Mijn heer en lieste hartge

Tag: Thuiskomst Godard Adriaan

En nu?

Godard Adriaan is thuis! De brief die Margaretha op 25 september 1673 schreef, is kennelijk nog net voor Godard Adriaan’s vertrek aangekomen, want hij zit in het archief. Hierna liggen haar brieven stil, omdat haar man thuis komt en is. Pas in 1676 zal Godard Adriaan weer vertrekken en komen de brieven weer op gang. En als Godard Adriaan thuis is, is hij ook hier te vinden in de header.

Wij gaan niet wachten tot 2026 voor we verder gaan met de brieven, maar willen ze wel graag op de datum publiceren dat ze geschreven zijn. Godard Adriaan zit vanaf augustus 1676 weer in Duitsland: Brunswijk en Bremen dit keer. Volgend jaar augustus gaan we verder met de brieven van Margaretha. Maar we gaan proberen te voorkomen dat het hier stil wordt!

Wat gebeurt er?

Tussen september 1673 en en augustus 1676 staat de wereld niet stil, in tegendeel. We hopen je het komend jaar mee te nemen in de ontwikkelingen in Europa, de Republiek en Utrecht.

In Margaretha’s laatste brief heeft Willem III weer een nieuw ‘dessein1doel‘. Margaretha weet dat het leger zich verzamelt bij Bergen op Zoom, maar wat er dan gebeurt… Gelukkig weten wij dat wel. De oorlog gaat door en blijft niet in de Republiek, maar verspreidt zich elders over Europa. Van Ginkel blijft natuurlijk legeraanvoerder, dus we zullen de belangrijkste militaire gebeurtenissen beschrijven.

Ook in Utrecht gebeurt het nodige. Een kleine ‘spoiler-alert’: de Fransen vertrekken uit Utrecht en als de provincie weer veilig is, beginnen Godard Adriaan en Margaretha aan de herbouw van hun kasteel. Ook daar zullen we op dit blog over schrijven. De achtergrond van de header is een plattegrond die tijdens de bouw gemaakt is en waar verschillende wijzigingen in gemaakt zijn.

Onder de motorkap

Daarnaast willen we het komend jaar onder de motorkap gaan sleutelen. Er zijn een paar ideeën waarvan we gaan kijken of we die kunnen en willen uitvoeren. Zo willen we kijken of we de brieven wat kunnen scheiden van de briefloze blogs. En dan zou het heel mooi zijn als de brief ook de briefdatum mee kan krijgen, zodat je ook op briefdatum in het archief kunt zoeken.

Daarnaast zou een soort index mooi zijn. En dan eigenlijk het liefst één met verschillende hoofdonderwerpen. Dat klinkt logisch en makkelijk, maar dat is waarschijnlijk nog best een uitdaging.

Als je al een tijdje mee leest en je hebt zelf ideeën om het blog te verbeteren: geef het door! Reageer via Facebook, Mastodon, Twitter of hieronder. Een gewoon mailtje mag ook!

Oude brieven

We zijn met dit blog kort voor het rampjaar begonnen en daarbij hebben we een aantal oudere brieven in het archief overgeslagen. Die brieven zullen we ook dit jaar gaan publiceren. We beginnen daar deze en komende week mee. De eerste brief die we publiceerden was van 13 oktober. Daar komen deze en volgende week de brieven die Margaretha eerder aan haar man schreef bij. Door het jaar heen volgen wat oudere brieven uit 1667.

Links de zee, daarnaast het strand. Op het strand een dame van op de rug gezien met een blauwe jurk, een zwarte mantel en een witte kraag. Haar haar kunstig ingevlochten in haar hand een blauwe veer. De man treed haar tegemoet. Hij draagt een grote zwarte hoed met rode en blauwe veren, een zwarte mantel met rode broek en witte kousen. Op de achtergrond schepen op zee.
Heer en een dame op het strand, Gesina ter Borch, ca. 1654. Collectie Rijksmuseum

Komt deze brief nog aan?

DatumPlaats
Geschreven25 september 1673Den Haag
Ontvangen1 oktober 1673
Lees hier de originele brief

De post uit Hamburg was vertraagd en daardoor weet Margaretha pas net dat haar man besloten heeft naar huis te komen! Ze schrijft deze brief nog op hasaert (hazard) dat Godard Adriaan inmiddels vertrokken is uit Hamburg. Margaretha denkt dat de kans klein is dat de brieven die de raadspensionaris, de griffier en de stadhouder beloofd hebben nog vestuurd zijn. Ze waarschuwt haar man maar vast: sinds zijn laatste bezoek aan de Republiek is er veel veranderd! Hij zal ervan opkijken.

Zijn Hoogheid’s plannen

Het zou fijn geweest zijn als Godard Adriaan de stadhouder, die Margaretha structureel Zijn Hoogheid noemt, had kunnen zien. De kans dat dat gebeurt is klein, want het leger is in opperste paraatheid gebracht. Alle troepen zijn zich aan het verzamelen en er wordt opgeroepen om geen tijd te verliezen en zo snel mogelijk naar Bergen op Zoom te gaan. Wat het uiteindelijke doel is, is niet duidelijk. Sommigen zeggen dat ze naar Brabant gaan om Frankrijks grootste veldheer de Prins van Condé en zijn leger bij Lille een afranseling te geven. Anderen zeggen dat de Staatse legers naar Duitsland gaan en daar samen zullen gaan met de legers van Keizer Leopold. Margaretha leeft mee met de vermoeide soldaten en paarden op de modderige wegen.

[=wonderine sien,] ick wenste deselfve voort vertreck
van sijn hoocheijt hier had konne weese, dan ver
=midts men seijt hij int midde van deese weeck
van hier gaet salt niet konne sijn, louvenijeij1Antoine Charles IV de Gramont, graaf van Louvigny
is Eergister hier van bruijsel gekoome, menseijt ock
om te versoecke dat onse ruijterij met de spae
spaense hr die hier geweest sijn haer so veel
soude spoeije en int marscheere haer nergens
op houde alst moogelijck soude sijn, sij hebbe alle

haer randevoes2Rendezvous: ontmoeting tot berge op soom, somige segge dat
sij naer brabant gaen om de prins van kondee3Louis II van Bourbon, prins van Condé
die te rijsel4Lille of daer ontrent veel volck bij Een
vergadert op te kloppe5Opkloppen: Slaan, afranselen , en andere weer datsij
naer duijtslant sulle om haer met de keijserse6Keizer zijn (troepen): de troepen van Keizer Leopold I van het Heilige Roomse Rijk
te konsgongeere7Conjugeren: samenvoegen , dat sijn hoocheijt mee gaet hout
men voor seecker maer waerse noch heen sulle
niet, altijt is seecker dat ons volck met deese
marsch so mense als paerde seer gefatigeert
sijn hebbe verscheijde paerde die inde weege blee
=fve steecke daer moete wt trecke, de heere
wilse geleijde en bijstaen [sij gaen dan waer]

Gezicht op een landschap met gezadeld paard, twee soldaten en een derde figuur met hoed op de achtergrond. Links plast een soldaat tegen een boom terwijl de tweede soldaat het paard bij de teugels vasthoudt.
Gezadeld paard met soldaten, Pieter Bodding van Laer, 1609 – 1642. Collectie Rijksmuseum.

200ste penning

Een probleem met het leger blijft de betaling. Het geld is er gewoon niet. Margaretha is blij dat ze uiteindelijk naar Amsterdam geweest is, anders had ze nooit geld gehad. Er is wel toegezegd dat het regiment van Van Ginkel geld zal krijgen, maar daar mag ze niets over zeggen, want het is een persoonlijke gunst. Ook komt er weer een 200ste penning (vermogensbelasting) aan, dat gaat haar toch weer 200 gulden kosten. Tijdens het schrijven van de brief komt Gaspar van Kinschot langs die vertelt dat hij een halve maand soldij voor het regiment van Van Ginkel heeft en een volle maand voor zijn compagnie. Margaretha is hem en ene Sonk dankbaar. Kinschot presenteert zijn dienst aan Godard Adriaan (doet hem de groeten). Hij ging er eigenlijk vanuit dat Godard Adriaan al onderweg zou zijn, anders had hij zelf wel geschreven.

[gul weesen te betaelle,] dus int schrijfve komt
den heere kinschot8Gaspar van Kinschot mij segge dat sij het reesge=
=ment vande heer van ginckel Een halfve maen
sols sulle betaelle en sijn kompangi de volle
maent, voorwaer wij hebbe hem en den heer
sonck9Onbekend oblijgasi sij doen al heel wel bij de heer
van ginckel, kinschot preesenteert sijn
dienst aen uhEd seijt niet beeter geweete
te hebbe of uhEd waert al op wech soude
anders geschreefve hebbe, [so gaet ock den]

Een rijtje koeien die vel over been zijn en daarachter twee boeren die met elkaar praten.
Spotprent over de lege schatkist van de regering, 1884, Johan Michaël Schmidt Crans, 1884. “Onze schatkist… (die millioenen) welcke in haeren buyck inkwamen, maer men en merckte niet dat zy in haeren buyck ingekomen waren, want haer aensien was leelyck gelyck in het begin. Toen ontwaeckte ick.” Collectie Rijksmuseum.

Thuiskomst

Margaretha heeft nauwlijks tijd om een brief te schrijven, want ook collega-diplomaat Coenraad van Beuningen komt langs. Hij weet te vertellen dat de heren van de Staten Generaal akkoord zijn met de thuiskomst van Godard Adriaan. Ze schijnen alleen het gevraagde jacht om hem op te halen niet te kunnen zenden. Margaretha schampert er een beetje over. Godard Adriaan kan dat best zelf regelen, hij weet als geen ander dat hij geen schip te verwachten heeft.

[anders geschreefve hebbe,] so gaet ock den
heer van beuninge10Coenraad van Beuningen van mijn, die seijt uhE
aende staet geschreefve heeft gereesolveert11Resolveren: besluiten
te sijn om t op haer demissie12Demissie: ontslag uit dienst, verlof om (uit dienst) te vertrekken thuijs te koome
het welck hij seijt heel wel bij haer hooch Mo13Haar Hoogmogenden: ‘gedeputeerde ter Staten-Generaal‘ en hadden de titel ‘Hunne Hoogmogende Heren’. De afgevaardigden kwamen met duidelijke instructies van hun provincie naar Den Haag en voerden desgewenst opnieuw overleg over hun standpuntbepaling 
op genoome wort maer dat sij tot haer
leetweese uhEd het versochte jacht om hem over
te brenge niet konne sende vermidts der niet
Een is, meene uhEd daer wel Eenich vaertuijch
sult konne krijge of anders noch wel sekuer

over lant konne koome, het welcke uhEd best
sult weete altijt van hier heeft hij geen schip
te verwachte, [wij sijn geluckich dat uhEd sijn]

Windstilte. Een Statenjacht met een grote vaandel en andere kleinere en grotere schepen in kalm water vlak bij land. Een volle sloep komt bij het jacht langszij. Op de voorgrond enkele mannen in een vissersbootje.
Windstilte, Willem van de Velde (II), 1650 – 1707. Collectie Rijksmuseum. Links een statenjacht.

Tot slot

Margaretha gaat nog even terug naar het oorlogsnieuws. Het schijnt dat Willem III aanvoerder van zowel het Staatse als het Spaanse leger wordt. Er zijn mensen die zich zorgen maken omdat hij het land uit gaat en er zijn mensen die denken dat het niets uit maakt. Margaretha maakt zich sowieso zorgen. Ze bidt dat de Heer de legers wil bijstaan en hun zoon in gezondheid weer thuis brengt. En ook dat Godard Adriaan een goede reis heeft.

Uit de PS blijkt dat ze er niet helemaal op vertrouwt dat haar man nu echt thuiskomt: ze hoopt dat Willem III tevreden is en de komst goedkeurt.

Brieffragment Willem III aanvoerder

[is,] sijn hoocheijt seijt me sal generaellisme
vande speaense so wel als vande onse sijn veel
hier sijn seer swaerhoofdich indeese tocht
en insonderheijt dat sijn hoocheijt wt het
lant gaet, somige meene noch dat den staet
niet lijde sal dat hij mee sou gaen, tis hoet
is ick ben int Een Ent ander seer bekomert
de heer almachtich wilse geleijde en onse soon
in gesontheijt weederom bij ons ent sijne
brenge, die uhEd ock Een geluckige en
spoedige reijs wil geefve, dit bidt

Mijn heer en liest hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor
ick hoop uhEd
komste sijn hoocheijt
ock aengenaem sal sijn
en dat hijt selfve aprobeert14Approberen: Als overheid, gezagdrager of hoogere instantie goedkeuren

Genoeg is genoeg

DatumPlaats
Geschreven10 mei 1673Den Haag
Ontvangen13 mei 1673Hamburg
Lees hier de originele brief

Margaretha vindt het wel genoeg. Wat haar betreft is er niks meer dat haar man in Duitsland houdt.

Brieffragment over thuiskomst man

[hem selfs in hande heeft gegeefven,] dewijlle
uhEd geen ordere krijcht om naer berlijn te gaen
en daer niet veel te doen valt geloofve ick deselfve
haest weer thuijs sal koomen [sal verlange dat]

Er wordt weer druk gepraat over de Brandenburgse troepen. Die zouden een beter leger richting de Republiek sturen en zelfs de keizer zou nu mee werken. Eerst zien dan geloven. En als dat leger al komt komt het vast te laat.

Brieffragment over de Branderburgse en keizerlijke legers

[tijdine meede brenckt,] men wil hier segge dat
den heere keurvorst met sijn armee veel schoonder
volck als hij voor dees heeft gehadt weer afkoomt
en dat de keijser sae nu ock wondere saecke
tot onser hulpe sal doen maer als ickt sie
salt geloofve en Eer niet, en alse al koome
vreese ick dat het voor ons vrij wat laet sal
bij koome, [want men hier seecker hou dat]

Meer land onder water

De Fransen roeren zich ook weer. Of misschien wel nog steeds. Gelukkig is de Prins van Oranje goed bezig. Niet alle troepen zijn even sterk, maar op de posten ziet het er goed uit. Helaas schijnen de Fransen ook weer een plan te hebben: ze willen een brug bij Schoonhoven maken en dan zouden ze zo doorlopen naar Dordrecht en Rotterdam. Dus is nu het hele gebied tussen Dordrecht, Heusden en Gorinchem onder water gezet. Met natuurlijk weer alle ellende die dat met zich mee brengt. Voor er vrede komt, zal er nog flink wat misère te verwachten zijn.

Brieffragment over de Franse dreiging

[seer swack te sijn,] men seijt ock dat den vijant
Een deseijn1Dessein: plan soude gehadt hebbe om bij schoon
=hoofve Een bruch over den rhijn te slaen en
so voort op dort en rotterdam aen te koome,
waer op so geseijt wort de heelle dortse waert
onder water geset is dat bij naest Een halfve
mans lenckte of meer al onder staet, bij
heusde wort ock Een dijck doer gesteecke so
dat heusde gorckom dort en alles daer
ontrent onde rontom int water leijt, dat
meenich bedroeft mens maeckt de heer
wil ons voort bij staen so wij geen vreede krij
=gen vreese ick dat wij verlooren sijn, en
Eert noch so veer komt sulle wij noch miseerij
op miseerije hebbe te verwachte, [wij derfvent]

Het echte probleem is natuurlijk dat als de Fransen in Rotterdam staan, dan staan ze ook zo in Den Haag. Hoe brengt Margaretha dan de hele menage in veiligheid? Er is geen huis meer in Amsterdam, een paar kamers bij de drost, maar met alle kinderen, het personeel en de hoogzwangere Philippota…

Zeventiende eeuwse kaart met het meest opvallende in het midden de Biesbosch. je ziet duidelijk de deltastructuur vanuit de Merwede.
Fragment uit Kaart van het zuidwestelijk deel van Nederland. Gradenverdeling in de linkerrand, 17e eeuw. Het noorden ligt rechts, helemaal bovenin Rotterdam, de Biesbosch is duidelijk te herkennen, net daarboven Dordrecht en helemaal onderaan Heusden. Halverwege rechts Schoonhoven. Collectie BHIC.

Alles in esse

Er moet Margaretha nog wat van het hart. Bij alle ellende in Utrecht, valt het toch wel op dat het de Van Reedes van Renswoude helemaal niet zo slecht gaat. Er zijn misschien wat meubels weg, maar alle huizen zijn nog in perfecte staat en zelfs de wijn staat nog in de kelder. En dat is niet alleen bij Johan van Reede van Renswoude, maar ook bij de huizen van zijn nageslacht lijkt alles “in esse”: Huis Bornewal van zijn dochter Mechteld, de weduwe van Gijsbert van Hardenbroek, Huis Schonauwen van zoon Frederik van Reede en de huizen Hardenbroek en Groenewoude van kleinzonen Hendrik Gijsbert en Gijsbert van Hardenbroek. Nergens lijkt iets aan de hand. Margaretha zet niets zwart op wit, maar ze denkt er duidelijk het hare van.

Brieffragment over de familie van Johan van Reede van Renswoude

de heer van rhijnswou2Johan van Reede van Renswoude heeft tot noch toe de min
ste schade niet, als alleen in Eenige meube
=len die op rhijnswou waeren, te wttrecht staet
noch al sijn goet in Esse3In esse zijn: in goede staat zijn tot de wijn in sijn
kelder in kluijs ock in sijn dochter van harden
broecks huijs , schoonouwe hardenbroeck en
groenewou hoert me niet dat int minste
beschadicht is ock het huijs te rhijnswou niet
haer dient het geluck, [men verwacht noch of de]

De bedelstaf

Een oude vrouw met een rood jack en een bruine rok aan leunt op een stok. Ze draagt een wit kapje met daar overheen een muts. Aan haar linkerarm draagt ze een mand. Door de neus van haar rechterschoen zie je net haar tenen. Ze houdt haar rechter hand op en kijkt vragend naar boven. Achter haar staat een kind met een lange donkere mantel. Het heeft zijn/haar mutsje in de hand.
Fragment uit Adolf en Catharina Croeser, bekend als ‘De burgemeester van Delft en zijn dochter’, Jan Havicksz. Steen, 1655. Collectie Rijksmuseum

Margaretha beklaagt nog een keer de inwoners van Utrecht, de armoede is zelfs bij fatsoenlijke lieden toegeslagen. En de vooroordelen die ze had over de nieuwe intendant van Utrecht, de prins van Condé, zijn helemaal waar. Hij geeft zelf toe dat hij zonder barmhartigheid geboren is. Hij is daar zelf ook nog eens erg tevreden over, omdat hij daardoor zijn koning beter kan dienen. Tot slot houdt Margaretha Godard Adriaan nog even op de hoogte waar de Utrechtse regenten en adel zich ophouden. Wie is in Utrecht gebleven en wie is gevlucht. De gevluchte edelen willen meestal niet terug naar Utrecht, ook al worden ze in Holland ook met de nek aangekeken. “Ze gaan als een hond zonder staart”, schrijft ze. Ook herhaalt ze nog een keer de gewaagde ontsnapping van Ruijsch.

Eerste brieffragment over de armoede en de utrechtse intendant
Tweede brieffragment over de intendant van Utrecht

[heeden achdaechge geschreefve,] te wttrecht
en voort in de overheerde provinsie sijnder de
liede mieserabel aen worde met sulcke swaer
=re schattine belast dat niet op te brenge is
te wtterecht noch meer als Ergens daer
sterfve veel mense en heelle fatsoenlijcke
liede die met de felpe4Felp: een soort fluweel met lang haar mantel over Een ijaer
noch ginge nu bij avondt om Een stuck broot
gaen bidde en so geseijt wort sijnder verscheij
de die met haer kindere draf5Draf: Afval/afvalproduct van graan of zaden waaruit bier of alcohol gebrouwen is of olie geperst is. Eeten, alse
bij den intendant koome hem bide dat hij
hem haerder wil Eerberme geeft hij tot antwoo
godt te dancke dat hij sonde barmhartichheijt geboor
ren is

om dat hij daer door te bequaemer is om sijn koonin te konne one
dienen, mensen hart doet seer alsme vande Elende hoort daer die
arme mense in sijn, [de reegente aldaer hebbent so gemaeckt]

Een man met een gigantische hoef met heel veel veren, zit op een paard dat naar rechts loopt en zijn hoofd naar de kijker gebogen heeft. Het paard heeft krullende manen en ook veren op zijn kop. Het draagt een tuig met allemaal versieringen en heeft strikken in zijn staart.
Lodewijk II de Bourbon-Condé te paard in Turks kostuum, François Chauveau, 1670. Collectie Rijksmuseum

Tot slot

Tot slot is er nog neef Van Wulven, hij is nog in Rotterdam. Margaretha heeft geen idee of hij terug wil of wil blijven. En daar steek toch de angst voor een aanval weer op: de oudste dochter is nog bij Margaretha, maar als ze moeten vluchten is Margaretha onverbiddelijk, dan moet ze terug naar haar broertjes en zusjes in Delft.

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema gemaakt door Anders Norén