DatumPlaats
Geschreven3 juli 1673Den Haag
Ontvangen7 juli 1673Hamburg
Lees hier de originele brief

Het regiment dat Godard Adriaan in de Duitse gebieden heeft geworven is inmiddels in Alkmaar gearriveerd, net als de compagnie voor zijn zoon. Dat is fijn nieuws, want Van Ginkel wacht met smart op de nieuwe rekruten. De verse rekruten zullen goed terecht komen, want Van Ginkel zorgt goed voor zijn mannen; de betaling van de eerste maand soldij heeft hij al geregeld. Ondertussen worden er voorbereidingen getroffen voor een optocht van een groot deel van het leger. Er lijkt iets groots op handen te zijn…

Gravure van twee soldaten bij een tafel. De een probeert de andere weg te houden bij de tafel waarop geld ligt. Achter de tafel zitten mannen die zichzelf erg belangrijk lijken te vinden. Eén van hen schrijft in een boek.
Soldaten die hun soldij uitbetaald krijgen (fragment van: Illustratie voor ‘Den Arbeid van Mars’ van Allain Manesson Mallet), Romeijn de Hooghe, 1672. Collectie: Rijksmuseum

Een ontzettingsleger

De opgetrommelde legermacht zal bestaan uit de gehele cavalerie en een deel van de infanterie. De rest van de troepen moet achterblijven om de posten bezet te houden. Er gaan ook geruchten dat de Spanjaarden onderweg naar Maastricht zijn met een ontzettingsleger. Het Spaanse krijgsvolk zou zich dan samen met de Staatse troepen in de richting van de belegerde stad begeven. Als ze maar niet te laat komen…

Brieffragment troepen die naar Maastricht gaan

het welcke so geseijt wort sal bestaen in
al onse ruijterij en Eenich voet volck, de
reste soude gelaeten worde tot besetine
van onse poste, men wil segge dat ons voor
=seijde leeger haer met de spaense soude konsjon
geere1Conjungeren: samengaan en so saeme gaen om Maestricht te
ontsette die so geseijt wort haer noch wel defen=deert
als maer met ons volck niet te laet en koome

In de strijd gebleven

Het zal wel een gevaarlijke onderneming worden. Margaretha heeft vernomen dat er al veel volk in de strijd is gebleven, zowel Fransen als Staatsen. Adriaan van Gent, over wie Margaretha in haar vorige brief heeft geschreven, heeft volgens de laatste geruchten niet één been, maar beide benen verloren. Daar zou hij aan gestorven zijn.

Het bovenlijf van een soldaat vliegt van rechts naar links, er vloeit bloed uit zijn middel. Zijn zwarte hoed met rode veer zit stevig op zijn hoofd.
Afgeschoten hoofd. Detail uit Slag bij Gibraltar in 1607, Cornelis Claesz. van Wieringen, ca. 1621. Collectie Rijksmuseum
Een onderlijf met twee benen vliegt door de lucht, uit het middel stroomt bloed.
Afgeschoten benen. Detail uit Slag bij Gibraltar in 1607, Cornelis Claesz. van Wieringen, ca. 1621. Collectie Rijksmuseum

Ook de zoon van Alexander de Soete de Laecke, eveneens Alexander genaamd, is gestorven. Van hem zijn niet de benen afgeschoten, maar het hoofd.

Margaretha weet dat het geruchten zijn en dat er nog niets met zekerheid te zeggen is. Maar ze weet ook dat het onvermijdelijk is dat er veel militairen in de strijd om Maastricht zullen sneuvelen. Hopelijk wil de Heer ze allen bewaren en bijstaan.

Brieffragment Adriaan van Gent
Brieffragment Alexander de Soete van Laecke

daer blijft veel volcks ock wtneemende veel
franse, de tijdine vande heer van gents soon2Adriaan van Gent
kontiniweert noch alsmeede dat beijde sijn
beene soude afgeschoote sijn en daer aen

gestorfve weesen3Adriaan van Gent overleefde de belegering van Maastricht. Hij trouwde in 1678 en stierf in 1708. Zijn linkerbeen was tijdens het beleg van Maastricht door een kanonskogel afgeschoten. ock dat de heer van vieleers
soon de Maijoor van Maestricht4Alexander, zoon van Alexander de Soete de Laecke soude het
hooft af geschoote sijn doch vant Een noch
t ander is geen seeckerheijt, gaet ons
volck daer naer toe vrees ick datter noch
meenich Eerlijck man blijfve sal de heere 
wilse alle bewaeren en bijstaen, [ick geloofve]

Op een zuideuropees aandoend plein staat, zit en kruipt een groep mannen naar een poort links. Op de achtergrond een basiliek en de stadspoort, op het midden van het plein een put.
Oorlogsgewonden bij een ziekenhuis, anoniem, naar Jacques Callot, 1677 – 1690. Collectie Rijksmuseum

Een spoedige thuiskomst

Godard Adriaan moet volgens Margaretha nu wel onderweg naar Holstein zijn. Dat is mooi, want dan is hij hopelijk spoedig terug bij haar. Ze hoopt dat God er voor zal zorgen dat het een voorspoedige reis wordt.

Brieffragment Holstein en thuiskomst

[wilse alle bewaeren en bijstaen,] ick geloofve
uhEd nu op sijn reijs naer holsteijn is hoope godt
die voorspoedich sal maecke en geefve uhEd
met kontentement weer om sult koomen[, waer]

Een man te paard neemt een glas wijn aan van een vrouw die op een stoepje staat. Naast haar staat een vrouw met een landkaart.
Reiziger wordt ontvangen bij stadspoort (detail), Crispijn van de Passe (II), 1652. Collectie Rijksmuseum

De capitulatie van Maastricht

Nadat ze haar brief heeft afgesloten, voegt ze nog snel de groeten van Philippota en de kleinkinderen toe. Vervolgens volgt echter een uitgebreid PS. Er is namelijk verontrustend nieuws binnengekomen afkomstig uit Aken, Luik en Keulen: Maastricht zou zich hebben overgegeven. Het Franse garnizoen zal zich zelfs al binnen de vesting bevinden. Velen kunnen het niet geloven. Margaretha wil het niet geloven, maar realiseert zich dat de meest vreselijke geruchten vaak achteraf waar blijken te zijn. Als Maastricht zich echt heeft overgegeven… De bevestiging van het gerucht zal grote verslagenheid met zich meebrengen. Margaretha heeft altijd gevreesd dat het Staatse leger te laat zou komen om Maastricht te ontzetten. Heeft ze gelijk gekregen?

Brieffragment capitulatie maastricht

p s naert schrijfve dees komt hier tijdine van
Acken luijck en van keulen als dat Maestri
cht met kapijtelaesi soude overgegaen
sijn Ent franse gernesoen daer al inge=
=trocken weesen het welcke van veelle niet en
kan gelooft werden maer om dat meest alle
quade tijdine waer bevonde worde vreese ick
der seer voor, soot waer is salt hier Een groote
verslagentheijt geefve, ick heb altijt gevreest
dat wij met ons leeger omt selfve te ontsette
te laet soude koomen[, voor dort daert rande]

De schepen met infanteristen en cavaleristen, waar Margaretha eerder in haar brief over heeft geschreven, liggen nog voor Dordrecht. Ondertussen zijn de generaals in Den Haag gearriveerd. Koortsachtig proberen ze om tot een besluit te komen.

Brieffragment over de troepen bij Dordrecht

[te laet soude koomen,] voor dort5Dordrecht daert rande
=voes6Rendez-vous is, legge meenichte van scheepen met
ruijterije en voetvolck, al de generaelsper
=soonen sijn ontboode en vandaech hier geko
=men om te delijbereeren7Delibereren: Beslissen, besluiten hoe en wat men
doen sal, [so datelijck koomt den heer van]

Marcherende troepen in sierlijke figuren op een besloten terrein.
Cavallerie en infanterie, Jan van Ossenbeeck, naar Nikolaas van Hoy, 1667. Collectie Rijksmuseum

Vrijdagmiddag 30 juni 1673, 11.00 uur. Het is definitief: Maastricht heeft zich aan de vijand overgegeven. ‘Het wil met ons te lande nog heel niet lukken’, schrijft Margaretha. Ze hoopt dat de de Heer de grenzen wil bewaren en ons verder wil bijstaan, maar ze vreest ook dat het hier niet bij zal blijven.

Brieffragment capitulatie van Maastricht

so wort mij weer geseijt dat seecker is
dat Maestricht en vrijdach middach
ontrent Elf Euren is overgegaen, het
wil met ons te lande noch heel niet lucke
de heere wil ons verder bijstaen en onse
frontiere bewaeren vreese het hier
niet bij sal blijfven

Op de achtergrond ligt de stad Maastricht met daarvoor de rivier de maas waarin een eiland ligt. Op de voorgrond Wyck en daarvoor de Franse troepen. De banen van kanonskogels zijn ingetekend. Boven de afbeelding een medaillon met een portret van Lodewijk XIV.
Beschieting van Maastricht door de Fransen, 1673, anoniem, 1673. Collectie Rijksmuseum