Op 23 november 1673 schrijft Godard Adriaan aan Eller1Wolfgang Ernst zu Lauerbach dat hij met zijn schoondochter en de vijf kleinkinderen in Den Haag is, Margaretha is met Godard Adriaans secretaris Izaäk de Blanche op weg naar Amerongen om de verbrande en geruïneerde goederen weer in bezit te nemen. De Fransen zijn vertrokken, dus de familie kan weer aan de herbouw gaan denken.
Het is niet helemaal zeker of ze ook in Amerongen geweest zijn. Helaas gaat ook het vertrek van de Fransen uit Utrecht niet zonder slag of stoot: begin december trekken de troepen door Amerongen. Zij geven de nog staande muren een zetje en stoten ze om. Godard Adriaan heeft het in een brief aan Le Maire2Jacob le Maire, staats resident in Denemarken in Kopenhagen over 150.000 gulden schade. In december is Margaretha weer met Blanche op weg naar Amerongen. Naast het bezoek aan de ruïne staat een bezoek aan de “predicatie” in de Andrieskerk op het programma.
De Andrieskerk
De Andrieskerk is ook niet ongeschonden door het Rampjaar heen gekomen. De kerk staat weliswaar nog fier overeind, maar de Fransen hebben wel alle kerkbanken verwijderd en onder andere gebruikt als aanmaakhout voor het in brand steken van het kasteel. Een maand na deze actie van de Fransen werden er alweer diensten gehouden in de kerk.
De Andrieskerk vanuit de tuin van Kasteel Amerongen, 2020. Foto: Annemiek Barnouw
Nog steeds niet veilig
In het voorjaar van 1674 komt er nog een bericht van dorpsgenoot Jan Quint. Hoewel het gebied niet meer door de Fransen bezet is, is het nog steeds niet veilig. Er wordt nog steeds geplunderd en gebrand en Ingen (dorp aan de overkant van de Nederrijn) is wederom gebrandschat.
Er moet nog heel wat water door de Nederrijn stromen voor de herbouw daadwerkelijk van start kan gaan.
Allegorie op oorlog, Johann Sadeler (I), naar Jost Amman, 1579 – 1595. Collectie Rijksmuseum
De post uit Hamburg was vertraagd en daardoor weet Margaretha pas net dat haar man besloten heeft naar huis te komen! Ze schrijft deze brief nog op hasaert (hazard) dat Godard Adriaan inmiddels vertrokken is uit Hamburg. Margaretha denkt dat de kans klein is dat de brieven die de raadspensionaris, de griffier en de stadhouder beloofd hebben nog vestuurd zijn. Ze waarschuwt haar man maar vast: sinds zijn laatste bezoek aan de Republiek is er veel veranderd! Hij zal ervan opkijken.
Zijn Hoogheid’s plannen
Het zou fijn geweest zijn als Godard Adriaan de stadhouder, die Margaretha structureel Zijn Hoogheid noemt, had kunnen zien. De kans dat dat gebeurt is klein, want het leger is in opperste paraatheid gebracht. Alle troepen zijn zich aan het verzamelen en er wordt opgeroepen om geen tijd te verliezen en zo snel mogelijk naar Bergen op Zoom te gaan. Wat het uiteindelijke doel is, is niet duidelijk. Sommigen zeggen dat ze naar Brabant gaan om Frankrijks grootste veldheer de Prins van Condé en zijn leger bij Lille een afranseling te geven. Anderen zeggen dat de Staatse legers naar Duitsland gaan en daar samen zullen gaan met de legers van Keizer Leopold. Margaretha leeft mee met de vermoeide soldaten en paarden op de modderige wegen.
[=wonderine sien,] ick wenste deselfve voort vertreck van sijn hoocheijt hier had konne weese, dan ver =midts men seijt hij int midde van deese weeck van hier gaet salt niet konne sijn, louvenijeij1Antoine Charles IV de Gramont, graaf van Louvigny is Eergister hier van bruijsel gekoome, menseijt ock om te versoecke dat onse ruijterij met de spae spaense hr die hier geweest sijn haer so veel soude spoeije en int marscheere haer nergens op houde alst moogelijck soude sijn, sij hebbe alle
haer randevoes2Rendezvous: ontmoeting tot berge op soom, somige segge dat sij naer brabant gaen om de prins van kondee3Louis II van Bourbon, prins van Condé die te rijsel4Lille of daer ontrent veel volck bij Een vergadert op te kloppe5Opkloppen: Slaan, afranselen , en andere weer datsij naer duijtslant sulle om haer met de keijserse6Keizer zijn (troepen): de troepen van Keizer Leopold I van het Heilige Roomse Rijk te konsgongeere7Conjugeren: samenvoegen , dat sijn hoocheijt mee gaet hout men voor seecker maer waerse noch heen sulle niet, altijt is seecker dat ons volck met deese marsch so mense als paerde seer gefatigeert sijn hebbe verscheijde paerde die inde weege blee =fve steecke daer moete wt trecke, de heere wilse geleijde en bijstaen [sij gaen dan waer]
Gezadeld paard met soldaten, Pieter Bodding van Laer, 1609 – 1642. Collectie Rijksmuseum.
200ste penning
Een probleem met het leger blijft de betaling. Het geld is er gewoon niet. Margaretha is blij dat ze uiteindelijk naar Amsterdam geweest is, anders had ze nooit geld gehad. Er is wel toegezegd dat het regiment van Van Ginkel geld zal krijgen, maar daar mag ze niets over zeggen, want het is een persoonlijke gunst. Ook komt er weer een 200ste penning (vermogensbelasting) aan, dat gaat haar toch weer 200 gulden kosten. Tijdens het schrijven van de brief komt Gaspar van Kinschot langs die vertelt dat hij een halve maand soldij voor het regiment van Van Ginkel heeft en een volle maand voor zijn compagnie. Margaretha is hem en ene Sonk dankbaar. Kinschot presenteert zijn dienst aan Godard Adriaan (doet hem de groeten). Hij ging er eigenlijk vanuit dat Godard Adriaan al onderweg zou zijn, anders had hij zelf wel geschreven.
[gul weesen te betaelle,] dus int schrijfve komt den heere kinschot8Gaspar van Kinschot mij segge dat sij het reesge= =ment vande heer van ginckel Een halfve maen sols sulle betaelle en sijn kompangi de volle maent, voorwaer wij hebbe hem en den heer sonck9Onbekend oblijgasi sij doen al heel wel bij de heer van ginckel, kinschot preesenteert sijn dienst aen uhEd seijt niet beeter geweete te hebbe of uhEd waert al op wech soude anders geschreefve hebbe, [so gaet ock den]
Spotprent over de lege schatkist van de regering, 1884, Johan Michaël Schmidt Crans, 1884. “Onze schatkist… (die millioenen) welcke in haeren buyck inkwamen, maer men en merckte niet dat zy in haeren buyck ingekomen waren, want haer aensien was leelyck gelyck in het begin. Toen ontwaeckte ick.” Collectie Rijksmuseum.
Thuiskomst
Margaretha heeft nauwlijks tijd om een brief te schrijven, want ook collega-diplomaat Coenraad van Beuningen komt langs. Hij weet te vertellen dat de heren van de Staten Generaal akkoord zijn met de thuiskomst van Godard Adriaan. Ze schijnen alleen het gevraagde jacht om hem op te halen niet te kunnen zenden. Margaretha schampert er een beetje over. Godard Adriaan kan dat best zelf regelen, hij weet als geen ander dat hij geen schip te verwachten heeft.
[anders geschreefve hebbe,] so gaet ock den heer van beuninge10Coenraad van Beuningen van mijn, die seijt uhE aende staet geschreefve heeft gereesolveert11Resolveren: besluiten te sijn om t op haer demissie12Demissie: ontslag uit dienst, verlof om (uit dienst) te vertrekken thuijs te koome het welck hij seijt heel wel bij haer hooch Mo13Haar Hoogmogenden: ‘gedeputeerde ter Staten-Generaal‘ en hadden de titel ‘Hunne Hoogmogende Heren’. De afgevaardigden kwamen met duidelijke instructies van hun provincie naar Den Haag en voerden desgewenst opnieuw overleg over hun standpuntbepaling op genoome wort maer dat sij tot haer leetweese uhEd het versochte jacht om hem over te brenge niet konne sende vermidts der niet Een is, meene uhEd daer wel Eenich vaertuijch sult konne krijge of anders noch wel sekuer
over lant konne koome, het welcke uhEd best sult weete altijt van hier heeft hij geen schip te verwachte, [wij sijn geluckich dat uhEd sijn]
Windstilte, Willem van de Velde (II), 1650 – 1707. Collectie Rijksmuseum. Links een statenjacht.
Tot slot
Margaretha gaat nog even terug naar het oorlogsnieuws. Het schijnt dat Willem III aanvoerder van zowel het Staatse als het Spaanse leger wordt. Er zijn mensen die zich zorgen maken omdat hij het land uit gaat en er zijn mensen die denken dat het niets uit maakt. Margaretha maakt zich sowieso zorgen. Ze bidt dat de Heer de legers wil bijstaan en hun zoon in gezondheid weer thuis brengt. En ook dat Godard Adriaan een goede reis heeft.
Uit de PS blijkt dat ze er niet helemaal op vertrouwt dat haar man nu echt thuiskomt: ze hoopt dat Willem III tevreden is en de komst goedkeurt.
[is,] sijn hoocheijt seijt me sal generaellisme vande speaense so wel als vande onse sijn veel hier sijn seer swaerhoofdich indeese tocht en insonderheijt dat sijn hoocheijt wt het lant gaet, somige meene noch dat den staet niet lijde sal dat hij mee sou gaen, tis hoet is ick ben int Een Ent ander seer bekomert de heer almachtich wilse geleijde en onse soon in gesontheijt weederom bij ons ent sijne brenge, die uhEd ock Een geluckige en spoedige reijs wil geefve, dit bidt
Mijn heer en liest hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor ick hoop uhEd komste sijn hoocheijt ock aengenaem sal sijn en dat hijt selfve aprobeert14Approberen: Als overheid, gezagdrager of hoogere instantie goedkeuren
De brief begint met Margaretha’s reactie op commentaar dat ze van Godard Adriaan gehad heeft. Waarop hij commentaar had weten we niet, maar waar Margaretha eerder nog wel eens haar excuses aanbood, doet ze dat nu niet. Het was haar goed recht te schrijven wat ze schreef en ze zegt er geen woord meer over! Zo.
uhEd schrijfvens vande 22 deeser heb ick ontfange, het doet mij leet daer wt te sien uhEd so qualijck neemt het geene ick tot Enckele waerschouwine heb ge= schreefve , waer toe ick oordeelle niet alleen verplicht maer ock gerechticht te weese doch sal hier niet meer van segge, [ick verstaen haer hooch Mo]
Regelement voor ambassadeurs
De Hoogmogende Heren1De afgevaardigden van de provincies in de Staten Generaal hebben een nieuw regelement gemaakt voor de uitlandse ministers en dat lijkt nogal wat gedoe te geven. De informatie die Margaretha geeft over het reglement is niet heel helder. Dat kan drie oorzaken hebben: ze formuleert rommelig, ze begrijpt het zelf niet of het is voor iedereen onduidelijk. Om te beginnen schijnen de Hoogmogenden Godard Adriaan alle informatie toegestuurd te hebben met de vraag of hij terug wil komen. Maar Margaretha waarschuwt: ze bedoelen niet dat hij thuis mag komen, maar ze willen de nieuwe regels niet zomaar toezenden. En ze waarschuwt ook dat hij een beetje rekening moet houden met die nieuwe regels en zich daar vast naar moet voegen.
[meer van segge,] ick verstaen haer hooch Mo met de laeste post uhEd haer reesolusie2Resolutie: besluit hebbe toe gesonde waer bij versocht wort opt spoedichste Een keer herwaerts te doen waer op mij wat naerder heb geinformeert maer so ick bericht werde ist selfve niet met intensie om uhEd weerderwaerts te sende, maer om dat se niet wel wiste met wat fatsoen sij uhEd de nieu =we reesolusie opt nieuwe gemaeckte reegle= ment voorde wt lantse3voorde wt lantse: voor de uitlandse, ofwel voor de ministers in het buitenland menistrees4Ministers: In toepassing op den vertegenwoordiger van een staat bij eene vreemde mogendheid of op eene internationale conferentie; ook publiek minister geheeten. Thans (1906) alleen nog in den titel van ministerresident, en in den hoogeren van buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister, in rang volgende op dien van gezant. soude toesende geschiet, waer op uhEd belieft ver= =dacht te sijn en sijn affaerees5Affaires: zaken aldaer wat naer te deerijgeere6Dirigeren: inrichten , [deese merge is den]
In de PS blijkt dat ze dacht de resolutie met de vorige brief gezonden had, dat was niet zo, dus sluit ze hem nu bij. Het nieuwe reglement wordt naar alle ambassadeurs gestuurd, maar dus niet naar Godard Adriaan.
De Nederlandse ambassadeur op weg naar Isfahan, Jan Baptist Weenix, 1653 – 1659. Collectie Rijksmuseum
Geld
Er zal ook eens geen gedoe om geld zijn. Eén van de officiers van de troepen die Godard Adriaan geworven heeft, heeft aan de Staten een brief geschreven dat hij nog geen geld ontvangen heeft van Godard Adriaan. Caspar van Kinschot waarschuwt Margaretha voor deze brief en geeft aan dat ze haar man moet waarschuwen. Hij gaat ervan uit dat Godard Adriaan nog geen actie hoeft te ondernemen, dat kan ook nog als hij thuiskomt.
Borstbeeldje van een soldaat (schaakpion), Adriaen van der Werff, ca. 1678 – ca. 1722. Collectie Rijksmuseum
Friezen hebben wondere hoofden
Van de vloot heeft Margaretha nog niets gehoord, want de gedeputeerden zijn nog niet terug. Over de voortgang van de oorlog in Friesland weet ze des te meer te vertellen. Het schijnt in Friesland te haperen. En ze weet ook hoe het komt: de Friezen hebben wondere hoofden. Er ligt een flinke troepenmacht van Bommen Berend (de bisschop van Münster) en de Fransen, maar de Friezen wilden niets weten van een waterlinie. Dat was het advies geweest van de gecommitteerden die daar geweest waren. Als er iets gebeurt, is het dus hun eigen schuld.
Friese boterverkoopster, Ludwig Gottlieb Portman, naar Carel Jacob van Baar van Slangenburg, naar Jan Willem Pieneman, 1829. Collectie Rijksmuseum
De Friezen hadden zeker wel aan hun waterlinie gewerkt, alleen was er daar net zoveel gedoe over als in Utrecht en Holland. Een groot probleem was dat het water dat voor de Friese waterlinie gebruikt werd, uit de Zuiderzee kwam en dus zout was. Geen wonder dat de Friese boeren daar niet blij mee waren.
[gekoome,] in vrieslant vreest me dat het hapert men seijt dat de Munsterse die net 5 a 6000 franse so men seijt versterckt sijn in vrieslant somige segge in oostvrieslant andere int ander vrieslant ingevalle sou =de sijn, daer gaen weer Eenige ruijterij na toe alste maer niet te laet koome, de vriese hebbe wondere hoofde , wij hebbender onse gekomiteerdees gehad daer kinschot Een w van is geweest om haer te perswadeere7Persuaderen: Overtuigen dat sijt daer de meeste prijckel8Perikel: Dreigend gevaar was onder water soude sette maer sij hebbe niet gewilt so dat soder nu Eits overkomt het haer Eijge schult sou sijn, [tis wel bedroeft men hoort]
Kaas
Tijd om af te ronden. Het is niets dan ellende, gelukkig geeft de vloot nog wat hoop. Mag de Heer haar lieve man maar een goede reis geven en zorgen dat ze elkaar gezond weerzien.
Kennelijk heeft Godard Adriaan een Christoffel in dienst, want zijn vader heeft Margaretha geschreven…
[schult sou sijn,] tis wel bedroeft men hoort alwat te lande raeckt niet als swaericheij ter see konne wij godt niet genoech dancke voor sijne genade, die uhEd Een geluckige en spoedige reijs wil geefve dat wij deselfve in gesontheijt hier mooge sien ondertusche blijfve Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff M Turnor gistere heb ick weer van breeda Een schoone groote permesaense kaes gekreechge veel grooter als de Eerste, stoffels vader schrijft in lange geen briefve van sijn soon gehadt te hebbe
Dat met dat geld van de vorige week, dat is dus niet gelukt. De ontvanger geeft het gewoon niet. Echt niet. Hij kan het niet, want hij heeft het niet. De drie graven uit het Staatse leger, Waldeck, Van Nassau en Van Horne zijn wel uitbetaald. Montpouillian en Langerak hebben in de winter nog geld gekregen, maar Margaretha en haar zoon krijgen niks. Noppes. Nada. En dan nog klagen de buitenlanders dat ze slecht betaald worden. Dat is dus gewoon niet waar, want ze worden beter betaald dan de eigen mensen.
Mompeljan
Deze inleiding was maar een opwarmertje tot een complete tirade aan het adres van Armand de Caumont, markies van Montpouillan, door Margaretha Mompeljan genoemd. In het Noorden spreken ze zeer slecht over hem, het schijnt dat hij de troepen van de bisschop gewoon liet vertrekken zonder zelfs maar hun bagage te veroveren. Eerlijkheidshalve hebben we hier niets over gevonden: niet over het verhaal, maar ook niet over de roddel. De arme markies zat Margaretha al langer dwars, maar haar opmerkingen over hem redden het maar zelden tot dit blog. En wij zijn niet de enigen, ook chroniqueurs van deze periode als Luc Panhuysen en Olaf van Nimwegen noemen hem niet. Kennelijk valt hij net niet genoeg – positief of negatief – op om in de 21ste eeuw genoemd te worden.
Margaretha’s grootste grief is waarschijnlijk dat hij een geduchte concurrent is bij eventuele promoties van haar zoon. Armand is de zoon van Franse hugenoten. Zijn vader vecht echter wel in het Franse leger onder Armand’s grootvader die Maarschalk van Frankrijk is. Armand zelf vecht aan protestante zijde in het Hollandse leger en trouwt met Amelia Wilhelmina van Brederode. Zij is een dochter van Wolfert van Brederode, één van de laatste telgen van het illustere geslacht Van Brederode, heren van Vianen. Hij doet het kennelijk zo goed in het leger dat Margaretha steeds vermoedt dat hij gepromoveerd zal worden, maar hij doet het niet zo goed dat hij een glansrijke carrière heeft.
Uiteindelijk wordt hij in 1688 luitenant-generaal en hij gaat mee met Willem III naar Engeland. Daar schopt hij het tot Lord of the Bedchamber van Koning Willem III. De Armand en Amelia hebben alleen een dochter en zij trouwt met een Engelse edelman. Dat is ook een nadeel voor je plek in de geschiedenis: als je mannelijke nazaten krijgt, ben je een stuk minder interessant. Er zijn van hem, zijn vrouw en zijn dochter geen afbeeldingen bekend. De familie De Caumont gebruikt als familiewapen het wapen van hun andere titel Duc de Force. Die titel heeft Armands oudere broer gekregen.
Naast de kritiek op Mompeljan is er ook goed nieuws uit het Noorden: Nieuweschans is bestormd en ingenomen. Gelukkig hebben ze de bewoners niet slecht behandeld en alleen de militairen alleen in de kerk opgesloten. Johan Maurits was met zijn compagnie op weg van Friesland naar het zuiden en zij hebben en passant een aanslag op Zwartsluis afgeslagen.
[van hem geschreefve wort,] nu seijt me dat wij de nieuwe schans weer in hebbe wil hoope het waer sal sijn, donse soudense stormender hant ingenoome hebbe doch de menschge niet qualijck getrackteert hebbe de meliesie gevancklijck inder kerck gesloote hebbe, ock seijt me dat donse troepees die in vrieslant ondert komande van prins mouris2Johan Maurits van Nassau Siegen sijn en op wech waere om weer hier te koome kontree komande kreechge en Een aenslach op swarte sluijs soude gehad hebbe daer sij af soude geslage sijn, wat hier van is salme haest hooren, [wat de vreede handelin belanckt wort]
De verovering van Nieuweschans 1673 (fragment), anoniem, 1673 – 1675. Collectie Rijksmuseum
Vredesconferentie van Keulen
Wat de Keulse vredehandel betreft heeft Margaretha goed door wat er speelt. Zowel Lodewijk XIV als Willem III willen eigenlijk helemaal geen vrede. Voor Holland zou eigenlijk Coenraad van Beuningen naar Keulen gaan, maar hij wilde echt vrede. Omdat Willem III dat niet wilde, ging uiteindelijk Hieronymus van Beverningh. De opdracht was om alleen en vooral te onderhandelen met eventuele bondgenoten.
De Dom in Keulen, Lambert Doomer, ca 1663. Collectie: Boijmans van Beuningen. De rechter toren van de dom werd maar niet afgebouwd en was bijna 3 eeuwen te zien met een kraan erop.
De gezanten van Lodewijk XIV hadden juist de opdracht om alleen met De Republiek te onderhandelen en niet met de andere partijen. Lodewijk legt gelijk in de eerste ronde van overleggen al exorbitante eisen op tafel: zes miljoen gulden en de Republiek moet afstand doen van de Generaliteitslanden (Brabant en Limburg). De Engelsen eisen de veiligstelling van hun handelspositie. De Münsterse bisschop was niet eens uitgenodigd, dus hij kan geen eisen stellen.
De Hollandse onderhandelaars kunnen en willen niet op deze eisen in gaan. Zij vertegenwoordigen het Hollandse standpunt dat de Fransen de oorlog op onrechtmatige gronden begonnen zijn. Lodewijk XIV doet dit af met ‘Ambitie en gloire zijn een vorst altijd te vergeven’. Van Beverningh en Van Haaren reizen terug naar de Republiek om te overleggen met de Staten Generaal. Die nemen hun tijd en pas twee maanden later keren de diplomaten terug aan de onderhandelingstafel.
[haest hooren,] wat de vreede handelin belanckt wort geseeckreeteert, dan van buijten af seijtme dat den koninck3Lodewijk XIV sulcke horijbele Eijsche doot die heel on aeneemelijck sijn, en so ick kan mercken soude het in gelt te geefve moete bestaen, de heer van schoonouwe4Frederik van Reede van Renswoude soude gistere in seecker salet5Salet: salon publijck geseijt hebbe dat hollant en seelant soude segge onmogelijck te sijn die Eijsch vande koninck te voldoe en dat sij ock niet langer inde oorlooch koste kontini =weere oversulcks de vreede soude soecke te maecke alleen tot konservaesie van haere provinsie laet =tende de overheerde provinsie so sij sijn, ick wil
niet geloofe het so gemeent sal sijn of wij so qualijck aen sijn, mij verwondert sijn hEd sulcke en diergelijcke diskoerse so publijck derft segge, men had geseijt hij seekreetlijck naer Enlant was gesonde maer is niet waer, den spaense Ambasadeur of anvoije6Envoye (Frans): gezant isser naer te men seijt noch datter desensie7Dissentie: onenigheid tusch vranckrijck en Enlant soude sijn waer wtmen wat goets hoopt, [uhEd schrijfve vande 18 deeser heb]
Compagnieën en de bouwmeester
Margaretha gaat ook nog in op vragen van Godard Adriaan over de compagnie die hij gezonden heeft en over hun zoon. Margaretha doet nauwkeurig verslag van wie waar is en welk geld gekregen heeft (of niet gekregen heeft). Kennelijk heeft Godard Adriaan ook geïnformeerd naar Michiel Mattheus Smits, de bouwmeester van de keurvorst. Margaretha denkt niet dat Van Ginkel hem gesproken heeft, zelf heeft ze niets meer van hem gehoord nadat hij in Den Haag bij haar langs geweest is. Kennelijk heeft hij Margaretha ook niet meer geïnformeerd of hij wat over haar Parmezaanse kaas gehoord heeft. De kaas was een belangrijk onderwerp, maar is inmiddels uit de brieven verdwenen. Zou hij al aangekomen zijn of niet?
Godard Adriaan heeft Margaretha een kopie van een door hem verzonden brief mee gestuurd. Aan wie die gestuurd is en wat er precies in staat weten we niet, maar het heeft te maken met zijn demissie1Demissie: ontslag. Margaretha heeft de brief gelezen en is benieuwd naar het antwoord. Ze geeft haar man, uiteraard, groot gelijk.
De geworven troepen
Het Regiment Baron van Reede is nog op weg naar de Republiek. Margaretha zal blij zijn als het er eenmaal is, want dan kan Godard Adriaan zich ontheffen van die belangrijke, maar vooral prijzige taak. De legerkosten werden in eerste instantie door de eigenaars van de regimenten betaald. Het lijkt of Margaretha er een beetje zenuwachtig van wordt: het gaat om zo veel geld dat Godard Adriaan moet verantwoorden. Wat nou als hij het zelf om wat voor reden dan ook niet kan? Dan zouden Margaretha en haar zoon helemaal afhankelijk zijn van Godard Adriaans secretaris Isaäc de Blanche. Margaretha kijkt dagelijks naar de wind of die gunstig genoeg om de troepen vanuit Hamburg naar de Republiek te zeilen.
[ontmoet en geseijt wort,] sal wel blijde sijn alst gewerfvene volckere hier int lant sulle weesen en uhEd hem sal konne deschersgeere2Dechargeren: ontheffen van so Een notabele some gelts die deselfve heeft te ver= antwoorde, bij leefven of sterfve ick of onse soon soude het teenemael wt blaensche3Isaäc de Blanche moeten hebbe om te verreeckene, wil hoope en godt bidde
uhEd het selfver ingesontheijt sult konne verEffene , ick sien dagelijcks naer de wint die noch al kon =traerije blijft omt volck van hamburch af te sende
Hollandse fluiten (Naues Mercantoriæ Hollandicæ, vulgo VLIETEN), Wenceslaus Hollar, 1647. Collectie: The Met, New York
Toch nog een keer Schooneveld
De winst van onze vloot bij de Tweede Slag op het Schooneveld is kennelijk toch niet onbetwist. Maar Margaretha is stellig: de overwinning ligt bij ons. De Engelse vloot is gehavend terug naar Chatham gevaren. Een aantal van onze schepen zijn ter controle naar de monding van de Thames gevaren, maar zijn nu weer terug op het Schooneveld.
Interessant is haar overweging waarom ‘we’ gewonnen hebben: de onzen hebben met de meeste orde van de wereld gevochten en de vijand heeft het omgekeerde gedaan. De chaos was daar zo groot dat met de grootste verwarring door elkaar voeren. Men vindt zelfs dat ze de afstraffing verdiend hebben.
,dat d Engelse segge sij de vicktoorije te see soude gehadt hebbe is mis en blijcklijck genoech dat die volckoome aen onse kant is geweest want sij seer gedevaeli seert4Devaliseren: ernstig beschadigd zijn, zwaar verlies aan manschappen (eigenlijk bij schip), kan ook zijn dat men buiten bezit gesteld is van zijn uitrusting (ontwapend) de see hebbe moete verlaeten en sijn naer de reevier van londe tot voor schattam5Chatham geseijlt onse scheepe die tot inde voorseijde reevier sijn geweest sijn weer tot schoonevelt in heel goet postuer6Posturen: een goed figuur maken , den Admirael de ruijter is de heer sij gedanckt heel wel gelijck al onse hooft ofisiers, donse hebbe met de meeste ordere vande werlt gevochten daer de vijant kontraerij heeft gedaen en so deesorde derlijck datse met de meeste konfusie7Confusie: verwarring door Een hebbe geslage, ijae so dat sij alle so geschreefe wort gemeerijteert8Meriteren: verdienen hebbe gestraft te worden,
Still uit de film Michiel de Ruyter (Roel Reiné, 2015). Hier vechten zowel de Hollanders als de Engelsen nog ordentelijk.
De blije belastingbetaler
De militaire overwinning op zee heeft wel een voordeel: iedereen betaalt zonder morren de honderdste penning (vermogensbelasting). Mensen betalen zelfs te vroeg! Margaretha staat te kijken van de hoeveelheid geld die binnenkomt.
[gedocht dat men ondert volck sou devulgeere ,] uhEd sou niet geloofve wat Een vreuchde en kontentement deese vicktoorije onder de gemeente heeft veroor saeckt
men siet het int geefve en betaelle vande honder =sten peninck die nu int begin van ijuli moet betaelt worden, tis ongelooflijck hoe de lieden die alreets betaelle en wat en gelt der te kantoor gebrocht wert, so dat deese vicktoorije noijt beeter te preepoost heeft konne koomen de heer almachtich wil ons liefve vaderlant voort seegenen, inwiens heijlige protexsi uhEd beveelle en blijfve
Na dit einde in majeur, nog een PS in mineur: er is nieuws uit Maastricht. Het schijnt dat de zoon van Johan van Gent, Adriaan, bij een uitval zijn been is kwijt geraakt. Als het waar is, spijt dat Margaretha zeer.
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor
het geene de luijckse briefve vant belech van Maestricht segge sal uhEd wt dees vande heer van ginckel sien waer toe mij reefereere, hier is Een roep dat de heer van oosterwee9Adriaan van Gent outste soon vande heer ijan van gent10Johan van Gent die binne Maestricht is in Een wtval sij Een been sou afgeschoote sijn, daerme geen seeckerheijt van kan hebbe, soot waer is jam mert mij seer
Bedelaar met houten been, anoniem, anoniem, naar Jacques Callot, ca. 1625 – ca. 1700. Collectie Rijksmuseum
Goed nieuws! De ‘s Gravezandse kaasjes zijn aangekomen! Er lagen er nog een paar bij Temminck, die ze door zou sturen. Hij heeft nu gevraagd of hij die zelf mocht houden. Margaretha heeft ze hem vereerd en geschreven dat hij ze vrij mag houden en gebruiken.
Verloop van de oorlog
Het laatste nieuws van onze vloot is dat die met nog tien extra schepen voor de Thames ligt. Zeker is dat er geen enkel schip van onze vloot vergaan is, terwijl de Engelsen en de Fransen wel 18 à 19 schepen kwijt zijn.
seedert mijne laeste is hier niet anders wt ons vloot als dat die met noch tien scheepe ver= sterckt sijnde en wel van volck met alle andere behoefticheede versien voor de reevier van londe legge, tis seecker datter van d onse niet Een schip in beijde de bataelie is gebleefve en vande vijant wel 18 a 19 kapitaelle scheepe, [den overste raebenhooft]
Münsterse troepen hebben geprobeerd Nieuweschans, dat al maanden belegerd wordt door Rabenhaupt, te ontzetten. Ze zijn door Rabenhaupt totaal verslagen en hij heeft alle wagens en bagage veroverd.
[kapitaelle scheepe,] den overste raebenhooft heeft bij greuninge de nieuwer schans beleegert daer men seijt maer vier hondert man is in is, vandaech komt tijdinge dat het reesgement van meijn son onder de munsterse soude ge tracht hebbe de nieuwerschans te ontsette, doch
dat sij van rabenhooft totaEliter soude geslagen sijn en al haer wagens en bogaesge van donse verovert, [van keule schrijfvense seeckere tijdine]
Maastricht wordt nog steeds door Lodewijk XIV belegerd. Men zegt dat daar de Nederlandse en Spaanse een uitval vanuit de stad gedaan gedaan hebben en zij hebben 600 Fransen omgebracht. De Heer wil geven dat het waar mag wezen.
[verovert,] van keule schrijfvense seeckere tijdine te hebbe dat donse binne Maestricht door Een be= deckte poort so sijt noemen Een wtval soude ge =daen hebbe door de welcke sij wel bij de 600 vande konins gardees die daer haer quartier hade soude doot geslage hebbe ija so datter maer drij a 4 van ontkoome soude sijn de heere wil geefve het waer mach weesen, [de luijtenant vande]
Koning Lodewijk XIV tijdens het beleg van Maastricht 1673, Adam Frans van der Meulen, 1673-1690. Collectie Limburgs Museum.
Het ongeloof over het verraad van de Keurvorst lijkt alweer vergeten. Men gelooft nu dat de Spanjaarden zullen breken met de Fransen en dat de Keizer van het Heilige Roomse Rijk nu wél echt wat wil doen tegen de Fransen. Margaretha houdt het devies ‘Eerst zien, dan geloven’.
[niet mee weer,] men gelooft de fra spaense in korte sulle breecke en dat de keijserse afkoome als ickt sien salt Een Ent ander geloofven,
Kolonel Godard Adriaan baron Van Reede
Margaretha is blij dat Godard Adriaan er echt werk van maakt om naar huis te komen, alleen er is haar iets ter ore gekomen. Stadhouder Willem III is heel blij met de regimenten die haar man in Duitsland en Denemarken geworven heeft. Alleen nou blijkt dat hij Georg Ernst von Wedel aangesteld heeft in ‘het regiment van de baron van Amerongen‘. Wat wil dat zeggen? Normaal gesproken werd een regiment genoemd naar zijn daadwerkelijke aanvoerder. Godard Adriaan is toch niet echt van plan om op zijn oude dag de oorlog in te gaan? Hij weet toch van zijn zoon dat de salarissen van de hoge militairen niet uitbetaald worden? Margaretha hoopt echt dat het alleen maar de naam van het regiment is en dat hij verder geen wilde plannen heeft. Hij weet waarschijnlijk zelf het best wat de bedoeling is.
ick ben blijde uhEd staet maeckt nu haest thuijs te koomen, sijn hoocheijt verlanckt so ick hoore dat de kompangie die uhEd werft hier mooge sijn so der ses waeren wildese patent geefven, mij is geseijt vande geene
die de ackte die sijn hoocheijt aenden baron wedel gegeefve heeft gesien heeft, dat hij hem daer in tijteeleert luijtenant kolonel vant reesge= =ment vande baron de Ameronge, wat dat segge wil kan ick niet dencke hoope niet uhEd in sijn oude dage noch inden oorlooch wil, ock worden de hoechge tracktemente niet betaelt, de heer van ginckel kan op sijn or =dinans niet Een stuijver krijge heeft al getracht die te verhanderen maer niemant wilder aen of Eits op geefve, wil hoope dit maer de naem sal sijn om dat dat reesgement als noch geen kolonel heeft of dat sijn hoocheijt de goetheijt mochte hebbe die apseluijt tot uhEd disposiesie te stelle, wat hier van is sal deselfve best weeten, [de sinten]
Margaretha’s financiële zorgen blijven onverminderd. Het lukt nog steeds niet om geld te krijgen voor haar man’s werk. Terwijl ze het geld echt nodig heeft: binnenkort moeten de vermogensbelasting (100ste penning) en de OZB (verponding) weer betaald worden. Haar zorgen zijn echter niets vergeleken bij de financiële zorgen in de bezette provincies. De Fransen eisen in Utrecht drie maal 100.000 gulden. In Gelderland eisen ze van het Nijmeegs kwartier1Gelderland was in vier kwartieren opgedeeld: Nijmegen, Arnhem, Zutphen en de Veluwe 60.000 gulden en van het Arnhems kwartier 50.000 gulden. Momenteel deserteren er zo veel soldaten uit Franse dienst, dat ze er een regiment van zouden kunnen formeren. Het schijnt dat de Prins van Oranje dat half van plan is. Hij zou dat regiment dan in Friesland in kunnen zetten om tegen de Bisschop van Münster te vechten.
[waer sullent de mensche haellen,] tis ongeloof =lijck so veel volck so switsers als franse alse bij ons op alde poste koome dagelijxs overloope men seijt sijn hoocheijt half van meenin soude sijn daer Een reesgement van te formeere ent selfve naer vrieslant te sende om teege de bischopse volckeren te vechte, [hiermeede]
A dieu
Na de gebruikelijke groet van ‘uhEd getrouwe wijff’ en de altijd aanwezige opmerkingen onder de brief, voegt Margaretha nog een klein briefje extra toe. De inhoud is nogal oninteressant (iemand heeft een brief meegenomen, maar die niet bij zich ofzo), maar haar afsluiting van dat briefje is wel interessant. Enkel a dieu. Eigenlijk heel gewoon vaarwel, maar door de voor ons ongebruikelijke afbreking, realiseer je je waar het vandaan komt.
Officier die afscheid neemt van een dame, Gesina ter Borch, ca. 1654. Collectie Rijksmuseum. De tekst boven de afbeelding luidt: Adieu juffrou mijn waerde lief De Heer wil u bewaren Voor tegenspoet en ongerief Opdat wij mogen paren In liefde vreughd en eenigheijt tot ons de doot weer van een scheijt Fijnis2Finis
Margaretha valt maar gelijk met de deur in huis. Sinds de vorige brief is er niks gebeurd. Er is alleen een brief van Michiel de Ruyter gepubliceerd, waarin hij eigenlijk hetzelfde zegt als wat Van Heteren vorige keer in zijn brief al zei. Toch vond ze het nodig om alles nog even te herhalen en het klinkt bijna alsof ze aan het begin van de vergadering het afspraken lijstje doorneemt.
De Eerste Slag bij het Schooneveld
Cornelis Tromp is op zijn vierde schip over gegaan
Onze vloot is twee maal door de vijands vloot geslagen
De vijand trok terug en bleef op twee uur liggen, maar wel in het zicht van de onzen
Die wilden gelijk door
Onze vloot was moedig
Er zijn wat lieden die het niet overleefd hebben, waaronder de twee vice-admiraals Schram en Vlug
Portret van Volkert Schram, Vice-admiraal van Holland en West-Friesland, Jan Veenhuysen, 1656 – 1686. Collectie Rijksmuseum
Het gevecht was op afgelopen woensdag de zevende en het begon rond één uur
Het begon hevig en ging door tot ‘s avonds negen uur
Een nieuwe brief van Tromp
Terwijl Margaretha aan het schrijven is, komen de berichten uit een brief van Tromp binnen. Ze weten nu dat de vijand twaalf grote schepen en een paar kleinere kwijt is geraakt. Vast staat dat de onzen absoluut gewonnen hebben. Bij Maassluis en andere zeehavens spoelt wrakhout aan waar de lelie1Frankrijk en de roos2Engeland op staat. Gisteren hebben ze weer horen schieten en drie schepen horen springen. Tot zover de verslagen van anderen, nu is Margaretha zelf aan de beurt. Zij begint natuurlijk met de Heer te vragen om ze bij te staan als er weer gevochten wordt en dat het eind maar net zo goed mag zijn als het begin.
[ten neegene,] nu so komter Een brief wt onse vloot van tromp dewelcke seijt nu Eerst te weeten wat schade den vijant heeft gehadt datter wel 12 van vijants kapijtaelle groote scheepe behalfve Eenige kleijne vaertuijch so ge= soncke als gespronge sijn en dat d onse tot dier tijt toe apseluijt de vicktoorije hebbe behoude, te maeslant sluijs en op andere seehavens komt meenichte van hout als stucke van scheepe aen drijfve daer so geseijt wort de leelije en de roos op staet, gistere hebbense weer seer hoore schieten en so sij meene perfeckt drij scheepen hoore springe de heer almachtich wisse3wil ze weederom bij staen so se weer aen malkandere sijn en geefve dat het Eijnde so goet alst begin geweest is mach sijn,
De droeverigheid lijkt weg te zijn, iedereen is vrolijk: eerst zijn de Fransen tegen gehouden bij Nieuwersluis en nu hebben de Engelsen klop gekregen. Margaretha sloot haar vorige brief af met de melding dat Maastricht berend (belegerd) was, hier zegt ze daar niks over, alleen dat de Franse koning uit Brabant trekt en men vermoedt dat hij richting Maastricht gaat. Daar liggen voldoende troepen die goed zijn uitgerust, dus hij wordt opgewacht!
hier is sulcke vreuchde onder de gemeente4Gemeente: Bij overdracht. Het geheel der personen die met elkander eene gemeenschap vormen, waarbij niet aan gemeenschappelijk bezit, maar aan gemeenschappelijke rechten en verplichtingen gedacht wordt. dat niet te spreecke is, so goet is die groote godt dat hij ons tot hier toe so genadelijck heeft bij gestaen so wel te water als te lande, die wercke die de onse aende nieuwersluijs hebbe gemaeckt doen alreets sulcke operaesie dat die aen die post legge verscheijde vijande atackeere telckens met groot suckses en verlies vant vijantsvolcke men begint hier heel goede moet te krijge en seijt me dat den koninck met sijn volck wt brabant hoochger op treckt men meent het op Maestricht
gemunt is daer sij so wel van volck en alderhande noottrufticheede5Nooddruftigheid: Wat nodig is tot levensonderhoud versien sijn dat sij hem getroost sijn te verwacht, [men meent dat me vandaech]
In een paar zinnen wordt ook duidelijk hoe ingewikkeld het is om moeder van een militair te zijn. Er zijn schoten rond Schoonhoven gehoord en haar zoon is gelegerd in Gorinchem. Hij ligt dus daar ergens op een post. Tegelijkertijd is er ook reden tot tevredenheid: ene van Benthem heeft Van Ginkel een compliment gebracht van Willem III zelf! Het zou fijn zijn als dat in de toekomst nog wat effect zou hebben.
In de afsluiting van de brief reageert ze op wat Godard Adriaan kennelijk geschreven heeft over de moeilijkheden die hij ondervindt bij het werven van troepen. Ze begrijpt hem en het moet ook maar eens gedaan zijn, maar ze begrijpt ook dat het nou eenmaal tijd kost. Het is inmiddels drie weken geleden dat schoondochter Philippota bevallen is. Het gaat goed met de kraamvrouw, ze hoopt morgen of overmorgen beneden te komen eten.
Uiteindelijk rest de dankbaarheid.
wij konne godt niet genoech dancke voor alle sijne genade, inwiensheijlige bescherminge uhEd beveelle blijfve
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor
Deze brief begint net als veel brieven met een overzicht van de brieven die ontvangen zijn. Anders dan een paar maanden geleden, komt de post tegenwoordig keurig op tijd aan. Als het goed gaat, is het eigenlijk geen onderwerp meer om over te schrijven, maar Margaretha noemt het deze keer toch maar even. Godard Adriaan heeft een brief bijgesloten voor zijn zoon, die Margaretha ook maar even gelezen heeft. We weten niet wat er in staat, maar ze vindt het wel nodig liefste hartje even te waarschuwen. Hij weet niet hoe het hier is, en je kan niet alles aan het papier toevertrouwen. Ach, kon ze hem maar even een uurtje spreken…
[rec. 7. Junij in Hamburg]
haech den 2 ijuini 1673
Mijn heer en lieste hartge
uhEd schrijfvens van de 26 meij heb ick ter rechter tijt ontfange, en de ingeleijde aende heer van ginckel gesonde ick vinde deselfve wel heel wel gestelt maer mijn lieste hartge wij moete wel voorsichtich sijn uhEd kan hem niet inmaesgeneer1Imagineren: zich in den geest een voorstelling maken van hoet hier is dat hij de briefve alleen las en hielt waert wel, maer derf alle de pen niet vertrouwe wenste uhEd Eens maer Een Eur te konne spreecke d welcke niet weesen kan, [hoope als deese komisie]
Het regelwerk
Margaretha zou willen dat de missie van haar man nu eens voorbij was. Ze heeft gehoord dat ze er zelfs in de Staten Generaal over gesproken hebben. Wat betreft het nog openstaande geld is ze al eens naar Amsterdam geweest. Daar zit ‘ontvanger’ Uyttenboogaard2De schrijfwijze van zijn naam is divers, Margaretha schrijft zijn naam al vaak verschillend, maar ook op internet vind je verschillende schrijfwijzen. Een ontvanger int de belastingen en kan het geld uitkeren bij het overhandigen van een assignatie. Margaretha heeft nog steeds geen geld, dus eigenlijk moet ze weer eens naar Amsterdam. Ze heeft alleen een probleem: haar vers bevallen schoondochter durft ze niet alleen te laten. Later in de brief komt ze er op terug: Uyttenboogaard heeft laten doorschemeren dat er mogelijk geld beschikbaar is. Misschien kan ze dan over 14 dagen om de volgende ordinantie vragen…
De dreiging blijft. Nu schijnt de vijand van vier kanten tegelijk aan te willen vallen. Alle posten schijnen goed voorbereid te zijn, maar Margaretha kan nog geen uur rustig op bed liggen van al die alarmen.
[generael van gesproocken,] ick had al Eens naer Amsterdam geweest om
te sien of gelt vande ontfanger wtdenboo= gaert koste krijge maer derf niet van hier en de kraem vrou met alde kinden alleen hier laeten dewijlle aende poste seeckere advijsen sijn dat den vijant voorneemens is vier vande selfve te gelijck t Ackateere hoewel men seijt die alle wel versorcht en versien sijn kan me niet weeten hoet gaen mocht tis wel bedroeft in sulcke gestadige allarm te sitten men leijt niet Een r uer gerust ofs op sijn bedt, sijn
Portret van een man, vermoedelijk Augustijn Wtenbogaert (1577-1655), Govert Flinck, ca. 1643. Collectie Rijksmuseum. Lang is gedacht dat dit ‘Margaretha’s’ ontvanger Johannes Wtenbogaert was, ook de schilder was lange tijd onduidelijk. Toen men zeker wist dat Govert Flinck de schilder was, kon het Johannes niet meer zijn, want hij was in 1643 nog maar 35. De man op het schilderij is veel ouder, dus nu vermoedt men dat het Johannes’ vader Augustijn is.
Nieuwersluis
Wat het rusten wat zou moeten helpen, is dat Zijn Hoogheid, Stadhouder Willem III, waakt. Dat de Staatse troepen de post op Nieuwersluis hebben ingenomen, zint de Fransen allerminst. Er wordt rond Breukelen flink gevochten en Gunterstein wordt zo beschoten dat de muren naar beneden vallen.
[r uer gerust ofs op sijn bedt,] sijn =hoocheijt treckt ock en reijst gestaedich vande Eene post opt dander die post die wij aende nieuwersluijs hebbe ge noomen inkomodeert den vijant seer beschietense op gundersteijn datter stucke van muere vant huijs valle en belette haere wercke diese te breuckelen opwerpe te maecke, [de]
Kasteel Gunterstein, Willem van Drielenburg, 1655-1665. Collectie: Het Utrechts Archief. Dit is een digitale reproductie van het schilderij dat op een schoorsteenboezem in het tegenwoordige huis is bevestigd.
De Fransen samen met…
Ook de oorlogsontwikkelingen buiten de Republiek houden Margaretha bezig. Iedereen heeft het over de Keurvorst die achter de rug van de Republiek om een verdrag sloot met de Fransen. Van de eigen vloot horen ze niets. Wel gaat het gerucht dat de Engelse en de Franse vloot geconjugeerd zijn: dat ze samen gegaan zijn tot één grote vloot.
uhEd kan niet geloofve hoe groot en kleijne hier vant doen vande keurvorst spreecken men schrickter van te hoore bij konsequensie krijge wij ock al vrij wat, van onse scheeps vloote hoore wij niets als dat somige wille segge dat de Engelse met de franse soude ge konsgingeert3Consigneren: in bewaring geven. Ze bedoelt waarschijnlijk conjugeren: zich verenigen sijnde doch niet seeckers
Veld van achtenveertig tegels met schepen, anoniem, ca. 1650 – ca. 1680. Collectie Rijksmuseum
Kennelijk is Ursula Philippota inmiddels uit haar kraambed opgestaan en is tijdens het schrijven van de brief uit bed gebleven. Daardoor is Margaretha duidelijk opgelucht in de PS. Als de kraamvrouw 11 dagen na de bevalling een hele middag op kan zijn, dan kan ze ook mee in de koets als ze onverhoopt moeten vluchten.
Toverlantaarnplaat met twee rijtuigen, anoniem, ca. 1700 – ca. 1790. Collectie Rijksmuseum
sulle sijn, de groene kaes heb ick gesonde hoop het blickwerck wel overgekoome is , sal hier meede Eijndige blijfve
Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff M Turnor
de vrou van ginckel die nu 11 dage kraems is, is de heere sij gedanckt so wel alstder op aen sou koome dat godt verhoede souse wel inde koetse konne sitte sij is al heelle naer middage op
Willem III is naar Zeeland om de betaling van het leger te regelen. Anders dan nu was er niet echt een nationale begroting. De Staten Generaal konden wel beslissen, maar waren afhankelijk van de betaling door de provincies. Tot nu toe klaagde Margaretha vooral over de Staten Generaal en de officieren die hun troepen niet uitbetaalden, maar ook de Zeeuwen stonden niet vooraan om mee te betalen. Gelukkig stelt Margaretha’s “Zijn Hoogheid” orde op zaken.
sijn hoocheijt is naer seelant so men seijt om die heere te persosideere1Persuaderen: Ervan overtuigen tot betaeline van haer quote inde leeger poste daer sij noch niet Een stuijver in betaelt hebbe, het komt al ophollant aen, dat oorsaeck is de meliesi so qualijck betaelt wort doch door de goede direxsi van sijn hoocheijt is daer nu ordere op gestelt, en begint de betaeline nu te gaen, [te wttrecht wort meenichte van plat boomde]
De vergadering van de Gecommitteerde Raden van de Staten van Zeeland gedurende het tweede stadhouderloze tijdperk (de representant van de Eerste Edele ontbreekt) in de Abdij te Middelburg, met op de achtergrond het wapen van Zeeland, 1702-1744. Collectie Zeeuws Archief
Kattendans
In Utrecht zijn de Fransen platbodems aan het vorderen. En met platbodems kan je die ondiepe, maar verraderlijke Hollandse Waterlinie oversteken. Bovendien wordt de prins van Condé, Lodewijk II van Bourbon, in Utrecht verwacht. Hij zal het bewind van de Hertog van Luxemburg over Utrecht overnemen. Ze zegt het niet letterlijk maar ze legt wel een directe link tussen het één en het ander: een nieuwe bevelhebber, betekent een opleving van de oorlog. De laatste keer dat het de Fransen bijna lukte om de waterlinie over te steken, ligt nog vers in Margaretha’s geheugen. Dus ze vreest weer ‘Een kattendans’. “De dans ontspringen” was in de 16e eeuw “De kattendans ontspringen”, een kattendans is dus aanduiding van iets onaangenaams, iets hachelijks, iets gevaarlijks.
[gaen,] te wttrecht wort meenichte van plat boomde schuijtges bij den vijant gemaeckt, den prinse van konde wort daer verwacht daer sijnde vreese ick dat wij weer Een kattendans sulle hebbe de heer wil ons behoeden, [ick ben meest met]
Fragment uit Hoe de poesjes zich vermaken, Arie Willem Segboer, 1903 – 1919. Collectie Rijksmuseum
Een veilige plek
Het risico van de kattendans maakt Margaretha onrustig. Philippota is hoogzwanger. Dat reist al niet makkelijk, maar je weet al helemaal niet wanneer een pas bevallen vrouw weer in staat is om te reizen. Margaretha wil dus het liefst dat Philippota op een veilige plek bevalt en dat is in Amsterdam. Ze is eind mei uitgerekend, dus wil Margaretha volgende week naar Amsterdam. Ruim op tijd voor de bevalling. En als ze daar dan is, kan ze gelijk bedenken wat ze met alle spullen daar moet en of ze weer een huis gaat huren in Amsterdam. De huur van het huis dat ze heeft loopt immers eind mei af.
[hebbe de heer wil ons behoeden,] ick ben meest met het kraeme vande vrou van ginckel bekomert het welcke int lest van meij sal sijn, int laest van deese of int Eerst van de toekoomende weeck sal ick met godts hulpe weer naer Amsterdam moeten om te sien waer ick met mijn goet sal blijfve weet niet of ickt al weer hier derf brengen of hoe ick der meede sal doen daer koomende sal ick sien hoet sal maecken, [de ordi]
Margaretha is nog steeds druk met de assignaties en ordinanties, het wil allemaal niet vlotten. Ook heeft ze gesproken met een collega van Godard Adriaan: Johan van Gent, heer van Oostwedde. Hij heeft zijn declaratie ingediend en daar is grof in geschrapt. De arme man is er mistroostig van en ook dan praat ook nog heel Den Haag over zijn zoon die een ongepaste flirt heeft.
[fange alst moogelijck is,] de heer van gent heeft nu Eerst sijn dickleeraesi afgedaen gekreechge hebbe ongelooflijck daer op geroijeert2Royeren: Schrappen van geldelijke posten , alsde wasvrou en in plaets van tot sijn equipaese 800f doense hem maer 400f goet en veel meer andere poste diese geroijeert hebbe het welcke sij mij hebbe laeten sien, sijn hEd is so melanckolijck over alt miskontentement3Miscontentement: Ontevredenheid dat hij heeft dat on gelooflijck is, daer bij komt dat sijn soon frits4Frederik Willem van Gent de Amoers aende dochter van hooft diese Juff van budtine5Onbekend (helaas nog…) noeme maeckt dat heel teegens haer beijde sin is daer den heelle haech van waecht6Wagen: Ophef maken
Blikken servies
Tot slot houdt Margaretha haar man nog op de hoogte over de voortgang van de voorbereidingen over de vredesonderhandelingen in Aken. Margaretha heeft er een hard hoofd in, met al die oorlogsvoorbereidingen van de Fransen.
Het blikken servies dat Margaretha voor haar man heeft laten maken is klaar! Zodat hij weet wat er verstuurd gaat worden schrijft ze dat even op: 6 dozijn teljoren, 24 ovalen schotels en twee paar kandelaars. Het woord teljoor, telloor of tailloor kennen we in de Nederlandse taal nauwelijks meer, maar in Vlaanderen en dialecten komt het woord nog wel voor. Slechts 8% van de Nederlanders herkent het woord en 53% van de Vlamingen. Een teljoor is een tafelbord. Margaretha wacht ondertussen op de zadels en de wijn die Godard Adriaan naar haar gestuurd heeft.
[hartigen,] hoewel ick vreese van die handelin
niet veel sal koome, om dat so men seijt de franse sulcke groote preeperaesi tot den oorloch maecken, en ock dat sij Aernhem so verstercke, se hebbe dartich duijsent mael hondert duijsent steen geEist tot de fortifikaesi van Aernhem te maecken, het blicke servijese te weete 6 dosijn talijoore en 24 ovaelle schootels met twee paer kandelaers sal ick deesen avont naer Amsterdam sen aende heer Teminck sende omtselfve voort op hamburch te bestelle, de wijn en sadels sien wij noch int gemoete, ondertussche blijfve
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff MTurnor
sijn hoocheijt seijtme dat en woonsdach of donderdach toekoomende weer hier sal sijn
Leek Margaretha in de vorige brief de wanhoop nabij, deze brief is de wanhoop tastbaar: als de Heer almachtig niet te hulp schiet, zijn allen verloren. Toch is er een klein wondertje: ze heeft drie brieven van haar man gekregen!
Soldatenleven
Het begint met de droevige staat van het Brandenburgse leger. Juist nu het zo nodig is, lijkt daar niet veel van over. Met het Staatse leger lijkt het niet beter gesteld. De staat is tergend traag. Nu zijn de milities aangeschreven dat de rekrutering van het leger voor 15 april gereed moet zijn. Dat is leuk bedacht, maar er wordt geen cent uitbetaald. Er zijn compagnieën bij die al meer dan een jaar niet uitbetaald zijn. Bij de cavalerie zijn ze drie à vier maanden achter met betalen. Daar verkopen ze zelfs hun laarzen om voer voor de paarden en brood voor zichzelf en hun familie te kopen. Die arme prins. Hij denkt met een goed leger voor de dag te komen, maar door de traagheid van de regering, zit hij met de gebakken peren.
is, de meliesie is aengeschreefve haer reekruijteerin te doen en sonder wtstel teegens den 15 April ge= =reet te sijn, men geeftse niet Een stuijver gelt daer sijn kompangie die 12 a 14 maende ten achter sijn de ruijterij is meest 3 en 4 maende ten achteren moeten alles versette wat sij hebbe tot haer steefvels in kluijs omt voer voor haer paerde en broot voor haer selfs vrou en kindere te kooppe, de heer van ginckel al wat hij grijpe en vange kan gaet tot betaelline vande kompangi, en de kantoore sijn op gepropt van gelt men seijt der meer als vier mielijoene kontant leijt tot betaelline vande meeliesi en daer komt geen ordere omt gelt wt te telle, tis meer als bedroeft de traecheijt die bij de reegeerine is, sijn hoocheijt is ongeluckich sal meene
Een leeger te velt te brenge het welcke te vreese staet door de wan betaelline so kompleet niet sal konne sijn
Godard Adriaan heeft gezegd dat ze misschien niet zo op “de vleselijke arm” moet vertrouwen12 Kronieken 32:8, in de statenvertaling en in moderne taal. Ofwel: vertrouw minder op het leger en meer op God.
uhEd seijt heel wel dat wij so seer niet op de vleeslijcke arm moete sien vreese wij dat te veel gedaen hebbe en noch doen dat dat almeede oorsaeck is dat godt de heere die en onse wapene niet en seegent, den
Plunderende soldaten bij een boerenwoning, Adriaen van de Velde, 1669. Collectie Rijksmuseum
De Heer geeft, de Heer neemt
Uit Amerongen is er verder geen nieuws, alleen de schoorsteen van de keuken is omgevallen, maar de planten en de tuinen zijn nog in goede staat, zelfs de beelden staan er nog. En ze heeft nog een nieuwe uitspraak van de intendant Robert tegen secretaris Van den Doorslagh. Op de vraag hoeveel geld er nodig was om het huis te bewaren, gaf hij als antwoord dat het huis sowieso moest branden.
[van sal segge] de seeckreetaris is hier seijt de muere vant boove en beneede huijse noch vier kant staen alleen dat de schoorsteen vande keucke opt booven huijs ingevalle is, voort al de plante en hoofve sijn noch in Esse2In esse zijn: in goede staat zijn tot de beelde inde hof staen noch wel, macht maer so blijfve, [want so]
Ze moeten maar een voorbeeld nemen aan Job, hij verstaat als geen ander de kunst om lijden, pijn, tegenspoed, of enige andere onaangenaamheid met kalmte en zonder opstandigheid of klagen te kunnen verdragen. Daarnaast vertrouwt ze erop dat God genoeg middelen geeft om hun huis weer op te bouwen en bidt ze om ooit een huis in de hemel te hebben dat door geen mens afgebrand of afgenomen kan worden.
[vorste teegens sijn koninck op hitste,] in soma het ongeluck heeft ons gedient, wat sulle wij doen al met den verduldige3Verduldig: De eigenschap of gezindheid bezittend om lijden, pijn, tegenspoed, of eenige andere onaangenaamheid met kalmte en zonder opstandigheid of klagen te kunnen verdragen; lijdzaam, geduldig, berustend. Vooral in religieus verband waarbij het lijden dat iemand overkomt als een goddelijke beschikking en beproeving wordt gezien waarvan het kalm verdragen als een zedelijke deugd geldt. jopt segge godt gaf god nam de naeme des heere sij gepreese4Job 1:21, in de statenvertaling en in modern Nederlands ist sijn godlijcke wil heeft middele genoech omt ons weer te geefve so niet moete wij vretrouwe en bidde Een huijs inden heemel te hebbe dat ons van geen mensche kan gebrant of genoome worde, [ick kan niet segge of dencke of dit]
Een geluk bij een ongeluk is dat mensen nu minder kwaadspreken over Godard Adriaan. Ze hielden hem verantwoordelijk voor de dure mislukking van de Brandenburgse veldtocht. Maar nu ze zien dat hij alles is kwijtgeraakt, zijn hun stemmen verstomd.
Het hemels Jeruzalem met lofzingende engelen en verlosten, Jan Luyken, 1687. Collectie Rijksmuseum
Orde op zaken
Het uitbetalen van het geld voor Godard Adriaans werk blijft moeizaam. Er liggen ordinanties klaar, er zijn ordinanties aangevraagd, maar er gebeurt niets. Margaretha moet maar weer zelf naar Amsterdam om het te regelen. Als wat van de laatste 6000 gulden uitgegeven is, heeft ze nauwkeurig genoteerd en stuurt ze mee als een Memorie. Ze doet het zo zuinig mogelijk aan, maar het was een zware periode. Gelukkig is iedereen weer beter. Kennelijk heeft Godard Adriaan voorgesteld dat ze met de hele menage naar Duitsland komt. Ze lijkt er niet afwijzend tegenover te staan, maar ze denkt dat ze haar schoondochter niet mee krijgt. Van Ginkel heeft nu ook aan de stadhouder gevraagd of Godard Adriaan thuis mag komen, maar ook tegen hem is gezegd dat hij moet wachten tot de Graaf van Waldeck5Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg terug is.
[geen tijt tot de derde te setten,] ick ben van meen =nine int lest vandeese weeck selfs naer Amster =dam te gaen om te sien wat ick van hem sal konne krijge, sal uhEd met de naeste post Een mee =moorije sende wat ick wt de ontfangene ses duijs= sent gulde heb betaelt dit alles volgens uhEd ordere, daer niet of weijnich van over is gebleefe ick lech hier alles so naeu aen alst Eenichsins moogelijck is maer heb al de winter een seer swaere meenaesge6Menage: huishouding, maar ook zuinig beheer der inkomsten gehadt, al de siecke sijn de heere sij gedanckt weer wel, de heer van wellant drijcht7Dreigen is hier in de betekenis van talmen naer seelant te gaen en blijft al, ick sal geen swaericht maecke om naer duijtslant te gaen maer geloof de vrou van ginckel daer beswaerlijck toe sou konne reesolveere , de heer van ginckel heeft sijn hoocheijt wt mijne naem verlof versocht voor uhEd om Een keer herwaerts te mooge doen die hem seijde uhEd tot de weerkomste vande
graef van waldijck daer sou moete blijfve,
Weinig hoop van leven
Margaretha is ook weer naar Rotterdam geweest om de vrouw van Wulven8Anna van Renesse van Moermont op te zoeken. Daar gaat het niet goed mee, de dokters hebben haar opgegeven. Helaas is haar man9Hieronymus van Tuyll van Serooskerken nog in Utrecht, want hij zit klem in de Franse mangel. Haar broer zit weliswaar in Amsterdam, maar die komt haar ook niet bezoeken. Ach, die vijf arme kinderen…
[niet anders te sechgge valt,] ick ben gistere alweer bij de vrou van wulfve tot rotterdam geweest die ick so sooberen10Sobere staat: zwakke, flauwe staat staet heb gevonde en gelaete dat de docktoore segge datter weijnich hoop van leefve is, haer man blijft of is noch te wttrecht de heer vander A11Frederik van Renesse van Moermont haer broer tot Amsterdam en komt ock bij sijn suster niet mij jamert haer vijf kleijne kinderen, de heer wilse Een genaedige wt komste geefven, [den heere schade verte]