Datum | Plaats | |
Geschreven | 15 februari 1672 | Amerongen |
Ontvangen | 23 februari 1672 | |
Lees hier de originele brief |
Op 21 januari had Margaretha over het kopen van een molen om hier financieel voordeel uit te halen. Ze vroeg toen toestemming aan Godard Adriaan om deze molen te kopen en nu, bijna een maand later, lijkt het alsof ze die gekregen heeft.
de meule alhier is
gistere opt raethuijs geveijlt om die te verkoope
geloofve die wel vijf duijsent gul sal gelde
om dat alser Een goeije moolenaer opdis hier het
beste gemael dat hier ontrent is, sal sijn, die van
laersom1Leersum, een dorpje nabij Amerongen moogen te derthuijse2Darthuizen, een dorpje nabij Leersum en Amerongen niel laeten maelle
maer moeten hier koomen, mij dacht het Een reega
– elie3aanwinst hier aent huijs sou weese en wij hoef de voor Eers
geen gelt te geefve vermidts daer inde meule so veel gevesticht staet alse gelde sal
Margaretha ziet de molen als een aanwinst voor de familie en is tevreden met hoe het uitpakte. De molenaars uit Leersum mogen namelijk niet in het nabijgelegen Darthuizen malen maar moeten dus wel naar Amerongen en de nieuwe molen van de familie Van Reede komen. Buiten dit goede nieuws schrijft Margaretha ook over minder plezierige zaken: de werving van mensen van “slechte en droncke bloede.”