De troepen van de Prins van Oranje en de troepen van de Spaanse markies De Louvignies hadden zich midden oktober verenigd. Het doel van de veldtocht werd pas begin november duidelijk: Bonn. Dit vestingstadje was niet alleen een belangrijk bevoorradingspunt voor de Franse bezettingsmacht in de Republiek, maar ook de hoofdstad van het keurvorstendom Keulen…
De Nederlandse Tirannie
De troepenmacht hield tussen half oktober en begin november behoorlijk huis in het land van de vijand. Op 29 oktober 1673 schreef Godard van Ginkel aan zijn vader hoe de troepen alles wat los en vast zat plunderden. De Keulse bevolking moest het ontgelden.
Dewijl wij hier int keulsche Landt sijn heeft het plunderen gruwelijk aengegaen en wordt dit Landt niet minder geruineert als onse arme provincien sijn
Godard VAN GINKEL, 29 oktober 1673
De troepen van Willem III deden niet onder voor de Fransen. Constantijn Huygens jr., de secretaris van de prins van Oranje, reisde mee met het leger en hij beschrijft de gebeurtenissen in Rheinbach. De burgemeester van Rheinbach, die openlijk partij had gekozen voor de Keulse prins-bisschop, weigerde in eerste instantie zich over te geven toen de stad begin november werd opgeëist. Toen de hij vroeg of hij twee uur de tijd kon krijgen om te overleggen over de capitulatievoorwaarden, werd hem dat geweigerd. ‘Das geben wir euch nicht’, aldus Rijngraaf Karel Florentijn van Salm, de commandant die de aanval op Rheinbach leidde. In zijn journaal beschreef Huygens de wandaden van het Staatse leger in het stadje. Iedereen die een wapen droeg, werd gedood. De burgemeester van Rheinbach werd opgehangen. Om zijn nek bungelden de sleutels van de stad.
Bonnbastisch
Op 5 november werd eindelijk duidelijk dat het doel van de veldtocht Bonn was. De hertog van Luxembourg en Turenne hadden de opdracht gekregen om te verhinderen dat de troepen van de Prins het belangrijke Franse bevoorradingspunt zouden bereiken. Maar naast de Spanjaarden hadden ook de Keizerlijke troepen onder leiding van Raimondo Montecuccoli zich bij het leger van Willem III gevoegd, waardoor de geallieerde krijgsmacht nu ruim 60.000 man telde.
De Franse en Keulse belegerden toonden weinig vechtlust. Op 12 november 1673 capituleerde Bonn na een belegering van een week. Het verlies van Bonn was een grote klap voor de Fransen. Ze konden nu immers hun troepen in de Republiek niet meer via de Rijn bevoorraden, en waren genoodzaakt de bezette gebieden te ontruimen. Bovendien was veel van het Franse oorlogsmateriaal door de geallieerden buitgemaakt.
Het was een geweldige overwinning. Maar de geallieerden moesten nu alle kansen met beide handen aangrijpen om optimaal te kunnen profiteren van de verslagenheid van de vijand. Was het einde eindelijk in zicht? Of was het allemaal maar bombast en liet de vrede nog heel lang op zich wachten? ‘Den hemel zegenen hunne desseynen, en gunne ons verder te triomferen over onze hoogmoedige vyanden’, aldus onderstaande prent.
Het was een enorme oppepper voor de Republiek: de herovering van Naarden op 11 september 1673. De militairen hadden laten zien wat ze konden. De overwinning toonde aan dat er van de Franse vechtlust weinig meer over was. Zoon Godard van Ginkel schreef in een brief aan zijn vader dat de reputatie van de Fransen tanende was.
de Fransen verliezen hier doors een groot gedeelte van haere reputatie, hebben dese plaetse soo slecht gedefen deert, als geen van de onse voorleden jaer sijn gedaen
Godard van ginkel, 16 september 1673
Opmars naar Bonn
Het eerste gedeelte van het ambitieuze tegenoffensief van Willem III was geslaagd. Nu volgde de opmars naar de volgende belegering. Willem III had zijn oog laten vallen op Bonn. Deze vestingstad was niet alleen de hoofdstad van het keurvorstendom Keulen, maar was ook het bevoorradingspunt tussen de Franse hoofdmagazijnen en het bezettingsleger in de Republiek…
De laatste stuiptrekkingen van Bommen Berend
De troepen van vorst-bisschop Bernhard von Galen leek het in de zomer van 1673 aanvankelijk voor de wind te gaan. In augustus 1673, een jaar na de mislukte belegering van Groningen, was de vorst-bisschop van Münster er met zijn troepen vanuit Steenwijk in geslaagd achter de zogeheten Lindelinie te komen. De Lindelinie liep langs de rivier de Linde, tussen de Zwartendijksterschans ten westen van Een naar Slijkenburg. Langs de rivier waren dammen en schansen opgeworpen. De troepen van Bommen Berend hielden behoorlijk huis in het gebied. Zo meldde de Oprechte Haerlemse Courant van 5 september 1673 dat de militairen ‘alles nu uytgeplondert ende wegh gerooft hebben, soo wel dat over de Linde is, als aen dese kant over de Kuynder’.
Twee keer noodweer
Maar net als de troepen van Lodewijk XIV, moesten de bisschoppelijke troepen in het najaar van 1673 de wonden likken. Door een hevige noordwester storm steeg eind augustus het water in de Linde en kwam de weg naar Steenwijk onder water te staan. Bommen Berend vreesde voor een tegenoffensief en besloot zijn troepen terug te trekken. Begin oktober ondernam de vorst-bisschop nogmaals een poging om Coevorden te veroveren. Hij wilde daartoe de Overijsselse Vecht af dammen. Opnieuw zorgde het weer ervoor dat Bernhard von Galen zijn plan niet kon verwezenlijken; een hevige overstroming deed de dam breken. Ruim 1400 Münsterse militairen en honderden boeren stierven de verdrinkingsdood.
De vrede leek na het gunstig verlopen Beleg van Naarden en het aftaaien van Bernhard von Galen dichterbij dan ooit. Toch zou het nog tot april 1674 duren voordat Bommen Berend de strijd eindelijk opgaf en de Republiek verliet. En hoe zit het met de Fransen? We maken ons nu in ieder geval op voor de Belegering van Bonn…
Godard Adriaan heeft geschreven dat hij klaar staat om te vertrekken! Hij wacht alleen nog op antwoord op zijn brief aan de griffier en de raadpensionaris over zijn demissie. Margaretha heeft Coenraad van Beuningen, de voorzitter van de commissie die de brief in behandeling heeft, er maar eens op aangesproken en die zei dat de commissie niet wist dat de opdracht van Willem III alleen de werving betrof. Ze spreken af dat ze allebei bij de raadspensionaris zullen informeren, wat Margaretha onmiddellijk gedaan heeft.
[=fier wacht,] ick heb vernoome hoet daermeede is, wort bericht dat die in hande van gekoomiteerdees1Gecommiteerden: afgevaardigden in het bestuur van Holland sijn gestelt daer den heere van beuninge2Coenraad van Beuningen de Eerste in die komissie is, ik heb hem daer overweese spreecke die seijt de heere niet te hebbe geweete uhEd die last van sijn hoocheijt alleen hadt tot de werfvine en dat hij met de raet pensionaeris daer van soude spreecke vont goet ick ock het selfve soude doen het welcke gedaen hebbe [die]
Slome raadpensionaris
De raadpensionaris3Gaspar Fagel beloofde Willem III er over te spreken, wat hij echter nog niet heeft gedaan. Omdat hij gewoonlijk nogal traag is, verwacht Margaretha niet snel resultaat. Ze hoopt dus maar dat de prins inmiddels zelf wel de brief die Godard Adriaan rechtstreeks aan hem had gericht, heeft beantwoord.
[selfve soude doen het welcke gedaen hebbe] die mij belooft heeft sijn hoocheijt die Eergister hier gekoome is daer van te sulle spreecke dat hij noch niet gedaen heeft, en gelijcke hij vrij wat lansaem4langzaam in al sijn affaerees5in al zijn affaires: in alles wat hij doet is vrees ick dat hijt hier ock wel in sal sijn, daerom ick te meer verlange of uhEd van sijn hooch heijt selfs op dat susijet6subject, onderwerp geen antwoort heeft bekoome en wat, [van beuninge is te]
Prins leidt leger naar Brabant
Ondertussen is het Staatse leger van voor Naarden opgebroken. De Spaanse ruiterij die overal waar ze kwam grote overlast veroorzaakte, is ingescheept om naar Brabant te gaan. Daar gaat ook de Nederlandse ruiterij heen, waar Willem III over hen allemaal het bevel zal voeren. Slechts vier ruiterregimenten blijven met de infanterie achter in Holland onder commando van de graaf van Waldeck.
[demissie wil niet langer wt blijfve,] ons leeger is van voor naerde7Naarden opgebroocke, de spaense ruijterij om de groote overlast die overal daerse koome doen, sijn geambergueert8Embarqueren: Inschepen, ook troepen terugtrekken , so men seijt gaense naer brabant met al onse ruijterij behalfve 4 rees gemente9regimenten die hier te lande neffens de infante =rij die ondert komande vande graef van nassou waldeck blijfve, sijn hoocheijt seijt me dat mee
naer brabant gaet en overt heelle leeger aldaer so wel over de spaense als donse10de onzen sal komandeere, [onse ruijterij marscheere te lande]
Door de regen naar Bergen op Zoom
Het is maar de vraag of de tocht van onze ruiterij naar het zuiden met alle paarden zal lukken, want door de eindeloze regen van de laatste tijd zijn de wegen bijna onbegaanbaar. Eindbestemming is Bergen op Zoom waar ze verdere bevelen af zullen wachten.
[komandeere,] onse ruijterij marscheere te lande vinde sulcke onwtspreeckelijcke weege dat men vreest sij daer niet door sulle koome door alde kontiniweelle11voortdurende reegen die wij meest alledage hebbe, al dit volck heeft haer randevoes12rendez-vous: samenkomst tot berge op soom13Bergen op Zoom sulle daer op naerder14nader ordere wachte, [de heer van Ginckel]
Van Ginkel in de voorhoede
Ook van Ginkel gaat mee en heeft het geluk dat hij de voorhoede mag aanvoeren. Hij is in Nieuwersluis geweest en vond zijn compagnie in betere toestand dan verwacht. Maar bij de monstering kwam een vaandrig met acht of negen man niet opdagen, en drie of vier mannen die wel in de buurt waren verschenen niet op het appèl.
[niet en verstaen] sijn kompangi is onlans ge= monstert daer 3 a 4 man die present waere hebbe vergeeten aente laete trecke, en meer andere abuijse, sijn vaendrager komt ock met die 8 a 9 man die hij mee brenge sou niet daer hij heel om verleegen is, [de 25]
Daarnaast is de luitenant dodelijk ziek. Van Ginkel schijnt al een vervanger op het oog te hebben. Geen Duitser, want die snappen toch niet zo goed hoe het hier in ons land werkt.
Regiment een rommeltje
De berichten over het verworven regiment van Godard Adriaan zijn niet al te best. Er zijn nog steeds veel zieken. Van Ginkel is best te spreken over de officieren, maar uit andere hoek verneemt Margaretha dat ze de soldaten niet betalen, terwijl ze zelf wel op tijd het geld krijgen. Het plan is nu om er een pagadoor15Pagador: van het Spaanse pagador = betaler. Hier geldschieter heen te sturen die de soldaten rechtstreeks uitbetaalt.
Van Ginkel heeft zelf geen tijd om zijn vader te schrijven, zo druk is hij met de organisatie van de troepenverplaatsingen. Met de volgende post misschien. In Rotterdam (waar Margaretha en andere familieleden blijkbaar heen zijn geweest) hebben ze elkaar even een paar uur kunnen ontmoeten. Uiteraard laat Margaretha niet onvermeld dat Mompeljan veel aan zoonlief over laat.
in soma16in somma: opgeteld, samengevat, kort om daer is geen order in dat reesge= =ment, met deese mers17mars heeft de heer van ginckel so veel te doen dat hem onmoge= lijck is geweest te schrijfve salt met de naeste post doen, wij hebbe hem vandaech te rotterdam gesproocke daer hij Een Eur of twee bij ons is geweest, mompelijan18Armand de Caumont, marquis de Montpouillan neemt het vrij wat gemacklijck op, laet het meest op de heer van ginckel aenkoome
De brief van 9 september is verstuurd vanaf Amsterdam. Ontvanger Uyttenboogaard heeft namelijk tegen de drost gezegd dat hij de ordinantie niet kan betalen, en ook geen termijn kan geven, waarop Margaretha naar Amsterdam vertrokken. Ze wilde er wat druk achter te zetten. Ook is er zeer belangrijk nieuws uit Naarden… En Van Ginkel is erbij betrokken!
Geld en mannen
Het is heel fijn dat de troepen van Godard Adriaan inmiddels gearriveerd zijn, maar het maakt het dagelijks leven wel ingewikkeld. Margaretha had al moeite om de financiën van haar man en haar zoon bij te houden, nu komt dit regiment er ook nog bij. Het is de vraag wie al geld gehad heeft en waarvoor. Daarbij kunnen deze mannen ook weer uit verschillende potjes betaald worden. Gelukkig is er de oude vertrouwde Temminck waar Margaretha op kan rekenen, of dat bij alle officiers van de troepen ook zo is, vraagt ze zich serieus af.
Daarnaast is het de vraag welke troepen waar zijn en hoeveel man er nu echt zijn. Los van het feit dat er verschillende varianten zijn over de aantallen van de geleverde mannen, zijn goede manschappen ook bij andere regimenten zeer gewenst. Margaretha is er inmiddels achter dat meerdere mensen de mannen van Godard Adriaan claimen.
Margaretha schrijft alles minutieus op, hopelijk kan Godard Adriaan het nog volgen.
[wat dichter bij] ock hebbenderseer veel siecke onder die kompange geweest die meest al beetere, ick heb bij provijsie tot betaeline van de 25 man 50f aen gelt gesonde door den drost diet selfve aende sergant jochem nicklaij1Onbekende sergeant heeft gegeefve en belast alleen die 25 man daer meede te betaelle, uhEd sal nu sijn demissie2Demissie: Verlof om uit de dienst te vertrekken om thuijs te koome hebe ontfange, ick heb volgens uhEd schrijfve van Eerste deeser noch 50 bandeliere3Bandelier: Een door musketiers dwars over den schouder gedragen riem, waaraan een zeker aantal houten of metalen kruidmaatjes waren vastgehecht; later werd aan den bandelier de patroontasch gedragen bestelt te maecke en salt korlonels vaendel hier aent huijs vande drost bestelle, [nu leijt sijn hoocheijt met het]
Margaretha legerfinancier
In haar vorige brief vroeg Margaretha zich nog af of ze de troepen uit eigen zak moest betalen. Nu heeft ze de knoop doorgehakt. Ze heeft 50 gulden gereserveerd voor betaling van 25 man. De drost moet het geld aan een sergeant te gegeven, die ALLEEN deze 25 mannen daarmee mag betalen, en niets of niemand anders.
Maar dat is niet het enige dat Margaretha voor het leger doet. Ze laat op bestelling vijftig bandeliers maken en is nog van plan een kolonelsvaandel te laten maken.
Willem III met het leger voor Naarden
Willem III ligt met het leger voor Naarden. De stad, die vorig jaar juni door de Fransen is ingenomen, is op dinsdag 5 september omsingeld. In de eerste dagen van september zijn troepen met uitleggers naar Naarden gebracht. Margaretha schrijft niets over uitleggers, maar ze wist op 1 september al wel te melden dat er iets groots op handen leek te zijn. Willem III heeft de stad opgeëist, maar de Fransen geven zich nog niet zo gemakkelijk over. Tot nu toe zijn de Staatse troepen nog bezig geweest met het op orde stellen van het geschut, maar Margaretha gelooft dat de beschietingen van de vesting vandaag van start zullen gaan.
[drost bestelle,] nu leijt sijn hoocheijt met het leeger voor naerde dat de heer van ginckel voorleeden dijnsdach heeft berent4Berennen: Het insluiten van een plaats, zodat die plaats belegerd kan worden sij begrae fven haer daer voor sijn hoocheijt heeft de stat doen op Eijschen dan hebbe geantwoort hetsel =fve te wille defendeere, tot noch toe sijnse beesich geweest met de baterije5Batterij: Een verzameling geschut te stelle so datter noch niet op is gekanoneert maer gelooft me dat vandaech begine sal, [de heer van ginckel]
Van Ginkel op de linkerflank
Margaretha heeft begrepen dat haar zoon het commando voert op de linkerflank. Hij heeft het zo druk; hij heeft nog geen dag rust gehad! Hij heeft laatst 40 uur achter mekaar op zijn paard gezeten en is oververmoeid. Ze hoop dat de Heer hem sterkt en gezondheid geeft en hem zal bijstaan.
[vandaech begine sal,] de heer van ginckel komandeert so mij geseijt wort de lincker vleu =gelt vant leeger en heeft so veel te doen dat hij nacht noch dach rust heeft heeft 40 Eure te paert geseete, hoope de heer almachtich hem sterckte en gesontheijt sal geefve om deese swaere fatijgees6Fatigeren: Vermoeien te konne wtstaen voor waer het komter op aen, [den vijant seijt me dat noch]
Fransen, Spanjaarden en broodbakkers
Hoewel het erop lijkt dat het Staatse leger bij Naarden een klinkende overwinning zal behalen, is er nog geen eindoverwinning in zicht. Het Franse leger is nog zeer goed vertegenwoordigd in de bezette provincies en lijkt met geweld een troepenmacht te verzamelen. Men vreest voor een aanval op het Staatse leger. En dan zijn er nog de Spanjaarden, notabene de bondgenoten van de Republiek, die de schaarse levensmiddelen innemen zodra de schepen aanmeren! Ze willen niet eens betalen. Naast gebrek aan overige levensmiddelen, is er gebrek aan brood. Daarom zijn alle bakkers nu gelast dag en nacht voor het leger te bakken.
[het komter op aen,] den vijant seijt me dat noch wel inde 40000 man inde ge veroverde provinsie sterck is en dat se haer volck met gewelt bij Een trecke so dat men vreest sij noch Een
Efort op ons leeger sulle doen, de spaense maecke groote dees ordere, alser scheepe met vijfvrees en andere behoefticheede in ons leeger koome so haellen sijtter wt en koopent sonder te wille betaelle, waerom de toevoer so groot niet is alser wel noodich waer, en se somtijt broot gebreck hebbe nu is hier aen al de backers gelast nacht en dach voort leeger te backe en worter gesonde, [ick Maestri]
Troepen in Amerongen
Maastricht is in elf dagen door de Fransen op de Republiek veroverd, hoe lang zal het nu duren voordat het Staatse leger Naarden op de Fransen verovert? Hopelijk staat de Heer ons bij. Margaretha zegt het niet met zoveel woorden, maar ze hoopt dat het allemaal snel voorbij is. In Amerongen zijn namelijk ook troepen gesignaleerd, en het schijnt dat er beesten gevorderd worden. En er was al niet veel meer over in het dorp…
[leeger te backe en worter gesonde,] ick Maestri hebbe de franse van ons in Elf dage gekreechge hoet ons hier voor naerde gaen sal moete wij sien de heer wel ons bij staen en sijne seegen geefve, de partije loope tot Ameronge toe daer al beeste vandaen hebbe gehaelt, so dat nu weer op nieu alles bedurfve wort watter noch over is gebleefve, [het doet mij leet dat het ter plaet]
Op het moment dat ze haar handtekening onder de brief van 9 september zet, heeft Margaretha maar liefst zes kantjes volgeschreven. Maar ze heeft nog meer te melden, want ze voegt nog een los briefje toe. Bij Wijk bij Duurstede schijnt de vijand een brug te hebben geslagen. Zouden ze de Betuwe zich willten terugtrekken? Ze hebben in ieder geval flink in de omgeving geplunderd. In Amerongen wonen nog maar drie inwoners: Teunis Huijbertse, de secretaris en ene Jan Evertse. Wat een ellendige oorlog is dit toch…
Er zit schot in de troepenwervingen door Godard Adriaan. Langzaam beginnen de legeronderdelen binnen te druppelen. Eergisteren heeft zich overste Lützow bij Margaretha gemeld, die haar man in goede gezondheid heeft gezien. Gisteren overhandigde kapitein Miltenaer een brief van hem. Miltenaer wist ook te vertellen dat twintig man van de compagnie bij de luitenant van Van Ginkel in Nieuwersluis zijn afgeleverd. Zeven daarvan zijn ziek, maar toch… Margaretha heeft haar zoon gevraagd te zorgen dat de troep goed bij elkaar blijft.
Eergiste is bij mij geweest den overste lutsou1Lützow die mij seijde vhEd in gesontheijt te hebbe gelaete daer godt voor gedanckt moet sijn, en gisteren kap2kapitein Miltenaer die mij uhEd schrijfvens vande 6 Augusti heeft behandicht en geseijt volgens uhEd schrijfve 20 man voor uhEd komp3compagnie meede gebrocht te hebbe daervan hij seijt 13 man aen de luijtenant van heer van Ginckels komp tot Nieuwersluijs geleevert te hebbe en dat de resteerdende 7 daer sieck legge, ick heb aen de heer van ginckel hier voer geschreefve dat hij sijn luijtenant belaste sorch te drage dat die volckere bij een blijfve en niet en verloope
Margaretha legerfinancier?
De mannen moeten natuurlijk betaald worden. Godard Adriaan had de heer van Heteren op het oog als solliciteur (geldschieter voor het leger) voor zijn regiment maar Margaretha denkt niet dat hij het doen zal, omdat hij voor eerdere voorschotten nog 20.000 gulden van het land te goed heeft. Margaretha vraagt zich af of ze nu zelf zal moeten voorschieten, want Den Haag zal niet betalen voor de monsteringen hebben plaatsgevonden.
Van heetere heb ick noch niet konne spreecke maer geloof niet dat hij t solisiteurschap vant selfve reesgement sal wille aeneeme so lang hij van sijn achterstallige vant lant niet voldaen is seijt noch 20.000 f te moete hebbe daer hij als noch niet een stuijver van kan krijge nu weet ick niet hoet sal maecke of ick dit volck niet sal moete betaelle sij sulle niet sonder gelt konne sijn ent lant geloof ick niet dat voor sij gemonstert4geïnspecteerd sijn gelt voor haer sulle
(geefve)
Voorlopig heeft ze van Ginkel gevraagd of hij de mannen die bij hem komen wil betalen naast zijn eigen compagnie. Ze zal het dan later met haar schoondochter verrekenen.
[geefve,] ick heb mijn soon geschreefve dat hij sorch draecht dat se betaelt worde neffens sijn kompa5compagnie en salt gelt hier aen sijn vrou weer om geefve
Laat je soldaten niet kapen
Soldaten goed bij elkaar houden en ook betalen is noodzakelijk, want voor je het weet ben je ze kwijt. De officieren in de Republiek zitten zo om mannen te springen, dat ze 50 gulden de man bieden voor een transfer, zodra er een nieuwe compagnie uit Duitsland arriveert. Margaretha hoopt dat de officieren van Godard Adriaan zich niet laten omkopen.
uhEd sou niet geloofve hoe de ofisiers hier verleege sijn om volck en hoese op passe als als de duijtse ofisiers koome die Eenich volck over hebe sij geefve 50 f voor Een man, daerom als die offisiers ter goeder trouwe gaen die uhEd het volck meede heeft gegeefve is goet maer anders soudens al Een toer konne speelle6een toer spelen: een poets bakken, een kunstje flikken
Verderop meldt ze dat Kapitein Miltenburg voor zijn eigen compagnie gelukkig toch rechtstreeks geld van de Staten heeft gekregen, nadat hij in Amsterdam bot had gevangen. Er schijnt ook een kapitein Vollenhove gearriveerd te zijn in Den Haag, maar die heeft ze nog niet gezien.
Beweging op de Veluwe en in het Gooi
Ondertussen is het Staatse leger aan het bewegen. Willem III is met een deel op de Hoge Veluwe en de Graaf van Waldeck verschanst zich met een ander deel in ‘s-Graveland en Loosdrecht. Maar wat voor plannen Willem III precies heeft? De tijd zal het leren. Margaretha hoopt in ieder geval op Gods zegen.
[dat betaelt heeft] , Wat nu belanckt ons leeger dat is met sijn hoocheijt op de hoochge veeluwe de graef van Waldeck heeft opt
schrafelant7‘s-Graveland en te loosdrecht postgevat daer se haer begraefve8zich ingraven wat verder het deseijn9plan van sijn hoocheijt is sal ons den tijt leerde, de heer almachtich wilt selfve seegene en ons in alles bijstaen, inwiens beschermin =ge uhEd beveelle blijfve
P.S.
Er volgt nog een half kantje P. S.: Margaretha memoreert nog maar eens de blijde aankomst van de Parmezaanse kazen, maar ook dat de eerder verwachte kapitein Vollenhove alsnog bij haar langs is gekomen. Hier lijken de kaarten omgekeerd te liggen: hij heeft een schuld bij Godard Adriaan en hij had gedacht die in te lossen met een obligatie die bij de freule van Horn zou zijn, maar die obligatie is daar niet meer. Een maandje geduld nog.
Verder stuurt ze een plakkaat mee dat overal hangt en gaat het opmerkelijke gerucht dat de Grebbedijk zou zijn doorgestoken door ‘ons volk’ en dat de provincie Utrecht onder water zou staan. Er zou daar iets te verwachten zijn… Er is geen dijkdoorbraak in die tijd bekend. De afbeelding van de kaart van de doorbraak van de Grebbedijk in 1855 laat zien hoeveel land er onder water zou komen te staan.
dit neffensgaende plakaet is hier vandaech overal aengeslage, men seijt ook dat ons volck de grebbendijck hebbe door gesteecken waerdoor alles inde provincie van Wttrecht onder water soude sijn, en dat het op die provincie soude soude aangesien weesen
Margaretha heeft veel te vertellen. Er is gedoe over secrete én zware besognes, en natuurlijk ook weer over geld. Gelukkig is wel goed goed nieuws vanaf het front. Het lijkt er op dat er iets groots op handen is. Gaat Utrecht ontzet worden? Het is nog onduidelijk wat er precies gaat gebeuren, maar het zal groots zijn. Aan het eind van de brief nog meer goed nieuws: op zee is de victorie behaald!
Secrete besognes
In haar vorige brief waarschuwde Margaretha Godard Adriaan dat één van de door Godard Adriaan geworven officiers een brief op hoge poten aan de Staten heeft geschreven. Volgens de officier zou hij nog geen geld ontvangen hebben van Godard Adriaan. De informatie was afkomstig van Caspar van Kinschot.
In de brief van 1 september komt Margaretha hier op terug. Ze vindt het goed dat Godard Adriaan zelf een brief aan Van Kinschot heeft geschreven, maar een reactie heeft hij blijkbaar niet ontvangen. Wellicht dat hij hierover tegen Margaretha geklaagd heeft.
Van Kinschot heeft in ieder geval zijn excuses aangeboden. Hij kon niet reageren omdat hij het enerzijds ontzettend druk heeft met allerlei zaken en anderzijds durfde hij niet. Omdat hij de Eed van de Secrete Besognes had afgelegd, mocht hij geen belangrijke zaken mededelen. Hij was bang dat Godard Adriaan hem dat niet in dank af zou nemen. Dus schreef hij maar niets.
tis heel goet uhEd den heere kinschot1Caspar van Kinschot selfs gean twoort heeft, sij vreese ock aen dien kapteijn koc kop Een banckroet te hebbe, kinschot heeft voor deese al Exskuse gemaeckt dat hij aen uhE niet en schrijft Eensdeels om sijn meenichvuldi =ge affaere2Zaken en ten andere om dat hij inde Eet vande seekreete besoeijngees3Geheime zaken is vreesende uhEd niet wel sou neeme dat hij d niet van inpor tansie schreef en den Eet leijt so strickt dat hij niet derft[, hij komt teegenwoordich heel]
Zware besognes
Tegelijkertijd wordt er bij Prins Willem III vergaderd over de militie. Dat zijn zware besognes, met andere woorden: moeilijke aangelegenheden. Velen die deelnemen of hebben genomen aan de vergadering zijn ziek geworden. Er zijn er zelfs al twee gestorven! Zo zwaar vallen de aangelegenheden dus… Margaretha vindt het trouwens wel gek dat er over betaling van de militie wordt vergaderd. Volgens haar is dat helemaal niet nodig en wordt er prima betaald. Vooral de milities die afkomstig zijn uit het buitenland worden goed betaald, schrijft Margaretha met een verbitterde ondertoon. Alleen de hoge ambten worden niet betaald.
[heere hop is noch te Amsterdam seer qualijck,] al de heere die in die komisie koome worde sieck daer sijnder al twee van gestorfve, men seijt die besoeijngees4Besognes: Zware aangelegenheden te swaer valle, ick weet niet waer de offisiers nu over de quade betaeli konne klage daer hebbense geen reedene toe insonderheijt de vreemde naesie se worde alle pront betaelt dan ick sien dat die mense haer selfve niet wel konne behelpe of redde, de hoochge schersgees5Ambten worde niet betaelt insonderheijt aende ingeseete =ne vant lant de andere krijge nu en dan noch al wat[, met de laeste post is uhEd]
Geld
De demissie voor Godard Adriaan is verstuurd. Ontvanger Uyttenboogaard heeft Margaretha hoop gegeven dat de demissie ook daadwerkelijk betaald gaat worden, en wel komende week. Zodra het geld binnen is, zal het naar de ‘jonge Temminck’ in Amsterdam gaan. De bankiers familie Temminck regelt de financiële zaken van de familie. De lijnen zijn kort en ze kennen elkaar goed. In de brieven komen naast Temminck ook de oude en de jonge Temminck voor. Hij zal er dan voor zorgen dat Godard Adriaan dat dan via een wissel op kan nemen.
[noch al wat,] met de laeste post is uhEd demissie6Ontslag uit dienst vande generaEliteijt afgegaen die uhEd buijte twijfel vandaech of merge sult ontfange, den ontfanger wt den boogaert heeft mij hoop gegeefve van de ordinansi ter som van 2500f inde toekoomende weeck te betaelle, so haest het gelt ontfange is salt selfve onder den jonge teminck tot Amsterdam geleij worde, om bij uhEd te trecke[, sijn hoocheijt is]
Troepenbewegingen
Prins Willem III beweegt zich met zijn troepen ergens tussen de Baronie van Breda en de Meierij van Den Bosch. Verder zijn er geruchten dat een gedeelte van de ruiterij zich ergens rond het huis van Cornelis Tromp in ‘s-Graveland ophoudt. Er zou een brug over de rivier de Eem geslagen zijn. Wat wel zeker is, is dat er troepen in Amsterdam gearriveerd zijn. Men vermoedt dat Utrecht eerdaags een aanval te verduren krijgt. Er zou iets groots op handen zijn… De graaf van Waldeck zou met de troepen uit ‘s-Graveland komen, en Willem III zou zich via Gorinchem bij de troepen van de graaf van Waldeck voegen. Margaretha hoopt dat het geluk nu eens aan de kant van de Republiek staat.
[worde, om bij uhEd te trecke,] sijn hoocheijt is
met het leeger wt de langestraet7De Langstraat ligt ten noorden van / tussen de Baronie van Breda en de Meierij van Den Bosch, tot Napoleon viel het onder Holland, nu onder Noord-Brabant voorleedene maendach smergens vroech op gebroocke en savonts tot oosterwijck8Er ligt een Oosterwijk ten westen van Leerdam in Utrecht en je hebt Oisterwijk ten oosten van Tilburg. Beiden zijn onlogisch op weg van De Langstraat naar Werkendam. Mogelijk bedoelt Margaretha Oosterhout gekoome alwaer tot Eergistere hebbe geleege en so men seijt is doen tot werckendam gekoome, de geruchte gaen hier als of Een ander gedeelte van onse ruijterij en ock Eenich voet volckere gistere in’t schravelant ontrent het huijs van de heere tromp soude sijn gekoome en datter Een bruch over de Eem soude geslage sijn, daer is doch hier is geen seeckerheijt van maer wel datter Eenichge ruijterij tot Amsterdam geamberkeert is,9Embarqueren: Aan boord gaan of brengen het vermoede is oft wel op wttrecht mochte gemunt sijn en dat den graef van waldijck vande Eene kant met dat volck dat men seijt int schraefve lant te sijn, en sijn hoocheijt aende ander sijde bij gorckom heen sou koome, datter Eits groots op hande is, is seecker [de heer al]
Een paterstuk voor Van Ginkel
Van Ginkel is vereerd door Willem III. Hij was namelijk uitgenodigd om een stuk vlees te komen eten, een zogeheten paterstuk. Nu maar hopen dat de prins hem niet alleen op een dinertje trakteert, maar ook op een mooie functie. Het liefst die van commissaris-generaal.
tis vandaech achdaechge dat sijn hoocheijt hem de Eer heeft gedaen van hem door den heer van ouwerkercke10Hendrik van Nassau Ouwerkerk te laete segge dat hij smiddaechs Een paterstuck11Paterstuk: Vierkant stuk vlees van een koe bij hem wilde koomen Eette gelijcke hij met Een deel spaense offisiers gedaen heeft, en was sijn hoocheijt heel wel te vreede en insijn schick, de heer van ginckel heeft deese soomer weer het komisaer =rischap scheeneraelsch in plaets van mompel= =ijan die in vrieslant en hier inde haech is geweest , bedient wil hoope het Eens in konsideraesie sal genoome worde[, waeren wij nu maer deese]
Soldaten en zeelieden
Goed nieuws van het front neemt Margaretha nog snel op in het ps. De Münsterse troepen zijn uit Friesland verdreven en op zee is de strijd in het voordeel van de Republiek beslist. Admiraal Edward Spragg is gesneuveld. De dood van vice-admiraals Isaac Sweers en Johan de Liefde noemt Margaretha niet. Wel schrijft ze dat veel zeelieden hun benen of armen kwijt zijn. Of allebei. Ach, die ellendige en miserabele mensen…
die munsterse die in vrieslant ingebroocke waere sijn so ge seijt wort daer met schande een verlies van volck weer wt gedreefve, den Admirael sprach12De Engelse admiraal Edward Spragg vande blauwe vlach 13Engelse schepen (m.u.v. het koningshuis en enkele officieren) voeren niet de Union Jack, maar een blauwe vlag vande Engelse is seeckerlijck doot gebleefve, het jacht vande koninck van Engela =nt dat met Eenige sereeschijn om de gequetste int konins vloot te verbinde was af gesonde is in onse vloot ge= =valle, en bij de onse op ge= brocht, tis seecker dat de vicktoorij die wij nu weer ter see hebbe gehadt seer groot is, maer wij hebbe ock seer veel Elendige en misera =bele mense deen sonder beene en dander sonde arme en ock die beene en arme beijde quijt sijn thuijs ge= kreechge tis Een miseerij te hoore, de heer vergeeft het haer die hier oorsaeck van sijn
Margaretha houdt het bij een korte brief vandaag. Ze begint met de melding dat het gelukkig goed gaat met haar schoondochter en kersverse kleinkind. En een gelukje: de aanval die dreigde, heeft nog niet plaatsgevonden.
Dreiging
Maar het gevaar is nog niet verdwenen, aangezien de vijand zich nog wel aan het voorbereiden is voor een aanval. Wel gaat het verhaal rond dat het eigen leger zich hier goed op voorbereid, het zou bijna onmogelijk zijn om door de verdediging heen te breken, maar Margaretha herinnert zich dat ze dit eerder heeft gehoord en dat de geschiedenis haar iets anders heeft geleerd. Oh god, en hoe moet dat toch met de bescherming van die schare kleinkinderen?
[godt niet genoech konne dancke,] tot noch toe sijn wij hier in rust en hebbe de vijantte op onse post noch niet geatenteert1Attenteren: ondernemen hoewel men seijt sij alle preeperaesi daertoe hebbe gemaeckt se hebbe Een bruch overden rhijn tuschen Ameronge en wijck geslage men seijt sij haere vergader plaets tot seijst hebbe en ock op de heij bij naerde en dat se Amersfoort slechte onse poste seijt me dat alle so wel versorcht en ver =sien sijn dat naer menselijckerwijse onmoogelijck is dat ser door konne, dan wij hebbe Een ijaer her =waerts so veel gesien dat onmoogelijck scheen, dat men daer niet gerust op kan sijn maer sitte in geduerige vrees ick insonderheijt met al de kindere en noch so Een versse kraemvrou [daer toe de heer]
Van Ginckel in Gorinchem
Haar zoon zit nog in Gorinchem. Daar voert de graaf van Hoorn het bevel. Naar de mening van Margaretha heeft de graaf zeker voldoende moed, maar of hij genoeg bekwaamheid bezit om zo’n belangrijke positie te bekleden, daar is ze niet zeker van. Margaretha vreest aan de lopende band. Het vertrouwen gunt ze alleen de almachtige Heer.
De dromen van de Zonnekoning
Het gerucht over een mogelijke alliantie tussen de keurvorst van Brandenburg en de koning van Frankrijk wordt nu als waar beschouwd. Margaretha raakt politiek in de war. De Republiek heeft de keurvorst zo veel betaald voor het leger en nu het leger zo dichtbij is, sluit hij een vrede met de Fransen. Zonder het zijn bondgenoten te vertellen! Ze vraagt zich af waar het Lodewijk XIV eigenlijk om te doen is. De meeste mensen denken dat de koning van Frankrijk zijn zinnen heeft gezet op de titel Keizer van het Heilige Roomse Rijk. De keizer van het Heilige Roomse Rijk werd gekozen door de Duitse Keurvorsten, in 1658 had Lodewijk al een poging gedaan, maar was niet gekozen. Droomt Lodewijk XIV van een verzwakt Oostenrijk om zo de titel over te nemen?
[hoope ick dat ons bij sal staen,] men hout hier nu voorseecker dat de keurvorst met de koninck van vranckrijck is geackordeert daer men hier seer over roept dewijlle hij sulcke groote som gelts vande staet heeft heeft getrocken , tsijn voorwaer onbegrijp lijcke dinge dit dus buijten kennise van sijn gealiijeerde te doen, ick vreese wij niet beeter met spange ock sulle vaeren want hadden sij int sin gehadt te bree =cke met vranckrijck souden de scheepe die so rijcklij gelade met gelt en andere waere in haer havens lagen wel aengehoude hebbe, nu t gaet wonderlijck aen alle kante toe, nochtans geloofve veelle dat het vranckrijck meest omt huijs t oostenrijck te doen is en om roomskeijser te sijn , godt de heere weet alles, [uhEd schrijfvens vande 23 heb ick ontfange]
Geen brief zonder kaas
Gelukkig heeft Margaretha onlangs nog een brief van haar man ontvangen, waar ze dankbaar voor is. Ze hoopt dat er snel geld geregeld kan worden, zodat zijn troepen snel ter plaatse kunnen zijn. En natuurlijk mag er geen brief voorbijgaan zonder een vermelding van een kaasje. Ze heeft een aantal kazen met Teminck meegestuurd, in de hoop dat ze snel in Hamburg aankomen.
Toch een aanval!?
En plots krijgt ze tijdens het schrijven nog bericht dat de vijand klaar staat om de posten tot Alphen aan de Rijn aan te vallen. God mogen haar en de haren beschermen! Hopelijk schenkt de Heer het leger moed. En wenst ze dat de vijand te schande wordt gebracht. Ze moet er niet aan denken, stel dat het vijandelijke leger toch doorbreekt? Wat te doen?
[te bestelle,] so int schrijfve wort mij geseijt datter seeckere advertensie2Advertentie: kennisgeving, bericht sijn dat den vijant gereet staet om alle Eure onse post tot Alfhen te Atackeere3Attaqueren: aanvallen, de heer almachtich wil ons bewaeren en ons volck manlijcke harte
geefven en onse vijanden te schande doen keere of se quaeme door te breecken wat sou ick doen ick hoop alleen op dien groote en almoogende godt, in wiens bescherminge uhEd beveelle en blijfve Mijn heer en lieste hartge
Margaretha zit er duidelijk doorheen. Niet zo vreemd: De gemiste promotie van Van Ginkel ligt haar zwaar op de maag en weer is er een kasteel aan de Franse fakkels ten prooi gevallen. Bovendien zijn er nieuwe vijandelijke troepen in aantocht, terwijl naar het veiligere Amsterdam gaan voor de kraam al geen optie meer is. Want hoewel de vreugde in deze brief ver te zoeken is, is er heugelijk familienieuws…
Godard Adriaan werft door
Maar daar begint ze niet mee, ze heeft nóg een teleurstelling te verwerken. Margaretha had verwacht dat haar man nu wel klaar zou zijn met de troepenwervingen, maar uit zijn laatste brief begrijpt ze dat dat niet het geval is. De heer van Renswoude is verbaasd (en Margaretha zelf vast ook) dat van Amerongen niet vaker om terugkeer verzoekt. Daarnaast weet Renswoude te melden dat Godard Adriaan zelfs een nieuwe opdracht heeft gekregen om naar Gottorp (Sleeswijk-Holstein) te gaan, om de werving daar verder te ondersteunen.
[is,] ick had gehoopt uhEd daer nu al haest meede sout te recht geraeckt1terecht geraakt: in orde, klaar sijn, so ick hier verstae heeft sijn hoocheijt ordere gestelt dat uhEd de geldere2het geld daer toe sulle werde versorcht, vandaech seijt de heer van rhijnswou mij dat hij verlanckt en wenste uhE hier waert en verwondert te sijn dat de selfve daer niet meer om schrijft, ock dat uhEd weer Een nieu =we komissie gekreechge heeft om naer d godtdorp3Gottorp (Sleeswijk-Holstein) te gaen om aldaer de werfvin te helpe fasieliteere4faciliteren
En nu is het uit!
Zo gaat het niet langer: wel nieuwe opdrachten geven, maar geen geld. Margaretha zal de heren van de gecommitteerde raden morgen eens flink op dit onbeschaamde uitgangspunt aanspreken. Zij móeten nu zorgen dat die tienduizend gulden worden betaald.
weer nieuwe komisie5commissie: opdracht te sende en geen gelt te geefe kan niet gaen, ick sal nu op dit preesopoost6(?) wrsch. van presumptie: aanname, vooronderstelling, maar ook arrogantie merge Eenige heere vande gekomiteerde rade gaen spreecke en versoecke dat sij ordere wille stelle dat mij die ordinansi van tienduijsent gul betaelt worde sal sien wat ick krijgen kan,
Goed werk wordt niet beloond
Maar geld is schaars, ook de betaling aan van Ginkels regiment hapert weer. Margaretha windt zich steeds verder op: dat haar zoon gepasseerd is voor promotie zit haar hoog. Van Ginkels compagnie kan zich meten met welke andere binnen het Staatse leger dan ook, maar ondertussen worden anderen die minder goed zijn voorgetrokken. Goed of slecht presteren: het maakt blijkbaar niet uit.
het gelt is seer qualijck te bekoomen t begint al weer met de betaelline vande heer van ginckels kompangi en reesgement te hapere, sijn reesge= ment en insonderheijt sijn kompangi is so goet alser Een in staten dienst is, daer andere die voor hem gepreefereert worde op veel naer niet tegens op en konne, dant schijnt of men hier wel of qualijck doet dat Even veel is,
Slechts zes Zeeuwse schepen
De vloot ligt nog steeds bij Schoneveld te wachten op de Amsterdamse schepen die eerst waren blijven steken bij Pampus en nu onder Texel liggen, én op de Zeeuwse schepen, waarvan er nog maar zes gereed zijn. De Zeeuwen krijgen van Margaretha een veeg uit de pan: het is een schandaal hoe slecht ze leveren. Ze interesseren zich alleen maar voor hun eigen kaapvaart.
(onze scheepsvloot) leijt noch op schoonevelt wacht de rest van onse scheepe die overt pamphes7Pampus niet koste maer nu int tessel gereet om wt te loope lege in alsmeede de seuwse8Zeeuwse scheepen daer der noch maer ses van wt sijn de seuwe9Zeeuwen maeckent so slecht in alles dat schande is, sorchge alleen voor haer kaperije,
Nieuwersluis houdt stand
De nieuwe versterking van Nieuwersluis door het Staatse leger blijkt een blijvertje. De Hertog van Luxemburg is weliswaar met een paar honderd man uit Utrecht komen kijken, maar heeft zich teruggetrokken onder achterlating van wat manschappen op Gunterstein.
de post die onse aende nieuwersluijs hebbe gevat en nu al in defensi is, heeft den vijant binnen wtrech seer geanlarmeert10gealarmeerd, den hartooch van lutsenbur11François Henri de Montmorency Bouteville, Hertog van Luxemburg die te breuckelen in Persoon is geweest heeft hem vandaer met sijn volck gereetiereert12retireren: terugtrekken en Eenich volck opt huijs te grundesteijn13Gunterstein geleijt
Franse pyromanen
Volgend op deze terugtrekking hebben de Fransen Breukelen bijna helemaal afgebrand. Wat ze in haar vorige brief al uit geruchten had gehoord blijkt waar: Ook Huis ter Aa ging in vlammen op, ondanks de brandschatting van 1500 gulden die de heer van der Aa had betaald! Kasteel, brouwerij, de bijgebouwen: alles in de fik. “Zij moeten groot vermaak in het branden nemen”, blijkbaar beleven ze aan brandstichting veel lol, merkt Margaretha bitter op.
so men seijt hebbense breuckelen meest afgebrant gelijcke sij ock het huijs te de a14te der Aa: in Ter Aa hebbe gedaen niet teegenstaende dat de heer van der A15Frederik van Renesse van Moermont die teegenwoordich hier is, 1500f tot afkoop of be vrijdine van dien heeft betaelt en Een savegarde vanden hartooch van lutsenburch16François Henri de Montmorency Bouteville, Hertog van Luxemburg daer op of voor hadt, heeft den voornoemde hartooch selff 600 man gesonde Ent huijs met brouhuijs en al watter omtrent stont laeten af brande, sij moeten groot vermaeck int brande neemen
8000 Fransen onderweg naar Utrecht
Ondertussen ligt de hoogste Franse legeraanvoerder in Utrecht ziek te bed, maar dat maakt het gevaar niet minder. Er schijnen nog 8000 verse soldaten in aantocht te zijn. De Heer wil ons voor een inval bewaren…
de prins van kondee17Louis II van Bourbon, prins van Condé seijtme dat te wtrrecht aent fleerensijn leijt, en dat se daer noch 8000 man hebbe ontbooden men gelooft vast dat sij teen of tander op ons sulle atenteere18Attenteren: ondernemen , de heer wil ons voor Eenich inval bewaeren
Genadige verlossing: Salomé Jacoba
Een Franse inval komt nu slechter uit dan ooit want…. Philippota is van een dochtertje bevallen. En dat met maar twee uur baren. Als het aan Margaretha had gelegen zaten ze nu in Amsterdam, maar ‘naar ouder gewoonte’ heeft het niet zo mogen zijn. Philippota heeft net als de vorige keer het vertrek steeds opgehouden. Moge de Heer Almachtig die haar een genadige verlossing en een “rechtschapen vrucht” heeft geschonken, hen ook een rustige kraamtijd geven. Margaretha maakt zich zoveel zorgen over haar schoondochter en de kinderen dat ze het bijna niet kan verwoorden. Ze sluit af met de wens dat de Heer hen wil geven wat zalig is, en Godard Adriaan wil beschermen. Na het zetten van haar handtekening moet ze haast wel in tranen zijn uitgebarsten.
se komen mij segge dat de vrou van ginckel niet wel is, die nu naer twee Euren sittens19Zittens wordt in het woordenboek samen vermeld met zitster. Dat is dan een vrouw die een zittend leven leidt (door zittend werk) en het betekent daarmee ook een vrouw die vlijtig zit te werken. Waarschijnlijk heeft de bevalling dus twee uur geduurd van Een dochter geleegen20Geliggen: Blijven liggen in het kraambed, daarvan afgeleid “bevallen” is21Ursula Philippota is bevallen van dochter Salomé Jacoba , ick had gewenst mij te Amsterdam met haer geweest waere maer t heeft naer ouder gewoonte met haer niet moogen weesen wil sij wilde niet voort lest vandees oft Eerst vande toe koomende weeck niet van hier, de heer almach =tich die haer so genadige verlosine en Een recht schape vrucht heeft gegeegve wil ons verleene dat sij haer kraem in rust mach wt houde maer ick ben so met haer en al die kleijne kinder bekomert meer als ick kan segge, de heer wil ons verleene wat salich is in wiens heijlige protex =sie uhEd beveelle, blijfve
Het geld waar Margaretha in haar twee vorige brieven over heeft geschreven, ligt bij huisbankier Adriaan Temminck in Amsterdam. Margaretha denkt dat het geld voor de wervingen door Willem III eveneens aan Temminck is overhandigd, maar ze weet het niet zeker. Erg blij is ze trouwens niet met die Prins van Oranje…
Geen nieuwe Tocht naar Chatham
De Staatse vloot ligt ergens in de contreien van Schoneveld. Het plan was om de Engelsen, net als in 1667, te verrassen. Maar de Engelse schepen hadden de zeilen al gehesen; het plan viel in het water. We zullen zien of de Staatse vloot de vereniging van de Engelse en Franse vloot nog kan beletten.
[hebbe die dat ambacht daer doet,] onse scheeps vloot leijt ontrent of opt schoone velt, quaeme wat te laet omt deseijn1Dessein: plan te voltrecken de Engelse scheepe laechge al seijl ree, nu sulle d onse sien ofse de konsijonsi2Conjunctie: vereniging van de franse met dEngelse konne beletten
Mopperen op Mompeljan
Wat Margaretha echt niet begrijpt, is dat Willem III het vacante commissaris-generaalschap aan Armand de Caumant, markies de Montpouillan, heeft gegeven. Godard van Ginkel is er ook zeer verbouwereerd over, maar daar hoeft Margaretha niet over uit te wijden – Godard Adriaan zal dit vast wel uit de brieven van zijn zoon kunnen opmaken. Als het niet zulke zware en bekommerde tijden waren, dan had Van Ginkel – uiteraard met toestemming van zijn vader – het leger adieu gezegd. Het is niet eerlijk, vindt Margaretha. Van Ginkel heeft de post al die tijd als waarnemer bekleed, en nu gaat een ander er mee vandoor! Het gaat Margaretha niet eens om het ambt of het geld dat met het commisaris-generaalschap gepaard gaat, maar om de aantasting van de eer. Een ingezetene van het land, die goed en bloed inzet, wordt gepasseerd voor een buitenlander. Zijn dit nu de vruchten van de mooie woorden en beloften van de Prins aan Godard Adriaan?
dat sijn hoocheijt het vakante komijsarisgenerael =schap aen mompelijan3Armand de Caumont, marquis de Montpouillan die gisteren sijn Eet heeft gedaen heeft gegeefve sal uhEd wt het schrijfve vande heer van ginckel sien die daer vrij over ver= =set is en niet weet wat hij doen sal, waerende tijde niet so swaer en bekomert om de leefven alse sijn hij sou met uhEd premisie quiteere maer wat sal hij nu doen men heeft hem die plaets al den tijt laeten bediene sijn hoocheijt heeft selfs teegens ver scheijde geseijt dat hij sijn post wel heeft waergenoo =men en nu gaet men en Een ander booven sijn hooft
tis voorwaer hart Een ingeseeten vant lant die goet en bloet daer bij op set, ick kan niet segge hoeseer mij dit speijt niet so seer om dit amt oft inkoome van dien als om de smaet voorde werlt dit sijn de vruchte vande schoone woorde en belofte die uhE van tijt tot tijt sijn gedaen [doch paesijensi wij]
De hand die alles bestiert
Margaretha vindt dat we niet moeten kijken naar de stok die ons tegenslag op tegenslag geeft, maar naar de hand die alles bestiert. En dan zegt ze iets heel interessants: was het niet beter geweest als we bij ‘t onze waren gebleven? Oftewel, als ze thuis in Amerongen waren gebleven? Dan hadden ze het huis wellicht kunnen redden. Ach, het heeft vast allemaal een reden: we moeten hier volgens Margaretha de bestiering van de allerhoogste in zien.
[van tijt tot tijt sijn gedaen doch paesijensi] wij moete niet sien op de stock die ons so slach op slach geeft maer op die hant die alles bestiert wie weet oft ons niet best waer geweest dat wij bijt ons waere gebleefve hadent ons noch gekonserveer en ons moogen behelpe so men best had gekost wie weet hoet ons nu noch gaen sal doch wij moeten hier in al meede sien op de bestierine der alderhoochste
Stank voor dank
Trouwens, nog even terug naar die benoeming van Mompeljan… Dat is dus allemaal bekokstoofd door een neef van Margaretha’s heer en liefste hartje. Hij bemoeide zich met de benoeming op verzoek van Hedwig van Brederode, een zus van Amelia van Brederode. En Amelia Wilhelmina van Brederode was, je raadt het al, getrouwd met de markies van Montpouillan! Nog een saillant detail, die neef van Godard Adriaan, waarschijnlijk Frederik van Reede, een zoon van nestor Johan van Reede van Renswoude, bewoog een jaar geleden nog hemel en aarde om een wit voetje te halen bij de De Witten. En nu loopt hij te slijmen bij de Prins! Hij waait met alle winden mee, of zoals onze briefschrijfster het verwoord, hij ‘hangt zijn huik naar de wind’. Vorig jaar was Margaretha nog door vorst, sneeuw en hagel van Amerongen naar Utrecht gereisd om hem en zijn neef Van Rossem te helpen met hun sollicitatie! En nu? Krijgt ze alleen maar stank voor dank.
onse kosijn die uhEd naeme draecht4Vermoedelijk Frederik van Reede. Dit is in ieder geval de meest waarschijnlijke kandidaat heeft dit schoo =ne werck opt versoeck van hetwich van breederoode almeede helpe fasiliteere, maer ick sal ock daer kan ent Eenichsins te pas komt niet verswijgen wat Een vrint hij is geweest weijnich meer als Een ijaer geleede doen hij noch heemel en aerde be= weechde om onse vriende inde partij vande witte5Aanhangers van Johan en Cornelis de Witt, Staatsen te trecken, en nu hanckt hij so de huijck naer de wint6De huik naar de wind hangen: ‘zijn overtuiging wisselen met de omstandigheden’. Een huik is een mantel zonder mouwen. Betekent hetzelfde als ‘met alle winden mee waaien’ en ist beste kint, hoe liep hij mij de voorleeden winter Een ijaer ten ooren en deed mij door vorst sneeuw en hagel van Ameronge naer wttrecht reijse niet Eens maer vrij meer om niet alleen hem maer sijn neef van rossom7Waarschijnlijk Adriaan van Rossem in haer solisi =tasie te helpen, dit is nu de loon daer van
Het is immers het een op het ander
Op een gegeven moment dringt het tot Margaretha door dat ze wel erg veel aan het klagen is. Ze verontschuldigt zich en vraagt Godard Adriaan het haar niet kwalijk te nemen. Maar ze heeft het zo zwaar, en er is haast geen levende ziel waar ze vrijuit tegen durft te spreken. Het is een en al ellende. Eerst dat gedonderd met de compagnie, en nu weer dit… Oh, kon ze haar man maar weer eens onder twee ogen spreken. Eén ding weet ze zeker: wie op God vertrouwt, zal niet verloren gaan.
nu mijn lieste hartge neemt het mij niet qualij de moet is mij so vol dat ick haest meen te bersten en heb imers geen leevende siel daer ick vrij teegens derf spreecken, tis imers teen opt ander Eerst met de kompangi en nu weer dit, och mocht ick uhEd Eens spreecken, nu dat kan niet sijn paesijensi, naer deese tijt Een beeter die op godt vertrout sal Evewel niet verlooren gaen[, ick wil]
Nieuwersluis en Nyenrode
De Fransen hebben geprobeerd om enige huizen in de omgeving van de pas door de Staatsen heroverde post te Nieuwersluis in te nemen, maar ze zijn door de Staatse troepen verdreven. Er zijn ook een paar Fransen gesneuveld. Margaretha heeft gehoord dat kasteel Nyenrode of het huis Ter Aa is afgebrand, maar dat gerucht is nog niet bevestigd. Wel schrijft ze dat de gravin van Waldeck, Elisabeth Charlotte van Nassau-Siegen, bij haar is geweest en heeft verteld dat ze via via heeft gehoord dat huis Ter Aa is afgefikt. De gravin heeft dit in een brief van haar man, de graaf van Waldeck, gelezen. De graaf heeft het op zijn beurt weer van de Johan van Stockheim, die het commando voert over Nieuwersluis. Vreemd, want zover Margaretha weet hebben de eigenaren van Ter Aa wel betaald om het huis te bewaren.
de post aende nieuwersluijs wort bij d onse noch ingehoude8Nieuwersluis is op 13 mei 1673 ingenomen door de Staatse troepen den vijant heeft getracht daeron= trent Eenige huijse inte neeme maer sijn van donse daer wt gedreefve met verlies van Eenig volck, nu seijt me datseet huijs te nieuwenroij9Nyenrode oft huijs te dr A10Ter Aa soude afgebrant hebbe doch hier is geen seeckerheijt van, so gaet de graefvin van waldeck11Elisabeth Charlotte van Nassau-Siegen, gravin van Waldeck van mij seijt de graef van waldeck12Georg Frederik van Wakdeck-Eisenberg briefve gehadt heef van stockom13Johan van Stockheim die aen nieuwer sluijs komandeert dewelcke schrijft dat huijs ter d A afgebrant is vande vijant, sij hebbe so ick meen almee tot afkoop van brande en schade betaelt[, de sweetse]
Ongehoorde dingen
De Zweedse ambassadeurs die op weg zijn naar Aken voor de vredesbesprekingen, zijn bij de Bessemer hei tegengehouden door een partij Fransen. De Fransen wilden niet hebben dat de ambassadeurs door Maastricht trokken, waardoor de ambassadeurs nu een omweg moeten maken. Margaretha vindt het ongehoord, en eindigt vervolgens haar brief met de gebruikelijke afscheidsgroet.
[van brande en schade betaelt,] de sweetse Ambassadeurs die naer Acke sijn koomende op de bessemer heij14Bessemer ligt tussen Genk, Maasmechelen en Lanaken, tegen Nationaal Park de Hoge Kempen aan hebbe Een partij franse daer gevonde die niet wilde lijde dat sij door Maestricht soude passeere hebbense Een ander wech om doen gaen, ongehoorde dinge nu moet ick blijfve
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor
Godard Adriaan heeft dringend om geld gevraagd voor de werving van het nieuwe regiment in Duitsland. Maar zoals bekend zijn er geen contanten te krijgen. Margaretha legt haar man uit dat de soldaten thuis ook al nauwelijks betaald krijgen.
Soldaten onbetaald
Korporaalsvrouwen moeten bedelen om brood. Het schijnt dat sommige officieren het geld dat voor de soldaten bedoeld is, in hun eigen zak steken. Van Ginkels compagnie wordt gelukkig redelijk betaald, maar zijn salarisverhoging krijgt hij nog niet. Terwijl we het hier wel over een vitaal beroep hebben!
ick derf niet segge hoe de ruijters en arme soldate Een deel van wan betaeline1wanbetaling klaechge ija korperaels vrouwe gaen bidde om Een stuck broot, en konne niet subsijsteere, ick geloofve het ock veel aende offijsiers schort diet gelt in haer beurs steecke ende arme soldate onbetaelt laeten, de kompangi vande heer van ginckel wort nu reedelijck wel betaelt maer van sijn hoochge tracktement krijcht hij noch niet, [sijn hoocheijt is gistere weer hier gekoo]
Willem waakt
De veiligheidssituatie blijft precair, met de verse Franse troepen onder leiding van Condé in het land. Willem III heeft de posten bij Muiden en de Hinderdam geïnspecteerd. De zogenaamde aanval op de Hinderdam was inderdaad vals alarm, er zijn alleen wat paarden en koeien gestolen. Zijne hoogheid is waakzaam genoeg. Margaretha lijkt echt vertrouwen in hem te hebben. Alle legerposten zijn nu op orde, en menselijker wijs kan er niets misgaan. Maar ja, ze hebben afgelopen jaar wel meer meegemaakt, niets is zeker. Want ook de vijand slaapt niet en “is vol praktijken” (streken).
sijn hoocheijt viegeleert2Vigileren: waken genoech bij sijn versuijm hebbe wij geen ongelucke te verwachten al de poste sijn wel versorcht, naer menschelijcker wijse ist onmoogelijc datser door konne breecke, dan wij hebbe so veel in Een ijaer herwaerts beleeft en gesien datter niet van te verseeckeren is, de vijant slaept niet is vol pracktijcke, [sijn hoocheijt sendt drije reesgemente]
De prins heeft ook drie regimenten naar Friesland gestuurd. Zelf blijven hij en de graaf van Waldeck met een “vliegend” (flexibel) leger in de buurt van Alphen en Schoonhoven. Zodat ze bij een eventuele aanval snel ter plaatse zijn. Een mooi succes: Nieuwersluis is weer in eigen handen gekomen. God geve dat het zo blijft!
men seijt sijn hoocheijt met de graef van waldeck met Een vliegent leeger ontrent schoonhoofve en Alfhen sulle blijfve om ofse Eenige van onse post mochte atackeere daer terstont bij te sijn donse3De onzen: ons leger hebbe aende nieuwe sluijs nu weer post gevat godt geefve sijt mooge behou =de,
Oorlogsvloot
Inmiddels is de uitgevaren oorlogsvloot gesignaleerd ter hoogte van Oostende, zeilend richting de Theems. Gaan de plannen slagen?
[voor swaerder wil bewaeren], onse scheepsvloot is voorleedene vrijdach smergens ontrent 4 Euren op de hoochte van oostende gesien en seijlde naer de teems4Thames van waer alle daege men verwacht te hooren wat suckses van het deseijn5Dessein: plan is, [dus verde int]
Inwendige mens
Margaretha vergeet als altijd de inwendige mens niet in haar brief. In de eerste plaats het inwendige mensje dat er bij haar schoondochter uit moet: volgende week zullen ze toch echt naar Amsterdam gaan om daar veilig te kunnen bevallen. En in de tweede plaats haar eigen inwendige mens die erg blij is met het vat wijn dat Godard Adriaan heeft gestuurd. Ze hebben het inmiddels aangebroken en de inhoud is heerlijk. Wijn is nu erg duur, en boter ook: 8 stuivers per pond.
wij sijn noch gereesolveert int begin vande toe koomende weeck met de vrouw van ginckel en haer kindere naer Amsterdam te gaen om haer kraem met godts hulpe daer wt te houde de heere wille Een goede verlossine en gesonde vrucht verleene, wij hebbe de wijn die uhEd mij heeft beliefve te sende ontsteecke is heel goet bedancke deselfve noch seer voorde goede sorchge
die hij voor ons draecht, booter en wijn is hier seer dier het pont booter kost hier noch al 8 en 9 stuijvers,
Bouwmeester als boodschappenjongen
De Parmezaanse kaas (verblijfplaats nog steeds onbekend) zit Margaretha hoog. Zo hoog zelfs, dat ze de keurvorstelijke bouwmeester, Michiel Mattheus Smits, inschakelt. Terwijl ze zit te schrijven staat hij op de stoep met een brief van Godard Adriaan. Hij heeft weinig tijd, want hij is op doorreis naar zijn familie in Breda. Hij belooft daar naar de kaas te informeren en op de terugreis wat langer te blijven.
[hooren wat suckses van ht deseijn is] dus verde int schrijfve kom den boumeester vande heere keurvorst van brandenburch6Michiel Mattheus Smits was afkomstig uit Breda en heeft veel bouwprojecten in Brandenburg op zijn naam staan. In 1676 zou hij namens de Keurvorst het hout leveren voor de herbouw van Kasteel Amerongen die mij uhEd aengenaeme7aangename brief behandi8behandigt:overhandigt hij is so haestich dat hij niet wilde sitten maer so voort naer breeda vertrecken, sal daer naer de perme saense kaes verneemen, als hij weer komt heeft belooft weer aente sulle koome sal hem dan so wij noch hier sijn versoecke Een maetijt met ons te Eete en so veel onthael doen als wij konnen,
Twee oude heren en nog meer kaas
Met oom Dirk Adolf van Reede in Wijk bij Duurstede gaat het voor zijn doen goed, voor zover Margaretha weet, maar ze heeft eigenlijk al een poosje niet van hem gehoord. Blijkbaar heeft Godard Adriaan naar hem gevraagd. Deze oom is een broer van zijn vader en loopt al een eind in de zeventig. Een opmerkelijk familielid, want als twintiger is hij bij de Jezuïeten gegaan en ondertussen bedient hij al zo’n veertig jaar redelijk ongestoord als priester de katholieken in Wijk. Zijn gezondheid begint wat achteruit gegaan. Uiteindelijk zou hij in 1674 overlijden.
Van een andere oude heer die net ziek is geweest, Johan Temminck in Hamburg, vindt Margaretha zeker dat hij aan moet sterken, want ze stuurt hem…kaas. Geen Parmezaanse, maar ‘S-Gravenzandse kaas dit keer.
[vant lant vereijst] onse oom van reede9Dirk Adolf van Reede weet ick niet beeter of is naer sijnen doen reedelijck wel is noch tot wijck10Wijk bij Duurstede, dan heb nu in Eenige tijt herwaerts niet van sijn hEd gehoort, ick sal met deerste geleegentheijt Een paer goede schraefvesantse11‘s Gravezandse kazen voor den goede oude heere teminck sende wenste te weete wat hem aengenaem mochte sijn, [sal nu blijfve]