Auteur: Max Trommelen

  • Naarden is heroverd!

    DatumPlaats
    Geschreven15 september 1673Amsterdam
    Ontvangen20 september 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Naarden is heroverd! Typisch dit, Margaretha verstuurt net haar vorige brief waarin ze nog negatief is over het beleg van Naarden. Daarna komt er bericht. Jawel, Naarden is heroverd! Na een beleg van acht dagen en voortdurende beschietingen voor vier dagen is de vesting eindelijk weer in Staatse handen.

    Verslagen

    Dinsdagavond 12 september wordt het akkoord gesloten: de Fransen geven zich over en de 2600 Franse militairen moeten de stad de dag erna voor “de klocke tien Eure” verlaten. Veel van hen trekken naar Arnhem, dat nog in Franse handen is. Hun wapens mogen ze meenemen mits ze minstens zes weken niet tegen de Republiek of Willem III ten strijde trekken. De Hertog van Luxemburg moet zich maar eens tweemaal bedenken of hij zijn aanvallen in de Republiek wil doorzetten. Toch schijnt hij nog een flink leger in Utrecht te hebben

    [heeft begine te beschiete ov gemaeckt], nu hoope
    mij dat den hartooch van lutsenburch1François Henri de Montmorency Bouteville, Hertog van Luxemburg hem ock
    wel sal bedencke Eer hij op ons sal afkoome
    en so hijt doet hebbe wij nu de arme weer lijber2Mogelijk een variatie op de handen weer vrij hebben.
    tis seecker dat hij Een aensienlijcke macht van
    volck bij Een streckt het welcke meest leijt te
    vechte te oijeck3Odijk te werckhoofve4Werkhoven en daer ontrent
    te wttrecht is ock gepropt vol volck men seijt
    sij int geheel ontrent de 20000 man konne wt
    maecke, [en dat sij al de bruchge op den krome]

    Belegering en verovering van Naarden door de prins van Oranje, 12 september 1673. Op de voorgrond scènes uit het soldatenleven in het legerkamp. In het midden knielt de burgemeester van Naarden voor de prins die wordt omringd door zijn staf van officieren. In de verte het beleg en de bestorming van de stad. Bovenaan op een opgehangen doek een kaartje van de stad en de posities van de belegeraars, hiernaast een vers 'Op de Belegering van Naerden' in zes regels. Met meerdere opschriften in de voorstelling.
    Belegering en verovering van Naarden door de prins van Oranje, 1673, Romeyn de Hooghe, 1673. Collectie Rijksmuseum.

    Overwinning

    De Staatsen hebben eindelijk een grote overwinning behaald na meer dan een jaar oorlog: het leger heeft heldhaftig gevochten en zelfs minder mannen verloren dan in eerste plaats gezegd werd. Overal heerst vreugde en stadhouder Willem III en het Staatse leger genieten immense populariteit. Margaretha is met name te spreken over hoe Willem III geen kwaad met kwaad vergeldde en de Franse soldaten genade toonde. Al dit smaakt naar meer: wat voor plannen heeft Willem III liggen voor de toekomst?

    Brieffragment over Willem III en het Staatse leger

    rhijn hebbe afgebroocke, sijn hoocheijt treckt noch meest
    alt volck van de poste bij hem en leijt de burgers
    wt de steede daer weer in plaets, wat sijne ver
    dere deseijne5Desein: plan, doel sijn staet te verwachte en godt
    wel vierichlijck6Vuriglijk: Met veel inzet, toewijding, geestdrift, volharding; ijverig, toegewijd, enthousiast. te bidde dat hij wil kontini=
    weere het selfve te seegene en al het onse bij te
    staen, ick kan niet segge wat Een vruechde hier
    onder alle mense overt veroveren van deese
    stat is, de onse hebbe seer furijeus gevochte en
    met Een wtneemende koraesge7Courage: Kloekmoedigheid, dapperheid, stonde gereet
    om te storme, maer sijn niet wel te vreede dat
    me de vijande niet inde kerck heeft gesloote gelijck
    sij de onse het voorleedene ijaer hebbe gedaen,
    dan sijn hoocheijt doet in mijne sin wel dat hij
    geen quaet met quaet en loont8Mogelijk variant op kwaad met kwaad vergelden hoope de heere
    hem te meerder in sijn verdere deseijns9Desein: plan, doel sal
    seegene, wij hebbe ock nergens nae so veel volck

    Linksvoor staan een man met een fluit en een man met een viool. Rechtsvoor dansen een man en een vrouw hand in hand, de man heeft zijn hand in de lucht. Daarachter een tafel met borden en een kan. Achter de tafel zit een stelletje innig omarmd. Daarachter staat een stel dichter op elkaar te dansen dan bij mijn schoolfeesten toegestaan was.
    Muzikanten en dansende soldaten in een herberg, Hans Ulrich Frank, 1656. Collectie Rijksmuseum

    Nieuwe opdrachten voor Godard Adriaan?

    Toch is Margaretha niet enkel positief over Willem III: het lijkt er namelijk op dat hij Godard Adriaan een nieuwe bevelen wil geven terwijl Godard Adriaan al wel zijn demissie – zijn ontslag van de huidige opdracht – heeft gekregen. De demissie schijnt zonder het weten van Willem III afgegeven te zijn dus wat er nu gaat gebeuren is een beetje een raadsel. Uiteraard hoopt Margaretha dat Godard Adriaan snel weer naar Den Haag komt om samen met de familie te zijn. Nu maar hopen dat daar niet een stokje voor gestoken wordt.

    Brieffragment bevelen willem III

    wij hoope met godts hulpe merge weer nae
    den haech te gaen, sulle uhEd met verlange int
    gemoete sien, dus veer geschreefve hebbende ontfan
    ick uhEd aengenaeme vanden 8 deeser waer in
    sien het geene wel gevreest heb dat is dat uhEd
    van sijn hoocheijt weer Eenige beveelle ontrent de
    werfvine soude aende hant gedaen worde, dat
    men uhEd sijn demissie heeft gesonde geloof wel
    dat buijte kenisse van sijn hoocheijt is geschiet, [men]

    Uyttenboogaard

    Gelukkig heeft Margaretha ook nog goed nieuws te melden aan Godard Adriaan wat betreft de afhandeling van zijn zaken. Eindelijk krijgt ze namelijk een som van 2500 guldens van Johannes Uyttenboogaard voor Godard Adriaans diensten. Uyttenboogaard doet wel alsof hij Margaretha en Godard Adriaan hier een enorme gunst mee doet. Dat terwijl Godard Adriaan hard gewerkt heeft voor dit bedrag. Ach, Margaretha kan niet te boos zijn op Uyttenboogaard: hij had bij Naarden een fraai buitenhuis met op het terrein een mooi bos staan wat door de oorlog flink geruïneerd is.

    Een chicque geklede man zit achter een tafel met een groot boek voor zich en rechts naast zich een weegschaal. Links naast hem knielt een jongen op de grond aan wie hij een zak met geld geeft.
    Johannes Uyttenboogaard, ‘De goudweger’, Rembrandt van Rijn, 1639. Collectie Boymans van Beuningen. Rembrandt was regelmatig te gast op Uyttenboogaards buiten Kommerrust.

    Utrecht en Gelderland

    De oorlog is nog lang niet gewonnen of Margaretha hoort al geruchten over de toekomst van de Republiek. Men hoopt dat Willem III ook stadhouder van Utrecht en Gelderland wordt. Dit gerucht is al spannend genoeg omdat het de macht van Willem III immens veel zou vergroten, maar het is schijnbaar niet verwonderlijkste wat Margaretha heeft gehoord. De plannen die ze hoort zijn zo vreemd, dat ze deze niet aan een brief durft toe te vertrouwen. Godard Adriaan moet maar snel naar de Republiek terug komen ,want het politieke landschap gaat veel veranderen in de komende tijd.

    Brieffragment Utrecht en Gelderland

    p s so hort wort mij in konfidensi geseijt dat men
    hoop heeft tot de provinsie van wttrecht en gelderlant 
    en alsme daer toe soude geraecke sijnder van
    opijnie dat sijn hoocheijt daer in ijder wel Een stat=
    =houder mochte stelle, hier sijn al wondere konsepte
    op die men de pen niet kan vertrouwe, daer om
    mijns oordeels het wel goet sou sijn dat uhEd hier
    waert sal al vreemt toe hoore watter al om gaet
    mij verlanckt wat Antwoort uhEd op sijn briefve
    van sijn hoocheijt den raetpensionaris10Raadspensionaris Gaspard Fagel ende griffier fagel11Griffier Hendrik Fagel
    sal bekoome

    Aan een bureau zit een vrouw te schrijven. Ze heeft een van haar vingers naar haar lippen gebracht. Ze draagt een hoofdtooi met veren.
    Portret van een schrijvende vrouw, Carel de Moor (II), 1666 – 1738. Collectie Rijksmuseum.
  • Ambassadeursroddels en geldnood

    DatumPlaats
    Geschreven14 juli 1673Den Haag
    Ontvangen19 juli 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    De bekende tienduizend gulden is weer waar Margaretha haar brief begint. Weer is er geen vooruitgang te melden. Waarom ze er dan toch over blijft schrijven? Om Godard Adriaan op de hoogte te houden natuurlijk en om te laten zien dat ze hard werkt om betaald te krijgen. Het moet voor Godard Adriaan wat geweest zijn: iedere brief van vrouwlief die hij kreeg begon met steeds hetzelfde slechte nieuws. Toch fluit Godard Adriaan Margaretha hier kennelijk niet over terug, zoals hij dat bij andere zaken waar Margaretha iets te uitgebreid over doorging wel deed. Schijnbaar is dit onderwerp van groot belang voor hem. Begrijpelijk wel, het is tenslotte zijn salaris.

    Mijn heer en lieste hartge
    uhEd aengenaeme vande 7 deeser heb ick ontfange,
    de state van hollant sijn vergadert, den ontfa
    wt den boogaert1Ontvanger-generaal Johannes Uittenboogaard wort hier verwacht die de raet
    pensionaris2Raadspensionaris Gaspard Fagel belooft heeft te sulle spreecke
    weegens onse betaeline van de bekende tien
    duijsent gul, ick wacht daer op met het
    versoecke van weer Een ordinansi, vrees
    =sende dat als ick die weer versoecke sij noch
    difisielder sulle weesen om deese te behaelle
    maer so haest ick hoore wat hoop den ontfanger
    mij tot de betaeline van deese geeft sal ick
    weer Een versoecke, het gelt is niet te krijge 
    uhEd sou niet geloofve hoe slecht het met de
    betaelline gaet, en hoe scherp se overde be=
    =taeline vande schattine maene, ick meende
    en wist niet beeter of had met de betaelin
    van de Eerste kapitaele leenin overt ijaer 1673
    voldaen, en nu van weeck sendense mij wees
    Een deurwaerder om de tweede kapijtaele
    leenine overt selfve ijaer bine 24 Eeure

    Salaris krijgt Godard Adriaan niet maar leningen moeten wel terugbetaalt worden. Zo was er van de week nog een deurwaarder langsgekomen die geld wilde. Had Margaretha hem niet afbetaald, was het bedrag als straf verdubbeld. Heel de Republiek is in geldnood en iedereen moet moeite doen om rond te komen. Zo ook de Staten-Generaal: de eerder aangekondigde honderdste penning moet in augustus weer betaald worden, net als de belasting op onroerende goederen.

    Echter, niet iedereen heeft zin om dit te betalen wanneer de betalingen aan het leger zo slecht lopen en het geld daarnaast gestopt gaat worden in het versterken van steden die dan na tien of elf dagen toch wel in de handen van de vijand vallen. Het pessimisme zit er goed in bij de bevolking.

    voor waer niet hoet gaen sal, so onwillich
    worden de liede alse hoore dat de betaelin
    so slecht voor de meeliesie gaet en dat de
    steede die so veel van fortifiseere koste
    en van alles so wel versien sijn so in 10
    a 11 daege over in hande vande vijant
    gaen, men derft niet segge maer se roepe
    seer over de spaense, de heer almachtich
    weet alles, met de naeste post sal ick
    uhEd de meemoorije vande mij laest ontfan
    gene twee duijsent gul sende op dat deself
    kan sien wat ick daer van heb betaelt
    so ick hier geen gelt ontfan weet ick geen
    raet het wort tijt om alderhande provijsie

    De geldnood heeft ook nog een ander nadelig gevolg: Margaretha kan niet op tijd voorraden voor de winter in slaan. Met name hout en turf zijn duur geworden. De constante regen is slecht voor de turf en heeft ook nadelige gevolgen voor het hooi. Margaretha vraagt zich af waar de ruiters nog hooi voor hun paarden vandaan zullen halen, wanneer er zo veel hooiland onder water staat en de regen de rest verpest. Het blijkt weer eens dat de Hollandse Waterlinie zowel een zegen als een vloek is.

    [voorde winter te doen] turf en hout is seer
    dier ten doet niet als reegenen dach op dach
    dat niet goet opt hoeij3hooi of turf is, soot so
    voort gaet weet ick niet waerse hoeij voor
    de ruijters sulle haelle, daer staet so veel
    hoeij lant onder water en dat drooch leijt
    wort vande reegen bedurfven, [sijn hoocheijt]

    Het staatse leger trekt uit

    Dat er hooi nodig is voor paarden mag blijken uit de rol die de ruiterij heeft gekregen van Stadhouder Willem III: ze zijn de Langstraat in gestuurd, een gebied tussen Breda en de Meierij van Den Bosch. Willem III is bezig met het formeren van een leger in het zuiden van Holland maar helaas is hij niet de enige die daarmee bezig is. Ook de Fransen zijn bezig met de voorbereidingen van snode plannen: menig takkenbos wordt naar de stad Woerden gesleept met een onduidelijk doel. In Utrecht zijn de Franse plannen een stuk duidelijker: daar willen ze simpelweg driehonderdduizend gulden van de inwoners hebben. Alsof het niets is…

    [sijn hoocheijt] doet vast Een leeger formeere so men seijt
    gaet onse ruijterij s naer de langestraet4De Langstraat is een gebied ten noorden van / tussen de Baronie van Breda en de Meierij van Den Bosch. Tegenwoordig valt dit onder Noord-Brabant maar destijds hoorde dit gebied bij Holland.
    derworde ock veel scheepe geprest5Pressen: Personen, of in dit geval schepen, tot den krijgsdienst dwingen., de heer
    almachtich wilt voorneeme seegenen,
    te woerde seijt me dat ock groote preepe
    raesie gemaeckt worde datter meenichte
    vande tackebosse gebrocht sijn die wel Eens
    so lan als ordinaerise6Ordinaris: Gewoon(lijk), ick vreese sij alweer
    wat voor sulle hebbe, tot de vreede seijt me
    dat gans geen apreehensie7Apprehensie: Bevatting / besef hebben van is. Kan ook beducht, bezorgd betekenen. De context is onduidelijk, de heer wil ons
    bij staen te wttrecht willense weer drijmael
    hondert duijsent gul vande inwoonders hebbe
    en dat voor kontrebuijsie over de maende
    van meij en ijuini lestleeden, [de heer van]

    Antieke topografische kaart van West-Brabant, destijds onderdeel van het gewest Holland met daarop de cultuur-historische regio's te zien. Links op de kaart ligt de Baronie van Breda, dan de Langstraat, dan het Land van Altena en vervolgens een deel van het gewest Gelderland.
    Kaart van “Hollandiae pars meridionalior vulgo Zuyd-Holland” (met aanduiding van De Langstraat: Baardwijk, Waalwijk, Besoijen, Sprang, Vrijhoeve, Capelle, Waspik), z.j. Auteur: Nic Visscher. Via Streekarchief Langstraat Heusden Altena. De Langstraat is het lichtgekleurde deel links van de groene Baronie van Breda en rechts van het roze Land van Altena

    Diplomatieke rivaliteiten

    Er heerst geldnood, de oorlog woedt door en het leven is onzeker maar ondanks al deze narigheid neemt Margaretha toch nog even de tijd voor roddels over Godard Adriaans rivaal, ambassadeur Daniël Oem van Wijngaarden, heer van Werkendam. De rivaliteit – van Margaretha’s kant tenminste – is al een tijdje gaande: al in maart 1672 schreef Margaretha over hem in weinig positieve bewoording en met enige jaloezie. Werkendam mocht namelijk een koets, zijn vrouw en een stel dienaren meenemen op missie naar Denemarken. Destijds was Werkendam al ambassadeur extraordinair terwijl Godard Adriaan nog maar ambassadeur ordinaris was.

    Schandalig dus. Het laatste bericht over Werkendam was weinig positief: hij heeft een rommeltje gemaakt van zijn opdracht. Toch is Werkendam nu nieuwe eer ten dele gevallen: hij is door de Deense koning Christiaan V benoemd tot baron en is geridderd. Gelukkig niet tot de orde van de olifant merkt Margaretha op. Godard Adriaan is sinds 1660 ridder in deze orde die de hoogst mogelijke ridderorde in Denemarken is. Heeft hij toch nog een stapje voor op Werkendam.

    [van meij en ijuini lestleeden,] de heer van
    rhins wou8Johan van Reede van Renswoude gistere bij mij sijnde seijde gehoort
    te hebbe dat den heer van werckendam9Daniël Oem van Wijngaarden vande
    koninck van deenmercke10Christiaan V was baron ge
    =maeckt en Een ordere had bekoomen
    dan geloofde niet het die vande oliphant was

    Om de situatie nog wat spannender te maken: Werkendam heeft deze buitenlandse titel ontvangen zonder dat de machthebbers in de Republiek hier iets van wisten. Dat nemen ze Werkendam uiteraard kwalijk en Margaretha lijkt hier nogal van te genieten. Of er daadwerkelijk gevolgen zullen volgen is onwaarschijnlijk maar het is toch wel licht vernederend voor Werkendam. Het zijn de kleine pleziertjes in het leven die er toe doen…

    en dat hij dit buijten kenisse van den staet soude aengenoome
    hebbe, het welcke sijn hEd meende seer qualijck soude
    genoome worde, hij staet hier noch niet wel datter geen
    goet toe sal doen, dan hij moet sijn doen verantwoorden,

    Plafondschildering in de hal van Kasteel Amerongen, onderaan de olifant als teken van De Orde van de Olifant.

    Troepen in beweging

    Het lijkt er wel op dat niet alleen de ruiterij van Willem III zich nabij Den Bosch bevindt: zoon Godard van Ginkel schrijft dat de Franse voorhoede al nabij Heeze en Leende is. Een oogje houden op Heeze en Leende is belangrijk aangezien daar Godard Adriaans nichtje en haar man dame en heer zijn. Veel schrijft Van Ginkel er blijkbaar niet over: de Franse troepen lijken zonder veel problemen te zijn gepasseerd. Wat er verder volgt is iets wat enkel God weet – en Margaretha in haar volgende brieven natuurlijk.

    so komt Een brief vande heer van ginckel wt gorckom die schrijft
    daer advijse11Advies: Mondeling of schriftelijk geuit oordeel te sijn dat de franse weer afkoome en de voor
    troepees al hees en leen12De heerlijkheid Heeze en Leende noemt ze niet toevallig. Hier woonde de dochter van Godard Adriaans zus Catharina. Deze Anna Margaretha was getrouwd met Albert Snouckaer van Schauburg, heer van Heeze en Leende. Deze heerlijkheid was bovendien een protestantse enclave in katholiek Brabant. gepasseert waeren so dat me gelooft
    sij noch Eits sulle atenteere13Attenteren: ondernemen waert hem nu weer gelde sal
    vrees ick dat mij haest sulle hooren de heere wil ons bij staen 
    en bewaeren, inwiens heijlige bescherminge w uhEd be=
    veelle, blijf
    Mijn heer en lieste hartge
    uhEd getrouwe wijff
    M Turnor

  • Zeeslagen en geldnood

    DatumPlaats
    Geschreven16 juni, 1673Den Haag
    Ontvangen20 juni, 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    In haar vorige brief meldde Margaretha dat er schoten gehoord waren. Helaas moet ze deze brief meedelen dat het net zo plotseling als het begon weer opgehouden is. Men dacht dat de vloten weer een zeeslag leverden, maar het laatste nieuws is dat het bij een slag gebleven is, die we gewonnen hebben. En daar heeft ze God voor gedankt.

    Brieffragment schoten

    rec.1Recepteren van het Latijn receptare: ontvangen 20 Junij in Hamburgh2Handschrift van Godard Adriaan

    haech den 16
    ijuin 1673

    Mijn heer en lieste hartge
    het viement3Ook wel vehement: hevig schiete dat men bij mijne laeste seijde
    weederom gehoort te sijn en men meende
    de scheeps vlooten voor de tweede mael aen malka
    =nderen waeren is op Een onseecker segge
    teenemael verwdweene en ist tot noch toe
    bijt eerste slaen gebleefve, daer bij wij volgens
    mijne voorgaende de avontaesge4Avantage: voordeel hebbe gehadt
    daer godt voor gedanckt moet sijn, [ick had volge]

    De beruchte 10.000 guldens

    Na het spannende nieuws over de zeeslag gaat de brief weer over op de orde van de dag. Een groot deel van deze brief wijdt Margaretha namelijk aan haar pogingen om de vergoeding van 10.000 gulden voor Godard Adriaans werk te krijgen. Er zit nog steeds weinig schot in. Na al haar eerdere pogingen om de raadpensionaris en de griffier te spreken heeft ze nu besloten om haar doel op een andere manier te bereiken. Ze is de individuele gecommiteerden van Holland gaan benaderen.

    Ze krijgt behalve medeleven weinig los. De heer van Asperen brengt het onderwerp nog op in een vergadering maar komt terug bij Margaretha met het harde antwoord dat er gewoon geen contant geld te vinden is in het land om haar te betalen. Al het geld wat de Staten-Generaal binnen krijgt stroomt meteen weg naar het leger en alle andere zaken die betaald moeten worden.

    Eerste brieffragment 10000 gulden

    [daer godt voor gedanckt moet sijn ,] ick had volge
    toe seggine en belofte vande ontfanger wtdenboo
    gaert gemeent gelt te krijge maer in plaets van
    dat laet hij mij schrijfve wel tienduijsent gul ind 
    post van defroijemente5Defroyement: onkostenvergoeding over betaelt te hebbe over
    sulcks mij niet Een stuijver kost geefve tenwaere
    de heere gekomiteerde rade Een Exstroordinarise
    subsidie hem liete toekoome hetwelcke ick bij
    moste versoecke, daer ick nu deese heelle weeck
    van smergens te ses Eure tot savonts toe
    om op de been ben geweest, en verscheijde heere
    over heb gesproocke den r p6Gaspar Fagel, raadspensionaris is hoe vroech of
    laet ick koom niet thuijs te vinde of als hij
    al thuijs is doet hem Exskuseere en niet aen

    Tweede brieffragment 10000 gulden

    te treffe voor al die ick heb konne spreecke
    sijnde geweest den heer van Asperen7Philip Jacob van den Boetzelaer den heere
    tulp van Amsterdam8Tulp is Nicolaas Tulp, die we nu vooral kennen van Rembrandts Anatomische les. Hij was ook burgemeester van Amsterdam en zat in de Gecommiteerden Raad in Den Haag den heere van nael
    twijck van dort9Adriaan van Blijenburg, heer van Naaldwijk, uit Dordrecht den heere van gorckom10Kennelijk weet Margaretha niet hoe de gecommitteerde van Gorinchem heet.
    gaefve mij alle seer beleefde woorde en seijde
    haer best te wille doon, maer seijde alle en
    voornaemlijck Asperen en tulp vrij wat ronder
    wt11Vrij wat ronder uit: ronduit dat niet moogelijck is voor hollant ver
    midts dandere provinsie niet betaelde het
    te konne op brenge12Margaretha benadert nu de verschillende gecommiteerden van de Staten van Holland apart dat sij haer beste soude doen
    en alst niet weesen kost dat hij tup13Er staat “tup” maar dit hoort Tulp te zijn hoopte
    en versocht ick alsnoch paesijensie soude
    hebbe, waer op ick alles reeplijseerde14Repliceren: antwoorden wat
    tot ons Erlange15Erlangen: verwerven, verkrijgen diende, nu ben ick gistere
    avont weer bij den heer van Asperen gewee
    weest om te hoore wat daer dien merge in
    was gedaen also hij aengenoomen had
    het inde vergaderin voorte brenge, het
    welcke hij seijde gedaen te hebbe, maer
    ock hoewel alde heere ons geneegen waer
    het niet moogelijck was alsnoch Eenich
    gelt te geefve, datter so veel koste aent lant
    gedaen wierde dat al kontant gelt most sijn
    dat niet moogelijck was langer op te

    [brenge,]

    7 mannen met ontblote hoofden en witte kragen staan over een naakte dode man met een lendedoek gebogen. Rechts staat een man (dr. Tulp) met een hoed op en een bescheidener kraagje. Hij heeft in zijn rechterhand een schaar waarmee hij een pees of spier in de opengelegde linkerarm van de dode man wil doorknippen.
    Amsterdams burgemeester en lid van de Gecommiteerden Raad Nicolaas Tulp geeft een anatomische les, Rembrandt van Rijn, 1632. Collectie Mauritshuis Den Haag

    De terugkeer van Godard Adriaan?

    Het zijn niet enkel de financiën die stroef lopen, ook de terugkeer van Godard Adriaan blijft maar spaak lopen. Dit keer met een wel heel erg unieke reden: Godard Adriaan heeft helemaal niet verzocht om naar huis te komen!

    Tenminste, dat is wat de heer Van Asperen Margaretha probeert te vertellen. Wat een klinkklare onzin! Het is inmiddels al vier maanden geleden sinds Godard Adriaan een bericht aan Willem III stuurde met de vraag of hij terug mocht komen. Dat dat nog steeds niet gebeurd is, is wel heel raar aangezien van Asperen ook verteld dat Godard Adriaans verblijf in het buitenland nogal duur aan het worden is en het niet zeker is of de Republiek het wel kan betalen. Het is toch ook van de zotte! Deze redenering gebruikten Margaretha en Godard Adriaan maanden eerder om de Staten-Generaal en Willem III ervan te overtuigen om Godard Adriaan terug te laten komen en toen moest hij nog op zijn post blijven.

    Duidelijk is hier iets fout aan het gaan in de bureaucratie, maar waar? En hoe is het op te lossen?

    Brieffragment de terugkeer van Godard Adriaan

    [brenge,] seijde ock met de r p16Gaspar Fagel, raadspensionaris daer over gesproocke
    te hebbe die van gelijcke seijde dat ick noch Een
    nige tijt paesijensie moste hebbe, of hij heer
    van Asperen verder met de heer r p onsent
    weege had gesproocke of niet is mij onbekent
    maer seijde mij ick moet v17Hier spreekt Margaretha haar man aan met u in plaats van uhEd… inkonfidensie
    segge dat ick vrees de heer van Ameronge
    langer wt sal blijfve als wij hem sulle
    konne betaelle, wij sijn verwondert dat
    hij niet versoeckt thuijs te koome waer op
    ick antwoorde uhEd het selfve al over
    4 maende versocht hadt en so aen sijn hooch
    als aenden staet, dat ickt selfve wt uhEd
    naem noch booven de briefve die uhEd daer
    over had geschreefve aen sijn hoocheijt hadt
    versocht en tot antwoort bekoome dat het
    doen noch niet kost weesen, hem teegemoet
    voerenderen dat uhEd sonder gelt niet buij
    =tens lants koste sijn, dat ick dewijlt weese
    most noch wel Een korte tijt paesijensie soude
    hebbe maer badt hij toch sorch wilde drage
    mij die ordinansi mocht worde voldaen het
    welcke mij belooft heeft, ick sal met laete
    aen te houde en sien daer van voldaen te
    worde maer hoet in toekoomende sal gaen
    weet ick voorwaer niet, vrees sij difukulteij

    Een rechthoekig schema van veren en bewegende metalen staafjes. Die worden aangestuurd door een sleutelgat in het midden en zorgen er voor dat er metalen staven aan de zijkant uitzetten in de zijkanten van de kist.
    Ontwerp voor het sluitsysteem aan de binnenkant van het deksel van een geldkist, anoniem, ca. 1680 – ca. 1740. Collectie Rijksmuseum
    (Het kan ook de route kaart zijn die Margaretha moet volgen om geld uit betaald te krijgen voor het werk van haar man)

    Krappe kas

    Die krappe kas waardoor Godard Adriaan niet betaald kan worden, leidt ook bij de milities tot problemen. De pagadoors krijgen geen geld meer en dus worden de soldaten niet meer betaalt. Het lijkt wel of de Republiek dreigt te gaan.

    Om dit tegen te gaan hebben de Staten van Holland besloten om de 100e penning en 200e penning weer te gaan innen. Meer vermogensbelastingen dus. Dit was in januari ook al gebeurd en het bleek toen redelijk goed te werken. Hoe hoog de inkomsten deze keer zullen uitvallen is een beetje een raadsel want de waarde van goederen in Holland is ingestort sinds de oorlog begonnen is. Uit andere gewesten zal weinig tot niets gaan komen, deze zijn nog steeds bezet door de Fransen.

    Brieffragment belastingen

    sulle maecke ordinansi te passeere, ick kan segge dat
    van ijder hoor der groote schaersheijt van gelt is, hoe
    het noch met de betaeline vande meliesi salsgaen vreest 
    men seer, de meeste pagadoors18Pagador: betaler wildender weer wt
    scheijde, men heere van hollant sijn vergadert en
    beesich om weer den 100 ste penin in gift en den
    200 pen19Vermogensbelasting bij forme van kapijtaelle leeninge in te
    willge hoe dat gaen sal weet ick niet de liede
    trecke hier in hollant de meeste niet en dandere
    heel weijnich van haer goet20Los van het feit dat de andere provincies niet meer betalen, omdat ze bezet zijn, zijn ook de inkomsten van de Hollandse goederen ingestort, waardoor belastingen instorten…, Een vreede diende ons
    best tis uhEd niet te schrijfve hoet hier is, [uhEd]

    Interieurscène met schrijvende man aan een lessenaar; links een openstaande geldkist en een wachtende man; rechts een deur met in de omlijsting een familiewapen. Boven: maatverdeling op een balk in duimen (?).
    Interieurscène met schrijvende man aan een lessenaar naast een openstaande geldkist, Abraham van Strij (I), 1763 – 1826. Collectie Rijksmuseum

    De grote mond van Welland

    Margaretha’s brief eindigt met een klein nieuwtje over neef Welland: hij is de oorzaak van zijn eigen ongeluk. Zouden zijn avances bij Juffrouw van der Wijlle mislukt zijn misschien? Wat hij precies gedaan of gezegd heeft schrijft Margaretha niet maar haar conclusie is niet mals. Als hij nu maar had geluisterd naar wat zij van de winter zei…

    brieffragment over neef welland

    [het selfve toch wel te overdencke ,] wat de heer
    van wellant aengaet die is selfs vrij wat oorsaeck
    van sijn ongeluck met sijn mont niet te konne snoere
    dat ick hem deese winter genoech vermaent en ge
    seijt heb uhEd sou niet geloofve hoemen sien moet
    wat en waermen Eits seijt, ick wenste uhEd alles
    wist maer kant so niet schrijfve, hiermeede
    blijfve
    uhEd getrouwe wijff
    M Turnor

    P.S. Victorie!

    Begint Margaretha haar brief nog met een aarzelende mededeling, de ps begin ze met een opgelaten kreet van blijdschap! De genade Gods waar ze eerder om smeekte is gekomen en de Republiek heeft de Tweede Slag bij Schooneveld gewonnen! De precieze details zijn nog wat vaag omdat het nieuws zo vers is maar één ding is voor Margaretha zeker: deze grootste overwinning zal bijdragen aan de vrede waar iedereen al zo lang naar smacht.

    brieffragment tweede slag bij het schooneveld

    p s so aenstonts kome briefve van luijte Admi
    tromp21Luitenant-Admiraal Cornelis Tromp wt onse vloot hoe dat de selfve
    weer slaechs sijn geweest gelijcke uhE
    wt de kopije daer van hier neffens geaende
    kan sien wij konne godt niet genoech
    dancke voor sijne genade, maer is be
    =droeft donse door gebreck vande kruijt het
    welcke men voor de gemeente22Gemeente: Bij overdracht. Het geheel der personen die met elkander eene gemeenschap vormen, waarbij niet aan gemeenschappelijk bezit, maar aan gemeenschappelijke rechten en verplichtingen gedacht wordt. versust
    weer naer schoonevelt moste keere
    so schijnt hebbe donse noch moet omse
    noch Eens aen te legge, tis voorwaer
    Een groote vicktvorije voort lant
    nu heeft men hoop om t in korte
    tot Een goeije en gewenste vreede
    te geraecke het welcke ons dien
    groote godt wil geefven inwiens
    heijlige bescherminge uhEd beveelle

    Gravure met een scheepsslag. Verschillende schepen liggen in groepjes bij elkaar, zo nu en dan zie je scheve masten, rookwolken en vooraan ligt een zinkend schip.
    Object: Tweede Victorieuse Zee-slag, door de Nederlanders tegen de Franse en Engelse Zee-machten bevochten, den 14 Iuny Ao. 1673. Collectie: British Museum
  • Een zeventiende-eeuwse status-update

    DatumPlaats
    Geschreven5 mei 1673Den Haag
    Ontvangen9 mei 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Zelfs in oorlogstijd zijn er momenten dat er weinig gebeurt. Zo ook op vijf mei. Margaretha’s brief is met name een status-update over de onderwerpen die ze in haar vorige brief noemde.

    Financiële perikelen

    Godard Adriaan werft uit eigen zak een regiment soldaten voor zijn zoon. Zoonlief is hier erg blij mee maar het moet wel allemaal betaald worden. Eigenlijk al sinds het begin van de oorlog krijgt Godard Adriaan met grote moeite uitbetaald en het lijkt niet beter te worden. Margaretha is er recentelijk met hernieuwde energie tegenaan gegaan en ze heeft eindelijk de griffier zover gekregen dat weer over de vergoeding voor Godard Adriaans rustwagen gepraat gaat worden.

    Schets van twee wagens met een huif. De linker wagen is het meest schetsmatig en laat de achterkant zien, mrt de as en twee wielen die schuin naar buiten steken. Rechts een uitgewerkte wagen schuin van voren, De dissel staat omhoog. De wagen heeft vier wielen, twee kleinere voor en grotere achter. De wagen heeft een halfronde huif met een opening aan de zijkant. Voor een kleine bok.
    Twee reiswagens, Gilles Neyts, 1633 – 1687. Collectie Rijksmuseum

    Dat dit nog niet afgehandeld is, is simpel te verklaren: Daniël van Hogendorp had deze zaak in handen maar is helaas gestorven. Nu is het wachten tot nieuwe heren zijn geïnstalleerd bij de Staten-Generaal. Er is ook altijd wel wat zeg! Margaretha blijft stug volhouden en doet steeds haar best maar het zit haar maar niet mee.

    uhEd aengenaeme vande 28 pasato is mij behandich
    geloofve wel uhEd veel moijlijckheede met de werfvine 
    heeft, ick oordeelle de heer van ginckel geluckich
    dat uhEd die kompangi voor hem werft, daer sal
    noch al meer als niet van koomen, brant sijn soon
    schrijft Eenich gelt van uhEd ontfange te hebbe
    maer niet hoeveel, den heer griffier fagel1Griffier Hendrik Fagel belooft
    mij noch de reesoluijsi weegens de rustwage bij den
    staet, nu als de nieuwe heere inde vergaderine sulle
    sijn gekoome te bestelle, hoochgendorp2Daniël van Hogendorp diet in hande had is
    doot het welcke, so hij seijt oorsaeck is het so lange
    heeft getraeijneert3Traineren: langzaam zijn, talmen, uitstellen, de ordinansi4Ordinantie: verordening ter som van tien
    duijsent gul heb ick nu met haer volkoomene leede
    in hande doch sien daer noch so haest geen gelt 
    van te bekoomen sal niet op houd mijn best
    daer om te doen , [de sweetse Ambassideurs hebbe]

    Een Brabants offensief?

    De vredesconferentie in Aken nadert en eindelijk zijn de Zweedse ambassadeurs vertrokken. Uiteraard zullen er ook ambassadeurs van de Republiek aanwezig zijn. Deze zijn – natuurlijk – nog niet vertrokken. Het zou allemaal toch eens vlot lopen. Hopelijk doen de ambassadeurs hun werk goed en komt er snel een gunstige vrede voor de Republiek.

    [daer om te doen,] de sweetse Ambassideurs hebbe
    haer aftscheijt vande staet en sijnhoocheijt genoome
    vertrecke merge so geseijt wort de onse sulle En
    woonsdach volgen de heere wil geefse sij wat
    goets ten beste van ons liefve vaderlant mooge
    wt wercken, [den prinse van konde is te wttre
    =cht]

    Vrede lijkt te naderen maar de Fransen lijken niet rustig te blijven wachten tot dit gebeurt. Generaal Condé is weer in Utrecht en er gaan geruchten over een nieuwe Franse aanval. Ditmaal in Brabant. Margaretha hoort dat Den Bosch, Heusden of Breda mogelijk doelwitten zijn. Waakzaamheid is dus vereist. Dat zit dan wel weer goed, stadhouder Willem III is langsgegaan bij alle posten. Als de aanval komt, is de Republiek er klaar voor!

    [wt wercken,] den prinse van konde5Lodewijk II van Bourbon, prins van Condé is te wttre
    =cht
    alwaer men seijt veel vaertuijch reet gemaeckt wort
    men gelooft sij twee a drij plaetse te gelijck sulle
    soecken te atackeeren, men spreeckt van den bos 
    heusde of breeda dan dit sijn maer raetselen
    wij moeten op alle kante op onse hoode sijn, sijn
    hoocheijt heeft selfs in Persoon alle onse poste
    weesen besichtigen en so geseijt wort wel besorcht
    gevonden, nu alledaech sulle wij weer deen
    alarm of dander hebbe te verwachten de heer 
    wil ons bijstaen en geefve wat salich is, inwien
    heijlige bescherminge uhEd beveelle blijfve
    Mijn heer en lieste hartge
    uhEd getrouwe wijff
    M Turnor

    Tekening van een gracht. Links struiken en daarachter een kade, rechts enen oever met gras en daarachter bomen. In het midden een burcht met een grote kerk met een toren erachter.
    Gezicht op Breda, Philips Huygens, 1651. Collectie Rijksmuseum

    Groeten van de kleinkinderen

    Na al dit bloedserieuze nieuws eindigt Margaretha haar brief met een briesje frisse lucht: voor het eerst in tijden krijgt Godard Adriaan ook weer iets van de kleinkinderen te horen. Ze “presenteren hun trouwe dienst” aan hun grootpapa en Fritsje bidt zelfs dat opa Godard Adriaan snel gezond thuis komt. Het komt voor ons allemaal erg formeel over maar voor Godard Adriaan zal dit vast een fijne afsluiting van de brief zijn geweest. Behalve… de Parmesaanse kaas is nog steeds niet boven water. Schandalig nieuws!

    onse vier kleijne 
    preesenteere
    haere oot moedige6Ootmoedig, van ootmoed: Het gevoel van iemand tegenover anderen die boven hem staan, het gevoel van onderdanigheid en ondergeschiktheid tegenover een grootere in macht; nederigheid. Een gebruikelijke ondertekening van brieven.
    dienst aende groote papa
    so doet insonderheijt7Inzonderheid: voornamelijk fritsge 
    die seer groot en sterck wort
    en alledaech voor groote
    papa bidt dat hij in ge
    sontheijt t huijs mach koome
    vande permesaense kaes hoor ick noch niet vrees
    die in verkeerde hande is geraeckt, hoope uhEd

    nu het gesonde blicke servies sal hebbe ontfange

    Een Parmezaanse kaas met een zwarte korst en een stuk eruit ligt op een plank. De plank zit tegen een muur waar een deel van het stucwerk af is en de bakstenen te zien zijn. Links naast de kaas zit een muis, rechts een witte kitten met bruine ogen en een blauwe strik om. Op het randje van de plank ligt een kaasmes.
    Handelsmerk van het bedrijf Pelagatti, Osvalde Ballerio, ca 1930. Collectie Museo del Parmigiano Reggiano
  • Goed nieuws, Franse plannen en een klein paardje

    DatumPlaats
    Geschreven7 april 1673Den Haag
    Ontvangen12 mei 1673
    Lees hier de originele brief

    De hoop op troepen uit Duitsland is na het verraad van Brandenburg nihil. Het enige wat naar de Republiek is gekomen, zijn wat losse manschappen, waaronder een stel knechten en ruiters die Godard Adriaan speciaal voor zijn zoon geronseld had. Toch nog een beetje goed nieuws dus. Als een echt goede vader wist Godard Adriaan precies wat zijn zoon hebben wilde.

    Brieffragment over ruiters en paarden

    Mijn heer en lieste hartge
    uhEd aengenaeme sonder dato doch volgens die vande
    heer van ginckel vande 31 pasato hebbe wij ontfangen
    ock sijnde knechts en ruijters met de paerde wel over
    gekoome gelijck uhEd wt het schrijfve van onse soon
    sult sien, hij is bekomert uhEd sijn selfs sult ontrijft1ontriefd
    hebbe met het paert dat van onse neef van reede
    sali2neef Carel van Reede van Drakestein is gekoome om dat hij oordeelt het selfve seer
    gemacklijck gaet en Een seer goet paert te sijn,

    Paard met een teugel om in een landschap. Op de achtergrond mannen te paard.
    Paard met teugel om, Stefano della Bella, 1620 – 1664. Collectie Rijksmuseum

    Hier blijft het goede nieuws niet bij: het gaat ook een stuk beter met Godard Adriaan na zijn ziekzijn. Margaretha is opgelucht en dankt twee figuren hiervoor: de Here God én Jenneke, Godard Adriaans dienstmeid. Het hemelse en aardse hebben duidelijk samengewerkt in Margaretha’s ogen. Ondanks deze zegens mag Godard Adriaan nog niet naar huis. Hopelijk komt dit goede nieuws snel.

    Brieffragment over de gezondheid van Godard Adriaan

    ick ben van harte verblijt uhEd door de hulpe vande
    meedesijne voornaemlijck de seegen des heere begint
    te beeteren en de pijn vermindert ick kan niet segge
    hoeseer mij uhEd indisposisie3Indispositie: (lichtelijke) ongesteldheid, niet (geheel) gezond zijn heeft bekomert, heb
    jeneken te liefver en salt ock aen haer Eerkene dat
    sij uhEd so wel heeft op gepast en gedient, den graef
    van waldeck4Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg wort hier noch alle Eure verwacht
    mij sal verlange op sijn komste of uhEd ordere
    sult krijge om thuijs te koome of weer naer ber=
    =lijn te gaen, [den heere penits is noch hier, uhEd]

    Het verraad van Brandenburg

    Dat de keurvost en zijn troepen de Republiek niet te hulp schieten blijft zwaar op Margaretha’s borst drukken. Toch laat de vrede tussen de keurvorst en de Franse zonnekoning nog even op zich wachten. De twee heersers zijn het oneens waar deze getekent zou moeten worden: Keulen of Aken. Het maakt natuurlijk niets uit, het is alleen een manier om de vrede uit te stellen. Wellicht kunnen de Fransozen dan een betere positie voor henzelf uithouwen. Hoe hard de Zweedse ambassadeurs ook roepen dat er vrede komt, Margaretha hoort dat Arnhem, Harderwijk en andere plaatsen versterkt zijn. Het lijkt er zo niet echt op dat de Fransen de Republiek willen verlaten.

    Brieffragment over het verraad van Brandenburg

    [=lijn te gaen, den heere penits is noch hier,] uhEd
    sou niet geloofve hoe men hier spreeckt dat den
    heere keurvorst5Friedrich Wilhelm, keurvorst van Brandenburg ons bedroochge heeft uhEd kant best weete heere boecke sijn duijster te leesen6Herenboeken zijn zeer duister te lezen: Onderdanen kunnen niet oordelen over daden en beweegredenen van de overheid,
    ick heb uhEd in mijne voorgaende geschreefve
    hoe dat de stat van keulen vast gestelt en aenge
    =noome was tot de bij Eenkomste vande vreede han delin

    Brieffragment over de vredesonderhandelingen

    nu brenge de franse briefve weermeede dat de konin7Lodewijk XIV
    die plaets daertoe niet en begeert maer het te
    Acken wil hebbe, daer ick geloof men hier weij=
    nich differensi in sal maecke of vinde
    maer men vreest dit alleen is om wtstel te vinden
    onse Ambassadeurs preepereeren haer vast tot
    die reijs, de sweetse Ambasadeurs segge haer sterck
    te wille maecke dat wij de vreede sulle hebbe dat
    ick en meer niet wel konne begrijpe om datse
    Aernhem harderwijck en meer plaetse fortifiseere
    doesburch hebbense teenemael geraeseert[9], te

    Twee kanten van een zilveren munt. Links de kop van de Keurvorst van Brandenburg met naast hem twee mannen die een lauwerkrans boven zijn hoofd houden. Eronder staat in een cartouche "Keurvorst van Brandenburg". Rechts een ruiter 
op een  paard dat naar rechts stapt.
    Het begon zo goed met deze historiepenning voor het Bondgenootschap tussen Brandenburg en de Staten Generaal, Wouter Muller, 1672. Collectie Rijksmuseum

    Fort Utrecht

    Ook in Utrecht is er veel gaande. De Fransen lijken het plan opgevat te hebben om vier citadellen te gaan bouwen op de Vredenburg. Wat voor fort zal Utrecht wel niet worden dan? Althans…

    De gevel van Tivoli Vredenburg in Utrecht steek in een scherpe hoek af tegen de strakblauwe lucht. Rechts de gevel met de ronde raampjes, links een overhangend dak met een rode onderkant. Uit de glazen gevel, direct onder het dak, steekt een blauwgroene ronde vorm. Helemaal onderaan het beton van de oude concertzaal Vredenburg en daarvoor het beeld de verzekeringsengel van 'De Utrecht' (de 'Schele Maagd').
    De nieuwste citadel op de plaats van de Vredenburg. Foto: D.C. Goosen, 2018. Collectie Het Utrechts Archief

    Margaretha gelooft niet dat dit plan is wat het lijkt. Volgens haar is het gewoon een tactiek van de Fransen om meer geld los te krijgen uit de bevolking. Voor de citadellen zouden nog meer huizen afgebroken moeten worden maar als je betaalt, laten ze jouw huisje staan. De Fransen lijken vastbesloten om zo veel mogelijk geld uit de Republiek te halen.

    Brieffragment over de geruchten over de citadellen in Utrecht

    [doesburch hebbense teenemael geraeseert ,] te
    wttrecht spreeckense van vier sitedelle te maecke
    opt vreeburch hebense al materijaelle daertoe
    laeten brenge daer soude tot die Eene wel
    11 a 1200 huijse moeten afgebroocken worde,
    doch veel meene dat dit maer tantefaere8Tantefèèr: druktemaker sijn
    om de liede alweer gelt af te perse tot behou
    denis van haer huijsen, sij hebbe wondere in
    vensie om de liede voort te ruijneere, [de procku]

    Dat merkt de arme procureur-generaal Abraham van Wesel ook. Eerder schreef Margaretha dat hij een flinke borgsom had betaald om Utrecht te kunnen verlaten voor een gesprek met de raadspensionaris. Helaas kwam hij van een koude kermis thuis: na vier lange dagen wachten heeft Van Wesel uiteindelijk niemand weten te spreken. Teleurgesteld moest hij weer afdruipen naar Utrecht.

    Waar blijft dat geld toch?

    Margaretha kan het wel begrijpen: zelf probeert ze nu ook al maanden Godard Adriaans salaris uitbetaald te krijgen, zonder succes. Nu ook nog eens haar kasteel is afbrand, is er nog een reden om de raadpensionaris te willen spreken. Hoe langer ze daarmee wacht, hoe groter de kans dat ze niet vergoed gaat worden voor de schade. Was Godard Adriaan maar in de Republiek om zijn politieke gewicht en connecties in de schaal te werpen. Of hij meer succes zou hebben blijft een raadsel: Margaretha schrijft hem nog dat hij de mensen niet meer zou herkennen.

    Brieffragment over Abraham van Wesel

    [de procku]
    reur generael weesel9Abraham van Wesel is weer naer wttrecht ver
    trocke sonder dat hij den r p fagel10Raadpensionaris Gaspard Fagel heeft konne
    spreecken heeft hem 4 dage lanck op alle Euren
    van den dach gaen op wachte ijae selfs niet Een
    oochgeblick versuijmt vande tijt die hij hem gestelt
    heeft, hij weesel dorst niet langer blijfve om de
    pas die hij vande franse had en in Een dach a2
    wt is hij heeft daer voor de som van 5000f
    tot borch moete stelle dat hij in die tijt weer
    daer soude sijn, ick had wel gewenst hij den

    Brieffragment over het contact met Raadpensionaris Fagel

    heere rp11Raadpensionaris weegens onse affaerees had konne
    spreecke dan theeft met wille lucke, heb hem
    deese meemoorije die hier neffens gaet laeten
    opstelle op dat uhEd kont sien of gerade sal
    vinde die in tijde en wijlle aen de generaeliteijt
    so te preesenteere, kinschot12Gaspard van Kinschot kan men ock niet Eens
    te spreecke koomen uhEd sou niet geloofve hoe de
    mensche verandert sijn en hoe difisiel sij te
    spreecken worde, de belofte en woorde van dien
    heer aen uhEd geschreefve sijn goet alser het
    Efeckt op volcht maer ick vreese in uhEd apsensi
    ick niet veel op doen sal, ben ock seer beducht
    of ick deese memoorije al sal derfve overgeefe
    so lange het den r p niet goet en vindt, sal
    uhEd goetvinde verwachte, [ick heb uhEd met]

    Margaretha is alle bureacratische moeilijkheden zo zat dat ze maar een aanvraag heeft gedaan voor tienduizend guldens in plaats van zesduizend. Op dit punt maakt het niet uit meer welk bedrag je vraagt, het is allemaal even onmogelijk om gedaan te krijgen

    Toch is er op bureaucratisch vlak ook goed nieuws te melden: eindelijk, eindelijk, zijn de pagadoors begonnen met het uitbetalen van de Staatse troepen. Van Ginkel heeft een deel van de salarissen voor zijn troepen gekregen en hoopt dat de rest snel volgt. Een eerste teken dat de reorganisatie van het Staatse leger goed uit aan het pakken is wellicht?

    Brieffragment over de pagadors

    [heb aen haer soon sijn getelt], de pagadoors13Pagador: van het Spaanse pagador = betaler, Hier geldschieters be=
    ginne nu gelt te geefve de heer van ginckel heeft
    500f voor sijn komnpangi voort Eerste gelt van
    haer ontfange hoopt het resteerende van die maent
    haest volgen sal, [al onse kindere sijn de heere sij ge]

    Een jongetje in een rood pakje met een witte kraag, rijdt met zijn stokpaardje over een zwart-wit getegelde vloer. In zijn rechterhand heeft hij een zweepje,
    De appel valt niet ver van de boom: Reinout Diederik van Tuyll van Serooskerken, kleinzoon van deze Fritsje, speelt met zijn stokpaard. Fragment uit schilderij van de kinderen van Jan Maximiliaan van Tuyll van Serooskerken en Ursulina Christina Reiniera van Reede ca. 1750, Collectie Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, Amersfoort, C1030

    Letters leren en dromen over een paardje

    Het land is verwoest en Kasteel Amerongen ligt in puin maar er is hoop voor de toekomst. De kleine Fritsje kent namelijk het ABC uit zijn hoofd! Na alle deprimerende praat eindigt Margaretha met nieuws over de kleinkinderen. De vele ziektes in de winter hebben ze achter zich gelaten en het gaat nu stukken beter met ze. Fritsje is flink aan het groeien en leert veel van zijn “groote mama”, van Margaretha dus, en de groote Visbach, en van de huishoudsters. Nog belangrijker, Fritsje heeft door dat zijn grootpapa zijn vader een mooi paard heeft gegeven en nu wil hij er ook een! Wel maar een klein paardje, dan kan hij er ook op rijden.

    Brieffragment over Fritsje

    [haest volgen sal,] al onse kindere sijn de heere sij ge
    danckt gesont fritsge wort seer groot en weesent
    lijck, leert bij groote mama en de groote visbach sijn
    vrage heel fraeij en ock al ommn o n onse kant
    Ab al en alde letters seijt dat groote papa hem
    Een kleijn paertge heeft gesonde daer hij met gewelt
    op wil rijde bedanckt groote papa seer bidt alle
    daech voor hem dat hij haest gesont mach worde en
    weer thuijs koomen, het welcke godt wil geefve, blijf
    Mijn heer en lieste hartge

    uhEd getrouwe wijff

    M Turnor

    de graef van
    waldeck is gistere
    gearijveert

  • De wanhoop nabij

    DatumPlaats
    Geschreven10 maart 1673Den Haag
    Ontvangen27 maart 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Zoals niemand zal verbazen opent Margaretha haar brief met de constatering dat de post nog steeds een rommeltje is. Het begint nu wel erg uit de klauwen te lopen: pas nu heeft ze Godard Adriaans brief van 24 februari ontvangen. Maar liefst 15 dagen later!

    De post is treurig maar niet zo treurig als het lot van de Republiek. Margaretha begint ernstig te wanhopen en wenst dat Godard Adriaan zo snel mogelijk naar huis komt. Veel nieuws op dat front is er nog niet: generaal Waldeck is eindelijk vertrokken. Wat zijn missie is, dat wil Margaretha niet zeggen. Straks leest er nog iemand mee…

    Brieffragment Waldeck

    [die van de heere romswinckel], wij sijn ongeluckich hadde wij Een
    goede vreede waer wel te wenschen alles wort geruwineert
    en bedurfve ick kan so alles niet schrijfve verlange wel uhEd
    te mooge sien, den graef van waldeeck1Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg is al voor Eenige
    dage vertrocke waer heen wort seer geseeckreeteert hoope
    het naer die plaets sal sijn daer ick uhEd voordees van
    heb geschreefve en dat otlfe2Inktvlek: waarschijnlijk deselfe dan met sal mooge koomen

    Nieuws over Amerongen? Niet echt

    Veel meer nieuws over de brand van Kasteel Amerongen heeft Margaretha helaas niet. Deze brief herhaalt een beetje wat ze eerder al schreef: zonder de instemming van de Raadpensionaris durft ze geen memorie aan de Staten-Generaal schrijven. Maar als ze te lang wacht met het melden van hun ongeluk, dan doen de Staten er niets meer mee. Wat een dilemma.

    Het is wel hopen dat er bij het kasteel niets verandert. Het gerucht gaat namelijk dat de Fransen nu zelfs de overgebleven muren omver willen trekken. Kent hun wrok dan geen einde?

    Brieffragment Amerongen

    de droefvige gestaltenis van ons huijs te Ameronge en wat
    den heer raetp fagel3Raadspensionaris Gaspard Fagel mij heeft doen raede door sijn broere
    de griffier4Griffier Hendrik Fagel heb ick uhEd geschreefve, ben Evewel seer be
    komert wat ick doen sal en derf teegens sijn advijs
    niet begine, niet twijfelende of hij meent ons wel, wenste
    uhEd goetvinde te weete of ick noch sal wachte met ons
    ongeluck den staet bekent te maeck gelijck den voornoemde
    heer mij raden of dat ickt bij meemoorije aende generael
    =lijt5Generaalheid: algemeenheid sal reemonstreere6Remonstreren: uiteen zetten, de franse drijge de muere dieder
    noch vierkant staen om veer te haelle hoope sij haer be=
    dencke sulle en haer moet genoech gekoelt sulle hebbe

    Ansichtkaart met twee tekeningen. Links over de volle hoogte een eindeloze laan door een bos met hoge bomen. Links en rechts op de weg een tramspoor. Heel in de verte loopt een figuurtje. Eronder staat: Middachterlaan. Rechts op de bovenste helft kasteel Middachten. Een lange rechte brug leidt naar een kade daarop staat, tussen de bomen verscholen, een huis met een witte façade in het midden en verder rode bakstenen muren en een grijs dag. Links op het dak een schoorsteen, in het midden een minuscuul torentje. Eronder staat gedrukt ARNHEM en daaronder staat met krulletters Cornelia van Belkum. Midden bovenaan de kaart staat in kleine letters Kasteel Middachten.
    Middachterlaan Kasteel Middachten. Arnhem, 1902-08-19, Uitgegeven door de Algemeene Postvereeniging. Collectie: Gelders Archief

    Losgeld voor Middachten

    Over Amerongen is weinig te melden maar bij de brandschattingen van Kasteel Middachten en het bos is er meer nieuws. De brandschatting is omhoog gegaan van 5.000 gulden naar 3.000 rijksdaalders. Een stuk meer dus. Gelukkig komt er hulp van Elisabeth van den Boetzelaar, de vrouwe van Nieuwenheim: zij gaat kijken of ze het kasteel voor minder kan vrijkopen. Margaretha heeft er weinig hoop in, zo uitgeblust is ze door het slechte nieuws van de laatste weken. Maar goed, baat het niet dan schaadt het niet.

    Brieffragment Middachten

    sij wille nu voort huijs te Middachten ent bos drije
    duijsent rijxsdaelders hebbe en dat kontant te betael
    of willent al mee afbrande ent bos om houwe hebe
    alweer 30 man in staen hacke, de vrou van nieuwe
    nheijm7Elisabeth van den Boetzelaar sou sien of sij op minder kan ackordeere, waere

    Brieffragment geld voor Middachten.

    sijt gelt sulle haelle weet me niet, en kost het dan
    noch intoekoomende bevrijdt blijfve waer goet maer
    wat verseeckerin heeft men daer van, ick kan niet segge
    hoe alle mense te moede sijn met deese leste tijdine de
    heer almachtich wil ons bijstaen, [het tracktaet met]

    Bureaucratie

    Grotere dingen dan enkel de brandschatting van Kasteel Middachten spelen in de Republiek en Margaretha houdt haar echtgenoot maar al te graag kort en bonding hiervan op de hoogte. Zo wordt binnenkort de 200e penning geïnd, terwijl Margaretha al enigszins krap bij kas zit. Ze schrijft wel dat ze nu eindelijk de ordinantie gekregen heeft om Godard Adriaans salaris mee te innen maar of ze daadwerkelijk het geld gaat krijgen, dat is de vraag. Ieder klein dingetje is te veel voor Margaretha: haar hele brief is doordrenkt van wanhoop. Ze is niet de enige die wanhoopt: een Spaanse diplomaat in Den Haag klaagt ook constant over de traagheid van de bureaucratie.

    Brieffragment Oorlog

    [heer almachtich wil ons bijstaen,] het tracktaet met
    deenmercke seijt me dat gesloote is, maer waer wat
    salt helpen, men seijt ock dat me hier seer sterck ter see gaet
    equepeere8Equiperen: uitrusten van vloot men sal inde maent van April weer weer de twee
    honderste penin9Vermogensbelasting moete betaelle, den spaense reesident10Resident: diplomatieke functie, lager dan gezant, hoger dan zaakgelastigde klaech
    seer dat hier bij den staet alles so lansaem toegaet wat
    sal der noch van ons worde, ick heb nu weer de ordi=
    =nansi11Ordinantie: verordening ter som van ses duijsent gul daer ick voordees
    van heb geschreefve gekreechge, verwacht van
    Amsterdam te hoore wat hoop den ontfanger geeft
    tot de betaellene sal dan selfs Eens weer derwaerts
    gaen kan ick die twee saeme ontfange sal Een goede
    som aen teminck overmaecke, ick sal inde toekoomede
    maent weer so veel versoecke, [uhEd geweesene sekree]

    Twee tekeningen van Doesburg. Boven Doesburg vanaf het land. Een zanderige grond en een soort kloof met daarachter een (wal-)muur. Verder zien we de kerk en huizen. De tweede tekening is heel breed maar niet hoog. Nu zien we Doesburg vanover de eisel. Eeen breed, lichtgrijs vlak met aan de andere kant een kade en een kerk en nauwelijks herkenbaar verschillende huizen, poorten en windmolens.
    Doesburg 21 juni 1672, Adam Frans van der Meulen. Collectie Mobilier National

    Oorlog of…

    Ook wordt de stad Doesburg, vlakbij Kasteel Middachten, “geslecht”. Dat wil zeggen dat de vesting daar volledig ontmanteld wordt door de Fransen. Dit maakt het onmogelijk voor Staatse troepen om zich opnieuw in deze vesting te verschansen mochten ze de Fransen er toch uit weten te schoppen. Zijn de Fransen gewoon zorgvuldig of zien zij een bedreiging voor hun legers die Margaretha nog niet opmerkt?

    Ook over de stad Utrecht wordt van jewelste gediscussieerd door de Fransen. Gaan ze deze stadsverdedigingen ook ontmantelen of zullen ze deze juist beter fortificeren? Het lijkt erop dat het laatste woord hierover bij Zonnekoning Lodewijk XIV ligt. Zou Lodewijk ervoor kiezen zijn positie in de Republiek te versterken of beschouwt hij deze oorlog inmiddels als een verloren zaak?

    Brieffragment Doesburg
    Brieffragment Utrecht

    [lange want hij is onverdraechlijck,] ick kan niet sege
    hoe bekomert in alt werck ben de heer wil ons Een
    genaediege wtkomste geefve, de stat doesburch wort
    geslecht in wttrecht delijbereerense12Delibereren: beraadslagen ofse de stat sule

    fortifiseere of de mantileeren13Vermoedelijk een verbastering van ontmantelen. Mantelen staat wel in het woordenboek als een tuin tegen de wind beschutten, maar geen specifiek militaire betekenis daer over aende konin
    geschreefve is, de vrou van wulfve14Anna van Renesse van Moermont is beeter [haer man]

  • Over geruchten, ziekte en hoop

    DatumPlaats
    Geschreven27 februari 1673Den Haag
    Ontvangen11 maart 1673Minden
    Lees hier de originele brief

    Het begint inmiddels een beetje traditie te worden: ook deze brief opent weer met Margaretha’s klachten over de trage post. Ze heeft nu net pas Godard Adriaans brief van 12 februari ontvangen. Ook deze brief die ze nu schrijft zal er uiteindelijk bijna een maand over doen om aan te komen. Bisdommer zweert dat hij zijn best doen om alles zo snel mogelijk te bezorgen, “datter sijn leefven aen hinck”. Dat zijn leven er van af hangt zou best nog wel eens kunnen. Inmiddels begint stadhouder Willem III ook te klagen over de te trage post en hij staat in het leger bekend als een man die weinig geduld heeft voor mensen die hun taak verzaken.

    Godard Adriaan komt terug! Hopelijk…

    Erg lang blijft Margaretha niet bij de posterijen hangen. Er is namelijk reden voor blijdschap en hoop: Godard Adriaan heeft aangegeven terug te willen komen naar de Republiek! Hopelijk keurt Willem III dit goed. Zoon Van Ginkel heeft een afspraak met de stadhouder gemaakt om dit én de aanhoudende dreiging bij het kasteel te bespreken.

    Geruchten over de brand

    Nog niemand heeft het Margaretha direct verteld, maar het gonst in heel Den Haag van de geruchten. Het schijnt dat de Fransen haar kasteel aan vier hoeken aan hebben gestoken en dat het twee hele dagen gebrand heeft. De lokale boeren hebben nog geprobeerd het te redden met hun laatste rooie centen, maar helaas, het heeft niet mogen baten.

    Brieffragment over de geruchten in Den Haag over de brand

    [sijn hoocheijt het selfve sal toestaen] de heer van ginckel
    is wt, om sijn hoocheijt daer over1Over de mogelijke thuiskomst van Godard Adriaan te spreecke alsmeede
    weegens onshuijs te Ameronge daer gistere den heelle
    haech vol van is geweest en aen verscheijde geschreefve
    is dat de franse het selfve aende vier hoecke soude aen
    brant gesteecke hebbe, dit soude voorleeden dijnsdach227 februari 1673 was een maandag, dus het huis is dinsdag 21 februari 1673 in brand gestoken. al
    geschiet sijn so geseijt wort en dat onse arme boore noch
    wt haer armoetge twee duijsent gul tot behoudenis va
    vant selfve soude gepreesenteert hebbe, dat dat niet helpe
    kost het soude twee dage brant hebbe, en niemant schrijft
    mij Een woort hier van dat mij doet hoope het niet waer
    sal sijn den heer vande haechgedoorn seijt dat dat den
    rentmeester Euwijck3Rentmeest Ewijk van wttrecht koomende seijde het
    brande, den jonge vermeer heeft het ock aende soons
    soon vande profeser voetsius4Gijsbert Voetius geschreefve ock ist aende
    heer van rhijnswou5Johan van Reede van Renswoude en meer andere geschreefve, en
    niet Een woort aen mijn daer ick mij niet genoech van
    kan verwondere en weet niet wat ick dencke sal hoe 

    Links staat een engeltje met een fluit in de mond, die het het engeltje tegenover hem aandachtig aankijkt. Dit engeltje zit met een harp op een guirlande en kijkt naar het engeltje dat min of meer over de guirlande hangt. Dit engeltje heeft een brief in zijn hand, met zijn andere hand wijst hij iets aan op de brief. Zijn mond staat half open. Achter hem staat een vierde engeltje. Hij heeft zijn rechterhand hand op de schouder van het engeltje met de brief, in zijn linkerhand heeft hij een opgerold document. Hij kijkt over zijn schouder naar het engeltje met de harp, dat tegen hem aan leunt.
    Roddelende engeltjes op een fragment van een fries op schouw in Vroedschapskamer van het Stadhuis op de Dam. Collectie: Rijksmuseum

    Niemand heeft haar een woord erover geschreven of iets tegen haar gezegd, dus misschien is het niet waar? Margaretha verkeert ernstig in de ontkenningsfase. Maar ja, wie zou dat niet zijn? Het huis, waar zij en Godard Adriaan tientallen jaren aan hebben gewerkt om het zo mooi mogelijk te krijgen, is niet meer. Ze is gewoon ziek van de stress. Zou God haar straffen? Als dat het geval is wil ze deze straf overwinnen en er als beter mens uit komen.

    Brieffragment over Margaretha's eerste reactie op het nieuws

    wel ick dit langenoech gehoort en sien koome heb heeft
    het mij so gealtereert6Altereren: veranderen, verouderen en ontstelt7Ontstellen: verschrikken, maar ook iets ontredderen dat ick der half sieck
    van ben doch wil noch al hoope het niet waer sal
    sijn en alst al so is moet ick dencke het de wel ver
    diende straffe van mijn sonde sijn godt biddende
    ick hier door van soude mach gebeetert worde
    hoope de heer almachtich sal geefve uhEd hier in
    ock geduldich sult sijn en dencke worde wij hier
    daer door van godt besocht dat hij hondert midlen
    heeft om ons weer te seegenen alst sijn godlijcke
    wil is, so niet sijne wil geschiede hij doet met ons
    naer sijn wel behaechgen, [de vrou van wulfve heeft]

    Ziekte in de familie

    Ook binnen de familie gaat het niet goed. Haar eigen gezinnetje is gelukkig weer helemaal, maar elders in de familie gaat het wat minder goed. Anna van Renesse van Moermont, de vrouw van Godard Adriaans neef, de heer van Wulven, is ernstig ziek geworden. Ze heeft last van hevige koorts en flinke diarree. Morgen gaat Margaretha op ziekenbezoek naar Rotterdam, om haar aangetrouwde nicht en haar vijf kindjes te zien.

    Brieffragment over de zieke vrouw van Wulven

    [naer sijn wel behaechgen,] de vrou van wulfve8Anna van Renesse van Moermont heeft
    mij vandaech ock laeten segge dat sij Een kontin
    weele koorts met Een swaere loop9zware loop: diarree heeft ick sal
    merge met godtshulp naer rotterdam gaen om te
    sien hoet met haer is, dat sij quam te sterfve wat
    sou ick doen sij sit te rotterdam met haer vijf
    kinderen de heer van wulfve10Neef Hieronymus van Tuyll van Serooskerken is te wttrecht de
    vrou van sandenburch11Nicola van Baexem is ock naer wttrecht toe,
    in soma12In somma: kortom ick hoope de heer almacht haer beeterschap
    sal geefve en int leefve behoude , [den heere van]

    Gravure met links een groep nette mensen. Achteraan een jongen in het donker. Voor hem twee jonge dames met lange jurken met kanten kraag met daarop een medaillon en hun handen in een mof. Voor hun een oudere vrouw in het zwart. Naast haar een jonge man met krullen en een hoed. Ze praten met twee vrouwen, waarvan de ene haar handen gevouwen heeft en ze kijkt ze verdrietig dramatisch aan. Aan haar rok hangt een klein meisje met een stok in de hand. Achter haar een wat jongere vrouw die kijkt naar de bezoeken de groep, maar haar hand uitsteekt naar een wat ouder meisje die ook haar handen in een mof heeft. Rechts achter hun staat een bed met daarin een zieke man, hij heeft zijn arm op, maar niemand ziet hem. Aan de muur naast hem hangt een plank met daarop een kan, een bord en een glas. Daarnaast een met riet beklede rechte stoel en op de grond staat een brede schaal. Een po?
    Bezoeken van de zieken. Eén van de zeven daden van barmhartigheid. Prent van Abraham Brosse, uitgegeven door Jean Leblond (I), 1640-1642. Collectie: Rijksmuseum

    Ook schrijft Margaretha dat de heer van Heeze en Leende weg bij het garnizoen is omdat zijn vrouw, een nicht van Godard Adriaan, zo ziek is. Het is de vraag hoeveel leden van de familie van Reede het Rampjaar gaan overleven.

    Nog een brandschatting

    Of het nog niet erg genoeg is dat Amerongen afgebrand is, nu krijgen zoon Godard en Philippota bericht uit Gelderland, dat ze een brandschatting voor Kasteel Middachten moeten betalen. Hun zoon gaat nog aan zijn vader schrijven, maar Margaretha stelt toch Godard Adriaan alvast op de hoogte. Met dit slechte nieuws er ook nog eens bij is het nog belangrijker dat hij snel thuis komt.

    Stadhouder Willem III heeft gezegd Godard Adriaan te gaan schrijven, maar met de trage post is dat nog wel even duren. De stadhouder vraagt of Godard Adriaan wil blijven, tot Generaal Waldeck bij de keurvorst aangekomen is… Alles gaat zo traag, terwijl Margaretha het liefst haar echtgenoot nu al aan haar zijde had. Het tweede fragment lijkt op de afbeelding kleiner geschreven, maar Margaretha heeft haar briefpapier een kwartslag gedraaid, waardoor ze nu in de breedte schrijft. We hebben hier de grote van afbeelding aangepast aan de breedte van dit weblog.

    Brieffragment over de brandschatting op Middachten

    [kontiniweelle koorts,] de heer van ginckel heeft
    ock van sijns vrous goet wt gelderlant vandaech
    geen goede tijdin gekreechge daer willense al
    meede gelt hebbe, twijfele niet of hij salt uhEd
    schrijfve alsmeede dat hij sijn hoocheijt niet heeft

    Brieffragment dat Godard Adriaan moet wachten op Graaf Waldeck

    konne spreecke maer so ick hoor heeft sijn hoocheijt uhEd self ge=
    schreefve en versocht de wijle uh hij van meeninge is den
    graef van waeldijck13Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg aen de keurvorst te sende dat uhEd
    noch so lange daer sout blijfve, ick verlan wel naer des
    selfs overkomste en sal bekomert sijn hoe hij sonder
    peerijckel14Perikel: dreigend gevaar, hachelijke toestand wel overkoome sal, de heer almachtich wil uhEd
    op alle sijne weechge bewaeren met gesontheit bij ons bren
    ge dit bid en wenst van harte

    Mijn heer en lieste hartge

    UhEd getrouwe wijff
    MTurnor

    P.S. Een gewaagde ontsnapping

    In haar PS belooft Margaretha aan achterblijvers in Utrecht te schrijven om haar op de hoogte te houden. Margaretha en familie zijn niet de enige mensen die een enorm boete opgelegd gekregen hebben door de Fransen. Ook de heer Pieter Ruijsch lijdt onder de Fransen. Zijn vrouw en kinderen waren gevlucht en daar stond een geldstraf op van wel 42.000 guldens! In betalen had Ruijsch geen zin, dus heeft hij zichzelf Utrecht uit gesmokkeld met een slimme verkleedtruc.

    Brieffragment met het postscriptum

    ick schrijf nog van
    deesen avont naer
    wttrecht datsij mij
    met den Eerste souden schrijfve hoet met Ameronge staet
    den heer pieter rhuijs15Pieter Ruijsch, geëligeerde in de Staten van Utrecht ist in schipper of vissers kleere ontkoome
    en te Amsterdam bij sijn vrou en kindere gearijveert de
    franse binne wttrecht wilde van hem voor sijn vrou en
    kindere en sijn vrous voor kindere twee en veertich duijsent
    gulde hebbe

    Gravure van het bovenlijf van een man hij staat enigszins naar rechts gedraaid en kijkt over zijn rechterschouder uit beeld. Hij draagt een pet op zijn hoofd en een stok met daaraan een halve vis en een klein visje. Hij heeft grote ogen, een grote neus en zijn mond staat half open, hij kijkt geschrokken / angstig.
    Visser, Nicolaes van Haeften, 1694. Collectie: Rijksmuseum
  • Trage post, trage keurvorst

    DatumPlaats
    Geschreven6 februari 1673Den Haag
    Ontvangen19 februari 1673Bielefeld
    Lees hier de originele brief

    Sprekend over te trage post… net als Margaretha haar brief heeft afgegeven krijgt ze een nieuwe brief van Godard Adriaan. Zou deze brief goed nieuws brengen?

    Jawel, er is goed nieuws. Eindelijk lijkt er schot in de oorlog te zitten! Margaretha’s lieve vaderland heeft eindelijk een beetje geluk. Na maanden wachten komt het leger van de Keurvorst eindelijk de kant van de Republiek op! Hopelijk wordt dit leger gezegd door de Heer en slaagt het plan om de Republiek te bevrijden.

    Ook het Staatse leger lijkt niet stil te zitten. Er zijn weer schoten gehoord maar wat er precies gaande is weet Margaretha nog niet. Ze heeft sowieso niet veel tijd om te schrijven op het moment. Nog even een gebed dat de Heer Godard Adriaan zal beschermen en weg gaat ook deze brief met de post.

    Schilderij van Keurvorst Frederik Willem in het midden voor een boom. Hij draagt een hoef met veren, een kuras met blauwe sherp, daarover heen een lichtbruine jas, witte handschoenen een rode broek en hoge donkere laarzen. Recht van hem staan goedgeklede heren aandachtig naar hem te luisteren. Links van hem een steigerend wit paard en daarachter meer troepen te paars.
    Margaretha’s droom: Frederik Willem, de grote keurvorst, deelt bevelen uit tijdens een gevecht. Wilhelm Camphausen (1818-1885). Onbekende eigenaar. Bron: Wikimedia
    Eerste deel van de brief over de keurvorst

    Mijn heer en lieste hartge
    seedert het af sende van mijne van heede ge
    schreefve ontfange die van uhEd vande 26
    ijanwarij die nu verser is en Eer overge
    koome als in lange gehad heb, men is
    hier verheucht met de op tocht vande keer
    keurvorsts leeger het welcke de heer al=
    =machtich wil seegene en wel laeten ge
    =lucke alle sijne deseijne1dessein: plan ten beste van ons
    liefve vaderlant, het welcke wel in noot
    is, ock die van sijn hoocheijt die met meest
    al ons vo krijsvolck op is men heeft hier
    deesen avont seer hooren schieten dan
    men weet niet van waer of wat het is
    men verlanckt seer naer de wtkomst
    vant deeseijn, daer worde meest al de
    wagens en sleen op geprest2pressen: Dieren of zaken ten bate van het gemeenebest, inzonderheid voor militair gebruik, opeischen, al het
    volck vlucht meest wt den haech de

    Tweede deel van de brief over de keurvorst

    almachtich wil ons bij staen, het jamert
    mij seer uhEd weer op moet de heer hoop
    ick sal deselfve voor alle ongeluck in
    gesontheijt bewaere, nu sal ick met
    inpaeseijensie3inpatentie: ongeduldigheid verlange naer uhEd
    briefve om te hoore het suckses vande
    deseijns vande keurvorst, het gelt sal
    ick aen romswinckel4Matthias van Romswinckel, diplomaat van de Keurvorst in Den Haag betaelle so haest
    het heb ontfange, nu moet ick om
    kortheijt des tijts Eijndige blijfve

    uhEd getrouwe wijff

    M Turnor

  • Philippota, ga toch weg!

    DatumPlaats
    Geschreven6 februari 1673De Haag
    Ontvangen19 februari 1673Bielefeld
    Lees hier de originele brief

    De vorst waar Margaretha in haar vorige brief over schreef zet door maar haar bondigheid niet. De brief van 6 februari is weer erg lang. Den Haag is nog steeds gevuld met angst en chaos. Het Staatse leger is gelegerd bij de Gouwsluis in Alphen aan de Rijn en schijnbaar vluchten de Hagenaren naar het leger of andere steden toe. Den Haag heeft geen stadsmuren en is dus niet de veiligste plek om te verblijven. Helaas heeft niet iedereen een keuze: de situatie is zo dringend dat, op orders van Willem III, boeren en burgers op straffe van lijfstraf gedwongen worden het leger te ondersteunen.

    Voor Margaretha is de veiligheid van haar kleinkinderen veel belangrijker. Nu de spanning oploopt, lopen ook de ruzies tussen haar en de zwangere Philippota op. Philippota doet weer eens niet wat Margaretha wil en blijft in Den Haag, ondanks het feit dat Amsterdam veiliger is. Het lijkt wel een herhaling van juni 1672, toen Philippota koste wat het kost in Utrecht, dichtbij haar man, wilde blijven.

    Brieffragment over de vlucht uit Den Haag en het blijven van Philippota

    alde burgerij is wt den haech naert leeger
    so dat het hier gans leech is, voort vluchten alle
    mense wt den haech gaen inde steede, tis niet
    te segge so droefvich het staet ick had gaern
    dat de vrou van ginckel met haer kindere
    naer Amsterdam ginck daer sij noch niet aen
    wil meent al dat het noch vroechgenoech is en
    alst der op aen sou koome sal ick met al de
    kinderen geen raet weeten hoop sij noch merge
    sal gaen, [men gelooft sijn hoocheijt selfs Eits]

    Gedonder met de post

    Ook het constante geklungel met de post zit Margaretha hoog. Hoe bedroeft is het dat hun brieven zo laat, of zelfs niet, aankomen? Aan Philippota kan ze niets doen, helaas, maar aan de post wel. Franco Bisdommer was een vertrouweling geweest van Johan de Witt en hij was commissaris van de uytheemse brieven. Hij zegt dat hij niet meer via ene Strijker verstuurt, maar direct naar Duitsland. Volgens hem is er geen probleem. Margaretha heeft er kennelijk nog niet veel vertrouwen in, want ze wilde hem nog een keer spreken, maar hij was niet thuis.

    Brieffragment met over post via Bisdommer

    uhEd vanden 23 ijanwa is mij gistere be-
    handicht, tis toch bedroeft dat al onse briefve
    so lansaem overkoome ick heb voordeese bisdon1Franco Bisdommer
    daer van gesproocke die verwondert was
    seijde de briefve niet meer aen strijcker te sende
    maer Een rechter wech gevonde te hebbe,
    dat so schijnt al Eens te sijn, ick heb hem
    gistere of vandaech niet thuijs konne vinde
    sal hem vandaech noch sien te spreecken,
    ent hem wel dicht segge, briefve die van sulcke
    inportansi sijn behoordense met Espresse te
    sende [raefvenhooft is hier geweest sijn hooch]

    Het irriteert Margaretha zodanig dat ze later in de brief opnieuw hierover begint. Waarschijnlijk is dit stuk later geschreven dan het eerdere fragment want ze heeft nu eindelijk gesproken met Franco Bisdommer. Hij herhaalt eigenlijk hetzelfde en ook dat hij de opdracht van Godard Adriaan precies opvolgt. En die ene brief die Willem III zegt nooit ontvangen te hebben? Die heeft hij nog nooit gezien. En hij heeft geen idee hoe het komt dat brieven zo lang onderweg zijn. Margaretha legt haar oor te luisteren bij de diplomaat van de Keurvorst in Den Haag: Matthias Romswinckel. Zijn oplossing is simpel: van elke brief een kopie maken en met twee verschillende posten versturen. De ene kopie gaat over Keulen, de andere over Bremen. Eén van de twee zal wel aankomen dan. Toch?

    bisdomer is so bij mij geweest, seijt uhEd order
    presijs te volgen en alde briefve recht op
    breeme te sende sonder aen strijcker, dien brief
    vaen sijn hoocheijt seijt hij niet in hande gehadt
    te hebbe ten waere die ondert koevert2couvert: briefomslag van van
    vliet waer geweest, so dat hij niet weet hoet
    daermeede is gegaen ock niet hoet komt dat de
    briefve so lan onderweege sijn, nu om hier Eens
    wt te koomen heb ick aenden heere romswincke3Matthias van Romswinckel
    gesonde om te weet hoe hij sijn briefve sent, die
    seijt alst briefve van inportansie sijn dat hijse
    twee der leij sou of dubbelt sent deen overkeule 
    dander over breeme, dat dan deen wel Eer als
    dander overkomt, ock dat de keurvorst nuposte
    heeft geleijt so haest hij tijdine heeft hoe die legge
    sal hijt mij laete segge, moet hoope het voer=
    taen daer door beeter sal gaen, [nu seijtme]

    Gezicht op Salee in Marokko, Reinier Nooms, 1662 – 1668. Collectie Rijksmuseum

    Veroverde berbarisvaerders

    Ook in een brief vrijwel helemaal gevuld met de huiselijke zorgen en rompslomp deelt Margaretha de laatste militaire nieuwtjes (of roddels) mee. Het schijnt dat de Staatse vloot een aantal Engelse “berbarisvaerders” veroverd heeft. Deze schepen, beladen met rijkdommen, kwamen waarschijnlijk van de Afrikaanse Noordkust af. Dat gebied stond in de Republiek bekend als Barbaria (Berbers). In het gebied waren veel kapers actief, niet alleen Afrikanen, maar ook Europeanen. In de haven van Salé hebben ook lang Nederlandse kapers gehuisd.

    Brieffragment over de berbarisvaerders

    [het voor ditmael so gaen moet,] so komt tijdine
    dat donse Eenige berbarisvaerders vande Engelse
    hebbe gekreege die seer rijcklijck gelade sijn en
    wel achtien hondert duijsent gul waerdich sijn

    Olfert Dapper (1639-1689). “Barbaria, Biledulgerid o: Libye et pars Nigritarum terra.” Kaart van circa 1670. Eigendom van Princeton Library.
  • Haruut! De vijand is hier!

    DatumPlaats
    Geschreven2 januari 1673Den Haag
    Ontvangen13 januari 1673Bielefeld
    Lees hier de originele brief

    Margaretha en haar familie hebben 1672 overleefd maar de oorlog is nog niet voorbij. Margaretha’s vorige brief zat vol slecht nieuws: de vijand is een duister plan aan het smeden en ze heeft al weken niets gehoord van haar zoon. Zal 1673 een fortuinlijker jaar blijken dan 1672 of zakt de Republiek verder de rampspoed in?

    Ziekte van Van Ginkel

    De brief begint relatief goed: eindelijk hoort Margaretha weer iets van haar zoon! Ziekte teistert de familie zowel in Den Haag als in het verre Charleroi: zoonlief kon geen brieven schrijven omdat een flinke verkoudheid met koorts hem geveld had. De dokters zijn inmiddels langs geweest bij Van Ginkel en zij denken dat de ziekte voorbij het hoogtepunt is. Het gevaar is geweken. Haar zoon heeft veel geluk gehad: hij is niet de enige die getroffen is door ziekte in het Staatse leger. Meerdere hoge officiers zijn zelfs overleden hierdoor.

    Brieffragment ziekte Van Ginkel

    dat is dat de
    heer van ginckel volgens sijn schrijfve vande 27
    wt bruijsel en die vande heere vrijberchge1Cornelis van Vrijberghe beeter
    en volgens t oordeel vande docktoore sijn sieckte
    opt hoochste is geweest en buijte prijckel2perikel: gevaar weer
    was, daer wij godt niet genoech voor konne
    dancke, sijn sieckte is hem int leeger voor schar
    =leroij met Een viemente3vehement: stevig verkoutheijt en konti
    =niweele koorts aengekoome alsmeede den luijte –
    nant generael weldere4Johan van Welderen en den ritmeester de
    gruijter5Onbekend, die sijn hoocheijt door de graef van
    werfusee6Floris Carel van Beieren Schagen, graaf van Warfusé en 60 ruijters naer bruijsel liet
    brenge, daer weldere en de gruijter den darde
    dach naer datsij daer waere, sijn gestorfve
    so den heere vrijberge die schrijft onse soon

    Aderlating. Fragment uit Jacob Fransz. (ca. 1635-1708) en zijn familie in de chirurgijnswerkplaats, Egbert van (I) Heemskerck, 1669. Collectie Amsterdam Museum

    Dat Van Ginkel het overleefd heeft is aan twee zaken te wijten, schrijft Margaretha: gezond verstand en een goed gestel. Toen hij hoorde dat er al mensen overleden waren omdat ze geen rust namen heeft hij meteen verzocht om logement bij iemand in huis te nemen in plaats van verder te reizen naar het barre, koude legerkamp bij Charleroi. Het laatste nieuws wat Margaretha heeft gekregen over haar zoon is dat hij een aderlating ondergaan heeft. Hoe hem dit bekomen is, dat is nog wachten tot de dag van morgen.

    Brieffragment Van Ginkel in Brussel

    seer intstantelijck versocht te hebbe sijn loosgement
    in sijn huijs bij hem te neeme, het welcke hij Exk
    =useerde en in sijn herberch is gebleefve, seijt
    segge, de docktoore bij aldien de heer van ginckel
    niet Een bij sondere starcke natuer had ge=
    =hadt daer niet vande op soude gekoome hebbe
    hij is te bruijsel g Een Adergelaeten, nu ver
    lange wij seer naer den dach van mergen
    dat de bruijselse post komt om te hoore hoet
    nu is en hoet laeten hem is bekoome, [ijan sijn]

    Over het ijs!

    Helaas blijft het in deze brief niet bij enkel goed nieuws. Godard Adriaan krijgt eindelijk te horen welk vilein plan de vijand bekokstoofd heeft: doordat het zo hard gevroren heeft is de Hollandse Waterlinie stijf bevroren. De Franse troepen konden simpelweg over het ijs de Staatse troepen omzeilen. Holland lag wijds open! Zouden ze hun belofte om Den Haag te plunderen nu waar maken?

    Eerste brieffragment alarm in Den Haag
    Tweede brieffragment alarm in Den Haag

    [sieck tot bruijsel gebrocht was,] daer op kree
    chge wij snachts hier den alarm dat de vijant
    overt ijs van achteren bij boodegraef7Bodegraven was
    in gebroocke dat konins merck8Kurt Christoph von Königsmarck met sijn volck
    tot Alphee9Alphen aan de Rijn was gereetireert10retireren: terugtrekken, den r p fagel11Raadspensionaris Gaspard Fagel

    en andere heere die savonts te tien Eure deese tijdin
    al hadde en aenstonts derwaerts ginge, seekree
    teerde12secreteren: geheim houden het, [maer snachts ontrent Een Eur quam]

    Den Haag is in rep en roer. De hoge heren zijn al verdwenen uit de stad, zij hadden het nieuws schijnbaar al eerder. Er ontstaan weer volksoproeren en de burgers nemen het heft in eigen handen. Niemand mag de stad uit. Margaretha weet niet wat ze doen moet: ze lag al wakker met zorgen om haar zoon maar nu komen ook de Fransen ineens heel erg dichtbij.

    Derde brieffragment alarm in Den Haag

    maer snachts ontrent Een Eur quam
    der post op post, en ick die door de bekomerin van
    mijn soon niet kost slaepe, hoorde de klapper
    man roepe harwt harwt, daermeede, Elck
    ten bedde wt de burgerij in wapene de klocke
    op alde dorpe luijde alles was in sulcken roer
    dat het mij niet licht vergeeten sal, ick was
    meest met de vrou van ginckel en de kindere be
    komert en kostse onmoogelijck niet wech krijge
    de burgers oft kanaelgecanaille: gepeupel wilde onmoogelijck niet
    lijde13lijden: dulden datter Eimant wt den haech ginck, [het huijs]

    Gelukkig zet al snel de dooi in. Eindelijk lijken Margaretha’s gebeden om hulp vervuld. De Fransen moeten snel terugtrekken en moeten daarvoor langs de post van commandant Pain et Vin bij Nieuwerbrug. Alleen… hij blijkt gevlucht te zijn.

    De vraag op ieders lippen: hoe kon dit gebeuren? Waar was het Staatse leger toen ze eindelijk de Fransen de pan in hadden kunnen hakken? Weer is het Staatse Leger ineffectief gebleken tegen een Franse invasie.

    Eerste brieffragment terugtocht Fransen
    Tweede brieffragment terugtocht Fransen

    [schrijfve], doch moet noch segge dat godt almachtich
    ons op Een bijsondere manier sijn genade heeft ge
    toont door Een seer schielijcke14schielijk: snel en viemente doeij
    waerdoor den vijant niet voort noch te ruch en
    kost, en sonder dat pinevien15Moïse Pain et Vin, bevelhebber van het Staatse leger wat Bodegraven had moeten beschermen sijn post die hem aenden
    nieuwe bruch16Nieuwerbrug aen bevoolle was had verlaeten naer

    oordeel van alle mense had de vijant so beset geweest
    datter geen of weijnich van hadde konne koomen
    nu hout me voorseecker dat sij die post diese in hadde
    gehoude teenemael hebbe verlaete en weer na wt=
    trecht sijn, [men meent dat de komst van sijn hoocheijt]

    Franse wreedheden in Bodegraven en Zwammerdam in 1672, Romeijn de Hooghe. Collectie Boijmans Van Beuningen.

    Margaretha moet even alle stress en spanning kwijt bij haar liefste hartje. Hoe lang zal deze verwoestende oorlog nog doorslepen? Zal 2023 1673 eindelijk geluk, zege en voorspoed brengen? Voor de dorpelingen van Zwammerdam en Bodegraven is het al te laat: de gefrustreerde Franse troepen hebben de dorpen geplunderd en afgebrand op hun terugtocht. Zonder huis zullen zij deze killer winter moeten zien door te komen.

    Brieffragment klaagzang

    [de] heer almachtich wil ons bij staen en geefve wij in dit
    ijaer 1673 meer geluck seegen en voorspoet mooge
    hebbe alst voorleeden ijaer, so lange den vijant inde
    provinsi van wttrecht is sulle wij ingeen rust sijn
    maer met de Eerst vorst die wij alledage hebbe te
    verwachte alweer inde selfde alarm weese, tis seer
    droefvich te sien so hier ontrent alles geruwineert wort
    de plantaesge uijleboome de koekamp alle die boome
    sijn afgehouwe legge inde wech, de dorpe boodegraef en
    swamerdam sijn so af gebrant door den vijant datter
    geen ses huijse sijn gebleefve en voort al die streeck
    lans afgebrant, die schoone huijse, wat is dit Een ru
    wineusen oorlooch int hartge vande winter so veel mens
    verijaecht, och ons liefve vaderlant is wel in Een seer
    droefvigen staet, het Eene droefheijt komt mij opt
    ander en heb niemant dien mij raet heb van uhEd
    ock in so lan niet gehoort hoop het wel sal sijn, en dat
    de heer almachtich ons sal te hulpe koome op wien
    alleen betrouwe blijfve
    uhEd getrouwe
    M Turnor

    P.S. Toch geen verkoudheid?

    Zoals wel vaker voegt Margaretha aan het einde van haar brief nog recenter nieuws toe. Zo heeft ze net meer nieuws over haar zoon gekregen. Het schijnt dat hij niet enkel last had van een flinke verkoudheid maar ook van enige “belabbertheijt aen sijn tong”. Het klinkt alsof Van Ginkel door alle ontberingen een lichte beroerte heeft gehad. Haar moederlijke instincten ontwaken meteen: moet ze naar haar zoon toe?

    Brieffragment belabberdheid van de tong

    seijde dat hij beeter was maer
    Eenige belabbertheijt aen sijn
    tong hadt wisle wist niet
    te segge waer wt het selfve
    ont staet, dat mij nu weer
    nieuwe bekomeringe geeft
    vreesende het Een nieuwe
    toe val sal sijn daerom ick
    seer beducht ben niet weeten 
    de wat ick doen sal of daer
    nae toe gaen of niet gaen
    ick souder konne bevriese en
    niet weeten hoe weerom te koo
    =men, sal de post van merge
    afwachte, daer seer nae verlan

    P.S. Gelukkig nieuwjaar!

    Margaretha mag Kerst dan wel negeren, voor het nieuwe jaar is ze niet blind:

    Brieffragment gelukzalig nieuwjaar

    ick wensche uhEd hiermeede Een
    geluck salich nieuwe ijaer met
    meerder rusten minder sonde
    te beleefve,

    Een gelukzalig nieuwjaar met meer rust en minder zonde…