Tag: Utrechtse politiek

  • Half gasthuis

    DatumPlaats
    Geschreven17 november 1672Den Haag
    Ontvangen26 november 1672Rüsselsheim
    Lees hier de originele brief

    Margaretha schrijft een korte brief want er gebeurt niets dat schrijvenswaardig is. Ze heeft het over de gebruikelijke bureaucratische beslommeringen en Welland blijft nog op zijn kamer maar is eerder beter als erger.

    Prent van drie artsen die behandelingen uitvoeren op de voorgrond (beenbreuk zetten, operatie aan steen en oogkwaal). Daarachter een zaal (het gasthuis) met links allemaal bedden met zieken en rechts de apotheek met een grote kast met potten
    Het gasthuis, ca. 1700, Johannes van Bevoort, 1690 – 1710 (fragment). Collectie Rijksmuseum

    Utrechtse politiek

    Twee Utrechtse heren, de heer van Aertsbergen en de heer van Zuylen, komen langs om de politieke banden weer een beetje aan te halen. De heer van Zuylen heeft Godard Adriaan geschreven, maar weet niet zeker of de brieven aangekomen zijn.

    Brieffragment zieke Welland en Utrechtse politiek
    Brieffragment heer van Zuylen en heer van Aertsbergen

    ordinansi kan krijge, de heer van wellant
    hout noch al sijn kamer doch is meer beeter
    als Erger, den heer van Aertber1Heer van Aartsbergen: Gerlach van der Capellen en suijle2Hendrik Jacob van Tuyll van Serooskerken
    die vandaech hier geweest sijn preesenteere
    haeren dienst aen uhed den leste seijt wel
    drije a vier briefve aen uhEd geschreefve
    te hebbe die hij niet weet of uhEd heeft ont
    =fangen, vande heer van ginckel hoore wij

    Zorgen

    Aan het eind van de brief zijn er toch nog wat zorgen. Zo heeft Margaretha al niets van haar zoon gehoord sinds hij op veldtocht is.

    Andere zorgen zijn er over de ziekenboeg. De afgelopen brieven werden overheerst door het geweld van de Fransen en het ziektebeeld van Welland. Kennelijk gaat het inmiddels goed met het zieke personeel en zijn de kleinkinderen niet ziek geworden. Tot nu toe. Helaas is Tietge toch ziek geworden, ze doet niets anders dan slapen. Margaretha is bang voor de pokjes.

    brieffragment gasthuis

    seedert de marsch ock niet de heer hoope ick
    sal hem bewaeren, inwiens bescherminge
    uhEd beveelle, blijfve

    Mijn heer en lieste hartge

    uhEd getrouwe wijff
    M Turnor

    onse kleijne
    dochter tietge
    is vandaech sieck
    geworde doet haest
    niet als slaepe ben
    beducht oft pockges
    mochte sijn, Een knecht
    vande heer van wellant
    is ock sieck so dat wij hier
    het halfve gasthuijs hebbe
    hoope het haest beete sal

    Pokken

    Zwartwit foto van een dreumes met de oogjes dicht en het hele gezichtje vol met pokken
    Glasdia van een patient (gezicht kind) met pokken, Rotterdam 1929, maker Laboratorium voor Gezondheidsleer der Universiteit; Amsterdam. Collectie Rijksmuseum Boerhave

    Haar zorg om de pokjes is begrijpelijk. Wij denken aan de vrij onschuldige waterpokken, maar veel mensen gingen dood aan de “echte” pokken. Bovendien lieten die vaak littekens achter op je gezicht: letterlijk een pokdalig gezicht. De pokken waren erg besmettelijk, dus het is geen wonder dat Margaretha daar beducht op is. Pas halverwege de achttiende eeuw wordt er geëxperimenteerd met de inoculatie met koeienpokken, de voorloper van de huidige vaccinatie.

  • Oorlogsvoorbereidingen

    DatumPlaats
    Geschreven22 december 1671Utrecht
    Ontvangen24 december 1671
    Lees hier de originele brief

    Godard Adriaan is na zijn bezoek aan de Staten Generaal weer vertrokken en Margaretha is blij dat hij veilig in Keulen is aangekomen, aan het eind van de brief wenst ze hem een goede reis, want hij moet nog door naar Berlijn. Zijn nieuwe missie is aan het hof van de keurvorst van Brandenburg. Reizen in de winter over bevroren zandwegen (waarschijnlijk meer modderwegen) is geen pretje.

    Oorlogsdreiging

    De heer van Ginkel (Margaretha’s zoon Godard) wordt opgeroepen om naar Wezel te vertrekken. Volgens Margaretha is hij al onder weg, maar het is raar, de compagnie heeft nog geen andere order dan gereed te staan. Volgens Willem III is het een foutje van de Raad van State geweest: het regiment moet wel gaan, maar Godard moest eigenlijk thuis blijven.

    (wil ons behoede,) de heer van ginckel heeft neffe1naast
    andere kolonels aenschrijfvens om hem aenstont
    naer weesel2Wesel een plaats in het hertogdom Kleef (hedendaags Duitsland)nabij de grens van de Republiek. De Republiek onderhoudt hier een fort aan de Rijn om het land te verdedigen te begeefve geloofve hij al op wech
    is, geen kompangie hebbe alsnoch patente3Lastbrief die worden uitgegeven ten behoeve van het verplaatsen en inkwartieren van troepen
    niet anders als last om haer gereet te houde
    om op deerste patent binne ses Eure te mars
    scheere4marcheren op peene5straffe van kassasie6Cassatie: ontslag van een officier, de heer van lan
    geraeck7Frederik Hendrik van den Boetzelaar, heer van Langerak had ock ordere vande raet van staten8Raad van State, een bestuursorgaan in de Republiek
    om naer weesel te gaen, dach heeft sijn hoocheijt
    hem door ouwerkercke9Hendrik van Nassau-Ouderkerk doen schrijfve dat het Een
    Abuijs10vergissing bij den raet is geweest, en dat sijn reesge
    ment11regiment wel sal gaen maer hij voor sijn persoon
    thuijs sal maete blijfve, …

    Hij is helaas al op weg en daardoor is zijn vrouw Ursula Philippota alleen thuis. Margaretha heeft haar geschreven om naar Amerongen te komen, voor het reizen over het platteland te gevaarlijk wordt door de aanhoudende vorst.

    Ook Prins Willem III is actief, hij logeert weer bij Zuylestein en gaat met een aantal officieren de grens aan de rijnoevers controleren.

    [wil hoope het dan beeteren sal,] sijn hooch
    heijt12zijne hoogheid: prins Willem III is vandaech met Eenige offisiers hier
    door gepasseert om te nacht op suijlisteijn13Slot Zuylestein, nabij Leersum en dus ook vlakbij Kasteel Amerongen
    te slaepen en voort op de rhijn14rivier de Rijn kant de
    frontiere15grenzen te be gaen besichtige, [mij sal]