Mijn heer en lieste hartge

Tag: Staatse vloot

Dagelijks leven in oorlogstijd

DatumPlaats
Geschreven2 juni 1673Den Haag
Ontvangen7 juni 1673Hamburg
Lees hier de originele brief

Deze brief begint net als veel brieven met een overzicht van de brieven die ontvangen zijn. Anders dan een paar maanden geleden, komt de post tegenwoordig keurig op tijd aan. Als het goed gaat, is het eigenlijk geen onderwerp meer om over te schrijven, maar Margaretha noemt het deze keer toch maar even. Godard Adriaan heeft een brief bijgesloten voor zijn zoon, die Margaretha ook maar even gelezen heeft. We weten niet wat er in staat, maar ze vindt het wel nodig liefste hartje even te waarschuwen. Hij weet niet hoe het hier is, en je kan niet alles aan het papier toevertrouwen. Ach, kon ze hem maar even een uurtje spreken…

Brieffragment over het ontvangen, doorsturen en schrijven van brieven

[rec. 7. Junij in Hamburg]


haech den
2 ijuini 1673


Mijn heer en lieste hartge


uhEd schrijfvens van de 26 meij heb ick
ter rechter tijt ontfange, en de ingeleijde
aende heer van ginckel gesonde ick vinde
deselfve wel heel wel gestelt maer mijn
lieste hartge wij moete wel voorsichtich sijn
uhEd kan hem niet inmaesgeneer1Imagineren: zich in den geest een voorstelling maken van hoet
hier is dat hij de briefve alleen las en
hielt waert wel, maer derf alle de pen
niet vertrouwe wenste uhEd Eens maer
Een Eur te konne spreecke d welcke
niet weesen kan, [hoope als deese komisie]

Het regelwerk

Margaretha zou willen dat de missie van haar man nu eens voorbij was. Ze heeft gehoord dat ze er zelfs in de Staten Generaal over gesproken hebben. Wat betreft het nog openstaande geld is ze al eens naar Amsterdam geweest. Daar zit ‘ontvanger’ Uyttenboogaard2De schrijfwijze van zijn naam is divers, Margaretha schrijft zijn naam al vaak verschillend, maar ook op internet vind je verschillende schrijfwijzen. Een ontvanger int de belastingen en kan het geld uitkeren bij het overhandigen van een assignatie. Margaretha heeft nog steeds geen geld, dus eigenlijk moet ze weer eens naar Amsterdam. Ze heeft alleen een probleem: haar vers bevallen schoondochter durft ze niet alleen te laten. Later in de brief komt ze er op terug: Uyttenboogaard heeft laten doorschemeren dat er mogelijk geld beschikbaar is. Misschien kan ze dan over 14 dagen om de volgende ordinantie vragen…

De dreiging blijft. Nu schijnt de vijand van vier kanten tegelijk aan te willen vallen. Alle posten schijnen goed voorbereid te zijn, maar Margaretha kan nog geen uur rustig op bed liggen van al die alarmen.

[generael van gesproocken,] ick had
al Eens naer Amsterdam geweest om

te sien of gelt vande ontfanger wtdenboo=
gaert koste krijge maer derf niet van
hier en de kraem vrou met alde kinden
alleen hier laeten dewijlle aende poste
seeckere advijsen sijn dat den vijant
voorneemens is vier vande selfve te
gelijck t Ackateere hoewel men seijt
die alle wel versorcht en versien sijn
kan me niet weeten hoet gaen mocht
tis wel bedroeft in sulcke gestadige
allarm te sitten men leijt niet Een
r uer gerust ofs op sijn bedt, sijn

Portret van een man, vermoedelijk Augustijn Wtenbogaert (1577-1655), Govert Flinck, ca. 1643. Collectie Rijksmuseum.
Lang is gedacht dat dit ‘Margaretha’s’ ontvanger Johannes Wtenbogaert was, ook de schilder was lange tijd onduidelijk. Toen men zeker wist dat Govert Flinck de schilder was, kon het Johannes niet meer zijn, want hij was in 1643 nog maar 35. De man op het schilderij is veel ouder, dus nu vermoedt men dat het Johannes’ vader Augustijn is.

Nieuwersluis

Wat het rusten wat zou moeten helpen, is dat Zijn Hoogheid, Stadhouder Willem III, waakt. Dat de Staatse troepen de post op Nieuwersluis hebben ingenomen, zint de Fransen allerminst. Er wordt rond Breukelen flink gevochten en Gunterstein wordt zo beschoten dat de muren naar beneden vallen.

Brieffragment Willem III en Nieuwesluis

[r uer gerust ofs op sijn bedt,] sijn
=hoocheijt treckt ock en reijst gestaedich
vande Eene post opt dander die post
die wij aende nieuwersluijs hebbe ge
noomen inkomodeert den vijant seer
beschietense op gundersteijn datter
stucke van muere vant huijs valle
en belette haere wercke diese te
breuckelen opwerpe te maecke, [de]

Gezicht op het omgrachte kasteel Gunterstein te Breukelen uit het noorden, met links een gedeelte van de voorburcht en rechts op de achtergrond de Vecht, vóór de verwoesting in 1672.
Kasteel Gunterstein, Willem van Drielenburg, 1655-1665. Collectie: Het Utrechts Archief. Dit is een digitale reproductie van het schilderij dat op een schoorsteenboezem in het tegenwoordige huis is bevestigd.

De Fransen samen met…

Ook de oorlogsontwikkelingen buiten de Republiek houden Margaretha bezig. Iedereen heeft het over de Keurvorst die achter de rug van de Republiek om een verdrag sloot met de Fransen. Van de eigen vloot horen ze niets. Wel gaat het gerucht dat de Engelse en de Franse vloot geconjugeerd zijn: dat ze samen gegaan zijn tot één grote vloot.

Brieffragment over de Fransen en de Keurvorst en de Franse en de Engelse vloot

uhEd kan niet geloofve hoe groot en
kleijne hier vant doen vande keurvorst
spreecken men schrickter van te hoore
bij konsequensie krijge wij ock al vrij
wat, van onse scheeps vloote hoore wij
niets als dat somige wille segge dat
de Engelse met de franse soude ge
konsgingeert3Consigneren: in bewaring geven. Ze bedoelt waarschijnlijk conjugeren: zich verenigen sijnde doch niet seeckers

Veld van achtenveertig tegels met schepen, anoniem, ca. 1650 – ca. 1680. Collectie Rijksmuseum

Opgeluchte PS

Margaretha eindigt haar brief met de gebruikelijke huishoudelijke mededelingen: neef Van Wulven is in Rotterdam en moeder en kind maken het goed. Groene kaasjes zijn onderweg naar Duitsland en is het blikken servies al aangekomen?

Kennelijk is Ursula Philippota inmiddels uit haar kraambed opgestaan en is tijdens het schrijven van de brief uit bed gebleven. Daardoor is Margaretha duidelijk opgelucht in de PS. Als de kraamvrouw 11 dagen na de bevalling een hele middag op kan zijn, dan kan ze ook mee in de koets als ze onverhoopt moeten vluchten.

Twee panoramaglazen in een houten vatting. Links: een span paarden, waarvan een paard met ruiter, trekt een rijtuig met man en vrouw. Achter het rijtuig loopt een man met staf. Rechts: een gesloten koets met drie span paarden. Op één van de voorste paarden zit een ruiter, op de bok zit een koetsier.
Toverlantaarnplaat met twee rijtuigen, anoniem, ca. 1700 – ca. 1790. Collectie Rijksmuseum
Brieffragment met de opgeluchte ps

sulle sijn, de groene kaes heb ick gesonde
hoop het blickwerck wel overgekoome is
, sal hier meede Eijndige blijfve

Mijn heer en lieste hartge

uhEd getrouwe wijff
M Turnor

de vrou van
ginckel die nu
11 dage kraems
is, is de heere sij
gedanckt so wel
alstder op aen
sou koome dat godt
verhoede souse wel
inde koetse konne sitte
sij is al heelle naer middage op

Zware en bekommerde tijden

DatumPlaats
Geschreven19 mei 1673Den Haag
Ontvangen24 mei 1673Hamburg
Lees hier de originele brief

Het geld waar Margaretha in haar twee vorige brieven over heeft geschreven, ligt bij huisbankier Adriaan Temminck in Amsterdam. Margaretha denkt dat het geld voor de wervingen door Willem III eveneens aan Temminck is overhandigd, maar ze weet het niet zeker. Erg blij is ze trouwens niet met die Prins van Oranje…

Geen nieuwe Tocht naar Chatham

De Staatse vloot ligt ergens in de contreien van Schoneveld. Het plan was om de Engelsen, net als in 1667, te verrassen. Maar de Engelse schepen hadden de zeilen al gehesen; het plan viel in het water. We zullen zien of de Staatse vloot de vereniging van de Engelse en Franse vloot nog kan beletten.

Brieffragment over de Staatse vloot

[hebbe die dat ambacht daer doet,] onse scheeps vloot
leijt ontrent of opt schoone velt, quaeme wat te laet
omt deseijn1Dessein: plan te voltrecken de Engelse scheepe laechge
al seijl ree, nu sulle d onse sien ofse de konsijonsi2Conjunctie: vereniging
van de franse met dEngelse konne beletten

Gravure van twee grote zeilschepen. Het enge vaart naar links en heeft drie zeilen en de fok gehesen. Het ander vaart van ons af achter een andere schip aan. Beide schepen hebben een vlag met drie banen, waarschijnlijk de Hollandse driekleur. Bij de schepen is duidelijk te zien dat de luiken van de kanonnen open staan.
Twee grote oorlogsschepen, Reinier Nooms Zeeman, 1650-1667. Collectie National Gallery Prague

Mopperen op Mompeljan

Wat Margaretha echt niet begrijpt, is dat Willem III het vacante commissaris-generaalschap aan Armand de Caumant, markies de Montpouillan, heeft gegeven. Godard van Ginkel is er ook zeer verbouwereerd over, maar daar hoeft Margaretha niet over uit te wijden – Godard Adriaan zal dit vast wel uit de brieven van zijn zoon kunnen opmaken. Als het niet zulke zware en bekommerde tijden waren, dan had Van Ginkel – uiteraard met toestemming van zijn vader – het leger adieu gezegd. Het is niet eerlijk, vindt Margaretha. Van Ginkel heeft de post al die tijd als waarnemer bekleed, en nu gaat een ander er mee vandoor! Het gaat Margaretha niet eens om het ambt of het geld dat met het commisaris-generaalschap gepaard gaat, maar om de aantasting van de eer. Een ingezetene van het land, die goed en bloed inzet, wordt gepasseerd voor een buitenlander. Zijn dit nu de vruchten van de mooie woorden en beloften van de Prins aan Godard Adriaan?

Eerste Brieffragment over Mompeljan
Tweede brieffragment over mompeljan

dat sijn hoocheijt het vakante komijsarisgenerael
=schap aen mompelijan3Armand de Caumont, marquis de Montpouillan die gisteren sijn Eet heeft
gedaen heeft gegeefve sal uhEd wt het schrijfve
vande heer van ginckel sien die daer vrij over ver=
=set is en niet weet wat hij doen sal, waerende tijde
niet so swaer en bekomert om de leefven alse sijn
hij sou met uhEd premisie quiteere maer wat sal
hij nu doen men heeft hem die plaets al den tijt
laeten bediene sijn hoocheijt heeft selfs teegens ver
scheijde geseijt dat hij sijn post wel heeft waergenoo
=men en nu gaet men en Een ander booven sijn hooft

tis voorwaer hart Een ingeseeten vant lant die goet
en bloet daer bij op set, ick kan niet segge hoeseer
mij dit speijt niet so seer om dit amt oft inkoome
van dien als om de smaet voorde werlt dit sijn
de vruchte vande schoone woorde en belofte die uhE
van tijt tot tijt sijn gedaen [doch paesijensi wij]

Schets met op de voorgrond links die soldaten te paard die staan te kletsen. Rechts zitten twee soldaten op de grond. De soldaten staan voor een klein boerderijtje. Op de achtergrond meer mensen en ruiters en verschillende tenten.
Bereden soldaten in hun kwartier, Pieter de Molijn, 1650 – 1660. Collectie Rijksmuseum

De hand die alles bestiert

Margaretha vindt dat we niet moeten kijken naar de stok die ons tegenslag op tegenslag geeft, maar naar de hand die alles bestiert. En dan zegt ze iets heel interessants: was het niet beter geweest als we bij ‘t onze waren gebleven? Oftewel, als ze thuis in Amerongen waren gebleven? Dan hadden ze het huis wellicht kunnen redden. Ach, het heeft vast allemaal een reden: we moeten hier volgens Margaretha de bestiering van de allerhoogste in zien.

Brieffragment over de hand die alles bestiert

[van tijt tot tijt sijn gedaen doch paesijensi] wij
moete niet sien op de stock die ons so slach op
slach geeft maer op die hant die alles bestiert
wie weet oft ons niet best waer geweest dat wij bijt
ons waere gebleefve hadent ons noch gekonserveer
en ons moogen behelpe so men best had gekost wie weet
hoet ons nu noch gaen sal doch wij moeten hier in
al meede sien op de bestierine der alderhoochste

Gravure van onderaf van een man met korte krullen en een baard die naar beneden kijkt en zijn handen ten hemel steekt (of wacht, hij is waarschijnlijk al in de hemel... omhoog dan). Een Engeltje vliegt boven hem, twee kijken om het bovenste randje en vier Engeltjes verschuilen zich achter hem en aan zijn zijde.
God omringd door putti (detail), Nicolas Dorigny, naar Rafaël, 1695. Collectie Rijksmuseum

Stank voor dank

Trouwens, nog even terug naar die benoeming van Mompeljan… Dat is dus allemaal bekokstoofd door een neef van Margaretha’s heer en liefste hartje. Hij bemoeide zich met de benoeming op verzoek van Hedwig van Brederode, een zus van Amelia van Brederode. En Amelia Wilhelmina van Brederode was, je raadt het al, getrouwd met de markies van Montpouillan! Nog een saillant detail, die neef van Godard Adriaan, waarschijnlijk Frederik van Reede, een zoon van nestor Johan van Reede van Renswoude, bewoog een jaar geleden nog hemel en aarde om een wit voetje te halen bij de De Witten. En nu loopt hij te slijmen bij de Prins! Hij waait met alle winden mee, of zoals onze briefschrijfster het verwoord, hij ‘hangt zijn huik naar de wind’. Vorig jaar was Margaretha nog door vorst, sneeuw en hagel van Amerongen naar Utrecht gereisd om hem en zijn neef Van Rossem te helpen met hun sollicitatie! En nu? Krijgt ze alleen maar stank voor dank.

Brieffragment over de neef met een neef en een verzoek van een vrouw

onse kosijn die uhEd naeme draecht4Vermoedelijk Frederik van Reede. Dit is in ieder geval de meest waarschijnlijke kandidaat heeft dit schoo
=ne werck opt versoeck van hetwich van breederoode
almeede helpe fasiliteere, maer ick sal ock daer
kan ent Eenichsins te pas komt niet verswijgen
wat Een vrint hij is geweest weijnich meer als Een
ijaer geleede doen hij noch heemel en aerde be=
weechde om onse vriende inde partij vande witte5Aanhangers van Johan en Cornelis de Witt, Staatsen te
trecken, en nu hanckt hij so de huijck naer de wint6De huik naar de wind hangen: ‘zijn overtuiging wisselen met de omstandigheden’. Een huik is een mantel zonder mouwen. Betekent hetzelfde als ‘met alle winden mee waaien’
en ist beste kint, hoe liep hij mij de voorleeden
winter Een ijaer ten ooren en deed mij door vorst
sneeuw en hagel van Ameronge naer wttrecht
reijse niet Eens maer vrij meer om niet alleen
hem maer sijn neef van rossom7Waarschijnlijk Adriaan van Rossem in haer solisi
=tasie te helpen, dit is nu de loon daer van

Een elegante dame met een rode rok met lange biezen. Ze draagt een zwarte huik met een witte kraag en witte manchetten. Op haar hoofd heeft ze een zwarte shawl en in haar hand een blauwe veer.
Vrouw in een huik (detail), Gesina ter Borch, ca. 1652. Collectie Rijksmuseum

Het is immers het een op het ander

Op een gegeven moment dringt het tot Margaretha door dat ze wel erg veel aan het klagen is. Ze verontschuldigt zich en vraagt Godard Adriaan het haar niet kwalijk te nemen. Maar ze heeft het zo zwaar, en er is haast geen levende ziel waar ze vrijuit tegen durft te spreken. Het is een en al ellende. Eerst dat gedonderd met de compagnie, en nu weer dit… Oh, kon ze haar man maar weer eens onder twee ogen spreken. Eén ding weet ze zeker: wie op God vertrouwt, zal niet verloren gaan.

Eerste brieffragment over het klagen
Tweede brief over het klagen

nu mijn lieste hartge neemt het mij niet qualij
de moet is mij so vol dat ick haest meen te bersten
en heb imers geen leevende siel daer ick vrij
teegens derf spreecken, tis imers teen opt ander
Eerst met de kompangi en nu weer dit, och mocht
ick uhEd Eens spreecken, nu dat kan niet sijn
paesijensi, naer deese tijt Een beeter die op godt
vertrout sal Evewel niet verlooren gaen[, ick wil]

Nieuwersluis en Nyenrode

De Fransen hebben geprobeerd om enige huizen in de omgeving van de pas door de Staatsen heroverde post te Nieuwersluis in te nemen, maar ze zijn door de Staatse troepen verdreven. Er zijn ook een paar Fransen gesneuveld. Margaretha heeft gehoord dat kasteel Nyenrode of het huis Ter Aa is afgebrand, maar dat gerucht is nog niet bevestigd. Wel schrijft ze dat de gravin van Waldeck, Elisabeth Charlotte van Nassau-Siegen, bij haar is geweest en heeft verteld dat ze via via heeft gehoord dat huis Ter Aa is afgefikt. De gravin heeft dit in een brief van haar man, de graaf van Waldeck, gelezen. De graaf heeft het op zijn beurt weer van de Johan van Stockheim, die het commando voert over Nieuwersluis. Vreemd, want zover Margaretha weet hebben de eigenaren van Ter Aa wel betaald om het huis te bewaren.

Brieffragment over Nieuwesluis en Nyenrode

de post aende nieuwersluijs wort bij d onse noch
ingehoude8Nieuwersluis is op 13 mei 1673 ingenomen door de Staatse troepen den vijant heeft getracht daeron=
trent Eenige huijse inte neeme maer sijn van
donse daer wt gedreefve met verlies van Eenig
volck, nu seijt me datseet huijs te nieuwenroij9Nyenrode
oft huijs te dr A10Ter Aa soude afgebrant hebbe
doch hier is geen seeckerheijt van, so gaet de
graefvin van waldeck11Elisabeth Charlotte van Nassau-Siegen, gravin van Waldeck van mij seijt de graef
van waldeck12Georg Frederik van Wakdeck-Eisenberg briefve gehadt heef van stockom13Johan van Stockheim
die aen nieuwer sluijs komandeert dewelcke
schrijft dat huijs ter d A afgebrant is vande
vijant, sij hebbe so ick meen almee tot afkoop
van brande en schade betaelt[, de sweetse]

Gravure van een ruïne. Midden een poort van twee pilaren met een fronton. Daarachter een zwartgeblakerde muur van ruim een verdieping hoog en de gaten van ramen. Een deel van de toren staat nog wel maar is ook geruïneerd. Drie mannen met een hondje staan naar het kasteel te kijken, links voor in de schaduw zitten ook twee personen. Midden boven staat de tekst "t Huys te Niewen rode"
Ruïne van Nyenrode, Isaac Sorious, 1672 – 1676. Collectie Rijksmuseum

Ongehoorde dingen

De Zweedse ambassadeurs die op weg zijn naar Aken voor de vredesbesprekingen, zijn bij de Bessemer hei tegengehouden door een partij Fransen. De Fransen wilden niet hebben dat de ambassadeurs door Maastricht trokken, waardoor de ambassadeurs nu een omweg moeten maken. Margaretha vindt het ongehoord, en eindigt vervolgens haar brief met de gebruikelijke afscheidsgroet.

Briefragment over de Zweeds ambassadeurs

[van brande en schade betaelt,] de sweetse
Ambassadeurs die naer Acke sijn koomende
op de bessemer heij14Bessemer ligt tussen Genk, Maasmechelen en Lanaken, tegen Nationaal Park de Hoge Kempen aan hebbe Een partij franse
daer gevonde die niet wilde lijde dat sij door
Maestricht soude passeere hebbense Een
ander wech om doen gaen, ongehoorde dinge
nu moet ick blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor


De vijand slaapt niet en is vol praktijken

DatumPlaats
Geschreven15 mei 1673Den Haag
Ontvangen20 mei 1673Hamburg
Lees hier de originele brief

Godard Adriaan heeft dringend om geld gevraagd voor de werving van het nieuwe regiment in Duitsland. Maar zoals bekend zijn er geen contanten te krijgen. Margaretha legt haar man uit dat de soldaten thuis ook al nauwelijks betaald krijgen.

Soldaten onbetaald

Korporaalsvrouwen moeten bedelen om brood. Het schijnt dat sommige officieren het geld dat voor de soldaten bedoeld is, in hun eigen zak steken. Van Ginkels compagnie wordt gelukkig redelijk betaald, maar zijn salarisverhoging krijgt hij nog niet. Terwijl we het hier wel over een vitaal beroep hebben!

Een vrouw zit tegen haar rugzak aangeleund, haar hoed bedekt haar gezicht. In haar linkerhand houdt ze een hoed op. In een draagzak zit een zuigeling.
Bedelende soldatenvrouw, Daniel Nikolaus Chodowiecki, 1764 Collectie Rijksmuseum
Brieffragment over betaling leger

ick derf niet segge hoe de ruijters en arme soldate
Een deel van wan betaeline1wanbetaling klaechge ija korperaels
vrouwe gaen bidde om Een stuck broot, en konne
niet subsijsteere, ick geloofve het ock veel aende
offijsiers schort diet gelt in haer beurs steecke ende
arme soldate onbetaelt laeten, de kompangi vande
heer van ginckel wort nu reedelijck wel betaelt
maer van sijn hoochge tracktement krijcht hij
noch niet, [sijn hoocheijt is gistere weer hier gekoo]

Willem waakt

De veiligheidssituatie blijft precair, met de verse Franse troepen onder leiding van Condé in het land. Willem III heeft de posten bij Muiden en de Hinderdam geïnspecteerd. De zogenaamde aanval op de Hinderdam was inderdaad vals alarm, er zijn alleen wat paarden en koeien gestolen. Zijne hoogheid is waakzaam genoeg. Margaretha lijkt echt vertrouwen in hem te hebben. Alle legerposten zijn nu op orde, en menselijker wijs kan er niets misgaan. Maar ja, ze hebben afgelopen jaar wel meer meegemaakt, niets is zeker. Want ook de vijand slaapt niet en “is vol praktijken” (streken).

Brieffragment wakende Willem

sijn hoocheijt viegeleert2Vigileren: waken genoech bij sijn versuijm hebbe
wij geen ongelucke te verwachten al de poste sijn wel
versorcht, naer menschelijcker wijse ist onmoogelijc
datser door konne breecke, dan wij hebbe so veel in
Een ijaer herwaerts beleeft en gesien datter niet
van te verseeckeren is, de vijant slaept niet is
vol pracktijcke, [sijn hoocheijt sendt drije reesgemente]

Een bruine tekening met op de voorgrond de oever van een rivier, links bosjes met een boom, rechts alleen bosjes. Op de rivier een zeilboot in het midden en daarachter wat minder goed uitgewerkte roeiboten. Aan de overkant van de rivier ligt een stad met een stadsmuur met torens en poorten. Boven de stad steken verschillende kerktorens uit, rechts een molen.
Gezicht op Schoonhoven, Johannes Leupenius, 1653 – 1693. Collectie Rijksmuseum

De prins heeft ook drie regimenten naar Friesland gestuurd. Zelf blijven hij en de graaf van Waldeck met een “vliegend” (flexibel) leger in de buurt van Alphen en Schoonhoven. Zodat ze bij een eventuele aanval snel ter plaatse zijn. Een mooi succes: Nieuwersluis is weer in eigen handen gekomen. God geve dat het zo blijft!

Brieffragment vliegend leger

men seijt sijn hoocheijt met de graef van waldeck
met Een vliegent leeger ontrent schoonhoofve
en Alfhen sulle blijfve om ofse Eenige van
onse post mochte atackeere daer terstont
bij te sijn donse3De onzen: ons leger hebbe aende nieuwe sluijs nu
weer post gevat godt geefve sijt mooge behou
=de,

Oorlogsvloot

Inmiddels is de uitgevaren oorlogsvloot gesignaleerd ter hoogte van Oostende, zeilend richting de Theems. Gaan de plannen slagen?

Plattegrond van oostende. De bastionstructuur is duidelijk te zien. Aan de bovenkant de Noordzee en het strand, rechts de haven. Onder de plattegrond staan een paar gravures.
Plattegrond van Oostende met stadsgezicht, Matthaeus Seutter (III), 1708 – 1757 Collectie Rijksmuseum
Brieffragment vloot

[voor swaerder wil bewaeren], onse scheepsvloot
is voorleedene vrijdach smergens ontrent 4 Euren
op de hoochte van oostende gesien en seijlde naer de
teems4Thames van waer alle daege men verwacht te
hooren wat suckses van het deseijn5Dessein: plan is, [dus verde int]

Inwendige mens

Margaretha vergeet als altijd de inwendige mens niet in haar brief. In de eerste plaats het inwendige mensje dat er bij haar schoondochter uit moet: volgende week zullen ze toch echt naar Amsterdam gaan om daar veilig te kunnen bevallen. En in de tweede plaats haar eigen inwendige mens die erg blij is met het vat wijn dat Godard Adriaan heeft gestuurd. Ze hebben het inmiddels aangebroken en de inhoud is heerlijk. Wijn is nu erg duur, en boter ook: 8 stuivers per pond.

Brieffragment over de kraamvrouw en de wijn
Brieffragment over de prijzen van wijn en boter

wij sijn noch gereesolveert int begin vande toe
koomende weeck met de vrouw van ginckel en haer
kindere naer Amsterdam te gaen om haer
kraem met godts hulpe daer wt te houde
de heere wille Een goede verlossine en gesonde
vrucht verleene, wij hebbe de wijn die uhEd mij
heeft beliefve te sende ontsteecke is heel goet
bedancke deselfve noch seer voorde goede sorchge


die hij voor ons draecht, booter en wijn is hier seer
dier het pont booter kost hier noch al 8 en 9
stuijvers,

Bouwmeester als boodschappenjongen

De Parmezaanse kaas (verblijfplaats nog steeds onbekend) zit Margaretha hoog. Zo hoog zelfs, dat ze de keurvorstelijke bouwmeester, Michiel Mattheus Smits, inschakelt. Terwijl ze zit te schrijven staat hij op de stoep met een brief van Godard Adriaan. Hij heeft weinig tijd, want hij is op doorreis naar zijn familie in Breda. Hij belooft daar naar de kaas te informeren en op de terugreis wat langer te blijven.

Michael Matthias Smidts (1626 – 1692) door Jacques Vaillant, 1685.
Collectie: Stadtmuseum Berlin © Repro: Michael Setzpfandt Berlin
Brieffragment over Michiel Mattheus Smits en de Parmezaanse kaas

[hooren wat suckses van ht deseijn is] dus verde int
schrijfve kom den boumeester vande heere keurvorst
van brandenburch6Michiel Mattheus Smits was afkomstig uit Breda en heeft veel bouwprojecten in Brandenburg op zijn naam staan. In 1676 zou hij namens de Keurvorst het hout leveren voor de herbouw van Kasteel Amerongen die mij uhEd aengenaeme7aangename brief behandi8behandigt:overhandigt
hij is so haestich dat hij niet wilde sitten maer so voort
naer breeda vertrecken, sal daer naer de perme
saense kaes verneemen, als hij weer komt heeft
belooft weer aente sulle koome sal hem dan so wij
noch hier sijn versoecke Een maetijt met ons te Eete
en so veel onthael doen als wij konnen,

Twee oude heren en nog meer kaas

Met oom Dirk Adolf van Reede in Wijk bij Duurstede gaat het voor zijn doen goed, voor zover Margaretha weet, maar ze heeft eigenlijk al een poosje niet van hem gehoord. Blijkbaar heeft Godard Adriaan naar hem gevraagd. Deze oom is een broer van zijn vader en loopt al een eind in de zeventig. Een opmerkelijk familielid, want als twintiger is hij bij de Jezuïeten gegaan en ondertussen bedient hij al zo’n veertig jaar redelijk ongestoord als priester de katholieken in Wijk. Zijn gezondheid begint wat achteruit gegaan. Uiteindelijk zou hij in 1674 overlijden.

Een man met gesloten ogen, een snot en een paar dagen baardje. Op zijn hoofd een zwarte kap waar grijze krullen onderuit steken. Om zijn nek een lichtblauwe stola met een rode rand. De kleding eronder is wit. Aan de rechter een opengetrokken blauw gordijn. Rechts in de hoek staat
RP Theod: Reede
M 1674 12 Dec
Art: 74 MIS 41
Dirk Adolf van Reede op zijn doodsbed 12 december 1674 op de leeftijd van 74 jaar. Collectie: Parochie H. Suitbertus, Culemborg

Van een andere oude heer die net ziek is geweest, Johan Temminck in Hamburg, vindt Margaretha zeker dat hij aan moet sterken, want ze stuurt hem…kaas. Geen Parmezaanse, maar ‘S-Gravenzandse kaas dit keer.

Brieffragment Dirk Adolf van Reede en Johan Temminck

[vant lant vereijst] onse oom van reede9Dirk Adolf van Reede weet ick niet
beeter of is naer sijnen doen reedelijck wel is noch
tot wijck10Wijk bij Duurstede, dan heb nu in Eenige tijt herwaerts niet van
sijn hEd gehoort, ick sal met deerste geleegentheijt
Een paer goede schraefvesantse11‘s Gravezandse kazen voor den goede
oude heere teminck sende wenste te weete wat
hem aengenaem mochte sijn, [sal nu blijfve]

Haagse heisa

DatumPlaats
Geschreven12 mei 1673Den Haag
Ontvangen17 mei 1673Hamburg
Lees hier de originele brief

In haar vorige brief schreef Margaretha over de kwitantie. Het lijkt goed te gaan, in tegenstelling tot de ordinantie van de 10.000 gulden… daar heeft ze nog geen cent van gezien. En dan zijn er ook nog Franse troepen gesignaleerd bij de Hinderdam en weet ze zich geen raad met de hoogzwangere Philippota. Zal de vloot binnenkort misschien goed nieuws brengen…?

Fransen aan de Hinderdam?

Fort de Hinderdam in vogelvluchtperspectief. Onder stroomt horizontaal de vecht. Aan de linkerkant ligt een dam met een soort opening waar een bootje door vaart. Rechts vaart een trekschuit met een paard op het jaagpad. In het fort zijn  een paar soldaten. Naar boven toe ligt ook een water met een dam.
Fort Hinderdam (detail). Afkomstig uit Lambert van den Bos, Toneel des Oorlogs (Amsterdam: Jacob van Meurs en Johannes van Someren, 1675). Wikipedia Commons

Er is weer alarm geslagen! Het gerucht gaat dat de vijand zich rondom de Hinderdam begeeft. Een paar maanden geleden is de schans bij de Hinderdam omgevormd tot gebastioneerd fort. Margaretha vreest dat de vijand het op de Hinderdam heeft gemunt en een plaats zoekt om door te breken, maar er wordt geen woord over losgelaten.

Brieffragment Hinderdam

[tijt gehandicht,] nu mijn lieste hartge krijge
wij alweer Eene alarm en seijt me dat
de vijant aenden hinderdam1Fort Hinderdam ligt in Utrecht aan de Vecht tussen Nigtevecht en Uitermeer en was onderdeel van de stelling van Amsterdam. In 1673 is er een stenen bastion gebouwd. In 1674, nog tijdens de bezetting van Utrecht door de Fransen, heeft Amsterdam bij Muiden een zeesluis gebouwd en de sluis in de Vecht bij Hinderdam gesloopt en het recht van inundatie van Utrechts gebied opgeeist. Ben geen aanval bij Hinderdam tegen gekomen.  wil atack
=queert daer is wat te doen dant wort
seer geseeckreeteert ick vrees ick vrees
dat wij der van sulle hebbe en dat den
vijant op deene plaets of dander sal
soecke door te breecke[, dat kraeme van]

Krantenbericht:
Wesop den 11 Mey. Op gisteren vertoonden haer omtrent den Hinderdam, 150 Fransse Officieren, men meynt dat de Prince van Conde daer by geweest ism ode Duc de Anguyn, by haer hebbende 600 Soldaten; doch zijn weder vertrocken sonder yets te ondernemen. Op Gisteren zijn binnen Naerden noch 2 Regimenten gekomen, of sy nu tegens ons yets sullen attendere, moet men verwachten. wy zijn altoos op onse hoeden.
Bericht uit de Oprechte Haarlemsche Courant van 13 mei 1673. Volgens het krantenbericht zouden zich op 10 mei inderdaad 150 Franse officieren en 600 soldaten bij de Hinderdam hebben opgehouden, maar zijn ze vertrokken zonder iets te ondernemen. Via Delpher.nl

Hoogzwangere Philippota

De toestand van haar schoondochter drukt zeer zwaar op de gemoedsrust van Margaretha. Zoals het er nu voor staat, is ze genoodzaakt de komende week met de hoogzwangere Philippota en de kleinkinderen richting Amsterdam te vertrekken. Oh, de heer almachtig wil ons land bewaren en ons allen bijstaan…

Brieffragment hoogzwangere Philippota

[soecke door te breecke,] dat kraeme van
onse dochter leijt mij seer swaer opt
hart en naer dat de saecke gaen sijn
wij gereesolveert inde toekoomende
weeck met haer en de kinderen naer
Amsterdam te gaen, de heer almach
=tich wil ons lant bewaere en ons alle
bij staen[, onse pleijne potensiaerijse sij]

In een ruimte staat een tafel, links zit een hoogzwangere vrouw met haar benen wijd. Ze steunt met haar linkerhand haar hoofd, haar elleboog rust op tafel. Recht een heer op een stoel druk te schrijven. Links in de ruimte staat een bed, erachter komt een vrouw een glas met pis brengen.
Arts en vrouwelijke patiënt, Jan Steen, ca. 1665. Collectie National Gallery Prague

Ambassadeurs in Aken

De plenipotentiarissen – de hoogste rang die een zeventiende-eeuwse Staatse ambassadeur kon hebben! – zijn gisteren en vandaag vanuit de hofstad richting Aken vertrokken. Johan van Reede van Renswoude heeft uiteindelijk tóch toestemming van de Franse koning gekregen om als gevolmachtigde namens de Republiek in Aken te onderhandelen, en zal binnen een aantal dagen zijn collega’s volgen. Voor hem is er een slaapplaats gereserveerd bij Hieronymus van Beverningh in huis.

Brieffragment ambassadeurs naar Aken

[bij staen,] onse pleijne potensiaerijse2Plenipotentiaris: Gevolmachtigde, iemand die door een andergemachtigd is te handelen sij
gistere en vandaech van hier naer
Acken vertrocken, de heere van
rhijnswou seijt me dat sijn pas vanden
koninck om over de saecken van sijnhoo
meede naer Acken te mooge gaen ge
kreechgen en sal so geseijt wordt nu in
weijnich dage volgen en bij den heere
beeverline in Een huijs loosgeere[, onse]

Komt de vloot in actie?

De vloot is eergisteren met zo’n 48 schepen voorbij Scheveningen gezeild. Er gaan geruchten op dat het plan is om richting de rivier de Theems te varen om aldaar de vereniging van de Franse en de Engels vloot te beletten, waarbij ook de Engelse schepen in de haven in de hens zullen worden gezet. Afgelopen dagen heeft het goed gewaaid, dus de Staatse vloot zal zich waarschijnlijk al in de Engelse wateren begeven.

[beeverline in Een huijs loosgeere,] onse
scheeps vloot is met ontrent 48 scheep eergistere
merge voor bij scheefveline3Scheveningen geseijlt so geseijt wort
naer de teems om te sien ofse de konsijonsi4Conjunctie: vereniging, samengaan vande
Engelse met de franse scheepe kan belette en
de Engelse scheepe in haer havene ruweneere , die
=wijl de wint seer goet is geweest en noch so is
gelooft men datter onse vloot al is, de heere wil
haer deseijn seegenen en ons wat geluck geefve

Eerste brieffragment vloot
Tweede brieffragment vloot
Op de achtergrond een heuvelachtig landschap, op de voorgrond een riviermonding. Op de voorgrond liggen allemaal zeilschepen, aan de rook de zien schieten sommigen hun kanon af. Aan de kust en verder landinwaarts zie je diverse rookkolommen waar iets in de hens staat.
De Staatse vloot verraste in 1667 de Engelse vloot bij Chatham, waarbij schepen in de hens werden gezet en tot zinken werden gebracht. Een herhaling van zetten…? Tocht naar Chatham, Willem Schellinks, ca. 1668. Collectie Rijksmuseum

En het Staatse leger?

Behalve op zee, woedt de oorlog ook op het land nog altijd door. Margaretha verlangt ernaar iets te horen. Prins Willem III is zojuist vertrokken, en op de Haagse wegen is het een hele heisa. Maar echt veel nieuws is er niet. En de postmeester wil weg, dus Margaretha moet afsluiten.

Brieffragment heisa op de Haagse wegen

mij verlanckt seer waert hier te lant te doen
is sijn hoocheijt is so aenstonts vertrocke het rijdt
hier door den haech seer dan men kan niet weete
wat het is, en de post wil wech [ick blijf]

Een man, met een gevederde hoed, leest een brief voor.
Man met een brief, anoniem, 1667 – 1714. Collectie Rijksmuseum

Toch nog een kattebelletje

Blijkbaar heeft de postmeester toch niet zoveel haast, want Margaretha heeft nog tijd om belangrijk oorlogsnieuws in een PS op te nemen. Het schijnt dat de vijand een hoop troepen heeft gemobiliseerd. De Prins is naar Muiden vertrokken en heeft Van Ginkel gelast hem te volgen, waar Van Ginkel uiteraard gehoor aan heeft gegeven. Ach, zijn zwangere vrouw en vier kinderen…

de post so geseijt wort, wert noch
niet geatackeert maer men heeft
advertensie5Advertentie: kennisgeving, bericht dat de vijant al sijn
volck bij Een treckt, waerom sijn
hoocheijt naer muije6Muiden en daer ont=
trent wil heeft de heer van
ginckel belast mee te gaen
die hem so aenstonts volcht
tis hier als heel in roor de
heere wilse en ons alle be=
waere wij sitten hier in geen
kleijne benoutheijt had ick die
swangere vrou met haer
vier kinderen niet, gafver
niet om sou mij selfve wage
adieu mijn lieste hartge

Aanval van twee kanten

DatumPlaats
Geschreven12 juni 1672Amerongen
Ontvangen20 juni 1672
Lees hier de originele brief

Kleef is gevallen. Met dat slechte nieuws begint Margaretha haar brief. Dat betekent dat de Franse legers zich nu kunnen richten op de laatste Staatse verdedigingslinies aan de IJssel of aan de Rijn. In de Republiek heerst chaos: mensen slaan op de vlucht en Margaretha heeft Philippota en de kleinkinderen al naar Utrecht gestuurd, een stukje verder weg van het front dan Amerongen. Verder dan dat wil Philippota niet gaan: ze wil niet te ver van haar man zijn.

Brief

Mijn heer en lieste hartge
seedert mijne laeste sijn de vijande so seer genadert dat
mense alledaege verwacht aenden ijsel of rhijn, den
prinse van konde1Louis II van Bourbon, de Prins van Condé, is een van de belangrijkste generaals onder de Franse koning is bine deutekom2Doetinchem den koninck
so men seijt binne kleef3De stad Kleef en op den Elteren berch4de Eltenberg is een heuvel nabij het plaatjes Elten, in het Hertogdom Kleef
met gars5gros vant leegen
nu is den tijt van Elende voor ons en sitte wij inde
meeste benautheijt vande werlt, de mense vluchte 
van allekante so dach en nacht dat deerlijck is
te sien, ick heb gistere de vrou van ginckel met
haer vier kinderen naer wttrecht voort Eerst
laeten brengen die als noch niet gaere naete
Amsterdam en wil om dat sij meent te veer
van haer man te sijn, [en waer is Een plaets]

Volksoproeren

Of het een goed idee was om de rest van de familie naar Utrecht te sturen moet nog blijken. Overal in het land vinden volksoproeren plaats, ook in Utrecht. Het volk is ongerust over de aankomende invasie maar ook, zo schrijft Margaretha, over het wegblijven van de Brandenburgse troepen die Godard Adriaan zou regelen. Sterker nog, er gaan geruchten dat Godard Adriaan zijn land verraden zou hebben om er samen met de Keurvorst zo veel mogelijk geld uit los te krijgen. Godard Adriaan krijgt stank voor dank voor zijn harde werk.

Protesterende mensen komen dagelijks langs het huis van de familie in Den Haag en ook in de omgeving van Kasteel Amerongen doet deze praat de ronde. Margaretha is bang dat ook in Amsterdam deze complottheorie de ronde doet: haar familie is op geen plaats in de wereld nog veilig.

[en waer is Een plaets]
inde heelle werlt voor ons seecker daer de gemeente6het volk
so oproerich van binne in verscheijde plaetse
is alste wttrecht te haerlem7Haarlem en meer andere
plaetse te meer dewijlle de gemeente so seer
op uhEd begine te morre overt lan achter –
blijfve vande brandenburchse troepees, inde haech
gaense savonts en smergens lans ons huijs8Margaretha doelt hier op haar huis aan de Kneuterdijk wat ze van haar oom erfde
seggende dat den keurvorst ons verraet en dat uhEd het
met hem hout daer so lange leggende omt lant
wt te suijpen9uitzuipen: leegzuigen, geld aftroggelen daer doch niet van en komt, daer bij
voechgende dat me sijn huijs onder de voet

haelde10onder de voet halen: slopen wat duijvel waer daer aengeleechgen11mogelijk een verbastering van “de duivel inhebben”: zeer boos zijn, ick
schrick daer aen te dencken dier gelijcke12dergelijke tael
wort te rheene13Rhenen onder die kompangie burgers14een groep burgers heeft zichzelf bewapend en heeft een militie gevormd 
die wt wandere plaetse daer koome door trecke
ock gevoert, dit is den danck die uhEd voor den
dienst vant vaderlant sal hebbe het welcke hij met so veel
ijver doet, ock waer sal ick noch blijfve vrees
diergelijcke praetges te Amsterdam almee sulle
omgaen en komt het grau15het grauw: de lagere standen van de bevolking Eens op de been hoe

Klaagzang

Margaretha gebruikt haar brief aan Godard Adriaan ook om haar hart te luchten. Ze is nogal ongelukkig door alles wat gaande is. Nu de beloofde Brandenburgse troepen niet of te laat komen neemt de hoop op zegevieren op de Fransen sterk af. Margaretha vreest dat het al te laat is voor de Republiek en haar familie. Als een stortvloed van droefheid komen al haar emoties er uit.

[hoe] sal ickt maecke wier sal ick mijn hooft op
steecken och ongeluckige vrou als ick ben, uhE
belieft het so te doen en salder toch Eer noch
danck van hebbe en laet ons hier so alleen
uhEd soon in Een leeger dat so prijckeleus16perikleus: in gevaar, in de perikelen is
mijn met vier sulcke liefve kinderkens als
alleen inde werlt indees wtneemende swaere tij
de, uhEd sout hem noch wel konne beklaechge
nu heer van Ameronge mijn sechge is noijt ge
acht, maer so die beloofde troepees niet in
korte en koome so weet ick mij nergens te
berge17bergen: waarborgen, een veilige plek bewonen waer sal ick blijfve, en om de waer
heijt te segge se sulle koome vrees ick alst
te laet sal sijn, ick ben bedroeft tot int binenste
van mijn hart ija tot der doot, ick bid neemt
niet qualijck ick dit so schrijf ben als over
stort van droefheijt, [den heer van wellant]

De Engelsen vallen aan: Slag bij Solebay

Margaretha weet ook goed nieuws te melden aan Godard Adriaan: er is een zeeslag geweest en de Staatse Vloot heeft deze gewonnen! Helaas kwam de overwinning met een prijs. Admiraal Van Gent heeft de slag niet overleefd: kogels door de borst en een afgerukt been waren hem fataal. Hij zal dus helaas Godard Adriaan niet kunnen ophalen in Hamburg.

Zeeslag bij Solebay, 7 juni 1672. Geschilderd door Willem van de Velde (II). Collectie Het Scheepvaartmuseum

De slag waar Margaretha aan refereert is de Slag bij Solebay op 7 juni 1672. Michiel de Ruyter stak met een vloot de Noordzee over en overviel de Engels-Franse vloot in de Sole Bay. In de daarop volgende zeeslag slaagt De Ruyter erin om flinke chaos aan te richten en maakt hij het onmogelijk voor Engeland om de Republiek op zee te blokkeren.

[al sijn bedencke,] wij hadde voorleedene
vrijdach wat verquickine18verkwikking: verbetering van het humeur door de vicktoorije
die sich te water voor ons liet sien nu heb
ick sints het vervolch daer van niet gehoort, de heer wil
geefve het mach weesen alst begin be –
halfve dat den Admirael van gent doot is
was het been afgeschoote en twee kogels
door de borst wiens doot mij seer jamert

Margaretha blijft in Amerongen

Tenzij ze slecht nieuws over het leger te horen krijgt blijft Margaretha nog een dag of twee in Amerongen. Ondanks de wanhoop die uit haar brief blijkt heeft ze toch wel vertrouwen in de landsverdediging. Nijmegen is goed voorzien van soldaten en ammunitie en er zijn nog veel troepen naar de IJssel gegaan de afgelopen week.

Het bedroeft haar echter wel dat het onmogelijk is iets te horen over de belegerde steden. Er heerst een volledig gebrek aan initiatief. Verkenners gaan enkel uit als zoon Godard Van Ginkel ze er op uit stuurt. Typisch voor Margaretha drukt ze ook hier weer de hoop uit dat Van Ginkels harde werk onthouden wordt en vergoed wordt met een promotie in de toekomst.

Brieffragment waar Margaretha schrijft over de aanval van de Engelsen bij Solebay

ick meen noch Een dach of twee hier te blijfe
so lange ick geen Erger tijdine wt ons leeger
hoor daer is dees voorleedene weeck seer
veel volck noch naer toe gegaen hoope den

Afbeelding van de brief waarin Margaretha schrijft over de aanval van de Engelsen bij Solebay

den ijsel nu sal konne gedefendeert19defenderen:verdedigen worde nimweege20Nijmegen is ock nu
so van volck als van Amonijsi21ammunitie van oorlooch wel versien dat groote
moet en koraesge22courage: moed ondert volck geeft, de baterije23batterij: een verdedigingswerk waarachter geschut is geplaatst ent kanon
seijt men dat op den ijsel nu is gestelt, de heer almachtich wil
al donse bewaere, dat bedroeft is men kan niet seeckers hoore
hoet met de beleegerde steede is, daer gaet niemant op kons
schap24kondschap: op verkenning gaan, inlichtingen inwinnen wt als die den heer van ginckel wt sent, of hem wel Eens
weer sal vergoet worde sal te besien staen, nu mijn lieste hartg
ick bidt godt uhEd wijsheijt en voorsichtichheijt te geefve en op alle
uhEd weege te bewaere, sal blijfve so lange ick leef

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff en
dieners M Turnor

Een tijd van ellende

DatumPlaats
Geschreven9 juni 1672Amerongen
Ontvangen17 juni 1672
Lees hier de originele brief

Het is drie dagen sinds de laatste brief naar Godard Adriaan wanneer Margaretha hem weer schrijft. De gebeurtenissen in de Republiek zijn in een stroomversnelling beland en het tempo van Margaretha’s brieven laat dat goed merken. Zoals wel vaker begint Margaretha met familienieuws: ze is namelijk bij haar zoon in Arnhem op bezoek geweest. Met Godard Junior gaat het absoluut niet goed. Eeuwig plichtsgetrouw vraagt hij of Margaretha zijn excuses aan zijn vader kan aanbieden, hij heeft namelijk in geen 2 of 3 postrondes geschreven. Godard van Ginkel slaapt door alle drukte nog maar 3 uur per nacht en zit vrijwel constant in het zadel. Margaretha is bezorgd: als haar zoon nu maar gezond blijft.

Mijn heer en lieste hartge
tis mij lief wt uhEd mesiefve1missive: brief vande Eerste deeser21 juni te
sien deselfve weer tot berlijn wel is gearijveert, ick ben
gisteren op dien dach wecl en weer tot Aernhem3Arnhem ge-
weest om den heer van ginckel noch Eens te sien die
daer bij ons quam, hij bidt uhEd hem belieft te Excku
seere4excuseren: vergeven dat hij in 2 a 3 poste niet heeft geschreefven
heeft het omoogelijcke niet konnerbij brenge door sijn
meenichvuldage affaerees5affaires: zaken, hij slaept geen drije
Euren op Een nacht en is meest gedurich te paert
als hij maer gesont blijft, [ist noch goet maer mijn]

De Frans opmars

Ondertussen verloopt de Franse opmars gestaag. In drie dagen tijd hebben Lodewijks troepen evenveel dorpen veroverd: het Rijnfort Wesel, een kernpunt van de verdediging van de Republiek is gevallen, net als Orsoy en Büderick. De Fransen trekken op langs de Rijn richting de stad Kleef en daarna Nijmegen. Margaretha vreest dat het op de IJssellinie aan gaat komen. Erg veel vertrouwen heeft ze niet daarin: haar zoons verwachte dood ziet ze als een nutteloos offer.

Fragment kaart “De Rijn van Nijmegen tot Rijnberch”, collectie Leiden University Libraries. Voor de complete, scherpe afbeelding volg deze link.

[maer] men gelooft, het almeede over is, en dat de
koninck6koning Lodewijk XIV daer7Reijnberck inpersoon voor is geweest, die men seijt
deese Middach van meeninge was binne kleefe8de stad Kleef ligt in het gelijknamige hertogdom. Hoewel de stad in modern Duitsland ligt was Kleef in 1672 de facto deels onder controle van de Republiek te
Eeten, en so voort recht op Nimweechge9Nijmegen aen te
Marscheere welcke stat so geseijt wort van alles
wel versien is, en hoopt men die haer sal konne def
– fendeere10defenderen: verdedigen, dan vreest ick het op den ijsel11rivier de IJssel en de IJssellinie aldaar aensal koomen
mijn hart int lijf bloeijt als ick der aen denck och wat
droefheijt is mij aenstaende ick derf niet al schrijfve

Soldaten en generaals naar het front

Ook over het Staatse leger heeft Margaretha nog iets te melden. Eindelijk, na lang dralen, is commissaris-generaal Montbas aangekomen bij zijn positie in het leger! Hij heeft het commando gekregen over de troepen in de Betuwe en heeft als hoofdkwartier de Schenkenschans. Volgens de geruchten wordt Montbas te veel verantwoordelijkheid toevertrouwt. De toekomst zal het leren. Ook is luitenant-generaal Van Steenhuizen aangekomen bij zijn troepen alsof hij alle tijd van de wereld heeft. Duidelijk neemt Margaretha de beide generaals nog niet serieus, haar zoon moest immers steeds hun werk doen.

Kaart van Gelderland, omgeving van Nijmegen. 1664, Atlas van Loon. De Schenkenschans waar Montbas gestationeerd is ligt helemaal rechts op de kaart waar de Rijn splits in de Waal en de Nederrijn.

Er gaan dagelijks nog steeds nieuwe troepen naar het (verwachte) front. Zo kwam er afgelopen nacht een troep Spaanse soldaten langs Amerongen. Deze soldaten dwongen de boeren om hun eten en drinken te geven, nog een teken dat het leger slecht georganiseerd is. Margaretha heeft de brug van het kasteel maar omhoog laten halen om moeilijkheid te voorkomen. Een stuk minder onbehouwen was een Zeeuws regiment dat eerder langs kwam. Het is wel duidelijk welk land de beste soldaten levert. Over de voortgang van de oorlog op zee is Margaretha kort: het schijnt dat de Staatse vloot verwikkeld is geweest in een zeeslag maar meer weet ze zelf ook nog niet. Hopelijk is het een overwinning.

vreesende de poste aengehoude mochte worde, uhEd heeft sijn
soon tot dienst vant lant op geoffert maer ick vreese
hij wel Een rechte offerhande12offrande: offer sal sijn en vrees hem niet
weer te sulle sien, momba13Commissaris-generaal Jean Barton de Montbas is Entelijck int leeger ge
koome, die men het komanda overt alt volck dat inde
beetuwe14Betuwe leijt15leijen: liggen heeft gegeegve daer niet weijnich op
gesproocke wort dat men hem so veel tte vertrout
steenhuijse16Luitenant-generaal Ludolf van Steenhuizen is op sijn muijltges int leeger gekoome17op zijn muiltjes komen: op zijn gemak, erg kalm
ondertusche moet de heere van ginckel het werck
doen en wat noot waert dat het daer noch gin soot
hoorde maer de disordrees18disordre: wanorde sulle ons ruwineere19ruïneren: ten gronde richten
hoe roept men nu om de troepees vande keurvorst en
verlanck men daer naer die hier indeesen hoochgen
noot wel van doen sijn, deese nacht is hier int dorp
ontrent de 800 spaense voet knechte20De Republiek heeft in 1672 een bondgenootschap gesloten met Spanje. Er is afgesproken dat Spanje troepen levert tegen de Franse invasie. die naert leeger
gaen en Een reesgement21regiment wt seelant geweest dewel
– cke saeme over de 1600 man maeckte de seuwe ginge
naer nimweege, die hebbe deminste insolensie22insolentie: onbeschaamdheid, onbetamelijkheid, lompheid niet
gedaen maer deerste hebbe vrij wat deesordere23disordre: wanorde ge
maeckt de boere mostense Eeten en drincke geefve
of so dwongense, ick liet de bruchge vant huijs op treck
vreesde voor swaericheijt24zwarigheid: moeilijkheden, problemen, vandaech krijch ick ock tijdine25tijdingen: nieuws
dat onse scheeps vloote van Eengistere merge
aen Een sijn geweest sonde dat men weet hoet daermee
staet, als dat men seer fuijrijEus26furieus: op zeer krachtige, heftige wijze heeft hooren schiete
ontrent doeversans27Doeverenschans, nabij Heusden de heer almachtich wilse bij staen
ende vicktoorije28victorie: overwinning geefve, [gisteren isser te wttrecht]

Onrust in Utrecht

Ook binnen landsgrenzen begint het te rommelen. Waar Margaretha eerder nog in één enkel zinnetje schrijft over onrust in Utrecht wijdt ze nu flink uit. Daar ontstond een volksoproer toen een aantal regenten erop betrapt werden samen met hun bezittingen de stad te willen ontvluchten. De vrouwen van het houtsgilde, een onderdeel van het Utrechtse Zakkendragersgilde, vonden dat dit absoluut niet kon. “Zullen de heren die onze mannen hebben doen uitgaan om te vechten, vluchten en ons hier ten prooi achterlaten?” Zo luidde hun aanklacht. De vrouwen rukten koffers open en strooiden de bezittingen van de regenten uit op straat. Enkel met geweld werd de rust enigszins hersteld. Volgens Margaretha lijkt het er op dat nu iedereen die de stad Utrecht uit wil onderhevig is aan controle door de burgers.

[ende vicktoorije29victorie: overwinning geefve], gisteren isser te wttrecht  
inde stat ock geen kleijne ontsteltenisse30ontsteltenis: oproer, opschudding geweest door
Eenich goet dat de luijtenant kolonel wel en andere wt
de stat meende te vluchte, het welcke de vrouwe
vande hout schilde31de houtsgilde is onderdeel van het Utrechtse zakkendragersgilde. Leden van het houtsgilde mogen zakken dragen tot 3 el. niet wildea lijde roepen sullende
heere vluchte die onse mans hebbe doen wtgaen
om te vechte en ons hier ten proij32prooi geefve dat wille

wij niet lijden, een rockte de koffers open dat het silver ent gout
dat daer in was door de weech verstroijde, de burgers moste inwa
– pene om de vrouwe te stille, nu maegcher33mag er so geseijt wort niet wt
of inde stat oft moet besichticht worde, [uhEd denckt Eens hoe men]

Een tijt van elende

Overal om heer heen ziet Margaretha de klauwen van de angst om zich heen grijpen. Zelf begint ze nu opniew te twijfelen of Amsterdam wel veilig is. Koning Lodewijk XIV heeft immers beloofd deze stad te zullen belegeren en plunderen. In de steden en op het platteland heerst een verslagen gevoel. Mensen pakken hun spullen en vluchten weg. Margaretha wil dat ook doen maar ze weet niet waarheen. Ze is ten einde raad.

[of inde stat oft moet besichticht worde,] uhEd denckt Eens hoe men
hier sit ock nu ist wel Een tijt van Elende , en derf ick met de
kindere en vrou van Ginckel niet langer hier te blijfve en weet noch
niet waer ons derf vertrouwe tot Amsterdam is meest al ons
goet, en seijt men nu dat de konin34Koning Lodewijk XIV het daer teenemael op heeft
aengesien, en dat hij die stat sal wille beleegeren, dat mij seer
bekomert35bekommeren: zorgen maken want met vier sulcke kleijne kinderen in Een beleeger
de stat te sijn sou wel benout36benauwd weesen, ock nu komt het de op
aen en is den tijt van onse Elende voor hande hoe sit ick nu
in Eensaemheijt en sonder raet en weet niet wat ick doen
sal, heb sulcke koste met wech doen van mijn goet gehadt
en weet nog niet oft verseeckert is, ick ben so bedroeft dat
ick mij niet weet te laeten, hier te platte lande en inde steeden
is sulcken verslagentheijt dats niet wt te spreecken alle mense
packen hier en vluchten haer goet, och wat tijt beleefve wij
de heer almachtich wil ons bijstaen en behoede dat wij in hande
van die tierane37tirannen niet en valle want sij leefve groulijck38gruwelijk met
de mense daer sij koome, hiermeede blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Franse terreur aan de grens

DatumPlaats
Geschreven6 juni 1672Amerongen
Ontvangen13 juni 1672
Lees hier de originele brief

De brief die Margaretha op 6 juni aan haar man schrijft bevat amper goed nieuws. De Franse troepen zijn de grens genaderd en hun terreur schokt Margaretha. Ze hebben Wesel omsingeld en een nabijgelegen landhuis en klooster geplunderd en de inwoners geschonden. “Het is verschrikkelijk om te horen hoe ze te werk gaan”, schrijft Margaretha. Het lijkt er op dat de Franse troepen zich nu naar de IJssel bewegen. Daar wachten Staatse troepen ze op en, als God met hen is, zal daar de Franse aanval worden afgeslagen.

Mijn heer en lieste hartge
met de laeste post heb ick geen briefve van uhE
gehad geloofve de selfve naert afgaen van
post tot berlijn sal sijn gearijveert, hier hoort
men niet als alle daege arger tijdine, so men
seijt hebbe de franse weesel1Wesel berent2berennen: insluiten om te belegeren ent huijs
disfoort3Slot Diersfordt neffens4naast het dorp biselich5Bislich: dorp net aan de andere kant van de Rijn bij Xanten ent kloos-
ter sleenhorst6Klooster Sleenhorst ligt in Gendringen (tussen Doetinchem en de huidige Duitse grens) wt geplundert het selfve klooster
seer schandelijck getrackteert7trakteren: bejegenen, behandelen de
bagijne8Begijnen: een kloosterorde die enkel uit vrouwen bestaat geschofiert9schofferen: verkrachten en 2 a 3 daerwt meede
genoomen, tis schricklijck te hoore hoese te
werck gaen, men verwacht nu dat sij alledach
haer naer den ijsel kant sulle begeefven daer
maer tamelijck met volckeren is versien10voorzien, de heer
almachtich hoope ick dat ons bij sal staen en
helpen dat wijse daer moogen keeren, [ick]

Franse terreur in een dorp, 1672, anoniem, naar Romeyn de Hooghe, 1673-1677. Collectie Rijksmuseum

Hoe vordert de verhuizing?

Ook de verhuizing van spullen van Kasteel Amerongen naar het huis in Amsterdam gaat door. Een eerste schip vol goederen is al naar Amsterdam gestuurd, morgen volgt hopelijk een tweede. De verhuizing van goederen gaat misschien dan wel vlot maar Margaretha loopt bij de verhuizing van de familie tegen weerzin aan. Philippota wil met haar kinderen zo dicht mogelijk bij haar man die in Doesburg zit blijven. Margaretha wil juist dat ze naar het veilige Amsterdam gaan, nu de oorlog dreigt.

Franse terreur aan de grens

[ick]
heb uhEd met de laeste post geschreefve hoe
ick Een schip vol goet naer Amsterdam heb ge
brocht merge hoope ickder noch Een schip
vol naer toe te sende dan wenste ick de
vrou van ginckel met onse kinderkens daer
ock heen was, maert schijnt sij liefver
noch wat naerder bij haer man is om te
meer te kome, hoor

Oorlogsnieuws

Met dat achter de rug is gaat Margaretha weer snel over tot oorlogszaken. In een kort stukje tekst ratelt ze alle grote thema’s af. Wat betreft de Staatse prestaties is er weinig te melden. De Staatse vloot heeft nog niets gedaan volgens de geruchten en de mobilisering van het leger is nog steeds gaande. Dagelijks komen er boeren langs die naar de IJssel moeten om te vechten. Uit Amerongen zijn ook 14 mannen naar het front gestuurd. Hoe dat gaat uitpakken valt te bezien. Er spreekt weinig vertrouwen uit Margaretha’s woorden. Met de enorme droogte die heerst staat het water ook nog eens extreem laag. Laag water komt de IJssellinie helemaal niet ten goede.

[hoor] hoet van heeteren11Heer van Heteren gaat over financiële zaken int versoeck vande 5000f12Godard Adriaan is al sinds januari 1672, mogelijk zelfs al langer, niet betaald voor zijn werk. Margaretha zit constant achter de vergoeding aan maar zonder succes maeckt
en hoor ick niet Een woort, heb hem gistere noch al
geschreefve ick wenst uhEd de wijlle hij gereesol
– veert13resolveren: besluiten, voornemen is so lange wt te blijfve, 10000f in plaets
vande vijf Eijste het soude Even veel moeijte sijn
, van onse scheeps vloot14Staatse Vloot hoort men noch niet dat sij
Eits hebbe gedaen, men vreest den vijant op de oostin
dissche scheepen die opt inkoome sijn wacht, hier
is dagelijxs groote doortocht van boere en ander
volck die so wt hollant als hier wt sticht15‘t Sticht, een regio in de provincie Utrecht waar ook Amerongen ligt op ont –
boode sijn en naer den ijsel kant moeten, van hier
wt deese heerlijckheijt16De heerlijkheid Amerongen is het gebied waar Godard Adriaan vrijheer van is. is 14 man gegaen met ge –
weer om te vechten, daer is is man geweest om
te wercken die alle sonder verlof sijn weer ge
koome niet tegenstaende17in tegenstelling tot wat sijn hoocheijt18Prins Willem III had geboo19geboden
sij noch daer soude blijfve hoe dat vergaen sal
staet te besien, wij hebbe hier sulcken droochte dat
alles inde hoofven ent gras staet als hooij, wt de
revier valt alt water gans wech, de liede
spreecken hier en inde steede van somige regente20regenten: stadsbestuurders
seer hoope het geloochge is21Op het moment van schrijven is er onrust in verschillende steden in de Republiek. De regenten zijn niet per se populair meer. Margaretha wijdt helaas niet echt uit over de situatie, en dat de heere ons
sal bij staen, inwiens heijlige bescherminge uhE
beveelle en blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijf
M Turnor

frits22kleinzoon Frederik Christiaan van Reede en sijn susters
kusse groote papa
ootmoedich de hande23een typische groet die jonge wort seer sterck en robust

Maastricht omsingeld

DatumPlaats
Geschreven20 mei 1672Amerongen
Ontvangen24 mei 1672
Lees hier de originele brief

Een halve maand terug schreef Margaretha dat de Staatse overheid nogal aan het dralen was. Bij de vijand is daar absoluut geen sprake van. De Engelse vloot is gespot op zee en er wordt gedacht dat de Engelsen op weg zijn om de Franse vloot te treffen. Gelukkig is de Staatse vloot ook al in de zeilen. Margaretha weet nog niet of het al tot een slag gekomen is.

[rust sal soecken,] vandaech of merge gelooft
men dat de generaelle revue1generale revue: wapenschouwing waar het gros van het leger zich in alle sterkte verzameld. Dit wordt vaak gedaan voordat men op veldtocht gaat. van ons leeger
ontrent nie Enbeeck2Nieuwe Beek, een plaatsje tussen Lichtevoorde, Ruurlo en Groenlo en dus vlakbij Zutphen waar de revue plaatsvind sal gedaen worde, men
hout voor seecker dat de Engelse met 50
seijllen in see sijn en dat sij haer soecke met
de franse scheepe te konsijangeere3conjugeren: samenvoegen, men pree=
someerde4presumeren: veronderstellen datse met deese noortooste wint

met donse die ock inde 50 seijlle in see sijn al
aen malkandere mochte weesen, maer hoor daer
geen vervolch van, maer wel dat de franse
voorleedene saterdach Maestricht soude
berent5Een plaats berennen: een plaats insluiten om deze te belegeren. hebbe, en dat de rest vant franse
leeger quam af sacken so men meende op
breeda aen, nu wort hier geseijt dat die
van Maestrijcht soude Een wtval gedaen
hebbe en den vijant vrij geslagen ock verscheij –
de offisiers gevange binne gebrocht hebbe
dat het grof vant leeger soude voorbij Maes-
tricht6De Fransen laten Maastricht links liggen. Turenne laat wel 10.000 man achter om te voorkomen dat de Staatse troepen die gelegerd zijn bij Maastricht de Fransen in de rug aan kunnen vallen. gemarscheert en al tot Eijnthoofve 
gekoome sijn, het welcke niet wil geloofve
want sout dan hier niet wel lan derfve7durven
wagen, den bos8Den Bosch hebbense rontom onder
water geset, [al ons goet staet hier meest]

Op het land is de situatie een stuk minder voortvarend. Het Staatse leger heeft pas net de revue achter de rug maar de Franse legers naderen vlug. Maastricht is al omsingeld door een deel van het leger en een uitval door de Staatsen daar is er niet in geslaagd de berenning te breken. Een van de krachtigste vestigingen ter verdediging van de Republiek is dus onschadelijk gemaakt. De rest van het Franse leger kan nu relatief veilig doormarcheren.

Plattegrond van Maastricht, anoniem, Willem Janszoon Blaeu, 1612 – 1648. Collectie Rijksmuseum

Op het moment van schrijven zijn de Franse troepen al tot Eindhoven gekomen. Er wordt gevreesd dat de Fransen op Breda zullen marcheren nadat ze de rivier zijn afgezakt. De polders rondom Den Bosch zijn nu geïnundeerd in de hoop dat het water de Franse troepen zal afremmen.

De afsluiting van deze brief zegt alles:

het schijnt het der nu op aen sal koomen, de heer almachtich wil ons bij staen en voor ons strijde en uhEd op alle sijne weegen geleijde inwiens heijlige bescherminge

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Wie verdedigt de Republiek?

DatumPlaats
Geschreven11 april 1672Amerongen
Ontvangen22 april 1672
Lees hier de originele brief

Naast de dagelijkse zorgen over de boekhouding schrijft Margaretha ook uitgebreid over de verdediging van de Republiek. De Franse aanval lijkt steeds dichterbij te komen en voor Godard Adriaan is het belangrijk om te weten hoe het er voor staat. Er wordt weer gesproken over het versterken van de Grebbedijk, net als eerder in februari gebeurde.

De IJssellinie

Ook noemt Margaretha kort de IJssellinie waar haar zoon Godard van Ginkel en zijn regiment gestationeerd zijn. Ook ligt Kasteel Middachten, het kasteel van Van Ginkel en Philippota dicht bij de IJssel. Daar zullen dus ook troepen gestationeerd worden. De Republiek rekent op de IJssellinie om haar te beschermen in het geval van een Franse aanval. Naast Maastricht en een aantal forten aan de Rijn is de troepenconcentratie aan de IJssel dus het grootst. Althans, dat is het idee.

Huis te Middachten door Constantijn Huygens (II) (1676), collectie Rijksmuseum

In werkelijkheid blijkt de IJssel een te lang gerekt front en heeft het Staatse leger niet voldoende manschappen om de volledige linie afdoende te bemannen. Margaretha maakt zich dus zorgen om haar zoon: hij moet “ten velde” en wordt omgeven door onervaren mannen.

[soecke te overlegge alst moogelijck is,] men
spreeckt hier vande greb1Grebbedijk ende stat van
wttrecht te fortifiseere dan dit wort om
de nabuerige provinsie, seer geseekreteert2sekreteren: geheim houden, in dit geval de fortificaties.
men vreest al voor den ijsel3de IJssel vormt de belangrijkste verdedigingslijn tegen de Fransen, de zogeheten IJssellinie en om datse daer
so veel van spreecke vreese ick datse ons sulle
soecke te abuseere en aen Een onverwachte
kant overvalle, seecker tis niet vreemt dat
ick over uhEd landuerige apsensie4absentie: afwezigheid bekomert
ben en klaechge indeese bekomerlijcke5zorgelijke, angstige tijde
in de welcke ick niet Een mens heb om
raet of daet te geefve mijn soon moet
te velt, men weet niet wat hem kan over
koomen, tis waer uhEd is tot dienst vant
lant wt maer men siet wel hoe dien
dienst gereekompenseert6recompenseren: vergoeden wort daer men
Een deel onge Expeerijmenteerde vremdeline7onervaren buitenlandse huurlingen
preefereert voorde ingeseetene vant lant
die al haer welvaere beneffens haer leefve
moete wage en in alle swaere schattinge8schattingen: vorm van belastingen
kontrubuweere9contribueren: bijdragen, dotde heer van ginckel die
plaets niet en krijckt is seer weijnich aen
geleechgen maer de kleijnicheijt diemen10die men ons
daer door aendoet ist meest, van der leck11Maurits van Nassau LaLecq, heer van de Lek, Beverweerd en Odijk 
en momba12commissaris-generaal Jean Barton de Montbas sijn beijde wel liede van

Exspeerijensi den Eerste als hij maer naer
sijn gernisoen moet gaen so is hij blint en
kan niet sien, den andere sal ock den tijt
leere wat hij doen sal, doch paesijensi
tsou den heer van ginckel sijn geluck wel kon
sijn, ick hoorende dat den heere schade13gedeputeerde te velde Jasper Schadé 

Over de commandanten aan de IJssel is Margaretha ook niet te spreken. Montbas en Maurits van Nassau-LaLecq mogen dan wel ervaring hebben maar ze zijn beiden nog niet aangekomen aan de IJssel. Of ze werkelijk capabel zijn moet ook nog blijken. En dat zijn dan de mensen die boven haar trouwe en dappere zoon staan in het leger…

Slaags met Engeland

Margaretha’s blik ligt niet enkel op het oosten van het land. Ook houdt ze in de gaten wat er aan de westkust gebeurd. Eind maart valt de Engelse Admiraal Robert Holmes met zijn vloot een rijkbeladen Hollands handelskonvooi afkomstig uit Smyrna aan. Dit mondt uit in een zeeslag van meerdere dagen. Uiteindelijk moet de Engelse vloot zonder grote winsten afdruipen. Kort daarna, op 27 maart, verklaart Engeland de Republiek officieel de oorlog. Het gevolg hiervan: oorspronkelijk zou Cornelis de Witt, broer van raadspensionaris Johan de Witt, naar het leger gaan maar nu wordt er gekozen om hem naar de vloot te sturen. Cornelis de Witt was een gerespecteerd zeeman: hij was bijvoorbeeld aanwezig op Michiel de Ruyters Tocht naar Chatham in 1667.

hij14Ambassadeur Daniël Oem van Wijngaerden, heer van Werkendam most die komissie15opdracht|hebbe om dat men de ruwaert van putten16Cornelis de Witt, de ruwaard van Putten mee
int leeger begeerde, doen wist men vande Engelse
oorlooch noch niet nu sal dije op de vloot gaen
so voechgense malkandere Een slach, [den]

Robert Holmes’ aanval op de Smyrnavloot, maart 1672. © National Maritime Museum, Greenwich, London.

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema gemaakt door Anders Norén