Margaretha begint weer met een relaas over de post. Zowel de brieven van haar man als haar eigen brieven arriveren traag op de bestemming. Ze krijgt soms brieven die drie weken oud zijn! Deze brief houdt ze kort.
IJs, ijs en nog eens ijs
Het heeft nu 4 à 5 dagen flink gevroren. In de nacht ontstaat een sterke laag ijs, wat iedereen weer doet vrezen voor een overtocht van de Fransen. Hoewel er ook mensen zijn die zich minder zorgen maken. Het staatse leger is nu dichtbij en zij zouden – ijs of geen ijs –de nodige bescherming kunnen geven. In Utrecht echter werven de Fransen weer nieuwe troepen. Maar in Den Haag worden de paarden van de compagnie ook weer van stal gehaald en gereed gemaakt. Het blijft moeilijk met deze bekommeringen te moeten leven op dit moment, verzucht Margaretha.
Officier die naar schaatsers staat te kijken, Gerard ter Borch (II), na 1633 – ca. 1634. Collectie Rijksmuseum.
Het huis in Amsterdam
Het huis in Amsterdam, wat nog steeds door Margaretha gehuurd wordt, zal vanaf mei door anderen worden overgenomen. Dit brengt haar weer de nodige zorgen: ‘ick weet niet hoe ickt maecke sal so wij wttrecht voor de soomer niet weer krijgen’. Waar moet ze alle spullen uit Amsterdam laten als ze niet terug kunnen naar Utrecht? Ze vreest ervoor dat ze genoodzaakt is een ander huis in Amsterdam te huren.
[het welcke de heer almachtich wil seegene], het huijs dat wij te Amsterdam hebbe is teegens toekoomende meij verhuert, ick weet niet hoe ickt maecke sal so mij wttrecht voor de soomer niet meer krijgen, derf ick ons goet van Amster =dam niet hier brenge ock met het kraeme vande vrou van ginckel niet wage, vreese genootsaeck te sulle sijn teegens meij Een ander huijs al daer te hueren, salt noch Een maent of ses weecke insien wat met komste de heere ons mocht geefven, binne wijlle blijfve Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff
Rekenen…
Want dan heb je ook nog de zwangere schoondochter. Margaretha heeft zitten rekenen en verwacht de baby precies dan wanneer het niet uitkomt- rondom het opzeggen van de huur in Amsterdam dus. Maar goed, ze zal het nog een maand of zes weken afwachten…eens kijken wat de Heer met hun toekomst van plan is.
Interieur van huis met vrouwen en kinderen, Zacharias Blijhooft, 1671. Collectie Rijksmuseum.
P.S. een sterfgeval
Er volgt nog een p.s. Toch nog een nieuwtje dus, want het voorgaande is eigenlijk het herhalen van de zorgen die ze al had. Maar ze schrijft dat ze vorige keer vergeten was te zeggen dat de oude Rijngraaf is gestorven (Frederik Magnus van Salm). Hij is in stilte begraven. Margaretha kan het niet laten te schrijven over de verdeling van de functies die door zijn sterven zijn opengevallen. De een zijn dood is de ander zijn brood…
met de leste post heb ick vergeete te segge dat den oude rhijngraef gistere acht daech tot Maestricht is gestorfve en daer in stillicheijt is begraefve sijn kompangi heeft den jonge donau1Waarschijnlijk Wilhelm Albrecht von Donha het goevernement seijt me dat den heere wurts2Paul Wirtz hebbe sal, en mompelijan3Armand de Caumont, marquis de Montpouillan het luijtenantgeneral
Margaretha en haar familie hebben 1672 overleefd maar de oorlog is nog niet voorbij. Margaretha’s vorige brief zat vol slecht nieuws: de vijand is een duister plan aan het smeden en ze heeft al weken niets gehoord van haar zoon. Zal 1673 een fortuinlijker jaar blijken dan 1672 of zakt de Republiek verder de rampspoed in?
Ziekte van Van Ginkel
De brief begint relatief goed: eindelijk hoort Margaretha weer iets van haar zoon! Ziekte teistert de familie zowel in Den Haag als in het verre Charleroi: zoonlief kon geen brieven schrijven omdat een flinke verkoudheid met koorts hem geveld had. De dokters zijn inmiddels langs geweest bij Van Ginkel en zij denken dat de ziekte voorbij het hoogtepunt is. Het gevaar is geweken. Haar zoon heeft veel geluk gehad: hij is niet de enige die getroffen is door ziekte in het Staatse leger. Meerdere hoge officiers zijn zelfs overleden hierdoor.
dat is dat de heer van ginckel volgens sijn schrijfve vande 27 wt bruijsel en die vande heere vrijberchge1Cornelis van Vrijberghe beeter en volgens t oordeel vande docktoore sijn sieckte opt hoochste is geweest en buijte prijckel2perikel: gevaar weer was, daer wij godt niet genoech voor konne dancke, sijn sieckte is hem int leeger voor schar =leroij met Een viemente3vehement: stevig verkoutheijt en konti =niweele koorts aengekoome alsmeede den luijte – nant generael weldere4Johan van Welderen en den ritmeester de gruijter5Onbekend, die sijn hoocheijt door de graef van werfusee6Floris Carel van Beieren Schagen, graaf van Warfusé en 60 ruijters naer bruijsel liet brenge, daer weldere en de gruijter den darde dach naer datsij daer waere, sijn gestorfve so den heere vrijberge die schrijft onse soon
Aderlating. Fragment uit Jacob Fransz. (ca. 1635-1708) en zijn familie in de chirurgijnswerkplaats, Egbert van (I) Heemskerck, 1669. Collectie Amsterdam Museum
Dat Van Ginkel het overleefd heeft is aan twee zaken te wijten, schrijft Margaretha: gezond verstand en een goed gestel. Toen hij hoorde dat er al mensen overleden waren omdat ze geen rust namen heeft hij meteen verzocht om logement bij iemand in huis te nemen in plaats van verder te reizen naar het barre, koude legerkamp bij Charleroi. Het laatste nieuws wat Margaretha heeft gekregen over haar zoon is dat hij een aderlating ondergaan heeft. Hoe hem dit bekomen is, dat is nog wachten tot de dag van morgen.
seer intstantelijck versocht te hebbe sijn loosgement in sijn huijs bij hem te neeme, het welcke hij Exk =useerde en in sijn herberch is gebleefve, seijt segge, de docktoore bij aldien de heer van ginckel niet Een bij sondere starcke natuer had ge= =hadt daer niet vande op soude gekoome hebbe hij is te bruijsel g Een Adergelaeten, nu ver lange wij seer naer den dach van mergen dat de bruijselse post komt om te hoore hoet nu is en hoet laeten hem is bekoome, [ijan sijn]
Over het ijs!
Helaas blijft het in deze brief niet bij enkel goed nieuws. Godard Adriaan krijgt eindelijk te horen welk vilein plan de vijand bekokstoofd heeft: doordat het zo hard gevroren heeft is de Hollandse Waterlinie stijf bevroren. De Franse troepen konden simpelweg over het ijs de Staatse troepen omzeilen. Holland lag wijds open! Zouden ze hun belofte om Den Haag te plunderen nu waar maken?
[sieck tot bruijsel gebrocht was,] daer op kree chge wij snachts hier den alarm dat de vijant overt ijs van achteren bij boodegraef7Bodegraven was in gebroocke dat konins merck8Kurt Christoph von Königsmarck met sijn volck tot Alphee9Alphen aan de Rijn was gereetireert10retireren: terugtrekken, den r p fagel11Raadspensionaris Gaspard Fagel
en andere heere die savonts te tien Eure deese tijdin al hadde en aenstonts derwaerts ginge, seekree teerde12secreteren: geheim houden het, [maer snachts ontrent Een Eur quam]
Den Haag is in rep en roer. De hoge heren zijn al verdwenen uit de stad, zij hadden het nieuws schijnbaar al eerder. Er ontstaan weer volksoproeren en de burgers nemen het heft in eigen handen. Niemand mag de stad uit. Margaretha weet niet wat ze doen moet: ze lag al wakker met zorgen om haar zoon maar nu komen ook de Fransen ineens heel erg dichtbij.
maer snachts ontrent Een Eur quam der post op post, en ick die door de bekomerin van mijn soon niet kost slaepe, hoorde de klapper man roepe harwt harwt, daermeede, Elck ten bedde wt de burgerij in wapene de klocke op alde dorpe luijde alles was in sulcken roer dat het mij niet licht vergeeten sal, ick was meest met de vrou van ginckel en de kindere be komert en kostse onmoogelijck niet wech krijge de burgers oft kanaelgecanaille: gepeupel wilde onmoogelijck niet lijde13lijden: dulden datter Eimant wt den haech ginck, [het huijs]
Gelukkig zet al snel de dooi in. Eindelijk lijken Margaretha’s gebeden om hulp vervuld. De Fransen moeten snel terugtrekken en moeten daarvoor langs de post van commandant Pain et Vin bij Nieuwerbrug. Alleen… hij blijkt gevlucht te zijn.
De vraag op ieders lippen: hoe kon dit gebeuren? Waar was het Staatse leger toen ze eindelijk de Fransen de pan in hadden kunnen hakken? Weer is het Staatse Leger ineffectief gebleken tegen een Franse invasie.
[schrijfve], doch moet noch segge dat godt almachtich ons op Een bijsondere manier sijn genade heeft ge toont door Een seer schielijcke14schielijk: snel en viemente doeij waerdoor den vijant niet voort noch te ruch en kost, en sonder dat pinevien15Moïse Pain et Vin, bevelhebber van het Staatse leger wat Bodegraven had moeten beschermen sijn post die hem aenden nieuwe bruch16Nieuwerbrug aen bevoolle was had verlaeten naer
oordeel van alle mense had de vijant so beset geweest datter geen of weijnich van hadde konne koomen nu hout me voorseecker dat sij die post diese in hadde gehoude teenemael hebbe verlaete en weer na wt= trecht sijn, [men meent dat de komst van sijn hoocheijt]
Margaretha moet even alle stress en spanning kwijt bij haar liefste hartje. Hoe lang zal deze verwoestende oorlog nog doorslepen? Zal 2023 1673 eindelijk geluk, zege en voorspoed brengen? Voor de dorpelingen van Zwammerdam en Bodegraven is het al te laat: de gefrustreerde Franse troepen hebben de dorpen geplunderd en afgebrand op hun terugtocht. Zonder huis zullen zij deze killer winter moeten zien door te komen.
[de] heer almachtich wil ons bij staen en geefve wij in dit ijaer 1673 meer geluck seegen en voorspoet mooge hebbe alst voorleeden ijaer, so lange den vijant inde provinsi van wttrecht is sulle wij ingeen rust sijn maer met de Eerst vorst die wij alledage hebbe te verwachte alweer inde selfde alarm weese, tis seer droefvich te sien so hier ontrent alles geruwineert wort de plantaesge uijleboome de koekamp alle die boome sijn afgehouwe legge inde wech, de dorpe boodegraef en swamerdam sijn so af gebrant door den vijant datter geen ses huijse sijn gebleefve en voort al die streeck lans afgebrant, die schoone huijse, wat is dit Een ru wineusen oorlooch int hartge vande winter so veel mens verijaecht, och ons liefve vaderlant is wel in Een seer droefvigen staet, het Eene droefheijt komt mij opt ander en heb niemant dien mij raet heb van uhEd ock in so lan niet gehoort hoop het wel sal sijn, en dat de heer almachtich ons sal te hulpe koome op wien alleen betrouwe blijfve uhEd getrouwe M Turnor
P.S. Toch geen verkoudheid?
Zoals wel vaker voegt Margaretha aan het einde van haar brief nog recenter nieuws toe. Zo heeft ze net meer nieuws over haar zoon gekregen. Het schijnt dat hij niet enkel last had van een flinke verkoudheid maar ook van enige “belabbertheijt aen sijn tong”. Het klinkt alsof Van Ginkel door alle ontberingen een lichte beroerte heeft gehad. Haar moederlijke instincten ontwaken meteen: moet ze naar haar zoon toe?
seijde dat hij beeter was maer Eenige belabbertheijt aen sijn tong hadt wisle wist niet te segge waer wt het selfve ont staet, dat mij nu weer nieuwe bekomeringe geeft vreesende het Een nieuwe toe val sal sijn daerom ick seer beducht ben niet weeten de wat ick doen sal of daer nae toe gaen of niet gaen ick souder konne bevriese en niet weeten hoe weerom te koo =men, sal de post van merge afwachte, daer seer nae verlan
P.S. Gelukkig nieuwjaar!
Margaretha mag Kerst dan wel negeren, voor het nieuwe jaar is ze niet blind:
ick wensche uhEd hiermeede Een geluck salich nieuwe ijaer met meerder rusten minder sonde te beleefve,
Een gelukzalig nieuwjaar met meer rust en minder zonde…
Margaretha’s brief aan Godard Adriaan van 10 november is lang en is grotendeels gewijd aan de bureaucratie van Den Haag. Margaretha jaagt nog steeds achter Godard Adriaans salaris aan, maar lijkt maar geen geluk te hebben. Ze wordt keer op keer van het kastje naar de muur gestuurd en lijkt nog geen stap dichter bij die felbegeerde, welverdiende vergoeding te zijn.
Complimentjes van de Staten-Generaal
Geld krijgt Godard Adriaan niet van de Staten-Generaal, maar wel complimenten. De heren der Staten-Generaal bedanken Godard Adriaan voor het werk wat hij doet aan het hof van de Keurvorst. Ook spijt het hen, dat Godard Adriaan al in geen tijden brieven van hen heeft ontvangen. Griffier Fagel had afgesproken met Godard Adriaan dat hij hem op de hoogte zou houden van wat er speelt in Den Haag, maar dat is niet gebeurd. Fagel claimt wel dat het niet zijn schuld is, natuurlijk. Om de pijn wat te verzachten weet Margaretha te vertellen dat Fagel inmiddels wel heeft toegezegd zélf achter Godard Adriaans vergoeding aan te gaan. Of het dan echt gaat gebeuren, blijft natuurlijk de vraag. Fagel roept dit namelijk al langer.
doch heeft den grifier fagel mij be= looft daer nu sorchge vooor te drage en t selfe ter generaEliteijt voor te brenge, ock mij ge seijt uhEd met deese post de reesoluijsie van haer hooch Mo1Hoog Mogende Heren: leden van de Staten-Generaal alle die der sijn toe te sende, protesteert seer dat hem leet doet uhEd geen meer briefve krijcht, dat het selfve sijn schult niet is, seijde ock dat haer hooch Mo so wel voldaen sijn over de meemoorije die uhEd aende keurvorst heeft overgeleefvert gelijck deselfve wt de brief van haer hooch Mo in dato vande v24 ockto sal hebbe gesien, [ick dancke godt dat het]
Gezicht op het dorp Jaarsveld, Roelant Roghman, ca. 1646 – ca. 1647. Collectie: Rijksmuseum
Oorlogsnieuws
De Franse troepen houden het niet bij het plunderen en platbranden van Waverveen: ook Lexmond en Jaarsveld zijn aan de beurt. Lexmond is uitgeplunderd en in Jaarsveld hebben de Fransen een kerk met een huis afgebrand en het dorp geplunderd. Vianen blijft ongeschonden: de vrijstad Vianen maakt officieel geen deel uit van de Republiek en is dus neutraal is de oorlog.
Terwijl de Fransen huishouden op het platteland is het leger van Willem III nergens te bekennen. Gerucht gaat dat het naar Luik op weg is.
so voort laete kontiniweere, viaenne2Vianen is nuijterael en de franse hebbe lexmont teenemael wtgeplo= = ndert en ijaersfelt3Jaarsveld de kerck met Een huijs afgebrant en vangelijcke teenemael wt geplondert, sijnhoo4Zijn Hoogheid, Willem III is met sijn bij hebbende krijsvolckere daer de heer van ginckel bij is Eergistere opgebroocke waer sij heene gaen weet men noch niet men seijt wel naer luijck maer ick gelooft niet, de heer
Gezicht op Lexmond, Cornelis Pronk, 1733. Collectie: Rijksmuseum
Ook op zee is er nieuws. Een vloot bestaande uit dertig dubbelbemande fregatten en talloze branders is uitgevaren onder leiding van Michiel de Ruyter. Margaretha en ieder om haar heen hopen dat hier in de komende dagen goed nieuws uit komt. Ook hoopt ze dat er binnenkort iets meer bekend wordt over de aankomst van het leger van de Keurvorst. Dat is nu al maanden onderweg en lijkt maar weinig dichterbij te komen.
almachtich wilse geleijde en voor haer trecke, den Admirael de ruijter5Michiel de Ruyter is ock met dartich frijgatte die dobbelt gemant6dubbel bemand sijn en Ettelijcke branders7Brander: Een schip, geheel en al ingericht en met vuurwerken en allerlei spoedig brandbare stoffen toegeladen ten einde ‘s vijands schepen aan boord te leggen en ze in brand te steken. in see daer men alledaech verwacht en hoopt wat goets van te hoore, vant leeger van de keurvorst verlanckt men nu ock te hoore wat koers die neeme, den heer van wellant heb ick hier sieck gevonde en is noch heel niet wel heeft Een loop en Een kleijn koortsge ohoope het haest beeteren sal, hier meede blijfve
Het ongeluk is nog niet klaar met neef Welland8Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken, pleegzoon van Godard Adriaan en Margaretha: na alle rampspoed van het afgelopen jaar is hij nu ook nog ziek geworden. Margaretha hoopt dat het snel beter zal gaan met hem. Voor nu valt het gelukkig mee, Welland heeft alleen een beetje koorts.
De postbezorging gaat wederom niet zo soepel. Godard Adriaan heeft in zijn laatste brief aangegeven dat hij Margaretha’s brieven van 3 en 10 september heeft ontvangen, maar Margaretha schrijft dat ze daartussen nóg een brief verstuurd heeft; ze heeft immers nooit verzuimd haar man te schrijven. Merkwaardig is dan ook dat de brieven van 6 en 10 september wel bewaard zijn gebleven, maar de brief van 3 september niet.
wt Amsterdam den Eerste ockto 1672
Mijn heer en lieste hartge
uhEd mesiefve vande 18 dee pasato is mij behandicht wt leeuwenburch1Slot Leeuwenburg int stift heijldersheijm2Hildesheim, onder Hannover geschreefve uhEd schrijft de mijne vande 3 en 10 ontfange te hebbe daer moet noch Een tuschen beijde geweest sijn want heb niet Eene post gemankeert te schrijfve
De brief van 1 oktober 1672 bevat veel oorlogsnieuws. Wat is de burggraaf van Turenne van plan? Wat is er precies in Naarden gebeurd? Is het allemaal wel waar wat er verteld wordt? En wanneer vindt die conjunctie van de Brandenburgse en Keizerlijke troepen nu eindelijk plaats?
De manœuvres van Turenne
Henri de la Tour d’Auvergne, burggraaf van Turenne, Charles le Brun, na 1664. Collectie: Versailles
Aan de vorige brief (uit het kasteel Leeuwenburg in het Stift Hildesheim) kan Margaretha zien dat de troepen van Brandenburg eindelijk op pad zijn. Ze maakt zicht wel zorgen, want Hendrik de la Tour d’Auvergne, de burggraaf van Turenne, trekt met een leger naar het oosten. Hoe veel man telt de legermacht van deze Turenne (Margaretha noemt de legeraanvoerder ‘tureijne’)? In de Republiek gelooft niemand dat Turennes leger meer dan 20.000 man sterk is. Volgens Margaretha wil Turenne geen slag leveren, maar is hij van plan om in het defensief te gaan en de Rijn te bezetten.
Op dinsdag 28 september hebben de Staatse troepen een poging gedaan om Naarden op de Fransen te heroveren. Het plan heeft geen doorgang kunnen vinden, schrijft Margaretha. Daar zijn twee redenen voor. Ten eerste heeft de jonge rijngraaf van Salm, Carel Florentijn, zijn regiment de opdracht gegeven om te wachten. Het plan voor dit regiment was om de Naarden via het water aan te vallen. Maar de rijngraaf heeft te lang gewacht: het was ondertussen windstil geworden. Ten tweede waren de schepen door het geschut dat erop geplaatst was te breed geworden. Er ontbrak te veel en het plan kon niet doorgaan. Degene die voor dit mislukte plan verantwoordelijk is, moet de volgende keer wat beter plannen, vindt Margaretha. Het lag volgens de kasteelvrouwe in ieder geval niet aan prins Willem III: de prins is waakzaam, maar heeft geen goede assistentie.
[rhijn te besette,] voorleeden dijnsdach snachts
schijnt hier Een aenslach op naerden geweest te sijn dewelcke niet aen heeft gegaen ter oorsaecke dat den jongen rhijngraef3Carel Florentijn van Salm sijn volck dat scheep was en door deese stat wilde daerse buijten om hade konne vaeren, order had gegeefve om hier tot naerder ordere te wachte ondertusche ginck de wint heel legge dat se niet voort en koste, het geschut dat op vloot scheepe was geset waeren de vlotte te breef datse niet door de boomen kosten, so datter veel ontbrack ent deseijn4Dessein: plan geen voort gan kost hebbe die de dierexsi5Directie: leiding daervan heeft gehadt had voor alles wat beeter sorch moeten dragen, ick hoope sij hier door geleert sulle weesen op alles beeter acht te neemen, sijn hoocheijt is vigelant6Vigilant: waakzaam genoem en sal niet licht Eits versuijmen maer is ongeluckich geen beeter Asistensie te hebben, [nu seijt men of men naerde]
Gezicht op Naarden vanaf het water, Gaspar Bouttats (1674). Collectie Zuiderzeemuseum Enkhuizen Tekst onder het origineel: Naerden in Hollant light een goede myle van Muyden en Weesp, is de Hooft-stadt van Goeylandt welck Balieuschap sijnen naem heeft van Goedele Abdisse van ‘t Clooster Altena. Een wel bekent Stedeken door de drappery en Naerdsche laeckenen. Heeft sijn beginsele uyt de ruine van het oude Naerden bij de Zuyder Zee, het welck eertydts door den Bisschop van Vtrecht gheruineert is. Anno 1572 wiert het Stedeken door Don Frederico Sone van den Hertogh van Alba ghedwongen ende Borghers tusschen branden en moorden meestendeel hun huysen gheplundert, dan is daer nae weder aen den Staet van Holland ghecomen: Nu verovert door LOVYS den XIV, Coninck van Vranckryck Anno 1672
Ook heeft Margaretha vernomen dat gisteren Staatse en Franse troepen slaags waren geraakt op de hei. De Fransen waren door ‘de onze’ verslagen en op de vlucht geslagen. In Muiden hadden de Staatse militairen enkele Franse krijgsgevangen binnengebracht. Hoewel Margaretha hoopt dat het verhaal waar is, twijfelt ze. Er wordt immers zo veel gelogen, niets is meer met zekerheid te zeggen.
Het leger van Willem III telt ondertussen 20.000 man, en zal bovendien versterkt worden met mariniers. Ook zijn er in Amsterdam acht vaandels aangekomen. Sommige zeggen dat de troepen afkomstig zijn uit Groningen, andere zeggen dat het troepen zijn van de hertog van Holstein. Vermoedelijk heeft Margaretha de troepen gezien, want ze weet de vaandels goed te beschrijven: violette vaandels met op de hoek van ieder vaandel een leeuw, en een wit vaandel met oranje sjerpen.
‘Saels en ander paerde tuijch’ naar Hamburg
Gisteren, dus 30 september, heeft Margaretha op verzoek van Godard Adriaan manden met zadels en ander paardentuig naar Hamburg verzonden. Ze voegt bij haar brief een kopie van een brief die ze naar Temminck heeft gezonden toe.
Adriaan Temminck was de bankier van de familie. Deze van oorsprong Duitse familie regelt de geldzaken. Kennelijk zit er ook een telg Temminck in Hamburg. Godard Adriaan zal goed contact met deze Temminck gehad hebben, aangezien hij tijdens het begin van deze missie Hamburg als thuisbasis had.
Margaretha wist niet naar welk adres ze de manden kon sturen, dus heeft ze ze aan de Hamburgse Temminck geadresseerd, met het verzoek de manden zo spoedig mogelijk naar Godard Adriaan door te sturen. Ook in deze brief gaat Margaretha in op de oorlog.
Dat de relaties met de familie Temminck zijn goed blijkt uit de afsluiting van de brief: ze doet de hartelijke groeten aan zijn vrouw.
en dat wij noch voorde winter van de vijande wt de provinsie van wttrecht mooge verlost worde, of ick sie ons Een seer Elendich leefve ijae vreese so sij daer blijfve dat men hier op den volle middach de stats poorten niet sal durfven open laete, het welcke de heer almachtich wil verhoeden, in wiens heijlige bescherminge vE beveelle en blijfve Men heer teminck uE gans geafexsioneerde vriendin MT E vrij vrou van Ameronge ginckel en Elst Et
ick versoecke toch mijn harte= lijcke groetenis aen uE liefve huijsvrou en so uE heer en me vrou swaen siet mijn dienst te preesenteere
Het gevreesde moment is aangebroken: de Franse troepen zijn de Republiek binnengevallen! Er zit voor Margaretha niets anders op dan te vluchten.
Margaretha is nog op Amerongen wanneer ze om twee uur ‘s nachts gewekt wordt door pleegzoon Godert Willem van Tuyll van Serooskerken, heer van Welland. De Franse legers zijn de Rijn overgestoken bij Tolhuis, vlakbij de Staatse verdedigingspositie aan de Schenkenschans. Haar zoon leeft gelukkig nog, weet Welland te melden, maar verder lijkt de situatie op een ramp van epische proporties uit te draaien voor de Republiek. Hoe heeft dit kunnen gebeuren?
Mijn heer en lieste hartge gistere heb ick uhEd wt Ameronge geschreefve den droefvigen staet daer ons liefve vaderlant in is en wij alte saeme, ick meende noch Eenige dage aldaer gebleefve te hebbe, maer te nacht ontrent twee Eure quam de heer van wellant1pleegzoon Goderd Willen van Tuyll van Serooskerken wt ons leeger die alsdoen den heer van ginckel de heere sij gedanckt noch wel heeft gelaeten, maer de franse voor schenckeschans2de Schenkenschans was één van de voornaamste Staatse verdedigingsschansen en lag aan de splitsing van de Rijn in de Waal en de Nederrijn die door den rhijn met meenichte sijn geswome geschampt3schampen: de vlucht nemen, het veld ruimendiet selfve hebbe beleegert, ons volck hebbe teegens haer dapper gevochten daer veel van gebleefve is
Lodewijk XIV steekt bij Lobith de Rijn over. Adam Frans van der Meulen, Collectie Rijksmuseum
De schande van Montbas
Een Staats leger heeft bij de Schenkenschans dapper gevochten tegen de Franse troepen voordat ze moesten vluchten. Dit was echter een ander leger dan wat gestationeerd was bij de Schenkenschans. Commissaris-generaal Montbas, bevelhebber van de troepen bij de Schenkenschans, was al lang en breed weggevlucht! Een andere groep soldaten is in allerijl naar de Schenkenschans gestuurd maar kwam te laat om de Franse vloed te stelpen.
Al maanden roept Margaretha dat Montbas een onbetrouwbare lapzwans is en nu blijkt dat ze pijnlijk gelijk had. Montbas is gevangen genomen en men zegt dat hij claimt dat hij zijn post moest verlaten op orders van een zeker persoon. Wie deze persoon is, zegt Margaretha niet maar het bevel lijkt van hogerhand te komen. Als het waar is, zegt Margaretha, waarom geven we ons dan niet meteen over? Dat zou onschuldig bloed besparen.
momba diet komande overt volck inde beetuwe had heeft sijn post schandelijck verlaeten willende dat den mancke gent4Otto van Gent, broer van Admiraal van Gent die gisteren omkwam bij de Slag van Kijkduin die daer bij hem was van gelijcke soude doen, die hem het selfve weijgerde seggende dat hij wel onder sijn komande stont maer dat sij dat noijt noch in haer ge moet5Gemoed: Het binnenste van den mensch in onstoffelijken zin, beschouwd als de zetel van zijn geestelijk gevoel noch voor godt noch de werlt soude konne ver – antwoorde, het most Evenwel so sijn, men seijt momba in gehechtenis is en dat hij Een seecker persoon noemt wt wiens last hijt sou gedaen hebbe, daer hEd noch ick het noijt van soude vermoet hebbe, het soude die sijn die plach te segge en secht het mijn oom niet, ick kant van hem niet geloofve, als dat soude sijn wort al ons volck wel op den vleijsbanck gebrocht, waer om geefven se ons dan niet heel over, moetense so veel onoosel6onnozel: onschuldig bloet vergieten, mijn lieste hartge ick niet segge hoe bekomert ick met onse goeije en oprechte soon
Hoe gaat het met de familie?
Margaretha is hals over kop weggevlucht naar Amsterdam, maar hoe zit het met haar lieve kleinkindjes en haar schoondochter? Philippota en haar kinderen zijn nog in Utrecht. Nogal een gevaarlijke plek om te zijn als edelvrouwe gezien de relletjes en volksopstanden die er gaande zijn. Margaretha gaat daarom morgen met haar koets haar familie ophalen.
Ze heeft Godard Adriaan ook goed nieuws te melden: bijna al hun goed is overgekomen naar Amsterdam. Enkel wat wijn en bier blijft achter in het kasteel. Het water in de Rijn stond te laag om dit te kunnen vervoeren. De rest van de goederen zijn al aangekomen in Amsterdam of worden per aak naar de stad vervoerd.
[ben,] dewijlle den vijant inde beetuwe is derfde ick niet langer op Ameronge blijfve, ben so aenstonts hier gekoome hebbende de koppe7Op 30 mei heeft Margaretha het over het zoeken van een verstopplek voor gouden koppen. Die heeft ze niet kunnen vinden en het lijkt dat ze er voor kiest om ze dan maar mee te nemen ent dander bij mij
hier gebrocht, de vrou van ginckel is met haer kindere noch te wttrecht hoope se merge te gaen haelle en hier me neer te sette, ick heb meest al ons goet hier behalfve noch twee oxshoofde8okshoofd: een inhoudsmaat ter grote van een groot vat, ongeveer 231 liter franse en Een stuck9stuk: een inhoudsmaat ter grote van 96 stoop. Een stoop is ongeveer 2,5 liter dus een stuk zou ongeveer 240 liter zijn rinse10Rijnse of Rijnlandse wijn en so Een schoone kelder met bier dat ick omt laechge water op den rhijn niet hier heb konne krijge, ick en noch Eenige kleijnicheede, heb noch drie a vier wagens met goet overlant moete hier brenge sout gistere aen wijburch11Wijburch is een persoonsnaam maar wie het precies is, is een mysterie tot wijck12Wijk bij Duurstede om Een Aeck13Aak: een plat schip wat gebruikt wordt om goederen over de rivier te vervoeren diedaer noch wel 6 a 7 lagen maer hij liet mij segge omt gepeupelt het om geen goet te derfe [doen]
Algehele verslagenheid
Het lijkt alsof Margaretha alles vrij goed voor elkaar heeft: bijna al haar spullen zijn veilig, zij is veilig aangekomen in Amsterdam na een rit met haar nieuwe koets en spoedig geldt dat voor haar kinderen ook. Hetzelfde kan helaas niet gezegd worden over de Republiek. Mensen slaan overal op de vlucht en mannen en vrouwen staan langs de weg te krijsen als kinderen. Ellende heerst.
Margaretha doet iets om te helpen en laat een Amerongse dorpsgenoot met zijn kinderen het huis in Den Haag gebruiken maar zelfs deze kleine gebaartjes maken weinig verschil. Ze weet geen uitkomst meer. Alles is in de handen Gods.
[doen,] daer is sulcken verslagent heijt over al dat met geen monde wtte spreecken is de mense vluchte met sulcken gewelt van alle kante dat niet te sien is de mans en vrouwe gaen bij de wech en krijten14krijten: krijsen als kindere ick kan de Elende met geen mont wt spreecken diemen siet ent roept al overt lan tardeere vande brandenburchse volckeren och ick vrees die te laet sulle koome, te Ameronge en daer ontrent was geen wage om gelt te krijge, t was geluck dat ick te winter Een nieuwe wage heb laeten macken die mij nu heel wel te pas komt, ick gin te nacht te twee Eeure op mijn koets sitte, de heer almachtich weet hoet noch met ons sal vergaen ick sien nu geen wtkomst meer beveelle mij en alt mijn in sijne hande hij doet met ons naer sijn welbehaechge, nicht van rhiene15Nicht van Rhenen is waarschijnlijk een kind uit een bastaardtak van Frederik van Reede, de grootvader van Godard Adriaan wist
ock niet waer te blijfve hebse bij mijn en denijs geritse16Denijs Geritse is een dorpsbewoner van Amerongen die quam klage en krijten als Een kint had geen gelt en wist niet waer met sijn dochters te blijfve hebse alle drij in den haech in ons huijs laete gaen nu kan ick niet meer blijf
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor
Wel opvallend is de afsluitende groet van Margaretha: “nu kan ick niet meer blijf”. In alle eerdere brieven vinden we een versie van “hier meede blijfve”, een typische zeventiende-eeuwse groet. Met het verbasteren van die zinsnede maakt Margaretha een punt heel duidelijk: stabiliteit en veiligheid is niet meer te garanderen, ze is op de vlucht gegaan.
Amstel gezien in noordelijke richting naar de Blauwbrug. Op de voorgrond rechts de Nieuwe Herengracht. Tekening door Jan Spaan (ca 1742-1828). Collectie Stadsarchief Amsterdam
Er volgen nog twee postscripta: Margaretha benadrukt nogmaals dat ze hoopt dat Godard Adriaan snel schrijft over wanneer de Brandenburgse troepen komen én schrijft hem dat de Spaanse troepen (die al wél aanwezig zijn) goed volk zijn. De tweede p.s. is het adres van Margaretha in Amsterdam:
ick ben hier aende oostsijde van de blaeuwe bruch op de nieuwe heere graft inde trufel
Kleef is gevallen. Met dat slechte nieuws begint Margaretha haar brief. Dat betekent dat de Franse legers zich nu kunnen richten op de laatste Staatse verdedigingslinies aan de IJssel of aan de Rijn. In de Republiek heerst chaos: mensen slaan op de vlucht en Margaretha heeft Philippota en de kleinkinderen al naar Utrecht gestuurd, een stukje verder weg van het front dan Amerongen. Verder dan dat wil Philippota niet gaan: ze wil niet te ver van haar man zijn.
Mijn heer en lieste hartge seedert mijne laeste sijn de vijande so seer genadert dat mense alledaege verwacht aenden ijsel of rhijn, den prinse van konde1Louis II van Bourbon, de Prins van Condé, is een van de belangrijkste generaals onder de Franse koning is bine deutekom2Doetinchem den koninck so men seijt binne kleef3De stad Kleef en op den Elteren berch4de Eltenberg is een heuvel nabij het plaatjes Elten, in het Hertogdom Kleef met gars5gros vant leegen nu is den tijt van Elende voor ons en sitte wij inde meeste benautheijt vande werlt, de mense vluchte van allekante so dach en nacht dat deerlijck is te sien, ick heb gistere de vrou van ginckel met haer vier kinderen naer wttrecht voort Eerst laeten brengen die als noch niet gaere naete Amsterdam en wil om dat sij meent te veer van haer man te sijn, [en waer is Een plaets]
Volksoproeren
Of het een goed idee was om de rest van de familie naar Utrecht te sturen moet nog blijken. Overal in het land vinden volksoproeren plaats, ook in Utrecht. Het volk is ongerust over de aankomende invasie maar ook, zo schrijft Margaretha, over het wegblijven van de Brandenburgse troepen die Godard Adriaan zou regelen. Sterker nog, er gaan geruchten dat Godard Adriaan zijn land verraden zou hebben om er samen met de Keurvorst zo veel mogelijk geld uit los te krijgen. Godard Adriaan krijgt stank voor dank voor zijn harde werk.
Protesterende mensen komen dagelijks langs het huis van de familie in Den Haag en ook in de omgeving van Kasteel Amerongen doet deze praat de ronde. Margaretha is bang dat ook in Amsterdam deze complottheorie de ronde doet: haar familie is op geen plaats in de wereld nog veilig.
[en waer is Een plaets] inde heelle werlt voor ons seecker daer de gemeente6het volk so oproerich van binne in verscheijde plaetse is alste wttrecht te haerlem7Haarlem en meer andere plaetse te meer dewijlle de gemeente so seer op uhEd begine te morre overt lan achter – blijfve vande brandenburchse troepees, inde haech gaense savonts en smergens lans ons huijs8Margaretha doelt hier op haar huis aan de Kneuterdijk wat ze van haar oom erfde seggende dat den keurvorst ons verraet en dat uhEd het met hem hout daer so lange leggende omt lant wt te suijpen9uitzuipen: leegzuigen, geld aftroggelen daer doch niet van en komt, daer bij voechgende dat me sijn huijs onder de voet
haelde10onder de voet halen: slopen wat duijvel waer daer aengeleechgen11mogelijk een verbastering van “de duivel inhebben”: zeer boos zijn, ick schrick daer aen te dencken dier gelijcke12dergelijke tael wort te rheene13Rhenen onder die kompangie burgers14een groep burgers heeft zichzelf bewapend en heeft een militie gevormd die wt wandere plaetse daer koome door trecke ock gevoert, dit is den danck die uhEd voor den dienst vant vaderlant sal hebbe het welcke hij met so veel ijver doet, ock waer sal ick noch blijfve vrees diergelijcke praetges te Amsterdam almee sulle omgaen en komt het grau15het grauw: de lagere standen van de bevolking Eens op de been hoe
Klaagzang
Margaretha gebruikt haar brief aan Godard Adriaan ook om haar hart te luchten. Ze is nogal ongelukkig door alles wat gaande is. Nu de beloofde Brandenburgse troepen niet of te laat komen neemt de hoop op zegevieren op de Fransen sterk af. Margaretha vreest dat het al te laat is voor de Republiek en haar familie. Als een stortvloed van droefheid komen al haar emoties er uit.
[hoe] sal ickt maecke wier sal ick mijn hooft op steecken och ongeluckige vrou als ick ben, uhE belieft het so te doen en salder toch Eer noch danck van hebbe en laet ons hier so alleen uhEd soon in Een leeger dat so prijckeleus16perikleus: in gevaar, in de perikelen is mijn met vier sulcke liefve kinderkens als alleen inde werlt indees wtneemende swaere tij de, uhEd sout hem noch wel konne beklaechge nu heer van Ameronge mijn sechge is noijt ge acht, maer so die beloofde troepees niet in korte en koome so weet ick mij nergens te berge17bergen: waarborgen, een veilige plek bewonen waer sal ick blijfve, en om de waer heijt te segge se sulle koome vrees ick alst te laet sal sijn, ick ben bedroeft tot int binenste van mijn hart ija tot der doot, ick bid neemt niet qualijck ick dit so schrijf ben als over stort van droefheijt, [den heer van wellant]
De Engelsen vallen aan: Slag bij Solebay
Margaretha weet ook goed nieuws te melden aan Godard Adriaan: er is een zeeslag geweest en de Staatse Vloot heeft deze gewonnen! Helaas kwam de overwinning met een prijs. Admiraal Van Gent heeft de slag niet overleefd: kogels door de borst en een afgerukt been waren hem fataal. Hij zal dus helaas Godard Adriaan niet kunnen ophalen in Hamburg.
De slag waar Margaretha aan refereert is de Slag bij Solebay op 7 juni 1672. Michiel de Ruyter stak met een vloot de Noordzee over en overviel de Engels-Franse vloot in de Sole Bay. In de daarop volgende zeeslag slaagt De Ruyter erin om flinke chaos aan te richten en maakt hij het onmogelijk voor Engeland om de Republiek op zee te blokkeren.
[al sijn bedencke,] wij hadde voorleedene vrijdach wat verquickine18verkwikking: verbetering van het humeur door de vicktoorije die sich te water voor ons liet sien nu heb ick sints het vervolch daer van niet gehoort, de heer wil geefve het mach weesen alst begin be – halfve dat den Admirael van gent doot is was het been afgeschoote en twee kogels door de borst wiens doot mij seer jamert
Margaretha blijft in Amerongen
Tenzij ze slecht nieuws over het leger te horen krijgt blijft Margaretha nog een dag of twee in Amerongen. Ondanks de wanhoop die uit haar brief blijkt heeft ze toch wel vertrouwen in de landsverdediging. Nijmegen is goed voorzien van soldaten en ammunitie en er zijn nog veel troepen naar de IJssel gegaan de afgelopen week.
Het bedroeft haar echter wel dat het onmogelijk is iets te horen over de belegerde steden. Er heerst een volledig gebrek aan initiatief. Verkenners gaan enkel uit als zoon Godard Van Ginkel ze er op uit stuurt. Typisch voor Margaretha drukt ze ook hier weer de hoop uit dat Van Ginkels harde werk onthouden wordt en vergoed wordt met een promotie in de toekomst.
ick meen noch Een dach of twee hier te blijfe so lange ick geen Erger tijdine wt ons leeger hoor daer is dees voorleedene weeck seer veel volck noch naer toe gegaen hoope den
den ijsel nu sal konne gedefendeert19defenderen:verdedigen worde nimweege20Nijmegen is ock nu so van volck als van Amonijsi21ammunitie van oorlooch wel versien dat groote moet en koraesge22courage: moed ondert volck geeft, de baterije23batterij: een verdedigingswerk waarachter geschut is geplaatst ent kanon seijt men dat op den ijsel nu is gestelt, de heer almachtich wil al donse bewaere, dat bedroeft is men kan niet seeckers hoore hoet met de beleegerde steede is, daer gaet niemant op kons schap24kondschap: op verkenning gaan, inlichtingen inwinnen wt als die den heer van ginckel wt sent, of hem wel Eens weer sal vergoet worde sal te besien staen, nu mijn lieste hartg ick bidt godt uhEd wijsheijt en voorsichtichheijt te geefve en op alle uhEd weege te bewaere, sal blijfve so lange ick leef
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff en dieners M Turnor
Het is drie dagen sinds de laatste brief naar Godard Adriaan wanneer Margaretha hem weer schrijft. De gebeurtenissen in de Republiek zijn in een stroomversnelling beland en het tempo van Margaretha’s brieven laat dat goed merken. Zoals wel vaker begint Margaretha met familienieuws: ze is namelijk bij haar zoon in Arnhem op bezoek geweest. Met Godard Junior gaat het absoluut niet goed. Eeuwig plichtsgetrouw vraagt hij of Margaretha zijn excuses aan zijn vader kan aanbieden, hij heeft namelijk in geen 2 of 3 postrondes geschreven. Godard van Ginkel slaapt door alle drukte nog maar 3 uur per nacht en zit vrijwel constant in het zadel. Margaretha is bezorgd: als haar zoon nu maar gezond blijft.
Mijn heer en lieste hartge tis mij lief wt uhEd mesiefve1missive: brief vande Eerste deeser21 juni te sien deselfve weer tot berlijn wel is gearijveert, ick ben gisteren op dien dach wecl en weer tot Aernhem3Arnhem ge- weest om den heer van ginckel noch Eens te sien die daer bij ons quam, hij bidt uhEd hem belieft te Excku seere4excuseren: vergeven dat hij in 2 a 3 poste niet heeft geschreefven heeft het omoogelijcke niet konnerbij brenge door sijn meenichvuldage affaerees5affaires: zaken, hij slaept geen drije Euren op Een nacht en is meest gedurich te paert als hij maer gesont blijft, [ist noch goet maer mijn]
De Frans opmars
Ondertussen verloopt de Franse opmars gestaag. In drie dagen tijd hebben Lodewijks troepen evenveel dorpen veroverd: het Rijnfort Wesel, een kernpunt van de verdediging van de Republiek is gevallen, net als Orsoy en Büderick. De Fransen trekken op langs de Rijn richting de stad Kleef en daarna Nijmegen. Margaretha vreest dat het op de IJssellinie aan gaat komen. Erg veel vertrouwen heeft ze niet daarin: haar zoons verwachte dood ziet ze als een nutteloos offer.
[maer] men gelooft, het almeede over is, en dat de koninck6koning Lodewijk XIV daer7Reijnberck inpersoon voor is geweest, die men seijt deese Middach van meeninge was binne kleefe8de stad Kleef ligt in het gelijknamige hertogdom. Hoewel de stad in modern Duitsland ligt was Kleef in 1672 de facto deels onder controle van de Republiek te Eeten, en so voort recht op Nimweechge9Nijmegen aen te Marscheere welcke stat so geseijt wort van alles wel versien is, en hoopt men die haer sal konne def – fendeere10defenderen: verdedigen, dan vreest ick het op den ijsel11rivier de IJssel en de IJssellinie aldaar aensal koomen mijn hart int lijf bloeijt als ick der aen denck och wat droefheijt is mij aenstaende ick derf niet al schrijfve
Soldaten en generaals naar het front
Ook over het Staatse leger heeft Margaretha nog iets te melden. Eindelijk, na lang dralen, is commissaris-generaal Montbas aangekomen bij zijn positie in het leger! Hij heeft het commando gekregen over de troepen in de Betuwe en heeft als hoofdkwartier de Schenkenschans. Volgens de geruchten wordt Montbas te veel verantwoordelijkheid toevertrouwt. De toekomst zal het leren. Ook is luitenant-generaal Van Steenhuizen aangekomen bij zijn troepen alsof hij alle tijd van de wereld heeft. Duidelijk neemt Margaretha de beide generaals nog niet serieus, haar zoon moest immers steeds hun werk doen.
Kaart van Gelderland, omgeving van Nijmegen. 1664, Atlas van Loon. De Schenkenschans waar Montbas gestationeerd is ligt helemaal rechts op de kaart waar de Rijn splits in de Waal en de Nederrijn.
Er gaan dagelijks nog steeds nieuwe troepen naar het (verwachte) front. Zo kwam er afgelopen nacht een troep Spaanse soldaten langs Amerongen. Deze soldaten dwongen de boeren om hun eten en drinken te geven, nog een teken dat het leger slecht georganiseerd is. Margaretha heeft de brug van het kasteel maar omhoog laten halen om moeilijkheid te voorkomen. Een stuk minder onbehouwen was een Zeeuws regiment dat eerder langs kwam. Het is wel duidelijk welk land de beste soldaten levert. Over de voortgang van de oorlog op zee is Margaretha kort: het schijnt dat de Staatse vloot verwikkeld is geweest in een zeeslag maar meer weet ze zelf ook nog niet. Hopelijk is het een overwinning.
vreesende de poste aengehoude mochte worde, uhEd heeft sijn soon tot dienst vant lant op geoffert maer ick vreese hij wel Een rechte offerhande12offrande: offer sal sijn en vrees hem niet weer te sulle sien, momba13Commissaris-generaal Jean Barton de Montbas is Entelijck int leeger ge koome, die men het komanda overt alt volck dat inde beetuwe14Betuwe leijt15leijen: liggen heeft gegeegve daer niet weijnich op gesproocke wort dat men hem so veel tte vertrout steenhuijse16Luitenant-generaal Ludolf van Steenhuizen is op sijn muijltges int leeger gekoome17op zijn muiltjes komen: op zijn gemak, erg kalm ondertusche moet de heere van ginckel het werck doen en wat noot waert dat het daer noch gin soot hoorde maer de disordrees18disordre: wanorde sulle ons ruwineere19ruïneren: ten gronde richten hoe roept men nu om de troepees vande keurvorst en verlanck men daer naer die hier indeesen hoochgen noot wel van doen sijn, deese nacht is hier int dorp ontrent de 800 spaense voet knechte20De Republiek heeft in 1672 een bondgenootschap gesloten met Spanje. Er is afgesproken dat Spanje troepen levert tegen de Franse invasie. die naert leeger gaen en Een reesgement21regiment wt seelant geweest dewel – cke saeme over de 1600 man maeckte de seuwe ginge naer nimweege, die hebbe deminste insolensie22insolentie: onbeschaamdheid, onbetamelijkheid, lompheid niet gedaen maer deerste hebbe vrij wat deesordere23disordre: wanorde ge maeckt de boere mostense Eeten en drincke geefve of so dwongense, ick liet de bruchge vant huijs op treck vreesde voor swaericheijt24zwarigheid: moeilijkheden, problemen, vandaech krijch ick ock tijdine25tijdingen: nieuws dat onse scheeps vloote van Eengistere merge aen Een sijn geweest sonde dat men weet hoet daermee staet, als dat men seer fuijrijEus26furieus: op zeer krachtige, heftige wijze heeft hooren schiete ontrent doeversans27Doeverenschans, nabij Heusden de heer almachtich wilse bij staen ende vicktoorije28victorie: overwinning geefve, [gisteren isser te wttrecht]
Onrust in Utrecht
Ook binnen landsgrenzen begint het te rommelen. Waar Margaretha eerder nog in één enkel zinnetje schrijft over onrust in Utrecht wijdt ze nu flink uit. Daar ontstond een volksoproer toen een aantal regenten erop betrapt werden samen met hun bezittingen de stad te willen ontvluchten. De vrouwen van het houtsgilde, een onderdeel van het Utrechtse Zakkendragersgilde, vonden dat dit absoluut niet kon. “Zullen de heren die onze mannen hebben doen uitgaan om te vechten, vluchten en ons hier ten prooi achterlaten?” Zo luidde hun aanklacht. De vrouwen rukten koffers open en strooiden de bezittingen van de regenten uit op straat. Enkel met geweld werd de rust enigszins hersteld. Volgens Margaretha lijkt het er op dat nu iedereen die de stad Utrecht uit wil onderhevig is aan controle door de burgers.
[ende vicktoorije29victorie: overwinning geefve], gisteren isser te wttrecht inde stat ock geen kleijne ontsteltenisse30ontsteltenis: oproer, opschudding geweest door Eenich goet dat de luijtenant kolonel wel en andere wt de stat meende te vluchte, het welcke de vrouwe vande hout schilde31de houtsgilde is onderdeel van het Utrechtse zakkendragersgilde. Leden van het houtsgilde mogen zakken dragen tot 3 el. niet wildea lijde roepen sullende heere vluchte die onse mans hebbe doen wtgaen om te vechte en ons hier ten proij32prooi geefve dat wille
wij niet lijden, een rockte de koffers open dat het silver ent gout dat daer in was door de weech verstroijde, de burgers moste inwa – pene om de vrouwe te stille, nu maegcher33mag er so geseijt wort niet wt of inde stat oft moet besichticht worde, [uhEd denckt Eens hoe men]
Een tijt van elende
Overal om heer heen ziet Margaretha de klauwen van de angst om zich heen grijpen. Zelf begint ze nu opniew te twijfelen of Amsterdam wel veilig is. Koning Lodewijk XIV heeft immers beloofd deze stad te zullen belegeren en plunderen. In de steden en op het platteland heerst een verslagen gevoel. Mensen pakken hun spullen en vluchten weg. Margaretha wil dat ook doen maar ze weet niet waarheen. Ze is ten einde raad.
[of inde stat oft moet besichticht worde,] uhEd denckt Eens hoe men hier sit ock nu ist wel Een tijt van Elende , en derf ick met de kindere en vrou van Ginckel niet langer hier te blijfve en weet noch niet waer ons derf vertrouwe tot Amsterdam is meest al ons goet, en seijt men nu dat de konin34Koning Lodewijk XIV het daer teenemael op heeft aengesien, en dat hij die stat sal wille beleegeren, dat mij seer bekomert35bekommeren: zorgen maken want met vier sulcke kleijne kinderen in Een beleeger de stat te sijn sou wel benout36benauwd weesen, ock nu komt het de op aen en is den tijt van onse Elende voor hande hoe sit ick nu in Eensaemheijt en sonder raet en weet niet wat ick doen sal, heb sulcke koste met wech doen van mijn goet gehadt en weet nog niet oft verseeckert is, ick ben so bedroeft dat ick mij niet weet te laeten, hier te platte lande en inde steeden is sulcken verslagentheijt dats niet wt te spreecken alle mense packen hier en vluchten haer goet, och wat tijt beleefve wij de heer almachtich wil ons bijstaen en behoede dat wij in hande van die tierane37tirannen niet en valle want sij leefve groulijck38gruwelijk met de mense daer sij koome, hiermeede blijfve
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor
De brief die Margaretha op 6 juni aan haar man schrijft bevat amper goed nieuws. De Franse troepen zijn de grens genaderd en hun terreur schokt Margaretha. Ze hebben Wesel omsingeld en een nabijgelegen landhuis en klooster geplunderd en de inwoners geschonden. “Het is verschrikkelijk om te horen hoe ze te werk gaan”, schrijft Margaretha. Het lijkt er op dat de Franse troepen zich nu naar de IJssel bewegen. Daar wachten Staatse troepen ze op en, als God met hen is, zal daar de Franse aanval worden afgeslagen.
Mijn heer en lieste hartge met de laeste post heb ick geen briefve van uhE gehad geloofve de selfve naert afgaen van post tot berlijn sal sijn gearijveert, hier hoort men niet als alle daege arger tijdine, so men seijt hebbe de franse weesel1Wesel berent2berennen: insluiten om te belegeren ent huijs disfoort3Slot Diersfordt neffens4naast het dorp biselich5Bislich: dorp net aan de andere kant van de Rijn bij Xanten ent kloos- ter sleenhorst6Klooster Sleenhorst ligt in Gendringen (tussen Doetinchem en de huidige Duitse grens) wt geplundert het selfve klooster seer schandelijck getrackteert7trakteren: bejegenen, behandelen de bagijne8Begijnen: een kloosterorde die enkel uit vrouwen bestaat geschofiert9schofferen: verkrachten en 2 a 3 daerwt meede genoomen, tis schricklijck te hoore hoese te werck gaen, men verwacht nu dat sij alledach haer naer den ijsel kant sulle begeefven daer maer tamelijck met volckeren is versien10voorzien, de heer almachtich hoope ick dat ons bij sal staen en helpen dat wijse daer moogen keeren, [ick]
Franse terreur in een dorp, 1672, anoniem, naar Romeyn de Hooghe, 1673-1677. Collectie Rijksmuseum
Hoe vordert de verhuizing?
Ook de verhuizing van spullen van Kasteel Amerongen naar het huis in Amsterdam gaat door. Een eerste schip vol goederen is al naar Amsterdam gestuurd, morgen volgt hopelijk een tweede. De verhuizing van goederen gaat misschien dan wel vlot maar Margaretha loopt bij de verhuizing van de familie tegen weerzin aan. Philippota wil met haar kinderen zo dicht mogelijk bij haar man die in Doesburg zit blijven. Margaretha wil juist dat ze naar het veilige Amsterdam gaan, nu de oorlog dreigt.
[ick] heb uhEd met de laeste post geschreefve hoe ick Een schip vol goet naer Amsterdam heb ge brocht merge hoope ickder noch Een schip vol naer toe te sende dan wenste ick de vrou van ginckel met onse kinderkens daer ock heen was, maert schijnt sij liefver noch wat naerder bij haer man is om te meer te kome, hoor
Oorlogsnieuws
Met dat achter de rug is gaat Margaretha weer snel over tot oorlogszaken. In een kort stukje tekst ratelt ze alle grote thema’s af. Wat betreft de Staatse prestaties is er weinig te melden. De Staatse vloot heeft nog niets gedaan volgens de geruchten en de mobilisering van het leger is nog steeds gaande. Dagelijks komen er boeren langs die naar de IJssel moeten om te vechten. Uit Amerongen zijn ook 14 mannen naar het front gestuurd. Hoe dat gaat uitpakken valt te bezien. Er spreekt weinig vertrouwen uit Margaretha’s woorden. Met de enorme droogte die heerst staat het water ook nog eens extreem laag. Laag water komt de IJssellinie helemaal niet ten goede.
[hoor] hoet van heeteren11Heer van Heteren gaat over financiële zaken int versoeck vande 5000f12Godard Adriaan is al sinds januari 1672, mogelijk zelfs al langer, niet betaald voor zijn werk. Margaretha zit constant achter de vergoeding aan maar zonder succes maeckt en hoor ick niet Een woort, heb hem gistere noch al geschreefve ick wenst uhEd de wijlle hij gereesol – veert13resolveren: besluiten, voornemen is so lange wt te blijfve, 10000f in plaets vande vijf Eijste het soude Even veel moeijte sijn , van onse scheeps vloot14Staatse Vloot hoort men noch niet dat sij Eits hebbe gedaen, men vreest den vijant op de oostin dissche scheepen die opt inkoome sijn wacht, hier is dagelijxs groote doortocht van boere en ander volck die so wt hollant als hier wt sticht15‘t Sticht, een regio in de provincie Utrecht waar ook Amerongen ligt op ont – boode sijn en naer den ijsel kant moeten, van hier wt deese heerlijckheijt16De heerlijkheid Amerongen is het gebied waar Godard Adriaan vrijheer van is. is 14 man gegaen met ge – weer om te vechten, daer is is man geweest om te wercken die alle sonder verlof sijn weer ge koome niet tegenstaende17in tegenstelling tot wat sijn hoocheijt18Prins Willem III had geboo19geboden sij noch daer soude blijfve hoe dat vergaen sal staet te besien, wij hebbe hier sulcken droochte dat alles inde hoofven ent gras staet als hooij, wt de revier valt alt water gans wech, de liede spreecken hier en inde steede van somige regente20regenten: stadsbestuurders seer hoope het geloochge is21Op het moment van schrijven is er onrust in verschillende steden in de Republiek. De regenten zijn niet per se populair meer. Margaretha wijdt helaas niet echt uit over de situatie, en dat de heere ons sal bij staen, inwiens heijlige bescherminge uhE beveelle en blijfve
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijf M Turnor
frits22kleinzoon Frederik Christiaan van Reede en sijn susters kusse groote papa ootmoedich de hande23een typische groet die jonge wort seer sterck en robust
De Franse troepen zijn inmiddels aangekomen bij Wezel, één van de Rijnforten die de Republiek zou moeten verdedigingen. Wezel ligt in het hertogdom Kleef waar de Keurvorst van Brandenburg ook heerser over is. De Franse opmars heeft nu ook de belangen van de Keurvorst geschaad. De Franse troepen hebben een groep mannen verslagen, die ter voorbereiding van de oorlog nog op het laatste moment een palissade wilden aanleggen. Het is nu afwachten hoe de vestiging de aanval weerstaat, als deze komt.
[sich al vrij verwonderen,] maer ick derf niet de franse seijt men dat Een partij van honder man die wt weesel1Wezel, een van de forten aan de Rijn ginge om palasade2palissade: verdedigingswerk bestaande uit staken die de grond in zijn geslagen. te gaen houwen hebbe geslagen, tis nu wel tijt noch om palesade te houwen, so doet men tis alles opt lest [ick heb geen tijt meer, ben Eergister]
Margaretha sluit haar brief af met de mededeling dat ze geen tijd meer heeft om verder te schrijven. Ze is eergisteren naar Amsterdam gegaan om daar orde op zaken te stellen en is op het moment van schrijven in Utrecht op de terugweg naar Amerongen. Ze wil vanavond nog thuis zijn op het kasteel dus verder schrijven aan de brief zit er niet in.
Gezicht op Wezel, 1672. Naar een tekening van Adam Frans van der Meulen, ca. 1900-1903. Collectie Rijksmuseum
Een postscriptum
Een duidelijk latere toevoeging aan de brief vinden we onder haar afsluitende groet. Het P.S. bestaat uit een grote hoeveelheid ditjes en datjes die steeds met een enkele regel worden beschreven.
tsal wel goet sijn dat uhEd met die kompangi twee sulcke aensienlijcke prins oblijgeert3obligeren: verplichten maer daer sien ick niet dat Eit4iets van sal koome, ent goet men daer aen doet wort haest vergeeten, ick twijfel niet of kapteijn meroode5Maximiliaan van Merode is een edelman met bezittingen zowel in de Republiek als in de Brandenburgse gebieden sal nu bij uhE sijn, den heer van ginckel bedient het komisaeris generaelschap noch momba6Jean Barton de Montbas gaet vast inde haech int voorhout7het Lange Voorhout is een laan in Den Haag die bekend staat om zijn schoonheid en als plek om te flaneren wandelen dat is wel
so gemacklijck, en noch wil men hier de hooch offisiers geen tracktemente8salaris toe legge, hoe wel die bij den staet van oorlooch9de staat van oorlog is een toevoeging aan de generale petitie (begroting) van de Republiek die specifiek over oorlogszaken en defensie gaat. De staat van oorlog is pas begin 1672 goedgekeurdwdeese provinsie werde goetgedaen
Bij het Staatse Leger is het hetzelfde liedje als eerder: het is nog steeds slecht georganiseerd. Er is bijvoorbeeld nog niet geregeld hoe de hoge officiers uitbetaald gaan worden, terwijl de oorlog nu wel heel dichtbij komt. Ook deelt Margaretha even trots mee, dat haar zoon nog steeds als commissaris-generaal mag optreden. Montbas, die eigenlijk commissaris-generaal is, loopt nog te flaneren in Den Haag, schertst Margaretha.
Terwijl de Fransen door marcheren richting De Republiek, schrijft Margaretha aan Godard Adriaan: “Vertrouw de Franse ambassadeur niet! Wie weet wat er in zijn wijn verschuilt.” Zelfs als ze door vele honderden kilometers gescheiden is van haar man probeert ze haar man te beschermen. Dat de Franse ambassadeur in Berlijn Godard Adriaan wel eens weg zou willen werken is geen loze zorg. Nu de Franse invasie langzaam maar zeker in kracht opbouwt is het voor de Republiek erg belangrijk dat ze vanuit Brandenburg troepen toegezegd krijgen. Dankzij Godard Adriaan tekende de Keurvorst op 6 mei 1672 een verbond met De Republiek, waarin hij belooft een leger te sturen. Nu moet Godard Adriaan ervoor zorgen, dat de Keurvorst dit verbond ook daadwerkelijk uitvoert.
Het is slechts drie dagen sinds de laatste brief van Margaretha. Daarin schreef ze dat Maastricht omsingeld was. Nu is daar zekerheid over gekomen. Ook marcheert het Franse leger onder leiding van koning Lodewijk XIV verder. Ze zijn inmiddels al aangekomen bij Heeze en Leende in de omgeving van Eindhoven. Het noemen van Heeze en Leende lijkt willekeurig, maar dat is het niet. Heer van Heeze, Leende en Zesgehuchten is Albert Snouckaert van Schauburg, de man van Anna Margaretha van Randwijck, een nichtje van Godard Adriaan. Albert Snouckaert van Schauburg kocht Kasteel Heeze in 1657 en had het flink laten verbouwen. De voorhof was net in 1665 klaar.
dat de franse Maestricht hebbe berent1berennen: omsingelen hout men nu voor seecker maer men hoort noch van geen beleegerin, maer wel dat den koninck met sijn leeger voort koomt af sacke en dat sij al ontrent heesenleen2Heeze en Leende gekoome sijn, ijae dat de partije tot worckom3Woudrichem toe begine te koomen en te loopen, [ick ben vast beesich mijn ende vrou van ginckels]
De Franse opmars is dus gestaag. Maar hoe staat het er voor bij het Staatse Leger dat bij de IJssel de Republiek zal moeten verdedigen?
De revue van het Staatse leger
Er is helaas geen schilderij bekend van de Revue van 1672. Het moet er een beetje uitgezien hebben als deze schouw van de Haagse schutterij voor de Prins en Prinses (Willem III en Mary) op het Binnenhof in 1686, gravure door Daniël Marot, collectie Rijksmuseum
is voorleedene vrijdach van onse krijs volckeren5krijgsvolk tuschen sutphen6Zutphen en deeventer7Deventer gedaen, daer momba8Commissaris-Generaal Jean Barton de Montbas noch steenhuijse9Luitenant-Generaal Ludolf van Steenhuizen preesent sijn geweest den leste seijt me dat sieck is, den heer van ginckel hoor ick dat op begeerte10wens, bevel van sijn hoocheijt11Prins Willem III het komissaris generael schap heeft bedient12uitvoeren van een ambt, hier het commissaris-generaalschap, men seijt het heel fraeij geweest is te sien maer seer veel onbedreefve13onbedreven: onervaren volckeren bij waeren die heer almachtich wil met haer alle weesen
Margaretha’s eerdere scepsis ten opzichte van Montbas en Steenhuizen blijkt weer eens gegrond: beide generaals waren afwezig bij de revue. Steenhuizen heeft nog een excuus, hij schijnt ziek te zijn. Waar Montbas uitspookt is een mysterie maar het is aannemelijk dat hij nog steeds in Den Haag is, in plaats dat hij aan de IJssel verkeert. In dat opzicht is er weinig veranderd sinds 11 april. De onkunde van deze twee generaals heeft er wel voor gezorgd dat Willem III haar dappere zoon Godard van Ginkel gevraagd heeft om tijdens de revue als commissaris-generaal op te treden. Zo’n revue is natuurlijk vooral een theaterspektakel, maar hij rijdt daar wel mooi in ‘t zicht. Het blijft natuurlijk zuur dat hij gepasseerd is door deze twee minkukels. Of de Heer Almachtig met hen wil zijn. Zeg dat wel.