Mijn heer en lieste hartge

Categorie: Oorlogsverhalen Pagina 2 van 8

Tel je zegeningen – en je geld

DatumPlaats
Geschreven3 april 1673Den Haag
Ontvangen8 april 1673Hamburg
Lees hier de originele brief

Opluchting en zorgen gaan samen in deze brief. Margaretha is blij dat Godard Adriaan na zijn veldtocht weer veilig in Hamburg is aangekomen. Maar hij is nog steeds ziek, daar bekommert ze zich enorm om. Ze schrijft dat ze wenst dat ze bij hem zou kunnen komen, om de pijn te verlichten. Maar helaas…ze bidt tot God dat hij hem snel beter zal maken en als ze dan toch bezig is…ook hoopt ze dat alle zorgen rondom het huis en de kinderen snel zullen verminderen. Hoewel ze daar een hard hoofd in heeft.

Bord van faience, veelkleurig beschilderd naast de tekst in het bijschrijft staat op de rand de volgende tekst in vier cartouches: Die bidt niet/ soot behoort; Maar/ rabbelt/ slegts/ de/ woor/ den; die wer/ van godt/ verhoor; alsof godt/ niet en hoorde.
Bord met het opschrift: wij bidden u o heer/ Sent uwen seegen neer/ op dees u milde gaven/ want niet soo seer de spijs/ als wel u seegen wijs/ ons voeden kan en laaven, anoniem, 1683. Collectie: Rijksmuseum

Geld tellen

Margaretha somt op vanaf welke maand ze hoeveel aan penningen heeft moeten betalen. Daarboven op kwamen natuurlijk de kosten die verbonden waren aan het verzorgen van alle zieken die ze de afgelopen maanden in huis heeft gehad. Vergeet niet, er heeft dag én nacht vuur en licht gebrand om de zieken in de gaten te houden. Denk dus aan al die stookkosten en kaarsen. En als de ene zieke beter was, werd de ander weer onwel: ‘deen was niet op de been of dander ginck weer legge’.

Brieffragment over zorgen om geld

waer de huijshoudin heeft de ese winter hoe naeu ick alle
over leg hooch geloope insonderheijt met al de siecken
met dewelcke men op verscheijde plaetse dach
en nacht vier en licht heeft moeten hebben ent
duerde lanck deen was niet op de been of dander
ginck weer legge, doch naer mijn reeckenin ver=
midts de meenaesge het heelle ijaer so swaer niet
sal valle sal ick noch wel met tuschen de vier
en vijf of bij de vijf duijsent gul s ijaers toekoo=
men, ick sou niet gaeren sien dat wij alsnoch

Ze verzucht dat ze niet weet hoe ze in kosten besparen. Voorheen lieten mensen dan nog wel eens een dienstmeid of koetsier gaan, maar dat ziet Margaretha niet als een oplossing ‘dienst boode kanick niet af schaffe, heb maer twee maechden’.  

Naast dat ze zich druk maakt om de kosten van haar eigen huishouden, houdt ze zich ook bezig met de brandschatting van haar zoons huis. Bovenop de brandschatting van 5000 gulden voor Middachten, moeten er nog 100 rijksdaalders gegeven worden. Die 5000 gulden neemt Margaretha voor nu voor haar rekening, daar zal ze nog een schuldbekentenis voor krijgen.

De dienstmaagd, Willem van Odekercken (toegeschreven aan), 1631 – 1677. Collectie Rijksmuseum.

Complimenten van Willem III

De Graaf van Waldeck wordt morgen verwacht. Als zijn vrouw komt, zal Margaretha haar verwelkomen. Waldeck heeft een goede indruk van Van Ginkel, daar is Margaretha tevreden over, maar het belangrijkst is dat Willem III een compliment over zijn acties bij Charleroi heeft gegeven ten overstaan van de Van Reedes van Renswoude en anderen. In alle ellende is deze prestatie van haar zoon bij al die belangrijke heren een lichtpuntje. Margaretha hoopt dat het niet bij mooie woorden blijft, maar dat er nog eens wat goeds uit komt wat betreft het verdere verloop van zijn carrière.

Brieffragment complimenten van Willem III

den graef van waldeck wort desen avont hier verwacht
wij sulle de graefvin alse gekoomen is gaen verwelkoom
onse soon heeft het geluck van wel bij de graef te staet
en ock bij meest al de offijsiere so hooh als laech en
bij sijn hoocheijt dat het prinsipaelste is, dewelcke
noch onlans aen de heere van rhijnswou en schoonouwe
in presensie van verscheijde andere, b geseijt heeft
dat de heer van ginckel int leeger ontret schar=
leroij en daer te voore de Eene vleugel vant
leeger gekomandeert heeft en heel wel gedaen
hadt , dit is mij in alle mijn ongelucke noch Een
vreuchde te hooren, [mocht het maer in voorvallen]

Acte van Garantie

Margaretha heeft nog weinig gehoord over eventuele vergoedingen van het afbranden van het huis. Ze vreest dat het heel lang gaat duren voordat ze iets van vergoeding krijgen voor de schade. Ze krijgt nog steeds geen reactie over de Acte van Garantie. Margaretha heeft van Wesel, advocaat van de Hoge Raad in Utrecht, ernaar laten kijken. Hij vindt dat de heren verduidelijking moeten geven. Alleen krijgt Margaretha die heren maar niet te spreken. Van Wesel klaagt met tranen in de ogen over de tirannie van de Fransen. Hij lijdt onder de zware belastingen en moest daarboven op ook nog eens 5000 gulden borg betalen om tussen Den Haag en Utrecht te kunnen reizen. Hij moet dan ook spoedig terug naar Utrecht. De ellende blijft dus aanhouden…

Brieffragment over de borg van Van Wesel

[waert aen schort die is nu inkomissi naer greuninge,] weesel
klaecht so seer met de traene in doogen over de tieranije
die sij ten opsichte vande swaere schatine lijde dat men
sen hart seer doet het te hoore hij heeft voor 5000f
borch moeten stelle om binne so Een tijt weer daerte
koome, hier meede blijfve
uhEd getrouwe wijff
MTurnor

Een landweg met een koets nabij een huis. In de verte twee molens en de contouren van een stad.
Landschap met een koets, Philips Koninck, 1629 – 1688, Collectie Rijksmuseum

Verlangen naar vrede en naar Godard Adriaan

DatumPlaats
Geschreven27 maart 1673Den Haag
Ontvangen1 april 1673Hamburg
Lees hier de originele brief

De laatste brief van Margaretha is van 19 maart 1673. Ze schrijft in de brief van 27 maart dat ze haar man acht dagen geleden heeft geschreven, dus er zijn geen brieven verloren gegaan.

Margaretha heeft genoeg te vertellen. Ze steekt meteen van wal: met veel bidden en moeite is het Margaretha gelukt om geld te krijgen. Van de 6000 ontvangen guldens heeft ze er – uiteraard met toestemming van Godard Adriaan – 5000 aan Van Ginkel gegeven voor de brandschatting voor Middachten. Zal het genoeg zijn…?

Brieffragment over het geld

Mijn heer en lieste hartge
heeden achtdaech schreef ick uhEd dat ick naer Amsterda
ginck om de betaeline van beijde de ordenansie te be=
vordere, doen ick daer quam was den ontfanger nae
den haech dat mij 2 a 3 dage naer hem deedt wachte
met veel bidde en moijte heeft hij mij deene ordina
=nsie ter som van 6000f betaelt seijde met de traene
inde oochge hem onmoogelijck te sijn op dander als
noch Eenich gelt te konne geefve ock geen tijt te
konne stelle wanneer, uit deese 6000f heb ick volgens
uhEd goetvinde de heer van ginckel 5000f gedaen
tot betaeline vant bewuste waer voor sij geackordeert
sijn waer onder harvelde en alle haere verdere
goederen begreepen sijn, de heer almachtich wil
geefve datse daer meede voor verdere schade be
vrijt mooge weesen doch twijfele daer seer aen

Verlangen naar Godard Adriaan

Hoewel Margaretha’s laatste brief van 19 maart is, heeft ze maar liefst drie brieven van haar man ontvangen. Ze is ‘van ganscherharte verblijt’ te horen dat Godard Adriaan weer beter is; ze is is erg ongerust geweest. Het is fijn te horen dat Godard Adriaan zo goed verzorgd is, maar gelukkig is hij nu weer in Hamburg – daar zijn medicijnen beschikbaar. Bovendien is hij nu veel dichterbij! Margaretha verlangt er zo naar haar lieve man weer eens te spreken… Misschien, als ze eens naar Friesland gaat, dat ze overstapt zodat ze naar Hamburg kan afreizen om haar man kan zien…

Brieffragment over het verlangen naar Godard Adriaan

hier koomende heb ick gistere 3 van uhEd aenge=
naeme briefve ontfange als sijnde van den 13
14 en 17 deeser waer onder Een door de burgers van
weesel, die hier van donderdach af hebbe gegaen
en konne sijn hoocheijt die sij uhEd brief wel hebbe
over geleevert doch niet verder te spreecke konne
koomen, ick ben van ganscherharte verblijt uhEd
weer beeter is en kan niet segge hoe ongerust ick
ben geweest wij sijn den heere volckersem1Onbekend en voor al
den goede heer en vrou van Ellere2Wolfgang Ernst von Eller zu Lauterbach en Juliane Charlotte von Kalkum genannt Leuchtmar wel ten hoochste
ver oblijgeert3Verobligeren: verplichten voor de goetheijt die haer hEd aen uhE
hebbe beweesen, doch ben blijde uhEd tot hamburch
is om dat deselfve daer beeter van meedesijne
kan gedient sijn als ock dat hij so veel naerder
is, waer die reijs te doen als van hier naer vriesla
soude Eens overstappe want kan niet segge hoe
seer ick verlange uhEd Eens te mooge spreecken

Interieur met een vrouw met zwarte jurk, wit jakje en witte kap die voorovergebogen bij een haardvuur zit  Achter haar een wiegje en een stoel met daarover kleren. De stoel staat voor een bedstee met gordijnen. De ruimte is hoog met op de achtergrond een hoog dubbel raam met glas in lood.
Interieur met een vrouw bij een haard, Jacobus Vrel, ca. 1654. Carmen Thyssen Collection

Inflatie

Als Margaretha haar man spreekt, wil ze het in ieder geval hebben over huishoudelijke zaken. Alles is namelijk zo ongelooflijk duur! De belastingen rijzen de pan uit en de betalingen aan de milities lopen achter. Officieren krijgen niet eens één stuiver, en dat terwijl diegenen die zijn aangesteld om de betalingen voor het leger te regelen, de pagadoors, er allemaal prima bij lopen…

Brieffragment over inflatie

weet niet hoe ickt in onse domistijcke affaerees noch
stelle sal, alles is hier ongelooflijcke dier daer toe
loopen de schattine Exstreem hooch, de betaeline
vande meeliesie seer slecht de pagadoors maecken der
niet van geefve noch nergens nae Een maent
op Een de Eerste maent maer sestien hondert
gul daer konne de ruijters niet heel wt betaelt
worden de offisiers krijgen niet Een stuijver,
en deese schoone pagadoors trecke sulcken gelt

Gravure van een rijke man die met zijn gezelschap in een interieur met hoge ramen en gobelins aan de muur aan een feestelijke maaltijd zit. Links een bediende. Door de deuropening is te zien hoe de arme Lazarus wordt weggejaagd.
Feestmaal van de rijke man (Dives) met Lazarus bedelend aan de deur, Abraham Bosse, 1637 – 1638. Collectie: Rijksmuseum

De oorlog die niet wil lukken

Gravure van een stadsmuur waar soldaten tegenop proberen te klimmen. Ze hebben ladders bij zich met grote haken aan de bovenkant, die ze aan de muur kunnen hangen. Ze klimmen naar boven met hun schilden en zwaarden. Bovenop de muur worden ze opgewacht door soldaten, die stenen, bijlen, pijl en boog, zwaarden en wat ze maar kunnen vinden, gebruiken om de klimmers tegen te houden.
Het gebruik van stormladders op een prent van Jan Luyken uit 1683. Collectie: Rijksmuseum

Godard Adriaan zou niet kunnen geloven hoe slecht de mensen in de Republiek over het leger van de Republiek en over de keurvorst spreken, die inmiddels weer richting Berlijn is vertrokken. Er is geen enkele hoop meer. We kunnen alleen nog vertrouwen op God, die ons in onze ellendige staat wil bijstaan. De oorlog dient ons niet.

Laatst is er nog een poging gedaan om Harderwijk op de vijand te heroveren. Die aanslag was volgens horen zeggen zeer goed gepland. Kolonel Palm, die zijn dapperheid had getoond tijdens de aanval op Woerden, voerde het commando. Toen de aanvallers de stadswallen naderden, bleek dat enkele schepen waarmee de militairen naar Harderwijk gebracht moesten worden, te laat waren. En ze schijnen ook nog eens de stormladders te zijn vergeten! Daarnaast dachten de aanvallers dat de aanval ontdekt was. De aanval moest worden afgeblazen en de militairen trokken onverrichter zake terug. Een gevluchte inwoner van Harderwijk was niet blij met kolonel Palm, de officieren en de schippers. Kort samengevat: het wil gewoon niet lukken.

Brieffragment over de oorlog die niet wil lukken

de meliesie verloopt seer, uhEd kan niet geloofve hoe de
mense spreecke, en nu de keurvorst weer naer berlijn
is ontsackt4Ontzakken: ontglippen, ontgaan ons al de moet en hebbe geen hoop meer
als alleen op godt die ons in onsen Elendigen
staet wil bijstaen, den oorlooch dient ons niet
wij hebbe weer Een aenslach op harderwijck inde
voorleedene weeck gehadt die so geseijt wort heel
wel was aen geleijt, daer den kolonel palm5François Abrahamszoon Palm die so
wel voor woerde gedaen heeft het komande hadt
doense dicht onder de stats walle quaeme bleefvender
Eenige scheepe met volck die te laet quaeme achter en so
geseijt wort waeren de storm leere vergeeten
en se inmaesgeneerende6Imagineren: zich inbeelden haer dat het in de stat
ondeckt was, niet teegenstaende dat de Eene
stats poort genoechsaem doordiensij de stat
demoolijeere,7Demolieren: slopen, slechten open lach, sijn donse sonder de
minste atacke8Attaque: aanval te doen onverichter saecken
weerom gekeert en met de kous opt hooft weer
thuijs gekoome, Een burger wt de stat die de
aenslach hadt gepracktiseert is met sijn vrou en
kinder daer wt gevlucht, beschuldicht palm seer
palm sijn offisiers en de schippers in soma9In somma: samengevat ten
wil met ons niet lucken[, men spreeckt seer]

Plattegrond van Harderwijk in vogelvluchtperspectief. Boven een gezicht op de stad, gezien vanaf de Zuiderzee. Rechtsboven een legenda met de namen van kerken en gebouwen
Plattegrond van en gezicht op Harderwijk, Nicolaes van Geelkercken, 1653 – 1672. Collectie: Rijksmuseum

Liever vrede

Vrede is op dit moment eigenlijk de enige optie. Voor de vredeshandelingen was de stad Keulen aangewezen, maar dat weet Godard Adriaan ongetwijfeld al. Uit Holland worden Hiëronymus van Beverningh en Johan van Reede van Renswoude aangewezen. Zeeland wordt vertegenwoordigt door Justus de Huybert óf Willem Adriaan van Nassau-Odijk, Friesland door Willem van Haren en Stad en Lande door Johan IJsbrands. In Van Beverningh hadden weinig lieden vertrouwen. Johan van Reede was niet veel beter, en was bovendien te oud voor zulk belangrijk werk. Ach, Margaretha hoopt gewoon dat de heren snel aan het werk gaan en dat het snel zal leiden tot een goede vrede. Ze ziet anders ‘geen wtkomste ter werlt’.

Brieffragment over de vredesonderhandelingen in Keulen
Brieffragment over de afgezanten namens de republiek

[wil met ons niet lucken,] men spreeckt seer
van vreede dat ons het beste waer, de stat
van keullen gelijck uhEd sal verstaen hebbe, is
tot de bij Eenkomste daertoe vast gestelt, men
seijt dat weegens deese staet omderwaerts te
sende voorgeslage, worde, wt hollant den heere
beeverine10Hiëronymus van Beverningh en rhijnswoude11ohan van Reede van Renswoude wt seelant den heere huijbert12Justus de Huybert of oudijck13Willem Adriaan van Nassau-Odijk
wt vrieslant, den heere haere14Willem van Haren vande stat en lande den heere
ijsebrantse,15Johan IJsbrands vande Eerste hebbe de gemeente geen goede opijnie
den Eerste betrouwense niet te veel en den tweede seggense
niet veel beeter behalfve datse segge hij te out is om sulcke
wichtige werck te verichte, ick wenste men maer aent werck
was en wij de hoop tot Een goeije vreede lagen sien anders geen
wtkomste ter werlt[, de heer van ginckel is naer sijn garnesoen]

Tekst krantenbericht: 's Gravenhage den 30 Maert. op heden, soo men hoort, is haer Ed: Groot Mog: Vergaderingh gescheyden op Reces tot nae de Feest-da-gen. Men spreeckt veel van een apparente stilstant van Wapenen: en verwacht men alle uren de Paspoorten van de respective Coningen &c. voor de Heeren die na Ceulen sullen gaen. Men weet noch niet seecker, wie nevens de Heeren van Beverningh, van Renswoude en Hairen derwaerts sullen gaen : dan den Treyn verstaet men niet groot sal wesen. De Missive van desen Staet aen den Coningh van Groot-Brittagne soude zijn in civile Termen ,  soo over de Handelplaets, als de Stilstant van Wapenen
Krantenfragment over de afgezanten voor de Keulse Vredehandel uit de Oprechte Haerlemsche Courant van 1 april 1673. Via Delpher.nl

Over en weer

Er wordt heel wat over en weer gezonden. Van Ginkel heeft paarden ontvangen van Godard Adriaan, en zal binnenkort ook nog manden met zadels ontvangen. Margaretha zelf verlangt vooral naar de komst van Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg en Phillipp Jacob von Emmerhaus om te horen wanneer Godard Adriaan nu eindelijk eens naar huis komt… Oja, zou haar lieve man dan niet twee vaten Franse wijn kunnen meenemen? Die is hier zo ongelooflijk duur! Margaretha sluit haar brief af, maar voegt nog wel een P.S. toe: als de vrede echt doorgaat, wens ik dat je zo snel mogelijk hier komt. Ze verlangt niet alleen naar vrede, maar ook naar de aanwezigheid van haar ‘heer en lieste hartge’.

[wtkomste ter werlt,] de heer van ginckel is naer sijn garnesoen
sal met de paerde daer uhEd van schrijft wel blijde sijn
siet ock de mande met saels die van Hamburch hier soude
koome alledaech int gemoet hoewel den jongen teminck
seijt daer niet van gehoort te hebbe, ick verlange seer nae
de komste vande graef van waldeck en den overste Eppe om
te hoore wat hoop der is tot uhEd overkomste, de franse wijn
is hier so dier men moet hondert gul boven den inpost voor Een
oxshoof toesaene die goet is geefve, daerom ick dachte so
uhEd te water van Hamburch hier quaemt of hij niet
Een oxshooft of twee sou konne vande hamburch meede
brenge alles is hier te ongelooflijck dier, nu sal ick dees Eijn
=dige en met verlange blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

so de vreede voort gaet
wenste uhEd te meer hier
sal anders met den heere beeverline en rhijns wou spreecke op dat
se uhEd daer bij gedencke en dat wij daer in niet vergeete worde
en hierna noch meerder swaericheijt voor den
dienst die uhE doet

We zien een paard van de achterkant. Het paard is gezadeld en kijkt naar links. Aan zijn linkerkant staat een soldaat met een grote hoed en een zwaard op een steen. Zijn rechterhand ligt op het zadel. Boven aan de tekening staan geschreven "1631 de 14 januarij"
Man die het zadel van een paard verschikt, Gerard ter Borch (II), 1631. Collectie: Rijksmuseum

Huis in de hemel

DatumPlaats
Geschreven13 maart 1673Den Haag
Ontvangen21 maart 1673Minden
Lees hier de originele brief

Leek Margaretha in de vorige brief de wanhoop nabij, deze brief is de wanhoop tastbaar: als de Heer almachtig niet te hulp schiet, zijn allen verloren. Toch is er een klein wondertje: ze heeft drie brieven van haar man gekregen!

Soldatenleven

Het begint met de droevige staat van het Brandenburgse leger. Juist nu het zo nodig is, lijkt daar niet veel van over. Met het Staatse leger lijkt het niet beter gesteld. De staat is tergend traag. Nu zijn de milities aangeschreven dat de rekrutering van het leger voor 15 april gereed moet zijn. Dat is leuk bedacht, maar er wordt geen cent uitbetaald. Er zijn compagnieën bij die al meer dan een jaar niet uitbetaald zijn. Bij de cavalerie zijn ze drie à vier maanden achter met betalen. Daar verkopen ze zelfs hun laarzen om voer voor de paarden en brood voor zichzelf en hun familie te kopen. Die arme prins. Hij denkt met een goed leger voor de dag te komen, maar door de traagheid van de regering, zit hij met de gebakken peren.

Brieffragment over financiën leger
Brieffragment over teleurstelling Willem III

is, de meliesie is aengeschreefve haer reekruijteerin
te doen en sonder wtstel teegens den 15 April ge=
=reet te sijn, men geeftse niet Een stuijver gelt
daer sijn kompangie die 12 a 14 maende ten achter
sijn de ruijterij is meest 3 en 4 maende ten
achteren moeten alles versette wat sij hebbe tot haer
steefvels in kluijs omt voer voor haer paerde en
broot voor haer selfs vrou en kindere te kooppe, de
heer van ginckel al wat hij grijpe en vange kan gaet
tot betaelline vande kompangi, en de kantoore
sijn op gepropt van gelt men seijt der meer als
vier mielijoene kontant leijt tot betaelline vande
meeliesi en daer komt geen ordere omt gelt wt
te telle, tis meer als bedroeft de traecheijt die bij
de reegeerine is, sijn hoocheijt is ongeluckich sal meene

Een leeger te velt te brenge het welcke te vreese staet door
de wan betaelline so kompleet niet sal konne sijn

Godard Adriaan heeft gezegd dat ze misschien niet zo op “de vleselijke arm” moet vertrouwen12 Kronieken 32:8, in de statenvertaling en in moderne taal. Ofwel: vertrouw minder op het leger en meer op God.

Brieffragment over de vleselijke arm

uhEd seijt heel wel dat wij so seer niet op de vleeslijcke
arm moete sien vreese wij dat te veel gedaen hebbe
en noch doen dat dat almeede oorsaeck is dat godt
de heere die en onse wapene niet en seegent, den

Tekening van een boerderij met een strooien dak. In het raam boven de voordeur zit een oude man. Voor de gesloten voordeur staan twee soldaten met een boomstam klaar om de deur in te slaan. Naast de boerderij staan twee soldaten met geweren en zit er één op de grond zijn geweer te controleren. Achter de soldaten met de boom twee soldaten te paard. Ook met hun geweer in de hand.
Plunderende soldaten bij een boerenwoning, Adriaen van de Velde, 1669. Collectie Rijksmuseum

De Heer geeft, de Heer neemt

Uit Amerongen is er verder geen nieuws, alleen de schoorsteen van de keuken is omgevallen, maar de planten en de tuinen zijn nog in goede staat, zelfs de beelden staan er nog. En ze heeft nog een nieuwe uitspraak van de intendant Robert tegen secretaris Van den Doorslagh. Op de vraag hoeveel geld er nodig was om het huis te bewaren, gaf hij als antwoord dat het huis sowieso moest branden.

Brieffragment over Kasteel Amerongen

[van sal segge] de seeckreetaris is hier seijt de
muere vant boove en beneede huijse noch vier
kant staen alleen dat de schoorsteen vande keucke
opt booven huijs ingevalle is, voort al de plante
en hoofve sijn noch in Esse2In esse zijn: in goede staat zijn tot de beelde inde hof
staen noch wel, macht maer so blijfve, [want so]

Ze moeten maar een voorbeeld nemen aan Job, hij verstaat als geen ander de kunst om lijden, pijn, tegenspoed, of enige andere onaangenaamheid met kalmte en zonder opstandigheid of klagen te kunnen verdragen. Daarnaast vertrouwt ze erop dat God genoeg middelen geeft om hun huis weer op te bouwen en bidt ze om ooit een huis in de hemel te hebben dat door geen mens afgebrand of afgenomen kan worden.

Brief fragment over de Heer geeft, de Heer neemt

[vorste teegens sijn koninck op hitste,] in soma
het ongeluck heeft ons gedient, wat sulle wij doen
al met den verduldige3Verduldig: De eigenschap of gezindheid bezittend om lijden, pijn, tegenspoed, of eenige andere onaangenaamheid met kalmte en zonder opstandigheid of klagen te kunnen verdragen; lijdzaam, geduldig, berustend. Vooral in religieus verband waarbij het lijden dat iemand overkomt als een goddelijke beschikking en beproeving wordt gezien waarvan het kalm verdragen als een zedelijke deugd geldt. jopt segge godt gaf god nam
de naeme des heere sij gepreese4Job 1:21, in de statenvertaling en in modern Nederlands ist sijn godlijcke wil
heeft middele genoech omt ons weer te geefve so niet
moete wij vretrouwe en bidde Een huijs inden heemel
te hebbe dat ons van geen mensche kan gebrant of
genoome worde, [ick kan niet segge of dencke of dit]

Een geluk bij een ongeluk is dat mensen nu minder kwaadspreken over Godard Adriaan. Ze hielden hem verantwoordelijk voor de dure mislukking van de Brandenburgse veldtocht. Maar nu ze zien dat hij alles is kwijtgeraakt, zijn hun stemmen verstomd.

Gravure van jubelende mensen op wolken en engeltjes in de wolken daarboven. Op de achtergrond een vierkante, symmetrische ommuurde tuin.
Het hemels Jeruzalem met lofzingende engelen en verlosten, Jan Luyken, 1687. Collectie Rijksmuseum

Orde op zaken

Het uitbetalen van het geld voor Godard Adriaans werk blijft moeizaam. Er liggen ordinanties klaar, er zijn ordinanties aangevraagd, maar er gebeurt niets. Margaretha moet maar weer zelf naar Amsterdam om het te regelen. Als wat van de laatste 6000 gulden uitgegeven is, heeft ze nauwkeurig genoteerd en stuurt ze mee als een Memorie. Ze doet het zo zuinig mogelijk aan, maar het was een zware periode. Gelukkig is iedereen weer beter. Kennelijk heeft Godard Adriaan voorgesteld dat ze met de hele menage naar Duitsland komt. Ze lijkt er niet afwijzend tegenover te staan, maar ze denkt dat ze haar schoondochter niet mee krijgt. Van Ginkel heeft nu ook aan de stadhouder gevraagd of Godard Adriaan thuis mag komen, maar ook tegen hem is gezegd dat hij moet wachten tot de Graaf van Waldeck5Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg terug is.

Brieffragment over Margaretha's eigen financiën
Laatste zin over Graaf Waldeck

[geen tijt tot de derde te setten,] ick ben van meen
=nine int lest vandeese weeck selfs naer Amster
=dam te gaen om te sien wat ick van hem sal
konne krijge, sal uhEd met de naeste post Een mee
=moorije sende wat ick wt de ontfangene ses duijs=
sent gulde heb betaelt dit alles volgens uhEd
ordere, daer niet of weijnich van over is gebleefe
ick lech hier alles so naeu aen alst Eenichsins
moogelijck is maer heb al de winter een seer
swaere meenaesge6Menage: huishouding, maar ook zuinig beheer der inkomsten gehadt, al de siecke sijn
de heere sij gedanckt weer wel, de heer
van wellant drijcht7Dreigen is hier in de betekenis van talmen naer seelant te gaen
en blijft al, ick sal geen swaericht maecke
om naer duijtslant te gaen maer geloof
de vrou van ginckel daer beswaerlijck toe
sou konne reesolveere , de heer van ginckel
heeft sijn hoocheijt wt mijne naem verlof versocht
voor uhEd om Een keer herwaerts te mooge doen
die hem seijde uhEd tot de weerkomste vande

graef van waldijck daer sou moete blijfve,

Weinig hoop van leven

Margaretha is ook weer naar Rotterdam geweest om de vrouw van Wulven8Anna van Renesse van Moermont op te zoeken. Daar gaat het niet goed mee, de dokters hebben haar opgegeven. Helaas is haar man9Hieronymus van Tuyll van Serooskerken nog in Utrecht, want hij zit klem in de Franse mangel. Haar broer zit weliswaar in Amsterdam, maar die komt haar ook niet bezoeken. Ach, die vijf arme kinderen…

Brieffragment over de doodzieke vrouw van Wulven

[niet anders te sechgge valt,] ick ben gistere
alweer bij de vrou van wulfve tot rotterdam
geweest die ick so sooberen10Sobere staat: zwakke, flauwe staat staet heb gevonde
en gelaete dat de docktoore segge datter
weijnich hoop van leefve is, haer man blijft
of is noch te wttrecht de heer vander A11Frederik van Renesse van Moermont haer
broer tot Amsterdam en komt ock bij sijn
suster niet mij jamert haer vijf kleijne
kinderen, de heer wilse Een genaedige wt
komste geefven, [den heere schade verte]

Een interieur met links een brede trap omhoog, de trap komt uit op een soort overloop met een rode stoel en schilderijen aan de wand. Direct bovenaan de trap staat een deur open waar we nog net een doorkijkje hebben naar een schouw met een schilderij. Rechts zit een vrouw in het wit met een goudgeek jasje aan, ze is bijna net zo bleek als haar jurk. Haar linker voet staat op een stoof waar een bruin  aardenwerken bakje in staat. Naast haar op de grond ligt een grijze kat met de voorpoten opgetrokken onder het lijf. Ze heeft haar handen gevouwen en leunt met haar linkerarm op een tafel waar een tapijt op ligt met daarop een witte doek. Achter haar staat een man in het zwart met een baret op. In zijn rechterhand heeft hij zijn handschoenen, in zijn linkerhand houdt hij een kolf met urine omhoog. Hij kijkt serieus. Naast hem staat een man met een bruine (kamer?)jas aan die beteuterd naar de urine kijkt.
‘De bleekzuchtige dame’, Samuel van Hoogstraten, 1660 – 1678. Collectie Rijksmuseum

De wanhoop nabij

DatumPlaats
Geschreven10 maart 1673Den Haag
Ontvangen27 maart 1673Hamburg
Lees hier de originele brief

Zoals niemand zal verbazen opent Margaretha haar brief met de constatering dat de post nog steeds een rommeltje is. Het begint nu wel erg uit de klauwen te lopen: pas nu heeft ze Godard Adriaans brief van 24 februari ontvangen. Maar liefst 15 dagen later!

De post is treurig maar niet zo treurig als het lot van de Republiek. Margaretha begint ernstig te wanhopen en wenst dat Godard Adriaan zo snel mogelijk naar huis komt. Veel nieuws op dat front is er nog niet: generaal Waldeck is eindelijk vertrokken. Wat zijn missie is, dat wil Margaretha niet zeggen. Straks leest er nog iemand mee…

Brieffragment Waldeck

[die van de heere romswinckel], wij sijn ongeluckich hadde wij Een
goede vreede waer wel te wenschen alles wort geruwineert
en bedurfve ick kan so alles niet schrijfve verlange wel uhEd
te mooge sien, den graef van waldeeck1Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg is al voor Eenige
dage vertrocke waer heen wort seer geseeckreeteert hoope
het naer die plaets sal sijn daer ick uhEd voordees van
heb geschreefve en dat otlfe2Inktvlek: waarschijnlijk deselfe dan met sal mooge koomen

Nieuws over Amerongen? Niet echt

Veel meer nieuws over de brand van Kasteel Amerongen heeft Margaretha helaas niet. Deze brief herhaalt een beetje wat ze eerder al schreef: zonder de instemming van de Raadpensionaris durft ze geen memorie aan de Staten-Generaal schrijven. Maar als ze te lang wacht met het melden van hun ongeluk, dan doen de Staten er niets meer mee. Wat een dilemma.

Het is wel hopen dat er bij het kasteel niets verandert. Het gerucht gaat namelijk dat de Fransen nu zelfs de overgebleven muren omver willen trekken. Kent hun wrok dan geen einde?

Brieffragment Amerongen

de droefvige gestaltenis van ons huijs te Ameronge en wat
den heer raetp fagel3Raadspensionaris Gaspard Fagel mij heeft doen raede door sijn broere
de griffier4Griffier Hendrik Fagel heb ick uhEd geschreefve, ben Evewel seer be
komert wat ick doen sal en derf teegens sijn advijs
niet begine, niet twijfelende of hij meent ons wel, wenste
uhEd goetvinde te weete of ick noch sal wachte met ons
ongeluck den staet bekent te maeck gelijck den voornoemde
heer mij raden of dat ickt bij meemoorije aende generael
=lijt5Generaalheid: algemeenheid sal reemonstreere6Remonstreren: uiteen zetten, de franse drijge de muere dieder
noch vierkant staen om veer te haelle hoope sij haer be=
dencke sulle en haer moet genoech gekoelt sulle hebbe

Ansichtkaart met twee tekeningen. Links over de volle hoogte een eindeloze laan door een bos met hoge bomen. Links en rechts op de weg een tramspoor. Heel in de verte loopt een figuurtje. Eronder staat: Middachterlaan. Rechts op de bovenste helft kasteel Middachten. Een lange rechte brug leidt naar een kade daarop staat, tussen de bomen verscholen, een huis met een witte façade in het midden en verder rode bakstenen muren en een grijs dag. Links op het dak een schoorsteen, in het midden een minuscuul torentje. Eronder staat gedrukt ARNHEM en daaronder staat met krulletters Cornelia van Belkum. Midden bovenaan de kaart staat in kleine letters Kasteel Middachten.
Middachterlaan Kasteel Middachten. Arnhem, 1902-08-19, Uitgegeven door de Algemeene Postvereeniging. Collectie: Gelders Archief

Losgeld voor Middachten

Over Amerongen is weinig te melden maar bij de brandschattingen van Kasteel Middachten en het bos is er meer nieuws. De brandschatting is omhoog gegaan van 5.000 gulden naar 3.000 rijksdaalders. Een stuk meer dus. Gelukkig komt er hulp van Elisabeth van den Boetzelaar, de vrouwe van Nieuwenheim: zij gaat kijken of ze het kasteel voor minder kan vrijkopen. Margaretha heeft er weinig hoop in, zo uitgeblust is ze door het slechte nieuws van de laatste weken. Maar goed, baat het niet dan schaadt het niet.

Brieffragment Middachten

sij wille nu voort huijs te Middachten ent bos drije
duijsent rijxsdaelders hebbe en dat kontant te betael
of willent al mee afbrande ent bos om houwe hebe
alweer 30 man in staen hacke, de vrou van nieuwe
nheijm7Elisabeth van den Boetzelaar sou sien of sij op minder kan ackordeere, waere

Brieffragment geld voor Middachten.

sijt gelt sulle haelle weet me niet, en kost het dan
noch intoekoomende bevrijdt blijfve waer goet maer
wat verseeckerin heeft men daer van, ick kan niet segge
hoe alle mense te moede sijn met deese leste tijdine de
heer almachtich wil ons bijstaen, [het tracktaet met]

Bureaucratie

Grotere dingen dan enkel de brandschatting van Kasteel Middachten spelen in de Republiek en Margaretha houdt haar echtgenoot maar al te graag kort en bonding hiervan op de hoogte. Zo wordt binnenkort de 200e penning geïnd, terwijl Margaretha al enigszins krap bij kas zit. Ze schrijft wel dat ze nu eindelijk de ordinantie gekregen heeft om Godard Adriaans salaris mee te innen maar of ze daadwerkelijk het geld gaat krijgen, dat is de vraag. Ieder klein dingetje is te veel voor Margaretha: haar hele brief is doordrenkt van wanhoop. Ze is niet de enige die wanhoopt: een Spaanse diplomaat in Den Haag klaagt ook constant over de traagheid van de bureaucratie.

Brieffragment Oorlog

[heer almachtich wil ons bijstaen,] het tracktaet met
deenmercke seijt me dat gesloote is, maer waer wat
salt helpen, men seijt ock dat me hier seer sterck ter see gaet
equepeere8Equiperen: uitrusten van vloot men sal inde maent van April weer weer de twee
honderste penin9Vermogensbelasting moete betaelle, den spaense reesident10Resident: diplomatieke functie, lager dan gezant, hoger dan zaakgelastigde klaech
seer dat hier bij den staet alles so lansaem toegaet wat
sal der noch van ons worde, ick heb nu weer de ordi=
=nansi11Ordinantie: verordening ter som van ses duijsent gul daer ick voordees
van heb geschreefve gekreechge, verwacht van
Amsterdam te hoore wat hoop den ontfanger geeft
tot de betaellene sal dan selfs Eens weer derwaerts
gaen kan ick die twee saeme ontfange sal Een goede
som aen teminck overmaecke, ick sal inde toekoomede
maent weer so veel versoecke, [uhEd geweesene sekree]

Twee tekeningen van Doesburg. Boven Doesburg vanaf het land. Een zanderige grond en een soort kloof met daarachter een (wal-)muur. Verder zien we de kerk en huizen. De tweede tekening is heel breed maar niet hoog. Nu zien we Doesburg vanover de eisel. Eeen breed, lichtgrijs vlak met aan de andere kant een kade en een kerk en nauwelijks herkenbaar verschillende huizen, poorten en windmolens.
Doesburg 21 juni 1672, Adam Frans van der Meulen. Collectie Mobilier National

Oorlog of…

Ook wordt de stad Doesburg, vlakbij Kasteel Middachten, “geslecht”. Dat wil zeggen dat de vesting daar volledig ontmanteld wordt door de Fransen. Dit maakt het onmogelijk voor Staatse troepen om zich opnieuw in deze vesting te verschansen mochten ze de Fransen er toch uit weten te schoppen. Zijn de Fransen gewoon zorgvuldig of zien zij een bedreiging voor hun legers die Margaretha nog niet opmerkt?

Ook over de stad Utrecht wordt van jewelste gediscussieerd door de Fransen. Gaan ze deze stadsverdedigingen ook ontmantelen of zullen ze deze juist beter fortificeren? Het lijkt erop dat het laatste woord hierover bij Zonnekoning Lodewijk XIV ligt. Zou Lodewijk ervoor kiezen zijn positie in de Republiek te versterken of beschouwt hij deze oorlog inmiddels als een verloren zaak?

Brieffragment Doesburg
Brieffragment Utrecht

[lange want hij is onverdraechlijck,] ick kan niet sege
hoe bekomert in alt werck ben de heer wil ons Een
genaediege wtkomste geefve, de stat doesburch wort
geslecht in wttrecht delijbereerense12Delibereren: beraadslagen ofse de stat sule

fortifiseere of de mantileeren13Vermoedelijk een verbastering van ontmantelen. Mantelen staat wel in het woordenboek als een tuin tegen de wind beschutten, maar geen specifiek militaire betekenis daer over aende konin
geschreefve is, de vrou van wulfve14Anna van Renesse van Moermont is beeter [haer man]

Over geruchten, ziekte en hoop

DatumPlaats
Geschreven27 februari 1673Den Haag
Ontvangen11 maart 1673Minden
Lees hier de originele brief

Het begint inmiddels een beetje traditie te worden: ook deze brief opent weer met Margaretha’s klachten over de trage post. Ze heeft nu net pas Godard Adriaans brief van 12 februari ontvangen. Ook deze brief die ze nu schrijft zal er uiteindelijk bijna een maand over doen om aan te komen. Bisdommer zweert dat hij zijn best doen om alles zo snel mogelijk te bezorgen, “datter sijn leefven aen hinck”. Dat zijn leven er van af hangt zou best nog wel eens kunnen. Inmiddels begint stadhouder Willem III ook te klagen over de te trage post en hij staat in het leger bekend als een man die weinig geduld heeft voor mensen die hun taak verzaken.

Godard Adriaan komt terug! Hopelijk…

Erg lang blijft Margaretha niet bij de posterijen hangen. Er is namelijk reden voor blijdschap en hoop: Godard Adriaan heeft aangegeven terug te willen komen naar de Republiek! Hopelijk keurt Willem III dit goed. Zoon Van Ginkel heeft een afspraak met de stadhouder gemaakt om dit én de aanhoudende dreiging bij het kasteel te bespreken.

Geruchten over de brand

Nog niemand heeft het Margaretha direct verteld, maar het gonst in heel Den Haag van de geruchten. Het schijnt dat de Fransen haar kasteel aan vier hoeken aan hebben gestoken en dat het twee hele dagen gebrand heeft. De lokale boeren hebben nog geprobeerd het te redden met hun laatste rooie centen, maar helaas, het heeft niet mogen baten.

Brieffragment over de geruchten in Den Haag over de brand

[sijn hoocheijt het selfve sal toestaen] de heer van ginckel
is wt, om sijn hoocheijt daer over1Over de mogelijke thuiskomst van Godard Adriaan te spreecke alsmeede
weegens onshuijs te Ameronge daer gistere den heelle
haech vol van is geweest en aen verscheijde geschreefve
is dat de franse het selfve aende vier hoecke soude aen
brant gesteecke hebbe, dit soude voorleeden dijnsdach227 februari 1673 was een maandag, dus het huis is dinsdag 21 februari 1673 in brand gestoken. al
geschiet sijn so geseijt wort en dat onse arme boore noch
wt haer armoetge twee duijsent gul tot behoudenis va
vant selfve soude gepreesenteert hebbe, dat dat niet helpe
kost het soude twee dage brant hebbe, en niemant schrijft
mij Een woort hier van dat mij doet hoope het niet waer
sal sijn den heer vande haechgedoorn seijt dat dat den
rentmeester Euwijck3Rentmeest Ewijk van wttrecht koomende seijde het
brande, den jonge vermeer heeft het ock aende soons
soon vande profeser voetsius4Gijsbert Voetius geschreefve ock ist aende
heer van rhijnswou5Johan van Reede van Renswoude en meer andere geschreefve, en
niet Een woort aen mijn daer ick mij niet genoech van
kan verwondere en weet niet wat ick dencke sal hoe 

Links staat een engeltje met een fluit in de mond, die het het engeltje tegenover hem aandachtig aankijkt. Dit engeltje zit met een harp op een guirlande en kijkt naar het engeltje dat min of meer over de guirlande hangt. Dit engeltje heeft een brief in zijn hand, met zijn andere hand wijst hij iets aan op de brief. Zijn mond staat half open. Achter hem staat een vierde engeltje. Hij heeft zijn rechterhand hand op de schouder van het engeltje met de brief, in zijn linkerhand heeft hij een opgerold document. Hij kijkt over zijn schouder naar het engeltje met de harp, dat tegen hem aan leunt.
Roddelende engeltjes op een fragment van een fries op schouw in Vroedschapskamer van het Stadhuis op de Dam. Collectie: Rijksmuseum

Niemand heeft haar een woord erover geschreven of iets tegen haar gezegd, dus misschien is het niet waar? Margaretha verkeert ernstig in de ontkenningsfase. Maar ja, wie zou dat niet zijn? Het huis, waar zij en Godard Adriaan tientallen jaren aan hebben gewerkt om het zo mooi mogelijk te krijgen, is niet meer. Ze is gewoon ziek van de stress. Zou God haar straffen? Als dat het geval is wil ze deze straf overwinnen en er als beter mens uit komen.

Brieffragment over Margaretha's eerste reactie op het nieuws

wel ick dit langenoech gehoort en sien koome heb heeft
het mij so gealtereert6Altereren: veranderen, verouderen en ontstelt7Ontstellen: verschrikken, maar ook iets ontredderen dat ick der half sieck
van ben doch wil noch al hoope het niet waer sal
sijn en alst al so is moet ick dencke het de wel ver
diende straffe van mijn sonde sijn godt biddende
ick hier door van soude mach gebeetert worde
hoope de heer almachtich sal geefve uhEd hier in
ock geduldich sult sijn en dencke worde wij hier
daer door van godt besocht dat hij hondert midlen
heeft om ons weer te seegenen alst sijn godlijcke
wil is, so niet sijne wil geschiede hij doet met ons
naer sijn wel behaechgen, [de vrou van wulfve heeft]

Ziekte in de familie

Ook binnen de familie gaat het niet goed. Haar eigen gezinnetje is gelukkig weer helemaal, maar elders in de familie gaat het wat minder goed. Anna van Renesse van Moermont, de vrouw van Godard Adriaans neef, de heer van Wulven, is ernstig ziek geworden. Ze heeft last van hevige koorts en flinke diarree. Morgen gaat Margaretha op ziekenbezoek naar Rotterdam, om haar aangetrouwde nicht en haar vijf kindjes te zien.

Brieffragment over de zieke vrouw van Wulven

[naer sijn wel behaechgen,] de vrou van wulfve8Anna van Renesse van Moermont heeft
mij vandaech ock laeten segge dat sij Een kontin
weele koorts met Een swaere loop9zware loop: diarree heeft ick sal
merge met godtshulp naer rotterdam gaen om te
sien hoet met haer is, dat sij quam te sterfve wat
sou ick doen sij sit te rotterdam met haer vijf
kinderen de heer van wulfve10Neef Hieronymus van Tuyll van Serooskerken is te wttrecht de
vrou van sandenburch11Nicola van Baexem is ock naer wttrecht toe,
in soma12In somma: kortom ick hoope de heer almacht haer beeterschap
sal geefve en int leefve behoude , [den heere van]

Gravure met links een groep nette mensen. Achteraan een jongen in het donker. Voor hem twee jonge dames met lange jurken met kanten kraag met daarop een medaillon en hun handen in een mof. Voor hun een oudere vrouw in het zwart. Naast haar een jonge man met krullen en een hoed. Ze praten met twee vrouwen, waarvan de ene haar handen gevouwen heeft en ze kijkt ze verdrietig dramatisch aan. Aan haar rok hangt een klein meisje met een stok in de hand. Achter haar een wat jongere vrouw die kijkt naar de bezoeken de groep, maar haar hand uitsteekt naar een wat ouder meisje die ook haar handen in een mof heeft. Rechts achter hun staat een bed met daarin een zieke man, hij heeft zijn arm op, maar niemand ziet hem. Aan de muur naast hem hangt een plank met daarop een kan, een bord en een glas. Daarnaast een met riet beklede rechte stoel en op de grond staat een brede schaal. Een po?
Bezoeken van de zieken. Eén van de zeven daden van barmhartigheid. Prent van Abraham Brosse, uitgegeven door Jean Leblond (I), 1640-1642. Collectie: Rijksmuseum

Ook schrijft Margaretha dat de heer van Heeze en Leende weg bij het garnizoen is omdat zijn vrouw, een nicht van Godard Adriaan, zo ziek is. Het is de vraag hoeveel leden van de familie van Reede het Rampjaar gaan overleven.

Nog een brandschatting

Of het nog niet erg genoeg is dat Amerongen afgebrand is, nu krijgen zoon Godard en Philippota bericht uit Gelderland, dat ze een brandschatting voor Kasteel Middachten moeten betalen. Hun zoon gaat nog aan zijn vader schrijven, maar Margaretha stelt toch Godard Adriaan alvast op de hoogte. Met dit slechte nieuws er ook nog eens bij is het nog belangrijker dat hij snel thuis komt.

Stadhouder Willem III heeft gezegd Godard Adriaan te gaan schrijven, maar met de trage post is dat nog wel even duren. De stadhouder vraagt of Godard Adriaan wil blijven, tot Generaal Waldeck bij de keurvorst aangekomen is… Alles gaat zo traag, terwijl Margaretha het liefst haar echtgenoot nu al aan haar zijde had. Het tweede fragment lijkt op de afbeelding kleiner geschreven, maar Margaretha heeft haar briefpapier een kwartslag gedraaid, waardoor ze nu in de breedte schrijft. We hebben hier de grote van afbeelding aangepast aan de breedte van dit weblog.

Brieffragment over de brandschatting op Middachten

[kontiniweelle koorts,] de heer van ginckel heeft
ock van sijns vrous goet wt gelderlant vandaech
geen goede tijdin gekreechge daer willense al
meede gelt hebbe, twijfele niet of hij salt uhEd
schrijfve alsmeede dat hij sijn hoocheijt niet heeft

Brieffragment dat Godard Adriaan moet wachten op Graaf Waldeck

konne spreecke maer so ick hoor heeft sijn hoocheijt uhEd self ge=
schreefve en versocht de wijle uh hij van meeninge is den
graef van waeldijck13Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg aen de keurvorst te sende dat uhEd
noch so lange daer sout blijfve, ick verlan wel naer des
selfs overkomste en sal bekomert sijn hoe hij sonder
peerijckel14Perikel: dreigend gevaar, hachelijke toestand wel overkoome sal, de heer almachtich wil uhEd
op alle sijne weechge bewaeren met gesontheit bij ons bren
ge dit bid en wenst van harte

Mijn heer en lieste hartge

UhEd getrouwe wijff
MTurnor

P.S. Een gewaagde ontsnapping

In haar PS belooft Margaretha aan achterblijvers in Utrecht te schrijven om haar op de hoogte te houden. Margaretha en familie zijn niet de enige mensen die een enorm boete opgelegd gekregen hebben door de Fransen. Ook de heer Pieter Ruijsch lijdt onder de Fransen. Zijn vrouw en kinderen waren gevlucht en daar stond een geldstraf op van wel 42.000 guldens! In betalen had Ruijsch geen zin, dus heeft hij zichzelf Utrecht uit gesmokkeld met een slimme verkleedtruc.

Brieffragment met het postscriptum

ick schrijf nog van
deesen avont naer
wttrecht datsij mij
met den Eerste souden schrijfve hoet met Ameronge staet
den heer pieter rhuijs15Pieter Ruijsch, geëligeerde in de Staten van Utrecht ist in schipper of vissers kleere ontkoome
en te Amsterdam bij sijn vrou en kindere gearijveert de
franse binne wttrecht wilde van hem voor sijn vrou en
kindere en sijn vrous voor kindere twee en veertich duijsent
gulde hebbe

Gravure van het bovenlijf van een man hij staat enigszins naar rechts gedraaid en kijkt over zijn rechterschouder uit beeld. Hij draagt een pet op zijn hoofd en een stok met daaraan een halve vis en een klein visje. Hij heeft grote ogen, een grote neus en zijn mond staat half open, hij kijkt geschrokken / angstig.
Visser, Nicolaes van Haeften, 1694. Collectie: Rijksmuseum

Broos ijs en brosse kanonnen

DatumPlaats
Geschreven20 februari 1673Den Haag
Ontvangen4 maart 1673Minden
Lees hier de originele brief

Vier brieven heeft Margaretha de afgelopen week geschreven en ze hoopt maar dat ze aankomen via de verschillende routes: die via de stalmeester van graaf Waldeck, via Matthias Romswinckel, en via de reguliere post van Bisdommer. De Hamburgse post van vrijdag (17 februari) is niet gekomen. Wie weet zouden daar brieven van Godard Adriaan tussen gezeten hebben, want zijn laatste is al weer van 2 februari. En men schreeuwt om nieuws uit Duitsland, want hoe zit het nu met Franse en de Duitse legers?

Tekening van een paar berken die tussen grote rotsen staan, Voorlangs stroomt een beekje waarin ook allemaal keitjes en stenen inliggen.
Groep berken bij een bergstroom, Jan Both, 1628 – 1652 Collectie Rijksmuseum

Geen Beukenboom maar Berkenboom

Ze herhaalt nog maar weer eens het gerucht dat met de Keulse post kwam dat Turenne zich met zijn leger tactisch heeft ingenesteld op een onbereikbare plek. Wat in haar vorige brief Beukenboom of Eikenboom was, noemt ze nu Berkenboom. (Inderdaad noemt Godard Adriaan zelf Berckenboom in een brief aan Willem III van 6 februari, ergens tussen Dortmund, Lünen en Unna) Van daaruit zou Turenne buiten schot kunnen blijven en tegelijkertijd de route naar Keulen in zijn macht kunnen houden, om te voorkomen dat dat in keizerlijke of Brandenburgse handen valt. Maar wat is hier van waar?

Brieffragment Turenne en Berckenboom

ondertusche loopen hier
verscheijde tijdine en geruchte die met de keulse
en Aekense1Akense poste koome als of den keurvorst sijn
volck in bataelge2Bataille: Slag, strijd, veldslag teegens tureijne3Turenne soude gestelt
hebbe, die geen slach sou hebbe derfve leeveren
maer so geseijt wort geweecke is naer de bercke
boome4Birkenbaum en daer post genoome heeft daermee
seijt men dat hide stat keulle5Keulen kan bewaere
datter van ons of den keurvorst en volcken
geen in en konne gebrocht worde, doch van
al dees tijdine kan niet gelooft worde dewijl
der niet seeckers van is, men verlanckt
seer naer uhEd briefve,

Fragment van een zwarte witte plattegrond met plaatsen, forten wegen en met stippellijnen en streepjes aangegeven bewegingen van troepen.
Toevallig zit Turenne ergens ter hoogte van de twee hoofletters T. Fragment uit een kaart uit 1782 waarop de militaire bewegingen van Turenne in 1672-1673 staan. Bron: Bibliothèque Nationale de France

Willems troepen zakken door het ijs

De grote plannen van Willem III zijn vanwege de dooi niet doorgegaan. Het ijs was zo broos dat er van de voorhoede die er vast op uit was gestuurd heel wat door het ijs zijn gezakt! Gelukkig was er geen grote schade.

Brieffragment over de troepen van Willem III

(sijn hoocheijts deseijn)

is ock doort veranderen vant weer belet sijn voort
ganck te hebbe, het ijs is so broos geweest dat
geen sins heeft wille drage, de voor troepees die
voor af ginge vielle daer met meenichte in doch
hebbe geen schade geleeden, [men wil segge dat]

Verraad in Sas van Gent

Beleg en inname van Sas-van-Gent door het Staatse leger onder Frederik Hendrik, 28 juli tot 5 september 1644. Gezicht op de versterkte stad met op de voorgrond het optrekkende Staatse leger. Met paginanummer 309.
De vesting van Sas van Gent in 1644, rond het beleg door Frederik Hendrik, anoniem 1662-1664 Collectie Rijksmuseum

Terwijl Margaretha zit te schrijven komt er bericht dat binnen de vesting Sas van Gent in Zeeuws-Vlaanderen, de sergeant en diverse korporaals hebben samengezworen met de vijand om een aanval te beramen. De vestingcommandant kreeg er echter lucht van, doordat een brief die voor de sergeant bedoeld was bij hem terecht kwam. Hij deed alsof hij niets door had, maar trof wel alle voorbereidselen om de aanval af te slaan, wat is gelukt, met veel verliezen aan vijandelijke kant! Margaretha wou maar dat de schrik er nu eens flink in kwam.

Brieffragment over Sas van Gent

komt hier tijdine, dat den vijaent met ko=
respondensi van Een sersijant6Sergeant ent ganse
korperaelschap inde stat Een aenslach opt
sas van gent soude gehadt hebbe, het welcke
door Een brief die aen voorschreefe sersijant
was gesonde, in verkeerde hande quam, ont
deckt is, en doort beleijt vande komandeur, die
seeckreeteerde7Secreteren: geheim houden daer kenisse van te hebbe
lietse aenkoome heeftse so geseijt wort
seer koraeseijeuslijck8Courageuselijk:dapper afgeslage met verlies
van veelle van den vijant , de heere gaf
datter Eens Een schrick in mochte koomen

Soldaten bij Voetius

Portret van Gijsbert Voet, geboren 1589, hoogleraar in de theologie aan de Utrechtse hogeschool (1634-1676), overleden 1676. Borstbeeld rechts, in toga, in ovaal.
Portret van Gijsbert Voet (1589-1676) hoogleraar in de theologie aan de Utrechtse hogeschool (1634-1676) Kopergravure van Joannes van Munnickhuysen, eind 17de eeuw, naar een schilderij van Nicolaas Maes uit ca.1665 Collectie Het Utrechts Archief

In Utrecht hebben ze ook bij de oude dominee Voetius soldaten in huis ondergebracht. Waarschijnlijk om zijn kleinzoon te dwingen om vanuit Den Haag weer naar Utrecht te komen. De heer van Wulven is weer vrij, maar heeft zesduizend gulden moeten betalen.

tot wttrecht9Utrecht seijt me dat se int huijs van den
oude voetsius10Gijsbert Voet Ettelijcke soldate hebbe gesonde
om dat sij begeere dat sijn soons soon die hier
inde haech11in Den Haag is daer sal koomen, de heer van
wulfve is weer los maer moet so men seijt
ses duijsent gulde geefve, [henderick van]

Er is meer triest nieuws over bekenden: Hendrik van Wijk, de vroegere rentmeester van de heer van Ginkel is na de laatste veldtocht ziek achtergebleven en gestorven. Margaretha maakt zich erg zorgen over zijn vrouw en kinderen die in Utrecht zitten.

Kanonnen gebarsten

Twee soldaten staan links van een kanon. Een van hen houdt een brandende lont bij het ontstekingsmechanisme. Deze prent is onderdeel van een serie van 12 (13 incl. titelprent) prenten met voorstellingen van militaire (wapen)exercities.
Exercities met een kanon: afvuren van een kanon, Jacques Callot, 1635 Collectie Rijksmuseum

Gelukkig zit het de Fransen ook niet altijd mee. In Utrecht wilden ze kanonnen uitproberen op de stadswal, en nu zijn er wel tien gebarsten en onbruikbaar! Dit verhaal is ook te lezen in het dagboek van de Utrechter Everard Booth. Van de twaalf kanonnen zijn er inderdaad zeven gebarsten en drie ontploft. De brokstukken vlogen ver in het rond en brachten veel materiële schade maar wonder boven wonder geen gewonden, terwijl de Hertog van Luxembourg met bijna al zijn officieren op het Vredenburg stond toe te kijken. Booth geeft een verklaring: door de vorst was het metaal van de kanonnen bros, en de Fransen hadden de achterkanten ingegraven, zodat de kracht van de terugslag geen kant op kon.

Brieffragment over de Fransen die hun eigen kanonnen kapot schieten.

te wttrecht hebbe de franse
haer kanon op de walle gebrocht
en int selfve te prooberen12In hetzelfde te proberen: bij het uittesten daarvan sijnder
tien stucke13Stukken: kanonnen so geborste datse gans
onbruijckbaer sijn

Een kind vuurt loodrecht in de grond geplaatste kanonnen af. Het heeft een lont in de hand. Een ander kind zit bij een kanon naast een schanskorf.
Twee putti met kanonnen, Cornelis Schut (I), 1618 – 1655 Collectie Rijksmuseum. Rechts eentje met een ingegraven kanon, links met een kanon op een affuit of rolpaard die de terugslag kan opvangen.

Turenne ontsnapt

DatumPlaats
Geschreven17 februari 1673Den Haag
Ontvangen25 februari 1673niet vermeld
Lees hier de originele brief

Margaretha heeft haar vorige brief nog maar net meegegeven onder couvert met de post van Matthias Romswinckel, of daar arriveert dan toch de Keulse post met het nieuws van de legers aan de Rijn waar Den Haag zo naar heeft uitgekeken. Helaas, geen goed nieuws:

Geen Brandenburgs succes

Er is helemaal geen slag geleverd! Turenne is een confrontatie met het leger van de keurvorst van Brandenburg uit de weg gegaan en heeft post gevat bij een plaatsje met de naam Beukeboom of Eickeboom, Margaretha weet het niet precies. Hij zit daar in een comfortabele positie waar hij bijna niet aangevallen kan worden. En net nu zijn leger zo verzwakt is (hij heeft veel zieken en gewonden achter moeten laten) en een overwinning voor de Duitse troepen binnen handbereik lag!

Brieffragment over de post en over Turenne

nae dat ick uhEd vandaech ondert koe=
vert1Couvert: briefomslag van den heere romswinckel2Matthias Romswinkel heb ge
schreefve, komt hier met de keulse post
tijdine dat tureijne met sijn volck voor
keurvorst is geweecke en geen slach
heeft wille leefveren, maer post aende
beucke of Eijcke boom so die plaets genoemt wort soude genoome hebbe,
daer so geseijt wort hij heel avontages
=ijeus3Avantagieus: gunstig, voordelig lijet4ligt ijae5ja so dat me niet gelooft den
heere keurvorst hem daer sal derfve6durven atakeere7Attakeren: aanvallen
men seijt ock dat tureijne veel gedevaeliseert8Gedevaliseerd: gewond of ontwapend
volck en siecke heeft op de wech gelaeten,
och had het godt belieft dat tureijne had
mooge geslage worden,

Heel erg volle zwartwit plattegrond van het gebied ten noordoosten van Keulen. Er staan niet alleen veel plaatsen op maar ook veel stippellijnen: de bewegingen van de troepen van Turenne en van de Keurvorst van Brandenburg.
Waar is Turenne? Fragment uit een kaart uit 1782 waarop de militaire bewegingen van Turenne (en zijn vijanden) in 1672-1673 staan. Bron: Bibliothèque Nationale de France

Vorst

Het vriest weer, dus misschien zal Willem III toch iets ondernemen. Maar dan moet hij wel snel zijn en moeten we bidden dat de Heer het wil zegenen.

Brieffragment over de vorst en het doel van Prins Willem III

nu met deese vorst
gelooft me dat sijn hoocheijt noch wel Eits9iets sou
atenteere10Attenteren:ondernemen soot so is11Zo het zo is: als dat zo is salt haest moeten aen
gaen12zal het snel moeten beginnen en sou ons wel te bidde staen dat de
heer het wilde seegenen, en ons voorspoedich
maecken,

Van Ginkel is nu bij zijn moeder en natuurlijk zijn vrouw en kinderen in Den Haag, maar staat klaar om zich morgen als vrijwilliger bij de prins te voegen.

Brieffragment over de vorst en het doel van Prins Willem III

de heer van ginckel is noch
hier, maer dewijlle hij hoort sijn hoocheijt
Eenich deseijn voor heeft13 Dessein: plan, is hij van meenin
merge derwaerts te gaen om met godts
hulpe dewijl sijn reesgement int gar
=nesoen weer is, sijn hoocheijt als volon=
=taere14Volontaere: vrijwilliger op te wachte, de heer almachtich wil
hem bewaere en voorsichticheijt geefve
in wiens bescherminge uhEd beveelle en
blijfve

Vriendendienst

En dan nog een verzoekje: Mevrouw van Steelandt (geb. Emmerentia van Aerssen van Sommelsdijk) vraagt of Godard Adriaan haar zoon, de heer van Vredestein, die blijkbaar ook in het leger verblijft, 300 gulden voor kan schieten. Hij is namelijk zijn hele uitrusting kwijt geraakt. Zijn moeder heeft geen mogelijkheden om hem vanuit Den Haag iets te sturen. Ze zal het geld terugbetalen aan Margaretha zodra Godard Adriaan haar laat weten dat hij het geld gegeven heeft. Waarschijnlijk is dat goed gekomen. Mevrouw van Steelandt was zelf een dochter van de schatrijke François van Aerssen, heer van Sommelsdijk.

Waarschijnlijk Emerentia van Aerssen van Sommelsdijk naar Cornelis van der Voort. Collectie RKD
Brieffragment over de vriendendienst: het grote netwerk van Godard Adriaan

van vreedesteijn15Lodewijk van Steelandt, heer in Grijsoord, heer van Vredestein het ongeluck heeft gehadt van
al sijn equipaesge verloore te hebbe, dat uhEd
hem de som van drije hondert gulde wilde
van haerentweechge geefve die sij mij hier
weerom belooft te geefve so haest uhEd sal
schrijfve die peninge getelt te hebbe, of sijn
quitansi te sende, sij heeft hier heel geen
geleegentheijt om hem gelt te sende of over
te maecken,

Oude brieven en een veeleisende intendant

DatumPlaats
Geschreven15 februari 1673Den Haag
Ontvangen23 februari 1673Bielefeld
Lees hier de originele brief

Al eerder schreef Margaretha over gedonder met de post. Nu schrijft ze dat ze gisteravond drie brieven van Godard Adriaan heeft ontvangen. Het zijn oude brieven; twee van begin februari en één van 30 januari. Zou er misschien iemand zijn die de brieven ophoudt…?

Een andere postdienst

Ondertussen krijgt Willem III brieven van de keurvorst van Brandenburg van veel recentere datum dan de brieven die Margaretha van Godard Adriaan ontvangt. Margaretha besluit haar brieven met de Brandenburgse gezant Matthias Romswinckel mee te geven.

Brieffragment post

[daermeede Een part soecke te speelle,] want so
ick bericht wort krijcht sijn hoocheijt wt het leeger
vande keurvorst briefve die wel Een post verser
sijn als die van uhEd koome, ick sal nu de mijne
met romswinckel sien te sende, en sien ofse beeter
sulle bestelt worden[, nu moet ick tot mijn leet]

Een schilderij van een serieus kijkende man met golvend haar tot op de schouders en een vlassig snorretje. Hij draagt een roodfluwelen mantel en daaronder iets met een witte, rechte kraag. Hij zit op een stoel met naast hem een tafel waar zijn rechter arm op ligt. Op tafel ligt een persisch tapijt met onder zijn arm papieren. Aan de rechterkant achter hem een raam met uitzicht op een burcht met torens die donker afsteekt tegen de ondergaande (of komende?) zon.
Portret van Matthias Romswinckel, Caspar Netscher, ca. 1670. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort (C11)

Drieduizend gulden

Margaretha moet zich verontschuldigen voor het slechte nieuws: intendant Louis Robert eist nu echt drieduizend gulden van de Van Reedes. Wanneer de Franse ambtenaar het geld niet ontvangt, zal hij het huis in Amerongen in vlammen doen opgaan. Margaretha’s smeekbede heeft dus geen enkele zin gehad. Zoon Van Ginkel heeft aangeraden het bedrag te betalen, maar Margaretha twijfelt. De intendant beweert dat het bedrag maar eenmalig dient te worden betaald, maar geeft tegelijkertijd aan dat hij dat niet zwart op wit kan zetten. Louis Robert is immers ook afhankelijk van de wil van de Zonnekoning.

Brieffragment over de brandschatting 1

[sulle bestelt worden,] nu moet ick tot mijn leet
weesen alweer van swaericheijt spreecken, hierkoo=
=mende viend briefve van de seeckreetaris van
Ameronge en vande prockereur generael, daer
de heer van ginckel uhEd de kopijen van
heeft met de laeste post gesonde, die segge
dat den intendant perforse1Parforce: met (alle) geweld drije duijsent gul
van ons wil hebbe of wil met de Exsckusi
van ons huijs te doen springe en voort
alles te ruweeneere voort gaen[, ick ben]

Brieffragment brandschatting 2

[alles te ruweeneere voort gaen,] ick ben
ten hoochste bekomert niet weetende wat hier in sal doen
den heer van ginckel sou niet gaere sien dat sij tot
d Exsekusi soude koomen hij meent wij daer die
3000f aen hoorde te wagen, de intendant seijt
dat het maer voor Eens te geefve sal vrij sijn
doch wil daer geen verseeckerin vandoen seijt
het opt woort van koninck moet aen laete koo
=me se segge ock dat onse ackte van garant
als der op Aen sou koome maer Een acksi sou
sijn daer mij het naer loope meede sulle hebbe
ick kan niet segge hoe benaut ick hier over
ben [sou ock wel licht het gelt geefve om ons]

Wat wil Godard Adriaan?

Margaretha weet zich geen raad. Als ze wist dat Godard Adriaan van mening is dat ze het geld moeten betalen om het huis te behouden, dan zou Margaretha dat in een oogwenk doen. Maar ze heeft geen tijd om zijn advies af te wachten en besluit bij goede vrienden te rade te gaan.

Brieffragment Godard Adriaan

[ben] sou ock wel licht het gelt geefve om ons
huijs te konserveere so ick wist uhEd aengenam
sou sijn, daer is geen tijt om uhEd advijs af
te wachte sal met goede vriende te rade gaen

Verse rekruten

Ondertussen heeft Willem III in de vergadering van de Ridderschap voorgesteld om de oude regimenten te ontbinden en verse rekruten uit Duitsland aan te nemen. Hier is niet iedereen het mee eens; er wordt flink over gemopperd. Margaretha zegt het niet met zo veel woorden, maar het is duidelijk dat haar man verantwoordelijk gaat zijn voor het werven van nieuwe rekruten. Het is een korte brief geworden. De stalmeester van Georg-Friedrich von Waldeck-Eisenberg is namelijk met spoed door Willem III naar Godard Adriaan gestuurd en staat op het punt te vertrekken. Margaretha geeft de voorliggende brief dus niet met Romswinckel mee, maar met de stalmeester van de graaf van Waldeck.

Brieffragment recruteren troepen

sijn hoocheijt heeft inde va vergaderin van rider
schap, alhier geprooponeert2Proponeren: ter tafel brengen om de oude reesge
=ment die heel wat gedevaeliseert3Devaliseren: ernstige beschadigd zijn, zwaar verlies aan manschappen (eigenlijk bij schip), kan ook zijn dat men buiten bezit gesteld is van zijn uitrusting (ontwapend) sijn te
kasseere4Casseren: afzetten, uit ambt ontzetten en weere nieuwe aenteneeme die wt
duijtslant soude koomen, hier murmereere veel
seer over, brenger dees is de stalmeester vande
graef van waldijck die Espres van sijnhoo
aen uhEd wort afgesonde en so vertreckt
daerom dees moet Eijndige blijf

Prent van een man met een bos kroezend haar tot over zijn schouders. Hij draagt een harnas met een kanten kraagje en kanten manchetten en een sjaal om zijn middel. In zijn handen een maarschalksstaf. Hij kijk geamuseerd naar de toeschouwer, terwijl achter hem oorlog gevoerd wordt.
Prent van Georg Friedrich, prins van Waldeck-Eisenberg, Christiaan Hagen, ca. 1663-1695. Collectie Rijksmuseum

P.S.: Hoe gaat het met u?

Op het laatste moment besluit Margaretha toch nog even snel te vragen hoe het er voor staat met de Brandenburgse troepen. En oh ja, niet onbelangrijk, hoe gaat het eigenlijk met Godard Adriaan?

Brieffragment ps

sal seer naer uhEd briefve verlange
hoet daer met de leegers van heere
keurvorst sal sijn, en insonderheijt5Inzonderheid: voornamelijk
met uhEd, de heer almachtich wil
twerck tot onsen beste seegene en
uhEd bewaere

Trage post, trage keurvorst

DatumPlaats
Geschreven6 februari 1673Den Haag
Ontvangen19 februari 1673Bielefeld
Lees hier de originele brief

Sprekend over te trage post… net als Margaretha haar brief heeft afgegeven krijgt ze een nieuwe brief van Godard Adriaan. Zou deze brief goed nieuws brengen?

Jawel, er is goed nieuws. Eindelijk lijkt er schot in de oorlog te zitten! Margaretha’s lieve vaderland heeft eindelijk een beetje geluk. Na maanden wachten komt het leger van de Keurvorst eindelijk de kant van de Republiek op! Hopelijk wordt dit leger gezegd door de Heer en slaagt het plan om de Republiek te bevrijden.

Ook het Staatse leger lijkt niet stil te zitten. Er zijn weer schoten gehoord maar wat er precies gaande is weet Margaretha nog niet. Ze heeft sowieso niet veel tijd om te schrijven op het moment. Nog even een gebed dat de Heer Godard Adriaan zal beschermen en weg gaat ook deze brief met de post.

Schilderij van Keurvorst Frederik Willem in het midden voor een boom. Hij draagt een hoef met veren, een kuras met blauwe sherp, daarover heen een lichtbruine jas, witte handschoenen een rode broek en hoge donkere laarzen. Recht van hem staan goedgeklede heren aandachtig naar hem te luisteren. Links van hem een steigerend wit paard en daarachter meer troepen te paars.
Margaretha’s droom: Frederik Willem, de grote keurvorst, deelt bevelen uit tijdens een gevecht. Wilhelm Camphausen (1818-1885). Onbekende eigenaar. Bron: Wikimedia
Eerste deel van de brief over de keurvorst

Mijn heer en lieste hartge
seedert het af sende van mijne van heede ge
schreefve ontfange die van uhEd vande 26
ijanwarij die nu verser is en Eer overge
koome als in lange gehad heb, men is
hier verheucht met de op tocht vande keer
keurvorsts leeger het welcke de heer al=
=machtich wil seegene en wel laeten ge
=lucke alle sijne deseijne1dessein: plan ten beste van ons
liefve vaderlant, het welcke wel in noot
is, ock die van sijn hoocheijt die met meest
al ons vo krijsvolck op is men heeft hier
deesen avont seer hooren schieten dan
men weet niet van waer of wat het is
men verlanckt seer naer de wtkomst
vant deeseijn, daer worde meest al de
wagens en sleen op geprest2pressen: Dieren of zaken ten bate van het gemeenebest, inzonderheid voor militair gebruik, opeischen, al het
volck vlucht meest wt den haech de

Tweede deel van de brief over de keurvorst

almachtich wil ons bij staen, het jamert
mij seer uhEd weer op moet de heer hoop
ick sal deselfve voor alle ongeluck in
gesontheijt bewaere, nu sal ick met
inpaeseijensie3inpatentie: ongeduldigheid verlange naer uhEd
briefve om te hoore het suckses vande
deseijns vande keurvorst, het gelt sal
ick aen romswinckel4Matthias van Romswinckel, diplomaat van de Keurvorst in Den Haag betaelle so haest
het heb ontfange, nu moet ick om
kortheijt des tijts Eijndige blijfve

uhEd getrouwe wijff

M Turnor

De kracht van de korte herhaling

DatumPlaats
Geschreven2 februari 1673Den Haag
Ontvangen19 februari 1673Bielfelt
Lees hier de originele brief

Margaretha begint weer met een relaas over de post. Zowel de brieven van haar man als haar eigen brieven arriveren traag op de bestemming. Ze krijgt soms brieven die drie weken oud zijn! Deze brief houdt ze kort.

IJs, ijs en nog eens ijs

Het heeft nu 4 à 5 dagen flink gevroren. In de nacht ontstaat een sterke laag ijs, wat iedereen weer doet vrezen voor een overtocht van de Fransen. Hoewel er ook mensen zijn die zich minder zorgen maken. Het staatse leger is nu dichtbij en zij zouden – ijs of geen ijs –de nodige bescherming kunnen geven. In Utrecht echter werven de Fransen weer nieuwe troepen. Maar in Den Haag worden de paarden van de compagnie ook weer van stal gehaald en gereed gemaakt. Het blijft moeilijk met deze bekommeringen te moeten leven op dit moment, verzucht Margaretha.

Tekening van een man met een grote hoed , een grote kraag, een ruimvallend jack en een broek, We zien hem op de rug en op zijn rug hangt een zwaard. Hij kijkt naar schetsmatig opgezette schaatsers op het ijs.
Officier die naar schaatsers staat te kijken, Gerard ter Borch (II), na 1633 – ca. 1634. Collectie Rijksmuseum.

Het huis in Amsterdam

Het huis in Amsterdam, wat nog steeds door Margaretha gehuurd wordt, zal vanaf mei door anderen worden overgenomen. Dit brengt haar weer de nodige zorgen: ‘ick weet niet hoe ickt maecke sal so wij wttrecht voor de soomer niet weer krijgen’. Waar moet ze alle spullen uit Amsterdam laten als ze niet terug kunnen naar Utrecht? Ze vreest ervoor dat ze genoodzaakt is een ander huis in Amsterdam te huren.

Brieffragment over het huis in Amsterdam

[het welcke de heer almachtich wil seegene], het
huijs dat wij te Amsterdam hebbe is teegens
toekoomende meij verhuert, ick weet niet hoe
ickt maecke sal so mij wttrecht voor de soomer
niet meer krijgen, derf ick ons goet van Amster
=dam niet hier brenge ock met het kraeme vande
vrou van ginckel niet wage, vreese genootsaeck
te sulle sijn teegens meij Een ander huijs al
daer te hueren, salt noch Een maent of
ses weecke insien wat met komste de heere
ons mocht geefven, binne wijlle blijfve
Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff

Rekenen…

Want dan heb je ook nog de zwangere schoondochter. Margaretha heeft zitten rekenen en verwacht de baby precies dan wanneer het niet uitkomt- rondom het opzeggen van de huur in Amsterdam dus. Maar goed, ze zal het nog een maand of zes weken afwachten…eens kijken wat de Heer met hun toekomst van plan is.

Bruine penseeltekening Op de voorgrond een vrouw in de weer met waskom en linnenmand, links vrouwen en kinderen om een tafel, op de achtergrond bij de schouw een vrouw met een zuigeling op schoot, naast een wieg. Naast de wasmand zit een hond, naast de schouw een kat. Het licht valt van links door de ramen naar binnen. Op de achterwand hangen schilderijen. De schouw is hoog met aan weeszijde pilaren en daarboven een groot schilderij. In de vensterbank staat een vaasje met bloemen.
Interieur van huis met vrouwen en kinderen, Zacharias Blijhooft, 1671. Collectie Rijksmuseum.

P.S. een sterfgeval

Er volgt nog een p.s. Toch nog een nieuwtje dus, want het voorgaande is eigenlijk het herhalen van de zorgen die ze al had. Maar ze schrijft dat ze vorige keer vergeten was te zeggen dat de oude Rijngraaf is gestorven (Frederik Magnus van Salm). Hij is in stilte begraven. Margaretha kan het niet laten te schrijven over de verdeling van de functies die door zijn sterven zijn opengevallen. De een zijn dood is de ander zijn brood…

Brieffragment van de ps.

met de leste post
heb ick vergeete
te segge dat den
oude rhijngraef
gistere acht daech
tot Maestricht is gestorfve
en daer in stillicheijt is begraefve
sijn kompangi heeft den jonge donau1Waarschijnlijk Wilhelm Albrecht von Donha
het goevernement seijt me dat den heere
wurts2Paul Wirtz hebbe sal, en mompelijan3Armand de Caumont, marquis de Montpouillan het
luijtenantgeneral

Pagina 2 van 8

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema gemaakt door Anders Norén