DatumPlaats
Geschreven16 januari 1673Den Haag
Ontvangen29 januari 1673
Lees hier de originele brief

Rust Roest

Een brief van Godard Adriaan van 3 januari uit Bielefeld is eindelijk aangekomen. Hij heeft het ook over een brief van 26 december uit Sassenburg, maar die heeft Margaretha niet gezien. Ze is erg blij te weten dat hij gezond is na zo’n lange zware mars! Alleen hoopt ze niet dat hij nu ziek wordt, juist nu hij even rust heeft. Dat gebeurt met de mannen van van Ginkel aan de lopende band. “… De een is nog niet op de been, of de ander ligt weer…”

Brieffragment gezondheid man en zoon

[nu de heere sij]

gedanckt die uhEd op so swaere en landurijge
mers in so veel fatijgees1Van fatigeren: vermoeien heeft bewaert wil
deselfve in gesontheit laete kontiniweere2continueren, ten waer
niet vreemt dat uhEd ent volck nu die op de rust
koome Een sieckte kreechge, dat sien ick aent
volck vande heer van ginckel die deen naer dander
al sieck worde deen is niet op de been of dander leijt
ter weer toe [sij hebbe op die leste tocht groote on]

Van Ginkel weer beter

Met van Ginkel zelf gaat het gelukkig een stuk beter, al blijft hij zwak. Hij heeft nog wel steeds regelmatig de bibbers, wat Margaretha aan de koortsstuipen toeschrijft die hij heeft gehad.

Brieffragment beterende zoon

[gemacke gehadt,] de heer van ginckel is de heer sij
gedanckt weer wel heeft in sijn sieckte groote
konfulsie3convulsie: onwillekeurige spiersamentrekking stuip gehadt die hem noch min of meer aen
hange en Eenige beevine veroorsaecke dien ick
hoope motter tijt vergaen sulle, is noch vrij swack

Elk zoekt zijn voordeel

Zwart paard met een hoofdstel met een man ernaast met een blauwe jas, een wit sjaaltje, een pofbroek en kousen die de teugels vast houden. Hij kijkt naar het paard, terwijl het paard naar de schilder kijkt.
Zwart paard door een stalknecht geleid, anoniem, ca. 1670. Collectie Rijksmuseum

De stalknecht die Godard Adriaan naar Van Ginkel heeft gestuurd is nog niet opgedoken. Hij zou met de knecht en de trompetter van overste Van Webbenom in Breda zijn. Van Ginkel kan het niemand vragen want de overste is naar Vlaanderen om daar contributie te heffen in de Franse gebieden. Van Nassau Lalecq is met hetzelfde doel naar Sluis in Zeeuws-Vlaanderen. Ze hopen zo ‘wintertering’, inkomsten voor de winter, binnen te halen. “Nu, elk zoekt zijn voordeel”, zegt Margaretha.

den stalknecht die uhEd hem gesonde heeft
komt niet te voorschijn den overste seij mij dat
de knecht met sijn trompetter te breeda was en
met den Eerste volgen sou den heer van ginckel
verlanckter naer heeft hem wel van doen maer
weet niet waer daer naer te verneeme vermids
den overste webbenom4kolonel Johan Thibault Webbenom naer vlaendere is, so ge
seijt wort om die spaense neerlande ondert ge
=biet vande koninck van vranckrijck onder kontre
=buijsie te stelle, [g] met gelijcke last is vander leck5Maurits Lodewijk van Nassau LaLecq
naer sluijs gesonde daer sulle die vriende wel Een
winterteeringe6Wintertering (vanuit de betekenis van tering-datgene waarmee men in zijn levensonderhoud voorziet): waarmee men tijdens den winter in zijn levensonderhoud voorziet wt haelle, nu Elck soeckt sijn voordeel

Zonder de dooi waren wij allen om hals

Bovenaanzicht van een fort. Links van het midden loopt van boven naar beneden Den Ryn (staat erin). Aan de linker kant een soort minifortje: twee kleine bastions het land in en aan de kant van de Rijn is het recht. Het water om het fort heen wordt daardoor een soort M. In het minifortje staan twee soldaten. Op het weiland eromheen loopt een man. Aan de rechterkant van de Rijn een groter fort met vier bastions. Er tussen zitten geen rechte delen, waardoor het een soort ster is. Om het bastion zit water, aan de onderkant kan je er via een bruggetje in. De punt rechts boven ligt in De Dubbele Wirick (staat erin). In het fort lopen soldaten met lansen musketten en zwaarden. Er zijn ook twee ruiters te paard een een hondje (?). Op de Rijn vaart een zeilboot naar boven. Aan de onderkant liggen drie schuiten zonder zeilen maar wel met mensen (soldaten?) erin. Boven het stervormige fort staat 
t' Fort aan de Nieuwerbrug
In het weiland aan de rechtkant staat 
Landt onder Water
Fort Nieuwerbrug. Uit Lambert van de Bos, Toneel des oorlog, 1675. www.edward-wells.nl/catalogus, Public domain, via Wikimedia Commons Wikimedia commons

Margaretha memoreert nog eens het geluk van de plotselinge dooi die in viel, toen de hertog van Luxemburg eind december oprukte over het ijs. ‘Zonder dezelve waren wij allen om hals (dood)’. Naast dit ingrijpen van God zou het ‘voorzichtig terugtrekken’ van de graaf van Koningsmarck ook het behoud van het land zijn geweest. (Misschien omdat er anders veel manschappen verloren zouden zijn gegaan?) De gebeten hond is voor iedereen kapitein Pain et Vin die zijn post bij Nieuwerbrug had verlaten. Anders zouden ze meer dan 8000 Fransen ‘in de knip’ hebben gehad, die nu een moordende bende vormden.

Brieffragment over de dooi en wat er nou gebeurde toen de Fransen terug trokken

[weer indien tijt geweest,] die schielijcke7plotselinge doeij die
de heer almachtich ons buijten alle Aprehensi8Apprehensie: het vatten met de geest, bevatten gaf
quam seer wel te pas sonde de selfve waeren wij
alle om hals9dood als uhEd wt meijne voorgaende sult
gesien hebbe, men seijt hier noch dat het voorsichti
reetiereere10terugtrekken vande koninsmerck11Kurt Christoph von Königsmarck naest godt ten
voorste, het behoudenis van ons lant is geweest
en had penivijn12Moïse Pain et Vin die post aende nieuwe bruch13Nieuwerbrug
gehoude en niet verlaete datter meer als acht
duijsent franse inde knip daer niet Een van
af had konne koome waer geweest, [penevijn]

Pain et Vin nog gevangen

Kapitein Pain et Vin zit nog in de gevangenis en heeft levenslang, een beroepsverbod en verbeuring van al zijn goederen. Dat vindt Willem III niet genoeg, en het volk nog veel minder. Willem III laat het vonnis nog eens door rechtsgeleerden onderzoeken en het volk eist een lijfstraf of de doodstraf. In veel steden gist en rommelt het, en er worden zulke vreselijke dingen geroepen dat Margaretha het niet eens op durft te schrijven.

Brieffragment over de reacties op Pain et Vin

[te hoore,] de gemeent14gemeente, het volk is so onstuijmich over deese sin=
=tensie15sententie: vonnis dat niet wt te spreecke is sij wille hem aenden
lijfve gestraft hebbe so dat niet geschiet vrees ick
Een temulte niet alleen hier maer leijden16Leiden delf17Delft
Amsterdam en Rotterdam het mor ter so vree
=slijck18het mort er so vreeslijck: er wordt zo vreselijk gemord en spreecke so dat ick de pen niet derf ver
=trouwe en schrick der aen te dencken, [het ver]

Rabenhaupt geëerd

Godard Adriaan heeft vast over de verovering van Coevorden gehoord. Als de keurvorst nu doorpakt kan ook hij met Gods hulp misschien nog veel goeds voor elkaar krijgen. Carl von Rabenhaupt komt veel eer toe, en de Friezen doen het ook goed, misschien dat er in Overijssel wat bereikt kan worden.

Brieffragment over de verovering van Coevorden

het ver

=overen van koefverde19Coevorden sal uhEd hebbe verstaen
naert oordeel van veele so den keurvorst nu
t werck wil behartige en Eens ter deege met sij
volck ageere20aanvallen twijfelt men niet van wat goet
met godts hulpe te sulle verichte, raefvenshooft21Rabenhaupt
leijt groote Eer in22en de vriese23Friezen doen ock wel, men
gelooft in overijsel wel wat sou konne gedaen
worde, [de heer wil geefve wat tot onse beste]

Mensen ontvluchten Den Haag

Amalia van Solm is nog steeds ziek. De nieuwe ordonnantie is er nog niet, maar de eerste is bevestigd door de Raad van State. Er zijn veel ambtswisselingen in Den Haag. Er vluchten nog steeds heel veel mensen. Margaretha vreest dat de koning van Frankrijk tegen de zomer weer met een groot leger zal opmarcheren. Margaretha wenst nogmaals voor het nieuwe jaar meer goddelijke zegen voor het land en voor de wapenen dan in het jaar ervoor.

Brieffragment vluchtende mensen

de liede vluchte van hier noch met gewelt ick vrees teegens
de soomer als waneer so geseijt wort de koninck met Een mach
=tige armee weer af sal koome de heere wil ons genadich
sijn en bij staen, geefve dat wij in dit ijaer sijne godlijcke
seegen over ons lande en wapenen meer mooge hebbe als
voor dees, inwiens bescherminge uhEd beveelle blijfve