Categorie: Oorlogsverhalen

  • Gedurig Alarm

    DatumPlaats
    Geschreven5 juni 1673Den Haag
    Ontvangen10 juni 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Aanval afgeslagen

    Bericht van Godard Adriaan: een deel van zijn geworven regiment is onderweg! En dat is hard nodig, want de afgelopen dagen waren vol gevaar. De aangekondigde aanval heeft nu echt plaats gevonden! 3000 Fransen raakten op 2 juni slaags met het Staatse leger, maar konden worden tegengehouden. Ze hebben zich nu op Jaarsveld teruggetrokken, maar als er meer hulp was geweest, was het misschien gelukt ze echt te verjagen.

    Plattegrond met drie groene vlakken die langs een lijn die schuin omhoog loopt. Rechts boven een windroos onder de kaart tekst in een oud handschrift.
    Kaart van de rivier de Lek ten oosten van Jaarsveld, door J. van Diepenem 1643. Collectie Het Utrechts Archief
    Brieffragment over Jaarsveld

    [hoet ons noch gaen sal] wij hebbe nu Etlijcke dagen
    in Een geduerigen alarm geseeten en sij noch
    niet vrij, de franse legge soot schijnt op haer loere1de Fransen liggen op de loer
    sijn te ijaersfelt wel 3000 sterck die de onse voorlee
    =de vrijdach hebbe geatackeert wmaer waeren te
    swack so geseijt wort was de vijant al aent reetie
    =reeren2retireren: terugtrekken hadden de onse maer Eenich seckoers3secour: hulp ge
    kreege daer was kans geweest om den vijant
    daer wt te slaen [daer wij nu hebbe moete doorga]

    En dat gaat naar Den Bosch toe…

    Hoewel het uiteindelijk goed is afgelopen zijn er natuurlijk wel doden en gewonden te betreuren, waaronder bekenden van Margaretha en Godard Adriaan. Dat weerhoudt het Staatse leger niet van plannen voor een tegen offensief, of minimaal het nog verder versterken van vestingen. Er is sprake van Breda, maar dat is eigenlijk best goed verdedigd. Den Bosch is een beter idee, want dat is slechter bezet en heeft een gouverneur die ‘suft en gehaat is’. Zou ze zich realiseren dat ze een portret van deze gouverneur geërfd heeft van haar oom? De Fransen kunnen steeds veel te makkelijk tussen Brussel en Den Bosch door Brabant marcheren, zonder dat men in Spaans Brabant een vinger uitsteekt. Margaretha heeft niet het idee dat de Spaanse Habsburgers echt met Frankrijk gebroken hebben.

    Plattegrond van Den Bosch. De stad is breed van onder en smaller aan de bovenkant. De versterkingen en muren zijn goed te zien. De kerken zijn ingetekend.
    Plattegrond van Den Bosch door Hubert Jaillot, ca. 1672. Collectie Bossche Encyclopedie

    wel bij de drije duijsent man, andere meene om
    dat breeda van alles so wel versien is dat sijt Eer
    op den bos4‘s-Hertogenbosch sulle aen legge daer so geseijt wort
    weijnich volck in is en Een goeverneur5John Kirkpatrick die
    suft6suffen:in de war zijn en gehaet is als de pest, altijt de koninck7Lodewijk XIV van Frankrijk
    met sijn volck is recht door brabant tuschen
    bruijsel8Brussel en die plaetse heen gemarscheert sonder
    dat de spaense de minste reesestensi9resistentie:verweer hebbe gedae
    is dat met vranckrijck breecken, [nu waert]

    Maar een actie van het Staatse leger met veel soldaten in het zuiden mag er natuurlijk niet toe leiden dat de posten in Holland weer onderbezet raken en een makkelijke prooi voor de vijand worden!

     Op het portret is een borststuk te zien van een blanke man, naar rechts gedraaid. Kirkpatrick staat voor een rustige, donkere achtergrond en is afgebeeld binnen een ovaal met in de hoeken van het rechthoekige paneel een rand van rolwerk. Hij heeft een harnas aan met een zilveren sjerp en een witte, platte kraag met kant langs de rand. Hij heeft een snor en een smalle sik en donker haar tot op zijn schouders. Het portret bevindt zich in een eenvoudige, zwarte houten lijs
    John Kirckpatrick (?? – 1681), Jacob Franszoon van der Merck, 1635. Collectie Kasteel Amerongen

    Vijandelijke vloten naderen elkaar

    Niet alleen op het land, ook 0p zee in de buurt van de Scheldemond, gaat het er om spannen. Cornelis Tromp heeft zich op Schooneveld bij de vloot van Michiel de Ruijter gevoegd. Die telt nu 70 grote schepen, branders en kleine scheepjes niet meegerekend. De Engelsen en Franse vloten liggen vlakbij, op slechts twee schoten afstand. Op 2 juni zijn sommige schepen nog dichter bij elkaar geweest, maar aangezien ze er niks meer over heeft gehoord, zullen ze vanwege de harde wind wel weer uit elkaar zijn gedreven.

    Kaart met links een soort rond eiland: Walcheren. Bovenaan Vlissingen, Rechts o.a. Zoutelande en Westkapelle. Bovenaan ligt nog een andere kust met Casandt, Sluys en Brugge. In de zee liggen zandbanken. De kaarten is doorsneden met allemaal lijnen met cijfers erbij.
    Fragment van een kaart de Vlaamse kust van Walcheren tot Boulogne, 1631, anoniem, 1631 – 1665. Collectie Rijksmuseum
    Brieffragment vloot

    ons scheeps vloote leijt
    noch opt schoonevelt daer tromp10Cornelis Tromp met sijn scheepe
    bij is daermee die 70 kapijtaelle scheepe sonder
    de branders entvaertuijch sterck sijn, de Engel
    gekonsijongeert11Conjungeren: Samen gaan met de franse legge op de hooch
    te van blanckendael12Onduidelijk waar dit is. Hier kan ook best Schooneveld mee bedoeld zijn. Beide namen kunnen een vertaling zijn van het Franse Clairvaux. geen twee schoote van
    d onse, men seijt de brantwachte den 2 deese13De tweede van deze [maand]: 2 juni
    al aen malkandere waere maar vermidts
    mender niet naer der van hoort gelooft me
    dat se door de stercke wint die wij Eenige dag
    en noch hebbe van Een sulle geraeckt sijn

    Vreemd volk goed betaald?

    Vreemd volk14Buitenlanders in Staatse dienst is overigens niet altijd te spreken over de betaling. Hannibal van Degenfeld, de aanvoerder van een regiment uit Saksen, schijnt zich beklaagd te hebben. Margaretha vindt het allemaal leugens: buitenlanders worden juist beter betaald dan ingezetenen. Dat Degenfelds mannen honger hebben geleden gelooft ze wel: hij steekt het geld immers in zijn eigen zak.

    Prent van een man in een tent die aan een tafel zit. Hij noteert iets in een boek en op tafel ligt geld. Aan de andere kant van de tafel zit een soldaat op een kist met een dolk op zijn rug. Daarnaast staat een soldaat met een zwaard aan zijn zijde en een dolk op zijn rug. De afbeelding is rond en eromheen is een soort lijst getekend met putti, engeltjes en plantachtige figuren.
    Betaling van soldaten zo’n honderd jaar eerder: Uitbetaling van soldij, Jost Amman, 1573. Collectie Rijksmuseum
    Brieffragment buitenlandse officieren

    dat deegevelt15Hannibal von Degenfeld, leider van een Duits regiment in Staatse Dienst. Hij zou in 1683 een belangrijke rol spelen in het ontzet van Wenen. so qualijck spreeckt en seijt dat
    de vreemde naesie16de vreemde natie: het buitenlandse krijgsvolk hier so qualijck getrackteer
    wort is van hem valslijck geloochgen de vreemde
    naesie sijn hier vrij beeter en promter betaelt als
    de ingeseetene of oude meliesie, doch dat deege
    =velts kompangi of volckeren onbetaelt honger
    moeste lijde geloof dat waer is, want hijt gelt
    in sijn sack stack ent volck onbetaelt liet

    Van Willem III geen kwaad

    Degenfeld zou ook nog eens gezegd hebben dat Willem III de vreemde troepen onbeschoft behandelt. Daar wil Margaretha helemaal niets van weten. Zijn hoogheid is, als ze de waarheid mag zeggen, ‘van geen brutaal humeur’. Dat heeft ze nog nooit gehoord en ze gelooft het ook niet.

    Brieffragment Willem III

    maer dat sijn hoocheijt hem of Eenige vreemde
    naesie qualijck of bruijske soude beijeegent
    hebbe heb ick noijt gehoort ter kontraeijreije17in tegendeel
    de ingeseetene hebbe altijt sijaloers geweest
    dat me de vreemdeline vrij beeter beijeegent
    de en trackteerde als haer, ock is sijnhooc
    =heijt als ick de waerheijt sal segge van geen
    brutael heumeur dat heb ick noijt gehoort
    kant ock niet geloofve,

    Defltsblauwe afbeelding van een buste van Willem III. Boven hem komen twee engeltjes met een trompet uit een medaillon, samen houden ze een lauwerkrans vast. de afbeelding is omgeven door bladeren.
    Fragment van een plaquette waarop Willem III een lauwerkrans krijgt, Adrianus Kocks, ca. 1690 Collectie Rijksmuseum

    Moeder en kind maken het goed

    Ach, Margaretha wou maar dat ze Godard Adriaan af en toe kon spreken. Ze wijdt nog een paar zinnen aan de tienduizend gulden die ze maar niet loskrijgt en de belastingpachters die niks opleveren. De heer van Dieden18Johan Walraven van Gent, heer van Dieden laat Godard Adriaan hartelijk danken voor het feit dat hij via zijn bemiddeling het drostambt van de Keurvorst19Johan Walravenvan Gent werd Drost van Goch en Gennep dat bij Kleef hoorde heeft gekregen. En fijn familienieuws: gerekend dat de bevalling pas veertien dagen geleden is, maken moeder en kind het zeer goed.

    Brieffragment over de kraamvrouw

    de vrou van ginckel die vandaech
    14 dage out inde kraem is, is
    heel wel naer den tijt so is ock het kint

  • Dagelijks leven in oorlogstijd

    DatumPlaats
    Geschreven2 juni 1673Den Haag
    Ontvangen7 juni 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Deze brief begint net als veel brieven met een overzicht van de brieven die ontvangen zijn. Anders dan een paar maanden geleden, komt de post tegenwoordig keurig op tijd aan. Als het goed gaat, is het eigenlijk geen onderwerp meer om over te schrijven, maar Margaretha noemt het deze keer toch maar even. Godard Adriaan heeft een brief bijgesloten voor zijn zoon, die Margaretha ook maar even gelezen heeft. We weten niet wat er in staat, maar ze vindt het wel nodig liefste hartje even te waarschuwen. Hij weet niet hoe het hier is, en je kan niet alles aan het papier toevertrouwen. Ach, kon ze hem maar even een uurtje spreken…

    Brieffragment over het ontvangen, doorsturen en schrijven van brieven

    [rec. 7. Junij in Hamburg]


    haech den
    2 ijuini 1673


    Mijn heer en lieste hartge


    uhEd schrijfvens van de 26 meij heb ick
    ter rechter tijt ontfange, en de ingeleijde
    aende heer van ginckel gesonde ick vinde
    deselfve wel heel wel gestelt maer mijn
    lieste hartge wij moete wel voorsichtich sijn
    uhEd kan hem niet inmaesgeneer1Imagineren: zich in den geest een voorstelling maken van hoet
    hier is dat hij de briefve alleen las en
    hielt waert wel, maer derf alle de pen
    niet vertrouwe wenste uhEd Eens maer
    Een Eur te konne spreecke d welcke
    niet weesen kan, [hoope als deese komisie]

    Het regelwerk

    Margaretha zou willen dat de missie van haar man nu eens voorbij was. Ze heeft gehoord dat ze er zelfs in de Staten Generaal over gesproken hebben. Wat betreft het nog openstaande geld is ze al eens naar Amsterdam geweest. Daar zit ‘ontvanger’ Uyttenboogaard2De schrijfwijze van zijn naam is divers, Margaretha schrijft zijn naam al vaak verschillend, maar ook op internet vind je verschillende schrijfwijzen. Een ontvanger int de belastingen en kan het geld uitkeren bij het overhandigen van een assignatie. Margaretha heeft nog steeds geen geld, dus eigenlijk moet ze weer eens naar Amsterdam. Ze heeft alleen een probleem: haar vers bevallen schoondochter durft ze niet alleen te laten. Later in de brief komt ze er op terug: Uyttenboogaard heeft laten doorschemeren dat er mogelijk geld beschikbaar is. Misschien kan ze dan over 14 dagen om de volgende ordinantie vragen…

    De dreiging blijft. Nu schijnt de vijand van vier kanten tegelijk aan te willen vallen. Alle posten schijnen goed voorbereid te zijn, maar Margaretha kan nog geen uur rustig op bed liggen van al die alarmen.

    [generael van gesproocken,] ick had
    al Eens naer Amsterdam geweest om

    te sien of gelt vande ontfanger wtdenboo=
    gaert koste krijge maer derf niet van
    hier en de kraem vrou met alde kinden
    alleen hier laeten dewijlle aende poste
    seeckere advijsen sijn dat den vijant
    voorneemens is vier vande selfve te
    gelijck t Ackateere hoewel men seijt
    die alle wel versorcht en versien sijn
    kan me niet weeten hoet gaen mocht
    tis wel bedroeft in sulcke gestadige
    allarm te sitten men leijt niet Een
    r uer gerust ofs op sijn bedt, sijn

    Portret van een man, vermoedelijk Augustijn Wtenbogaert (1577-1655), Govert Flinck, ca. 1643. Collectie Rijksmuseum.
    Lang is gedacht dat dit ‘Margaretha’s’ ontvanger Johannes Wtenbogaert was, ook de schilder was lange tijd onduidelijk. Toen men zeker wist dat Govert Flinck de schilder was, kon het Johannes niet meer zijn, want hij was in 1643 nog maar 35. De man op het schilderij is veel ouder, dus nu vermoedt men dat het Johannes’ vader Augustijn is.

    Nieuwersluis

    Wat het rusten wat zou moeten helpen, is dat Zijn Hoogheid, Stadhouder Willem III, waakt. Dat de Staatse troepen de post op Nieuwersluis hebben ingenomen, zint de Fransen allerminst. Er wordt rond Breukelen flink gevochten en Gunterstein wordt zo beschoten dat de muren naar beneden vallen.

    Brieffragment Willem III en Nieuwesluis

    [r uer gerust ofs op sijn bedt,] sijn
    =hoocheijt treckt ock en reijst gestaedich
    vande Eene post opt dander die post
    die wij aende nieuwersluijs hebbe ge
    noomen inkomodeert den vijant seer
    beschietense op gundersteijn datter
    stucke van muere vant huijs valle
    en belette haere wercke diese te
    breuckelen opwerpe te maecke, [de]

    Gezicht op het omgrachte kasteel Gunterstein te Breukelen uit het noorden, met links een gedeelte van de voorburcht en rechts op de achtergrond de Vecht, vóór de verwoesting in 1672.
    Kasteel Gunterstein, Willem van Drielenburg, 1655-1665. Collectie: Het Utrechts Archief. Dit is een digitale reproductie van het schilderij dat op een schoorsteenboezem in het tegenwoordige huis is bevestigd.

    De Fransen samen met…

    Ook de oorlogsontwikkelingen buiten de Republiek houden Margaretha bezig. Iedereen heeft het over de Keurvorst die achter de rug van de Republiek om een verdrag sloot met de Fransen. Van de eigen vloot horen ze niets. Wel gaat het gerucht dat de Engelse en de Franse vloot geconjugeerd zijn: dat ze samen gegaan zijn tot één grote vloot.

    Brieffragment over de Fransen en de Keurvorst en de Franse en de Engelse vloot

    uhEd kan niet geloofve hoe groot en
    kleijne hier vant doen vande keurvorst
    spreecken men schrickter van te hoore
    bij konsequensie krijge wij ock al vrij
    wat, van onse scheeps vloote hoore wij
    niets als dat somige wille segge dat
    de Engelse met de franse soude ge
    konsgingeert3Consigneren: in bewaring geven. Ze bedoelt waarschijnlijk conjugeren: zich verenigen sijnde doch niet seeckers

    Veld van achtenveertig tegels met schepen, anoniem, ca. 1650 – ca. 1680. Collectie Rijksmuseum

    Opgeluchte PS

    Margaretha eindigt haar brief met de gebruikelijke huishoudelijke mededelingen: neef Van Wulven is in Rotterdam en moeder en kind maken het goed. Groene kaasjes zijn onderweg naar Duitsland en is het blikken servies al aangekomen?

    Kennelijk is Ursula Philippota inmiddels uit haar kraambed opgestaan en is tijdens het schrijven van de brief uit bed gebleven. Daardoor is Margaretha duidelijk opgelucht in de PS. Als de kraamvrouw 11 dagen na de bevalling een hele middag op kan zijn, dan kan ze ook mee in de koets als ze onverhoopt moeten vluchten.

    Twee panoramaglazen in een houten vatting. Links: een span paarden, waarvan een paard met ruiter, trekt een rijtuig met man en vrouw. Achter het rijtuig loopt een man met staf. Rechts: een gesloten koets met drie span paarden. Op één van de voorste paarden zit een ruiter, op de bok zit een koetsier.
    Toverlantaarnplaat met twee rijtuigen, anoniem, ca. 1700 – ca. 1790. Collectie Rijksmuseum
    Brieffragment met de opgeluchte ps

    sulle sijn, de groene kaes heb ick gesonde
    hoop het blickwerck wel overgekoome is
    , sal hier meede Eijndige blijfve

    Mijn heer en lieste hartge

    uhEd getrouwe wijff
    M Turnor

    de vrou van
    ginckel die nu
    11 dage kraems
    is, is de heere sij
    gedanckt so wel
    alstder op aen
    sou koome dat godt
    verhoede souse wel
    inde koetse konne sitte
    sij is al heelle naer middage op

  • Aanval op komst? Aanval op komst!

    DatumPlaats
    Geschreven29 mei 1673Den Haag
    Ontvangen3 juni 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Margaretha houdt het bij een korte brief vandaag. Ze begint met de melding dat het gelukkig goed gaat met haar schoondochter en kersverse kleinkind. En een gelukje: de aanval die dreigde, heeft nog niet plaatsgevonden.

    Dreiging

    Maar het gevaar is nog niet verdwenen, aangezien de vijand zich nog wel aan het voorbereiden is voor een aanval. Wel gaat het verhaal rond dat het eigen leger zich hier goed op voorbereid, het zou bijna onmogelijk zijn om door de verdediging heen te breken, maar Margaretha herinnert zich dat ze dit eerder heeft gehoord en dat de geschiedenis haar iets anders heeft geleerd. Oh god, en hoe moet dat toch met de bescherming van die schare kleinkinderen?

    Brieffragment over aanval en verdediging

    [godt niet genoech konne dancke,] tot noch toe sijn wij
    hier in rust en hebbe de vijantte op onse post noch
    niet geatenteert1Attenteren: ondernemen hoewel men seijt sij alle preeperaesi
    daertoe hebbe gemaeckt se hebbe Een bruch overden
    rhijn tuschen Ameronge en wijck geslage men seijt
    sij haere vergader plaets tot seijst hebbe en ock
    op de heij bij naerde en dat se Amersfoort slechte
    onse poste seijt me dat alle so wel versorcht en ver
    =sien sijn dat naer menselijckerwijse onmoogelijck
    is dat ser door konne, dan wij hebbe Een ijaer her
    =waerts so veel gesien dat onmoogelijck scheen, dat
    men daer niet gerust op kan sijn maer sitte in
    geduerige vrees ick insonderheijt met al de kindere
    en noch so Een versse kraemvrou [daer toe de heer]

    Van Ginckel in Gorinchem

    Haar zoon zit nog in Gorinchem. Daar voert de graaf van Hoorn het bevel. Naar de mening van Margaretha heeft de graaf zeker voldoende moed, maar of hij genoeg bekwaamheid bezit om zo’n belangrijke positie te bekleden, daar is ze niet zeker van. Margaretha vreest aan de lopende band. Het vertrouwen gunt ze alleen de almachtige Heer.

    Een vrouw met een helm op en een harnas onder een omslagdoek/toga heeft haar linkerhand in haar zij en haar rechterhand leunt op een grote knuppel. Achter haar ligt een leeuw die zijn rechter voorpoot opheft.
    Allegorie van de dapperheid, Christian Bernhard Rode, 1788, collectie Rijksmuseum.

    De dromen van de Zonnekoning

    Het gerucht over een mogelijke alliantie tussen de keurvorst van Brandenburg en de koning van Frankrijk wordt nu als waar beschouwd. Margaretha raakt politiek in de war. De Republiek heeft de keurvorst zo veel betaald voor het leger en nu het leger zo dichtbij is, sluit hij een vrede met de Fransen. Zonder het zijn bondgenoten te vertellen! Ze vraagt zich af waar het Lodewijk XIV eigenlijk om te doen is. De meeste mensen denken dat de koning van Frankrijk zijn zinnen heeft gezet op de titel Keizer van het Heilige Roomse Rijk. De keizer van het Heilige Roomse Rijk werd gekozen door de Duitse Keurvorsten, in 1658 had Lodewijk al een poging gedaan, maar was niet gekozen. Droomt Lodewijk XIV van een verzwakt Oostenrijk om zo de titel over te nemen?

    Brieffragment vrede Keurvorst en Zonnekoning

    [hoope ick dat ons bij sal staen,] men hout hier nu
    voorseecker dat de keurvorst met de koninck van
    vranckrijck is geackordeert daer men hier seer over
    roept dewijlle hij sulcke groote som gelts vande
    staet heeft heeft getrocken , tsijn voorwaer onbegrijp
    lijcke dinge dit dus buijten kennise van sijn gealiijeerde
    te doen, ick vreese wij niet beeter met spange ock
    sulle vaeren want hadden sij int sin gehadt te bree
    =cke met vranckrijck souden de scheepe die so rijcklij
    gelade met gelt en andere waere in haer havens
    lagen wel aengehoude hebbe, nu t gaet wonderlijck
    aen alle kante toe, nochtans geloofve veelle dat het
    vranckrijck meest omt huijs t oostenrijck te doen
    is en om roomskeijser te sijn , godt de heere weet
    alles, [uhEd schrijfvens vande 23 heb ick ontfange]

    Vlag van het Heilige Roomse (Duitse) Rijk met op een wit veld een dubbele zwarte adelaar onder een keizerskroon en met in de poten een zwaard en scepter, om de hals het ordeteken van het Gulden Vlies en op de borst een wapenschild met wederom het wapen van het Heilige Roomse (Duitse) Rijk met in het midden op dit wapenschild een blanco wapenschildje waar het wapen van de regerende koning of keizer ingetekend kon worden. Vlag op vlaggensteng en mastvoet.
    Vlag van het Heilige Roomse (Duitse) Rijk, anoniem, 1667 – 1670, collectie Rijksmuseum.

    Geen brief zonder kaas

    Gelukkig heeft Margaretha onlangs nog een brief van haar man ontvangen, waar ze dankbaar voor is. Ze hoopt dat er snel geld geregeld kan worden, zodat zijn troepen snel ter plaatse kunnen zijn. En natuurlijk mag er geen brief voorbijgaan zonder een vermelding van een kaasje. Ze heeft een aantal kazen met Teminck meegestuurd, in de hoop dat ze snel in Hamburg aankomen.

    Een tafel met in het midden een halve brokkelkaas met daarop een schoteltje boter. Links een bord met twee grotere vissen (haringen?) en daarachter een brandertje met kleinere visjes (sardientjes?). Rechts naar de kaas staat een tinnen kan, met daarnaast een bordje met schijfjes gedroogde worst. Voor de worst liggen op een servet witte broodjes.
    Tafel met servies, kaas, worst en vis, Alexander Adriaensen, Collectie Museo del Prado, Madrid.

    Toch een aanval!?

    En plots krijgt ze tijdens het schrijven nog bericht dat de vijand klaar staat om de posten tot Alphen aan de Rijn aan te vallen. God mogen haar en de haren beschermen! Hopelijk schenkt de Heer het leger moed. En wenst ze dat de vijand te schande wordt gebracht. Ze moet er niet aan denken, stel dat het vijandelijke leger toch doorbreekt? Wat te doen?

    Eerste brieffragment over aanval op Alphen aan de Rijn
    Tweede brieffragment over aanval op Alphen aan de Rijn met ondertekening

    [te bestelle,] so int schrijfve wort mij geseijt
    datter seeckere advertensie2Advertentie: kennisgeving, bericht sijn dat den vijant
    gereet staet om alle Eure onse post tot
    Alfhen te Atackeere3Attaqueren: aanvallen, de heer almachtich wil
    ons bewaeren en ons volck manlijcke harte

    geefven en onse vijanden te schande doen keere
    of se quaeme door te breecken wat sou ick doen
    ick hoop alleen op dien groote en almoogende
    godt, in wiens bescherminge uhEd beveelle en
    blijfve
    Mijn heer en lieste hartge

    uhEd getrouwe wijff
    M Turnor

  • Geruchten over aanvallen en allianties

    DatumPlaats
    Geschreven26 mei 1673Den Haag
    Ontvangen31 mei 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Tegenwoordig is men daar niet meer zo open en eerlijk over, maar Margaretha start haar brief met te zeggen aan haar man dat ze liever een kleinzoon had gehad in plaats van een kleindochter. Maar, uiteraard is het Gods keuze geweest en is ze vooral dankbaar dat het kindje er in goede gezondheid is gekomen.

    Salomé Jacoba van Reede

    Op 25 mei 1673 in de ochtend is het kind gedoopt en kreeg het de naam Salome Jacoba, vernoemd naar Margaretha’s moeder en oom. De kraamvrouw, moeder Philipotta, maakt het redelijk en ook het kindje doet het goed. En de vader? Het is duidelijk dat er nog geen geboorteverlof bestond in de 17e eeuw, want de heer van Ginckel is vandaag naar Gorinchem vertrokken naar zijn regiment. Er blijkt veel onderlinge ruzie gemaakt te worden tussen de officieren aldaar. Alsof er niet genoeg vijanden zijn…

    Gravure van het interieur van een kerk, links de preekstoel, de dominee staat op de onderste tree. Rechts staat een hele groep mensen, vooraan staat een man die een baby voor de dominee houdt, achter hem een (zijn?) vrouw. een oudere vrouw zit op een stoel. De groep bestaat uit mannen vrouwen en kinderen, allemaal door elkaar. Een oudere vrouw zit op een stoel. Links voor zitten een paar oudere vrouwen op stoelen. Onder de gravure staat Le Baptême du reformés.
    Doop bij de Gereformeerden, Bernard Picart, 1732, Collectie Rijksmuseum.

    Aanval op Muiden en Gorinchem?

    Wat betreft die vijanden, er gaan geruchten rond dat Muiden en Gorinchem vannacht of morgen zullen worden aangevallen – beiden plaatsen tegelijkertijd. Margaretha bidt tot God in de hoop dat de bevelhebbers wijsheid en voorzichtigheid zullen tonen, en dat alle krijgshelden moed en een “manelijcke harte” zullen hebben.

    Allegorie met centraal in een grot drie figuren: een oude vrouw, een man met een puntmuts en een beest met drie koppen zonder ogen die symbool staan voor de eigenschappen Voorzichtigheid, Kracht en Moed. Achter hen links een landschap met een monument voor de vrijheid waarboven onweer losbarst, rechts een landschap met oorlogsgeweld en verdrukking.
    Voorzichtigheid, Kracht en Moed, anoniem, 1787 – 1788, Collectie Rijksmuseum. De oude vrouw, de man met een puntmuts en het beest met drie koppen zonder ogen die symbool staan voor de eigenschappen Voorzichtigheid, Kracht en Moed. Achter hen links een landschap met een monument voor de vrijheid waarboven onweer losbarst, rechts een landschap met oorlogsgeweld en verdrukking.

    Dag en nacht onrust

    Angst overheerst opnieuw, het is bijzonder dat Margaretha haar kalmte in haar pen weet te bewaren. Ze schrijft dat ze dag en nacht onrust ervaart omdat er zoveel gevaar dreigt voor haar zoon en andere geliefden. Hoe kan ze een kraamvrouw met vijf jonge kinderen en zichzelf beschermen? Daarnaast zijn er ook geruchten over een mogelijk verdrag tussen de Keurvorst en de Fransen. Zucht… Er valt nog veel meer te vertellen, maar ze zou liever hebben dat hij hier was. Het is gemakkelijker om alles persoonlijk te bespreken dan het allemaal op te schrijven.

    Brieffragment dreiging

    [in sijn heijlige bescherminge neemen,] och ick ben so
    bekomert kan nacht noch dach ruste dat ons wat
    over quam wat soude ick met Een kraem vrou die
    maer 4 a 5 dagen out inde kraem en 5 sulcke
    kleijne kinderkens gaen beginne, de heere hoope
    ick sal ons bij staen ist sijn godlijcke wil ons aen
    te taste en noch swaerder te besoecken mij ten
    beste raden en Een genaedige wtkomste geefve

    En nu is het uit (2)!

    En dan de kwestie van de tienduizend gulden, die de heren van de gecommitteerde raden nog steeds niet hebben betaald. Ze is daadwerkelijk naar hen toe gegaan, maar niemand was aanwezig. Volgende week gaat ze het nog eens proberen in Amsterdam en de ontvanger persoonlijk te vragen de betaling te regelen. Ze vreest echter het ergste en dat de andere problemen die op hen afkomen nog erger zullen zijn.

    In dit stilleven liggen kazen, krakelingen en vijgen op tafel uitgestald, samen met kostbare voorwerpen als een verguld Venetiaans glas en een Chinese schotel.
    Stilleven met kazen, amandelen en krakelingen, Clara Peeters, 1615. Collectie Mauritshuis. De voorste kaas is een groene kaas.

    Pakketje, brief en kazen

    De heer van Ginckel heeft gisteren een brief aan Godard Adriaan geschreven en deze persoonlijk naar Temminck in Amsterdam gestuurd. Margaretha heeft zelf ook een brief in een deken verpakt, samen met een mandje met verschillende kazen, en verzocht dat Temminck deze met de eerste gelegenheid aan haar man zou bezorgen. En hoewel er een luchtje aan deze zaak hangt, is het niet de lucht van Parmezaanse kaas, want die is nog steeds niet aangekomen…

    Brieffragment kaas

    [sende,] ick heb aenden selfve teminck in Een man=
    deken gepackt 3 schraefvesantse kaese twee groene
    met Een witte gesonde met versoeck hij die met
    deerste geleegentheijt aen uhEd wilde bestelle
    mij verwondert noch niet te hoore dat de blicke
    serviesie uhEd ter hande sijn gekoome, vande per=
    mesaense kaes hoore ick ock niet, men seijt hier
    al Een reesgement van uhEd nieu geworfvene

    Bericht van overlijden

    Tot slot meldt Margaretha haar man dat er een aantal personen uit Amerongen zijn overleden. Zo is Huibert van Velpen niet meer onder hen en ook de oude juffrouw van Amerongen en juffrouw van Nijevelt te Wittevrouwen zijn overleden. Alsof Margaretha wil benadrukken dat naast de vreugde van het nieuwe leven van hun kleindochter ook altijd de dood om de hoek ligt.

  • Pyromanen, soldaten en een baby

    DatumPlaats
    Geschreven22 mei 1673Den Haag
    Ontvangen27 mei 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Margaretha zit er duidelijk doorheen. Niet zo vreemd: De gemiste promotie van Van Ginkel ligt haar zwaar op de maag en weer is er een kasteel aan de Franse fakkels ten prooi gevallen. Bovendien zijn er nieuwe vijandelijke troepen in aantocht, terwijl naar het veiligere Amsterdam gaan voor de kraam al geen optie meer is. Want hoewel de vreugde in deze brief ver te zoeken is, is er heugelijk familienieuws…

    Schets van een vrouw met een baby op schoot.
    Fragment uit Twee studies van een vrouw met kind, Rembrandt van Rijn (manier van), na ca. 1650. Collectie Rijksmuseum

    Godard Adriaan werft door

    Maar daar begint ze niet mee, ze heeft nóg een teleurstelling te verwerken. Margaretha had verwacht dat haar man nu wel klaar zou zijn met de troepenwervingen, maar uit zijn laatste brief begrijpt ze dat dat niet het geval is. De heer van Renswoude is verbaasd (en Margaretha zelf vast ook) dat van Amerongen niet vaker om terugkeer verzoekt. Daarnaast weet Renswoude te melden dat Godard Adriaan zelfs een nieuwe opdracht heeft gekregen om naar Gottorp (Sleeswijk-Holstein) te gaan, om de werving daar verder te ondersteunen.

    Brieffragment over de missie van Godard Adriaan

    [is,] ick had gehoopt uhEd daer nu al haest meede sout
    te recht geraeckt1terecht geraakt: in orde, klaar sijn, so ick hier verstae heeft sijn
    hoocheijt ordere gestelt dat uhEd de geldere2het geld daer
    toe sulle werde versorcht, vandaech seijt de heer
    van rhijnswou mij dat hij verlanckt en wenste uhE
    hier waert en verwondert te sijn dat de selfve daer
    niet meer om schrijft, ock dat uhEd weer Een nieu
    =we komissie gekreechge heeft om naer d godtdorp3Gottorp (Sleeswijk-Holstein) te
    gaen om aldaer de werfvin te helpe fasieliteere4faciliteren

    En nu is het uit!

    Zo gaat het niet langer: wel nieuwe opdrachten geven, maar geen geld. Margaretha zal de heren van de gecommitteerde raden morgen eens flink op dit onbeschaamde uitgangspunt aanspreken. Zij móeten nu zorgen dat die tienduizend gulden worden betaald.

    Brieffragment uitbetaling geld voor Godard Adriaans werk

    weer nieuwe komisie5commissie: opdracht te sende en geen gelt te geefe
    kan niet gaen, ick sal nu op dit preesopoost6(?) wrsch. van presumptie: aanname, vooronderstelling, maar ook arrogantie merge
    Eenige heere vande gekomiteerde rade gaen
    spreecke en versoecke dat sij ordere wille stelle
    dat mij die ordinansi van tienduijsent gul
    betaelt worde sal sien wat ick krijgen kan,

    Kleine schets van een kanon met daarachter een groepje soldaten. Achter het kanon liggen kogels. De soldaten dragen speren en vlaggen.
    Fragment(-je) uit Beleg van Brussel, (rechterhelft), 1697, Jacobus Harrewijn, 1697. Collectie Rijksmuseum

    Goed werk wordt niet beloond

    Maar geld is schaars, ook de betaling aan van Ginkels regiment hapert weer. Margaretha windt zich steeds verder op: dat haar zoon gepasseerd is voor promotie zit haar hoog. Van Ginkels compagnie kan zich meten met welke andere binnen het Staatse leger dan ook, maar ondertussen worden anderen die minder goed zijn voorgetrokken. Goed of slecht presteren: het maakt blijkbaar niet uit.

    het gelt is seer qualijck te bekoomen t begint al
    weer met de betaelline vande heer van ginckels
    kompangi en reesgement te hapere, sijn reesge=
    ment en insonderheijt sijn kompangi is so goet
    alser Een in staten dienst is, daer andere die
    voor hem gepreefereert worde op veel naer niet
    tegens op en konne, dant schijnt of men hier wel of
    qualijck doet dat Even veel is,

    Slechts zes Zeeuwse schepen

    Schepen onder de kust voor anker, waaronder een jacht van de West-Indische Compagnie, getuige het WIC-teken op de vlag op het achterschip. Links en rechts vissersschepen en roeiboten.
    Schepen onder de kust voor anker, Willem van de Velde (II), ca. 1660. Collectie Rijksmuseum

    De vloot ligt nog steeds bij Schoneveld te wachten op de Amsterdamse schepen die eerst waren blijven steken bij Pampus en nu onder Texel liggen, én op de Zeeuwse schepen, waarvan er nog maar zes gereed zijn. De Zeeuwen krijgen van Margaretha een veeg uit de pan: het is een schandaal hoe slecht ze leveren. Ze interesseren zich alleen maar voor hun eigen kaapvaart.

    (onze scheepsvloot) leijt noch op schoonevelt wacht de rest van onse scheepe
    die overt pamphes7Pampus niet koste maer nu int tessel
    gereet om wt te loope lege in alsmeede de seuwse8Zeeuwse
    scheepen daer der noch maer ses van wt sijn
    de seuwe9Zeeuwen maeckent so slecht in alles dat
    schande is, sorchge alleen voor haer kaperije,

    Nieuwersluis houdt stand

    De nieuwe versterking van Nieuwersluis door het Staatse leger blijkt een blijvertje. De Hertog van Luxemburg is weliswaar met een paar honderd man uit Utrecht komen kijken, maar heeft zich teruggetrokken onder achterlating van wat manschappen op Gunterstein.

    Tekening van de schans van buitenaf. Recht voor ons een ophaalburg en de grote aarden wallen die daar bovenuit steken. Om de wallen heen, inde gracht, staan palen of een lage palisade. Voor de schans zit iemand te vissen en er staan twee mannen. Eén man staat op de ophaalbrug. Boven de wallen uit steken een paar daken.
    “De schans Nieuwersluis in 1673”. Tekening van Louis Philip Serrurier uit ca. 1730 naar een prent in: ‘t Ontroerde Nederlandt , deel 2, uitgegeven in 1676. Collectie Het Utrechts Archief
    Brieffragment over nieuwersluis

    de post die onse aende nieuwersluijs hebbe gevat en
    nu al in defensi is, heeft den vijant binnen wtrech
    seer geanlarmeert10gealarmeerd, den hartooch van lutsenbur11François Henri de Montmorency Bouteville, Hertog van Luxemburg
    die te breuckelen in Persoon is geweest heeft
    hem vandaer met sijn volck gereetiereert12retireren: terugtrekken en
    Eenich volck opt huijs te grundesteijn13Gunterstein geleijt

    Franse pyromanen

    Volgend op deze terugtrekking hebben de Fransen Breukelen bijna helemaal afgebrand. Wat ze in haar vorige brief al uit geruchten had gehoord blijkt waar: Ook Huis ter Aa ging in vlammen op, ondanks de brandschatting van 1500 gulden die de heer van der Aa had betaald! Kasteel, brouwerij, de bijgebouwen: alles in de fik. “Zij moeten groot vermaak in het branden nemen”, blijkbaar beleven ze aan brandstichting veel lol, merkt Margaretha bitter op.

    Ingekleurde tekening van de ruïne van een kasteel. Het kasteel staat in de gracht en daar vaart een bootje met één persoon erin. Rechts boven in de lucht staat 'ter Aa'
    Gezicht uit het noordoosten op de ruïne van het kasteel Aastein, ook wel Huis ter Aa genoemd, bij Ter Aa, Tekeningetje van Dirc Engel uit ca.1690. Collectie Het Utrechts Archief
    Brieffragment Breukelen en Ter Aa

    so men seijt hebbense breuckelen meest afgebrant
    gelijcke sij ock het huijs te de a14te der Aa: in Ter Aa hebbe gedaen
    niet teegenstaende dat de heer van der A15Frederik van Renesse van Moermont die
    teegenwoordich hier is, 1500f tot afkoop of be
    vrijdine van dien heeft betaelt en Een savegarde
    vanden hartooch van lutsenburch16François Henri de Montmorency Bouteville, Hertog van Luxemburg daer op of
    voor hadt, heeft den voornoemde hartooch selff
    600 man gesonde Ent huijs met brouhuijs en al
    watter omtrent stont laeten af brande,
    sij moeten groot vermaeck int brande neemen

    8000 Fransen onderweg naar Utrecht

    Ondertussen ligt de hoogste Franse legeraanvoerder in Utrecht ziek te bed, maar dat maakt het gevaar niet minder. Er schijnen nog 8000 verse soldaten in aantocht te zijn. De Heer wil ons voor een inval bewaren…

    Brieffragment van de Fransen op weg naar Utrecht

    de prins van kondee17Louis II van Bourbon, prins van Condé seijtme dat te wtrrecht
    aent fleerensijn leijt, en dat se daer noch
    8000 man hebbe ontbooden men gelooft vast
    dat sij teen of tander op ons sulle atenteere18Attenteren: ondernemen ,
    de heer wil ons voor Eenich inval bewaeren

    Genadige verlossing: Salomé Jacoba

    Een Franse inval komt nu slechter uit dan ooit want…. Philippota is van een dochtertje bevallen. En dat met maar twee uur baren. Als het aan Margaretha had gelegen zaten ze nu in Amsterdam, maar ‘naar ouder gewoonte’ heeft het niet zo mogen zijn. Philippota heeft net als de vorige keer het vertrek steeds opgehouden. Moge de Heer Almachtig die haar een genadige verlossing en een “rechtschapen vrucht” heeft geschonken, hen ook een rustige kraamtijd geven. Margaretha maakt zich zoveel zorgen over haar schoondochter en de kinderen dat ze het bijna niet kan verwoorden. Ze sluit af met de wens dat de Heer hen wil geven wat zalig is, en Godard Adriaan wil beschermen. Na het zetten van haar handtekening moet ze haast wel in tranen zijn uitgebarsten.

    Een grote leren stoel met een gat in de zitting. Op de leuningen zitten handgrepen waar je je (als bevallende vrouw) stevig kunt vastgrijpen. Voor de stoel staat een soort voetenbankje met twee stukken ervoor. De kraamvrouw kan haar voeten kwijt op het krukje en de   'verloskundige' kan knielen op de stukken die ervoor zitten.
    Replica van een baarstoel naar een ontwerp van Cornelis Solingen uit 1684. Collectie Museum Boerhaave. Of Philippota er eentje gebruikt heeft is niet bekend.
    Brieffragment bevalling.

    se komen mij segge dat de vrou van ginckel niet wel
    is, die nu naer twee Euren sittens19Zittens wordt in het woordenboek samen vermeld met zitster. Dat is dan een vrouw die een zittend leven leidt (door zittend werk) en het betekent daarmee ook een vrouw die vlijtig zit te werken. Waarschijnlijk heeft de bevalling dus twee uur geduurd van Een dochter
    geleegen20Geliggen: Blijven liggen in het kraambed, daarvan afgeleid “bevallen” is21Ursula Philippota is bevallen van dochter Salomé Jacoba , ick had gewenst mij te Amsterdam
    met haer geweest waere maer t heeft naer ouder
    gewoonte met haer niet moogen weesen wil sij
    wilde niet voort lest vandees oft Eerst vande toe
    koomende weeck niet van hier, de heer almach
    =tich die haer so genadige verlosine en Een recht
    schape vrucht heeft gegeegve wil ons verleene
    dat sij haer kraem in rust mach wt houde
    maer ick ben so met haer en al die kleijne kinder
    bekomert meer als ick kan segge, de heer wil
    ons verleene wat salich is in wiens heijlige protex
    =sie uhEd beveelle, blijfve

  • Zware en bekommerde tijden

    DatumPlaats
    Geschreven19 mei 1673Den Haag
    Ontvangen24 mei 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Het geld waar Margaretha in haar twee vorige brieven over heeft geschreven, ligt bij huisbankier Adriaan Temminck in Amsterdam. Margaretha denkt dat het geld voor de wervingen door Willem III eveneens aan Temminck is overhandigd, maar ze weet het niet zeker. Erg blij is ze trouwens niet met die Prins van Oranje…

    Geen nieuwe Tocht naar Chatham

    De Staatse vloot ligt ergens in de contreien van Schoneveld. Het plan was om de Engelsen, net als in 1667, te verrassen. Maar de Engelse schepen hadden de zeilen al gehesen; het plan viel in het water. We zullen zien of de Staatse vloot de vereniging van de Engelse en Franse vloot nog kan beletten.

    Brieffragment over de Staatse vloot

    [hebbe die dat ambacht daer doet,] onse scheeps vloot
    leijt ontrent of opt schoone velt, quaeme wat te laet
    omt deseijn1Dessein: plan te voltrecken de Engelse scheepe laechge
    al seijl ree, nu sulle d onse sien ofse de konsijonsi2Conjunctie: vereniging
    van de franse met dEngelse konne beletten

    Gravure van twee grote zeilschepen. Het enge vaart naar links en heeft drie zeilen en de fok gehesen. Het ander vaart van ons af achter een andere schip aan. Beide schepen hebben een vlag met drie banen, waarschijnlijk de Hollandse driekleur. Bij de schepen is duidelijk te zien dat de luiken van de kanonnen open staan.
    Twee grote oorlogsschepen, Reinier Nooms Zeeman, 1650-1667. Collectie National Gallery Prague

    Mopperen op Mompeljan

    Wat Margaretha echt niet begrijpt, is dat Willem III het vacante commissaris-generaalschap aan Armand de Caumant, markies de Montpouillan, heeft gegeven. Godard van Ginkel is er ook zeer verbouwereerd over, maar daar hoeft Margaretha niet over uit te wijden – Godard Adriaan zal dit vast wel uit de brieven van zijn zoon kunnen opmaken. Als het niet zulke zware en bekommerde tijden waren, dan had Van Ginkel – uiteraard met toestemming van zijn vader – het leger adieu gezegd. Het is niet eerlijk, vindt Margaretha. Van Ginkel heeft de post al die tijd als waarnemer bekleed, en nu gaat een ander er mee vandoor! Het gaat Margaretha niet eens om het ambt of het geld dat met het commisaris-generaalschap gepaard gaat, maar om de aantasting van de eer. Een ingezetene van het land, die goed en bloed inzet, wordt gepasseerd voor een buitenlander. Zijn dit nu de vruchten van de mooie woorden en beloften van de Prins aan Godard Adriaan?

    Eerste Brieffragment over Mompeljan
    Tweede brieffragment over mompeljan

    dat sijn hoocheijt het vakante komijsarisgenerael
    =schap aen mompelijan3Armand de Caumont, marquis de Montpouillan die gisteren sijn Eet heeft
    gedaen heeft gegeefve sal uhEd wt het schrijfve
    vande heer van ginckel sien die daer vrij over ver=
    =set is en niet weet wat hij doen sal, waerende tijde
    niet so swaer en bekomert om de leefven alse sijn
    hij sou met uhEd premisie quiteere maer wat sal
    hij nu doen men heeft hem die plaets al den tijt
    laeten bediene sijn hoocheijt heeft selfs teegens ver
    scheijde geseijt dat hij sijn post wel heeft waergenoo
    =men en nu gaet men en Een ander booven sijn hooft

    tis voorwaer hart Een ingeseeten vant lant die goet
    en bloet daer bij op set, ick kan niet segge hoeseer
    mij dit speijt niet so seer om dit amt oft inkoome
    van dien als om de smaet voorde werlt dit sijn
    de vruchte vande schoone woorde en belofte die uhE
    van tijt tot tijt sijn gedaen [doch paesijensi wij]

    Schets met op de voorgrond links die soldaten te paard die staan te kletsen. Rechts zitten twee soldaten op de grond. De soldaten staan voor een klein boerderijtje. Op de achtergrond meer mensen en ruiters en verschillende tenten.
    Bereden soldaten in hun kwartier, Pieter de Molijn, 1650 – 1660. Collectie Rijksmuseum

    De hand die alles bestiert

    Margaretha vindt dat we niet moeten kijken naar de stok die ons tegenslag op tegenslag geeft, maar naar de hand die alles bestiert. En dan zegt ze iets heel interessants: was het niet beter geweest als we bij ‘t onze waren gebleven? Oftewel, als ze thuis in Amerongen waren gebleven? Dan hadden ze het huis wellicht kunnen redden. Ach, het heeft vast allemaal een reden: we moeten hier volgens Margaretha de bestiering van de allerhoogste in zien.

    Brieffragment over de hand die alles bestiert

    [van tijt tot tijt sijn gedaen doch paesijensi] wij
    moete niet sien op de stock die ons so slach op
    slach geeft maer op die hant die alles bestiert
    wie weet oft ons niet best waer geweest dat wij bijt
    ons waere gebleefve hadent ons noch gekonserveer
    en ons moogen behelpe so men best had gekost wie weet
    hoet ons nu noch gaen sal doch wij moeten hier in
    al meede sien op de bestierine der alderhoochste

    Gravure van onderaf van een man met korte krullen en een baard die naar beneden kijkt en zijn handen ten hemel steekt (of wacht, hij is waarschijnlijk al in de hemel... omhoog dan). Een Engeltje vliegt boven hem, twee kijken om het bovenste randje en vier Engeltjes verschuilen zich achter hem en aan zijn zijde.
    God omringd door putti (detail), Nicolas Dorigny, naar Rafaël, 1695. Collectie Rijksmuseum

    Stank voor dank

    Trouwens, nog even terug naar die benoeming van Mompeljan… Dat is dus allemaal bekokstoofd door een neef van Margaretha’s heer en liefste hartje. Hij bemoeide zich met de benoeming op verzoek van Hedwig van Brederode, een zus van Amelia van Brederode. En Amelia Wilhelmina van Brederode was, je raadt het al, getrouwd met de markies van Montpouillan! Nog een saillant detail, die neef van Godard Adriaan, waarschijnlijk Frederik van Reede, een zoon van nestor Johan van Reede van Renswoude, bewoog een jaar geleden nog hemel en aarde om een wit voetje te halen bij de De Witten. En nu loopt hij te slijmen bij de Prins! Hij waait met alle winden mee, of zoals onze briefschrijfster het verwoord, hij ‘hangt zijn huik naar de wind’. Vorig jaar was Margaretha nog door vorst, sneeuw en hagel van Amerongen naar Utrecht gereisd om hem en zijn neef Van Rossem te helpen met hun sollicitatie! En nu? Krijgt ze alleen maar stank voor dank.

    Brieffragment over de neef met een neef en een verzoek van een vrouw

    onse kosijn die uhEd naeme draecht4Vermoedelijk Frederik van Reede. Dit is in ieder geval de meest waarschijnlijke kandidaat heeft dit schoo
    =ne werck opt versoeck van hetwich van breederoode
    almeede helpe fasiliteere, maer ick sal ock daer
    kan ent Eenichsins te pas komt niet verswijgen
    wat Een vrint hij is geweest weijnich meer als Een
    ijaer geleede doen hij noch heemel en aerde be=
    weechde om onse vriende inde partij vande witte5Aanhangers van Johan en Cornelis de Witt, Staatsen te
    trecken, en nu hanckt hij so de huijck naer de wint6De huik naar de wind hangen: ‘zijn overtuiging wisselen met de omstandigheden’. Een huik is een mantel zonder mouwen. Betekent hetzelfde als ‘met alle winden mee waaien’
    en ist beste kint, hoe liep hij mij de voorleeden
    winter Een ijaer ten ooren en deed mij door vorst
    sneeuw en hagel van Ameronge naer wttrecht
    reijse niet Eens maer vrij meer om niet alleen
    hem maer sijn neef van rossom7Waarschijnlijk Adriaan van Rossem in haer solisi
    =tasie te helpen, dit is nu de loon daer van

    Een elegante dame met een rode rok met lange biezen. Ze draagt een zwarte huik met een witte kraag en witte manchetten. Op haar hoofd heeft ze een zwarte shawl en in haar hand een blauwe veer.
    Vrouw in een huik (detail), Gesina ter Borch, ca. 1652. Collectie Rijksmuseum

    Het is immers het een op het ander

    Op een gegeven moment dringt het tot Margaretha door dat ze wel erg veel aan het klagen is. Ze verontschuldigt zich en vraagt Godard Adriaan het haar niet kwalijk te nemen. Maar ze heeft het zo zwaar, en er is haast geen levende ziel waar ze vrijuit tegen durft te spreken. Het is een en al ellende. Eerst dat gedonderd met de compagnie, en nu weer dit… Oh, kon ze haar man maar weer eens onder twee ogen spreken. Eén ding weet ze zeker: wie op God vertrouwt, zal niet verloren gaan.

    Eerste brieffragment over het klagen
    Tweede brief over het klagen

    nu mijn lieste hartge neemt het mij niet qualij
    de moet is mij so vol dat ick haest meen te bersten
    en heb imers geen leevende siel daer ick vrij
    teegens derf spreecken, tis imers teen opt ander
    Eerst met de kompangi en nu weer dit, och mocht
    ick uhEd Eens spreecken, nu dat kan niet sijn
    paesijensi, naer deese tijt Een beeter die op godt
    vertrout sal Evewel niet verlooren gaen[, ick wil]

    Nieuwersluis en Nyenrode

    De Fransen hebben geprobeerd om enige huizen in de omgeving van de pas door de Staatsen heroverde post te Nieuwersluis in te nemen, maar ze zijn door de Staatse troepen verdreven. Er zijn ook een paar Fransen gesneuveld. Margaretha heeft gehoord dat kasteel Nyenrode of het huis Ter Aa is afgebrand, maar dat gerucht is nog niet bevestigd. Wel schrijft ze dat de gravin van Waldeck, Elisabeth Charlotte van Nassau-Siegen, bij haar is geweest en heeft verteld dat ze via via heeft gehoord dat huis Ter Aa is afgefikt. De gravin heeft dit in een brief van haar man, de graaf van Waldeck, gelezen. De graaf heeft het op zijn beurt weer van de Johan van Stockheim, die het commando voert over Nieuwersluis. Vreemd, want zover Margaretha weet hebben de eigenaren van Ter Aa wel betaald om het huis te bewaren.

    Brieffragment over Nieuwesluis en Nyenrode

    de post aende nieuwersluijs wort bij d onse noch
    ingehoude8Nieuwersluis is op 13 mei 1673 ingenomen door de Staatse troepen den vijant heeft getracht daeron=
    trent Eenige huijse inte neeme maer sijn van
    donse daer wt gedreefve met verlies van Eenig
    volck, nu seijt me datseet huijs te nieuwenroij9Nyenrode
    oft huijs te dr A10Ter Aa soude afgebrant hebbe
    doch hier is geen seeckerheijt van, so gaet de
    graefvin van waldeck11Elisabeth Charlotte van Nassau-Siegen, gravin van Waldeck van mij seijt de graef
    van waldeck12Georg Frederik van Wakdeck-Eisenberg briefve gehadt heef van stockom13Johan van Stockheim
    die aen nieuwer sluijs komandeert dewelcke
    schrijft dat huijs ter d A afgebrant is vande
    vijant, sij hebbe so ick meen almee tot afkoop
    van brande en schade betaelt[, de sweetse]

    Gravure van een ruïne. Midden een poort van twee pilaren met een fronton. Daarachter een zwartgeblakerde muur van ruim een verdieping hoog en de gaten van ramen. Een deel van de toren staat nog wel maar is ook geruïneerd. Drie mannen met een hondje staan naar het kasteel te kijken, links voor in de schaduw zitten ook twee personen. Midden boven staat de tekst "t Huys te Niewen rode"
    Ruïne van Nyenrode, Isaac Sorious, 1672 – 1676. Collectie Rijksmuseum

    Ongehoorde dingen

    De Zweedse ambassadeurs die op weg zijn naar Aken voor de vredesbesprekingen, zijn bij de Bessemer hei tegengehouden door een partij Fransen. De Fransen wilden niet hebben dat de ambassadeurs door Maastricht trokken, waardoor de ambassadeurs nu een omweg moeten maken. Margaretha vindt het ongehoord, en eindigt vervolgens haar brief met de gebruikelijke afscheidsgroet.

    Briefragment over de Zweeds ambassadeurs

    [van brande en schade betaelt,] de sweetse
    Ambassadeurs die naer Acke sijn koomende
    op de bessemer heij14Bessemer ligt tussen Genk, Maasmechelen en Lanaken, tegen Nationaal Park de Hoge Kempen aan hebbe Een partij franse
    daer gevonde die niet wilde lijde dat sij door
    Maestricht soude passeere hebbense Een
    ander wech om doen gaen, ongehoorde dinge
    nu moet ick blijfve

    Mijn heer en lieste hartge
    uhEd getrouwe wijff
    M Turnor


  • De vijand slaapt niet en is vol praktijken

    DatumPlaats
    Geschreven15 mei 1673Den Haag
    Ontvangen20 mei 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Godard Adriaan heeft dringend om geld gevraagd voor de werving van het nieuwe regiment in Duitsland. Maar zoals bekend zijn er geen contanten te krijgen. Margaretha legt haar man uit dat de soldaten thuis ook al nauwelijks betaald krijgen.

    Soldaten onbetaald

    Korporaalsvrouwen moeten bedelen om brood. Het schijnt dat sommige officieren het geld dat voor de soldaten bedoeld is, in hun eigen zak steken. Van Ginkels compagnie wordt gelukkig redelijk betaald, maar zijn salarisverhoging krijgt hij nog niet. Terwijl we het hier wel over een vitaal beroep hebben!

    Een vrouw zit tegen haar rugzak aangeleund, haar hoed bedekt haar gezicht. In haar linkerhand houdt ze een hoed op. In een draagzak zit een zuigeling.
    Bedelende soldatenvrouw, Daniel Nikolaus Chodowiecki, 1764 Collectie Rijksmuseum
    Brieffragment over betaling leger

    ick derf niet segge hoe de ruijters en arme soldate
    Een deel van wan betaeline1wanbetaling klaechge ija korperaels
    vrouwe gaen bidde om Een stuck broot, en konne
    niet subsijsteere, ick geloofve het ock veel aende
    offijsiers schort diet gelt in haer beurs steecke ende
    arme soldate onbetaelt laeten, de kompangi vande
    heer van ginckel wort nu reedelijck wel betaelt
    maer van sijn hoochge tracktement krijcht hij
    noch niet, [sijn hoocheijt is gistere weer hier gekoo]

    Willem waakt

    De veiligheidssituatie blijft precair, met de verse Franse troepen onder leiding van Condé in het land. Willem III heeft de posten bij Muiden en de Hinderdam geïnspecteerd. De zogenaamde aanval op de Hinderdam was inderdaad vals alarm, er zijn alleen wat paarden en koeien gestolen. Zijne hoogheid is waakzaam genoeg. Margaretha lijkt echt vertrouwen in hem te hebben. Alle legerposten zijn nu op orde, en menselijker wijs kan er niets misgaan. Maar ja, ze hebben afgelopen jaar wel meer meegemaakt, niets is zeker. Want ook de vijand slaapt niet en “is vol praktijken” (streken).

    Brieffragment wakende Willem

    sijn hoocheijt viegeleert2Vigileren: waken genoech bij sijn versuijm hebbe
    wij geen ongelucke te verwachten al de poste sijn wel
    versorcht, naer menschelijcker wijse ist onmoogelijc
    datser door konne breecke, dan wij hebbe so veel in
    Een ijaer herwaerts beleeft en gesien datter niet
    van te verseeckeren is, de vijant slaept niet is
    vol pracktijcke, [sijn hoocheijt sendt drije reesgemente]

    Een bruine tekening met op de voorgrond de oever van een rivier, links bosjes met een boom, rechts alleen bosjes. Op de rivier een zeilboot in het midden en daarachter wat minder goed uitgewerkte roeiboten. Aan de overkant van de rivier ligt een stad met een stadsmuur met torens en poorten. Boven de stad steken verschillende kerktorens uit, rechts een molen.
    Gezicht op Schoonhoven, Johannes Leupenius, 1653 – 1693. Collectie Rijksmuseum

    De prins heeft ook drie regimenten naar Friesland gestuurd. Zelf blijven hij en de graaf van Waldeck met een “vliegend” (flexibel) leger in de buurt van Alphen en Schoonhoven. Zodat ze bij een eventuele aanval snel ter plaatse zijn. Een mooi succes: Nieuwersluis is weer in eigen handen gekomen. God geve dat het zo blijft!

    Brieffragment vliegend leger

    men seijt sijn hoocheijt met de graef van waldeck
    met Een vliegent leeger ontrent schoonhoofve
    en Alfhen sulle blijfve om ofse Eenige van
    onse post mochte atackeere daer terstont
    bij te sijn donse3De onzen: ons leger hebbe aende nieuwe sluijs nu
    weer post gevat godt geefve sijt mooge behou
    =de,

    Oorlogsvloot

    Inmiddels is de uitgevaren oorlogsvloot gesignaleerd ter hoogte van Oostende, zeilend richting de Theems. Gaan de plannen slagen?

    Plattegrond van oostende. De bastionstructuur is duidelijk te zien. Aan de bovenkant de Noordzee en het strand, rechts de haven. Onder de plattegrond staan een paar gravures.
    Plattegrond van Oostende met stadsgezicht, Matthaeus Seutter (III), 1708 – 1757 Collectie Rijksmuseum
    Brieffragment vloot

    [voor swaerder wil bewaeren], onse scheepsvloot
    is voorleedene vrijdach smergens ontrent 4 Euren
    op de hoochte van oostende gesien en seijlde naer de
    teems4Thames van waer alle daege men verwacht te
    hooren wat suckses van het deseijn5Dessein: plan is, [dus verde int]

    Inwendige mens

    Margaretha vergeet als altijd de inwendige mens niet in haar brief. In de eerste plaats het inwendige mensje dat er bij haar schoondochter uit moet: volgende week zullen ze toch echt naar Amsterdam gaan om daar veilig te kunnen bevallen. En in de tweede plaats haar eigen inwendige mens die erg blij is met het vat wijn dat Godard Adriaan heeft gestuurd. Ze hebben het inmiddels aangebroken en de inhoud is heerlijk. Wijn is nu erg duur, en boter ook: 8 stuivers per pond.

    Brieffragment over de kraamvrouw en de wijn
    Brieffragment over de prijzen van wijn en boter

    wij sijn noch gereesolveert int begin vande toe
    koomende weeck met de vrouw van ginckel en haer
    kindere naer Amsterdam te gaen om haer
    kraem met godts hulpe daer wt te houde
    de heere wille Een goede verlossine en gesonde
    vrucht verleene, wij hebbe de wijn die uhEd mij
    heeft beliefve te sende ontsteecke is heel goet
    bedancke deselfve noch seer voorde goede sorchge


    die hij voor ons draecht, booter en wijn is hier seer
    dier het pont booter kost hier noch al 8 en 9
    stuijvers,

    Bouwmeester als boodschappenjongen

    De Parmezaanse kaas (verblijfplaats nog steeds onbekend) zit Margaretha hoog. Zo hoog zelfs, dat ze de keurvorstelijke bouwmeester, Michiel Mattheus Smits, inschakelt. Terwijl ze zit te schrijven staat hij op de stoep met een brief van Godard Adriaan. Hij heeft weinig tijd, want hij is op doorreis naar zijn familie in Breda. Hij belooft daar naar de kaas te informeren en op de terugreis wat langer te blijven.

    Michael Matthias Smidts (1626 – 1692) door Jacques Vaillant, 1685.
    Collectie: Stadtmuseum Berlin © Repro: Michael Setzpfandt Berlin
    Brieffragment over Michiel Mattheus Smits en de Parmezaanse kaas

    [hooren wat suckses van ht deseijn is] dus verde int
    schrijfve kom den boumeester vande heere keurvorst
    van brandenburch6Michiel Mattheus Smits was afkomstig uit Breda en heeft veel bouwprojecten in Brandenburg op zijn naam staan. In 1676 zou hij namens de Keurvorst het hout leveren voor de herbouw van Kasteel Amerongen die mij uhEd aengenaeme7aangename brief behandi8behandigt:overhandigt
    hij is so haestich dat hij niet wilde sitten maer so voort
    naer breeda vertrecken, sal daer naer de perme
    saense kaes verneemen, als hij weer komt heeft
    belooft weer aente sulle koome sal hem dan so wij
    noch hier sijn versoecke Een maetijt met ons te Eete
    en so veel onthael doen als wij konnen,

    Twee oude heren en nog meer kaas

    Met oom Dirk Adolf van Reede in Wijk bij Duurstede gaat het voor zijn doen goed, voor zover Margaretha weet, maar ze heeft eigenlijk al een poosje niet van hem gehoord. Blijkbaar heeft Godard Adriaan naar hem gevraagd. Deze oom is een broer van zijn vader en loopt al een eind in de zeventig. Een opmerkelijk familielid, want als twintiger is hij bij de Jezuïeten gegaan en ondertussen bedient hij al zo’n veertig jaar redelijk ongestoord als priester de katholieken in Wijk. Zijn gezondheid begint wat achteruit gegaan. Uiteindelijk zou hij in 1674 overlijden.

    Een man met gesloten ogen, een snot en een paar dagen baardje. Op zijn hoofd een zwarte kap waar grijze krullen onderuit steken. Om zijn nek een lichtblauwe stola met een rode rand. De kleding eronder is wit. Aan de rechter een opengetrokken blauw gordijn. Rechts in de hoek staat
RP Theod: Reede
M 1674 12 Dec
Art: 74 MIS 41
    Dirk Adolf van Reede op zijn doodsbed 12 december 1674 op de leeftijd van 74 jaar. Collectie: Parochie H. Suitbertus, Culemborg

    Van een andere oude heer die net ziek is geweest, Johan Temminck in Hamburg, vindt Margaretha zeker dat hij aan moet sterken, want ze stuurt hem…kaas. Geen Parmezaanse, maar ‘S-Gravenzandse kaas dit keer.

    Brieffragment Dirk Adolf van Reede en Johan Temminck

    [vant lant vereijst] onse oom van reede9Dirk Adolf van Reede weet ick niet
    beeter of is naer sijnen doen reedelijck wel is noch
    tot wijck10Wijk bij Duurstede, dan heb nu in Eenige tijt herwaerts niet van
    sijn hEd gehoort, ick sal met deerste geleegentheijt
    Een paer goede schraefvesantse11‘s Gravezandse kazen voor den goede
    oude heere teminck sende wenste te weete wat
    hem aengenaem mochte sijn, [sal nu blijfve]

  • Haagse heisa

    DatumPlaats
    Geschreven12 mei 1673Den Haag
    Ontvangen17 mei 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    In haar vorige brief schreef Margaretha over de kwitantie. Het lijkt goed te gaan, in tegenstelling tot de ordinantie van de 10.000 gulden… daar heeft ze nog geen cent van gezien. En dan zijn er ook nog Franse troepen gesignaleerd bij de Hinderdam en weet ze zich geen raad met de hoogzwangere Philippota. Zal de vloot binnenkort misschien goed nieuws brengen…?

    Fransen aan de Hinderdam?

    Fort de Hinderdam in vogelvluchtperspectief. Onder stroomt horizontaal de vecht. Aan de linkerkant ligt een dam met een soort opening waar een bootje door vaart. Rechts vaart een trekschuit met een paard op het jaagpad. In het fort zijn  een paar soldaten. Naar boven toe ligt ook een water met een dam.
    Fort Hinderdam (detail). Afkomstig uit Lambert van den Bos, Toneel des Oorlogs (Amsterdam: Jacob van Meurs en Johannes van Someren, 1675). Wikipedia Commons

    Er is weer alarm geslagen! Het gerucht gaat dat de vijand zich rondom de Hinderdam begeeft. Een paar maanden geleden is de schans bij de Hinderdam omgevormd tot gebastioneerd fort. Margaretha vreest dat de vijand het op de Hinderdam heeft gemunt en een plaats zoekt om door te breken, maar er wordt geen woord over losgelaten.

    Brieffragment Hinderdam

    [tijt gehandicht,] nu mijn lieste hartge krijge
    wij alweer Eene alarm en seijt me dat
    de vijant aenden hinderdam1Fort Hinderdam ligt in Utrecht aan de Vecht tussen Nigtevecht en Uitermeer en was onderdeel van de stelling van Amsterdam. In 1673 is er een stenen bastion gebouwd. In 1674, nog tijdens de bezetting van Utrecht door de Fransen, heeft Amsterdam bij Muiden een zeesluis gebouwd en de sluis in de Vecht bij Hinderdam gesloopt en het recht van inundatie van Utrechts gebied opgeeist. Ben geen aanval bij Hinderdam tegen gekomen.  wil atack
    =queert daer is wat te doen dant wort
    seer geseeckreeteert ick vrees ick vrees
    dat wij der van sulle hebbe en dat den
    vijant op deene plaets of dander sal
    soecke door te breecke[, dat kraeme van]

    Krantenbericht:
Wesop den 11 Mey. Op gisteren vertoonden haer omtrent den Hinderdam, 150 Fransse Officieren, men meynt dat de Prince van Conde daer by geweest ism ode Duc de Anguyn, by haer hebbende 600 Soldaten; doch zijn weder vertrocken sonder yets te ondernemen. Op Gisteren zijn binnen Naerden noch 2 Regimenten gekomen, of sy nu tegens ons yets sullen attendere, moet men verwachten. wy zijn altoos op onse hoeden.
    Bericht uit de Oprechte Haarlemsche Courant van 13 mei 1673. Volgens het krantenbericht zouden zich op 10 mei inderdaad 150 Franse officieren en 600 soldaten bij de Hinderdam hebben opgehouden, maar zijn ze vertrokken zonder iets te ondernemen. Via Delpher.nl

    Hoogzwangere Philippota

    De toestand van haar schoondochter drukt zeer zwaar op de gemoedsrust van Margaretha. Zoals het er nu voor staat, is ze genoodzaakt de komende week met de hoogzwangere Philippota en de kleinkinderen richting Amsterdam te vertrekken. Oh, de heer almachtig wil ons land bewaren en ons allen bijstaan…

    Brieffragment hoogzwangere Philippota

    [soecke door te breecke,] dat kraeme van
    onse dochter leijt mij seer swaer opt
    hart en naer dat de saecke gaen sijn
    wij gereesolveert inde toekoomende
    weeck met haer en de kinderen naer
    Amsterdam te gaen, de heer almach
    =tich wil ons lant bewaere en ons alle
    bij staen[, onse pleijne potensiaerijse sij]

    In een ruimte staat een tafel, links zit een hoogzwangere vrouw met haar benen wijd. Ze steunt met haar linkerhand haar hoofd, haar elleboog rust op tafel. Recht een heer op een stoel druk te schrijven. Links in de ruimte staat een bed, erachter komt een vrouw een glas met pis brengen.
    Arts en vrouwelijke patiënt, Jan Steen, ca. 1665. Collectie National Gallery Prague

    Ambassadeurs in Aken

    De plenipotentiarissen – de hoogste rang die een zeventiende-eeuwse Staatse ambassadeur kon hebben! – zijn gisteren en vandaag vanuit de hofstad richting Aken vertrokken. Johan van Reede van Renswoude heeft uiteindelijk tóch toestemming van de Franse koning gekregen om als gevolmachtigde namens de Republiek in Aken te onderhandelen, en zal binnen een aantal dagen zijn collega’s volgen. Voor hem is er een slaapplaats gereserveerd bij Hieronymus van Beverningh in huis.

    Brieffragment ambassadeurs naar Aken

    [bij staen,] onse pleijne potensiaerijse2Plenipotentiaris: Gevolmachtigde, iemand die door een andergemachtigd is te handelen sij
    gistere en vandaech van hier naer
    Acken vertrocken, de heere van
    rhijnswou seijt me dat sijn pas vanden
    koninck om over de saecken van sijnhoo
    meede naer Acken te mooge gaen ge
    kreechgen en sal so geseijt wordt nu in
    weijnich dage volgen en bij den heere
    beeverline in Een huijs loosgeere[, onse]

    Komt de vloot in actie?

    De vloot is eergisteren met zo’n 48 schepen voorbij Scheveningen gezeild. Er gaan geruchten op dat het plan is om richting de rivier de Theems te varen om aldaar de vereniging van de Franse en de Engels vloot te beletten, waarbij ook de Engelse schepen in de haven in de hens zullen worden gezet. Afgelopen dagen heeft het goed gewaaid, dus de Staatse vloot zal zich waarschijnlijk al in de Engelse wateren begeven.

    [beeverline in Een huijs loosgeere,] onse
    scheeps vloot is met ontrent 48 scheep eergistere
    merge voor bij scheefveline3Scheveningen geseijlt so geseijt wort
    naer de teems om te sien ofse de konsijonsi4Conjunctie: vereniging, samengaan vande
    Engelse met de franse scheepe kan belette en
    de Engelse scheepe in haer havene ruweneere , die
    =wijl de wint seer goet is geweest en noch so is
    gelooft men datter onse vloot al is, de heere wil
    haer deseijn seegenen en ons wat geluck geefve

    Eerste brieffragment vloot
    Tweede brieffragment vloot
    Op de achtergrond een heuvelachtig landschap, op de voorgrond een riviermonding. Op de voorgrond liggen allemaal zeilschepen, aan de rook de zien schieten sommigen hun kanon af. Aan de kust en verder landinwaarts zie je diverse rookkolommen waar iets in de hens staat.
    De Staatse vloot verraste in 1667 de Engelse vloot bij Chatham, waarbij schepen in de hens werden gezet en tot zinken werden gebracht. Een herhaling van zetten…? Tocht naar Chatham, Willem Schellinks, ca. 1668. Collectie Rijksmuseum

    En het Staatse leger?

    Behalve op zee, woedt de oorlog ook op het land nog altijd door. Margaretha verlangt ernaar iets te horen. Prins Willem III is zojuist vertrokken, en op de Haagse wegen is het een hele heisa. Maar echt veel nieuws is er niet. En de postmeester wil weg, dus Margaretha moet afsluiten.

    Brieffragment heisa op de Haagse wegen

    mij verlanckt seer waert hier te lant te doen
    is sijn hoocheijt is so aenstonts vertrocke het rijdt
    hier door den haech seer dan men kan niet weete
    wat het is, en de post wil wech [ick blijf]

    Een man, met een gevederde hoed, leest een brief voor.
    Man met een brief, anoniem, 1667 – 1714. Collectie Rijksmuseum

    Toch nog een kattebelletje

    Blijkbaar heeft de postmeester toch niet zoveel haast, want Margaretha heeft nog tijd om belangrijk oorlogsnieuws in een PS op te nemen. Het schijnt dat de vijand een hoop troepen heeft gemobiliseerd. De Prins is naar Muiden vertrokken en heeft Van Ginkel gelast hem te volgen, waar Van Ginkel uiteraard gehoor aan heeft gegeven. Ach, zijn zwangere vrouw en vier kinderen…

    de post so geseijt wort, wert noch
    niet geatackeert maer men heeft
    advertensie5Advertentie: kennisgeving, bericht dat de vijant al sijn
    volck bij Een treckt, waerom sijn
    hoocheijt naer muije6Muiden en daer ont=
    trent wil heeft de heer van
    ginckel belast mee te gaen
    die hem so aenstonts volcht
    tis hier als heel in roor de
    heere wilse en ons alle be=
    waere wij sitten hier in geen
    kleijne benoutheijt had ick die
    swangere vrou met haer
    vier kinderen niet, gafver
    niet om sou mij selfve wage
    adieu mijn lieste hartge

  • Het deugt daar niet…

    DatumPlaats
    Geschreven28 april 1673Amsterdam
    Ontvangen2 mei 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Bij stukjes en beetjes

    Er zit enige schot in de zaak: Margaretha weet het geld voor de ordonnanties bij stukjes en beetjes binnen te krijgen. Ze is naar Amsterdam gegaan en heeft bij de belastingontvanger 4410 van de 6000 gulden los weten te peuteren. Dat was niet makkelijk, want de belastingpachters1De inning van belasting werd verpacht, de hoogste bieder kreeg de baan schijnen met 3 à 4 tegelijk bankroet te gaan, waardoor de belastingontvanger met lege handen staat. Op het geld voor de ordonnantie van 10.000 zal ze nog wel langer dan twee maanden moeten wachten. Het is niet te geloven hoeveel moeite het kost om een ordonnantie te krijgen en dan vervolgens weer om hem te innen. Misschien is er straks wel helemaal geen geld meer. Maar ze blijft haar best doen zo veel mogelijk binnen te harken.

    Brieffragment over het verkrijgen van geld

    hier koomende wist den ontfanger nergens minder
    van als van gelt te geefven segende dat sijn kantoor
    so seer beswaert wiert dat hem niet moogelijck is te
    voldoen, de pachters gaen hier met 3 a 4 teffens
    banckeroet daer hij niet van kan krijge, ick heb
    hem noch so veel goeije woorde gegeefve dat hij mij
    gistere op den ordinans2Ordinantie: regeling, verordening van ses duijsent gul
    4410f heeft betaelt ende resteerende penin
    ge tot voldoenin van de 6000f belooft heeft inde
    toekoomende weeck te betaelle, maer tot de
    betaeline van leste ordinansi ter som van 10000 f
    kan hij mij geen tijt stelle vreese dat noch wel
    Een maent of twee sal aenloope Eer mij die
    betaelt wort, het sal naer dat ick sien en hoor
    hoe langer hoe Erger worde en vreese men opt
    lest heel geen gelt sal konne krijge daer om ick
    blij ben deese leste ordinansi van tienduijsent
    gul genoome te hebbe men sou niet geloofve
    wat moijte men heeft Eer ick de ordinansie
    krijch en dan weer omt gelt te krijgen, sal
    niet versuijme het selfve so veel inte vorderen

    Christus passeert met zijn leerlingen de tollenaar Matteüs en vraagt hem hem te volgen. Matteüs staat op van zijn bank en verlaat de tafel waar hij belasting int. Onder de voorstelling een verwijzing in het Latijn naar de Bijbeltekst in Mat. 9:9. Deze prent maakt deel uit van een album.
    Roeping van Matteüs, Hans Collaert (I), naar Ambrosius Francken (I), 1646. Collectie Rijksmuseum (Mattheüs was dan wel niet bankroet, hij gaf wel zijn beroep als tollenaar/belastingpachter op)

    Ondertussen hoopt ze dat haar man het haar niet kwalijk neemt als ze 2000 gulden van het ontvangen bedrag meeneemt naar Den Haag om de belastingen en de wijnrekeningen te betalen en de rest van de huishouding te kunnen blijven voeren. De overige 2410 laat ze bij de drost van Amerongen die het dan aan huisbankier Temminck zal geven zodra ook de rest van de 6000 binnen is. Zodra er iets voor de volgende ordonnantie binnenkomt gaat dat ook naar de bank. De drost zal dat Godard Adriaan steeds laten weten, zodat die bij kan houden hoeveel geld er van hen bij Temminck uit staat. Temminck zorgde ook voor de wissels, zodat Godard Adriaan in het buitenland geld op kon nemen.

    [alst doenlijck sal sijn,] bidt niet qualijck te neeme
    dat ick van dit ontfangene gelt twee duijsent
    gul mee naer den haech sal neeme om aldaer
    de schattine en de wijnkooper brant sijn reeckenin
    te betaelle en het resteerende tot de huijshoudine
    inde haech koomende sal ick uhEd de memoorije
    vande lest ontfangene 6000f wat daer meede
    betaelt is sende, de resteerende 2410f laet ick
    hier in hande van onsen drost om als hijt verde
    =re gelt van den ontfanger sal hebbe bekoome
    het saeme aen teminck sal telle het welcke
    dan de som van vier duijsent sul sal sijn so
    haest salder geen gelt vande leste ordinansi
    ontfange worde of salt almeede in hande van
    teminck legge, het welcke uhEd van tijt tot tijt
    sal laete weete op dat deselfve staet kont maecke
    wat gelt onder teminck van ons is, [ick heb ons goet]

    Alles naar de pakzolder

    Het huis aan de Nieuwe Herengracht is per mei aan anderen verhuurd, dus Margaretha moest nodig een nieuwe plek zoeken. Net op tijd heeft ze die gevonden en alle spullen verhuisd. Ze heeft voor 5 gulden een pakzolder gehuurd bij makelaar Raedemaecker op de hoek, waar nu alles netjes bij elkaar staat. Behalve dan de koffers met zilver van Phillippota, het kastje met eigendomspapieren en nog twee kastjes met belangrijke brieven: Die worden in bewaring genomen door de drost, die bij zijn vader op de Binnen Amstel gaat wonen. Margaretha heeft van alles een inventaris opgesteld. Die nieuwe zolder is ook nog eens een stuk goedkoper dan het huis, want voor het huis betaalde ze 125 gulden per half jaar en nu maar 5 gulden per maand.

    Links de achtergevels van de Engelsche huizen en de Doelensluis; in het midden de huizen staande aan de Doelenstraat; geheel rechts op achtergrond de Halvemaansbrug met daarachter het Diaconie Weeshuis en rechts op voorgrond, hoek Kistenmakergracht. Techniek: ets in kleurendruk (Teyler-procedé), ten dele handgekleurd.
    De Binnen Amstel, gezien vanaf de Muntsluis ca. 1690 Collectie Stadsarchief Amsterdam

    [wat gelt onder teminck van ons is] ick heb ons goet
    dat alde winter hier geweest is verhuijst en hier
    naest de deur tot Een maeckelaer genaemt
    raedemaecker op sijn packsolder die ick bij de
    maent gehuert heb voor 5f ter maent
    altemaelt goet bij Een geset, wt gesonder ons
    en de vrou van ginckels silver koffers met sil=
    =ver En ons kastge met transporte briefve
    en noch twee vande kistges met vande nodichste
    briefve sal den drost in sijn huijs in bewaerrin

    houde, hij gaet hier in sijn vaders huijs op den binne
    Emstel3Binnen Amstel woonen, ick heb van alles Een inventa
    =ris gemaeckt en wel aengeteeckent, heb hier
    nu weer 125f van huijshuer voor dit half ijaer
    betaelt, dat liep te hooch, derf Evenwel mijn
    goet noch niet inden haech wagen, 5f ter
    maent kan gaen,

    Friesland in gevaar, Brandenburg haakt af

    Rechtsboven inzetkaart met Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog. Rechts in het midden twee putti met legenda en twee schaalstokken: Mille Germanica commune / een gemeene Duytsche myl en 0.5, Nederlandsche mylen ofte uren gaens. Rechtsonder titelcartouche met daarboven het wapen van Friesland.
    Kaart van Friesland, anoniem, Bernardus Schotanus à Sterringa, ca. 1665 Collectie Rijksmuseum

    Er zijn troepen naar Friesland gestuurd omdat men bang is dat de vijand daar zal binnenvallen. Dan worden we op drie verschillende plaatsten tegelijk bedreigd! Nou ja, ze zullen niet meer kunnen dan de Heer zal toestaan. Margaretha hoopt dat Hij de Republiek bij zal staan en een keer verlossing zal brengen. Men zegt dat komende week de Zweedse Ambassadeurs naar Aken zullen vertrekken. Ook blijft men maar zeggen dat de keurvorst van Brandenburg een verdrag heeft gesloten met Frankrijk. We kunnen op niemand vertrouwen, behalve op God, en hopen op een goede vrede.

    men is hier seer bekomert
    en vreese de vijant in vrieslant4Friesland sal soecke in
    te breecken daer om daer volck gesonde sal
    worden, sij dreijgen ons op drie verscheijde
    plaets te gelijck te wille atackeere5aanvallen, sij sulle
    niet meer doen als haer de heere toe laet hoope de
    heer ons sal bij staen en Een mael Een genadige
    verlossine geefve,

    de sweetse Ambasadeurs seijtme
    dat int Eerst van de toekoomende weeck vertrecke naer
    Acken, men kontiniweert noch te segge dat de
    keurvorst van branderburch Een aliansi met Vranckrijck6Verdrag van Vossem, maar pas in juni
    heeft gemaeckt , wij konne ons op niemants vertrou
    =we als alleen op godt en hoope op Een goede vreede

    Amsterdam laat het hoofd hangen

    Godard Adriaan zou vast niet geloven hoe de mensen in Amsterdam praten en hoe moedeloos ze worden. Veel kooplieden maken zich grote zorgen. Degenen die hun belangrijkste zaakjes naar Hamburg hebben gebracht, hebben al weer spijt, want Hamburg is slecht verdedigd. Het zou minimaal op plundering uitdraaien. Margaretha lijkt hier niet echt in mee te gaan, want anders zou ze wel grotere zorgen over de veiligheid van Godard Adriaan laten doorschemeren.

    Gezicht over het IJ op de stad met van links naar rechts het Oost-Indisch Zeemagazijn op Oostenburg, de pakhuizen bij 's Lands Werf op Kattenburg, de Oosterkerk op Wittenburg en rechts het poortgebouw van 's Lands Werf. Deze tekening is het linkerblad van een profiel van Amsterdam dat tenminste uit drie bladen bestond. In elk geval ontbreken één of twee middenbladen.
    Gezicht over het IJ op de Amsterdam met van links naar rechts het Oost-Indisch Zeemagazijn op Oostenburg, de pakhuizen bij ‘s Lands Werf op Kattenburg, de Oosterkerk op Wittenburg en rechts het poortgebouw van ‘s Lands Werf. Pieter Idserts Portiers, ca. 1750 Collectie Stadsarchief Amsterdam

    uhEd sou niet geloof hoe de mense hier spreecke en
    hoe kleijn moedich dat sij worde seggende dat dees
    stat meest bedurfven is de kooplie weeten
    niet waer sij blijfve sulle veel sijn swaerhoofdich
    die haer prinsipaelste7Principaal: Voornaam(st), belangrijk(st) tot hamburch hebbe ge
    brocht wenste het weer hier te hebbe vreese om
    dat hamburch sonder defensi is, het minste
    datter sal koome dat die stat sal wt geplondert
    worde, so dat men niet weet waer seecker te sulle
    blijfve,

    Oorlogsvloot voor Pampus

    Blad met een overzicht van de verschillende middelen en manieren om schepen over het Pampus (of andere droogten) heen te halen. Op het blad onder de plaat staat de uitleg van de methodes in 3 kolommen. De prent is opgevouwen geweest en met de hand geadresseerd aan de heer Dirk Mels te Amsterdam.
    Verschillende middelen om schepen over het Pampus (of andere droogtes) heen te halen, ca. 1700, Cornelis Meijer, 1690 – 1710 Collectie Rijksmuseum

    De oorlogsschepen zijn gereed, maar kunnen vanwege de droogte niet over Pampus komen, een ondiepte in de Zuiderzee op de vaarroute van en naar Amsterdam. Er staat niet meer dan 8 tot 10 voet water boven, terwijl er schepen zijn met een diepgang van 24 tot 26. Hebben zij weer! Hier komt overigens de uitdrukking “voor Pampus liggen” vandaan. Als je daar ligt, kan je niet verder en ben je tijdelijk uitgeschakeld.

    de oorlooch scheepe sijn hier alle gereet
    maer konne door de droochte niet overt panhfis8Pampus
    daer isserboove de 8 a 10 niet over en dersijnder
    wel 24 a 26 dit is alweer Een ongeluck,

    Sommelsdijkje zwanger van Labadie?

    We naderen het einde van de brief, want het wordt tijd voor een roddel. Margaretha zegt niets te weten van een vertrek van mevrouw Lucia van Walta, de Vrouwe van Sommelsdijk, uit Den Haag. Blijkbaar heeft Godard Adriaan daar naar geïnformeerd. Margaretha zal eens rondvragen als ze weer in Den Haag is, maar ze gelooft het eigenlijk niet. De hele winter wordt er al gekletst dat Lucia’s dochter, Maria van Aerssen van Sommelsdijk, die bij de Labadisten zit, zwanger zou zijn van leider Jean de Labadie en dat ze met hem zal trouwen. “Het deugt daar niet, met al hun heiligheid”, merkt Margaretha op.

    [de ick sijn leefve wel wensche] vande vrou van
    someldijcks9Lucia van Aerssen-van Walta, echtgenote van Cornelis van Aerssen van Sommelsdijk vertreck wt den haech heb ick niet Een
    woort gehoort salder nae verneeme so haest ick
    weer inden haech koom maer geloof niet datsij
    wt den haech is, men heeft al de winter geseijt dat
    juff Marij van someldijck10Maria van Aerssen van Sommelsdijk die bij la bedije11Jean de Labadie, grondlegger van de Labadisten, een gereformeerde sekte is
    swaer was en dat hij labedije haer sou trouwe
    ten deucht daer met al haer heijlicheijt niet,

    “Daar” is op dat moment Altona bij Hamburg. Jean de Labadie was in 1669 als predikant in Middelburg afgezet en naar Amsterdam gegaan. Zijn radicale leer van samenleven in soberheid en het precies volgen van de bijbel trok ook dames uit de hogere kringen, waarvan de bekendste Anna-Maria van Schurman was. Via haar kwamen ook drie (van de elf) dochters van Van Aerssen van Sommelsdijk en Lucia van Walta erbij, waaronder Maria. In 1670 trokken de Labadisten naar Herford in Westfalen, waar ze onderdak vonden bij Elisabeth van de Paltz. In 1672 vestigden ze zich in Altona. Als het klopte dat moeder Van Aerssen uit Den Haag was vertrokken, was ze misschien wel op weg daarheen, wie weet om bij een bevalling te zijn of een bruiloft voor te bereiden… Of deze roddel nu waar zal blijken of niet, feit is dat het slot Walta in Wieuwerd, waar de Labadisten in 1675 neerstreken, eigendom was van de drie gezusters van Aerssen.

    Bruin getekend medaillon met daarin het portret van een man met een mager gezicht met een flinke neus en een kleine kin met een baardje. Hij heeft een soort bloempotkapsel. Hij draagt een cape waar hij net zijn rechterhand in steekt. Onder de cape een jasje met veel knoopje en een witte, eenvoudige kraag. Links boven  de medaillon een doornenkrans, rechtsboven een lauwerkrans. Onder de medaillon hulstblaadjes een kastanje in de bolster en een roos. Onder het portret staat geschreven: LABADIE Door Larisse geteekent naar 't leeven. Met een haal en een inktvlek aan het eind.
    Portret van Jean de Labadie, Gerard de Lairesse, 1665 – voor 1668. Collectie Rijksmuseum
  • Wapenstilstand en paardenhandel

    DatumPlaats
    Geschreven21 april 1673Den Haag
    Ontvangen25 april 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief


    Margaretha begint haar brief met een ogenschijnlijk vrij oninteressant bericht. Godard van Ginkel is naar Gorinchem vertrokken om zijn regiment op orde te brengen. Zijn stalmeester, Kemp, heeft een paard van Isaäc de Blanche verkocht. Het was het slechtste paard en Kemp heeft hier 29 rijksdaalders voor kunnen vangen. Margaretha noteert ook voor hoeveel geld het paard heeft gegeten: 12 gulden in 15 dagen, oftewel 16 stuivers per dag. Er is ook nog een goed paard, maar het lukt in eerste instantie niet om deze te verkopen.

    Een paard staat met naar links gedraaid met zijn hoofd omhoog te hinniken, zijn mond is open. Rechts, achter het paard staat een man in lompen, zijn rechterhand heeft hij omhoog richting het paard, in zijn linker hand heeft hij iets (hoed? touw?) achter het paard staat een tweede paard, naar rechts gedraaid. Zijn oren steken boven de rug van het eerste paard uit, we zijn zijn kont uitsteken. Het paard heeft een kortgeknipte staart en het staat te plassen.
    Twee paarden, één urinerend, de ander hinnikend, en een staande man, Philips Wouwerman, na ca. 1646. Collectie Rijksmuseum

    De militie

    Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg heeft verscheidene garnizoenen geïnspecteerd om de militie te monsteren. Er wordt gezegd dat de graaf van Waldeck van mening is dat de regimenten die het best betaald worden nog geen deuk in een pakje boter kunnen slaan… Hopelijk zijn de troepen die Godard Adriaan aan het werven is snel compleet. Men heeft goede hoop, aldus Margaretha, maar ze vreest wel dat andere machthebbers ook naarstig op zoek zijn naar verse manschappen.

    Brieffragment over de kwaliteit van de garnizoenen

    [weer komt,] de graef van waldeck1Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg is in verscheij
    =de gernesoene2Garnizoenen gegaen om onse meliesi te monstere
    sijn so geseijt wort vint hij somige reesgemente die best betaelt seer
    slecht het is bedroeft dat het lant so bestoolle
    wort daert so benoodicht is, men heeft hier al
    gehoopt het volck dat bij uhEd geworfve wort nu
    haest kompleet soude sijn, geloof daer te veel
    volck voor andere potentaete3Potentaten: machthebbers (neutraler dan we het nu zouden gebruiken) gesocht wort[, de]

    Links worden recruten ingeschreven en van een wapen voorzien. Rechts wordt hen een bedrag uitbetaald. In het midden en op de achtergrond is te zien hoe zij getraind worden. Links op de achtergrond de muren van een stad. Onder de voorstelling een zesregelig Frans vers. Deze prent is onderdeel van een serie van 17 (18 incl. titelprent) prenten met voorstellingen van diverse soorten ellende die oorlogvoering met zich meebrengt.
    Recruteren van soldaten, Jacques Callot, 1633. Collectie Rijksmuseum

    De prins van Condé zoekt onderdak

    Margaretha vreest de komst van Condé. Hij wordt in Utrecht verwacht en heeft daar onderdak nodig. Maar bij het huisvesten van een prins ga je niet over één nacht ijs. Als locatie voor deze prins is het Janskerkhof gekozen, maar geen van de daar aanwezige huizen is groot genoeg. Rondom het Janskerkhof lagen tot in de 16e eeuw huizen die bewoond werden door de kannuniken van St. Jan. In de loop van de 16e eeuw komen deze huizen in handen van burgers. Op de afbeelding is duidelijk te zien dat de huizen aan de noordzijde diepe voortuinen hebben die lopen tot aan de immuniteitssloot aan het Janskerkhof.

    Nellesteyn en Martens woonden aan het Janskerkhof in Utrecht.
    Overzicht van de immuniteit van St. Jan te Utrecht uit het zuiden gezien met in het midden het Janskerkhof met de Janskerk (Janskerkhof) en rechts de Drift, Berch, J.R. van den, landmeter/cartograaf, 1604. Collectie: Het Utrechts Archief

    Aletta Pater, de latere vrouw van burgemeester Jacob Martens, en haar zwager, burgemeester Johan van Nellesteyn, kopen de voortuin van één van die huizen en zij bouwen daarop twee aan elkaar grenzende huizen: nu Janskerkhof 15a en Janskerkhof 16. Deze huizen samen zouden genoeg ruimte kunnen bieden voor een prinselijke pied-à-terre. Beide burgemeesters waren inmiddels naar de andere kant van de waterlinie gevlucht. De tussenwand werd eruit gesloopt en hierdoor ontstond één groot huis. Misschien ziet Margaretha dit als een voorbode voor wat Condé allemaal nog meer gaat slopen. Een goede vrede zou welkom zijn, maar die is er nog lang niet. Gaat die vrede er überhaupt ooit komen?

    Brieffragment 1 over het huis voor Condé
    Brieffragment 2 over het huis voor Condé

    [volck voor andere potentaete gesocht wort,] de
    prins van kondee4Louis II van Bourbon, prins van Condé wort alledage tot wtrecht verwacht
    het huijs vande de heere nellisteijn5Johan van Nellesteyn en martens6Jacob Martens sijn tot
    de meure door
    Een geslaechge en tot Een huijs of loosgement voor
    hem gepreepareert, ick apreehendeere7Apprehenderen: vrezen sijn komste seer
    hadde wij Een goede vreede waer ons best maer hoe
    koome wij daer noch toe[, Eergistere op daenkomste]

    Gezicht op de voorgevels van de huizen Janskerkhof 15 (rechts), 15A en 16 uit het zuidwesten, G.J. Lauwers, 1950-1960. Collectie: Het Utrechts Archief

    Ambassadeurs en onderdanen

    Het lijkt er niet op. De Zweedse ambassadeurs hebben bekend gemaakt dat Lodewijk XIV er niet op zit te wachten dat Johan van Reede van Renswoude als ambassadeur zou onderhandelen over vrede. Volgens de Franse koning is Van Reede van Renswoude als inwoner van het door de Fransen bezette Utrecht namelijk een onderdaan van Frankrijk. En dan zou het heel raar zijn als hij namens de Republiek zou onderhandelen over vrede. Van Reede van Renswoude is zeer onaangenaam verrast, maar Margaretha heeft vernomen dat Hollandse regenten erop zullen aandringen dat hij tóch mee mag.

    Brieffragment over de Johan van Reede van Renswoude als ambassadeur

    [koome wij daer noch toe,] Eergistere op daenkomste
    van de franse briefve hebbe de sweetse Ambassadeurs
    men heere de state bekent gemaeckt dat den konin
    van vranckrijck niet verstaet den heer van
    rhijnswou8Johan van Reede van Renswoude in de Ambasade weegens deese staet sal
    gaen dewijlle hij Een onderdaen van hem is, dat
    hij niet begeert sijn Ambassadeurs met sijn onder
    daene die van Een andere staet koome sulle be=
    =soeijngeere9Besogneren: beraadslagen, onderhandelen, dit seijt me heeft sijnhEd seer gesupre
    =neert10Surpreneren: verrassen, verwonderen, doch so mij van Een hollants reegent
    geseijt is soude bij men heere van hollant daer
    op aengehoude worde dat hij mochte mee gaen

    De keurvorst legt de wapens neer

    De secretaris van de keurvorst heeft geschreven dat de keurvorst een wapenstilstand van drie maanden met Frankrijk heeft gesloten. De keurvorst beloofde zich afzijdig te houden in de oorlog tussen Frankrijk en de Republiek. Iedereen is boos op Gerard Bernhard van Pöllnitz. Hij heeft zoveel subsidiepenningen gekregen! Ach, men heeft altijd wat te klagen…

    Brieffragment 1 Wapenstilstand van de keurvorst
    Brieffragment 2 Wapenstilstand van de keurvorst

    [antwoort op koomt,] noch is hier gister avont tijdin
    gekoome vande keurvorst seekreetaris vande keur
    vorst
    van brandenburch genaemt kolombie die schrijft dat
    den heere keurvorst stilstant van wapene voor
    drie maende met vranckrijck gemaeckt heeft
    daer al ses weecke van om soude sijn , hier roept
    men nu weer op nieu dat den heere penits11Gerard Bernhard van Pöllnitz so
    veel supsidie peninge noch heeft gekreechge, in
    soma hier valt altijt wat te segge[, hoe salt ons]

    Frederik Willem, Keurvorst van Brandenburg (1620-1688). Collectie Kasteel Amerongen

    Acte van garantie

    Margaretha heeft Gaspar van Kinschot gesproken over de Acte van Garantie. Van Kinschot raadt net als Gaspar Fagel af om een memorie over de Acte van Garantie naar de Staten Generaal te sturen. Hij gaat nog wel even voor Margaretha nakijken hoe het precies volgens het Gelders recht zit met de obligatie of schuldbekentenis van Van Ginkel. Gelukkig komt Godard Adriaan snel thuis. Ten minste, als het waar is dat de keurvorst een wapenstilstand heeft gesloten.

    Brieffragment Acte van Garantie

    noch gaen, ick heb den pensionaris kinschot12Gaspar van Kinschot ge
    sproocke weegens onse ackte vande garant en
    ock vande oblijgaesi13Obligatie: schuldbekentenis die de heer van ginckel ons pas
    =seere sou, opt Eerste is hij volkoomentlijck int
    advijs vande heere raetpensionaris14Gaspar Fagel dat ick als
    noch soude swijge en geen reequest of memoorij
    aende state generael preesenteere seggende
    het selfe noch ontijdich te sijn, opt tweede
    heeft hij mij belooft nae te sulle sien hoe de
    gelderse rechte legge en in wat forme die
    oblijgaesi tot bundichste sal konne ingestelt worde
    so dat waer is dat de keurvorst stilstant van
    wapenen heeft vermoede ick dat uhEd wel
    in korte mocht thuijs koome[, den ontfanger]

    Het dochtertje van Van Wulven

    Het dochtertje van Van Wulven is vorige week door Margaretha mee naar Den Haag genomen om haar rouwkleding aan te trekken wegens het overlijden van haar moeder. Maar het kind is ziek geworden; ze heeft hoge koorts. Margaretha hoopt dat ze snel beter wordt.

    Brieffragment dochtertje van Van Wulven

    [beeste meer weetender geen raet mee,] het doch
    =tertge vande heer van wulfve dat ick hier had
    gebrocht om inde rou te kleede is den derde
    dach dat sij hier is sieck geworde heeft Een kon
    tiniweelle koorts met Een verheffin, hoope de
    goede godt haer sal verleene wat haer salich is

    PS: Het tweede paard is ook verkocht

    Aan het eind van de brief komt Margaretha in een PS op de paardenhandel terug: Kemp meldt dat hij ook het tweede paard heeft verkocht. Voor 30 rijksdaalders, één rijksdaalder meer dan hij kreeg voor het ‘slechte’ paard. Het veevoer is zo duur… Gelukkig, zo schrijft Margaretha eerder in haar brief, wordt het snel beter weer en kan het vee heerlijk van het verse gras genieten. Het leuke van deze brief is dat de memorie – vergelijkbaar met een bonnetje – bewaard is gebleven.

    Brieffragment verkoopt tweede paard

    so komt kemp
    segge dat hijt
    tweede paert van blansge verkocht heeft voor 30 rij rijxsdael het kost niet meer gelde heeft
    der mo noch veel moijte toe gedaen, het
    voer is hier so dier dat mense niet langer dorst houde

    Memoorije wat weegens de 
paerde van Monseu
blansche is ontfange den 
19 en 21 April 1673

het Eerste paart heeft kemp
verkocht voor 29 rijxda het 
welcke verteert heeft in 
15 dage 16 stuijvers daechs 
is 12f so dat ick suijver
heb ontvange ----- 60f ---10

het tweede paert heeft kemp
verkocht 30 rijxdal het
welck verteert heeft in
17 dage 13f 12 stuij, sijnde
16 struijvers daechs, dus
hier van suijver ontvang --- 61f --8
soma ontfang ---121f---18
    Memorie van de verkoop van twee paarden van Isaäc de Blanche, ontvangen op 19 en 21 april 1673. Bron: HUA, inv. nr. 1001, toeg. nr. 2723