Margaretha begint weer met een relaas over de post. Zowel de brieven van haar man als haar eigen brieven arriveren traag op de bestemming. Ze krijgt soms brieven die drie weken oud zijn! Deze brief houdt ze kort.
IJs, ijs en nog eens ijs
Het heeft nu 4 à 5 dagen flink gevroren. In de nacht ontstaat een sterke laag ijs, wat iedereen weer doet vrezen voor een overtocht van de Fransen. Hoewel er ook mensen zijn die zich minder zorgen maken. Het staatse leger is nu dichtbij en zij zouden – ijs of geen ijs –de nodige bescherming kunnen geven. In Utrecht echter werven de Fransen weer nieuwe troepen. Maar in Den Haag worden de paarden van de compagnie ook weer van stal gehaald en gereed gemaakt. Het blijft moeilijk met deze bekommeringen te moeten leven op dit moment, verzucht Margaretha.
Het huis in Amsterdam
Het huis in Amsterdam, wat nog steeds door Margaretha gehuurd wordt, zal vanaf mei door anderen worden overgenomen. Dit brengt haar weer de nodige zorgen: ‘ick weet niet hoe ickt maecke sal so wij wttrecht voor de soomer niet weer krijgen’. Waar moet ze alle spullen uit Amsterdam laten als ze niet terug kunnen naar Utrecht? Ze vreest ervoor dat ze genoodzaakt is een ander huis in Amsterdam te huren.
[het welcke de heer almachtich wil seegene], het huijs dat wij te Amsterdam hebbe is teegens toekoomende meij verhuert, ick weet niet hoe ickt maecke sal so mij wttrecht voor de soomer niet meer krijgen, derf ick ons goet van Amster =dam niet hier brenge ock met het kraeme vande vrou van ginckel niet wage, vreese genootsaeck te sulle sijn teegens meij Een ander huijs al daer te hueren, salt noch Een maent of ses weecke insien wat met komste de heere ons mocht geefven, binne wijlle blijfve Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff
Rekenen…
Want dan heb je ook nog de zwangere schoondochter. Margaretha heeft zitten rekenen en verwacht de baby precies dan wanneer het niet uitkomt- rondom het opzeggen van de huur in Amsterdam dus. Maar goed, ze zal het nog een maand of zes weken afwachten…eens kijken wat de Heer met hun toekomst van plan is.
P.S. een sterfgeval
Er volgt nog een p.s. Toch nog een nieuwtje dus, want het voorgaande is eigenlijk het herhalen van de zorgen die ze al had. Maar ze schrijft dat ze vorige keer vergeten was te zeggen dat de oude Rijngraaf is gestorven (Frederik Magnus van Salm). Hij is in stilte begraven. Margaretha kan het niet laten te schrijven over de verdeling van de functies die door zijn sterven zijn opengevallen. De een zijn dood is de ander zijn brood…
met de leste post heb ick vergeete te segge dat den oude rhijngraef gistere acht daech tot Maestricht is gestorfve en daer in stillicheijt is begraefve sijn kompangi heeft den jonge donau1Waarschijnlijk Wilhelm Albrecht von Donha het goevernement seijt me dat den heere wurts2Paul Wirtz hebbe sal, en mompelijan3Armand de Caumont, marquis de Montpouillan het luijtenantgeneral
In de afgelopen periode herhaalde Margaretha vaak haar verhalen in de brieven. Daar zat een praktische reden achter: ze wilde geen brief overslaan en ze wist niet welke brieven haar man wel en welke hij niet gekregen had. In deze brief heeft ze niet de luxe zichzelf te herhalen: er gebeurt opeens zoveel tegelijk… En het is een drama.
Geld
Het meest verontrustende is dat tijdens de veldtocht met de keurvorst Godard Adriaans rustwagen verdwenen is en vervangen moet worden. De zekerheid van een slaapplaats bij het eindeloze reizen en het slechte weer is onontbeerlijk. Hij heeft die rustwagen dus echt nodig. Hij heeft de raadspensionaris al benaderd en nu spreekt ook Margaretha Caspar Fagel hierover aan. De relatie tussen die twee loopt inmiddels niet zo goed meer. Margaretha moet nog steeds geld krijgen voor het werk van haar man. Volgens de heren van de Staten van Holland is het geld betaald en is het aan Fagel om een uitbetaling te doen. Fagel belooft al zes weken dat hij werk zal maken van de betaling en heeft haar de laatste keer laten afwimpelen met de mededeling dat hij weet van haar zaak. Margaretha weet niet wat ze ervan moet denken.
weegens de versochte ses duijsent gul is noch niet gedaen se segge het alleen staet aenden heere raet pensionaris fagel die weegens men heere van hollant aende generaelijtijt moet voorbrenge en segge dat hollant inde post van defroijemente1Defroyement: Onkostenvergoeding over heeft betgelt2Begelden: Betalen en ver =soecke dat het geene sij nu so aen uhEd als anders sulle avanseere3Avanceren: voorschieten het selfve haer opt toekoomende ijaer mach werde goet gedaen dit heeft hij heer raetpensionaris nu meer als ses weecke geleede aengenoome en belooft te doen maer stelt het van dach tot dach wt daer komt niet van ick heb hem gesocht doen ick laest hier was hier over te spreecke
dan liet mij segge ick hem woude Exskuseere dat hij mijn saeck wel wiste, en anders niet, ick sal hem Evewel alweer soecke te spreecke en sien watter van sal koomen, weet niet wat ick sege of dencke sal, [dat uhEd so weijnich briefve van]
Informatie
Als diplomaat is het belangrijk dat je vanuit je thuisland voldoende informatie krijgt. Kennelijk heeft Godard Adriaan in zijn brief geklaagd, dat de informatievoorziening vanuit de Republiek spaak loopt. Zelfs van zijn oom en politieke partner in Utrecht, Johan van Reede van Renswoude, lijkt geen informatie te komen. Margaretha heeft wel gehoord hoe het kan komen, maar durft het bijna niet hardop te zeggen. Ze gebruikt een afkorting. Misschien in de hoop dat een ongewenste meelezer er overheen leest?
[of dencke sal,] dat uhEd so weijnich briefve van hier krijcht en van die sijn oom4Johan van Reede van Renswoude so placht te ont= sien is mij in groote konfidensi geseijt dat hem aen uhEd te schrijfve Espres van s h5Sijn Hoocheijt, Zijne Hoogheid, de prins van Oranje zelf… is verboode sonder dat ick de reedenen daer van kan verneemen,
Margaretha gebruikt dit ongeloofwaardige nieuws om een bruggetje te maken. Ze heeft eerder wel naar Godard Adriaan gereageerd dat ze hem alleen maar op de hoogte wil houden, want dat hij zich niet kan voorstellen hoe het hier echt aan toe gaat. Dat heeft ze nu met deze openbaring wel bewezen! Dit is gelijk voor haar een aansporing om een klaagzang aan te heffen over hoe zwaar zij het heeft, zeker met die vier arme kleine kinderen…
uhEd vindt vreemt dat ick in mijn briefve somtijts overt Een ent ander klaechge maer hij weet niet hoet hier in alles staet, och och die verseeckert mocht weesen hier deese winter te mooge blijfve en gerust op sijn bedt te mooge ruste, vier sulcke kleijne onnoosele g soete kindere en Een swan gere vrou geeft mij geen kleijne bekomerin doch stel alleen mijn vertrouwe op dien al= moogende en barmhartige godt die ick hoope mij ten beste sal redde, [den vijant heeft weer]
Waverveen
Dat die angst van Margaretha niet ongegrond is, heeft de vijand weer eens bewezen. Ze hebben het dorp Waverveen platgebrand en om haar verhaal extra kracht bij te zetten schrijft ze over een vrouw die nog maar 24 uur daarvoor bevallen was, die met haar kindje verbrand is.
mij ten beste sal redde, den vijant heeft weer voorleedene vrijdach snachts Een dorp genaemt waefvereveen Een half eur vanden wthoorn op acht plaetse aen brant gesteecken dat gans af gebrant is Een kraem vrou die 24 Eure kraems was met haer kintge verbrant, dit sijn imers seer schricklijcke dinge diemen dagelijcks hoort daermen wel vervaert van mach sijn, [de vrou van de kloese schrijft aende vrou]
Een volgend punt van zorg is hoe Margaretha kan voorkomen dat haar schoondochter, Ursula Philippota, naar Gelderland gaat. Haar schoondochter krijgt een brief van een bekende waarin staat dat de Fransen in Gelderland het goed van een aantal Staatsgezinde edelen en burgers zonder uitstel wil verwoesten. Het huis van Ursula Philippota’s man, de heer Van Ginkel, wordt hierbij expliciet genoemd. Middachten is het familiehuis van Ursula Philippota, waar haar familie al eeuwen woont. Hierdoor is Ursula Philippota zo ongerust geworden en ze vraagt zich af of ze dit zou kunnen beletten door naar haar huis in Gelderland af te reizen. Margaretha doet wat ze kan om haar daarvan te weerhouden.
De veldtocht
Ondertussen is de Heer van Ginkel zelf onderweg met een gigantisch leger. Men zegt dat ze naar Luik gaan. Margaretha tekent de bewegingen van de troepen even uit.
[roosendael is in gelderlant,] de heer van ginck kel is mee met de ruijterij daer tien duijsent tevoet bij sijn en 14000 te paert, men seijt nu dat die naert lant van luijck sulle gaen hoope der sorch sal gedrage worde dat de poste hier bewaert sulle blijven, men seijt dat lutsenburch6François Henri de Montmorency Bouteville, Hertog van Luxemburg met 3000 ruijterij naer weesel is en datter noch so te kuijlenburch7Culemborg als te wttrecht en voort int sticht onrent de tien duijsent man is, turaeijne8Henri de la Tour d’Auvergne, burggraaf van Turenne hout men hier so sterck niet als geseijt wort, de raetefikasie9Ratificatie: officiële bekrachtiging van overeenkomst vande keijser is vandaech gekoome daermen wel meede te vreede is, [hoe lameer op sijn]
Quaps
In deze brief geen woord over de ziekenboeg in huis. Alleen de Vrouw van Ginkel is inmiddels twee brieven “quaps”. Kwaps betekent onwel of misselijk. Waarschijnlijk heeft Margaretha dus gelijk en is ze inderdaad zwanger.
Philippota’s baby is nog steeds niet geboren en je ziet de irritatie bij Margaretha week na week groeien. Op 6 februari is er nog iets meer begrip dan irritatie. Ze wilde wel naar Den Haag, maar zoals Philippota zich voelde was dat onmogelijk. Nu voelt ze zich gelukkig beter, dus hoopt Margaretha dat de verlossing niet lang op zich laat wachten. Maar ze heeft er toch heel wat bekommering mee.
[verseeckert sulle weesen,] de vrou van ginckel 1Philippota is getrouwd met de Heer van Ginkel, Margaretha’s zoon Godard die nu vijf weecken hier is geweest en vant begin aff van Eur tot Eur heeft gemeent te kraeme gaet noch al dat mij wel in geduerichge bekomerin hout, men seijt wel dat ick met haer naer den haech sou gegaen hebbe, dat is vant begin af dat se hier is geweest onmoogelijck ge- weest so heeft se haer van tijt tot tijt gevoelt, nu isse, beeter als oijt daerom ick hoope sij haest sal koome te kraeme het welcke ons den almachtigen godt wil geefve en dat se Een goede verlosi en gesonde vrucht en kraem mach hebbe, kan niet segge in wat bekomerin ick geduerich in deese bekomerlijcke tijde met haer ben [nu de heer almach]
Bepakt en bezakt
Een week later, op 11 februari, begint Margaretha een beetje te mopperen. Alle spullen staan nu al een maand ingepakt klaar zodat ze direct kunnen vertrekken, maar Philippota is nog steeds niet bevallen. En nu durft ze ook niet meer te reizen, want stel je voor dat ze onderweg bevalt! Margaretha hoopt maar dat het rustig blijft voorlopig.
te sende, ons silver koffer met noch twee met linne hebbe wel Een maent gepackt gestaen om ofter op Aen quam dat ment maer op de wagen heeft te setten, de vrou van ginckel kan so heel opt lest sijnde niet reesolveere 2besluiten haer op reijs naer den haech te begeefve vreest al of se onderweech mocht koome te kraemen hoope wij dien tijt hier noch in ruste sulle sijn, sij heeft haer veel te seer misreeckent, so haest dat over is sal mij met het onse naer den haech begeefve, [hier meede blijfve]
11 februari 1672
Wachten…
Op 15 februari heeft Margaretha besloten de kraam dan maar op Amerongen af te wachten en op 18 februari noemt ze haar schoondochter niet eens. Op 22 februari geeft ze aan dat ze zelfs een deel van de zaken niet heeft kunnen regelen, omdat ze Philippota niet alleen thuis durft te laten. Die denkt inmiddels al zeven weken dat ze elke dag kan bevallen. Op 26 februari verzucht ze dat het zo lang gaat duren als God het wil en de 29e rept ze met geen woord over haar schoondochter: zijn er belangrijker zaken te vertellen.
Het uur van geboorte en sterven
Op 3 maart: nog steeds niets. De irritatie is nu zo groot dat Margaretha haar brief begint met de lang verwachte kraam. De misrekening van twee maanden komt haar wat qualijck, maar nu wordt Margaretha er filosofisch van. Maar dan moet men het met geduld afwachten, dat geldt zowel voor de uren van geboren te worden als de uren van te sterven. En uiteindelijk verlaat ze zich op de Heer Almachtig.
Mijn heer en lieste hartge
gisteren ontfange ick uhEd schrijfvens vande 24 febrijwa neffens die aende vrou van gincke die noch al gaet tot onse groote verwonder sij is, nu beeter alse over twee maende was en heel wel naer haer geleegentheijt, heeft haer veel te seer misreeckent, dat mij wat qualijck komt dan moet het met paesijensie 3geduld afwachte de Eure van gebooren te worden moeter so wel sijn als van te sterfven wil hoopen de heer almachtich ons Een gesonde en recht geschapen vrucht sal geefven, [het pree]
Vandaag schrijft schoondochter Philippota een brief aan haar schoonvader Godard Adriaan. Hij zit in het archief tussen de brieven van Margaretha, dus we nemen hem gewoon mee. Philippota is op dit moment bij Margaretha in Amerongen. Het belangrijkste onderwerp in de brief van Philippota: haar zwangerschap.
In een brief van 24 oktober schrijft Margaretha al over Philippota’s zwangerschap. Volgens haar berekeningen zal Philippota in februari of maart bevallen. Het moment komt steeds dichter bij.
Philippota en Godard van Ginkel hebben in 1672 al drie kinderen, Margaretha (1667, ook wel Tietge genoemd), Frederik Christiaan (1668, de kleine Fritsge) en Anna Ursula (1669, ook wel Antge) en nu volgt nummer vier. Een bevalling is een riskante zaak: de hulp van schoonmoeder Margaretha zal dus nodig zijn. Philippota is daarom vanuit Kasteel Middachten naar Amerongen gekomen, waar ze nu al een tijd verblijft. Philippota denkt zelf namelijk dat de bevalling ieder moment kan komen.
de vrou van ginckel gaet noch al en ben met haer in geen kleijne bekomerin door aldeese tijdine, was gereesolveert1resolveren: voornemen deese weeck noch met haer naer den hach te gaen, maer dewijlle het nu heel aent doeije2dooien is, ben half van reesoluijsi3resolutie, beslissinghet noch met haer hier te blijfve om de koste en moeijlijckheijt vande reijs vermidts de vaerte over al toe sijn, te ontgaen, hoope wij haer kraem4bevalling noch hier sulle konne wt houde
Margaretha naar Godard Adriaan
Naar Den Haag met een zwangere vrouw is sowieso al niet aan te raden maar nu de extreme vrieskou voorbij is en de wegen zijn gaan dooien zijn de wegen nog eens extra onbegaanbaar. De dames blijven dus in Amerongen.
In de brief van 29 januari is Philippota nog steeds niet bevallen en zijn ze nog steeds in Amerongen. Op 1 februari is er nog steeds geen nieuws. Als Philippota bevallen was op de datum die ze zelf had berekend was ze nu ook al uit de kraam geweest, zo schrijft Margaretha aan haar man. In oktober had Margaretha al ingeschat dat Philippota in februari of maart zou gaan bevallen. Nu geeft ze aan dat het gewoon afwachten is: “wij moetent vande hant des heere verwachten in wiens heijlige bescherminge uhEd beveelle en blijfve”
Als het een zoon is…
Uit Philippots’s brief blijkt dat ze zelf niet verwacht had dat haar zwangerschap zo lang zou duren.
[orlog gemack wort,] ick hadde nit gedacht mijn kram soo lange sol an gelopen hebben docht hope dat goedt5God mijn hast een geluckege en vorspoudige verlossin velenen sal en dat het een soon mag wesen dij wij met premicij6permissie van uHEg deself naem7van u Hoog Edel geborne zijn naam seullen gefen het welcke hope uHEg angenam wesen sal [en goedt den heer ons de genade]
philippota naar Godard Adriaan
Ook zegt ze dat het kindje naar Godard Adriaan vernoemd gaat worden als het een zoon is. Margaretha is van plan om zodra Philippota uit het kraambed is te vertrekken naar Den Haag.