Tag: Reinier van Raesfelt

  • Afscheid

    DatumPlaats
    Geschreven24 september 1671Middachten
    Ontvangen28 september 16711Dit is de eerste brief waar Godard Adriaan een ontvangstdatum op zet.
    Lees hier de originele brief

    Margaretha heeft afscheid genomen van Godard Adriaan, hij is op weg voor zijn nieuwe missie naar Duitsland. Ze heeft hem naar Wesel gebracht en op de terugweg wordt ze door deze en gene aangesproken die wil dat ze nog even langs komt. In Rees logeert ze bij ene commisaris Lobbrecht2Waarschijnlijk Cornelis van Lobbrecht.

    Zicht op Wesel, Links een grote kerk met daaromheen bebouwing. Buiten de wal staan ook nog wat huizen. Rechts een bastion met op de wal een molen.
    Wesel vanuit het zuidwesten, Hendrik Feltman, ca. 1650. Collectie Museum Kurhaus Kleve.

    Familieroddels

    Margaretha zou graag door reizen, maar het weer is slecht. Dus zijn ze een dag langer in Rees gebleven en hebben daar neef Adolph van Oostrum bezocht. Naar onze begrippen zouden we Adolph geen neef noemen. Voor de liefhebber: zijn overgrootmoeder (Maria van Reede) was een dochter van de overgrootvader van Godard Adriaan (Goert van Reede van Saesfelt) van Godard Adriaan. Hij was ook een kleinzoon uit het eerste huwelijk van de derde vrouw (Catharina van Merveld) van Godard Adriaans grootvader (Frederik van Reede). In de culturele antropologie zou je zeggen dat deze ‘neef’ tot de clan behoorde.

    Er hangt overigens nog een saillant verhaal aan de ouders van deze neef: zijn moeder, Catharina de Wael zou eigenlijk met de vader van Ursula Philippota (Reinier van Raesfelt) trouwen. Het huwelijk ging niet door, omdat Catharina op weg naar het huwelijk geschaakt werd door haar geliefde, Johan van Oostrum. Ursula Philippota is inmiddels de schoondochter van Margaretha.

    Eerste brieffragment vertraging
    Tweede brieffragment vertraging

    ick meende sanderendaechs te ver=
    = trecke maer derfde door de groote
    tempeest en onweer ons niet op de reijs
    begeefve, aeten dien Middach bij ons neef
    van gerfverskop3Adolph van Oostrum , savonts brocht
    tense haer spijs te saeme int huij van
    lobrecht daer wij doen aeten, en gistere
    avont hier gekoome sijn, mosten
    bij Dieren om rijde om dat de pont
    bruch voor doesburch doort onweer

    teenemael is gaen drijfve, het was dien
    dach Een noot weer daer ick vreese
    men noch van sal hooren, en ben niet weijn
    met uhEd bekomert geweest ver
    lange seer te hoore hoe deselfve is over
    gekoome, [wij quame al reedelijck sterck]

    Op een landweg loopt een herder met drie koeien en zijn hond richting een boerderij. De bomen buigen onder de wind.
    Landschap met naderend onweer, Jan Baptiste De Jonghe, 1800 – 1844. Collectie Rijksmuseum

    De schipbrug

    Bij Doesburg had Margaretha de ‘pontbrug’ bij Doesburg willen nemen om bij Kasteel Middachten te komen. Maar, schrijft Margaretha, de brug was gaan drijven door het onweer. Een oversteek per boot bij rivieren was gevaarlijk en bruggen waren er weinig. Bij een smalle rivier die veel in hoogte kon wisselen, werden schipbruggen aangelegd. Bij een schipbrug staan de pijlers van de brug op schepen en drijft de brug dus eigenlijk. Zulke schipbruggen vond je veel op de IJssel, bijvoorbeeld bij Arnhem en bij Deventer. Met zwaar weer kon een dergelijke brug natuurlijk makkelijk los slaan en wegdrijven.

    Gezicht op Doesburg, de schipbrug (ophaalbrug) over de IJssel, anoniem, 1700-1800. Collectie Gelders Archief.

    De Hertog van Lotharingen

    Tijdens het oponthoud in Rees is Margaretha ook nog een bekende tegen gekomen die bij de Hertog van Lotharingen (Karel IV) geweest was. Hij zei dat het een fraai heerschap was en dat Godard Adriaan hem wel zou mogen. Kennelijk zei deze persoon nog meer over de hertog, maar dat durfde ze haar pen niet toe te vertrouwen. Wie weet wie er mee leest. Karel IV had geen al te beste reputatie.

    Brieffragment over de Hertog van Lotharingen

    [gemoete sal sien,] te rees sprack
    ick den heere frens die van keulle
    quam daer hij den hartooch van
    looterine had gesproocke die hij
    seijt Een seer fraeij heer te sijn en
    gelooft uhEd wel sal aenstaen,
    voort derf ick de pen dit mael
    niet meer vertrouwe niet weeten
    =de of dees ter hande sal koome

  • Middachten

    DatumPlaats
    Geschreven17 maart 1673Den Haag
    Ontvangen7 april 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Er is ook geen moment dat Margaretha kan ontspannen. Ze is nog nauwelijks bekomen van het afbranden van haar kasteel in Amerongen of er komt slechte tijding uit Middachten.

    Bos

    Volgens berichten uit Gelderland wordt het Middachter bos omgehakt. Het schijnt ook dat de intendant het bos verkocht heeft aan iemand die meent er recht op te hebben. Ook over Harreveld, dat ook van zoon Van Ginkel en zijn vrouw is, wordt nu een brandschatting geëist. De bijzonder goed ingevoerde nicht, de vrouwe van Nieuwenheim, wordt weer ingezet. Er zit weer niks anders op dan het lot in de handen van de Heer te leggen.

    Eerste brieffragment over Middachten
    Tweede brieffragment over Middachten

    [men weet niet hoe of wat men doen sal,] so men wt
    gelderlant schrijft sijnse int Middachtense bos
    al aent hacke en soude dien giene1diegenen die de preetensi
    op die middachtense goederen maeckt het selfve bos vande inten
    =dant voor 5000f gekreechgen hebben , over harvelt2Harreveld
    Eijschense ock swaere kontreebuijsie, de vrou van
    nieuwenheijm is naer wtrrecht om met den inten
    intendant te spreecke en sien of sijt kan af
    maecken, het sou Een swaeren slach sijn dat sijn
    bos geruweeneert wiert en wat sou mender toe
    doen , dit sijn swaere besoeckine dan moetent met
    gedult drage en de wtkomste vanden heere verwachte

    ditt aen geene middelen ontbreeckt om ons weer te
    seegenen alst sijne godlijcke wille is, op wiens
    barmharticheijt en goedertierentheijt wij ons moete
    vertrouwe, [de pagadoors sulle van dach tot dach de]


    Zwartwitfoto van een man met een kistje in zijn hand. We zien hem op zijn rug en hij kijkt naar een gigantische omgehakte boom. De stomp van de boom is bijna zo groot als de man zelf. De boom ligt in de kijkrichting van de man.
    Omgezaagde bomen langs de Middachter Allee, De Steeg, Zilver Rupe, 1945. Collectie: Gelders Archief

    Rechten op Middachten

    Zoon Van Ginkel wordt Heer van Middachten door zijn huwelijk met Ursula Phlippota van Raesfelt, zij was de erfdochter van Reinier van Raesfelt, haar vader. Op verschillende momenten in de vererving van Middachten en de bijbehorende goederen (bijvoorbeeld Harreveld en de zogenaamde Münsterse goederen), zijn er mensen die vinden dat zij onheus bejegend zijn. Reinier van Raesfelt erft samen met zijn zus Middachten van zijn tante, maar een andere neef van die tante roept dat het testament gemanipuleerd is. De (familie van) deze Godert Egberts blijft aanspraken maken op Middachten. Reinier had zijn zwager, die ook aanspraak maakte, al in 1633 afgekocht. Daarnaast had hij nog een bastaardzoon, die zich ook achtergesteld voelde door de ‘echte’ familie van zijn vader. Voor al deze mensen was de inval van de Fransen een mogelijkheid om oude rekeningen te vereffenen.

    Oude tekening van een omgracht kasteel. De gracht loopt rond, met daar omheen bomen. Het huis staat midden in de gracht. Op de ommuurde voorburcht staan aan weerszijde van de oprijlaan twee gebouwen met trapgevels. Recht tegenover het kasteel, bij de eerste brug staat een poortgebouw. Aan de voorkant hebben de muren van de voorburcht torens.
    Fragment uit Het kasteel Middachten : met ontwerp voor een buiten de slotgracht gelegen plein voor de poort van de voorburcht, N. Ritz van Geelkerck[en], 1652. Archief Huis Middachten.

    Soldij

    Ondanks de aanstelling van de pagadoors3van het Spaanse pagador = betaler. Hier geldschieters. schiet de uitbetaling van soldaten en officieren ook nog niet op. De hoge officieren worden helemaal niet betaald. Vooral de officieren die hun huizen in Utrecht en Gelderland hebben en niet door Holland betaald worden4Van Ginkel was overgestapt naar Hollandse dienst, dat is kennelijk niet alle officiers gelukt, die hebben het zwaar.

    Uiteraard krijgen ook Margaretha’s eigen financiële perikelen in deze brief weer uitgebreid de ruimte. Uitbetaling van de ordinanties zit er, ondanks de beloftes, nog steeds niet in.

    Brieffragment over soldij

    [vertrouwe,] de pagadoors sulle van dach tot dach de
    meeliesie betaelle doch geschiet niet en alse al gelt
    geefve salt noch geen maent sols sijn wat ree
    kruijteerine konnense daer mee doen, geen
    tracktemente vande hoochge offiesiers worde betael
    die al haer goet int sticht en gelderlant hebbe gelate
    en hier niet betaelt worde sijnder niet
    wel aen, [den ontfanger wt den boogaert stelt]

    Gravure van twee soldaten bij een tafel. De een probeert de andere weg te houden bij de tafel waarop geld ligt. Achter de tafel zitten mannen die zichzelf erg belangrijk lijken te vinden. Eén van hen schrijft in een boek.
    Soldaten die hun soldij uitbetaald krijgen (fragment van: Illustratie voor ‘Den Arbeid van Mars’ van Allain Manesson Mallet), Romeijn de Hooghe, 1672. Collectie: Rijksmuseum

    Klein nieuws

    Er is ook hartverwarmend nieuws. De oude heer Temminck, de bankier die de zaken van de Van Reedes in Amsterdam behartigt, heeft Margaretha bij hem thuis uitgenodigd. Dat waardeert ze zeer.

    Ovaal geschilderd portret van een beetje een blekige jonge man. Hij heeft dik golvend haar tot op zijn schouders. Zijn gezicht is lang en smak. Hij heeft een relatief klein bovenlijf. Hij draagt een kuras, met daaronder een gele wambuis en poffende manchetten. Met zijn rechter hand leunt hij op een wandelstok.
    Ulrik Frederik Gyldenløve, Wolfgang Heimbach, 1661. Collectie: Deens Nationaal Historisch Museum. Bron: Wikipedia

    De vrouw van neef Van Wulven “blijft nogal liggen”, gelukkig zijn haar man en haar broer nu wel bij haar. De Heer van Wulven heeft inmiddels wel zijn meubels terug, maar hij moest er wel 1500 gulden voor betalen.

    Gerechtigheid

    Helemaal aan het eind van haar brief haalt Margaretha nog even uit. Hoewel het geen christelijke deugd is, leek Margaretha een beetje afgunstig ten opzichte van Daniël Oem van Wijngaarden toen hij zijn missie in Denemarken begon. Zou het haar goed doen dat ze nu kan schrijven dat hij het verbruid heeft? Hij heeft op eigen houtje met de Koning van Denemarken onderhandeld en beloften gedaan die hij niet kan waarmaken. Hij heeft contant geld beloofd, terwijl de opdracht was om met (staats-)obligaties te betalen. En hij ligt ook nog overhoop met de halfbroer van de koning. Niet erg handig voor een diplomaat. Ze schijnen hem uit de regering te willen zetten.

    Brieffragment over Daniel Oem van Wijngaarden

    men roept hier
    seer over den heer
    van werckendam5De heer van Werkendam: Daniël Oem van Wijngaarden
    die so geseijt wort
    soude teegens de intensie vanden staet geneegoosgeer6Negotieren: Politieke onderhandelingen voeren
    hebbe, hebbende den koninck7Koning Christiaan V van Denemarken belooft het tracktaet in
    kontante peninge te voldoen, daer sijn last is geweest
    om die met oblijgaesie8Obligatie: Schuldbekentenis te voldoen, men spreeckt
    hier seer s, den jonge bemont isser naer toe om de raet
    =tefikasie wt te wissele en nu komt dit voor den dach
    ock leijt hij heel overhoop met den heere guldeleuw9Ulrik Frederik Gyldenløve, bastaardzoon van Frederik III ,
    men spreeckt hier van hem heel wt de reegeerin
    te sette te weete wercken
    dam