Mijn heer en lieste hartge

Tag: Verplaatsing van leger

Slecht nieuws en slecht weer

DatumPlaats
Geschreven19 januari 1673Den Haag
Ontvangen5 februari 1673Soest
Lees hier de originele brief

Margaretha start haar brief met dat er weinig te schrijven valt – opmerkelijk, want deze brief telt toch zes kantjes. Willem III blijft twijfelen over de uitspraak over Pain et Vin. Er ligt een voorstel van de krijgsraad, maar Willem III doet niets. Zelfs de predikanten bemoeien zich ermee. Ondertussen klaagt het volk. Hoewel dat misschien te zacht is uitgedrukt. Ze voeren zulke taal dat men ervan schrikt het te horen!

De troepen moeten doorstoten

Van alle kanten in het land krijgt Margaretha weer dingen ter oren. In Rotterdam zegt men dat het absoluut niet goed gaat met de strijd, in Amsterdam is men ook zeer ontevreden. ‘De heer wil ons aen allekante bewaere’. Men verlangt zeer naar het nieuws dat de troepen eraan zullen komen, maar dat blijft uit. Dat Höxter (ten Oosten van Bielefeld en Paderborn) verovert is, is iets positiefs, maar sommigen zeggen dat dat alleen maar is gelukt omdat er net geld binnen was gekomen. Pas als er geld is, komt het leger in actie. Als het geld op is, wordt er weer niks gedaan. Wanneer de vijand voor de zomer niet uit Utrecht is, blijft er onzekerheid. Men zegt dat Lodewijk XIV zeer veel man aan het werven is en er dus sterk voor komt te staan. Hij zal met een aanzienlijk leger aankomen in het voorjaar.

Brieffragment over de oorlog in de zomer

[meeste garnesoen daer wt had getrocke,] men seijt
ock dat tureijne1Henri de la Tour d’Auvergne, burggraaf van Turenne te weesel is en sijn volck daer
ontrent, so den vijant voor de soomer niet wt
wttrecht is sijn wij hier niet seecker dewijl men
seijt den koninck weer seer sterck werft en
met Een aensienlijck leeger teegent voor ijaer
af sal koome, [ick weet niet hoe ickt sl maecke]

Huren of niet huren?

Vervolgens twijfelt ze weer over wat ze met het huis in Amsterdam aan moet. Ze heeft het nog sowieso tot mei gehuurd, daarna wordt het verhuurd aan joden, schrijft ze. Moet ze nu alvast een ander huis gaan huren in de stad? Ze zal het nog eventjes aankijken de komende tijd, wie weet wat er nog gebeuren zal.

Gezicht op de Nieuwe Zijds Voorburgwal met de Oude Haarlemmersluis te Amsterdam. Links aan de gracht het huis Bartolotti, rechts een heiligenbeeld op de hoek boven het water. In het midden een ijzeren brug waarvan de pijlers zijn versierd met heraldische wapens met leeuwen. Op het water twee schuiten. Een van de schuiten ligt aangemeerd, twee mannen kijken naar de schuit in de sluis een derde geeft iets aan een vrouw op de weg. Een andere vrouw loopt via de loopplank met een volle emmer in haar hand naar de weg. Op de weg twee heren die elkaar ontmoeten, de lopende heeft een koffer in zijn hand. Links op de brug staan twee mannen te praten, rechts komt een man met een hondje aanlopen. Het is zonnig, het water is spiegelglad, aan de blauwe lucht een paar wattenwolken.
Amsterdams stadsgezicht met huizen aan de Herengracht en de oude Haarlemmersluis, Jan van der Heyden, ca. 1670. Collectie Rijksmuseum.

In de gracht gewaaid

Over de ordinantie voor 1000 gulden is er goed nieuws en slecht nieuws: het goede nieuws is dat hij er is, het slechte nieuws is dat raadspenionaris Fagel hem “verlegd” heeft. Hij is dus kwijt. Ze eindigt haar brief dat ze maar gelijk de volgende 6000 gulden gaat vragen, het duurt allemaal zo lang…

Maar ze blijkt nog niet uitgeschreven. In een p.s. noteert ze dat het haar zo bedroeft dat de post traag is, de laatste brief die ze van haar man ontvangen heeft is al weer van twee weken geleden. En wat ander nieuws: door de harde wind zijn er twee mensen (één in Amsterdam en de ander in Delft) in de grachten gewaaid en verdronken!

De ps over de tijd dat de brieven erover doen en de sterke wind

uhEd getrouwe
MTurnor


tis bedroeft
dat de briefve
so lange onderweege
sijn, uhEd laeste is
nu weer over de 14
dagen out

haer hoocheijt2Amalia van Solms blijft noch
al so legge3Ze is nog steeds niet beter, den raetsheer kerckenraet
is te Amsterdam bij avont door de stercke
wint inde graft geweijt en verdroncke, den
heere golsteijns soon is te delft ock inde graft
verdroncken

Tekening van een straat. De mensen op straat lopen diep weggedoken in jassen sjaals rond, een jongetje rent. Bij een half open deur staat een man te kijken en een hond springt snel naar binnen. Je ziet het water in pijpenstelen naar beneden komen. Rechts onder een afdakje zitten een paar mensen, ook zij zitten weggedoken in hun jas.
Straatgezicht met zware wind en regen, Jan Luyken, 1698 – 1700. Collectie Rijksmuseum.

Wéér betalen

Ook hierna houdt het schrijven nog niet op. De post is die avond waarschijnlijk door het slechte weer nog niet geweest, dus een dag later, op 20 januari, kan ze nog wat neer krabbelen: van de secretaris heeft ze een brief ontvangen waarin wordt verteld dat de dorpelingen in Amerongen de Fransen wederom moeten betalen. Maar wie moet dat gaan betalen, eigenlijk? Er zijn zoveel sterfgevallen geweest in het dorp: de timmerman en de lakenkoper gestorven. En als de rest van de mensen in het dorp nog niet dood zijn, dan wel dodelijk ziek. Hoewel de predikant in Utrecht gelukkig aan de betere hand is. In Utrecht vragen de Fransen ook weer om belastingen. Ze willen de 200e penning, een vermogensbelasting, tien keer innen, bovenop het huisgeld. Er wordt per huis getaxeerd en geïnd tot in de Kreupelstraat4Nu de Keukenstraat, tussen het Servaasbolwerk en de Nieuwegracht.

Een tekening met links op de achtergrond de Dom die fier boven alles uit steekt, rechts een gebouw met twee daken dat je van de kopse kant ziet. In de voorkant van elke gevel zitten twee hele hoge, smalle boogvenster, midden daartussen aan de bovenkant in elke nog een groot roosvenster en daarboven twee kleine venstertjes. Aan de vier einden van de twee daken zitten schoorstenen. Op de voorgrond een straatje met kleine huisjes. Ze zijn een verdieping en een dak hoog. Ze zien er vervallen uit. Dat is de kreupelstraat/keukenstraat.
Gezicht vanaf de stadswal te Utrecht op het Leeuwenberggasthuis aan de Schalkwijksteeg met op de voorgrond de Keukenstraat en op de achtergrond de Domtoren, uit het zuidoosten. Anonieme tekening uit ca. 1770. Collectie: Utrechts Archief

Nog meer schade aangericht door de Fransen

Nog meer leed wat de Fransen aanrichten: De heer van der Aa mag niet meer naar zijn huis terug gaan. Wat overigens ook niet eens meer zou kunnen, het huis is geplunderd en van zijn dieren is ook niks overgebleven.

Tot slot de post

Margaretha hoopte deze dag toch nog een brief te mogen ontvangen van haar geliefde man, maar door het slechte weer is er geen post aangekomen.

Gravure in een passe-partout. Op de afbeelding staat een ruïne. Op de voorgrond een lang, smal gebouw met daarachter een afgebrokkelde brede toren. Links achter een gehalveerde smallere toren. Op de voorgrond zit een man met een papier in zijn hand. We zien hem op zijn rug, dus we zien niet wat hij doet (tekenen? lezen?) Naast hem staat een man die half gebukt mee kijkt op het papier. In het passe-partout staat: 
Het HUIS ter AA bij BREUKELEN
siende naar de Vecht.
Huis ter Aa bij Breukelen, Jacobus Schijnvoet, 1711. Collectie Rijksmuseum.

Een veldtocht in de winter

Aan een veldtocht beginnen in het herfstseizoen is over het algemeen niet zo’n heel goed idee. Het is voor de soldaten lastig om aan eten te komen — voor zichzelf én voor de paarden —, het is koud en de wegen zijn slecht begaanbaar. Toch besluit de keurvorst van Brandenburg om in september 1672 aan de mars te beginnen. De mars die de Republiek zou moeten bevrijden… Althans, dat is de perceptie van Margaretha en veel andere tijdgenoten. Godard Adriaan reist met de veldtocht mee en houdt de Republiek (raadpensionaris Gaspar Fagel) en zijn familie op de hoogte.

Reconstructie van de reis van Godard Adriaan

Vaak is het heel onduidelijk waar het leger zich precies ophoudt. Godard Adriaan schreef op de brieven die hij van onder meer Margaretha en Van Ginkel ontving, de datum en plaats van ontvangst. Daarnaast schreef hij op de brieven die hij aan Gaspar Fagel verzond verzenddatum en -plaats. Door deze brieven te bekijken, is het mogelijk de reis van Godard Adriaan met het leger van de keurvorst te reconstrueren. In september 1672 verzamelen de legers van de keurvorst en de keizer zich in Halberstadt, om vervolgens half september door te marcheren richting Hildesheim (zie kaart onderaan, kaart is aanklikbaar en je kunt inzoomen).

Gravure van de vesting Hildesheim.
Plattegrond van Hildesheim, anoniem, ca. 1657-1728. Collectie Rijksmuseum, Amsterdam (Objectnummer RP-P-2018-972)

Marcheren in de regen

Hildesheim valt onder het gezag van de bisschop van Keulen. Een gigantische stoet, niet alleen bestaande uit soldaten, maar ook uit vrouwen en kinderen en een hoop geschut, trekt door het land van de vijand. Overal waar mogelijk, wordt het land kaalgevreten. Maar met de mars wil het nog niet echt vlotten. Het is ontzettend slecht weer. In een brief aan raadpensionaris Gaspar Fagel, gedateerd 22 september 1672, schrijft Godard Adriaan dat het zodanig hard heeft geregend, dat de wegen onbegaanbaar zijn geworden. Het is volgens de man van Margaretha dan ook onmogelijk om meer dan drie uur op een dag te marcheren. De soldaten moeten het legerkamp elke dag in het ‘natte velt’ opslaan. Het zal volgens Godard Adriaan mettertijd mensen én paarden parten gaan spelen, schrijft hij vanuit Wispenstein, waar het leger zich ophield, aan de Hollandse raadpensionaris. Ook Margaretha krijgt te horen over de verschrikkellijke weersomstandigheden. Ze maakt zich zorgen; het zou haar man zelfs wel eens op kunnen breken.

Een schilderij met veel mensen. Er zitten  een aantal ruiters te te paard, er staan afgetuigde paarden en er staan tenten met vlaggen erop. Er staan diverse mannen en een enkele vrouw. Op de voorgrond aait een jongen een hond.
Een legerkamp in de 17e eeuw, Philips Wouwerman, ca. 1665-1668. Collectie Rijksmuseum, Amsterdam (Objectnummer SK-C-272).

Een andere route

Tot overmaat van ramp besluit de keurvorstelijke krijgsraad eind september dat er een andere route zou worden genomen. Conform de afspraken die zijn gemaakt, zou de mars via Hildesheim richting Münster gaan. Maar de keurvorst had vernomen hoe wanordelijk het er in de Republiek aan toe ging. Was het het allemaal nog wel waard om de Republiek te hulp te schieten? Nu zou eerst de bisschop van Keulen een lesje geleerd worden. Door de gewijzigde route werd de mars alleen maar langer.

Naar het zuiden

De mars gaat vervolgens richting het zuiden. Uit de reconstructie weten we dat Godard Adriaan zich op 13 oktober ophoudt rond Frankfurt am Main. Zijn brieven zijn vervolgens afwisselend geschreven en beantwoord in Frankfurt, Bergen (de huidige buitenwijk Bergen-Enckheim) en Rüsselsheim. De rustwagen waarmee Godard Adriaan lange tijd het ruwe soldatenleven van zich af heeft weten te houden, is hij dan inmiddels al kwijt. Zouden de hulptroepen ooit nog in de Republiek aankomen?

Doesburg versterkt

DatumPlaats
Geschreven11 februari 1672Amerongen
Ontvangen23 februari 1672
Lees hier de originele brief

Op 11 februari schrijft Margaretha nogal geïrriteerd naar Godard over Philippota’s zwangerschap. Naast dat onderwerp bespreekt ze ook militaire ontwikkelingen in de Republiek.

De eerste maanden van 1672 kenmerken zich door enorme vrieskou en het water in de rivieren bevriest. Een zorgelijke zaak want zowel de IJssel als de Rijn zijn onderdeel van de verdediging van de Republiek. Bij een bevroren rivier zou de vijand er gewoon over heen kunnen lopen. Margaretha denkt echter dat de vijand dat niet zou durven: straks komen ze nog vast te zitten in het land als de rivieren weer dooien.

[sij is noch hier,] en naert segge van de
meeste wort geoordeelt dat hoewelt
hier harder vriest alst noch vant heelle
ijaer heeft gedaen, en dat al de reeviere1rivieren
sitte2bevroren zijn, dat de vijant hem niet sal derfve3durven
so verde hier int lant begeefve vermidts
het te laet int ijaer wort, ock heeft me

nu de stat van doesburch4Doesburg en voort de boo
– ve frontiere5grenzen vande kruijt6buskruit en sonte ver
sorcht ock spreecktme van Een vliech –
gent leeger7mobiel leger wat inspringt waar nodig van 8000 man naer men
te sende, [ons silver koster met noch]

De Rijn en de IJssel zijn versterkt met meerdere vestingsteden, waaronder Doesburg. Doesburg ligt aan de IJssel, vlakbij Kasteel Middachten, het thuis van zoon Godard van Ginkel. Van Ginkel zelf is op dat moment is Doesburg: daar is immers zijn regiment gestationeerd. Voor Margaretha en Godard Adriaan is het dus goed nieuws dat de stad nieuwe voorraden kruit heeft gekregen en dat er een mobiel leger die kant op gaat. Hoe sterker Doesburg is, hoe groter de kans is dat Godard van Ginkel het overleefd.

Kaart van de vestingstad Doesburg in 1654 door Nicolaes van Geelkercken. Collectie Gelders Archief

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema gemaakt door Anders Norén