Categorie: Oorlogsverhalen

  • De oude sleur

    DatumPlaats
    Geschreven21 november 1672Den Haag
    Ontvangen2 december 1672Rüsselsheim
    Lees hier de originele brief

    De brief van vandaag is heel bijzonder: de adressering is bewaard gebleven!

    Een velletje papier met in het midden een adressering:
Mijn heer van Ameronge
Etc bij sijn keurvorstelijcke
doorluchticheijt van brandenbur
int selfve 
leeger
Onder het adres zitten twee lakstempels waarmee de provisorisch gevouwen envelop verzegeld geweest is. Uit de bovenkant mist een stuk papier dat bij het openen onder één van de lakzegels is blijven zitten.
    Briefomslag

    Margaretha neemt een apart velletje papier om om haar brief te doen. Ze vouwt het zorgvuldig om de brief heen en sluit de brief dan af met zegellak. Ook de adressering is van een eenvoud die we nu niet meer kennen: meneer van Amerongen bij de keurvorst in het leger. En desondanks komen de brieven langzamerhand weer beter aan.

    De arts

    Het gaat steeds beter met Welland, hij blijft nog op zijn kamer, maar de koorts is weg en hij krijgt weer trek. En hoe!

    Margaretha’s angst is waarheid geworden: Tietge heeft de pokjes. De arts van Welland heeft er naar gekeken en die zegt ook dat het een kwaaie aard van pokjes is. Margaretha is duidelijk: ze luistert niet naar de arts, ze houdt zich gewoon aan de oude sleur. Is dit een sneer naar Welland die juist zo aan de arts hangt?

    Brieffragment over de zieken
    Laatste twee regels brieffragment over de zieken

    den heer van wellant is heel aent beeteren doch
    hout noch sijn kamer de koorts heeft hem ver
    laete ock krijcht hij smaeck int Eeten en ver
    lanckt daer middach en avont naer, onse
    liefve tietge heeft de pockges is heel vol
    wt geslage se sijn als punte van spelde so
    kleijn en wille niet wel op koomen den
    docktoor van wou die over de heer van
    wellant gaet seijt het Een seer vuijllen
    aert van pockges is, datse so quaelijck
    op koome bekomert mijn seer, wij gebruijck
    geen raet vande docktoor maer volgen den
    oude sleur, sij is gesont van harte nu se
    wtgeslage sijn, ick hou de andere kinde
    =ren daer heel af, so lan de 9 dage niet
    om sijn isser niet van te segge de heere

    hoope ick salse weeder tot gesontheijt brenge
    of geefve wat haer en ons salich is, [hoewel]

    Een man, de arts, kijkt aandacht naar een glazen kolf met urine. Voor hem op tafel staat een koperen schaal, een fles een een boek opengeslagen op de pagina van een skelet. IN het donker op de achtergrond een vrouw.
    De dokter, Gerard Dou (kopie naar), 1650 – 1669. Collectie: Rijksmuseum

    De veldtocht van Van Ginkel

    Het is weer niet gelukt om geld te krijgen, maar er is gelukkig wel een brief van haar zoon! En die brief komt uit Bernouw, ten zuidoosten van Eijsden. De mannen hebben het zwaar: eindeloos marcheren, slapen onder de blauwe hemel en er is nauwelijks hooi en stro voor de paarden meer te vinden. Nu hebben ze een paar dagen welverdiende rust. Waar ze heen gaan? Het blijft gelukkig geheim.

    Brieffragment veldtocht van Van Ginkel

    [vaeren sal te verwachte staen,] vandae
    hebbe wij briefve vande 18 deeser van de heer
    van ginckel gekreechge, wt barnau1Berneau/Berne/Bernouw ten zuidoosten van Eijsden Een
    half eur van navange2Navagne, Fort Navagne bij Eijsden, ook bekend als de Elvenschans , sijn hoocheijt lach
    op Eijsde ent hooft quartier int dorp tot
    Eijsde, ons volck so ick hoore was al vrij wat
    gefatigeert hebbe dach op dach gemarscheert
    en snachts onder den blauwen heemel moete
    rusten, daerse quamen weijnich voeraesge3Fourage: millitaire term, hooi en stro voor de paarden
    gevonde, so hebbe daerse nu sijn seedert
    heeden acht dagen gerust het welcke noot=
    saecklijck was, het deseijn4Dessein: doel van sijn hoocheijt wort
    noch heel geseeckreeteert5Secreteren: geheim houden dat goet is,

    Eindelijk gevechten!

    Wat betreft de troepen van de keurvorst hoopt Margaretha dat ze inmiddels bij de Rijn zijn. Bovendien is ze blij dat er eindelijk gevochten is. Het fijne van de gevechten komen we uit haar brieven niet te weten. We weten ook niet of Margaretha zich een beeld kan maken van hoe het er bij de veldtocht aan toe ging. Het diplomatieke spel ging ook tijdens de veldtocht door. Godard Adriaan had te maken met een belangrijke tegenkracht: Raimondo Montecuccoli, ervaren militair en geslepen diplomaat. Hij werkte voor de Keizer van het Heilige Roomse Rijk en had één opdracht: zorgen dat er niet gevochten werd. En hij was hierin erg succesvol.

    Het leger van de Keurvorst bestond ook niet alleen uit Brandenburgse troepen, maar ook uit troepen van de keizer onder Montecuccoli’s bevel. In dat leger was de Hertog van Lotharingen, Karel IV, vertegenwoordigd met ongeveer 2.500 ruiters. Lodewijk XIV had twee jaar tevoren Lotharingen ingelijfd. Hertog Karel IV wilde dus maar wat graag tegen de Fransen vechten. Het lukt zijn soldaten om in gevecht te raken met Franse troepen en succesjes te behalen. Waarschijnlijk doelt Margaretha op deze gevechten. Helaas werd dit eigen initiatief van de Hertog van Lotharingen half november door Montecuccoli de kop ingedrukt.

    Brieffragment over de overwinningen van het Brandenburgse leger

    men is hier verblijt overt reijnkonder6Rencontre: Min of meer toevallige ontmoeting tusschen twee vijandelijke strijdmachten ter zee of te land, ongeregeld gevecht, treffen. datter
    tuschche den heere keurvorst en volckere en de
    franse is geweest, te meer om datse nu feijtelij
    hebbe geageert7Ageren: krijgshandelingen verrichten , men hoopt de keurvorst met
    sijn volckeren nu over den rhijn sal sijn, en
    dat me nu alledaech wat goets sal hooren
    konde8Louis II van Bourbon, prins van Condé gelooft men niet dat noch so naer bij
    uhEd kan sijn, de heer almachtich wil den
    heere keurvorst uhEd ent ganse leeger bewaer
    het selfve vicktoorije en overwininge geefe
    daer hier wel hartelijck voor gebeeden wort

    Schaatsen

    Bij de serie “klein nieuws” hoort inmiddels het platbranden van dorpen: deze keer was Abcoude aan de beurt. Het was nu een militaire actie. In de Kasteel van Abcoude zaten Staatse militaire, die probeerden de Fransen eruit te krijgen. Dat is gelukkig niet gelukt. Verder wil de Vrouw van Ginkel nog steeds naar Gelderland en zijn de koopvaardijschepen uit de oost behouden binnen gekomen.

    In de serie “bijzonder nieuws” vertelt Margaretha dat de Fransen schaatsen hebben aangeschaft. Dat is vast niet vanwege de originele Hollandse ijspret. Ze hoopt maar dat ze de winter rustig doorkomt en in Den Haag kan blijven.

    Brieffragment over schaatsen

    [meer van hoope sij goede raet sal volgen,] en wij met rust
    deese winter hier sulle mooge blijfve, men seijt den vijant
    meenichte van ijspoore9IJssporen: metalen punten die je onder je schoenen, klompen of laarzen kunt binden om grip te krijgen op het ijs en schaetse laet maecken, [vermeer]

    Een tekening van Hollanders, geen Fransen, op schaatsen. vooraan een vrouw en een jongen, een man met een ijshockeystick. Er staat een kruiwagen met koek en zopie. Het ijs is vol met mensen, zo ver het oog rijkt
    IJsvermaak, ca. 1615 tot 1630, Hendrik Avercamp (1585-1634). Collectie: Teylers Museum
  • Och hadden wij maar vrede

    DatumPlaats
    Geschreven31 oktober 1672Amsterdam
    Ontvangen4 november 1672Frankfurt
    Lees hier de originele brief

    Het invullen van bovenstaand blokje lijkt meer een gewoontedingetje, een administratieve handeling, dan dat het echt inhoudelijk iets toevoegt aan dit blog. Deze keer is dat wat anders, omdat het er in het echt iets anders uit ziet dan normaal.

    Aanhef van de brief
    Bovenkant van de brief

    Het meest opvallende is dat er geen ‘Mijn heer en liefste hartge’ aanhef is, terwijl ze dat altijd doet. Daarnaast heeft Margaretha de dag niet ingevuld: ‘den ockto 1672’ staat er enkel. Gezien de regelmaat van haar brieven en hoe de berichtgeving zich verhoudt tot vorige en volgende brieven, moet de brief van 31 oktober geweest zijn.

    Links boven staat Godard Adriaans aantekening waar en wanneer hij de brief ontvangen heeft: rec. (receptie: ontvangst van document) 5 9bris (5 november) tot ffort (Frankfurt).
    De maandaanduiding die hij kiest is iets wat we eigenlijk helemaal vergeten zijn: novem van november staat gewoon voor negen. De negende maand. Dat is het al lang niet meer, maar we gebruiken het nog steeds. En zo is 7ber september, 8ber oktober en 10ber december. Een handige afkorting die waarschijnlijk tegenwoordig tot heel veel verwarring zou leiden.

    Gezicht op de stad Heusden, anoniem, ca. 1640 – ca. 1660. Collectie Rijksmuseum
    Het ‘randevoes’ voor het grote plan van Willem III is in Langstraat, vlak bij de vestingstad Heusden. Ook Godard van Reede van Ginkel moet zich daar melden.

    Oorlog

    De grote vraag blijft waar de Brandenburgse troepen blijven! Margaretha zit duidelijk in haar maag met de dood van Zuylestein. Na de zorg om de weduwe gaat het weer over hoe de functies van Zuylestein verdeeld worden. Ze kan er met haar hoofd niet bij, het is gewoon allemaal niet eerlijk. Ze schrijft het niet hardop, maar dat haar zoon er niets bij krijgt, dat is natuurlijk het minst eerlijk van allemaal. Ook haar zoon moet zich melden voor het grote plan van Willem III. Wat er gaat gebeuren, Margaretha weet het niet, maar ze jammert nog even door. Ze doet dat uiteraard wel op geheel eigen wijze. Gelukkig kan ze altijd nog vertrouwen op God. Ze moet wel, want van de mensen moet ze het niet hebben.

    Brieffragment met Margaretha's visie op de voortgang van de oorlog

    [van geadverteert sulle werde,] wat sal ick segge
    mijns bedunckens1Mijns bedunckens: een manier om het persoonlijke van een mening uit te drukken krijcht me nu op Een heel ander
    manier als voor dees, doen2toen plachtmen te segge
    met den oude te rade en met den jonge te strijdt3Margaretha’s eigen versie van Der ouden raad, Der jongen daad, Der mannen moed Is altijd goed.
    maer nu raet men met jonge en strijtme met jonge
    en alsmen ter plaetse komt daer men vechte sal
    ist prinsipaelste vergeete dat me van noode
    heeft en alles gebreck, [dat mij t meeste bedroeft]

    [weer noch hoochger op marscheere,] ick weet nu
    niet weer waer wij op sulle hoope als alleen op
    de genaede en bermharticheijt godts daer wij wel al
    tijt op moete vertrouwe maer nu schijnt bij ons alle
    menselijcke hulpe wt te sijn, so dit deseijn4Dessein: plan sijnhoo
    cheijt misluckt sijn wij mieseraebel, [hij geeft sijn sel]

    Op naar Den Haag

    Margaretha zet de verhuizing naar Den Haag voort. Ze heeft het huis in Amsterdam voor nog een jaar gehuurd. De drost komt daar met vrouw en vader wonen om op de spullen te passen die daar opgeslagen zijn. Als ze dan toch in Den Haag is, kan ze gelijk weer achter het geld voor haar man aan.

    Brieffragment over de verhuizing naar Den Haag.

    Het zal toch niet… Vrede?

    Net als vaker in Margaretha’s brieven zit het venijn in de staart. Uiteraard krijgt Godard Adriaan de groeten van zijn schoondochter. Over de schoondochter gesproken, Margaretha gelooft dat ze weer zwanger is. Zou het wat met dat spelevaren te maken hebben? De ondertekening bevat ook geen “Mijn heer en liefste hartge” deze keer, alleen het cryptische “Ik zal blijven die u kent”. Er broeit wat. Helaas weten we niet wat Godard Adriaan haar geschreven heeft. Misschien iets dat haar irriteert?

    In de PS staat pas echt verheugend nieuws.

    de vrou van ginckel presenteert haeren dienst
    geloofve sij weer swanger is, ick sal blijfve
    die uhEd ken

    uhEd getrouwe

    men seijt dat de konin van
    vranckrijck de mediasie5Mediatie: bemiddeling van
    sweede heeft aengenoome ock
    de stilstant van wapenen maer
    dat die bij deesen staet soude
    geweijgert en teenemael verworpe
    sijn, ock dat den heere van
    schoonouwe6Frederik van Reede van Renswoude met de menister vande
    heere keurvorst van brandenburch
    die hier laest is aen gekoome weer
    naer Engelant soude gaen, mijn
    dunckt niet dat onse kosijn7Kosijn: neef. Frederik van Reede van Renswoude is de zoon van Johan van Reede van Renswoude. Het begrip neef rijkt bij Margaretha duidelijk verder dan we het nu zouden gebruiken de man is
    om so Een saeck te verichte och hadde wij maer vreede
    aen alle kanten

    Het is wel weer een “men seijt” verhaal, maar dat de Franse koning open zou staan voor bemiddeling is mooi nieuws. Jammer dat men ook zegt dat hij een wapenstilstand ten enenmale weigert. Het bericht dat neef Frederik iets diplomatieks gaat doen, dat ziet Margaretha niet zitten.

    Och hadden wij maar vrede aan alle kanten.

  • Men seijt

    DatumPlaats
    Geschreven8 oktober 1672Amsterdam
    Ontvangen21 oktober 1672Frankfurt am Main
    Lees hier de originele brief

    Hoewel er niks noemenswaardigs is voorgevallen, gonst het weer van de geruchten in Amsterdam. En dan schrijft Margaretha “men seijt”. En wat men al niet zegt!

    Men seijt…

    Dat er een complete Engelse vloot klaar ligt om te landen. Michiel de Ruijter wordt er op af gestuurd om de boel te redden.

    Brieffragment waarin men seijt dat er een Engelse vloot klaar ligt.

    seedert is hier niet voorgevalle, als dat men
    seecker seijt datter weer Een groote quantiteijt
    Engelse scheepe in see soude sijn die deseijn1Dessein:doel hebbe
    om noch hier te lande waerom den Admirael
    de ruiter gelast is hem met al sijn volck
    opt spoedichste ou scheep te begeefve, [gistere is]

    Men seijt…

    Dat Zijne Hoogheid het gemeentebestuur van Amsterdam gewaarschuwd heeft voor een mogelijke aanslag. Het plan zou zijn om de schepen die aan de wal liggen in brand te steken. De wachten zijn daarom verdubbeld.

    Eerste brieffragment over het alarm in Amsterdam

    [spoedichste ou scheep te begeefve,] gistere is
    hier omet de klock afgeleese dat de burgers
    haer wachte moeten verdobbelen de rechte oorsae
    =cke weet men niet, dan wort geseijt dat sijn
    hoocheijt de heere Magistraeten alhier soude
    gewaerschout hebbe op haer hoede te sijn dat
    den vijant Een aenslach heeft om de scheepe
    die hier aende wal tegge aen brant te
    steecken de offisiers, of kapteijns vande
    burgerij sijn gelast snachts alle Eure selff
    de ronde te doen so datter wel Eits te doen

    Tweede brieffragment over het alarm in Amsterdam

    moet weesen, en wij hier in Een geduerigen alarm
    sitten niet weetende waermen best sal sijn t [gister]

    Twee vrouwen staan voor een raam te praten, de één heeft een kind op de arm en een kind aan haar rok. Vanuit het raam kijkt iemand toe. Op de voorgrond een vrolijk hondje. Op de achtergrond een vrouw die iets op raapt.
    Twee vrouwen in gesprek voor een huis, Herman Saftleven, 1619 – 1685. Collectie: Rijksmuseum

    Men seijt…

    dat er veertig schepen met nieuw volk uit Bremen gekomen zijn en dat dat betekent dat er 10.000 nieuwe soldaten voor het leger van de prins zijn. Ze heeft geen idee wat voor volk het is, maar er zijn zelfs nog drie compagnieën door het land van Münster gekomen. Hoe dat kan begrijpt Margaretha ook niet, maar als er zo veel gebeurt, moet Zijne Hoogheid wel een plan hebben. Nu maar hopen dat dat een groter succes wordt dan de mislukte aanslag op Naarden.

    Brieffragment over de aangekomen troepen

    [sitten niet weetende waermen best sal sijn t] gister
    is hier veertich scheepe met volck die so geseijt
    wort van breeme koome, aengekoome men seijt
    datse tienduijsent man in hebbe die so geseijt
    wort naert leeger van sijn hoocheijt sijn, wat
    volckeren het is kan ick niet weeten, hier
    is ock aengekoome den graef van witgesteijn2Ernst Philip Graf zu Sayn Wittgenstein Homburg met
    drij kompangie paerde die men seijt doort sticht
    van munster gekoomen te sijn het welcke ick niet
    kan begrijpen, men wil ick noch segge dat sijn hooch
    Eenich deseijn3Dessein: doel op hande heeft ick wil hoope het
    Een beeter suckses alst voorgaende sal hebbe,

    Men seijt…

    bovendien allemaal onaangename dingen over de jonge Rijngraaf, Carel Florentijn van Salm. Hij zou volgens Margaretha in “vuile huizen” hebben zitten wachten tot de wind ging liggen, zodat hij niet meer op tijd ter plekke kon zijn.

    Brieffragment met roddels over de jonge Rijngraaf

    ick kan niet segge hoe men hier spreeckt en
    van den jonge rhijngraef die se segge doen den
    aenslach op naerden was sijn volck hier op
    naerder ordere liet scheep legge, ondertusche
    sat hij hier bij de juff en andere segge in ande
    =re vuijle huijse tot dat de wint ginck legge en
    den tijt verloopen was om op sijn post te koome

    Men seijt…

    Voor ze eindigt met een paar onnavolgbare roddels roept Margaretha nog dat haar man niet kan bedenken hoe men in de Republiek spreekt. Ze wenst Zijne Hoogheid wijsheid en voorzichtigheid toe, want als hij nog wat wil, dan moet het snel gebeuren. Door het natte weer hebben de milities in Weesp en Muiden het zwaar. Men seijt dat Zijne Hoogheid net naar Muiden vertrokken is, dus daar zal wel wat ophanden zijn… Zegt men.

    Ruiterstandbeeld van laag standpunt met bomen en wolkenlucht op de achtergrond. Willem III, met grote hoed, rijdt op zijn paard naar rechts, paard heeft zijn bek half open, Willem III heeft zijn maarschalksstaf in de rechter hand en de teugels in zijn linker hand. In de staart van het paard zit een grote knot. Tussen de poten van het paard zitten herfstachtige spinnenwebben.
    Stadhouder Willem III gereed om op veldtocht te gaan. Standbeeld bij Kasteel Amerongen. Foto: Annemiek Barnouw
  • De Hertog van Luxemburg dreigt

    DatumPlaats
    Geschreven10 september 1672Amsterdam
    Ontvangen18 september 1672
    Lees hier de originele brief

    De post loopt helemaal niet soepel! De laatste die brief die Margaretha van haar man ontvangen heeft was van 25 augustus. Als er bij de volgende post geen brief van haar man zit, heeft ze al vier keer geen brief ontvangen. Ze is bang dat haar man al onderweg is naar Saksen. Kennelijk weet ze dat de afspraak is dat hij met het Brandenburgse leger mee zal trekken. De grote vraag is of hij, als hij onderweg is, überhaupt post kan ontvangen. Ze wacht met smart op een brief, want ze wil graag weten wanneer de troepen van de keurvorst in actie komen want dat wil iedereen graag weten!

    Brieffragment over de Brandenburgse troepen

    [theijt s heeft om de poste aen te treffe,] ondertus
    =sche verlange ick seer naer deselfs briefve en daer
    wt te hoore wanneer de troepees van den heere keur
    =vorst aent ageere1Ageren: militair optreden sulle sijn, daer Een ijder hier
    seer naer verlanckt, [binnewijlle laet den hartooch]

    Brandschatting en contributie

    Gravure van een man in harnas die naar rechts gedraaid staat en ons droevig aankijkt. Op de achtergrond zijn de Franse troepen de Utrechtse bevolking aan het afslachten.
    Portret van F.H. de Montmorency, geboren 1625, hertog van Luxemburg, gouverneur van Utrecht in 1672, overleden 1695. Te halve lijve rechts, staande. Anonieme prent uit 1674. Bron: Utrechts Archief

    Er is ook (weer) een aanmaning van de Hertog van Luxemburg2François Henri de Montmorency Bouteville. De eis is niet mals: 30.000 gulden, 300 karren hooi, 400 karren stro en 300 mud haver (een mud is ca. 36000 liter, 360 hectoliter, dat betekent ruim 15.000 kg haver). En of ze dat binnen acht dagen willen betalen, op straffe van plunderen en branden. Over dat eerste is Margaretha vrij nuchter: plunderen dat mogen ze, veel is er niet te halen, alles is toch al kaal geplunderd.

    Tot nu toe heeft ze nog niet gehoord dat ze bij andere Edelen meer eisen, maar wel bij sommige Amsterdammers: de rijke koopmannen die hun buitenhuis in Utrecht aan de Vecht hebben.

    Brieffragment over de Hertog van Luxemburg en de brandschatting of contributie

    [seer naer verlanckt,] binnewijlle laet den hartooch
    van lutsenburch3Hertog van Luxemburg niet mij aente doen maene omde
    brant schattine of kostreebuijsie opt spoedichste
    te betaelle daer ick uhEd voor dees van heb ges
    schreefve en bestaet in 30000f aen gelt
    en 300 karre met hoeij 400 met stroij 300 molder4Mudde/malder: inhoudsmaat, een Wijks mud voor graan is 150,5 liter, een Utrechts mud voor graan is 117,3 liter
    havere dit alle in 8 dage op te brenge op peene
    van5Op straffe van plondere en brande, het Eerste moogen
    wel doen sulle niet veel vinde want hebben
    der wel so geplondert datter niet gebleefve
    is, ick kan niet hooren datse dit aen Een
    =nige Edele haer huijse meer doen als ons

    Brieffragment over de Hertog van Luxemburg en de brandschatting of contributie en de mogelijke gevolgen

    maer wel aen somige Amsterdamers die haer
    huijse en goet aende vecht hebbe legge, en
    anders niemant of geen, ick sorch al mijn hart
    ontstucken6On(t)stucke: gebroken so sij dit ter Exsikusie stelle dat
    men heere de staten ons noch sulle disputee
    =ren het selfve te vergoeden om dat het de
    naem van Een b kontrubuijsie heeft, datse
    sulle sustineere7Sustineren: beweren het ter oorsaeck van uhEd
    wt landicheijt8uitlandigheid niet is, ick kander niet toe
    doen moet verwachte wat sij doen sulle kan
    niet opbrenge gelijcke die koopliede hier ock
    niet en doen, ick bender so van ontstelt bender
    half sieck van , [die dochter van joncker baerent]

    Acte van garantie

    Niemand kan de eisen van de Fransen opbrengen en dat baart Margaretha zorgen. En die zorg is vooral zakelijk. Godard Adriaan en Margaretha hebben een afspraak met de Staten (de Staten van Holland of de Staten Generaal): mocht er iets met hun huis gebeuren door het werk van haar man, dan krijgen ze een vergoeding voor de schade. Nu is Margaretha’s angst dat zoveel huizen door een contributie in plaats van een brandschatting vernietigd zullen worden, dat de Staten dan zullen zeggen dat hun schade niet komt door de “uitlandigheid” van haar man. Dat zou betekenen dat ze de vergoeding niet zouden krijgen. Ze is er zo van ontsteld dat ze er half ziek van is.

    Verstrooiing

    Margaretha besluit de brief met een smeuïge roddel over de dochter van ene jonker Barend. Die woonde ongehuwd samen met Van der Parre, maar is een maand geleden toch getrouwd. Zijn we weer helemaal op de hoogte.

  • De Republiek wordt verdeeld

    Gravure met links beide koningen op een trommel en rechts twee bisschoppen op een kanon. In het midden een zeeslag en Franse troepen die Utrecht binnen trekken
    De koningen van Frankrijk en Engeland en de bisschoppen van Münster en Keulen bekijken de gebeurtenissen van 1672. Detail uit de prent “Overzicht van aan de Fransen verloren versterkte steden en belangrijke gebeurtenissen van het jaar 1672” door Isaac Sorious, 1672 – 1674. Collectie Rijksmuseum (het is zeker de moeite naar de volledige prent te bekijken)

    Het was maar een bijzinnetje aan het eind van de laatste brief van Margaretha, waarin ze schreef dat de koning van Engeland, de bisschop van Münster en de koning van Frankrijk de Republiek verdeeld hadden.

    Tekst van Margaretha over de verdeling van De Republiek door Lodewijk XIV, Karel II en de bisschop van Münster

    [blijfve so qualijck spreecke,] men seijt dat de
    provinsie van hollant en seelant voor de konin
    van Enlant sal sijn en overijsel stat en lande5
    en vrieslant voor den bischop , de rest voor vranck
    =rijck dit wort geseijt, den konin van Enlant
    seijt me dat haest met sijn vloot weer in see
    sal weesen, wij houdender 60 sp scheepe op
    inde see de rest is op ontboode omt volck te
    lande te gebruijcke,, nu weet ick niet meer
    sal met groote droefheijt blijfve

    uhEd bedroefde

    De Fransen, de Engelsen en de Duitsers? Wat hadden die hier eigenlijk te zoeken? De Republiek ligt in 1672 aan alle kanten onder vuur. Was het iets wat “wij” gedaan hadden? Lodewijk XIV had snode plannen en hij wist bondgenoten te vinden bij leiders die ook een appeltje te schillen hadden met de Republiek. Het waren verschillende appeltjes, maar ze waren er wel. Dit is een snelle, simpele uitleg voor wie geen idee heeft wat er gebeurde. Kijk voor verdieping eens in de Literatuurlijst, naar de site van Platform Rampjaar of lees de boeken van Luc Panhuijsen en Petra Dreiskämper.

    Lodewijk XIV, Koning van Frankrijk

    Lodewijk XIV door Hyacinthe Rigaud. Collectie Louvre

    Al vroeg tijdens zijn regering raakt Lodewijk geobsedeerd door het idee dat Frankrijk natuurlijke grenzen moet hebben: de Pyreneeën, de Alpen en de Rijn. Lodewijk is getrouwd met de oudste dochter van Filips IV van Spanje. De opvolging van Filips IV is een probleem en Lodewijk schuift zichzelf nadrukkelijk naar voren als kandidaat om de Spaanse Nederlanden over te nemen. Hij probeert het met Johan de Wit op een akkoordje te gooien, maar die hapt niet. De Republiek wil de Spaanse Nederlanden als buffer tussen de Republiek en Frankrijk behouden. Dit zint Lodewijk absoluut niet. Bovendien zijn er twee principiële punten waar hij een probleem mee heeft wat betreft de Republiek.

    Om te beginnen zijn ze protestant en Lodewijk is natuurlijk de door God gezonden Zonnekoning, door de katholieke God wel te verstaan. Daarnaast is de Republiek een Republiek: geen door God gezonden koning, zelfs geen prins of hertog leidt de staat. Ze hebben wel een prins, maar die heeft niets te zeggen. Dat gaat voor Lodewijk in tegen de natuurlijk hiërarchie der dingen.

    Karel II, Koning van Engeland

    Karel II van Engeland. John Michael Wright (ca. 1671-1676), Collectie: Royal Collection Trust

    Op zee zitten de Engelsen en de Hollanders al langer in elkaars vaarwater. Er zijn al twee Engels-Nederlandse Oorlogen geweest. Tijdens de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog (1665-1667), de vorige oorlog, sloot Karel II een verbond met de Bisschop van Münster. Het was de bedoeling dat hij de Republiek aan de oostkant bezig hield, zodat Karel in het westen kon landen. Hoewel de zeeslagen voor de Engelsen goed verliepen, mislukte dit plan jammerlijk.

    Michiel de Ruyter ondernam een bijzonder stoutmoedige actie. Een paar van de Nederlandse schepen voeren de Medway op en wisten de Engelse vloot in hun thuishaven Chatham te raken: meerdere schepen werden verbrand en twee schepen, waaronder het vlaggenschip de Royal Charles, werden mee terug naar Nederland gesleept. Dat zit Karel nog steeds dwars.

    Bovendien is Karels neefje de Prins van Oranje. Een Prins van Oranje in een Republiek? Dat druist in tegen de natuurlijke orde der dingen: de koning staat aan het hoofd. Zijn neef kan hem helpen koning te worden, dan wordt Willem III zelf een echte prins!

    Bisschop van Münster

    Bernhard van Galen, bisschop van Münster, Wolfgang Heimbach (1674). Collectie Groninger Museum/Westerwolds Monumenten Fonds

    In de 16e eeuw, toen iedereen nog goed katholiek was, viel een deel van het Oosten van de Republiek, met name het Graafschap Zutphen, onder het bisdom Münster. Bernhard van Galen was sinds 1650 bisschop van Münster en hij heeft niet alleen de kerkelijke macht, maar ook de wereldse macht. Hij heeft twee belangrijke doelen: het verspreiden van het katholicisme en het bisdom Münster terug brengen in zijn oude glorie.

    Door de financiering van Karel II kon hij de Eerste Münsterse Oorlog starten. Helaas kwam er snel een eind aan het avontuur. Karel werd na de tocht naar Chatham gedwongen de geldkraan dicht te draaien en de Keurvorst van Brandenburg begon zich met het conflict te bemoeien.

    Maar de droom bleef van het grote katholieke Münster. Weg met die protestante Nederlanders die zich van God en Vorst niets aantrekken!

    De alliantie

    Lodewijk XIV wist feilloos in te spelen op de sentimenten in Engeland en Münster. De Engelse marine gecombineerd met de Fransen, daar zou de Republiek niet tegenop kunnen. En Bernhard zou geld krijgen om oorlog te voeren als de Fransen over zijn grondgebied naar Nederland mochten marcheren. En de buit was ook al verdeeld: Zeeland en een stuk van Brabant voor Karel, het Noorden voor Bernhard en de rest voor Lodewijk.
    Dit plan kon volgens de drie heren niet mislukken!

  • De stand van zaken

    In juli komt Godard Adriaan thuis. Nou ja, thuis. Hij komt bij zijn vrouw, in Amsterdam en Den Haag. Uiteraard is hij hier voor werk, maar omdat ze elkaar zien zijn er geen brieven. Jammer voor ons, want Margaretha liep tegen nogal wat dilemma’s op in haar laatste brieven. We zullen deze stille maand gebruiken voor een aantal blogjes met wat achtergrond bij de brieven. Vandaag kijken we wat de stand van zaken is in de Republiek als Godard Adriaan terug komt en wat gebeurt er als hij hier is.

    De Oorlog

    In de eerste helft van 1672 is de Republiek aangevallen door de Engelsen op zee en op land door de Franse koning Lodewijk XIV en de Duitse bisschop van Münster1samen met de bisschop van Keulen, maar die speelt een minder belangrijke rol. Margaretha zag het aan het eind van haar laatste brief goed: voor de zomer hadden de aanvallers een verdeling gemaakt. Niet helemaal zoals Margaretha schreef, maar Engeland zou Zeeland krijgen, Overijssel en het Noorden en Frankrijk ook de rest. Dus Holland zou voor Frankrijk zijn, want Lodewijks was die hele oorlog begonnen om de Republiek een lesje te leren.

    Begin juli zitten de Engelsen nog niet in Zeeland, de bisschop heeft Overijssel en Drenthe, maar stuit in het Noorden op flinke tegenstand. Lodewijk ligt achter de waterlinie, in Utrecht. In de brieven was al duidelijk dat men aan de andere kant van het water zeer benauwd was voor de Franse troepen. Toch gebeurt er niets…

    Kaart van de Nederlanden in 1672
    Kaart van de Nederlanden met de oorlogssituatie van 1672-73, anonymous, 1690 – 1700, Collectie Rijksmuseum

    Diplomatie

    Lodewijk denkt dat hij al gewonnen heeft. De Hollanders kunnen geen kant op. Ze hebben weliswaar de waterlinie, maar Lodewijk heeft steun van de Engelsen. Samen kunnen ze de Republiek van de rest van de wereld afsnijden en dan moeten ze zich wel overgeven. Hij stelt zich kennelijk een soort gigantische belegering van Holland en Zeeland tegelijkertijd voor.

    Met dit idee begint hij in de zomer te onderhandelen. Onderhandelen is misschien te vriendelijk verwoord: hij legt zijn eisen voor Hollandse overgave op tafel. De Republiek gaat hiermee niet akkoord. Ondertussen zoekt ook Karel II toenadering tot de Republiek. Zijn neef Willem III wordt op 4 juli 1672 Kapitein-Generaal en Stadhouder van Holland en Zeeland. Karel denkt dat hij hem kan helpen om zijn positie te verstevigen, Stadhouder Willem III hapt echter niet toe. Hierop sluit Karel een nieuw verbond met Lodewijk. Ondertussen begint Bommen Berend, de bisschop van Münster, met zijn aanval op Groningen.

    Staatsen en orangisten

    Margaretha schreef al over de onrust in de steden en de spanningen, in de zomer nemen de spanningen tussen Staatsen en orangisten alleen maar toe. Daar zal een volgend berichtje in deze briefloze maand over gaan. Hebt een vraag of wilt u ergens achtergrondinformatie over? Laat een reactie achter en dan kijken wij wat we kunnen doen.

  • Op zoek naar steun

    DatumPlaats
    Geschreven28 juni 1672Amsterdam
    Ontvangen30 juni 1672Hannover/Berlijn
    Lees hier de originele brief (let op: de volgorde is een beetje door elkaar gehusseld)

    Margaretha lijkt wat meer grip op de wereld te krijgen, in zoverre dat ze begrijpt dat alles wat ze kent, op zijn kop staat. Haar eerste vraag is naar de troepen van de Keurvorst. Haar man schreef er niets over, dus ze gaat er vanuit dat ze zullen komen als het te laat is. Iedereen verwacht een belegering.

    Consequentie van de Franse bezetting

    Utrecht is inmiddels van Holland afgesloten, zelfs haar financiën krijgt Margaretha niet geregeld. Ze gaat ervan uit dat ze al haar goed in Utrecht kwijt is. Ook is het lastig om zo de financiën te regelen met Van Beusichem die nog in Utrecht is.

    [benoutheijt daer men in is,] wttrecht is van hollant ge=
    noechsaem af gesneede, daer mooge geende schuijten van
    daer hier op vaeren ock niet van hier daer op van=
    daech is hier noch Een schuijt die van wttrecht quam
    aengehoude, ick heb al Een mael of drij aen beuse=
    =kom geschreefve dat hij mij het gelt dat hij noch van
    ons in hande heeft soude sende het welcke hij schrijft
    niet seecker te konne doen, sal sien of ickt door wissel
    kan krijgen want vrees als de koninck met sijn armee
    te wttrecht komt dat daer noch wonderlijck sal af
    loopen, die 1200f vande staten weegens uhEd equipaesge
    vreese ick ock dat wij quijt sulle weesse, alsmeede de
    kompangi paerde insoma wij sijn arm en verlaeten,

    In de Hollandse steden is men er zeker van dat dat hun niet zal gebeuren: zij zullen wel vechten. Liever dood dan Frans. De gevluchte Utrechtse regenten: Utrecht heeft zich over gegeven, er is geen strijd geleverd. De geruchtenmachine in de steden draait overuren. Overigens krijgen ook de Hollandse regenten er alvast van langs, voor het geval ze van plan waren zich over te geven.

    Een ander probleem voor de Utrechters in Holland is de vraag wat ze moeten doen. Terug naar Utrecht en de Franse bezetting ondergaan of in Holland blijven en alle bezittingen in Utrecht kwijt raken? Margaretha gaat ervan uit dat ze alles kwijt zullen zijn en ze hoopt dat ze alles wat ze in Holland heeft zal kunnen houden, want iedereen vreest een belegering.

    Prent Kasteel Renswoude: een statige toren met twee vleugels en daarvoor twee bijgebouwen. Een koets met zes paarden draait net de brug over de gracht op.
    Kasteel Renswoude door Casper Specht, ca. 1699. Collectie: Utrechts Archief
    Johan van Reede van Renswoude kocht de Ridderhofstad Renswouden in 1623 en liet daar dit huis bouwen.

    Een krijtende oude man

    Ook de aanstelling van haar zoon speelt nog steeds en ze zou haar man hier graag over spreken voor advies, maar die is er niet. Margaretha gaat op zoek naar steun. Ze is bij Johan van Reede van Renswoude langs geweest, een oudoom van haar man. Daarnaast is hij ook de politieke steun en toeverlaat van Godard Adriaan in Utrecht. Hij is gepokt en gemazeld en je zou zeggen dat hij in zijn leven (hij is 89) wel gezien heeft. Maar nee. In Amsterdam wordt over hem gezegd dat hij arm is en probeert financieel beter te worden van de Fransen. De spanning loopt daar zo hoog op, dat hij de wijk genomen heeft naar Hoorn.

    Brieffragment van het citaat waar Margaretha steun zoekt bij Johan van Reede van Renswoude

    [niemant heeft, nu weer tot mijn voorijge,] ik ben te hoorn bij
    de heer van rhijnswou geweest die daer bij de schout van hoorn is
    geloosgeert, om sijn hEd advijs weegens het quitere van mijn
    soon te hoore die ick in de grootste perplextiteijt1Perplexiteit: verbijstering vande werkt vont
    en kreet2Verleden tijd van krijten: huilen dat het mij deerde te sien, seggende dat hij met sijn
    kinderen nu soude moeten gaen bidde in sijn oude daegen, dat
    onbequam was Eimant te raeden want dat hij sijn selfve
    niet rade kon dat hij wel sach dat het aen beijde kante sijn swae
    richeijt had in dienst te blijve en ock te quiteere, dat de
    mense so vileijn int spreecke sijn dat hij niet kost segge wat
    best voor ons gedaen sou sijn, so dat ick Even wijs ben en
    niet weet wat hij doen sal, ick sien wel dat hij gedegoteert3Degouteren: irriteren, ergeren is

    Kortom, Margaretha heeft niets aan hem. Ze besluit dat het het verstandigst is om af te wachten en te kijken wat de anderen doen. Philippota weet het wel, als het aan haar lag zou haar man uit dienst gaan. Haar redenering is dat ze dan Middachten kan behouden en hij veilig thuis is.

    De staat van de oorlog

    Aan het eind van de brief somt Margaretha nog alle ontwikkelingen van de oorlog op. In de oorlog met Engeland heeft Michiel de Ruyter na de Slag van Solebay gezegd, dat hij nooit meer uit zal varen met een gedeputeerde aan boord4Cornelis de Witt heeft de hele slag bij hem aan boord gezeten. Ook boeken de troepen van de Bisschop van Münster vooruitgang. En het meest saillante detail bewaard ze voor de laatste zin voor de benauwdste afsluiting tot nu toe: de Fransen, de bisschoppen en de Engelsen hebben de Republiek al onderling verdeeld.

    scan van het citaat in de brief over de Staat van de Oorlog

    [blijfve so qualijck spreecke,] men seijt dat de
    provinsie van hollant en seelant voor de konin
    van Enlant sal sijn en overijsel stat en lande5Stad en Lande is de oude naam voor de provincie Groningen
    en vrieslant voor den bischop , de rest voor vranck
    =rijck dit wort geseijt, den konin van Enlant
    seijt me dat haest met sijn vloot weer in see
    sal weesen, wij houdender 60 sp scheepe op
    inde see de rest is op ontboode omt volck te
    lande te gebruijcke,, nu weet ick niet meer
    sal met groote droefheijt blijfve

    uhEd bedroefde

  • Utrecht geeft zich aan de koning

    DatumPlaats
    Geschreven25 juni 1672Amsterdam
    Ontvangen
    Lees hier de originele brief

    Margaretha heeft zich met Ursula Philippota en de kinderen gesetteld in Amsterdam. Gelukkig kunnen ze achter de waterlinie nog reizen, want ze hebben Van Ginkel samen nog gezien. Hij is inmiddels in Gouda gelegerd, maar ontmoette zijn moeder en vrouw bij Uithoorn en is met hen mee gereisd naar Amsterdam. Uiteraard moest hij ‘s avonds wel weer weg om op tijd terug in Gouda te zijn.

    Utrecht en koning Lodewijk XIV

    Het grote nieuws komt uit Utrecht: de stad heeft zichzelf en de provincie overgegeven aan de Franse koning. Margaretha heeft geen goed woord over voor de heren van de Staten van Utrecht. De sleutels van de stad zijn overgedragen en de Heeren ontmoeten de koning: met de hoed in de hand! Hoewel de politieke onrust van afgelopen winter niets is vergeleken bij wat er nu gebeurt, houdt Margaretha het goed bij. Ze weet precies wie wel en wie niet hun hoed afgenomen hebben. Pleegzoon Welland (Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken) was er niet bij, want hij was naar Lodewijk XIV gezonden, net als buurman Van der Does van Bergestein. En zoon Frederik van familielid en politiek vriend Johan van Reede van Renswoude was in het leger, dus die heeft zijn hoed ook niet hoeven afnemen.

    De overgave van de stad Utrecht aan de Franse legers op 24 juni 1672, Hondt II, Lambert de (1645 – 1708). Collectie Centraal Museum, Utrecht; aankoop met steun van het Mondriaanfonds en het K.F. Hein Fonds 2018 © Centraal Museum, Utrecht / Ernst Moritz 2018

    Catch-22

    De praktische gevolgen van deze overgave worden ook gelijk duidelijk en hebben grote gevolgen voor de familie. De Staten van Utrecht betalen het regiment van Van Ginkel. Als Utrecht Frans is, zijn de Staten dat dan ook en in wiens dienst vecht hij dan?

    Brief van margaretha over het dilemma van Van Ginkel

    [=ter gelaeten,] nu sit den heer van ginckel sonder betaelts
    heere weet niet wat hij doen sal, of te kiteere1quiteren: verlaten, weg gaan
    of niet , och mijn lieste hartge wat komt ons over
    wij sijn tenden2te enden: ten einde raet en weet niet Een mens te
    vragen alsmen wijse liede vraecht treckense
    de schouders op en swijgen, quiteert hij indeese
    hooch dringende noode van tijde wie weet hoet noch
    gaen kan en of de heer almachtich hem noch over
    ons mocht ontferme en Eenige genaedige wtkomste
    verleene hoewel daer geen hoope toe sien, son men het
    vieleijn en quaelijck spreecke niet konne ontgaen
    blijft hij in dienst moogen sij al sijn goederen voor altijt
    konfiskeeren so is hij met sijn vrou en kin=
    deren geruijwineert hoe sal ment nu doen
    sijn vrou sach seer gaeren dat hij quiteerde,
    men is hier in duijsent pijne, [voor ons ick hou –]

    Het is een catch-22 situatie: blijft hij in het Staatse leger dan vervallen zijn goederen aan de Fransen en is hij alles kwijt, gaat hij uit het leger dan is hij zijn inkomsten kwijt, gaat hij terug naar zijn goed (Middachten), dan moet hij trouw zweren aan de Franse koning en is hij een verrader.

    En wat doen de Fransen verder?

    Margaretha maakt zich zorgen over de volgende stappen van de Fransen. De Heer almachtig zal haar bijstaan, maar toch…

    Brieffragment van margaretha over koning Lodewijk XIV en Utrecht

    de heer Almachtich sal mij bij staen daer is alleen
    mijn betrouwe op, het water komt niet alleen op de
    lippe maert begint der al over te gaen, de konin
    seijt men dat merge in Persoon binne wttrecht
    sal koome en int duijtsen huijs loosgeere , en dat
    hij komt met sestich duijsent man om deese

    Brieffragment waarin Margaretha haar wanhoop uitspreekt over het lot van Amsterdam, haar familie en haar man die over de Wadden moet.

    stat3Amsterdam te beleegeren of te benauwe, dewelcke haer teenemael in defen
    sie stelt en vande buijten tot verders van veelle ront om onder
    water staet, het verse water sal ons t Eerst ontbreecke inder
    groote droochte, ick kan niet segge in hoe lange het niet gereegen
    heeft dat Eenich water bij kan brenge, de heemelen sijn als
    geslooten de heer is op ons merckelijck vertoornt, menseijt
    al de steeden in hollant gereesolveert sijn haer tot den
    wtterste toe te defendeere, altijt hier inde stat is Elck
    Even animeus4boos, vijandig maer wat salt al sijn, wij sijn verloore
    so de heer almachtich ons niet merckelijck en helpt, alle onse
    steede en foortresse gaen over sonder datter Een schoet
    op gedaen wort, daer is geen ordere, ick wenste mijn silver
    en linne tot gelt waer en dat ickt in Een ander lant kost
    over maecke maer siedaer geen raet toe wien ick daer van
    spreeck, in Een woort geseijt ick sit Elendich en verlaeten,
    op de watte5de wadden ist so onveijl en vol kapers dat die so geseijtwort
    onbruijckhaer sijn, [het reijnkonter dat de raetpensionaeris]

    Wanhoop

    Margaretha’s wanhoop wordt bijna tastbaar in de brief. En dan zijn ook De Wadden nog onveilig, terwijl haar man via die weg vanuit Hamburg naar huis zal komen… Daarna wijdt ze een paar woorden aan de moordaanslag op Johan de Witt van 21 juni, die ze een “reijkonter”, een rencontre, een ongeregeld gevecht, noemt. Ze maakt er zelf geen woorden aan vuil, maar stuurt waarschijnlijk een pamflet (neefensgaende) mee.
    Ook de ondertekening is luid en duidelijk.

    [spreeck,] in Een woort geseijt ick sit Elendich en verlaeten,op de watte ist so onveijl en vol kapers dat die so geseijtwort
    onbruijckhaer sijn, het reijnkonter dat de raetpensionaeris
    heeft gehad sal uhEd wt dit neefensgaende sien, daer is de
    jonste soon vande raetsheer vande graef bij geweest diese hebbe ge
    kreechgen , nu de heer wil ons voort bewaere, ick blijf

    Mijn heer en lieste hartge
    uhEd wel benoude en bedroefde
    wijff MTurnor

  • Bezet!

    DatumPlaats
    Geschreven20 juni 1672Amsterdam
    Ontvangen5 juli 1672Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Na een week komen de eerste berichten door over hoe de Fransen te werk gaan. Het rumoer onder de bevolking blijft, maar gelukkig treedt Amsterdam hard op. Uit Amerongen heeft Margaretha gehoord dat de Prins van Condé op het kasteel geslapen heeft. Het enige dat ze er echt belangrijk aan lijkt te vinden is dat het kasteel niet beschadigd is.

    Sauvegarde

    De sauvegarde doet zijn intrede. Letterlijk is sauvegarde een bescherming van goederen of personen. Tegen betaling kan je een sauvegarde aanvragen. Haar zoon wil dit wel doen, maar is dat verstandig?

    Brieffragment waar het over de sauvegarde gaat

    [van kan ick niet weeten,] de heer van ginckel schrij
    van verstaen te hebbe dat men wel safveguarde
    mach versoecke het welcke hij dan voort huijs ent dorp
    te Ameronge als ock voor Middachte wilde doen
    dat sal al veel koste maer wat raet tis noch
    beeter wat koste als dat seet huijs soude afbrande

    Utrecht

    Ook uit de stad Utrecht is er nieuws. De Staten van Utrecht hebben twee heren naar Lodewijk XIV gestuurd om de stad over te geven. De Staten van Utrecht bestonden enkel uit deze heren en een paar burgemeesters, de rest van de bestuurders is naar het westen gevlucht. Lodewijk accepteert hun voorwaarden niet, want hij vertrouwt het niet en stuurt ze terug.

    te wttrecht heeft den heer van soomere1Johan van Someren en sanden=
    burch2Diederik Borre van Amerongen met de burgemeesters, daer in doen maels
    door dapsensie vande andere heere, de staetse vergaderi
    bestont, aende koninck besonde en die stat doen
    preesenteere, het welcke hij niet heeft wille aen
    neeme, so geseijt wort, wt vreese van daer in niet
    verseeckert te sulle sijn, men sijn hoocheijt had bij de
    gemeente aldaer so veel te weege gebracht dat sij te
    vreede waeren datter 3 a 4 reesgemente krijs
    =volckeren inde stat soude koomen en dat sij die
    stat soude gedefendeert hebbe, dan daer quam
    terstont ordere op, vande state generael dat me
    wttrecht sou abandoneere en ons ganse leeger
    op de frontiere3frontier: grens van hollant trecke [het welcke]

    Stadhouder Willem III inspecteert de waterlinie (Oude schoolplaat)

    De Oude Hollandse Waterlinie

    De troepen zijn inderdaad richting Holland getrokken, Van Ginkel is naar Schoonhoven en andere zijn naar Weesp. Margaretha noemt de waterlinie niet letterlijk de waterlinie, maar beschrijft het proces wel. Veel vertrouwen lijkt ze niet te hebben in die waterlinie: ze verwacht de vijand nu elke dag voor de poort.

    in hollant wort alles onder water geset ge
    lijcke se hier om deese stat ock doen de saech
    moollens afgebroocke, de liede lijde seer groote
    schade het gekarm vande mense en beeste is so groot
    dat Een steene hart moet Eerberme, och wat tijt
    beleef ick, men verwacht hier alle daech den
    vijant voor de poorte doch stelle haer in defensi
    om beleegert te worde, dan sulle wij in Een
    beleegerde stat sijnde geen kleijne benautheijt
    hebbe, de heer wil ons behoede mij bekomert niet
    meer als die vier kleijne bloetges en met deese
    kontiniweelle droochte vreese verswater gebreck
    te sulle hebbe,owee wee wee die geene die oorsaeck
    sijn van alle ons ongelucke, [so aenstonts ontfan]

    Wees voorzichtig!

    Uiteraard is Margaretha ook weer achter de betaling van haar mans vergoeding aan gegaan, maar ook dat is moeilijk. Margaretha is zo in de bonen dat ze zelfs goed nieuws niet meer positief kan zien. Er zijn schepen naar Hamburg gezonden om haar man op te halen. Alleen zit de Waddenzee vol kapers, dus ze maant hem om vooral voorzichtig te reizen.

    Tot slot ook nu weer de vraag die op ieders lippen brandt:
    Waar zijn de Brandenburgse troepen?

    Weest verzekerd dat ik ben

    Zelfs de ondertekeningen van Margaretha’s brieven worden wanhopiger. Groeten van de kleinkinderen kunnen er nog net vanaf.

    gesonde, hiermeede bevele uhEd inde bewaerin
    des alderhoochste die ons alle in daesen hoochge
    noot wil bij staen, tsij int leefve of sterfae
    weest verseeckert dat ick ben
    Mijn heer en lieste hartge
    uhEd getrouwe wijff
    M Turnor

    int schrijfve dees
    beginne de liede
    hier so bij Een te troepen
    dat ick vreese offer al
    meede wat te doen mochte
    koomen, och hoe sit men in gedurige benoutheijt
    de vrou van ginckel en haer kinderkens presenteere haere
    dienst

  • Oorlogsvoorbereidingen

    DatumPlaats
    Geschreven22 december 1671Utrecht
    Ontvangen24 december 1671
    Lees hier de originele brief

    Godard Adriaan is na zijn bezoek aan de Staten Generaal weer vertrokken en Margaretha is blij dat hij veilig in Keulen is aangekomen, aan het eind van de brief wenst ze hem een goede reis, want hij moet nog door naar Berlijn. Zijn nieuwe missie is aan het hof van de keurvorst van Brandenburg. Reizen in de winter over bevroren zandwegen (waarschijnlijk meer modderwegen) is geen pretje.

    Oorlogsdreiging

    De heer van Ginkel (Margaretha’s zoon Godard) wordt opgeroepen om naar Wezel te vertrekken. Volgens Margaretha is hij al onder weg, maar het is raar, de compagnie heeft nog geen andere order dan gereed te staan. Volgens Willem III is het een foutje van de Raad van State geweest: het regiment moet wel gaan, maar Godard moest eigenlijk thuis blijven.

    (wil ons behoede,) de heer van ginckel heeft neffe1naast
    andere kolonels aenschrijfvens om hem aenstont
    naer weesel2Wesel een plaats in het hertogdom Kleef (hedendaags Duitsland)nabij de grens van de Republiek. De Republiek onderhoudt hier een fort aan de Rijn om het land te verdedigen te begeefve geloofve hij al op wech
    is, geen kompangie hebbe alsnoch patente3Lastbrief die worden uitgegeven ten behoeve van het verplaatsen en inkwartieren van troepen
    niet anders als last om haer gereet te houde
    om op deerste patent binne ses Eure te mars
    scheere4marcheren op peene5straffe van kassasie6Cassatie: ontslag van een officier, de heer van lan
    geraeck7Frederik Hendrik van den Boetzelaar, heer van Langerak had ock ordere vande raet van staten8Raad van State, een bestuursorgaan in de Republiek
    om naer weesel te gaen, dach heeft sijn hoocheijt
    hem door ouwerkercke9Hendrik van Nassau-Ouderkerk doen schrijfve dat het Een
    Abuijs10vergissing bij den raet is geweest, en dat sijn reesge
    ment11regiment wel sal gaen maer hij voor sijn persoon
    thuijs sal maete blijfve, …

    Hij is helaas al op weg en daardoor is zijn vrouw Ursula Philippota alleen thuis. Margaretha heeft haar geschreven om naar Amerongen te komen, voor het reizen over het platteland te gevaarlijk wordt door de aanhoudende vorst.

    Ook Prins Willem III is actief, hij logeert weer bij Zuylestein en gaat met een aantal officieren de grens aan de rijnoevers controleren.

    [wil hoope het dan beeteren sal,] sijn hooch
    heijt12zijne hoogheid: prins Willem III is vandaech met Eenige offisiers hier
    door gepasseert om te nacht op suijlisteijn13Slot Zuylestein, nabij Leersum en dus ook vlakbij Kasteel Amerongen
    te slaepen en voort op de rhijn14rivier de Rijn kant de
    frontiere15grenzen te be gaen besichtige, [mij sal]