Mijn heer en lieste hartge

Categorie: Oorlogsverhalen Pagina 2 van 10

Mannen met spijt en mannen met goede moed

DatumPlaats
Geschreven17 juli 1673Den Haag
Ontvangen22 juli 1673Hamburg
Lees hier de originele brief

Wederom is volgens Margaretha niets schrijvenswaardigs gebeurd de afgelopen paar dagen. Toch schrijft ze een paar velletjes vol. Vanmorgen zijn de diplomaat Hieronymus van Beverningh en de Spaanse resident vanuit Keulen naar Den Haag gekomen met nieuws. Wat het nieuws is, is onduidelijk. Margaretha hoopt op goed nieuws, maar als dat het geval is zal het wel snel naar buiten komen. Nee, dat zouden ze niet geheim houden, de mensen verlangen zó naar vrede.

Weer meer Maastricht

De gouverneur van Maastricht, Jacques de Fariaux, is in Den Haag en heeft verslag uitgebracht aan Zijne Hoogheid en de staat, over wat er binnen Maastricht is gebeurd en de reden voor de overgave van de stad. Men zegt dat de stad niet langer stand had kunnen houden, omdat het leger van binnenuit zozeer uitgeput was. Lodewijk XIV bracht om de twee à drie uur verse troepen om de verdediging te versterken.

Linksvoor stroomt een rivier, na een klein stukje rivieroever staat er een hekje en direct daarachter een hoge muur. Achter de muur ligt de stad Maastricht. Vooraan een rij (vakwerk-)huizen, daarachter de Onze Lieve Vrouwe Basiliek.
Gezicht op de muren van Maastricht, Josua de Grave, 1670, Collectie Rijksmuseum.

Een misser over Maastricht

En had ze dit nu al eerder geschreven of niet? Margaretha is het even kwijt, maar voor de zekerheid schrijft ze haar man toch over iets wat ze heeft vernomen over de zoon van de heer Alexander de Soete van Laecke. De beste man is buiten zijn boekje gegaan. Er was nog geen zekerheid over het overgeven van de stad – het officiële akkoord was nog niet gegeven – maar hij schreef er in een brief naar zijn vader al over alsof het een voldongen feit was. Hij verkondigde in de brief dat de troepen zich zouden terugtrekken en dat hij zelf het akkoord niet had getekend. Maar het was extreem onvoorzichtig de brief te schrijven en had niet de wijde wereld in gemogen. De gouverneur van Maastricht was woedend en de eer en reputatie van de familie de Soete van Laecke zullen ernstig worden aangetast…

Eerste brieffragment over de brief van Alexander de Soete van Laacke
Tweede brieffragment over de brief van Alexander de Soete van Laacke

[=re af losten,] ick weet niet of ick uhEd voordeese
heb geschreefve van Een brief die de soon vande heer
van vieleers wt Maestricht aen sijn vader heeft

geschreefve Effen doent ackoort was gemaeckt en
men hier niet seeckers daervan had, waer in hij
schrijft dat ons volck daer wt soude trecken en
dat hijt ackoort niet had geteijckent en de pen
niet alles kost vertrouwe maer hierkoomende
mondelin het gepasseerde sou verhaelle, of dierge=
lijcke, dees en brief sijnse so onvoorsichtich geweest
dat sij Een ijder hebbe laeten sien sijn hoocheijt selfs
lietse door den heer boreel haelle en heeft se geleesen
dewelcke brief bij den gouverneur faerijo heel qualijck
genoome wort en heel hooch ijae so dat hij vieleers in sijn
Eer en reeputaesi vrij gekrenckt wort dat ick
van sijnent weege vrees hij voelle sal, [mij jamert]

Een verzoekje

En dan ander nieuws in hetzelfde thema: weer een man met spijt. De gewezen majoor van Hardenbroek is wanhopig. Wat er precies voorgevallen is, is niet duidelijk, maar hij heeft een keer het bijltje erbij neer gegooid. Het is al even geleden, want het is niet de eerste keer dat Margaretha hem de gewezen majoor noemt. Van Hardenbroek is bij Van Ginkel als die ziek in Brussel ligt. Dan noemt ze hem al de gewezen majoor. Nu staat het water hem kennelijk aan de lippen want zowel Gijsbert Johan als zijn moeder smeken Godard Adriaan om hem te helpen een plaats te krijgen in zijn leger, misschien als luitenant of zelfs kolonel? Ze smeken en smeken of Margaretha haar man alsjeblieft zou willen schrijven met een goed woordje erin voor de gevallen majoor. Nou, bij dezen.

Blad met twee tekenvoorbeelden. Boven een man, kalend met een baard, die zijn handen gevouwen heeft een smekend omhoog kijkt. Onder een man met een stok die met zijn handen tegen elkaar tegenover een vrouw zit die haar vingers ineengestrengeld heeft.
Compositie met smekende figuren, Jean Dubrayet, ca. 1627, Collectie Rijksmuseum.

Hooi, turf en hout

Godard Adriaan heeft voor de militie die hij geworven heeft geld voorgeschoten en het ziet ernaar uit dat Margaretha dat geld terug gaat krijgen. Als ze het geld echt krijgt zal ze met dat geld de militie betalen, in ieder geval voor zover dat lukt. De kosten lopen namelijk hoog op. Margaretha sluit ook een overzicht bij van de kosten van de huishouding. Ze is echt zo zuinig mogelijk, maar ze heeft wat gerekend en er zal elk jaar minstens vijfduizend gulden worden besteed. Nu moet ze bijvoorbeeld weer voorraden van hooi, turf, hout en dergelijke voor de komende winter regelen.

Brieffragment oplopende kosten

[gelt dat ick ick ontfange hebbe,] nu weet ick niet
dat wij hier meer schulde hebbe die van Eenige
inportansie sijn, ick leg het in alles so naeu
over alst moogelijck is noch loopt het al hooch
en sien hoe ickt overlegge datter al bij de vijf
duijsent int ijaer at verteert sal worde, nu moet
ick weer provijsie van hoeij turf en hout en
dier gelijcke voor de winter op gedaen worde

Goed nieuws en goede moed

Toch ook nog wat positiever nieuws: de Zilvervloot is veilig aangekomen, waar veel vreugde over heerst. Dat is niet verwonderlijk, want het schijnt dat er een aanzienlijke hoeveelheid zilver binnenkomt. Het is geweldig dat God nu weer Zijn genade toont.

Alle troepen verzamelen zich inmiddels in het gebied van de Langstraat: Prins Maurits is terug gekomen uit Friesland , het regiment Van Ginckel is naar het land van Altena en de graaf van Waldeck naar Geertruidenberg. Het leger verzamelt zich met goede moed. Het schijnt dat Lodewijk XIV inmiddels in Charleroi is.

Gewelfde voet. Balusterstam met knop en een luchtbel, daarover drie schrijven. Op conische kelk in radgravure een boer met ploeg getrokken door twee paarden op akker en enkele boompjes, aan de andere zijde een driemaster op kalme zee. Boven de boer het opschrift: SALUS PATRIÆ.
Wijnglas met een schip, anoniem, ca. 1750 – ca. 1775, Collectie Rijksmuseum.

Niets schrijvenswaardigs

DatumPlaats
Geschreven10 juli 1673Den Haag
Ontvangen15 juli 1673Hamburg
Lees hier de originele brief

Volgens Margaretha is er niets schrijvenswaardigs gebeurd. Maastricht is verloren en Lodewijk XIV zou al weer naar Parijs vertrokken zijn, hoewel in de ps blijkt dat hij nog bij Visé ligt. Willem III trekt zijn leger samen beneden de rivieren en bij de Engelsen rommelt het. Velen hopen op vrede. Maar waarom is Van Reede van Renswoude blijven zitten met zijn hoed op?

Willem III naar De Langstraat

Gezien het feit dat Lodewijk al weer onderweg naar Parijs zou zijn met een deel van zijn leger, gelooft men niet dat hij deze zomer nog tot extra aanvallen op de Nederlandse grenzen over zal gaan. Toch trekt prins Willem een groot deel van zijn leger samen in De Langstraat (omgeving Waalwijk en Raamsdonk), onder de Maas. Wat zijn plan daarbij is zal de tijd leren.

Brieffragment Willem III naar De Langstraat

[naer parijs gegaen,] soot so is gelooft me niet
dat hij deese soomer op onse frontiere Eits1iets
sal atenteere2Attenteren: ondernemen , nietemin treckt sijn hoocheijt Een
gros van Een leeger bij Een het welcke so men
seijt haer inde langestraet3De Langstraat was Hollands, maar valt inmiddels onder Noord-Brabant sulle vergaere
daer se overmerge naer toe soude gaen,
wat het deseijn4Dessein: plan is sal ons den tijt leeren, [de]

Kaart van het gebied in Brabant tussen Heusden, Waalwijk en Geertruidenberg. Met de tocht van het Staatse leger van Ernst Casimir door Brabant en de legering in de Langestraat (de weg bij Waalwijk en Besoijen), 1625. Onder de plaat gedrukt een tekst in 3 kolommen in het Nederlands.
Bijna vijftig jaar eerder: Fragment uit een afbeelding van de tocht van het leger van Ernst Casimir door Brabant en de legering in de Langestraat, 1625, anoniem. Collectie Rijksmuseum

Muiderberg verlaten

Bovendien is er ook beweging bij Franse troepen elders in het land. Ze schijnen een zelf opgeworpen verdedigingswerk op de Muiderberg verlaten te hebben. Margaretha is bang dat dat betekent dat ze de legeronderdelen gaan hergroeperen, waardoor de Nederlanders extra op hun hoede moeten zijn. Velen denken dat er vrede komt.

Brieffragment Muiderberg

[wat het deseijn is sal ons den tijt leeren,] de
vijant die Een schans of Eenich foortres
op de muijer berch5Muiderberg hadt gemaeckt hebbe so me
seijt het selfve verlaeten, en soude het vande
onse weer om veer geschoote sijn, wat dit vande
vijant segge wil kan men niet dencken ten
waere sij almee Een gos gros van Een
leeger bij Een wille trecken waerom wij op
ons hoede moeten sijn, veel sijn van opijnie
dat wij nu wel tot Een vreede sulle geraecke

Tekening van op de voorgrond en links een kaal landschap. Strand/duinachtig. Helemaal links een ruïne met een toren. Rechts de Zuiderzee met daarop een paar vage scheepjes. Aan de horizon liggen Muiden en Amsterdam.
Gezicht van Muiderberg op Weesp, Muiden en Amsterdam, Wenceslaus Hollar, 1634 Collectie Rijksmuseum

Engelse admiraal op zijspoor

Ondertussen is er in Engeland onrust ontstaan rond James Stuart, hertog van York, en broer van koning Charles II. Toen deze hoogste admiraal van de marine bij het parlement om zijn nieuwe aanstellingsakte vroeg om de Engelse vloot weer aan te kunnen voeren, is deze hem geweigerd. Niet lang geleden is namelijk de Test Act aangenomen, die voorschrijft dat wie in Engeland een ambt wil bekleden, het avondmaal moet mee vieren in de Anglicaanse kerk. Als goed katholiek heeft James dat afgeslagen.

Brieffragment James II

men seijt ock datter in Engelant Eenige desensie6dissentie: verschil van mening soude
sijn dat den hartooch van jorck7James Stuart II, Hertog van York, van 1685-1688 koning van Engeland beegeerende vant
parlement sijn Ackte om opt konins vloot te
komandeere en te gaen8James was tot 1673 Lord High Admiral van de Engelse marine. In 1673 weigerde hij de eed van de Test Act te doen en zoals Margaretha bedoelt de eucharistie van de Anglicaanse kerk te ontvangen. Hierdoor maakte hij eigenlijk bekend dat hij katholiek was, deselfve seijde volgens
de preevileesie vant rijck9Margaretha heeft het hier over de Test Act hem dat niet konde
geefve voor en al Eer hij neffens andere litmaete
komuniseerde en belijdenis vande gereeformeerde
reeligie deede het welcke hij weijgert te doen
en sij hem tot alle bedieninge van Eenige schars
=gees10verantwoordelijkheden vant rijck so lange hij en alle andere daer in kontiniweert
onbequaem achten, dit sal daer int rijck al vrij ontstelte
=nis veroorsaecke, [van onse scheeps vloot hoore]

Portret van een serieus kijkende man met een dun snorretje, donkere ogen en een grote bos rossigbruine krullen. De achtergrond is bruin.
Portret van James Stuart, hertog van York (1633-1701), later koning James II van Engeland, door Sir Peter Lely, circa 1665-1670. Collectie National Portret Gallery Londen, NPG 5211.

Heer houdt hoed op

De vertegenwoordigers van de vier provincies in de Staten-Generaal hebben inmiddels allemaal een eed tot geheimhouding afgelegd met betrekking tot de vredesonderhandelingen in Keulen. Ze stonden allen met opgestoken vingers. Alleen de heer van Renswoude, vertegenwoordiger van Utrecht, bleef zitten en hield zijn hoed op. Wat dat wel mocht betekenen? Met de vier provincies bedoelt Margaretha de niet-bezette provincies Holland, Zeeland, Groningen en Friesland. Het is bekend dat Lodewijk XIV de onderhandelingspositie van Johan van Reede van Renswoude afwees omdat hij hem als inwoner van het bezette Utrecht als zijn eigen onderdaan beschouwde.

Hoed van zwart vilt, met brede rand, gevlochten koord van wit-blauw zilverdraad. Afkomstig van Hendrik Casimir I, graaf van Nassau-Dietz, gesneuveld bij Hulst 1640.
Hoed van Hendrik Casimir I, anoniem, 1612 – 1640 Collectie Rijksmuseum
Brieffragment geheimhouding

de heere vande vier provinsie ter geeneraeliteijt hebbe alle haeren Eet van seeckreetie11geheimhoudingseed
over de saecke vande vreedehandelin met op gesteeckene
vingeren gedaen, behalfve de heer van rhijnswou die
preesent was maer met sijn hoet opt hooft bleef sitte
dat men niet weet hoet daer meede is of wat het bediet12beduidt, betekent

Het gevoel. Een man loopt, gebogen onder het gewicht van de enorme hoed die hij op zijn rug draagt, naar links. Uit de hoed steken de kop en nek van een vogel. De nek van de vogel is doorboord met een mes. De prent maakt deel uit van een serie met de vijf zintuigen.
Man met enorme hoed op zijn rug, Cornelis Saftleven, 1645 – 1706 Collectie Rijksmuseum

Benen en banen

Bovenstaande vermeldt Margaretha in haar ps, waarin ze ook een aantal benoemingen opsomt, de stand van de gewonden en wie er overleden is. Graaf d’ Estrades is door Lodewijk XIV, die toch nog in de buurt van Maastricht is gebleven, benoemd tot commandant van die stad. De gewonden, Graaf van Dohna, Adriaan van Gent en de heer van Weede zouden nu buiten gevaar zijn, ‘de tweede zijn been kwijt, en het andere zijn kuit eraf’.

Brieffragment over Maastricht en benen

[uhEd getrouwe wijff
en dieners M Turnor]

vandaech met de
poste seijt me dat
de koninck noch niet naer parijs is maer met sijn volck tusche visee13Visé
en Maestricht noch leijt, da straede14Louis Godefroi d’Estrades koman=
deert in Maestricht, de graef van dona15Wilhelm Albrecht, graaf van Dohna, ooster
=wee16Adriaan van Gendt, heer van Oosterwedde en wee17George Johan van Weede sijn so pester18Joan Pesters schrijft buijte prij
=ckel19perikel: gevaar de de tweede sijn been quijt en vant tande de kuijt af

Portret van een oudere man met een getekend gezicht. Hij heeft lichte ogen en een prominente neus. Zijn haar is donker en hij heeft lange krullen. Hij draag een wit kanten befje.
Portret van Louis Godefroi d’Estrades, Wallerant Vaillant, ca. 1647 – 1677. Collectie Rijksmuseum

De heer van Werkendam20Daniël Oem van Wijngaarden zou als gezant zijn teruggeroepen uit Denemarken en vervangen worden door een ander. Dat zou volgens geruchten Godard Adriaan zijn, wat Margaretha niet gelooft. In Utrecht is de secretaris van de Staten van Utrecht Van de Poll overleden. In normale tijden zou zijn functie zijn vervallen aan de heer van Zuilen.

Brieffragment over Daniël Oem van Wijngaarden

men seijt ock dat den heer van werckendam21Daniël Oem van Wijngaarden te wt deenmerck22Denemarken
weer komt en datter Een ander soude gesonde worden
datter gesproocke wort van uhEd daer toe te versoecke
het welcke niet wel kan aeneemen
beusechem schrijft mij dat den ontfanger seeckreetaris
vande state van wttrect vande pol te wttrecht aen
sieckte overleeden is, wiens amt naer den ouden sleur
aenden heer van suijlen soude vervalle sijn volgens
sijn soer[?]23soer: zuster

Meer Maastricht

DatumPlaats
Geschreven7 juli 1673Den Haag
Ontvangen12 juli 1673Hamburg
Lees hier de originele brief

In haar laatste brief, die van 3 juli jl., schreef Margaretha over de verovering van Maastricht op 30 juni 1673. Het nieuws was toen vers van de pers. Zo vers, dat ze het na het schrijven van haar brief nog snel opnam in een PS. In haar brief van 7 juli volgen de details. Maar eerst reageert ze op Godard Adriaans brief.

Toch nog niet naar huis

Margaretha heeft in de brief van Godard Adriaan van 30 juni gelezen dat hij zijn reis naar Holstein heeft uitgesteld en voorlopig nog niet thuiskomt. Ze geeft er niet direct een reactie op, maar het moet voor haar een klap zijn geweest. Nóg langer wachten op haar heer en liefste hartje… Gelukkig is er ook goed nieuws. De compagnie voor Van Ginkel is in Alkmaar aangekomen. Van Ginkel is wezen kijken en is razend enthousiast. Hij hoopt dat Willem III de troepen ook ziet.

Brieffragment Holstein en de compagnie in Alkmaar

uhEd aengenaeme vande 30 ijuni heb ick ontfangen
waer wt sien deselfve sijn reijs naer holsteijn heeft
voor Eenige dagen wtrestelt, de heer van ginckel heeft
sijn kompangi die uhEd heeft gesonde en te Alck=
moer1Alkmaar is gemonstert, weesen sien seijt het seer en
wtneement schoon volck is en wel gemonteert, heeft
daer groot kontentement van is uhEd ten hoochste
ver oblijgeert2(Iem., resp. zich) in een verhouding brengen (door het bewijzen resp. aanvaarden van een dienst, van weldaden of gunsten) waarbij hij resp. men tot dankbaarheid of wederdienst gehouden is; (iem.) aan zich, resp. (zich) aan iem. verplichten. wenste sijn hoocheijt die sach, [de wijn]

Doden en gekwetsten

Het garnizoen te Maastricht was na een zware belegering van tien à elf dagen gedwongen zich over te geven. Afgelopen zondag hebben ze volgens krijgsgebruik Maastricht verlaten, waarna ze zich hebben teruggetrokken op Den Bosch. Dat Maastricht gevallen is, is niet te wijten aan het garnizoen. De militairen hebben gevochten als leeuwen. Margaretha en Van Ginkel sturen een lijst van doden en gewonden mee. Dan kan Godard Adriaan met eigen ogen zien hoe fel er is gevochten, en hoeveel man er in de strijd gebleven is. In totaal zijn er wel 3400 à 3500 doden te betreuren!

Eerste brieffragment doden en gekwetsten
Tweede brieffragment doden en gekwetsten

[waer voor uhEd hoochlijck bedancke,] het doet mij leet
ick met deese moet konfermeere de twijfelachtige
tijdine die wij bijt afgaen van laeste post weegens
het overgaen van Maestricht doen hadde het
welcke volgens de vrees dien ick had maer alte
waer is, naer dat den koninck die 10 a 11 daege
heeft beleegert isser op de swaere atackees die dat
op gedaen is, heeden achdage gekapiteleert en ons
garnisoen voorleeden vrijdach sondach tot 4 a
5 en dartich hondert man volgens krijchs ge=
bruijck wt getrocke en voorleede dijnsdach inden
bos gekoomen, daer den goeuverneur farijo3Jacques de Fariaux ock is

en so geseijt wort daer weer komandeere sal,
sij hebbe so men seijt in Maestricht haer heel wel
gedefendeert, daer is so vuerijEus4Furieus gevochten als
men noijt gehoort heeft, gelijck uhEd wt de lijst
die de heer van ginckel hier neffens vande ge
quetste en doode die van onse sijdt gebleefve sijn
sendt kan sien[, vant vijants volck seijt me]

Gedrukt Pamflet met een een lijst doden en gewonden per regiment en per compagnie.
Lyste van de doode en gequetste officieren van ’t uytgetrocken guarnisoen van Maestricht (z.p., z.j.). Knuttel nr. 10733.  Via Early European Books. Ook de vaandrig van de compagnie Van Amerongen is gesneuveld

Met een rapier in de hand

De vijand heeft volgens Margaretha ruim twee keer zo veel man verloren, namelijk 10.000. Dat is ook niet zo gek, want Lodewijk XIV zou constant verse rekruten hebben aangevoerd om de vermoeide militairen af te lossen. Lodewijk was er trouwens zelf ook bij; hij zou met een rapier in de hand de troepen hebben aangemoedigd. De stad is met veel geweld ingenomen.

Brieffragment over het furieus gevecht

[sendt kan sien,] vant vijants volck seijt me
dat wel tien duijsent man soude gebleefve
sijn, en datter noijt van sulcken furijeusen
gevecht gehoort is alst daer is geweest alle
paer Euren setten de konin ses duijsent ver
=se volckeren aen die de vermoijde afloste, en
hij den koninck selfs heeft met het rapier inde
hant het volck geankoraesgeert5Encourageren: Aanmoedigen en geseijt dat
al sijn konkeste niet met al was dat sij doen om
sijn kroon Emn en sijn Eer moste vechte, in
soma hij heeft het geamporteert6Emporteren: Met geweld innemen [men wil segge]

Een lange puntige degen
Rapier met gesloten korf, anoniem, 1600 – 1699. Collectie Rijksmuseum

Drie papisten

Niemand weet nog wat de capitulatievoorwaarden inhouden, maar zoals altijd zijn er natuurlijk wel geruchten. Het schijnt dat het niet gunstig zal uitpakken voor de stad, en in het bijzonder voor de kerk. Het schijnt namelijk dat het drie katholieken zijn geweest die de capitulatie hebben opgetekend…

Eerste brieffragment drie papisten
Tweede brieffragment drie papisten

[wtstaen,] hoe de kapijtelaesi leijt hoort me noch
niet als dat geseijt wort voor die vande stat vrij
wat slecht in sonderheijt voor onse kerck doch
dit is onseecker, hoewel te geloofve om dat

het drij papiste7Katholieken sijn die de kapitelaesie hebbe
gemaeckt, [wat heeft deese beleegerin al weer]

Een processie loopt van links naar rechts. In het midden houden vier mannen een baldakijn op. Op diverse plekken zitten mensen geknield. Rechts houdt de priester een monstrans op voor een altaar.
Processie gehouden door de Franse katholieken op Sacramentsdag van het jaar 1672, Johannes Jacobsz van den Aveele, 1674. Collectie Rijksmuseum

Weduwen, wezen en wonden

Er zijn een hoop nieuwe weduwen en wezen bijgekomen, want er zijn veel militairen gesneuveld. De eerdergenoemde Adriaan van Gent is trouwens niet gestorven. Hij heeft toch slechts één been verloren. Hij is wel gewond geraakt in zijn andere been. Margaretha kan het zich niet voorstellen hoe het moet zijn voor zo’n jonge man. Zelfs als hij er volledig bovenop komt, gaat hij een miserabel leven tegemoet. Hij heeft dezelfde leeftijd als haar zoon… (Van Ginkel is van juni 1644, Van Gent van februari 1645).

Er zijn nog meer gewonden. Wilhelm Albrecht, graaf van Dohna, is in zijn lies geraakt. Hij zal er waarschijnlijk niet meer bovenop komen. Ook ene Joris van Wee, vermoedelijk Georg Johann van Weede, is gewond geraakt; hij is in zijn buik geraakt. De gewonden zijn in Maastricht achtergebleven om verzorgd te worden. Margaretha vraagt zich af wat ons nog te wachten staat, als Lodewijk met zo veel geweld onze steden aantast…

Brieffragment weduwen, wezen en gewonden

[gemaeckt,] wat heeft deese beleegerin al weer
in so korten tijt meenich bedroeft de weedu
en weese gemaeckt, heer ijan van gent8Johan van Gent die
is of hij half mijmert en al Eenige tijt her
waerts so geweest is, sijn outste soon den
heer van oosterwee,9Adriaan van Gent is sijn Een been onder de
knie v af geschoote en boove de knie afgeset
ent ander been gequetst denckt voor Een jonck
mens die vande heer van ginckels ijaeren is
hoe miserabel hij sijn sal so hij der vande op
komt, den graef van doona10Wilhelm Albrecht graaf van Dohna die met de
weeduwe vande heer van stavenes getrout is
, is in sijn lies seer swaer gequetst ija so dat
men niet gelooft hij der vand sal opkoomen,
jooris van wee11Vermoedelijk George Johan van Weede die in Maestricht koman
=deerde is seer swaer inde buijck gequetst, dees
drije sijn te Maestricht blijfve legge om haer
daer voort te laeten kureeren en dat sij te
swack sijn om te vervoeren, als de koninck
op so Een manier onse verdere steede wil aen
=taste wat sal konne reesesteere [men seijt hij]

De regentessen van het Burgerweeshuis, Jacob Adriaensz. Backer, 1633-1634. Collectie Amsterdam Museum

De strijd op zee

Met al het nieuws over het Beleg van Maastricht, vergeet men bijna dat ook de strijd op zee nog lang niet definitief is beslecht. Het schijnt dat de Engelsen nog steeds de intentie hebben om op de Hollandse kust te landen. Gelukkig is de Staatse vloot nog steeds goed uitgerust. Margaretha doet nog maar eens een beroep op de Heer. Kunnen we tenminste een overwinning boeken op zee? Op het land wil het allemaal nog niet zo lukken. Het volk is zeer teneergeslagen en loopt weer flink te morren. Van de vreugde die de overwinningen op zee te weeg hebben gebracht, is weinig meer over. Hopelijk wil de Heer ons en ons lieve vaderland bijstaan.

Brieffragment Engelse dreiging

[wort,] nu seijt men dat d Engelse noch seer
sterck ter see Equipeere met intensie om
te lande, het welcke godt verhoede wil, onse
vloot seijt me dat in heelle goede postuer is, de
heere wilse bij staen en alstder op aenkomt
vicktoorije verleene, te lande schijnt het met
ons toch niet te wille lucke en dat de toorn
des heere noch op ons leijt, uhEd sou niet geloofve
wat en roep en verslagentheijt dit onder de gemeente
weer heeft gemaeckt en hoese morre, [ick verlang]

Brieffragment stemmingsomslag

men is hier naer wat vreuchde die men over de
vicktoorije ter see heeft gehadt weer vrij bekom=
=mert de heere wil ons en ons liefve vaderlant
bijstaen inwiens bescherminge uhEd beveelle
blijfve

Het IJ voor Amsterdam, van de Mosselsteiger gezien. Op de kade wachten enkele rezigers. Verschillende grote boten en kleine schepen liggen in de haven.
Het IJ voor Amsterdam, van de Mosselsteiger gezien, Ludolf Bakhuysen, 1673. Collectie Rijksmuseum

Afgeschoten benen en hoofden

DatumPlaats
Geschreven3 juli 1673Den Haag
Ontvangen7 juli 1673Hamburg
Lees hier de originele brief

Het regiment dat Godard Adriaan in de Duitse gebieden heeft geworven is inmiddels in Alkmaar gearriveerd, net als de compagnie voor zijn zoon. Dat is fijn nieuws, want Van Ginkel wacht met smart op de nieuwe rekruten. De verse rekruten zullen goed terecht komen, want Van Ginkel zorgt goed voor zijn mannen; de betaling van de eerste maand soldij heeft hij al geregeld. Ondertussen worden er voorbereidingen getroffen voor een optocht van een groot deel van het leger. Er lijkt iets groots op handen te zijn…

Gravure van twee soldaten bij een tafel. De een probeert de andere weg te houden bij de tafel waarop geld ligt. Achter de tafel zitten mannen die zichzelf erg belangrijk lijken te vinden. Eén van hen schrijft in een boek.
Soldaten die hun soldij uitbetaald krijgen (fragment van: Illustratie voor ‘Den Arbeid van Mars’ van Allain Manesson Mallet), Romeijn de Hooghe, 1672. Collectie: Rijksmuseum

Een ontzettingsleger

De opgetrommelde legermacht zal bestaan uit de gehele cavalerie en een deel van de infanterie. De rest van de troepen moet achterblijven om de posten bezet te houden. Er gaan ook geruchten dat de Spanjaarden onderweg naar Maastricht zijn met een ontzettingsleger. Het Spaanse krijgsvolk zou zich dan samen met de Staatse troepen in de richting van de belegerde stad begeven. Als ze maar niet te laat komen…

Brieffragment troepen die naar Maastricht gaan

het welcke so geseijt wort sal bestaen in
al onse ruijterij en Eenich voet volck, de
reste soude gelaeten worde tot besetine
van onse poste, men wil segge dat ons voor
=seijde leeger haer met de spaense soude konsjon
geere1Conjungeren: samengaan en so saeme gaen om Maestricht te
ontsette die so geseijt wort haer noch wel defen=deert
als maer met ons volck niet te laet en koome

In de strijd gebleven

Het zal wel een gevaarlijke onderneming worden. Margaretha heeft vernomen dat er al veel volk in de strijd is gebleven, zowel Fransen als Staatsen. Adriaan van Gent, over wie Margaretha in haar vorige brief heeft geschreven, heeft volgens de laatste geruchten niet één been, maar beide benen verloren. Daar zou hij aan gestorven zijn.

Het bovenlijf van een soldaat vliegt van rechts naar links, er vloeit bloed uit zijn middel. Zijn zwarte hoed met rode veer zit stevig op zijn hoofd.
Afgeschoten hoofd. Detail uit Slag bij Gibraltar in 1607, Cornelis Claesz. van Wieringen, ca. 1621. Collectie Rijksmuseum
Een onderlijf met twee benen vliegt door de lucht, uit het middel stroomt bloed.
Afgeschoten benen. Detail uit Slag bij Gibraltar in 1607, Cornelis Claesz. van Wieringen, ca. 1621. Collectie Rijksmuseum

Ook de zoon van Alexander de Soete de Laecke, eveneens Alexander genaamd, is gestorven. Van hem zijn niet de benen afgeschoten, maar het hoofd.

Margaretha weet dat het geruchten zijn en dat er nog niets met zekerheid te zeggen is. Maar ze weet ook dat het onvermijdelijk is dat er veel militairen in de strijd om Maastricht zullen sneuvelen. Hopelijk wil de Heer ze allen bewaren en bijstaan.

Brieffragment Adriaan van Gent
Brieffragment Alexander de Soete van Laecke

daer blijft veel volcks ock wtneemende veel
franse, de tijdine vande heer van gents soon2Adriaan van Gent
kontiniweert noch alsmeede dat beijde sijn
beene soude afgeschoote sijn en daer aen

gestorfve weesen3Adriaan van Gent overleefde de belegering van Maastricht. Hij trouwde in 1678 en stierf in 1708. Zijn linkerbeen was tijdens het beleg van Maastricht door een kanonskogel afgeschoten. ock dat de heer van vieleers
soon de Maijoor van Maestricht4Alexander, zoon van Alexander de Soete de Laecke soude het
hooft af geschoote sijn doch vant Een noch
t ander is geen seeckerheijt, gaet ons
volck daer naer toe vrees ick datter noch
meenich Eerlijck man blijfve sal de heere 
wilse alle bewaeren en bijstaen, [ick geloofve]

Op een zuideuropees aandoend plein staat, zit en kruipt een groep mannen naar een poort links. Op de achtergrond een basiliek en de stadspoort, op het midden van het plein een put.
Oorlogsgewonden bij een ziekenhuis, anoniem, naar Jacques Callot, 1677 – 1690. Collectie Rijksmuseum

Een spoedige thuiskomst

Godard Adriaan moet volgens Margaretha nu wel onderweg naar Holstein zijn. Dat is mooi, want dan is hij hopelijk spoedig terug bij haar. Ze hoopt dat God er voor zal zorgen dat het een voorspoedige reis wordt.

Brieffragment Holstein en thuiskomst

[wilse alle bewaeren en bijstaen,] ick geloofve
uhEd nu op sijn reijs naer holsteijn is hoope godt
die voorspoedich sal maecke en geefve uhEd
met kontentement weer om sult koomen[, waer]

Een man te paard neemt een glas wijn aan van een vrouw die op een stoepje staat. Naast haar staat een vrouw met een landkaart.
Reiziger wordt ontvangen bij stadspoort (detail), Crispijn van de Passe (II), 1652. Collectie Rijksmuseum

De capitulatie van Maastricht

Nadat ze haar brief heeft afgesloten, voegt ze nog snel de groeten van Philippota en de kleinkinderen toe. Vervolgens volgt echter een uitgebreid PS. Er is namelijk verontrustend nieuws binnengekomen afkomstig uit Aken, Luik en Keulen: Maastricht zou zich hebben overgegeven. Het Franse garnizoen zal zich zelfs al binnen de vesting bevinden. Velen kunnen het niet geloven. Margaretha wil het niet geloven, maar realiseert zich dat de meest vreselijke geruchten vaak achteraf waar blijken te zijn. Als Maastricht zich echt heeft overgegeven… De bevestiging van het gerucht zal grote verslagenheid met zich meebrengen. Margaretha heeft altijd gevreesd dat het Staatse leger te laat zou komen om Maastricht te ontzetten. Heeft ze gelijk gekregen?

Brieffragment capitulatie maastricht

p s naert schrijfve dees komt hier tijdine van
Acken luijck en van keulen als dat Maestri
cht met kapijtelaesi soude overgegaen
sijn Ent franse gernesoen daer al inge=
=trocken weesen het welcke van veelle niet en
kan gelooft werden maer om dat meest alle
quade tijdine waer bevonde worde vreese ick
der seer voor, soot waer is salt hier Een groote
verslagentheijt geefve, ick heb altijt gevreest
dat wij met ons leeger omt selfve te ontsette
te laet soude koomen[, voor dort daert rande]

De schepen met infanteristen en cavaleristen, waar Margaretha eerder in haar brief over heeft geschreven, liggen nog voor Dordrecht. Ondertussen zijn de generaals in Den Haag gearriveerd. Koortsachtig proberen ze om tot een besluit te komen.

Brieffragment over de troepen bij Dordrecht

[te laet soude koomen,] voor dort5Dordrecht daert rande
=voes6Rendez-vous is, legge meenichte van scheepen met
ruijterije en voetvolck, al de generaelsper
=soonen sijn ontboode en vandaech hier geko
=men om te delijbereeren7Delibereren: Beslissen, besluiten hoe en wat men
doen sal, [so datelijck koomt den heer van]

Marcherende troepen in sierlijke figuren op een besloten terrein.
Cavallerie en infanterie, Jan van Ossenbeeck, naar Nikolaas van Hoy, 1667. Collectie Rijksmuseum

Vrijdagmiddag 30 juni 1673, 11.00 uur. Het is definitief: Maastricht heeft zich aan de vijand overgegeven. ‘Het wil met ons te lande nog heel niet lukken’, schrijft Margaretha. Ze hoopt dat de de Heer de grenzen wil bewaren en ons verder wil bijstaan, maar ze vreest ook dat het hier niet bij zal blijven.

Brieffragment capitulatie van Maastricht

so wort mij weer geseijt dat seecker is
dat Maestricht en vrijdach middach
ontrent Elf Euren is overgegaen, het
wil met ons te lande noch heel niet lucke
de heere wil ons verder bijstaen en onse
frontiere bewaeren vreese het hier
niet bij sal blijfven

Op de achtergrond ligt de stad Maastricht met daarvoor de rivier de maas waarin een eiland ligt. Op de voorgrond Wyck en daarvoor de Franse troepen. De banen van kanonskogels zijn ingetekend. Boven de afbeelding een medaillon met een portret van Lodewijk XIV.
Beschieting van Maastricht door de Fransen, 1673, anoniem, 1673. Collectie Rijksmuseum

Leve de belastingbetaler!

DatumPlaats
Geschreven30 juni 1673Den Haag
Ontvangen5 juli 1673Hamburg
Lees hier de originele brief

Godard Adriaan heeft Margaretha een kopie van een door hem verzonden brief mee gestuurd. Aan wie die gestuurd is en wat er precies in staat weten we niet, maar het heeft te maken met zijn demissie1Demissie: ontslag. Margaretha heeft de brief gelezen en is benieuwd naar het antwoord. Ze geeft haar man, uiteraard, groot gelijk.

De geworven troepen

Het Regiment Baron van Reede is nog op weg naar de Republiek. Margaretha zal blij zijn als het er eenmaal is, want dan kan Godard Adriaan zich ontheffen van die belangrijke, maar vooral prijzige taak. De legerkosten werden in eerste instantie door de eigenaars van de regimenten betaald. Het lijkt of Margaretha er een beetje zenuwachtig van wordt: het gaat om zo veel geld dat Godard Adriaan moet verantwoorden. Wat nou als hij het zelf om wat voor reden dan ook niet kan? Dan zouden Margaretha en haar zoon helemaal afhankelijk zijn van Godard Adriaans secretaris Isaäc de Blanche. Margaretha kijkt dagelijks naar de wind of die gunstig genoeg om de troepen vanuit Hamburg naar de Republiek te zeilen.

Eerste brieffragment troepen geworven door Godard Adriaan
Tweede brieffragment troepen geworven door Godard Adriaan

[ontmoet en geseijt wort,] sal wel blijde sijn alst
gewerfvene volckere hier int lant sulle weesen
en uhEd hem sal konne deschersgeere2Dechargeren: ontheffen van so Een
notabele some gelts die deselfve heeft te ver=
antwoorde, bij leefven of sterfve ick of onse soon
soude het teenemael wt blaensche3Isaäc de Blanche moeten hebbe
om te verreeckene, wil hoope en godt bidde

uhEd het selfver ingesontheijt sult konne verEffene
, ick sien dagelijcks naer de wint die noch al kon
=traerije blijft omt volck van hamburch af te sende

Een gravure met links twee fluiten vanaf de achtersteven gezien, en rechts een fluit van voren gezien. Rechts vooraan vaart een groepje mannen in een sloep. De boten zijn wel op getuigd, maar de zeilen zijn gestreken.
Hollandse fluiten (Naues Mercantoriæ Hollandicæ, vulgo VLIETEN), Wenceslaus Hollar, 1647. Collectie: The Met, New York

Toch nog een keer Schooneveld

De winst van onze vloot bij de Tweede Slag op het Schooneveld is kennelijk toch niet onbetwist. Maar Margaretha is stellig: de overwinning ligt bij ons. De Engelse vloot is gehavend terug naar Chatham gevaren. Een aantal van onze schepen zijn ter controle naar de monding van de Thames gevaren, maar zijn nu weer terug op het Schooneveld.

Interessant is haar overweging waarom ‘we’ gewonnen hebben: de onzen hebben met de meeste orde van de wereld gevochten en de vijand heeft het omgekeerde gedaan. De chaos was daar zo groot dat met de grootste verwarring door elkaar voeren. Men vindt zelfs dat ze de afstraffing verdiend hebben.

Brieffragment over de Tweede Slag bij het Schooneveld

,dat d Engelse segge sij de vicktoorije te see soude gehadt
hebbe is mis en blijcklijck genoech dat die volckoome
aen onse kant is geweest want sij seer gedevaeli
seert4Devaliseren: ernstig beschadigd zijn, zwaar verlies aan manschappen (eigenlijk bij schip), kan ook zijn dat men buiten bezit gesteld is van zijn uitrusting (ontwapend) de see hebbe moete verlaeten en sijn naer
de reevier van londe tot voor schattam5Chatham geseijlt
onse scheepe die tot inde voorseijde reevier sijn geweest
sijn weer tot schoonevelt in heel goet postuer6Posturen: een goed figuur maken , den
Admirael de ruijter is de heer sij gedanckt heel
wel gelijck al onse hooft ofisiers, donse hebbe
met de meeste ordere vande werlt gevochten daer
de vijant kontraerij heeft gedaen en so deesorde
derlijck datse met de meeste konfusie7Confusie: verwarring door
Een hebbe geslage, ijae so dat sij alle so geschreefe
wort gemeerijteert8Meriteren: verdienen hebbe gestraft te worden,

Foto met twee rijen slagschepen van achteren gezien. Links de Hollanders, Rechts de Engelsen.
Still uit de film Michiel de Ruyter (Roel Reiné, 2015). Hier vechten zowel de Hollanders als de Engelsen nog ordentelijk.

De blije belastingbetaler

De militaire overwinning op zee heeft wel een voordeel: iedereen betaalt zonder morren de honderdste penning (vermogensbelasting). Mensen betalen zelfs te vroeg! Margaretha staat te kijken van de hoeveelheid geld die binnenkomt.

Eerste brieffragment betalen belasting
Tweede brieffragment betalen belasting

[gedocht dat men ondert volck sou devulgeere ,] uhEd sou
niet geloofve wat Een vreuchde en kontentement
deese vicktoorije onder de gemeente heeft veroor
saeckt

men siet het int geefve en betaelle vande honder
=sten peninck die nu int begin van ijuli moet
betaelt worden, tis ongelooflijck hoe de lieden
die alreets betaelle en wat en gelt der te
kantoor gebrocht wert, so dat deese vicktoorije
noijt beeter te preepoost heeft konne koomen
de heer almachtich wil ons liefve vaderlant
voort seegenen, inwiens heijlige protexsi uhEd
beveelle en blijfve

Op de afbeelding een kantoor met overal papier en mensen. Links zit een deur waardoor iemand heel voorzichtig binnen komt. Naast de deur staat een man met zijn hoed in de hand te wachten voor hem ligt allemaal papier op de grond. Links achter zit iemand achter een tafel vol papier te schrijven. Achter hem een volle kast met allemaal bundels papier en hangende zakken. Rechts een vergelijkbare tafel, maar daarachter staat een man die mensen te woord staan. Aan de wand achter hun een plank vol papier en hangende zakken. Voor de tafel rechts staat een groepje mensen te wachten. Ze hebben allemaal hun hoed in de hand. Een vrouw zoekt in haar tas, terwijl ze een mandje eieren aanreikt aan een man die vooraan staat. Een andere man draagt een geplukte kip over zijn arm.
De boerenadvocaat/het belastingkantoor, (naar) Pieter Breughel de jongere, 1615-1622. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort / NK2843

Afgeschoten been

Na dit einde in majeur, nog een PS in mineur: er is nieuws uit Maastricht. Het schijnt dat de zoon van Johan van Gent, Adriaan, bij een uitval zijn been is kwijt geraakt. Als het waar is, spijt dat Margaretha zeer.

Brieffragment afgeschoten been

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

het geene de
luijckse briefve
vant belech van
Maestricht segge
sal uhEd wt dees vande heer
van ginckel sien waer toe
mij reefereere, hier is Een
roep dat de heer van oosterwee9Adriaan van Gent
outste soon vande heer ijan van gent10Johan van Gent
die binne Maestricht is in Een
wtval sij Een been sou afgeschoote sijn, daerme
geen seeckerheijt van kan hebbe, soot waer is jam
mert mij seer

Hij staat op het rechterbeen en leunt op twee krukken; het pijnlijk vertrokken gelaat is naar rechts gewend. Over een kapje draagt hij een grote pelgrimshoed, waarvan de opgeslagen rand een schelp tegen twee kruiselings geplaatste pijlen vertoont. Zijn haveloze, niet geheel definieerbare kleding bestaat o.a. uit een buis met gerafelde mouwen en dito broek. Aan het been zit een afgezakte kous en aan de voet een muil. Om zijn nek hangt een grote tas, waarvan de inhoud door een gat naar buiten steekt; om het middel een riem, waaraan een messchede(?).
Bedelaar met houten been, anoniem, anoniem, naar Jacques Callot, ca. 1625 – ca. 1700. Collectie Rijksmuseum

A Dieu

DatumPlaats
Geschreven26 juni 1673Den Haag
Ontvangen30 juni 1673Hamburg
Lees hier de originele brief (NB beste volgorde van lezen van de scans is 138, 142, 143, 140)

Goed nieuws! De ‘s Gravezandse kaasjes zijn aangekomen! Er lagen er nog een paar bij Temminck, die ze door zou sturen. Hij heeft nu gevraagd of hij die zelf mocht houden. Margaretha heeft ze hem vereerd en geschreven dat hij ze vrij mag houden en gebruiken.

Verloop van de oorlog

Het laatste nieuws van onze vloot is dat die met nog tien extra schepen voor de Thames ligt. Zeker is dat er geen enkel schip van onze vloot vergaan is, terwijl de Engelsen en de Fransen wel 18 à 19 schepen kwijt zijn.

Brieffragment vloot

seedert mijne laeste is hier niet anders wt ons
vloot als dat die met noch tien scheepe ver=
sterckt sijnde en wel van volck met alle
andere behoefticheede versien voor de reevier
van londe legge, tis seecker datter van
d onse niet Een schip in beijde de bataelie
is gebleefve en vande vijant wel 18 a 19
kapitaelle scheepe, [den overste raebenhooft]

Een tekening met een wirwar aan schepen met gehesen en gestreken zeilen. Sommige met vlag, sommige zonder. Grote schepen, kleine schepen en sloepen. Het ligt allemaal door elkaar.
De Engelse vloot op de Theems na de tweede Slag bij Schooneveld, 15 juni 1673, Willem van de Velde (I), 1673. Collectie Scheepvaartmuseum Amsterdam

Münsterse troepen hebben geprobeerd Nieuweschans, dat al maanden belegerd wordt door Rabenhaupt, te ontzetten. Ze zijn door Rabenhaupt totaal verslagen en hij heeft alle wagens en bagage veroverd.

Eerste brieffragment Nieuweschans
Tweede brieffragment Nieuweschans

[kapitaelle scheepe,] den overste raebenhooft
heeft bij greuninge de nieuwer schans beleegert
daer men seijt maer vier hondert man is in
is, vandaech komt tijdinge dat het reesgement
van meijn son onder de munsterse soude ge
tracht hebbe de nieuwerschans te ontsette, doch

dat sij van rabenhooft totaEliter soude geslagen
sijn en al haer wagens en bogaesge van donse
verovert, [van keule schrijfvense seeckere tijdine]

Maastricht wordt nog steeds door Lodewijk XIV belegerd. Men zegt dat daar de Nederlandse en Spaanse een uitval vanuit de stad gedaan gedaan hebben en zij hebben 600 Fransen omgebracht. De Heer wil geven dat het waar mag wezen.

Brieffragment Maastricht

[verovert,] van keule schrijfvense seeckere tijdine
te hebbe dat donse binne Maestricht door Een be=
deckte poort so sijt noemen Een wtval soude ge
=daen hebbe door de welcke sij wel bij de 600 vande
konins gardees die daer haer quartier hade
soude doot geslage hebbe ija so datter maer
drij a 4 van ontkoome soude sijn de heere wil
geefve het waer mach weesen, [de luijtenant vande]

Op de voorgrond de koning te paard temidden van twee raadsheren. Op de achtergrond de stad Maastricht, die onder vuur wordt genomen door kanonnen.
Koning Lodewijk XIV tijdens het beleg van Maastricht 1673, Adam Frans van der Meulen, 1673-1690. Collectie Limburgs Museum.

Het ongeloof over het verraad van de Keurvorst lijkt alweer vergeten. Men gelooft nu dat de Spanjaarden zullen breken met de Fransen en dat de Keizer van het Heilige Roomse Rijk nu wél echt wat wil doen tegen de Fransen. Margaretha houdt het devies ‘Eerst zien, dan geloven’.

Brieffragment Spanjaarden en Keizerlijke troepen

[niet mee weer,] men gelooft de fra spaense in
korte sulle breecke en dat de keijserse afkoome
als ickt sien salt Een Ent ander geloofven,

Kolonel Godard Adriaan baron Van Reede

Margaretha is blij dat Godard Adriaan er echt werk van maakt om naar huis te komen, alleen er is haar iets ter ore gekomen. Stadhouder Willem III is heel blij met de regimenten die haar man in Duitsland en Denemarken geworven heeft. Alleen nou blijkt dat hij Georg Ernst von Wedel aangesteld heeft in ‘het regiment van de baron van Amerongen‘. Wat wil dat zeggen? Normaal gesproken werd een regiment genoemd naar zijn daadwerkelijke aanvoerder. Godard Adriaan is toch niet echt van plan om op zijn oude dag de oorlog in te gaan? Hij weet toch van zijn zoon dat de salarissen van de hoge militairen niet uitbetaald worden? Margaretha hoopt echt dat het alleen maar de naam van het regiment is en dat hij verder geen wilde plannen heeft. Hij weet waarschijnlijk zelf het best wat de bedoeling is.

Eerste brieffragment kolonel baron van Reede
Tweede brieffragment kolonel baron van Reede

ick ben blijde uhEd staet maeckt nu haest
thuijs te koomen, sijn hoocheijt verlanckt so
ick hoore dat de kompangie die uhEd werft
hier mooge sijn so der ses waeren wildese
patent geefven, mij is geseijt vande geene

die de ackte die sijn hoocheijt aenden baron
wedel gegeefve heeft gesien heeft, dat hij hem daer in
tijteeleert luijtenant kolonel vant reesge=
=ment vande baron de Ameronge, wat dat
segge wil kan ick niet dencke hoope niet
uhEd in sijn oude dage noch inden oorlooch
wil, ock worden de hoechge tracktemente niet
betaelt, de heer van ginckel kan op sijn or
=dinans niet Een stuijver krijge heeft al
getracht die te verhanderen maer niemant
wilder aen of Eits op geefve, wil hoope
dit maer de naem sal sijn om dat dat
reesgement als noch geen kolonel heeft
of dat sijn hoocheijt de goetheijt mochte hebbe die
apseluijt tot uhEd disposiesie te stelle, wat
hier van is sal deselfve best weeten, [de sinten]

Schilderijen in bruingrijze tonen, in de lucht een hoekje blauw. Helemaal links zien we een paard met een ruiter in een mantel. Daarachter een hondje, gevolgd door een ongeorganiseerd troepje soldaten. Ze lopen achter de ruiter aan, maar zijn ook met andere dingen bezig: hun geweer, elkaar, hun bagage...
Rekruten op weg naar hun regiment, Jean-Antoine Watteau. Collectie: Glasgow Museums.

Financiële zorgen

Margaretha’s financiële zorgen blijven onverminderd. Het lukt nog steeds niet om geld te krijgen voor haar man’s werk. Terwijl ze het geld echt nodig heeft: binnenkort moeten de vermogensbelasting (100ste penning) en de OZB (verponding) weer betaald worden. Haar zorgen zijn echter niets vergeleken bij de financiële zorgen in de bezette provincies. De Fransen eisen in Utrecht drie maal 100.000 gulden. In Gelderland eisen ze van het Nijmeegs kwartier1Gelderland was in vier kwartieren opgedeeld: Nijmegen, Arnhem, Zutphen en de Veluwe 60.000 gulden en van het Arnhems kwartier 50.000 gulden. Momenteel deserteren er zo veel soldaten uit Franse dienst, dat ze er een regiment van zouden kunnen formeren. Het schijnt dat de Prins van Oranje dat half van plan is. Hij zou dat regiment dan in Friesland in kunnen zetten om tegen de Bisschop van Münster te vechten.

Brieffragment over deserteren van soldaten in Franse dienst

[waer sullent de mensche haellen,] tis ongeloof
=lijck so veel volck so switsers als franse alse
bij ons op alde poste koome dagelijxs overloope
men seijt sijn hoocheijt half van meenin soude
sijn daer Een reesgement van te formeere
ent selfve naer vrieslant te sende om teege
de bischopse volckeren te vechte, [hiermeede]

A dieu

Na de gebruikelijke groet van ‘uhEd getrouwe wijff’ en de altijd aanwezige opmerkingen onder de brief, voegt Margaretha nog een klein briefje extra toe. De inhoud is nogal oninteressant (iemand heeft een brief meegenomen, maar die niet bij zich ofzo), maar haar afsluiting van dat briefje is wel interessant. Enkel a dieu. Eigenlijk heel gewoon vaarwel, maar door de voor ons ongebruikelijke afbreking, realiseer je je waar het vandaan komt.

‘samenstelling van à Dieu, de woorden waarmede men iemand, bij ‘t afscheidnemen, aan Gods hoede aanbeveelt’ (Bron: Woordenboek Nederlandse Taal, Instituut voor de Nederlandse Taal)

brieffragment a dieu

[weeten hij is naer gorckom,] a
dieu

Een heer in een zwart pak met witte, sierlijke manchetten, rode laarzen en een hoed met veren in zijn hand, houdt de hand vast van een dame met een rood jakje, een gele rok en een wit schort. Op de achtergrond links een tamboer, daarachter drie losse soldaten. Rechts op de achtergrond een compagnie met een vaandel.
Officier die afscheid neemt van een dame, Gesina ter Borch, ca. 1654. Collectie Rijksmuseum.
De tekst boven de afbeelding luidt:
Adieu juffrou mijn waerde lief
De Heer wil u bewaren
Voor tegenspoet en ongerief
Opdat wij mogen paren
In liefde vreughd en eenigheijt
tot ons de doot weer van een scheijt
Fijnis2Finis

Niets nieuws?

DatumPlaats
Geschreven23 juni 1673Den Haag
Ontvangen27 juni 1673Hamburg
Lees hier de originele brief en voor het P.S. een scan eerder

Er lijkt niet veel te melden op deze doordeweekse dag in juni. De toon past bij een lome zomerdag. Margaretha herhaalt en verduidelijkt een paar zaken uit haar vorige brief, heeft alle ruimte voor een roddel en sluit al na twee kantjes af. Maar dan komt er nog een P.S.

Vijandelijke vloot trekt zich terug

Schepen na de slag. Gehavende Nederlandse oorlogsschepen en een buitgemaakt Engels schip worden in een haven gekalefaterd. Links de Brederode, zonder galjoen, rechts de Amalia.
Schepen na de slag, Willem van de Velde (I), 1630 – 1672. Collectie Rijksmuseum

Sinds de laatste brief geen nieuws, schrijft Margaretha eerst. Het schieten van afgelopen zondag was niet meer dan een schermutseling tussen de brandwachten van de beide vloten. De vijandelijke schepen hebben zich teruggetrokken tot op de Thames. Vanuit Den Haag zijn er gedeputeerden aan boord gegaan van de Staatse vloot. Waarom? Dat is niet bekend.

Brieffragment over de vloot

seedert mijne laeste is hier niet nieus, de laeste
briefve wt de scheeps vloote brenge niet ande
meede als dat het geschiet datter voorlee
den sondach is gehoort was de brandtwach
te van beijde de vlooten te weeten donse en
die vande vijant dewelcke dapper op den
andere schooten daer op de vijant haer hebe
gereetereert en naer de reevier van londe
sijn geseijlt, daer sijn weer gedeputeerde
van den staet naer onse vloot tot wat Eijnde
weet men niet[, den luijtenant kolonel wedel]

Regiment van Reede bijna gereed

Luitenant-Kolonel Wedel, de aanvoerder van Godard Adriaans nieuwe regiment, heeft met zijne hoogheid gesproken die tevreden lijkt. Wedels vendel is klaar, de rest zal binnenkort ook gereed zijn. Twee compagnieën zijn al naar Alkmaar gestuurd. Ze moesten trouwens contant betaald worden, want aan uitstel van betaling doen ze niet!

Profiel van de stad, met bastions, molens en kerktorens. Boven de stad het wapen-van-Alkmaar. Op de voorgrond zitten twee mannen, op de rug gezien, op de grond, de rechter is een "tekenaar"
Alkmaar : profiel van de stad, met bastions, molens en kerktorens. Anoniem, ca. 1700. Collectie Noord-Hollands Archief

[weet men niet,] den luijtenant kolonel wedel1Ernst Georg von Wedel (?-1682)
is noch hier seijt sijn hoocheijt gesproocke te hebbe
en alle kontentement ontfange, sijn vaendel
heeft hij de andere sulle alle in korte dagen
ock gereet sijn, tot twee kompangie sijnde
maete die te rotterdam gemaeckt sijn af
naer Alckmaer gesonde die twee hondert
dartich gul aen gelt bedragen en kontant
moste betaelt worde also die liede niet wille
borgen, [de wijlle ick wt uhEd schrijfve vande 19]

Boter, kaas (en wijn)

Uit de brief van de 19e van Godard Adriaan blijkt dat de ‘s- Gravezandse kazen die ze heeft gestuurd, nog steeds niet zijn aangekomen. Daarom heeft ze eergisteren nog maar weer nieuwe gestuurd naar Temminck in Amsterdam, met de bedoeling dat die ze zo snel mogelijk doorstuurt. Ze bedankt haar man nog een keer voor wat hij haar heeft gezonden (wijn en boter) want boter is duur.

Staande man die boter aan het karnen is. Onderdeel van een reeks illustraties van volksklederdrachten uit 1779.
Man boter aan het karnen, Pieter de Mare, naar Christina Chalon, 1777 – 1779. Collectie Rijksmuseum
Eerste brieffragment verzonden kaas
Tweede brieffragment verzonden kaas

[borgen,] de wijlle ick wt uhEd schrijfve vande 19
deeser niet sien de gesondene schravesantse
kaes doen noch niet was overgekoome heb

ick Eergister weer twee andere aenden heere
teminck tot Amsterdam gesonden met ver
=soeck hij die opt spoedichste aen uhEd voort
wilde senden, ick bedancke uhEd noch opt hoochste
voort geene deselfve ons heeft beliefve te sende
salt verwachte hoope het wel sal overkoome
de booter kost hier de beste seefven stuijvers
het pont, [sijn hoocheijt is weer hier de poste alle]

Sommelsdijkje met Labadie getrouwd?

Na tevreden te hebben vastgesteld dat alle legerposten goed verzorgd zijn, en de algemene stemming wat geruster is, sluit ze af. Om na ondertekening nog eens terug te komen op een eerdere roddel. Is de jongste dochter van Cornelis van Aerssen van Sommelsdijk nu getrouwd met Jean de Labadie of niet, en zo ja, hoe lang dan? Kan Godard Adriaan Jenneke niet even inzetten om te informeren? Er is iemand die heel graag de waarheid wil weten. By the way, de heer en vrouwe van Villers, doen hun hartelijke groeten…

Jenneke is Godard Adriaans dienstbode. Zij heeft contacten met dienstbodes van andere rijke families en huispersoneel is natuurlijk zeer goed op de hoogte van familiegeheimen. De Labadisten zaten op dat moment in Altona, wat dicht bij Hamburg ligt, dus vlak onder de neus van Godard Adriaan en Jenneke. Godard Adriaan kan zijn neus moeilijk in andermans zaken steken, maar Jenneke kan wel haar oor te luisteren leggen.

Een inkijkje in een interieur van een groot huis. Helemaal links staat een deur open en zien we een stoel staan. Midden links een trap omhoog met aan het eind kamer een gezelschap aan tafel waar een vrouw het glas heft. Op de trap een meisje net een rode jurk en een wit schort en hoofddoekje die haar vinger omhoog voor haar mond houd. Midden rechts een gang die leidt naar een buitendeur. Op de achtergrond een tuin en in de verte een ander groot huis. In het halletje voor de deur staat een stelletje omarmd. Rechts nog een open deur naar een niet nader te identificeren ruimte en op de voorgrond hangt onder een landkaart een rode mantel over een stoel, een zwaard staat er tegenaan en op de zitting ligt een hoed.
De luistervink, Nicolaes Maes, 1654. Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort

Overigens ging het bij de eerdere roddel nog om dochter Maria (1645-1903). Nu gaat het om ‘de jongste dochter’, maar dat is Lucia (1649-1707). Van Lucia is bekend dat ze in 1695 trouwde met Peter Yvon, de assistent en latere opvolger van Jean de Labadie. De groeten van de Heer en Vrouw van Villers staat niet toevallig direct na deze opmerking. De Vrouw van Villers, Adriana van Aerssen van Sommelsdijk was de tante van de zusjes die zich aangesloten hadden bij de Labadisten. Heeft Margaretha het niet direct aan haar durven vragen of heeft zij er bij Margaretha op aangedrongen om zich te laten informeren?

Brieffragment over de Labadisten en roddels

[uhEd getrouwe wijff
M Turnor]

ick bidt dat
jeneken eens
ter deege verneemt
of labedije2Jean de Labadie, grondlegger van de Labadisten, een gereformeerde sekte met de
jonste dochter vande
heer van someldijck3Lucia van Aerssen van Sommelsdijk
is getrout oft seecker
is en hoe lan sij getrout sijn
daer is mij om gebeeden die wenste de waerheijt
te mooge weeten
de heer en vrou van vieleers4Alexander de Soete van Laecke en Adriana van Aerssen preesenteere haere
dienst aen uhEd

P.S.

Maar ho, als ze klaar is met schrijven komt er weer allemaal nieuws. Het is nu wel zeker dat de Engelse en de Franse vloten zwaar beschadigd bij Chatham liggen. De koning van Engeland schijnt not amused te zijn dat Lodewijk XIV uit Brabant is vertrokken zonder iets tegen de Republiek te hebben uitgericht en in plaats daarvan Maastricht is gaan belegeren. Nu willen de Engelsen een vrede en zijn misschien al in oorlog met Frankrijk.

Brieeffragment over de diplomatieke breuk tussen Engeland en Frankrijk.

p s naert schrijfve dees komt tijdine die
voor seecker wert gehoude, dat beijde
de vloote so wel d Engelse als de
franse heel gedevaeliseert5gedevaliseerd: ernstig beschadigd voor schat
=tan6Chatham sijn geloopen en noch leggen, dat de
koninck van Engelant seer qualijck te
vreede soude sijn dat de koninck van
vranckrijck wt brabant is gegaen sonde
Eits op ons wtgericht te hebbe en
Maestricht beleegert heeft, ock
hout men voorseecker dat de Engelse
seer verlange naer de vreede met ons
en dat sij met vranckrijck in oorlooch
mochte sijn, [van Acken heeft me dat]

Titelpagina voor: Nederlands verquikking, of d'ontwaekte leeuw, 1673. Allegorische voorstelling over de positie van de Republiek tijdens het eerste halfjaar van 1673. De Hollandse Tuin aan alle kanten aangevallen door de Engelsen, Munstersen en de Franse koning Lodewijk XIV. De Franse koning houdt de provincies Gelderland, Overijssel en Utrecht gevangen aan kettingen. Links komt prins Willem III de Nederlandse Maagd te hulp. Onderaan het beleg van Maastricht door de Fransen.
Titelpagina voor: Nederlands verquikking, of d’ontwaekte leeuw, 1673, anoniem, 1673 Collectie Rijksmuseum. Zowel de twee zeeslagen als het beleg op Maastricht zijn hier op te zien.

Uit Aken is meer nieuws over Maastricht gekomen. De Fransen zouden een buitenbolwerk van Maastricht hebben aangevallen, en daarbij 600 man zijn verloren. De Maastrichtenaren op hun beurt hebben bij een uitval een belegeringswerk van de Fransen belaagd waarbij 500 Fransen zouden zijn omgekomen. De stad lijkt stand te houden. De behaalde overwinning op zee zou groter zijn dan ooit te voren, en de koning zou spijt als haren op zijn hoofd hebben dat hij de zee moest verlaten. Gaat het eindelijk de goede kant op? Is de Nederlandse leeuw ontwaakt, zoals ook bovenstaande titelprent suggereert?

Brieffragment Maastricht

[mochte sijn,] van Acken heeft me dat
de franse Een atacke7aanval op onse buijte
wercke voor Maestricht hebbe gedaen
daer dons dapper hebbe gevochte en
wel ses hondert vande franse sijn geblee
en afgeslaechge, ock dat die vande
stat Een wtval hebbe gedaen op een vande vijants wercke daer
meer als 500 so doode als gequetste
vande vijant sijn geweest so dat men
niet hoort of sij houden haer heel wel,
onse vicktoorije ter see seggense dat so
groot is alser oijt bij ons is bevochten
de koninck seggense berst van spijt dat
sij de see so hebbe moete verlaeten

Het glas halfvol

DatumPlaats
Geschreven19 juni 1673Den Haag
Ontvangen23 juni 1673Hamburg
Lees hier de originele brief

Margaretha heeft een brief van Godard Adriaan van 13 juni jl. ontvangen. Uit de brief van Margaretha van 19 juni blijkt dat Godard Adriaan zich zorgen maakt over zijn familie. Ze verontschuldigt zich er dan ook voor dat ze tot nog toe alleen maar onheilstijdingen heeft medegedeeld. Maar in haar vorige brieven, die Godard Adriaan op het moment dat hij zijn brief op de 13de aan de postmeester meegeeft nog niet heeft gelezen, heeft Margaretha geschreven over het goede nieuws omtrent de strijd op zee. Welke toon overheerst in de brief van de 19de?

Onverschrokken en vol moed

In haar brieven van 12 en 16 juni heeft Margaretha uitgebreid geschreven over de twee zeeslagen bij het Schoonveld. Nu schijnt het dat er weer is geschoten, maar er is geen nader bericht over gekomen, dus het zal wel niet waar zijn. Wat wel waar is, aldus Margaretha, is dat de vijanden – en vooral de Engelsen – er zwaar de pest in hebben. Zij waren namelijk van plan om in Zeeland of op Walcheren aan land te komen.

Een gravure van een zeeslag, verschillende groepen schepen liggen dicht bij elkaar. Uit de groepjes komt rook naar boven. Op de voorgrond staan twee schepen in brand. Boven de zeeslag drie groepjes van drie medaillons. Links in het midden Lodewijk XIV en daarnaast de dauphin en admiraal d'Estrées. In het middelste groepje Willem III met de admiralen De Ruyter en Tromp aan zijn zijde en rechts Karel II tussen de Hertog van York (de latere Jacobus II) en Prins Ruprecht.
De twee zeeslagen op Schoonevelt, 1673, Romeyn de Hooghe (omgeving van), 1673. Collectie Rijksmuseum

Oh ja, er is trouwens ook strijd geleverd in Gorinchem, Muiden, en op de Nieuwerbrug. Wat Margaretha op dat moment niet weet, is dat het regiment dat Godard Adriaan geworven heeft nét in Alkmaar was aangekomen en al direct is ingezet bij Muiden. Alle aanvallen zijn succesvol afgeslagen, en daar is Margaretha wel van op de hoogte: het Staatse krijgsvolk is onverschrokken en zit vol moed. De hele gemeenschap heeft trouwens goede hoop! Als de vijand nóg een keer aanvalt, en de overwinning nóg een keer door onze jongens behaald wordt, dan staat ons een glorieuze vrede te wachten.

Tweede brieffragment Tweede Slag van het Schooneveld

[hebbe gehadt,] nu wilmen weer segge dat se hebbe
hoore schiete als of de vloote weer aenden an=
=deren soude sijn geweest, dan also daer geen
naerdere tijdine van is wort het niet gelooft
dan dat is waer dat dat den vijant seer ver=
=set is met de twee rankonterees die de vloote
ter see hebbe gehadt, en dat sij hadde gemeent
te lande in seelant oft lant van walgeren
wants dengelse veel krijsvolckere op haer
scheepe hadde om aen lant te setten en dat is
de heere sij gedanckt gemist, te lant hebben
se ock verscheijde aenslage gehadt als op
gorckom muijde en ock op de nieuwer bruch
en alles heeft met haer niet wille aengaen
dat nu groote moet en koraesge1Courage/coragie: kloekmoedigheid so ondert

krijsvolck als onder onse gemeente2Gemeenschap geeft, mocht
onse scheeps vloote die geseijt wort last te hebbe
den vijant noch te atackeere weer de vicktoorije
behoude, gelooft me dat ons Een seer gloorijeuse
vreede sou doen hebbe[, ondertuschen is Maestri]

Maastricht

Maar al snel verandert de toon. Maastricht is belegerd en koning Lodewijk XIV zou in eigen persoon bij het beleg aanwezig zijn. De belegerden hebben genoeg proviand en munitie, hebben er alle vertrouwen in, behalen grote successen met hun uitvallen… Maar het blijven belegerden. De ogen zijn nu vooral gericht op de troepen van de keizer; maar liefst 30.000 man! Een ontzettingsleger? Iedereen hoopt dat de keizer en Spanje binnenkort de banden met Frankrijk zullen verbreken. Maar Margaretha is sceptisch; ze wil het pas geloven als ze het ziet. Want waarom is er niet eerder met de Fransen gebroken? De Fransen hebben immers al huisgehouden op Spaans grondgebied… Met de wispelturigheid van de Brandenburgse keurvorst in haar achterhoofd, vertrouwt Margaretha geen enkele vorst of prins meer. Daarom, om met profeet David te spreken, is het beter op God te hopen dan op prinsen of heren.

Brieffragment Beleg van Maastricht

[vreede sou doen hebbe,] ondertuschen is Maestri3Maastricht
beleegert daer men seijt de koninck selfs in
Persoon voor te sijn, die van binne4Het garnizoen sijn van
alles wel versien en heel wel gemoet, doen ver
scheijde wtvalle met goet suckses maecken
groote buijt, hoope op de troepe vande keijser
die men seijt 30000 man sterck te sijn en
af te koomen, men hoopt hij en spange met
vranckrijck sulle breecke het welcke ick sal
geloofve als ickt sien sal maer Eer niet want
had de laeste dat int sin had het al moeten
gedaen hebbe daer de franse haer reedene ge=
noech toe hebbe gegeefve met de wtneemende
insolensie5Insolentie: onbeschaamdheid, onbetamelijkheid en vijandelijcke feijtelijckheeden
diese tuschen antwerpe en bruijsel sijnde opt
spaense boodem hebbe gepleecht, sints men het
veranderen vande keurvorst heeft gesien isser
geen staet op vorste of prinsen te maecke nu
seijt me dat die weer begint wat om te slaen
in soma den salm6Psalm of proofheet david seijt
seer wel dat het beeter is op godt te hoope als
op prinse of heeren te staen[, tis alleen de]

Bombardement van Maastricht tijdens het beleg van de stad door de Franse legers van 27-30 juni 1673. Bovenaan een medaillon met het portret van de Franse koning Lodewijk XIV. Op de voorgrond licht Wick, dan de Maas en daarachter MAastricht. Op de afbeelding zien we de bogen die de kanonskogels maken. Helemaal op de voorgrond de legers van Lodewijk XIV
Beschieting van Maastricht door de Fransen, 1673 (detail), anoniem, 1673. Collectie Rijksmuseum

Een oxhoofd Franse wijn

Moet Godard Adriaan binnenkort weer richting Berlijn, wanneer de wispelturige keurvorst tóch partij kiest voor de Republiek? Margaretha heeft enkele heren erover horen speculeren. Voorlopig zit hij in ieder geval nog in de Duitse gebieden. Ze is in ieder geval wel blij dat Godard Adriaan haar wij en boter heeft gestuurd, want in de Republiek is het allemaal niet meer te betalen. Een oxhoofd (231 liter) wijn kost ruim honderd gulden, en een pond boter zeven stuivers! Wel spijtig dat de groene kaas die Margaretha richting Hamburg heeft gestuurd niet aangekomen is. Ze zal deze week wel nieuwe sturen.

Brieffragment Franse wijn

somige heere meene uhEd verlicht wel ordere sult
krijge om weer naer berlijn te gaen insonderheijt
soot waer is dat den keurvorst weer naer onse
kant sou helle, ick wenste uhEd sijn reijse naer
den hartooch van holsteijn7Johan Adolf van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Plön hadt geEijndicht,
ick bedancke deselfve seer dat hij ons weederom
van wijn hee en booter heeft versorcht, hier
kost Een oxshooft8Oxhoofd: 231 liter franse wijn die goet is over
de hondert gul, het pont booter 7 stuijvers, de
wijn die uhEd ons heeft gesonde is heel goet
ick meen men in rinse fustaesie wel franse
wijn van Hamburch sou konne sende maer
krijge wij de vreede sal de wijn wel afslaen,
het doet mij leet de groene kaes niet over is ge
koomen, so ick met de briefve van merge
niet hoor sal ick noch deese weeck weer
andere sende[, en ondertusche blijfve]

De wijnproevers. In een wijnkelder houdt een man een glas met wijn tegen het licht. Rechts een rij wijnvaten, op de achtergrond kijken een man en een vrouw toe. Links op een houten bank liggen allerlei soorten gereedschap: emmers, slangen, blaasbalg etc.
De wijnproevers, Jacob Duck, ca. 1640 – ca. 1642. Collectie Rijksmuseum

Familie

Nadat Margaretha het laatste streepje in de ‘r’ van haar achternaam op het papier heeft gezet, vindt ze het toch nog even nodig om iets over de familie te melden. Van Ginkel verlangt naar zijn compagnie, zijn vrouw is weer hersteld van de bevalling en komt weer beneden eten, Frits, Tietge en Antge gaan naar de Franse school (maar Margaretha laat ze voor de handigheid ook Nederlands leren spellen en lezen). De trotse oma vertelt dat Frits het best van allemaal leert, hij kan zelfs al spellen! Als Godard Adriaan thuiskomst, zal Frits vragen: ‘Comment portez vous grand papa?’ (Hoe gaat het, grootvader?).

hetvolck dat uhEd
heeft gesonde seggense
heel schoon volck
te sijn, de heer van ginckel verlanckt naer sijn
kompangi, [tis goet dat de soon van brant]

de vrou van ginckel die met al haer kinder
haeren dienst aen uhEd preesenteere is weer
heel wel komt al beneeden Eeten, frits
tietge en Antge gaen int franse school
maer laetse duijts leere spelde en leesen
frits leert int boeck best van alle leert
al spelde sal als groote papa thuijskomt
vrage komen porte voeu granpapa9Comment portez vous grand papa?, sij sijn
de heere sij gedanckt heel wel vaerende
en gesont

brieffragment Van Ginkels compagnie

brieffragment schoondochter en kleinkinderen
Een schoolmeester schrijvend aan zijn lessenaar voor de klas. Op de lessenaar liggen een zandloper en papieren. Voor hem staan een meisje en een jongen, rechtsvoor zit een jongen te schrijven.
De schoolmeester, Jan Adriaensz. van Staveren (kopie naar), 1650 – 1750. Collectie Rijksmuseum

Al met al overheerst in Margaretha’s brief een positieve toon. Het glas is eindelijk halfvol. Zou er dan toch spoedig een einde aan de oorlog komen?

Fragment uit het eerdere schilderij: de man die het glas tegen het licht houdt, het glas is halfvol
De wijnproevers (detail), Jacob Duck, ca. 1640 – ca. 1642. Collectie Rijksmuseum

Zeeslagen en geldnood

DatumPlaats
Geschreven16 juni, 1673Den Haag
Ontvangen20 juni, 1673Hamburg
Lees hier de originele brief

In haar vorige brief meldde Margaretha dat er schoten gehoord waren. Helaas moet ze deze brief meedelen dat het net zo plotseling als het begon weer opgehouden is. Men dacht dat de vloten weer een zeeslag leverden, maar het laatste nieuws is dat het bij een slag gebleven is, die we gewonnen hebben. En daar heeft ze God voor gedankt.

Brieffragment schoten

rec.1Recepteren van het Latijn receptare: ontvangen 20 Junij in Hamburgh2Handschrift van Godard Adriaan

haech den 16
ijuin 1673

Mijn heer en lieste hartge
het viement3Ook wel vehement: hevig schiete dat men bij mijne laeste seijde
weederom gehoort te sijn en men meende
de scheeps vlooten voor de tweede mael aen malka
=nderen waeren is op Een onseecker segge
teenemael verwdweene en ist tot noch toe
bijt eerste slaen gebleefve, daer bij wij volgens
mijne voorgaende de avontaesge4Avantage: voordeel hebbe gehadt
daer godt voor gedanckt moet sijn, [ick had volge]

De beruchte 10.000 guldens

Na het spannende nieuws over de zeeslag gaat de brief weer over op de orde van de dag. Een groot deel van deze brief wijdt Margaretha namelijk aan haar pogingen om de vergoeding van 10.000 gulden voor Godard Adriaans werk te krijgen. Er zit nog steeds weinig schot in. Na al haar eerdere pogingen om de raadpensionaris en de griffier te spreken heeft ze nu besloten om haar doel op een andere manier te bereiken. Ze is de individuele gecommiteerden van Holland gaan benaderen.

Ze krijgt behalve medeleven weinig los. De heer van Asperen brengt het onderwerp nog op in een vergadering maar komt terug bij Margaretha met het harde antwoord dat er gewoon geen contant geld te vinden is in het land om haar te betalen. Al het geld wat de Staten-Generaal binnen krijgt stroomt meteen weg naar het leger en alle andere zaken die betaald moeten worden.

Eerste brieffragment 10000 gulden

[daer godt voor gedanckt moet sijn ,] ick had volge
toe seggine en belofte vande ontfanger wtdenboo
gaert gemeent gelt te krijge maer in plaets van
dat laet hij mij schrijfve wel tienduijsent gul ind 
post van defroijemente5Defroyement: onkostenvergoeding over betaelt te hebbe over
sulcks mij niet Een stuijver kost geefve tenwaere
de heere gekomiteerde rade Een Exstroordinarise
subsidie hem liete toekoome hetwelcke ick bij
moste versoecke, daer ick nu deese heelle weeck
van smergens te ses Eure tot savonts toe
om op de been ben geweest, en verscheijde heere
over heb gesproocke den r p6Gaspar Fagel, raadspensionaris is hoe vroech of
laet ick koom niet thuijs te vinde of als hij
al thuijs is doet hem Exskuseere en niet aen

Tweede brieffragment 10000 gulden

te treffe voor al die ick heb konne spreecke
sijnde geweest den heer van Asperen7Philip Jacob van den Boetzelaer den heere
tulp van Amsterdam8Tulp is Nicolaas Tulp, die we nu vooral kennen van Rembrandts Anatomische les. Hij was ook burgemeester van Amsterdam en zat in de Gecommiteerden Raad in Den Haag den heere van nael
twijck van dort9Adriaan van Blijenburg, heer van Naaldwijk, uit Dordrecht den heere van gorckom10Kennelijk weet Margaretha niet hoe de gecommitteerde van Gorinchem heet.
gaefve mij alle seer beleefde woorde en seijde
haer best te wille doon, maer seijde alle en
voornaemlijck Asperen en tulp vrij wat ronder
wt11Vrij wat ronder uit: ronduit dat niet moogelijck is voor hollant ver
midts dandere provinsie niet betaelde het
te konne op brenge12Margaretha benadert nu de verschillende gecommiteerden van de Staten van Holland apart dat sij haer beste soude doen
en alst niet weesen kost dat hij tup13Er staat “tup” maar dit hoort Tulp te zijn hoopte
en versocht ick alsnoch paesijensie soude
hebbe, waer op ick alles reeplijseerde14Repliceren: antwoorden wat
tot ons Erlange15Erlangen: verwerven, verkrijgen diende, nu ben ick gistere
avont weer bij den heer van Asperen gewee
weest om te hoore wat daer dien merge in
was gedaen also hij aengenoomen had
het inde vergaderin voorte brenge, het
welcke hij seijde gedaen te hebbe, maer
ock hoewel alde heere ons geneegen waer
het niet moogelijck was alsnoch Eenich
gelt te geefve, datter so veel koste aent lant
gedaen wierde dat al kontant gelt most sijn
dat niet moogelijck was langer op te

[brenge,]

7 mannen met ontblote hoofden en witte kragen staan over een naakte dode man met een lendedoek gebogen. Rechts staat een man (dr. Tulp) met een hoed op en een bescheidener kraagje. Hij heeft in zijn rechterhand een schaar waarmee hij een pees of spier in de opengelegde linkerarm van de dode man wil doorknippen.
Amsterdams burgemeester en lid van de Gecommiteerden Raad Nicolaas Tulp geeft een anatomische les, Rembrandt van Rijn, 1632. Collectie Mauritshuis Den Haag

De terugkeer van Godard Adriaan?

Het zijn niet enkel de financiën die stroef lopen, ook de terugkeer van Godard Adriaan blijft maar spaak lopen. Dit keer met een wel heel erg unieke reden: Godard Adriaan heeft helemaal niet verzocht om naar huis te komen!

Tenminste, dat is wat de heer Van Asperen Margaretha probeert te vertellen. Wat een klinkklare onzin! Het is inmiddels al vier maanden geleden sinds Godard Adriaan een bericht aan Willem III stuurde met de vraag of hij terug mocht komen. Dat dat nog steeds niet gebeurd is, is wel heel raar aangezien van Asperen ook verteld dat Godard Adriaans verblijf in het buitenland nogal duur aan het worden is en het niet zeker is of de Republiek het wel kan betalen. Het is toch ook van de zotte! Deze redenering gebruikten Margaretha en Godard Adriaan maanden eerder om de Staten-Generaal en Willem III ervan te overtuigen om Godard Adriaan terug te laten komen en toen moest hij nog op zijn post blijven.

Duidelijk is hier iets fout aan het gaan in de bureaucratie, maar waar? En hoe is het op te lossen?

Brieffragment de terugkeer van Godard Adriaan

[brenge,] seijde ock met de r p16Gaspar Fagel, raadspensionaris daer over gesproocke
te hebbe die van gelijcke seijde dat ick noch Een
nige tijt paesijensie moste hebbe, of hij heer
van Asperen verder met de heer r p onsent
weege had gesproocke of niet is mij onbekent
maer seijde mij ick moet v17Hier spreekt Margaretha haar man aan met u in plaats van uhEd… inkonfidensie
segge dat ick vrees de heer van Ameronge
langer wt sal blijfve als wij hem sulle
konne betaelle, wij sijn verwondert dat
hij niet versoeckt thuijs te koome waer op
ick antwoorde uhEd het selfve al over
4 maende versocht hadt en so aen sijn hooch
als aenden staet, dat ickt selfve wt uhEd
naem noch booven de briefve die uhEd daer
over had geschreefve aen sijn hoocheijt hadt
versocht en tot antwoort bekoome dat het
doen noch niet kost weesen, hem teegemoet
voerenderen dat uhEd sonder gelt niet buij
=tens lants koste sijn, dat ick dewijlt weese
most noch wel Een korte tijt paesijensie soude
hebbe maer badt hij toch sorch wilde drage
mij die ordinansi mocht worde voldaen het
welcke mij belooft heeft, ick sal met laete
aen te houde en sien daer van voldaen te
worde maer hoet in toekoomende sal gaen
weet ick voorwaer niet, vrees sij difukulteij

Een rechthoekig schema van veren en bewegende metalen staafjes. Die worden aangestuurd door een sleutelgat in het midden en zorgen er voor dat er metalen staven aan de zijkant uitzetten in de zijkanten van de kist.
Ontwerp voor het sluitsysteem aan de binnenkant van het deksel van een geldkist, anoniem, ca. 1680 – ca. 1740. Collectie Rijksmuseum
(Het kan ook de route kaart zijn die Margaretha moet volgen om geld uit betaald te krijgen voor het werk van haar man)

Krappe kas

Die krappe kas waardoor Godard Adriaan niet betaald kan worden, leidt ook bij de milities tot problemen. De pagadoors krijgen geen geld meer en dus worden de soldaten niet meer betaalt. Het lijkt wel of de Republiek dreigt te gaan.

Om dit tegen te gaan hebben de Staten van Holland besloten om de 100e penning en 200e penning weer te gaan innen. Meer vermogensbelastingen dus. Dit was in januari ook al gebeurd en het bleek toen redelijk goed te werken. Hoe hoog de inkomsten deze keer zullen uitvallen is een beetje een raadsel want de waarde van goederen in Holland is ingestort sinds de oorlog begonnen is. Uit andere gewesten zal weinig tot niets gaan komen, deze zijn nog steeds bezet door de Fransen.

Brieffragment belastingen

sulle maecke ordinansi te passeere, ick kan segge dat
van ijder hoor der groote schaersheijt van gelt is, hoe
het noch met de betaeline vande meliesi salsgaen vreest 
men seer, de meeste pagadoors18Pagador: betaler wildender weer wt
scheijde, men heere van hollant sijn vergadert en
beesich om weer den 100 ste penin in gift en den
200 pen19Vermogensbelasting bij forme van kapijtaelle leeninge in te
willge hoe dat gaen sal weet ick niet de liede
trecke hier in hollant de meeste niet en dandere
heel weijnich van haer goet20Los van het feit dat de andere provincies niet meer betalen, omdat ze bezet zijn, zijn ook de inkomsten van de Hollandse goederen ingestort, waardoor belastingen instorten…, Een vreede diende ons
best tis uhEd niet te schrijfve hoet hier is, [uhEd]

Interieurscène met schrijvende man aan een lessenaar; links een openstaande geldkist en een wachtende man; rechts een deur met in de omlijsting een familiewapen. Boven: maatverdeling op een balk in duimen (?).
Interieurscène met schrijvende man aan een lessenaar naast een openstaande geldkist, Abraham van Strij (I), 1763 – 1826. Collectie Rijksmuseum

De grote mond van Welland

Margaretha’s brief eindigt met een klein nieuwtje over neef Welland: hij is de oorzaak van zijn eigen ongeluk. Zouden zijn avances bij Juffrouw van der Wijlle mislukt zijn misschien? Wat hij precies gedaan of gezegd heeft schrijft Margaretha niet maar haar conclusie is niet mals. Als hij nu maar had geluisterd naar wat zij van de winter zei…

brieffragment over neef welland

[het selfve toch wel te overdencke ,] wat de heer
van wellant aengaet die is selfs vrij wat oorsaeck
van sijn ongeluck met sijn mont niet te konne snoere
dat ick hem deese winter genoech vermaent en ge
seijt heb uhEd sou niet geloofve hoemen sien moet
wat en waermen Eits seijt, ick wenste uhEd alles
wist maer kant so niet schrijfve, hiermeede
blijfve
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

P.S. Victorie!

Begint Margaretha haar brief nog met een aarzelende mededeling, de ps begin ze met een opgelaten kreet van blijdschap! De genade Gods waar ze eerder om smeekte is gekomen en de Republiek heeft de Tweede Slag bij Schooneveld gewonnen! De precieze details zijn nog wat vaag omdat het nieuws zo vers is maar één ding is voor Margaretha zeker: deze grootste overwinning zal bijdragen aan de vrede waar iedereen al zo lang naar smacht.

brieffragment tweede slag bij het schooneveld

p s so aenstonts kome briefve van luijte Admi
tromp21Luitenant-Admiraal Cornelis Tromp wt onse vloot hoe dat de selfve
weer slaechs sijn geweest gelijcke uhE
wt de kopije daer van hier neffens geaende
kan sien wij konne godt niet genoech
dancke voor sijne genade, maer is be
=droeft donse door gebreck vande kruijt het
welcke men voor de gemeente22Gemeente: Bij overdracht. Het geheel der personen die met elkander eene gemeenschap vormen, waarbij niet aan gemeenschappelijk bezit, maar aan gemeenschappelijke rechten en verplichtingen gedacht wordt. versust
weer naer schoonevelt moste keere
so schijnt hebbe donse noch moet omse
noch Eens aen te legge, tis voorwaer
Een groote vicktvorije voort lant
nu heeft men hoop om t in korte
tot Een goeije en gewenste vreede
te geraecke het welcke ons dien
groote godt wil geefven inwiens
heijlige bescherminge uhEd beveelle

Gravure met een scheepsslag. Verschillende schepen liggen in groepjes bij elkaar, zo nu en dan zie je scheve masten, rookwolken en vooraan ligt een zinkend schip.
Object: Tweede Victorieuse Zee-slag, door de Nederlanders tegen de Franse en Engelse Zee-machten bevochten, den 14 Iuny Ao. 1673. Collectie: British Museum

Verslag

DatumPlaats
Geschreven12 juni 1673Den Haag
Ontvangen16 juni 1673Hamburg
Lees hier de originele brief

Margaretha valt maar gelijk met de deur in huis. Sinds de vorige brief is er niks gebeurd. Er is alleen een brief van Michiel de Ruyter gepubliceerd, waarin hij eigenlijk hetzelfde zegt als wat Van Heteren vorige keer in zijn brief al zei. Toch vond ze het nodig om alles nog even te herhalen en het klinkt bijna alsof ze aan het begin van de vergadering het afspraken lijstje doorneemt.

De Eerste Slag bij het Schooneveld

  • Cornelis Tromp is op zijn vierde schip over gegaan
  • Onze vloot is twee maal door de vijands vloot geslagen
  • De vijand trok terug en bleef op twee uur liggen, maar wel in het zicht van de onzen
  • Die wilden gelijk door
  • Onze vloot was moedig
  • Er zijn wat lieden die het niet overleefd hebben, waaronder de twee vice-admiraals Schram en Vlug
Portret van Volkert Schram, Vice-admiraal van Holland en West-Friesland, Jan Veenhuysen, 1656 – 1686. Collectie Rijksmuseum
Portret van David Vlugh, Schout bij Narcht van Holland en West-Friesland, onbekend. Collectie Skoklosters Slott, Skokloster, Zweden
  • Van de vijand zijn er meer omgekomen
  • De branders hebben nauwelijks iets gedaan
  • Het gevecht was op afgelopen woensdag de zevende en het begon rond één uur
  • Het begon hevig en ging door tot ‘s avonds negen uur

Een nieuwe brief van Tromp

Terwijl Margaretha aan het schrijven is, komen de berichten uit een brief van Tromp binnen. Ze weten nu dat de vijand twaalf grote schepen en een paar kleinere kwijt is geraakt. Vast staat dat de onzen absoluut gewonnen hebben. Bij Maassluis en andere zeehavens spoelt wrakhout aan waar de lelie1Frankrijk en de roos2Engeland op staat. Gisteren hebben ze weer horen schieten en drie schepen horen springen. Tot zover de verslagen van anderen, nu is Margaretha zelf aan de beurt. Zij begint natuurlijk met de Heer te vragen om ze bij te staan als er weer gevochten wordt en dat het eind maar net zo goed mag zijn als het begin.

Brieffragment brief van Tromp

[ten neegene,] nu so komter Een brief wt onse
vloot van tromp dewelcke seijt nu Eerst te
weeten wat schade den vijant heeft gehadt
datter wel 12 van vijants kapijtaelle groote
scheepe behalfve Eenige kleijne vaertuijch so ge=
soncke als gespronge sijn en dat d onse tot dier
tijt toe apseluijt de vicktoorije hebbe behoude, te
maeslant sluijs en op andere seehavens komt
meenichte van hout als stucke van scheepe aen
drijfve daer so geseijt wort de leelije en de roos op
staet, gistere hebbense weer seer hoore schieten
en so sij meene perfeckt drij scheepen hoore springe
de heer almachtich wisse3wil ze weederom bij staen so
se weer aen malkandere sijn en geefve dat het
Eijnde so goet alst begin geweest is mach sijn,

Een vrij vage tekening van een veldslag op zee met vooral heel veel boten tot aan de horizon. Op sommige plekken zie rook en rechts voor staat een sloep in brand.
De Eerste Slag bij het Schooneveld, 28 mei 1673, Willem van de Velde, 1684. Collectie National Maritime Museum, Greenwich, London, Caird Collection

Jantje huilt, Jantje lacht

De droeverigheid lijkt weg te zijn, iedereen is vrolijk: eerst zijn de Fransen tegen gehouden bij Nieuwersluis en nu hebben de Engelsen klop gekregen. Margaretha sloot haar vorige brief af met de melding dat Maastricht berend (belegerd) was, hier zegt ze daar niks over, alleen dat de Franse koning uit Brabant trekt en men vermoedt dat hij richting Maastricht gaat. Daar liggen voldoende troepen die goed zijn uitgerust, dus hij wordt opgewacht!

Brieffragment vreugde
Tweede brieffragment vreugde

hier is sulcke vreuchde onder de gemeente4Gemeente: Bij overdracht. Het geheel der personen die met elkander eene gemeenschap vormen, waarbij niet aan gemeenschappelijk bezit, maar aan gemeenschappelijke rechten en verplichtingen gedacht wordt. dat
niet te spreecke is, so goet is die groote godt dat
hij ons tot hier toe so genadelijck heeft bij gestaen
so wel te water als te lande, die wercke die de
onse aende nieuwersluijs hebbe gemaeckt doen
alreets sulcke operaesie dat die aen die post
legge verscheijde vijande atackeere telckens
met groot suckses en verlies vant vijantsvolcke
men begint hier heel goede moet te krijge en
seijt me dat den koninck met sijn volck wt brabant
hoochger op treckt men meent het op Maestricht

gemunt is daer sij so wel van volck en alderhande
noottrufticheede5Nooddruftigheid: Wat nodig is tot levensonderhoud versien sijn dat sij hem getroost
sijn te verwacht, [men meent dat me vandaech]

In een heuvelachtig landschap trekken paarden, pakezels, lopende mensen en honden van links naar rechts. Er zit geen orde in. op de voorgrond loopt een vrouw met haar kind op de rug. Rechts kijken twee mannen toe met een hond aan hun voeten. Daarachter staat een ruiter te praten met een man waarnaast een vrouw knielt bij een kind.
Het optrekkende leger, Hendrik Verschuring, 1678. Collectie Rijksmuseum

Militaire zoon

In een paar zinnen wordt ook duidelijk hoe ingewikkeld het is om moeder van een militair te zijn. Er zijn schoten rond Schoonhoven gehoord en haar zoon is gelegerd in Gorinchem. Hij ligt dus daar ergens op een post. Tegelijkertijd is er ook reden tot tevredenheid: ene van Benthem heeft Van Ginkel een compliment gebracht van Willem III zelf! Het zou fijn zijn als dat in de toekomst nog wat effect zou hebben.

Een console met de vrouwelijke personificatie van Lof. Ze heeft een rozenkrans in het haar. In haar rechterhand een trompet waaruit licht komt. Met haar andere hand wijst ze. De prent maakt deel uit van een album.
Personificatie van Lof, Robert van Audenaerd, 1673 – 1743. Collectie Rijksmuseum

Werving en kraam

In de afsluiting van de brief reageert ze op wat Godard Adriaan kennelijk geschreven heeft over de moeilijkheden die hij ondervindt bij het werven van troepen. Ze begrijpt hem en het moet ook maar eens gedaan zijn, maar ze begrijpt ook dat het nou eenmaal tijd kost. Het is inmiddels drie weken geleden dat schoondochter Philippota bevallen is. Het gaat goed met de kraamvrouw, ze hoopt morgen of overmorgen beneden te komen eten.

Uiteindelijk rest de dankbaarheid.

Brieffragment afsluiting brief

wij konne godt niet genoech dancke voor alle
sijne genade, inwiensheijlige bescherminge
uhEd beveelle blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Pagina 2 van 10

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema gemaakt door Anders Norén