Mijn heer en lieste hartge

Tag: Zweedse ambassadeurs

Zware en bekommerde tijden

DatumPlaats
Geschreven19 mei 1673Den Haag
Ontvangen24 mei 1673Hamburg
Lees hier de originele brief

Het geld waar Margaretha in haar twee vorige brieven over heeft geschreven, ligt bij huisbankier Adriaan Temminck in Amsterdam. Margaretha denkt dat het geld voor de wervingen door Willem III eveneens aan Temminck is overhandigd, maar ze weet het niet zeker. Erg blij is ze trouwens niet met die Prins van Oranje…

Geen nieuwe Tocht naar Chatham

De Staatse vloot ligt ergens in de contreien van Schoneveld. Het plan was om de Engelsen, net als in 1667, te verrassen. Maar de Engelse schepen hadden de zeilen al gehesen; het plan viel in het water. We zullen zien of de Staatse vloot de vereniging van de Engelse en Franse vloot nog kan beletten.

Brieffragment over de Staatse vloot

[hebbe die dat ambacht daer doet,] onse scheeps vloot
leijt ontrent of opt schoone velt, quaeme wat te laet
omt deseijn1Dessein: plan te voltrecken de Engelse scheepe laechge
al seijl ree, nu sulle d onse sien ofse de konsijonsi2Conjunctie: vereniging
van de franse met dEngelse konne beletten

Gravure van twee grote zeilschepen. Het enge vaart naar links en heeft drie zeilen en de fok gehesen. Het ander vaart van ons af achter een andere schip aan. Beide schepen hebben een vlag met drie banen, waarschijnlijk de Hollandse driekleur. Bij de schepen is duidelijk te zien dat de luiken van de kanonnen open staan.
Twee grote oorlogsschepen, Reinier Nooms Zeeman, 1650-1667. Collectie National Gallery Prague

Mopperen op Mompeljan

Wat Margaretha echt niet begrijpt, is dat Willem III het vacante commissaris-generaalschap aan Armand de Caumant, markies de Montpouillan, heeft gegeven. Godard van Ginkel is er ook zeer verbouwereerd over, maar daar hoeft Margaretha niet over uit te wijden – Godard Adriaan zal dit vast wel uit de brieven van zijn zoon kunnen opmaken. Als het niet zulke zware en bekommerde tijden waren, dan had Van Ginkel – uiteraard met toestemming van zijn vader – het leger adieu gezegd. Het is niet eerlijk, vindt Margaretha. Van Ginkel heeft de post al die tijd als waarnemer bekleed, en nu gaat een ander er mee vandoor! Het gaat Margaretha niet eens om het ambt of het geld dat met het commisaris-generaalschap gepaard gaat, maar om de aantasting van de eer. Een ingezetene van het land, die goed en bloed inzet, wordt gepasseerd voor een buitenlander. Zijn dit nu de vruchten van de mooie woorden en beloften van de Prins aan Godard Adriaan?

Eerste Brieffragment over Mompeljan
Tweede brieffragment over mompeljan

dat sijn hoocheijt het vakante komijsarisgenerael
=schap aen mompelijan3Armand de Caumont, marquis de Montpouillan die gisteren sijn Eet heeft
gedaen heeft gegeefve sal uhEd wt het schrijfve
vande heer van ginckel sien die daer vrij over ver=
=set is en niet weet wat hij doen sal, waerende tijde
niet so swaer en bekomert om de leefven alse sijn
hij sou met uhEd premisie quiteere maer wat sal
hij nu doen men heeft hem die plaets al den tijt
laeten bediene sijn hoocheijt heeft selfs teegens ver
scheijde geseijt dat hij sijn post wel heeft waergenoo
=men en nu gaet men en Een ander booven sijn hooft

tis voorwaer hart Een ingeseeten vant lant die goet
en bloet daer bij op set, ick kan niet segge hoeseer
mij dit speijt niet so seer om dit amt oft inkoome
van dien als om de smaet voorde werlt dit sijn
de vruchte vande schoone woorde en belofte die uhE
van tijt tot tijt sijn gedaen [doch paesijensi wij]

Schets met op de voorgrond links die soldaten te paard die staan te kletsen. Rechts zitten twee soldaten op de grond. De soldaten staan voor een klein boerderijtje. Op de achtergrond meer mensen en ruiters en verschillende tenten.
Bereden soldaten in hun kwartier, Pieter de Molijn, 1650 – 1660. Collectie Rijksmuseum

De hand die alles bestiert

Margaretha vindt dat we niet moeten kijken naar de stok die ons tegenslag op tegenslag geeft, maar naar de hand die alles bestiert. En dan zegt ze iets heel interessants: was het niet beter geweest als we bij ‘t onze waren gebleven? Oftewel, als ze thuis in Amerongen waren gebleven? Dan hadden ze het huis wellicht kunnen redden. Ach, het heeft vast allemaal een reden: we moeten hier volgens Margaretha de bestiering van de allerhoogste in zien.

Brieffragment over de hand die alles bestiert

[van tijt tot tijt sijn gedaen doch paesijensi] wij
moete niet sien op de stock die ons so slach op
slach geeft maer op die hant die alles bestiert
wie weet oft ons niet best waer geweest dat wij bijt
ons waere gebleefve hadent ons noch gekonserveer
en ons moogen behelpe so men best had gekost wie weet
hoet ons nu noch gaen sal doch wij moeten hier in
al meede sien op de bestierine der alderhoochste

Gravure van onderaf van een man met korte krullen en een baard die naar beneden kijkt en zijn handen ten hemel steekt (of wacht, hij is waarschijnlijk al in de hemel... omhoog dan). Een Engeltje vliegt boven hem, twee kijken om het bovenste randje en vier Engeltjes verschuilen zich achter hem en aan zijn zijde.
God omringd door putti (detail), Nicolas Dorigny, naar Rafaël, 1695. Collectie Rijksmuseum

Stank voor dank

Trouwens, nog even terug naar die benoeming van Mompeljan… Dat is dus allemaal bekokstoofd door een neef van Margaretha’s heer en liefste hartje. Hij bemoeide zich met de benoeming op verzoek van Hedwig van Brederode, een zus van Amelia van Brederode. En Amelia Wilhelmina van Brederode was, je raadt het al, getrouwd met de markies van Montpouillan! Nog een saillant detail, die neef van Godard Adriaan, waarschijnlijk Frederik van Reede, een zoon van nestor Johan van Reede van Renswoude, bewoog een jaar geleden nog hemel en aarde om een wit voetje te halen bij de De Witten. En nu loopt hij te slijmen bij de Prins! Hij waait met alle winden mee, of zoals onze briefschrijfster het verwoord, hij ‘hangt zijn huik naar de wind’. Vorig jaar was Margaretha nog door vorst, sneeuw en hagel van Amerongen naar Utrecht gereisd om hem en zijn neef Van Rossem te helpen met hun sollicitatie! En nu? Krijgt ze alleen maar stank voor dank.

Brieffragment over de neef met een neef en een verzoek van een vrouw

onse kosijn die uhEd naeme draecht4Vermoedelijk Frederik van Reede. Dit is in ieder geval de meest waarschijnlijke kandidaat heeft dit schoo
=ne werck opt versoeck van hetwich van breederoode
almeede helpe fasiliteere, maer ick sal ock daer
kan ent Eenichsins te pas komt niet verswijgen
wat Een vrint hij is geweest weijnich meer als Een
ijaer geleede doen hij noch heemel en aerde be=
weechde om onse vriende inde partij vande witte5Aanhangers van Johan en Cornelis de Witt, Staatsen te
trecken, en nu hanckt hij so de huijck naer de wint6De huik naar de wind hangen: ‘zijn overtuiging wisselen met de omstandigheden’. Een huik is een mantel zonder mouwen. Betekent hetzelfde als ‘met alle winden mee waaien’
en ist beste kint, hoe liep hij mij de voorleeden
winter Een ijaer ten ooren en deed mij door vorst
sneeuw en hagel van Ameronge naer wttrecht
reijse niet Eens maer vrij meer om niet alleen
hem maer sijn neef van rossom7Waarschijnlijk Adriaan van Rossem in haer solisi
=tasie te helpen, dit is nu de loon daer van

Een elegante dame met een rode rok met lange biezen. Ze draagt een zwarte huik met een witte kraag en witte manchetten. Op haar hoofd heeft ze een zwarte shawl en in haar hand een blauwe veer.
Vrouw in een huik (detail), Gesina ter Borch, ca. 1652. Collectie Rijksmuseum

Het is immers het een op het ander

Op een gegeven moment dringt het tot Margaretha door dat ze wel erg veel aan het klagen is. Ze verontschuldigt zich en vraagt Godard Adriaan het haar niet kwalijk te nemen. Maar ze heeft het zo zwaar, en er is haast geen levende ziel waar ze vrijuit tegen durft te spreken. Het is een en al ellende. Eerst dat gedonderd met de compagnie, en nu weer dit… Oh, kon ze haar man maar weer eens onder twee ogen spreken. Eén ding weet ze zeker: wie op God vertrouwt, zal niet verloren gaan.

Eerste brieffragment over het klagen
Tweede brief over het klagen

nu mijn lieste hartge neemt het mij niet qualij
de moet is mij so vol dat ick haest meen te bersten
en heb imers geen leevende siel daer ick vrij
teegens derf spreecken, tis imers teen opt ander
Eerst met de kompangi en nu weer dit, och mocht
ick uhEd Eens spreecken, nu dat kan niet sijn
paesijensi, naer deese tijt Een beeter die op godt
vertrout sal Evewel niet verlooren gaen[, ick wil]

Nieuwersluis en Nyenrode

De Fransen hebben geprobeerd om enige huizen in de omgeving van de pas door de Staatsen heroverde post te Nieuwersluis in te nemen, maar ze zijn door de Staatse troepen verdreven. Er zijn ook een paar Fransen gesneuveld. Margaretha heeft gehoord dat kasteel Nyenrode of het huis Ter Aa is afgebrand, maar dat gerucht is nog niet bevestigd. Wel schrijft ze dat de gravin van Waldeck, Elisabeth Charlotte van Nassau-Siegen, bij haar is geweest en heeft verteld dat ze via via heeft gehoord dat huis Ter Aa is afgefikt. De gravin heeft dit in een brief van haar man, de graaf van Waldeck, gelezen. De graaf heeft het op zijn beurt weer van de Johan van Stockheim, die het commando voert over Nieuwersluis. Vreemd, want zover Margaretha weet hebben de eigenaren van Ter Aa wel betaald om het huis te bewaren.

Brieffragment over Nieuwesluis en Nyenrode

de post aende nieuwersluijs wort bij d onse noch
ingehoude8Nieuwersluis is op 13 mei 1673 ingenomen door de Staatse troepen den vijant heeft getracht daeron=
trent Eenige huijse inte neeme maer sijn van
donse daer wt gedreefve met verlies van Eenig
volck, nu seijt me datseet huijs te nieuwenroij9Nyenrode
oft huijs te dr A10Ter Aa soude afgebrant hebbe
doch hier is geen seeckerheijt van, so gaet de
graefvin van waldeck11Elisabeth Charlotte van Nassau-Siegen, gravin van Waldeck van mij seijt de graef
van waldeck12Georg Frederik van Wakdeck-Eisenberg briefve gehadt heef van stockom13Johan van Stockheim
die aen nieuwer sluijs komandeert dewelcke
schrijft dat huijs ter d A afgebrant is vande
vijant, sij hebbe so ick meen almee tot afkoop
van brande en schade betaelt[, de sweetse]

Gravure van een ruïne. Midden een poort van twee pilaren met een fronton. Daarachter een zwartgeblakerde muur van ruim een verdieping hoog en de gaten van ramen. Een deel van de toren staat nog wel maar is ook geruïneerd. Drie mannen met een hondje staan naar het kasteel te kijken, links voor in de schaduw zitten ook twee personen. Midden boven staat de tekst "t Huys te Niewen rode"
Ruïne van Nyenrode, Isaac Sorious, 1672 – 1676. Collectie Rijksmuseum

Ongehoorde dingen

De Zweedse ambassadeurs die op weg zijn naar Aken voor de vredesbesprekingen, zijn bij de Bessemer hei tegengehouden door een partij Fransen. De Fransen wilden niet hebben dat de ambassadeurs door Maastricht trokken, waardoor de ambassadeurs nu een omweg moeten maken. Margaretha vindt het ongehoord, en eindigt vervolgens haar brief met de gebruikelijke afscheidsgroet.

Briefragment over de Zweeds ambassadeurs

[van brande en schade betaelt,] de sweetse
Ambassadeurs die naer Acke sijn koomende
op de bessemer heij14Bessemer ligt tussen Genk, Maasmechelen en Lanaken, tegen Nationaal Park de Hoge Kempen aan hebbe Een partij franse
daer gevonde die niet wilde lijde dat sij door
Maestricht soude passeere hebbense Een
ander wech om doen gaen, ongehoorde dinge
nu moet ick blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor


Wapenstilstand en paardenhandel

DatumPlaats
Geschreven21 april 1673Den Haag
Ontvangen25 april 1673Hamburg
Lees hier de originele brief


Margaretha begint haar brief met een ogenschijnlijk vrij oninteressant bericht. Godard van Ginkel is naar Gorinchem vertrokken om zijn regiment op orde te brengen. Zijn stalmeester, Kemp, heeft een paard van Isaäc de Blanche verkocht. Het was het slechtste paard en Kemp heeft hier 29 rijksdaalders voor kunnen vangen. Margaretha noteert ook voor hoeveel geld het paard heeft gegeten: 12 gulden in 15 dagen, oftewel 16 stuivers per dag. Er is ook nog een goed paard, maar het lukt in eerste instantie niet om deze te verkopen.

Een paard staat met naar links gedraaid met zijn hoofd omhoog te hinniken, zijn mond is open. Rechts, achter het paard staat een man in lompen, zijn rechterhand heeft hij omhoog richting het paard, in zijn linker hand heeft hij iets (hoed? touw?) achter het paard staat een tweede paard, naar rechts gedraaid. Zijn oren steken boven de rug van het eerste paard uit, we zijn zijn kont uitsteken. Het paard heeft een kortgeknipte staart en het staat te plassen.
Twee paarden, één urinerend, de ander hinnikend, en een staande man, Philips Wouwerman, na ca. 1646. Collectie Rijksmuseum

De militie

Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg heeft verscheidene garnizoenen geïnspecteerd om de militie te monsteren. Er wordt gezegd dat de graaf van Waldeck van mening is dat de regimenten die het best betaald worden nog geen deuk in een pakje boter kunnen slaan… Hopelijk zijn de troepen die Godard Adriaan aan het werven is snel compleet. Men heeft goede hoop, aldus Margaretha, maar ze vreest wel dat andere machthebbers ook naarstig op zoek zijn naar verse manschappen.

Brieffragment over de kwaliteit van de garnizoenen

[weer komt,] de graef van waldeck1Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg is in verscheij
=de gernesoene2Garnizoenen gegaen om onse meliesi te monstere
sijn so geseijt wort vint hij somige reesgemente die best betaelt seer
slecht het is bedroeft dat het lant so bestoolle
wort daert so benoodicht is, men heeft hier al
gehoopt het volck dat bij uhEd geworfve wort nu
haest kompleet soude sijn, geloof daer te veel
volck voor andere potentaete3Potentaten: machthebbers (neutraler dan we het nu zouden gebruiken) gesocht wort[, de]

Links worden recruten ingeschreven en van een wapen voorzien. Rechts wordt hen een bedrag uitbetaald. In het midden en op de achtergrond is te zien hoe zij getraind worden. Links op de achtergrond de muren van een stad. Onder de voorstelling een zesregelig Frans vers. Deze prent is onderdeel van een serie van 17 (18 incl. titelprent) prenten met voorstellingen van diverse soorten ellende die oorlogvoering met zich meebrengt.
Recruteren van soldaten, Jacques Callot, 1633. Collectie Rijksmuseum

De prins van Condé zoekt onderdak

Margaretha vreest de komst van Condé. Hij wordt in Utrecht verwacht en heeft daar onderdak nodig. Maar bij het huisvesten van een prins ga je niet over één nacht ijs. Als locatie voor deze prins is het Janskerkhof gekozen, maar geen van de daar aanwezige huizen is groot genoeg. Rondom het Janskerkhof lagen tot in de 16e eeuw huizen die bewoond werden door de kannuniken van St. Jan. In de loop van de 16e eeuw komen deze huizen in handen van burgers. Op de afbeelding is duidelijk te zien dat de huizen aan de noordzijde diepe voortuinen hebben die lopen tot aan de immuniteitssloot aan het Janskerkhof.

Nellesteyn en Martens woonden aan het Janskerkhof in Utrecht.
Overzicht van de immuniteit van St. Jan te Utrecht uit het zuiden gezien met in het midden het Janskerkhof met de Janskerk (Janskerkhof) en rechts de Drift, Berch, J.R. van den, landmeter/cartograaf, 1604. Collectie: Het Utrechts Archief

Aletta Pater, de latere vrouw van burgemeester Jacob Martens, en haar zwager, burgemeester Johan van Nellesteyn, kopen de voortuin van één van die huizen en zij bouwen daarop twee aan elkaar grenzende huizen: nu Janskerkhof 15a en Janskerkhof 16. Deze huizen samen zouden genoeg ruimte kunnen bieden voor een prinselijke pied-à-terre. Beide burgemeesters waren inmiddels naar de andere kant van de waterlinie gevlucht. De tussenwand werd eruit gesloopt en hierdoor ontstond één groot huis. Misschien ziet Margaretha dit als een voorbode voor wat Condé allemaal nog meer gaat slopen. Een goede vrede zou welkom zijn, maar die is er nog lang niet. Gaat die vrede er überhaupt ooit komen?

Brieffragment 1 over het huis voor Condé
Brieffragment 2 over het huis voor Condé

[volck voor andere potentaete gesocht wort,] de
prins van kondee4Louis II van Bourbon, prins van Condé wort alledage tot wtrecht verwacht
het huijs vande de heere nellisteijn5Johan van Nellesteyn en martens6Jacob Martens sijn tot
de meure door
Een geslaechge en tot Een huijs of loosgement voor
hem gepreepareert, ick apreehendeere7Apprehenderen: vrezen sijn komste seer
hadde wij Een goede vreede waer ons best maer hoe
koome wij daer noch toe[, Eergistere op daenkomste]

Gezicht op de voorgevels van de huizen Janskerkhof 15 (rechts), 15A en 16 uit het zuidwesten, G.J. Lauwers, 1950-1960. Collectie: Het Utrechts Archief

Ambassadeurs en onderdanen

Het lijkt er niet op. De Zweedse ambassadeurs hebben bekend gemaakt dat Lodewijk XIV er niet op zit te wachten dat Johan van Reede van Renswoude als ambassadeur zou onderhandelen over vrede. Volgens de Franse koning is Van Reede van Renswoude als inwoner van het door de Fransen bezette Utrecht namelijk een onderdaan van Frankrijk. En dan zou het heel raar zijn als hij namens de Republiek zou onderhandelen over vrede. Van Reede van Renswoude is zeer onaangenaam verrast, maar Margaretha heeft vernomen dat Hollandse regenten erop zullen aandringen dat hij tóch mee mag.

Brieffragment over de Johan van Reede van Renswoude als ambassadeur

[koome wij daer noch toe,] Eergistere op daenkomste
van de franse briefve hebbe de sweetse Ambassadeurs
men heere de state bekent gemaeckt dat den konin
van vranckrijck niet verstaet den heer van
rhijnswou8Johan van Reede van Renswoude in de Ambasade weegens deese staet sal
gaen dewijlle hij Een onderdaen van hem is, dat
hij niet begeert sijn Ambassadeurs met sijn onder
daene die van Een andere staet koome sulle be=
=soeijngeere9Besogneren: beraadslagen, onderhandelen, dit seijt me heeft sijnhEd seer gesupre
=neert10Surpreneren: verrassen, verwonderen, doch so mij van Een hollants reegent
geseijt is soude bij men heere van hollant daer
op aengehoude worde dat hij mochte mee gaen

De keurvorst legt de wapens neer

De secretaris van de keurvorst heeft geschreven dat de keurvorst een wapenstilstand van drie maanden met Frankrijk heeft gesloten. De keurvorst beloofde zich afzijdig te houden in de oorlog tussen Frankrijk en de Republiek. Iedereen is boos op Gerard Bernhard van Pöllnitz. Hij heeft zoveel subsidiepenningen gekregen! Ach, men heeft altijd wat te klagen…

Brieffragment 1 Wapenstilstand van de keurvorst
Brieffragment 2 Wapenstilstand van de keurvorst

[antwoort op koomt,] noch is hier gister avont tijdin
gekoome vande keurvorst seekreetaris vande keur
vorst
van brandenburch genaemt kolombie die schrijft dat
den heere keurvorst stilstant van wapene voor
drie maende met vranckrijck gemaeckt heeft
daer al ses weecke van om soude sijn , hier roept
men nu weer op nieu dat den heere penits11Gerard Bernhard van Pöllnitz so
veel supsidie peninge noch heeft gekreechge, in
soma hier valt altijt wat te segge[, hoe salt ons]

Frederik Willem, Keurvorst van Brandenburg (1620-1688). Collectie Kasteel Amerongen

Acte van garantie

Margaretha heeft Gaspar van Kinschot gesproken over de Acte van Garantie. Van Kinschot raadt net als Gaspar Fagel af om een memorie over de Acte van Garantie naar de Staten Generaal te sturen. Hij gaat nog wel even voor Margaretha nakijken hoe het precies volgens het Gelders recht zit met de obligatie of schuldbekentenis van Van Ginkel. Gelukkig komt Godard Adriaan snel thuis. Ten minste, als het waar is dat de keurvorst een wapenstilstand heeft gesloten.

Brieffragment Acte van Garantie

noch gaen, ick heb den pensionaris kinschot12Gaspar van Kinschot ge
sproocke weegens onse ackte vande garant en
ock vande oblijgaesi13Obligatie: schuldbekentenis die de heer van ginckel ons pas
=seere sou, opt Eerste is hij volkoomentlijck int
advijs vande heere raetpensionaris14Gaspar Fagel dat ick als
noch soude swijge en geen reequest of memoorij
aende state generael preesenteere seggende
het selfe noch ontijdich te sijn, opt tweede
heeft hij mij belooft nae te sulle sien hoe de
gelderse rechte legge en in wat forme die
oblijgaesi tot bundichste sal konne ingestelt worde
so dat waer is dat de keurvorst stilstant van
wapenen heeft vermoede ick dat uhEd wel
in korte mocht thuijs koome[, den ontfanger]

Het dochtertje van Van Wulven

Het dochtertje van Van Wulven is vorige week door Margaretha mee naar Den Haag genomen om haar rouwkleding aan te trekken wegens het overlijden van haar moeder. Maar het kind is ziek geworden; ze heeft hoge koorts. Margaretha hoopt dat ze snel beter wordt.

Brieffragment dochtertje van Van Wulven

[beeste meer weetender geen raet mee,] het doch
=tertge vande heer van wulfve dat ick hier had
gebrocht om inde rou te kleede is den derde
dach dat sij hier is sieck geworde heeft Een kon
tiniweelle koorts met Een verheffin, hoope de
goede godt haer sal verleene wat haer salich is

PS: Het tweede paard is ook verkocht

Aan het eind van de brief komt Margaretha in een PS op de paardenhandel terug: Kemp meldt dat hij ook het tweede paard heeft verkocht. Voor 30 rijksdaalders, één rijksdaalder meer dan hij kreeg voor het ‘slechte’ paard. Het veevoer is zo duur… Gelukkig, zo schrijft Margaretha eerder in haar brief, wordt het snel beter weer en kan het vee heerlijk van het verse gras genieten. Het leuke van deze brief is dat de memorie – vergelijkbaar met een bonnetje – bewaard is gebleven.

Brieffragment verkoopt tweede paard

so komt kemp
segge dat hijt
tweede paert van blansge verkocht heeft voor 30 rij rijxsdael het kost niet meer gelde heeft
der mo noch veel moijte toe gedaen, het
voer is hier so dier dat mense niet langer dorst houde

Memoorije wat weegens de 
paerde van Monseu
blansche is ontfange den 
19 en 21 April 1673

het Eerste paart heeft kemp
verkocht voor 29 rijxda het 
welcke verteert heeft in 
15 dage 16 stuijvers daechs 
is 12f so dat ick suijver
heb ontvange ----- 60f ---10

het tweede paert heeft kemp
verkocht 30 rijxdal het
welck verteert heeft in
17 dage 13f 12 stuij, sijnde
16 struijvers daechs, dus
hier van suijver ontvang --- 61f --8
soma ontfang ---121f---18
Memorie van de verkoop van twee paarden van Isaäc de Blanche, ontvangen op 19 en 21 april 1673. Bron: HUA, inv. nr. 1001, toeg. nr. 2723

Vrede of vechten?

DatumPlaats
Geschreven8 december 1672Den Haag
Ontvangen
Lees hier de originele brief

De ordinantie is nog steeds niet binnen. Margaretha vraagt zich af wat de intenties van raadpensionaris Fagel zijn. Waarom houdt hij haar zo lang op en vertelt hij niet waar het aan schort? Het enige wat de raadpensionaris haar verzekert, is dat hij snel zal betalen…

met de laeste post heb ick uhEd Een meemoorije1Memorie: financieel overzicht vant
geene ick seedert deselfs vertreckt heb ontfange
en wtgegeegve, de bekende ordinansie 2verordening heb ick noch 
niet kan niet dencke wat den heere r pensionaris 3Raadpensionaris Gaspar Fagel
intensie is dat hij mij so van dach tot dach op hout
sonder te segge waert aen hapert maer verseeckt kert gestadich dat hij mij die sal bestelle [, de]

Geld voor Van Ginkel

Maar er zijn nog meer geldzorgen. Margaretha’s zoon heeft moeite geld voor zijn compagnie of regiment te ontvangen; de betaling loopt inmiddels drie maanden achter! Maar Van Ginkels mannen zijn niet de enigen die klagen; de hele militie wordt slecht betaald. Margaretha hoopt dat het snel zal verbeteren. In ieder geval moet eerst orde op zaken worden gesteld. In Den Haag was men al bezig om de financiën – die volgens Margaretha onder Johan de Witt ‘in het verloop waren geraakt’ – in orde te brengen.

[kert gestadich dat hij mij die sal bestelle,]
de heer van ginckel kan ock geen betaelin voor 
sijn kompangi of reesgement krijge is bij de 
drije maende ten achtere, de ruijters konne 
niet wachte so dat hij int verschot moet sijn 
doch hij ist niet alleen de heelle meeliesie klaecht 
seer van quade betaeline, wij moete hoope dat 
Eens beetere sal men heere van hollant sij bee 
=sich om ordere op haere finansie die bij den 
oude r p de wit4Raadspensionaris Johan de Witt teenemael int verloop is ge 
raeckt te stelle, so geseijt wort ist op Een 
goede voet, [maer aldewerlt klaecht seer over]

Kaartspelende soldaten, Cornelis Bloemaert (II), naar Abraham Bloemaert, na ca. 1625. Collectie Rijksmuseum.

De wapenen neerleggen, of opnemen?

Van het leger van de Prins van Oranje heeft Margaretha sinds haar laatste brief niets meer gehoord. Hij schijnt zich met zijn leger ergens rond de Roer op te houden. Ook van de vloot is er geen nieuws. Wel zijn de Zweedse ambassadeurs inmiddels gearriveerd. Zit er dan toch een vredesverdrag aan te komen? Margaretha heeft vernomen dat de ambassadeurs een wapenstilstand zullen gaan voorstellen. Maar is dat wel zo’n goed idee? ‘De wijste lieden oordelen dat wij de vrede met de wapenen in de hand behoorden te maken’, aldus Margaretha. Vechten tot de laatste man, geen wapenstilstand!

Een goede vreede wwas ons wel nodich maer
de wijste liede oordeelle dat wij de vreede
met de wapenen inde hant behoorde te maecke
en geen stilstant van wapenen hoore toe
te staen[, men seijt tot wttrechten die proo]

De komst van de Zweedse ambassadeurs staat ook in de Oprechte Haarlemse Courant van 10 december. De heren extra-ordinaris Zweedse ambassadeurs worden vanuit Rotterdam verwacht in Den Haag. Of ze echt een publieke intrede zullen doen, weet men nog niet. Men zegt dat ze zullen logeren in het huis waar de Franse ambassadeur gewoond heeft.

Bericht uit de Oprechte Haarlemse Courant van 10 december 1672 over de Zweedse ambassadeurs. Via Delpher.nl

Een brief van de koning

In Utrecht zijn brieven van de Franse koning verschenen. De koning eist niet alleen dat de opgelegde som geld tot op de laatste stuiver wordt betaald, maar dwingt de Utrechtenaren ook nog eens 1600 bedden te regelen.

[te staen,] men seijt tot wttrecht en die proo
=vinsie brijefve vande koninck van vranckijk
sijn gekoome met last dat sij daer de ge=
=Eijste som tot Een stuijver toe soude doen
betaelle, daeren boove Eijschen sij noch
1600 bedde daer van 300 inde buerkerck
tot behoef vande siecke soude geleijt worde

Turenne, Condé en de keurvorst

Margaretha verlangt zeer naar de brieven uit Duitsland en Maastricht. Ze is niet de enige. Iedereen wil weten of het leger van de keurvorst van Brandenburg de Rijn al is gepasseerd. Waarom is het Brandenburgse leger nog niet slaags geraakt met de Franse troepen? Er gaat geruchten rond. Margaretha gaat niet in op de inhoud van de geruchten, maar het heeft er alle schijn van dat veel onderdanen geen hoge pet meer op hebben van de keurvorst. ‘Men kan alle mensen de mond niet stoppen’, schrijft Margaretha. Wat kan de kwalijk sprekers het ongelijk bewijzen? De Brandenburgse generaal-majoor Wolfgang Ernst von Eller zu Laubach is in elk geval goed bezig: hij heeft in Münster veel buit gemaakt. ‘Altijd een goed teken’, vindt Margaretha. Ze hoopt dat de keurvorst hetzelfde zal doen en dat dit de kwaadsprekers de mond zal snoeren.

[duijster te leesen,] en men kan alle mense
de mont niet stoppe, dat den heere Eller 5Wolfgang Ernst von Eller zu Laubach
int sticht Munster so ageert en sulcken buijt 
maeckt is, altijt Een goet teijcken hoope 
de keurvorst het ver met sijn volck ver=
volchge sal en daer door de qualijck 
spreeckers den mont stoppe, [onse tietge]

Gravure van de stad Münster, op de voorgrond staan mensen, nonnen, bepakte ezels en schapenhoeders. Je ziet duidelijk de verdedigingswerken, de stadsmuur en alle torens binnen de stad.
Panorama van Münster, Pieter Nolpe, naar Johannes van Alphen, 1648 – 1653. Collectie Rijksmuseum.

Het thuisfront

Tietge is weer helemaal beter. Met Fritsje valt het gelukkig ook allemaal mee. In haar brief van 5 december schreef Margaretha nog dat het jongetje de pokken leek te hebben. Gelukkig blijkt hij niet besmet te zijn; het was slecht een maagkoorts (waarschijnlijk een buikgriepje).

Wederom krabbelt Margaretha iets op het papier als ze haar brief al heeft afgesloten. Dit keer geen oorlogsnieuws, maar nieuws over de stad die ze nog niet zo lang geleden verlaten heeft: in Amsterdam is een stuk van de stadswal omvergevallen. Gelukkig zijn de reparatiewerkzaamheden al in volle gang.

te Amsterdam
is Een stuck vande 
stats wal om 
veerge valle het 
welcke weer opgemaeckt wort

De heer almachtig wil ons een goede vrede geven

DatumPlaats
Geschreven1 december 1672Den Haag
Ontvangen9 december 1672
Lees hier de originele brief

Is de keurvorst van Brandenburg eigenlijk nog wel van plan slag te leveren tegen de Franse troepen? Margaretha heeft vernomen dat het keurvorstelijke leger, tot verbazing van eenieder, de Rijn nog niet overgestoken is. Volgens Margaretha gelooft bijna niemand meer dat de keurvorst überhaupt nog van plan is de Rijn over te steken en Turenne een lesje te leren.

Brieffragment aanval keurvorst

men seijt haer hoocheijt 1Dorothea van Sleeswijk Holstein Sonderburg Glücksburg vande keurvorst
van brandenburch briefve vande 23 heeft waer bij ver
staen wort dat die troepees noch den rhijn niet waere
gepasseert tot verwonderin van ijder, nu gelooft men
hier niet dat den heere keurvorsts meeninge is die te
passeere veel min slach teegens tureijne 2Henri de la Tour d’Auvergne, burggraaf van Turenne te leefvere

Oorlog kost geld

En wat doet Willem III? Margeretha heeft alleen vernomen dat de Prins zich met zijn leger ergens in of rondom Tongeren ophoudt. Ze hoopt in ieder geval dat de Heer hen wil bijstaan en alle (krijgs)plannen wil zegenen. Vervolgens vertelt ze dat de Staten van Holland hebben vergadert over, zo heeft Margaretha gehoord, een nieuwe belasting. De 200ste penning, een extra belasting die wordt geheven wanneer er geldnood is, moet vóór 1 mei 1673 twee maal betaald zijn. Maar er komt dus een extra belasting bij. Deze belasting zal geheven worden over het salaris van ambtenaren. Zij moeten hiervan een vierde deel afstaan ‘tot dienst van het land’. Margaretha moet eerst maar eens zien of het allemaal wel doorgaat.

Brieffragment belastingen

[helpe en bijstaen en alle de deeseijne3Dessein: doel seegene,] men
heere van hollant sijn weer vergadert, so geseijt wort 
opt inwilge van nieuwe schattine en soude den 
twee honderste penin4Vermogensbelasting weer noch twee mael voor
meij Eerstkoomende moete gegeefve worde, en alle 
ofijsante en seepooste5Officiant en suppoost betekenen allebei ambtenaar of beamte Een vierde part van haer 
tracktemente6Traktement: salaris moete geefve tot dienst vant lant 
of dit al deur sal gaen staet te sien, [de raete]

Gravure van twee mannen die met een bij een grote mand staan, daar zakjes uithalen en die overleggen aan iemand die nauwkeurig aantekeningen maakt met een ganzenveel. Op de voorgrond staat een grote (geld)kist.
Het innen van belastingen (?), detail, Bernard Picart, 1704. Collectie Rijksmuseum.

Vredesonderhandelingen

Gelukkig lijkt er wat betreft de oorlog licht aan het einde van de tunnel te zijn: Zweden zal in het conflict gaan bemiddelen. Margaretha schrijft dat de strijdende partijen in Aken bijeen zullen komen. Ze hoopt dat de Heer hen een goede vrede zal geven.

Brieffragment vredesonderhandelingen

[soude aen Appelboom geschreefve hebbe] dat de
koninck van Engelant de mediaesie7Mediatie: Bemiddeling; tusschenkomst met geneegen
theijt heeft aengenoomen, en dat men meent de plae
=ts van bij Een komst tot Acken sal genomineert worde, de heer
almachtich wil ons Een goede vreede geefve [die in sijne]

Kolonel Bampfield

In haar brief van 28 november heeft Margaretha reeds geschreven over de Franse aanval op Ameide. De Staatse kolonel te Ameide, de Brit Joseph Bampfield, zou zwaar zijn mishandeld. Anderen zeggen zelfs dat hij dood is, schrijft Margaretha. Het is allemaal zo naar, en ze weet niet meer wat waar is en wat niet.

Gravure van Ameide. Helemaal links de kerk en daarnaast allemaal huisjes. Op de voorgrond een pad mensen die richting het dorp lopen. Naast het pad is de grond afgekalfd, op de grond die ca 2 meter lager ligt staat veel en zit een man te vissen. Daarnaast stroomt de rivier met daarop bootjes. In de verte bij het dorp liggen boten aangemeerd.
Gezicht op Ameide, Roelant Roghman, ca. 1643 – 1677. Collectie Rijksmuseum

Tietge wordt beter

Margaretha vervolgt haar brief met nieuws over het thuisfront. Tietge is gelukkig bijna van de pokken af. Het kindje zal er waarschijnlijk geen of weinig littekens aan overhouden. De Here zij gedankt, ze is er genadig van afgekomen! En met de andere kleinkinderen gaat het ook nog goed.

Brieffragment over de beterende Tietge.

[volgens uhEd begeerte,] ons tietge begint weer
heel wel te worde de pockges sijn meest al af
gevalle ick kan niet sien ofse sal geen of heel
weijnich pock putte houde, is de heere sij gedanckt
daer tot noch toe heel genadelijck afgekoomen
de andere kinder sijn ock noch wel, [deese inge]

Hout uit Middachten

Er is ook bericht uit Gelderland: het garnizoen uit Doesburg is flink bezig geweest in het Middachtse bos. Het Dierense bos is inmiddels al door de Franse troepen kaalgekapt. Ze maken van het hout palissades en gebruiken het als brandhout.

De sterkte van de Fransen

Margaretha sluit haar brief af met de gebruikelijke groet. Maar ze voegt nog een notitie toe, waarschijnlijk wanneer ze de brief al heeft dichtgevouwen. De notitie gaat over Turenne. Men gelooft niet dat zijn leger meer dan 16.000 man telt. Het leger van Condé telt niet meer dan 8.000 man. Daarom is het volgens een ieder ook zeer verwonderlijk dat er nog geen slag geleverd is…

Brieffragment met de PS.

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor
tureijne8Henri de la Tour d’Auvergne, burggraaf van Turenne hout me
hier voor seecker
dat booven de 16000 man
niet sterck is en konde
diemen niet weet
dat noch van mets
vertrocke is, geen 8000
daer om men sich hier
niet genoech kan verwondere
datter niet geslage is

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema gemaakt door Anders Norén