Mijn heer en lieste hartge

Tag: Prins Willem III Pagina 2 van 4

De trommel slaat

DatumPlaats
Geschreven26 december 1672Den Haag
Ontvangen16 januari 1673
Lees hier de originele brief

Bij een brief van 26 december schieten wij, 21e eeuwers, direct in een kersmodus: advent, het kerstverhaal, een ster, een boom, gezelligheid, kaarsjes, lekker eten, een kerstnachtdienst… Bij Margaretha niets van dat alles. Het was er natuurlijk ook de tijd niet naar met alle stress rondom de waterlinie, de vorst, de Fransen die Den Haag willen plonderen, Stadhouder Willem III helemaal bij Charleroi en al tijden geen nieuws van je zoon… Gelukkig zijn er sinds haar vorige brief twee brieven van haar man binnen gekomen, maar de laatste is ook alweer tien dagen oud.

Dreiging

Ach, was Godard Adriaan maar wat dichterbij… Als Margaretha zich voorstelt hoe haar arme man op reis is. De dreiging achter de waterlinie blijft. De rivieren zijn dichtgevroren en de vijand bereidt zich voor. Maar op wat?

Brieffragment zorgen om Godard Adriaan en dreiging invasie

[sal gesien hebbe,] ick verlange seer uhEd ons
wat naerder mochte sijn maer ben seer be
=komert hoet deselfve met sijn volck indeese
ongemeene felle koude op de reijs gaet de heer
hoope ick sal uhEd voor sieckte of ongelucke be
bewaere, hier te lande legge alle de wateren
toe en so geseijt wort maeckt de vijant groo
te preeperaesie om Een invaesie op deene plaets
of dandere te doen men weet niet waert hem

Tweede brieffragment over de invasie

gelde sal sij trecke seer veel volck bij Een en dat
binne woerde, so geseijt wort geefvense af dat
op den haech soude aengesien sijn andere meene
op Amsterdam so dat men niet weet waer
heen te gaen om seecker te sijn, altijt hebbense
meer als 24 Eure werck Eersij hier konne koome
en dat hoop ick salmen hoore alse op wech sijn
men wil hier niet geloofve dat se hier niet wel sulle
konne koome, hier leijt maer Eene kompangi
ruijters en dat ist al men verlaet sich tee
nemael op de poste die se g segge wel versie
=n te sijn maer ick betrouse niet want wij
sijn te ongeluckich in alles, [nu seijt me]

Gewassenpentekening van een ruine. Io de voorgrond spelende kinderen met twee honden, een boom met twee mannen erover, een weg waar een man over loopt en een koets over rijdt. Aan de weg staat een schuur tegen een een muur met een poort. Achter de muur staat de ruine: een gebouw zonder dak, nog anderhalve verdieping met gaten waar de ramen zaten. Aan de rechterkant een brede meerkantige toren waar nog een restant van een schoorsteen uit steekt. Achter een smallere hogere toren. Er is nergens meer een dak.
Gezicht op de ruïne van het in 1672 verwoeste kasteel Ter Meer te Maarssen van Adam van Lockhorst. Tekening van Louis Philip Serrurier uit ca.1730 naar een onbekende tekening uit 1676. Collectie Utrechts Archief

Utrecht

Wat ook tegenvalt is dat Turenne zijn winterkamp in de Betuwe schijnt te willen opslaan. Hij was met zijn leger naar Duitsland getrokken, vanwege de dreiging van het leger van de Keurvorst. Als er weer meer Fransen zijn, dan wordt er waarschijnlijk ook weer vaart gezet achter de tirannieke plakkaten… En in Utrecht zegt men dat ze dan met Amerongen zullen beginnen. Daar heeft Margaretha nog niets van gehoord, maar het rijtje kastelen dat inmiddels afgebrand is indrukwekkend: het huis van Tromp1Hoge Dreuvik, het huis van Lockhorst2Kasteel Ter Meer bij Maarssen, het huis van Reaal3De Nes bij Vreeland, allemaal tot de grond toe afgebrand.

En moet je nou terug naar Utrecht of niet? Door in Holland te blijven riskeer je alles kwijt te raken wat je hebt, maar als je in Utrecht bent betaal je je scheel aan belastingen. Het blijft een dilemma.

Eerst zin brieffragment over de situatie in Utrecht en de executie van de plakkaten
Pagina brieffragment over de situatie in Utrecht en de executie van de plakkaten
Laatste zin brieffragment over de situatie in Utrecht en de executie van de plakkaten

[weet men niet,] tureijne seijt me dat sijn

winter quartier in de beetuwe wil koome neeme
so hij daer koome kan geloof daer noch wel wat
sal winde want daer sijnse noch so niet ver
dorfve, maer wat miseerije wil dit alweer
aen ons geefve noch so veel vijande ons weer
so naer och dat men hem niet geslage heeft
doen men so wel kost, de tieranijcke plackate
wil de koninck ter Exsekusi gestelt hebbe opt
rijgereuste, so men ons van wttrecht schrijft
heeft den intendent daer toe last gekreege op
peene vande Een Euwige indiniteijt vande
koninck en dit soude hij vant huijs te
Ameronge beginne, daer ick Eeve wel
noch niet naerders van en hoore, maer wel
datse het huijs van tromp int schraefvelant
ent huijs vande heer van lier te maerse buijten wttre
het huijs van reeijael van Amsterdam
en meer andere tot de gront toe hebbe
afgebrant alse so voort gaen och wat sal
dit noch worde, den heer vande suijlle staet
ook in beraet om weer naer wttrecht te
gaen, men weet niet wat hij doen sal
tis Een swaere saeck alles te verlaete wat
men heeft daer me geen hoop van wtkomst
en siet, aen dander sijde alsme siet hoe de

mense daer sijnde met swaere belastine worde
gequelt ijae meer alse konne op brenge, is ock

Trommel…

De laatste brief van Margaretha van 1672 eindigt met de onheilspellende woorden:

Brieffragment over de trom die slaat en de onrust in de stad

[en alt gelt naer haer genoome,] vande
heer van ginckel hebbe wij inde 4 poste geen brief
gehadt dat sijn vrou en mij seer bekomert
sijne laeste is vande 10 deeser geweest wil hoope
hij noch wel is, men begint hier nu omsichtich
te worde de trom slaet om de burgerij in
wapene te doen koome en te waecke dat
ick vreese alster op aen sou koome niet
veel sou helpen, wij moete op godt vertrouw
en daer alleen de beste hulpe van verwacht
kost4kon uhEd5u eens overkoome wenste ick met
al mijn hart, ick ben weer wel6Margaretha was behoorlijk ziek daer de heere
voor gedanckt moet sijn, die uhEd en ons alle
in sijn heijlige bescherminge wil neemen dit
en alle, dit bidt wt7uut: uit gront haers harte
Mijn heer
uhEd8uw getrouwe Etc

Hoe groter de angst bij Margaretha, hoe korter de ondertekening van haar brief. Zij weet nog niet wat haar na het schrijven van haar brief van 26 december te wachten staat in het staartje van 1672.

Ets van een trommelslager van drie kanten. De figuur links zien we van op de rug, die in het midden van voren en die recht van zijn rechterkant. De trommelslager draagt een grote trommel waar hij op slaat, hij heeft een hoed met een veer, een jas die breed uitloopt en daaronder een broek tot net boven de kuit die met strikken is dichtgebonden. Hij lijkt ook een zwaard om te hebben.
Exercities met een trommel, Jacques Callot, 1635. Collectie Rijksmuseum

Koning Winter

DatumPlaats
Geschreven19 december 1672Den Haag
Ontvangen3 januari 1673Bielefeld
Lees hier de originele brief

Waar is de prins? Margaretha heeft er op dit moment geen zekerheid over. Waarschijnlijk omdat de post (en daarmee het nieuws) op zich moeten laten wachten vanwege het vreselijke weer. Het laatste nieuws is dat Willem III met zijn leger voorbij Tongeren was en nabij Sint-Truiden – vijf uur van Maastricht vandaan.

Koning Winter blijft

‘Het friest hier fel en is seer scherp kout’ – een omschrijving die ook anno nu in het weerbericht te lezen valt. De binnenwateren zijn dichtgevroren, waardoor er geen schepen meer varen. Margaretha kan er niet van slapen. ’s Nachts in bed bekommert ze zich enorm om de situatie. Ze merkt dat er weer veel onrust is onder de bevolking, en mensen hun spullen wederom pakken om te kunnen vluchten als het nodig is. Terwijl ze óók hoort dat er juist géén nood aan de man is. En juist die twijfel en ordeloosheid is wat Margaretha het meest deert. Er is zo weinig zekerheid, alles loopt ‘so los’ zonder dat er enige ‘konschope’ is, ofwel: geen feiten, alleen maar geruchten.

Brieffragment over angst vorst

het friest hier fel en is seer scherp kout alde
binne watere legge toe datter geen schuijte
meer en vaere, en hier veel met groote bekom
merin snachts op t iens bedt doet ruste, hier hebbe
alweer veel liede haer goet gevlucht, hoewel
weer somige segge dat wij geen hier vande vijant
geen noot en hebbe, maer wat sal ick segge dat
mij t meest bekomert is datter so weijnich ordere
is en dat men der op alles so los overloopt sonder Eenige
konschope1Kondschap: benaming voor feit, toestand (kondschappen zijn berichten) te hebben [,de heer wil ons bewaere op mense]

Alliantie en arme soldaten

Margaretha verbaast zich erover dat haar man niets weet van een alliantie met de Keurvorsten van Trier en Mainz. Ze schrijft over de Zweedse Ambassadeur en over haar ongeloof in een vrede die mogelijk zou kunnen naderen. Hierdoor glijden haar gedachten richting de arme soldaten die nu onder de koude, blauwe hemel op schildwacht moeten staan.

Ets van een tentenkamp met links op de voorgrond een groep converserende soldaten, rechts soldaten zittend op de grond bij afgeschermde kookhoek.
Soldaten bij een kampement, Robert van den Hoecke, 1632 – 1668, collectie Rijksmuseum

Inflatie

En hoe staat het er economisch voor? Alles is hier ‘onuitspreeckelijck’ duur. De mensen worden met de dag armer en de producten met de dag duurder. Voor een mandje met wortels dat voorheen 6 stuivers kosten, heeft Margaretha nu 1 gulden moeten betalen. Ook de prijzen van stro zijn verdubbeld. Ze let weliswaar zeer op haar centen, maar toch blijven de uitgaves per week enorm.

Brieffragment over inflatie

is, en alles is hier onwtspreeckelijck dier Een
mandeken met wort ele dat me voordees voor
6 stuijver plach te koope heb ick Een gul voor
moete geef ve, Een voer stroij daer 4f voor plach
te geefve kan men nu voor geen acht gulde
krijge en so voort alles naer venant, hoe
nau en deun ick alles over leg moet ick alle
weeck veel gelt wtgeefve, het siecke vande kinder
en oude mense heeft al meede veel gekost, frits

Schilderij. Stilleven met vruchten en groenten met op de achtergrond Christus en de Emmaüsgangers. Op de voorgrond van een keuken liggen allerlei soorten groenten (asperges, tuinbonen, erwten, wortels, artisjokken, komkommers, bieten, een pompoen, groene kolen, uien en rapen) en fruit (appels, kersen, kruisbessen, abrikozen, peren, bessen, frambozen en druiven), in manden uitgestald. In de keuken zijn twee meiden aan het werk. Daarachter is door opgehaalde gordijnen het bijbelse tafereel te zien.
Stilleven met vruchten en groenten, Floris van Schooten, ca. 1630, collectie Rijksmuseum

Gepokt en gemazeld

Dat Margaretha een hele ziekenboeg moet verplegen, helpt uiteraard ook niet mee. Gelukkig nieuws is dat Frits weer beter is, en de pokken heeft kunnen ontwijken. Maar het jongste kind (Reijniera) heeft ze wel te pakken gekregen, hoewel zij er niet heel ziek van is geworden.

Brieffragment gepokt en gemazelde kinderen

(frits)

is weer wel en heeft geen pockges gehadt, maer het
kleijnste kint reijniertge isser aen doch almee
so wij hoope het quaetste doer de pocke staen
al heel licht en sweere heeft er niet veel en isser
niet heel sieck aen geweest, hadden de kindere ge
maeselt so waert goet maer te pocke Eersij
gemaeselt hebbe seijtme dat sij se wel licht
weer krijge, alst godt belieft kanse voor alles
bevrijde [onse Neef van rossom die hem tot]

Ets van een vrouw naast bed met ziek kind.
Vrouw naast bed met ziek kind, Fridolin Becker, 1840 – 1895, collectie Rijksmuseum

Winterkwartier

Onze schrijfster is benieuwd waar Zijne Hoogheid eigenlijk kwartier zal maken, nu Koning Winter duidelijk niet van plan is zich koest te houden. Ze vreest dat wanneer er geen goede plek wordt uitgekozen, het leger de moed zal verliezen. De mannen van het leger zijn deze zware afmattingen immers niet gewend. Onrust over een eventuele aanslag op het huis blijft natuurlijk ook niet onvermeld in deze brief.

Tot slot wat positiefs, Margaretha is heel blij dat de brieven nu eindelijk weer goed aankomen, twee maal per week mag ze een brief van haar man ontvangen – tot haar grote geluk.

Saai en spannend

DatumPlaats
Geschreven15 december 1672Den Haag
Ontvangen26 december 1672Sassenberg
Lees hier de originele brief

Margaretha begint haar brief met de opbeurende mededeling dat er sinds haar laatste brief niets gebeurd is, maar dat ze het ritme van het schrijven er maar in houdt. Om te voorkomen dat Godard Adriaan denkt dat ze een heel saai leven heeft, geeft ze in de zin daarna het risico van vorst weer. Als de rivieren dicht vriezen, wat doen de Fransen dan? Ze heeft gehoord dat ze Den Haag willen plunderen. Het zou toch wel heel fijn zijn als er eindelijk eens hulp komt. Van Willem III hebben ze ook niks meer gehoord, het laatste wat ze weet is dat hij bij Tongeren lag. In de Spaanse Nederlanden dus, ver van de Republiek. Wat als de nood aan de man komt?

Brieffragment saai sinds laatste brief en zorgen rondom de vorst en locatie van Willem III

Mijn heer en lieste hartge
hoewel van hier seedert mijne laeste niet veel weete
te schrijfve moet ick de gewoonte houde en geen
post sonder te schrijfve laete gaen, wij sitte hier
noch als voor dees so lange alst open weer blijft
hoope wij geen noot te sulle hebbe maer dat de
reeviere Eens quaeme te sitte1Te bevriezen weete ick niet
hoet gaen soude, de vijande so geseijte wort dreijge
seer hebbe geswoore den haech te wille plondere
dan sij sulle niet meer doen dan alser de heer
almachtich toelaet die ick hoope ons noch Eens
Een genadige verlosine wt alle onse bekomerin
sal geefve, daert ons alleen vandaen moet koome
mensche hulpe die doch sonder sijnen seegen niets
vermach, en isser ock niet voorhande, van sijnhoo
hebbe wij seedert mijne laeste niet gehoort, men
gelooft ons volck voor tongere leijt, [de sweetse]

Geld

Hoewel niemand denkt dat de Zweeds ambassadeurs een vrede te weeg kunnen brengen, zou vrede wel welkom zijn. Alle betalingen drogen op en de regimenten hebben al tijden geen geld gehad. En dan de betalingen voor het werk van Godard Adriaan! Margaretha weet niet meer hoe ze het moet redden en ze raakt bijna in paniek als ze bedenkt hoe ze de schulden, die haar man in het buitenland maakt, straks moeten aflossen. Wat als haar man ook nog zou overlijden?

Brieffragment over het krijgen van geld

vrees wij geen gelt of betaeline van men heere
van hollant sulle hebbe te verwachte dat mij
seer bekomert, want of uhEd al schoon bij naer
weet waer het selfve te vinde wij sijn alle
sterflijcke mense en dat mij het ongeluck die
=nde, hoe soude ick daermeede blijfve sitte sou
imers niet weete hoe mij daer door te redde, en
sou sorch moete drage dat de schulde die uhE
daer buijtens lants maeckt betaelt wierde, en
waer van sou ben imers alles quijt schrick der
aen te dencke in mijn oude dage mach hoop de heer
mij voort quaet in sijn Eeuwige rijck sal haelle, [van]

Gelderland

En dan het laatste nieuws uit de bezette gebieden. Steeds meer Geldersen willen terug. Ze geloven niet dat het zin heeft om achter de waterlinie te blijven en hopen dat ze door hun aanwezigheid nog iets van hun Gelderse goederen kunnen bewaren. Ze vertelt het verhaal van de arme Borchard Willem van Westerholt, heer van Hackfort, waar ze eerst wel 100.000 gulden van eisten. Dat wordt terug gebracht tot 20.000, maar ook dat is een aanzienlijk bedrag: vergelijkbaar met ruim € 235.000 aan koopkracht in 2021.

Aquarel van huis hackfort. Voor een weiland waar twee koeien in liggen. Links een ronde toren met een elegant dak met een windvaan erop. Daarnaast het huis met diverse daken en schoorstenen. Rechts op de achtergrond een tweede, lagere toren met vergelijkbaar dak en windvaan. Achter het kasteel zijn bossages in diverse kleuren groen en roodbruin.
Huis Hackfort, W.F. Reine, 1997. Bron: Gelders Archief, 1592-23.

Dankzij Elisabeth van den Boetzelaer, vrouwe van Nyenheim, is er een sauveguarde geregeld voor het Middachtense bos. Hoe het in Amerongen is, heeft Margaretha met de laatste brief al verteld. Er is nu wel meer informatie over omgekapte bossen. Verder heeft iedereen in de bezette provincies het zwaar onder de bezetter.

Brieffragment over Gelderland

[Esse en] meest alle gelderse gaen daer weer naer
toe siende hier geen hoop van verlossine, en daer
door haer presensie haer goedere noch te konser
=veere, den heer van hackfoort2Borchard Willem van Westerholt daer koomende
hebbense over de hondert duijsent gul geEijst
om dat hij so lange is achter gebleefve dan
sijn op twintich gekoome maer wille niet Een
duijt minder hebbe, en dit met belofte van
hem alles weer te geefve behalfve Eenige
meubele die al wech sijn en Eenich hout dat
in sijn bosse gehouwe is, int Middachtense
bos hackense al wacker in de vrou van nieu
=wenheijm3Elisabeth van den Boetselaer met haer franse dochter die bij de
prinses van navernije heeft gewoont en kenisse
aen veel vande prinsipaelste offisiere heeft,
heeft so veel te weege gebracht dat sij Een
saefve garde voort middachtense bos heeft
gekreege wat operaesie dat doen sal sulle
wij haest hooren wenste wel die goedere mochte
gekonserveert blijfve, hoet tot Ameronge staet
heb ick met de laeste geschreefve, [op ijan van]

Eindigen van te zijn

De brief gaat nog wat door over de lasten die Utrecht en Gelderland hebben door de Franse bezetting. De afsluiting is weer ongeëvenaard. Loopt de stress weer op of wordt ze in haar ondertekening onderbroken en gaat ze snel naar de ps met de allerlaatste nieuwtjes?

Brieffragment met de ondertekening

deese valt vrij langer als ick gemeent hadt,
sal hier meede Eijndige maer noijt van te
sijn
uhEd getrouwe w
MT

Familienetwerk

Uit het fragment over Gelderland blijkt hoe belangrijk het familienetwerk voor Margaretha is. Elisabeth van den Boetzelaer is een nicht van Godard Adriaan, ze is de dochter van zijn oom van moeders kant. En zo is Borchard Willem van Westerholt een neef van Ursula Philippota’s moeder. Bijzonder is de Franse dochter van de vrouwe van Nijenheim. De prinses van Navernije (of de prins van Navergne die in een andere brief genoemd wordt). Degene die het dichts bij een mogelijke kandidaat komt is Antoine III de Gramont. Hij heeft diverse titels en hij is inderdaad prins. Prins van Bidache, een klein staatje in de Pyreneeën. Bidache lijkt niet op Navergne of Navernije. Antoine is ook ‘viceroy’, vice-koning, van Navarra en dat begint er op te lijken.

Als de Franse dochter daar inderdaad gezeten heeft, dan heeft ze inderdaad een goed netwerk in Frankrijk. Antoine III was Maarschalk van Frankrijk, generaal met bijzondere verdienste. Zijn vrouw was een nicht van Kardinaal Richelieu, de rechterhand van Lodewijk XIV.

De zoon van Antoine III, Antoine IV komen we dichterbij tegen, dit is de graaf van Louvigny die vecht in Staatse dienst.

Als dit klopt, dan is het inderdaad heel goed mogelijk dat via de nicht van Godard Adriaan een sauveguarde geregeld kon worden. Waarom voor het Middachtense bos en niet voor Middachten of Amerongen? Het maakt natuurlijk wel uit wie je kent en hoe hard die persoon voor je wil lopen. Met de kennis van nu is die vraag nog een brug te ver.

Dreiging…

DatumPlaats
Geschreven12 december 1672Den Haag
Ontvangen26 december 1672Sassenberg
Lees hier de originele brief

Vier dicht beschreven kantjes, een P.S en nog twee later toegevoegde blaadjes: De brieven van Margaretha worden steeds langer terwijl de winter gaat strengen en de dreiging toeneemt. Ook boven Amerongen komen donkere wolken te hangen, hoewel het voorlopig nog overeind zal blijven staan. Dit in tegenstelling tot een kasteel veel verder zuidelijk…

Garnizoen van Maastricht neemt Valkenburg in

Willem III is met het leger Maastricht gepasseerd en op weg naar Tongeren. Ook vijf regimenten van het garnizoen van Maastricht moeten zich gereed houden met proviand voor vijf dagen.

Brieffragment over Willem III en Maastricht

[rhijn al soude gepasseert sijn], de briefve van
Maestricht brenge vandaech meede dat sijn
hoocheijt wt lant van guijlijck1Het land van Gulik (Jülich), ten oosten van Heerlen opgebroocke en
Maestricht passeert om ist niet met het heelle
leeger met Een gedeelte naer tongere2Tongeren, Vlaamse plaats 20 km ten zuidoosten van Maastricht te gaen
5 reesgemente wt Maestricht was aengeseijt
haer op de tromslach gereet te houde en haer
voor 5 dage te proviandeere,

Margaretha neemt aan dat haar man gehoord zal hebben dat datzelfde garnizoen een paar dagen eerder Valkenburg heeft ingenomen.

Brieffragment inname van Valkenburg

[toelaetinge niet en geschiet, moet zijn], dat het
garnisoen van Maestricht valckenburh3Valkenburg heeft
ingenoome sal uhEd hebbe gehoort, [nu aen=]

Tekening van een kasteel dat boven op een heuvel ligt. Om de heuvel heen staat bos, wat verder weg weilanden. Op de voorgrond water.
Het kasteel Valkenburg vanuit het oosten, Josua de Grave, 1669. Collectie RHCL

Eindelijk erkenning voor Godard Adriaan

De Duitse troepen zijn helaas nog steeds niet over de Rijn. Margaretha is echter zeer verheugd te horen dat haar echtgenoot een brief van dank van officiële zijde heeft ontvangen voor het feit dat hij de Keurvorst überhaupt zo ver heeft gekregen om tegen de Fransen in het geweer te komen. Een belangrijk deel van zijn missie is dus geslaagd, terwijl Dijkveld in Engeland minder succesvol is geweest.

Brieffragment 1 dankbrief
Brieffragment 2 dankbrief

tis mij seer lief dat uhEd sul
=cken oblijgante brief van danckseggin
heeft ontfange dit geeft geen kleijn kon
=tentement maer wel groote gerusticheijt
en konne godt niet genoech dancke dat uhEd sijn
doen met geen attestasie4verklaring omtrent de feiten  hoeft te defendeere5verdedigen gelijck ick sie dat den heer van dijckf6Everard van Weede van Dijkveld doet

Gravure van een heer met een bol gezicht en een bos krullen tot ver over zijn schouders. Hij draagt een wit kanten bef en daaronder een harnas. Onder het portret staat: "Mr/ Everard van Weede heer van Dijkveld, extraordinaris Ambassadeur in Groot Britanje enz."
Portret van Everard van Weede, Jacob Houbraken, naar Aert Schouman, ca. 1750. Collectie Rijksmuseum

Water wegmalen onder het ijs

Koning Winter blijft dreigen. Gisteren en eergisteren heeft het weer flink gevroren. Margaretha hoort zeggen dat men het ijs op elk gewenst moment onder water kan laten lopen, daar waar de vijand er overheen zou kunnen komen. Bovendien kan men het water er onder vandaan malen. Ze moet het nog zien en is er niet gerust op. Maar gelukkig is het nu weer ‘vuil dooiweer’.

Brieffragment over vorst

[hoe meer beschuldicht,] gistere en Eergistere
begost7begon het hier scherp te vriese, daer door me
seer bekommert was hoewel geseijt wert
dat men de passaesge daer de vijant door
sou moete koome alle Eure8alle uren, elk moment het water over
t ijs kan doen loope, ent water ondert ijs
wech maelle, dan dit is maer segge alst
ter op aen quam sout te besien staen, nu
de heer wil ons bewaere, het is weer vuijl
doeij weer, [t is mij seer lief dat uhEd sul]

Amerongen in gevaar

De zoon van Teunis Huibertse heeft geschreven dat het in Amerongen ondertussen weer een poosje rustig is geweest omdat er geen troepen meer doorheen zijn getrokken. Hij heeft een sauvegarde gekregen: een (aantal) Franse solda(a)t(en) die hij moet onderhouden met zeven gulden in de week en die er dan (hopelijk) voor zorgen dat hij niet door andere Fransen wordt uitgekleed. Een maffiose beschermingsregeling dus. Daarnaast heeft hij een schriftelijke verklaring van bescherming gekregen, die hij Margaretha heeft toegestuurd en waarvan hij denkt dat deze ook voor het Kasteel geldt. Maar Margaretha leest er het tegenovergestelde in: de sauvegarde geldt voor huizen, meubelen en vee van het dorp Amerongen, maar uitdrukkelijk niet voor het kasteel. Ze had liever gehad dat het kasteel helemaal niet genoemd was! Ze vermoedt dat de secretaris niet goed Frans verstaat, of in ieder geval geen Franse drukletters begrijpt. “Daardoor vrees ik dat ze niets goeds met ons huis in de zin hebben, en dat ik daar nooit meer terug zal komen”

Brieffragment over de Sauvegarde op Amerongen

doch dat hij Een savegarde9Sauvegarde: bescherming van goederen of personen heeft bekoome die
sij seeve gul sweecks10zeven gulden per week op sijn Eijgekost en dranck
ock Een schrijftelijck die hij heeft laete drucke
en mij Een gedruckte kopij van toegesonde
hij seijt speesiael de konservasie11het behoud vant huijs te
Ameronge daer in begreepe te hebbe, maer
nu ick die wel nae sien bevinde niet min als
ons huijs daer in begreepe, maer ter kontra
=rije12in tegendeel, se is voor de huijse meubele en beestiaele13veestapel
van Ameronge, behalfve voort kasteel dat sij
wt druckelijck daer in sette, het waer mijns
oordeels beeter geweest het kasteel daer niet
in genoemt waer, het is int frans het welck
geloof de seekreetaris niet verstaen heeft of
noch int gedruckte niet en verstaet, hier
door vrees ick datse noch al niet goets met ons
huijs int sin hebbe en ick daer noijt weer op sal

(kome)

Aquarel in zwartwit met een heuvelachtig landschap. Op het voorste heuveltje zit iemand te rusten. In de verte de rivier en bossages.
‘Bij Amerongen’: Gezicht op de omgeving van het dorp Amerongen, anoniem, ca. 1700. Collectie Het Utrechts Archief

In een P.S. komt ze er weer op terug, na tussen neus en lippen door even gemeld te hebben dat het met alle kinderen weer goed gaat. Ze citeert de letterlijke Franse tekst.

Brieffragment van de franse tekst van de sauvegarde

de kindere sijn
alle de heer sij gedanckt
weer wel 
inde savegarde14Sauvegarde: bescherming van goederen of personen is wtdrucklijck met deese woorde
le village d ameronge maijson meubles bestiaux
E fourages, al la reserve du chateau du
a lieu nous deffendons tres Expressement
a tous gens de guerre qui sont sous notre
commendement de ne rien prendre enlever15het dorp Amerongen [met] huis, meubels, dieren en voorraden, met uitzondering van het kasteel ter plaatse, nemen wij uitdrukkelijk in bescherming tegen soldaten die onder ons bevel staan, om niets weg te nemen
Etc
voeraesge16fourage:voorraad (van o.a. veevoer) hoeft geen savergerde want dat is altemael wech

Alle beesten op één na verkocht

Ze stelt bitter vast dat voor de voorraad niet eens een sauvegarde nodig was, want alles is toch weg. Hun hele agrarische bedrijf in Amerongen is opgedoekt. Alle dieren, op één na, zijn verkocht, omdat ze er geen voer meer voor konden krijgen. Al het personeel is afbetaald en uit dienst. Wat Teunis Huijbertse zelf nog doet zal voortaan in daghuur zijn. Op wat over is zal hij zo goed mogelijk proberen te letten.

ons menaesge17ons veehouderijbedrijf is te Ameronge teenemael op
gebroocke alde beeste op Een naer verkocht
want sij kosten18konden daer geen voer voor houd
of krijgen, altvolck is af betaelt en wt
onsen dienst gegaen, tgeene teunis voor
taen sal doen sal in dach huer sijn hij
heeft aengenoomen op alles te sulle
lette en sien so veelt moogelijck is noch
te konserveere t geene daer noch over
=rich is, [men seijt sijnhoocheijt het]

Koeien in de weide bij een boerderij. Voor een boerderij gelegen nabij een water liggen en staan enkele koeien. Bij het huis loopt een jager met een hond, rechts melkt een vrouw een koe. Links ligt een schaap bij een schutting.
Koeien in de wei bij een boerderij, Paulus Potter, 1653. Collectie Rijksmuseum

Kasteel Valkenburg opgeblazen

En dan, zonder overgang, volgt er nog een regeltje van grote betekenis over een heel ander kasteel: Willem III heeft Valkenburg in de lucht laten vliegen! Ze maakt er verder geen woorden aan vuil, maar achteraf kun je er een voorafspiegeling van het lot van haar eigen kasteel in lezen. Alleen staan hier de daders aan de andere kant. In het geval van Valkenburg was het ook nog eens tevergeefs: Maastricht werd in 1673 alsnog door de Fransen ingenomen, iets wat Willem III met de vernieling van voorpost Valkenburg had willen voorkomen.

Brieffragment over Kasteel Valkenburg

[=rich is,] men seijt sijnhoocheijt het
kasteel te valckenburch19Valkenburg, Zuid-Limburg heeft doen springe20Op 6 december liet Willem III het kasteel opblazen en de stadswallen verwoesten. Het was voor de Fransen de uitvalsbasis voor de inname van Maastricht. Willem III wilde dat voorkomen. Helaas, in juni 1673 werd Maastricht alsnog door de Fransen ingenomen.


Gewassen pentekening van de ruine van een kasteel op een heuvel. Voor loopt een man op een pad. Links en rechts een boom met wat struikgewas. Op de achtergrond heuvels.
Landschap met ruïne van Kasteel Valkenburg, Paulus Lauters, ca. 1840. Collectie Rijksmuseum

De heer almachtig wil ons een goede vrede geven

DatumPlaats
Geschreven1 december 1672Den Haag
Ontvangen9 december 1672
Lees hier de originele brief

Is de keurvorst van Brandenburg eigenlijk nog wel van plan slag te leveren tegen de Franse troepen? Margaretha heeft vernomen dat het keurvorstelijke leger, tot verbazing van eenieder, de Rijn nog niet overgestoken is. Volgens Margaretha gelooft bijna niemand meer dat de keurvorst überhaupt nog van plan is de Rijn over te steken en Turenne een lesje te leren.

Brieffragment aanval keurvorst

men seijt haer hoocheijt 1Dorothea van Sleeswijk Holstein Sonderburg Glücksburg vande keurvorst
van brandenburch briefve vande 23 heeft waer bij ver
staen wort dat die troepees noch den rhijn niet waere
gepasseert tot verwonderin van ijder, nu gelooft men
hier niet dat den heere keurvorsts meeninge is die te
passeere veel min slach teegens tureijne 2Henri de la Tour d’Auvergne, burggraaf van Turenne te leefvere

Oorlog kost geld

En wat doet Willem III? Margeretha heeft alleen vernomen dat de Prins zich met zijn leger ergens in of rondom Tongeren ophoudt. Ze hoopt in ieder geval dat de Heer hen wil bijstaan en alle (krijgs)plannen wil zegenen. Vervolgens vertelt ze dat de Staten van Holland hebben vergadert over, zo heeft Margaretha gehoord, een nieuwe belasting. De 200ste penning, een extra belasting die wordt geheven wanneer er geldnood is, moet vóór 1 mei 1673 twee maal betaald zijn. Maar er komt dus een extra belasting bij. Deze belasting zal geheven worden over het salaris van ambtenaren. Zij moeten hiervan een vierde deel afstaan ‘tot dienst van het land’. Margaretha moet eerst maar eens zien of het allemaal wel doorgaat.

Brieffragment belastingen

[helpe en bijstaen en alle de deeseijne3Dessein: doel seegene,] men
heere van hollant sijn weer vergadert, so geseijt wort 
opt inwilge van nieuwe schattine en soude den 
twee honderste penin4Vermogensbelasting weer noch twee mael voor
meij Eerstkoomende moete gegeefve worde, en alle 
ofijsante en seepooste5Officiant en suppoost betekenen allebei ambtenaar of beamte Een vierde part van haer 
tracktemente6Traktement: salaris moete geefve tot dienst vant lant 
of dit al deur sal gaen staet te sien, [de raete]

Gravure van twee mannen die met een bij een grote mand staan, daar zakjes uithalen en die overleggen aan iemand die nauwkeurig aantekeningen maakt met een ganzenveel. Op de voorgrond staat een grote (geld)kist.
Het innen van belastingen (?), detail, Bernard Picart, 1704. Collectie Rijksmuseum.

Vredesonderhandelingen

Gelukkig lijkt er wat betreft de oorlog licht aan het einde van de tunnel te zijn: Zweden zal in het conflict gaan bemiddelen. Margaretha schrijft dat de strijdende partijen in Aken bijeen zullen komen. Ze hoopt dat de Heer hen een goede vrede zal geven.

Brieffragment vredesonderhandelingen

[soude aen Appelboom geschreefve hebbe] dat de
koninck van Engelant de mediaesie7Mediatie: Bemiddeling; tusschenkomst met geneegen
theijt heeft aengenoomen, en dat men meent de plae
=ts van bij Een komst tot Acken sal genomineert worde, de heer
almachtich wil ons Een goede vreede geefve [die in sijne]

Kolonel Bampfield

In haar brief van 28 november heeft Margaretha reeds geschreven over de Franse aanval op Ameide. De Staatse kolonel te Ameide, de Brit Joseph Bampfield, zou zwaar zijn mishandeld. Anderen zeggen zelfs dat hij dood is, schrijft Margaretha. Het is allemaal zo naar, en ze weet niet meer wat waar is en wat niet.

Gravure van Ameide. Helemaal links de kerk en daarnaast allemaal huisjes. Op de voorgrond een pad mensen die richting het dorp lopen. Naast het pad is de grond afgekalfd, op de grond die ca 2 meter lager ligt staat veel en zit een man te vissen. Daarnaast stroomt de rivier met daarop bootjes. In de verte bij het dorp liggen boten aangemeerd.
Gezicht op Ameide, Roelant Roghman, ca. 1643 – 1677. Collectie Rijksmuseum

Tietge wordt beter

Margaretha vervolgt haar brief met nieuws over het thuisfront. Tietge is gelukkig bijna van de pokken af. Het kindje zal er waarschijnlijk geen of weinig littekens aan overhouden. De Here zij gedankt, ze is er genadig van afgekomen! En met de andere kleinkinderen gaat het ook nog goed.

Brieffragment over de beterende Tietge.

[volgens uhEd begeerte,] ons tietge begint weer
heel wel te worde de pockges sijn meest al af
gevalle ick kan niet sien ofse sal geen of heel
weijnich pock putte houde, is de heere sij gedanckt
daer tot noch toe heel genadelijck afgekoomen
de andere kinder sijn ock noch wel, [deese inge]

Hout uit Middachten

Er is ook bericht uit Gelderland: het garnizoen uit Doesburg is flink bezig geweest in het Middachtse bos. Het Dierense bos is inmiddels al door de Franse troepen kaalgekapt. Ze maken van het hout palissades en gebruiken het als brandhout.

De sterkte van de Fransen

Margaretha sluit haar brief af met de gebruikelijke groet. Maar ze voegt nog een notitie toe, waarschijnlijk wanneer ze de brief al heeft dichtgevouwen. De notitie gaat over Turenne. Men gelooft niet dat zijn leger meer dan 16.000 man telt. Het leger van Condé telt niet meer dan 8.000 man. Daarom is het volgens een ieder ook zeer verwonderlijk dat er nog geen slag geleverd is…

Brieffragment met de PS.

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor
tureijne8Henri de la Tour d’Auvergne, burggraaf van Turenne hout me
hier voor seecker
dat booven de 16000 man
niet sterck is en konde
diemen niet weet
dat noch van mets
vertrocke is, geen 8000
daer om men sich hier
niet genoech kan verwondere
datter niet geslage is

November slachtmaand

DatumPlaats
Geschreven14 november 1672Den Haag
Ontvangen22 november 1672Rüsselsheim
Lees hier de originele brief

Gezonde trek

Patiënt neef Welland blijft kwakkelen. Hij ligt tot ’s middags op bed en komt niet uit zijn kamer. Margaretha vind dat hij minder naar de dokter moet luisteren en meer aandacht moet besteden aan wat uit de keuken komt. Sinds ze dat tegen hem gezegd heeft lijkt de koorts te minderen en krijgt hij wat smaak in ‘t eten. Wie weet wordt hij nu snel beter.

Brieffragment over neef Welland

Den heer van wellant leijt noch tot de middach opt bed
hout dan voort sijn kamer staet al te seer op de
ordere vande docktoore. Sint ick hem dat wat heb afge
=raede en hij hem wat met de keucken meer hout be
=gint het kontiniweel binekoortge1voortdurende verhoging, lichte koorts dat hem seer
matteerde2afmatten, vermoeien wat te mindere en hij wat smaeck int
Eeten te krijgen hoop het nu wel gaen sal,

Margaretha slacht twee varkens

Om de meer of minder gezonde trek van alle zieken en niet-zieken steeds te kunnen stillen, moet Margaretha natuurlijk wel zorgen dat in de keuken de voorraad steeds op peil is. Ze heeft een half beest (waarschijnlijk een koe) aan de haak gekocht en zal morgen twee varkens slachten. Het is tenslotte november, de slachtmaand. In een tijd zonder koelkasten is dat de tijd van het jaar dat je vlees makkelijker goed kan gaan houden omdat de temperaturen voorlopig laag zullen blijven. Margaretha hoopt dat de Heer hen het vlees in vrede zal laten genieten.

Brieffragment over de slacht

ick heb een half beest aenden haeck gekocht en
sal merge twee verckens slachte de heere wil
ons in vreede laete geniete

Gewassen pentekening van een man en vrouw die op een kleine binnenplaats tussen de huizen gebogen staan over een bak. De mand heeft een bijl in zijn handen, de vrouw een varkenspoot.
Varkensslacht, Cornelis Ploos van Amstel, naar Jan Saenredam, 1778 – 1787. Collectie Rijksmuseum

Margaretha slacht de kinderen?

In de bezette gebieden is de vrede voorlopig nog ver te zoeken. Drie dagen geleden is heel Loenen afgebrand, met uitzondering van een brouwerij. Ze haast zich meteen te zeggen dat ze dat alleen schrijft om hem op de hoogte te houden en niet om hem ongerust te maken. Blijkbaar hebben eerdere brieven die uitwerking gehad en heeft hij zich daarover beklaagd. Dat was helemaal niet haar bedoeling, ze meende dat ze naast God ook bij elkaar hun troost moesten zoeken.

Brieffragment over Loenen en waarom Margaretha alle ellende schrijft

[trackteert sulle worde,] drije dage geleede hebbe de
franse het dorp loenen gans afgebrant daer niet
als eene brouwerij is blijfve staen. ick schrijf dit
alleen om uhEd bekent te maecken wat hier passeert
en doet mij leet mijn breifve deselfve so veel onrust
hebbe bijgebracht. Kan verklaere het met sulcke
intentie niet is geschiet en sa maer meenende wij
aen den andere ons troest naest god moste soecke

Kinderen slachten

Maar omdat het hem blijkbaar verdriet doet, zal ze ‘de kindere slachte’ hem om vergeving vragen en beloven dat ze het niet meer zal doen, wat er ook gebeurd, en God bidden dat Hij hen bij wil staan en haar met de vier lieve kinderen van de vijand wil bevrijden en Godard Adriaan voor alle ongelukken wil bewaren.

Brieffragment over het slacht van de kinderen

doch de wijlle uhEd dit faescheert3fascheren: verdriet doen sal ick de kindere
slachte4op de manier van de kinderen, zoals kinderen doen en deselfve om vergifnisse bidde en segge
dat ickt niet meer sal doen het gaet dan hoet
gaet, god bidde dat hij ons wil bij staen en mij met
mijn vier liefve kindere van den vijande bevrijde,
in wiens heijlige bescherminge uhEd beveelle die de
selfve voor alle ongelucke wil bewaeren dit bidt
van harte

Wat schrijft ze nu? Gaat ze de kinderen slachten? Is ze een soort Medea die haar kinderen doodt om haar echtgenoot te straffen? Of moet je het overdrachtelijk zien en lezen als ‘kill your darlings” (in de zin van laten vallen wat je belangrijk vindt) of als een variant op ‘van je hart een moordkuil maken’ (in de zin van je gedachten niet uitspreken, de boel opkroppen)? Hoewel dat laatste letterlijk is wat ze zegt te zullen doen, bedoelt ze hier met ‘de kindere slachte’ volgens de ‘kinderslag’: zoals de kinderen doen. Zoals we bijvoorbeeld ook ‘schoolslag’ (manier van zwemmen voor beginners) kennen of ‘met de Franse slag’ (op de Franse manier). Ze zal zich dus voortaan braaf als een kind opstellen, eigenlijk letterlijk zoals in het sinterklaasliedje ‘Sinterklaas is jarig‘: (…) ‘Maar wie het niet weer doet, en er spijt van heeft, kan er op vertrouwen, dat de Sint hem vergeeft‘.

Nieuws uit het Zuiden

Eigenlijk houdt de brief hier op. Ze heeft haar handtekening al gezet. Blijkbaar was het bedoeld als een kort briefje van nog geen anderhalf kantje, waarin ze naast het bovenstaande natuurlijk ook nog even aandacht heeft besteed aan de ordinantie van 6000 gulden die ze nu echt déze week verwacht. Maar er komt nog een extra anderhalf kantje achter aan: de post uit Maastricht is binnengekomen. Zijne Hoogheid en zijn leger zijn gisteren en eergisteren bij Mol en Balen gearriveerd, twee plaatsjes halverwege Antwerpen en Maastricht. Er zouden ook 6000 Spaanse soldaten in Luik zijn aangekomen, maar dat is een gerucht dat in Den Haag rond gaat en nog niet uit Maastricht is bevestigd. Niemand weet wat de plannen van de prins zijn, maar men twijfelt er niet aan dat de keurvorst van Brandenburg het ondertussen wel weet, want Willem heeft hem een boodschapper gestuurd.

Brieffragment met het nieuws dat Prins Willem III in de Spaanse Nederlanden is.

Met de post van
Maestricht komt
tijdine5tijding, nieuws dat sijn hoocheiijt
gistere en Eergistere
te mol6Mol (B) en bael7Balen(B) met het bij
hebbende leeger is geweest het welck so geseijt wort
wat ter sijde van Maestricht af, meer naer Anwerpen
leijt, en datter 6000 Spaense binnen Luijk soude
gekoome sijn dan dit leste sijn maer loopende ge=
ruchte het welcke niet van Maestricht geschreefve
wort, niemant weet hier noch het rechte deseijn8Dessein: doel, plan
van sijn hoocheijt dat wel goet is, men twijfelt niet
of den Edelman die sijn hoocheijt aende keurvorst
van brandenburch gesonde heeft is nu al daer, so
dat men daer nu het deseijn da weet, [de heer wilt]

Gravure van een huis waar allemaal ladders tegenaan staan, de rechterkant is ingestort en slaan de vlammen uit. Op de voorgrond zijn allemaal mensen met emmers in de weer, emmers liggen ook overal op straat. Met de ladders worden mensen uit het huis gered.
Burgers met ladders en brandemmers in de weer bij een brand in Amsterdam in 1652. Fragment uit: De brand in het Oude Stadhuis van Amsterdam, 1652. Collectie Rijksmuseum

Geruchten uit Utrecht

Verder gaat het gerucht de hele Franse ruiterij uit de provincie Utrecht zou zijn vertrokken. Turenne zou namelijk aan de Hertog van Luxembourg hebben gevraagd of hij alle troepen die hij in Utrecht kon missen naar hem toe zou willen zenden. Door ziekte was zijn leger sterk verzwakt en zou hij anders niet genoeg tegenstand tegen de Duitse troepen kunnen bieden. In het dagboek van de Utrechter Booth staat inderdaad tien dagen eerder vermeld dat 3000 man ruiterij is vertrokken. Een minder prettig gerucht uit Utrecht is dat de Fransen alle brandladders zouden hebben verbrand en alle brandemmers in hebben genomen en achter slot en grendel zouden hebben gedaan. Ze zouden takkenbossen onder de Domtoren hebben verzameld en wat dat zou beduiden… In het dagboek van Booth is hier niets over te vinden. Wel maakt hij die week melding van het feit dat alle brandemmers zijn verzameld in bepaalde huizen en dat voortaan alleen Zwitserse soldaten en speciaal aangewezen burgers branden mogen blussen, terwijl de rest bij brand binnen moeten blijven. Daar zou alsnog dat verhaal uit kunnen zijn ontstaan.

Brieffragment over de situatie in Utrecht

men seijt ock dat turaijne9 Turenne aen lutsenburch10Hertog van Luxemburg soude ge
schreefve hebbe dat hij hem toch alt volck dat hij
Eenichsins kost misse soude toe sende so dat hij sonder
t selfve niet bestant was de duijtse troepees te rees
sesteere11weerstaan doordien sijn leeger seer verswackt is door
alde siecke die hij had, daer om al de ruijterij
wt Sticht van wtrecht12Utrecht meest naer turaijne13Turenne toe soude sijn
men seijt ock datse te wttrecht14Utrecht onder den doms
toorn15domtoren vol tackebosse hebbe geleijt en alde brant
leere16brandladders op Een geleijt17op elkaar gelegd hebbe verbrant, alde brant
Emers18brandemmers op en bij Een gehaelt en wech gesloote
wat dat beduijt staet te verwachte,

Drama

DatumPlaats
Geschreven7 november 1672Den Haag
Ontvangen12 november 1672Rüsselsheim
Lees hier de originele brief

In de afgelopen periode herhaalde Margaretha vaak haar verhalen in de brieven. Daar zat een praktische reden achter: ze wilde geen brief overslaan en ze wist niet welke brieven haar man wel en welke hij niet gekregen had. In deze brief heeft ze niet de luxe zichzelf te herhalen: er gebeurt opeens zoveel tegelijk… En het is een drama.

Geld

Het meest verontrustende is dat tijdens de veldtocht met de keurvorst Godard Adriaans rustwagen verdwenen is en vervangen moet worden. De zekerheid van een slaapplaats bij het eindeloze reizen en het slechte weer is onontbeerlijk. Hij heeft die rustwagen dus echt nodig. Hij heeft de raadspensionaris al benaderd en nu spreekt ook Margaretha Caspar Fagel hierover aan. De relatie tussen die twee loopt inmiddels niet zo goed meer. Margaretha moet nog steeds geld krijgen voor het werk van haar man. Volgens de heren van de Staten van Holland is het geld betaald en is het aan Fagel om een uitbetaling te doen. Fagel belooft al zes weken dat hij werk zal maken van de betaling en heeft haar de laatste keer laten afwimpelen met de mededeling dat hij weet van haar zaak. Margaretha weet niet wat ze ervan moet denken.

Eerste brieffragment over het krijgen van geld
Tweede brieffragment over het krijgen van geld

weegens de versochte ses duijsent gul is noch
niet gedaen se segge het alleen staet aenden
heere raet pensionaris fagel die weegens men
heere van hollant aende generaelijtijt moet
voorbrenge en segge dat hollant inde post
van defroijemente1Defroyement: Onkostenvergoeding over heeft betgelt2Begelden: Betalen en ver
=soecke dat het geene sij nu so aen uhEd als
anders sulle avanseere3Avanceren: voorschieten het selfve haer opt
toekoomende ijaer mach werde goet gedaen
dit heeft hij heer raetpensionaris nu meer
als ses weecke geleede aengenoome en belooft
te doen maer stelt het van dach tot dach
wt daer komt niet van ick heb hem gesocht
doen ick laest hier was hier over te spreecke

dan liet mij segge ick hem woude Exskuseere dat
hij mijn saeck wel wiste, en anders niet, ick sal
hem Evewel alweer soecke te spreecke en sien
watter van sal koomen, weet niet wat ick sege
of dencke sal, [dat uhEd so weijnich briefve van]

Informatie

Als diplomaat is het belangrijk dat je vanuit je thuisland voldoende informatie krijgt. Kennelijk heeft Godard Adriaan in zijn brief geklaagd, dat de informatievoorziening vanuit de Republiek spaak loopt. Zelfs van zijn oom en politieke partner in Utrecht, Johan van Reede van Renswoude, lijkt geen informatie te komen. Margaretha heeft wel gehoord hoe het kan komen, maar durft het bijna niet hardop te zeggen. Ze gebruikt een afkorting. Misschien in de hoop dat een ongewenste meelezer er overheen leest?

Brieffragment over het gebrek aan informatie bij Godard Adriaan

[of dencke sal,] dat uhEd so weijnich briefve van
hier krijcht en van die sijn oom4Johan van Reede van Renswoude so placht te ont=
sien is mij in groote konfidensi geseijt dat hem aen
uhEd te schrijfve Espres van s h5Sijn Hoocheijt, Zijne Hoogheid, de prins van Oranje zelf… is verboode sonder
dat ick de reedenen daer van kan verneemen,

Margaretha gebruikt dit ongeloofwaardige nieuws om een bruggetje te maken. Ze heeft eerder wel naar Godard Adriaan gereageerd dat ze hem alleen maar op de hoogte wil houden, want dat hij zich niet kan voorstellen hoe het hier echt aan toe gaat. Dat heeft ze nu met deze openbaring wel bewezen! Dit is gelijk voor haar een aansporing om een klaagzang aan te heffen over hoe zwaar zij het heeft, zeker met die vier arme kleine kinderen…

uhEd vindt vreemt dat ick in mijn briefve somtijts
overt Een ent ander klaechge maer hij weet niet
hoet hier in alles staet, och och die verseeckert
mocht weesen hier deese winter te mooge blijfve
en gerust op sijn bedt te mooge ruste, vier sulcke
kleijne onnoosele g soete kindere en Een swan
gere vrou geeft mij geen kleijne bekomerin
doch stel alleen mijn vertrouwe op dien al=
moogende en barmhartige godt die ick hoope
mij ten beste sal redde, [den vijant heeft weer]

Gravure van brandende huizen aan een vaart. Er zijn op verschillende plekken soldaten en een ongewapende burger valt neer. Er wordt geschoten vanaf een schip.
Gezicht op het dorp Waverveen tijdens de plundering en brandstichting door de Fransen in 1672. Isaäc Sorious, 1672). Collectie: Het Utrechts Archief

Waverveen

Dat die angst van Margaretha niet ongegrond is, heeft de vijand weer eens bewezen. Ze hebben het dorp Waverveen platgebrand en om haar verhaal extra kracht bij te zetten schrijft ze over een vrouw die nog maar 24 uur daarvoor bevallen was, die met haar kindje verbrand is.

Brieffragment over Waverveen

mij ten beste sal redde, den vijant heeft weer
voorleedene vrijdach snachts Een dorp genaemt
waefvereveen Een half eur vanden wthoorn
op acht plaetse aen brant gesteecken dat gans
af gebrant is Een kraem vrou die 24 Eure
kraems was met haer kintge verbrant, dit
sijn imers seer schricklijcke dinge diemen
dagelijcks hoort daermen wel vervaert van
mach sijn, [de vrou van de kloese schrijft aende vrou]

Het is natuurlijk de vraag of Godard Adriaan dit verhaal geloofde, of dat hij ook hier denkt dat zijn vrouw overdrijft. Het platbranden van Waverveen was inderdaad een gruweldaad, maar de kraamvrouw en haar baby kwamen niet om. Uiteindelijk worden er 59 huizen verwoest en is er een tiental doden.

Gelderland

Een volgend punt van zorg is hoe Margaretha kan voorkomen dat haar schoondochter, Ursula Philippota, naar Gelderland gaat. Haar schoondochter krijgt een brief van een bekende waarin staat dat de Fransen in Gelderland het goed van een aantal Staatsgezinde edelen en burgers zonder uitstel wil verwoesten. Het huis van Ursula Philippota’s man, de heer Van Ginkel, wordt hierbij expliciet genoemd. Middachten is het familiehuis van Ursula Philippota, waar haar familie al eeuwen woont. Hierdoor is Ursula Philippota zo ongerust geworden en ze vraagt zich af of ze dit zou kunnen beletten door naar haar huis in Gelderland af te reizen. Margaretha doet wat ze kan om haar daarvan te weerhouden.

De veldtocht

Ondertussen is de Heer van Ginkel zelf onderweg met een gigantisch leger. Men zegt dat ze naar Luik gaan. Margaretha tekent de bewegingen van de troepen even uit.

Brieffragment over de troepen

[roosendael is in gelderlant,] de heer van ginck
kel is mee met de ruijterij daer tien duijsent
tevoet bij sijn en 14000 te paert, men seijt
nu dat die naert lant van luijck sulle gaen
hoope der sorch sal gedrage worde dat de
poste hier bewaert sulle blijven, men seijt
dat lutsenburch6François Henri de Montmorency Bouteville, Hertog van Luxemburg met 3000 ruijterij naer
weesel is en datter noch so te kuijlenburch7Culemborg
als te wttrecht en voort int sticht onrent de tien duijsent
man is, turaeijne8Henri de la Tour d’Auvergne, burggraaf van Turenne hout men hier so sterck
niet als geseijt wort, de raetefikasie9Ratificatie: officiële bekrachtiging van overeenkomst vande
keijser is vandaech gekoome daermen wel
meede te vreede is, [hoe lameer op sijn]

Quaps

In deze brief geen woord over de ziekenboeg in huis. Alleen de Vrouw van Ginkel is inmiddels twee brieven “quaps”. Kwaps betekent onwel of misselijk. Waarschijnlijk heeft Margaretha dus gelijk en is ze inderdaad zwanger.

Grootse plannen?

DatumPlaats
Geschreven28 oktober 1672Den Haag
Ontvangen9 november 1672Russelsheim
Lees hier de originele brief

Na de Slag bij Woerden blijft het Staatse Leger ogenschijnlijk niet stil zitten. Volgens Margaretha wordt het leger opgebroken en naar elders verplaatst als onderdeel van een groots plan. Veel is er niet over bekend en Margaretha moet weer eens vertrouwen op roddels: men seijt dat het plan zo geheim is dat alleen Stadhouder Willem III en generaal van Waldeck weten wat er gaat gebeuren.

Brieffragment over de plannen van Willem III

[dencke sulle,] hier ismen seer beesich met
het op breecke van Een gedeelte vant lee
=ger men seit sijn hoocheijt Een groot de
deseijn1desein: plan, denk aan het engelse woord design voor heeft het welcke men wt
al de preeperaesie2preparatie: voorbereidingen die ders gemaeckt
sijn wel kan oordeelle dant wort heel see
kreet3sekreet: geheim gehoude en so geseijt wort souder nie
=mant als sijn hoocheijt met de graef van
waldijck4Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg van weeten, meest al onse ruijte
=rij worde scheep gedaen, men seijt het ran
=de voes5rendez-vous: afgesproken ontmoetingsplaats te breeda of te berge op soom6Bergen op Zoom, een plaats in West-Brabant sal
sijn, tis waert is wij mooge godt wel bidde

Een getekende tryptiek van Den Haag in vogelvlucht. Op de achtergrond de duinen, rechts de zee. In het midden de bomen van het Lange Voorhout. De Plaats ligt precies op de scheiding van de linker en de middelste tekening. Op de linker tekening het Binnenhof.
Gezicht in vogelvlucht over ‘s-Gravenhage en Scheveningen vanuit het noordoosten (de drie rechter bladen van vijf). Johannes van Londerseel ca. 1614, uitgave Johannes Jansonius. Collectie: Haags Gemeentearchief
In Den Haag kon Margaretha kiezen uit heel wat kerken om de Heer te vragen om zijn zegen. Het huis aan de Kneuterdijk ligt midden aan de linkerkant van het middelste deel. Daar zien we bovenaan de Grote of St. Jacobskerk en rechts in het midden de Kloosterkerk. Midden op de linker plaat het Binnenhof met de Hofvijver. Hieronder staat de middelste afbeelding groter afgebeeld.

Zegen van de Heer

De vrome Margaretha laat het succes van deze opkomende militaire actie het liefst niet alleen van de plannen van Willem III en zijn generaals afhangen. Een deel van haar brief vult ze met een uitgebreid gebed aan God voor Zijn zegen. Dat Hij eindelijk eens de Staatse wapens zegent waardoor de actie een succes wordt. Het welzijn van het land hangt hier namelijk van af, aldus Margaretha. Ook vraagt ze Hem of Hij Willem III voor kwaad wil beschermen. Ze kan zich niet voorstellen hoe het zou gaan met de Republiek als Willem III om kwam.

Brieffragment over Margaretha's hoop de Heer

dat het deseijn wil seegene en wel laete suxse
deere7succederen: slagen want geloofve het wel vaere van ons
liefve vaderlant hier aen sal hange, och
dat wij Eens wat geluck mochte hebbe en dat
god onse wapenen Eens wilde seegenen, uhE
weet niet hoet hier noch staet, wij mooge ock
wel bidde om de behoudenis van sijn hoocheijt
hij waecht sijn selfve alte seer dat het onge
luck hem Eens trefte dat godt verhoede
wij waeren alle seer miserabel, ick hoop
godt ons genadich sal sijn en sijne gunst
noch weer toonen, somige wille segge of sijn
hoocheijt met sijn volck naer vranckrijck sou
dat ick niet kan geloofve ok niet wil hoop
want de vijande hier te lande stercker sijn
alsmen meent hoewel men seecker hout dat
sints die reijnkonter8Rencontre: Min of meer toevallige ontmoeting tusschen twee vijandelijke strijdmachten ter zee of te land, ongeregeld gevecht, treffen. voor woerde en aende
vaert sij vrij Een schrick onder haer volck
hebbe ija so datter geen volck weer naer
woerde wil of sij moetender om looten,

Wat de actie in zal houden is een mysterie, maar de geruchten geven wel een idee van wat er gaat gebeuren. De Staatse legers zouden verzamelen bij Breda of Bergen op Zoom in het zuiden van het gewest Holland. Zijn Hoogheid zou dan met de legers richting Frankrijk trekken. Margaretha hoopt dat de geruchtenmakers daarin ongelijk hebben, dat zou de Fransen te zeer de overhand geven in de Republiek. Er is ook een lichtpuntje: door de, weliswaar mislukte, aanval op Woerden, weten de Franse soldaten wel dat je met het Staatse leger niet moet spotten. Het is weer eens afwachten…

Getekend Den Haag met veel details: huisjes, bomen, tuinen, mensen op straat maar ook putten en karren. Het opvallendst is de kloosterkerk.
Het middelste deel van het vijfluik van Londerseel. In het midden tegen de openruimte met wandelende mensen aan, op de hoek het huis aan de Kneuterdijk. De dichtstbijzijnde kerken zijn de Kloosterkerk rechts, tussen het huis en de Grote Kerk, aan het Noordeinde, de Engelse of Hoogduitse kerk en (niet op dit deel van de afbeelding) de Waalse kerk op het Binnenhof. De kans is groot dat Margaretha voor de Kloosterkerk koos.

In Den Haag

DatumPlaats
Geschreven24 oktober 1672Den Haag
Ontvangen3 november 1672Bergen
Lees hier de originele brief

Margaretha is met de vier kleinkinderen in Den Haag aangekomen. En wat fijn! Den Haag is hun eigen huis, daar is ze thuis. Bovendien lagen daar twee brieven van haar man. Wat is ze blij te lezen dat het hem goed gaat.

Huis op de Kneuterdijk, acquarel van een statig huis van twee verdiepingen en een souterrain en een zolder het is zeven ramen breedt en net links van het midden zit de ingang. Het huis heeft twee schoorstenen en om het dak staat een balustrade.
Het huis aan de Kneuterdijk, Anoniem, eind 17e eeuw. Collectie Huisarchief Amerongen

De troepen kom in beweging

Haar zoon Godard is gisteren een halve dag langs geweest, hoewel hij daarna weer snel naar zijn kwartier terug moest. Hij kon haar niet veel vertellen over de gang van het leger van zijne hoogheid. Mogelijk marcheren ze naar Maastricht, zodat de Maas omsloten kan worden, maar ze weet er het bescheijt niet van (ze weet het niet zeker). Moge de Heer maar met ze zijn en het succes beter dan bij Woerden en Naarden.

Brieffragment over Godard van Reede Van Ginkel

[lotteringe soude gaen,] de heer van ginckel is gistere
hier geweest doch maer Een halfve dach, is weer nae
sijn quartier, heeft patent1Patent: Open brief (openbaar, niet verzegeld) geschreven door een autoriteit, in dit geval om naar een specifieke plaats te gaan om van daech met
loefvingi2Louvigny, Antoine Charles IV de Gramont en meest aldere kompangie ruijterij te
marscheere waer heen weet men niet somige segge
naer maestricht of die kant om de maes te sluijte
doch hat rechte bescheijt3Bescheid weten: de zekerheid, de waarheid omtrent iets weten weet men niet, int leeger
van sijn hoocheijt wort ock groote preeperaesie ge
maeckt tot het Een deseijn4Dessein: plan oft ander, [de heer]

Utrecht blijft voorlopig Frans

Margaretha maakt zich ontzettend druk over hoe het ze de komende winter zal vergaan. Iedereen is seer swaerhoofdich en aprehendeere (vrezen) zeer dat Utrecht nog lang onder Franse bezetting zal blijven. Er zijn zo’n 15.000 tot 16.000 Fransen in het land en binnen Kuijlenburg (Culemborg) zeker nog 4.000.

Eerste Brieffragment over de bezettingsmacht

de, och ick ben weer so bekomert hoet ons deese
winter noch gaen sal Een ijder is seer swaerhoof
=dich en Aprehendeere5Apprehenderen: duchten, vrezen seer dat wttrecht so lange
frans blijft, hier int lant houtmen voor seecker

Tweede Brieffragment over de bezettingsmacht

dat noch wel 15 a 16000 franse sijn binne kuijlenburch6Culemborg
is noch over de 4000 man, en sij vechten seer alster
opt aen komt, [noch heb ick de ordinansi van ses]

Huis Zuylestein, Abraham Rademaker, 1685 – 1735. Collectie Rijksmuseum. Dit huis lag op een steenworp afstand van Kasteel Amerongen. Het landgoed bestaat nog steeds, het huis is aan het eind van de tweede wereldoorlog gebombardeerd.

Zuylestein

Nadat Margaretha haar man op de hoogte gehouden heeft van haar vorderingen om de vergoeding voor zijn werk te krijgen, sluit ze haar korte brief af. Ze bedenkt zich kennelijk en schrijft er nog een pagina bij. De troepen van die arme Zuylestein moeten verdeeld worden. Weer zit er geen echte promotie voor haar zoon in. Hij wordt in naam eerste brigadier, maar hij heeft natuurlijk meer verdiend. Gelukkig heeft Zijne Hoogheid iedereen die het horen wilde verteld over Van Ginkel’s heldendaden bij Vreeswijk. Aan het eind van de brief merk je toch dat Margaretha best ontdaan is over de dood van de buurman in Amerongen: de mensen spreken kwaad van hem en zeggen dat hij dronken was. Kennelijk is ze blij dat hij de laster zelf niet mee krijgt, want ze eindigt met: ‘hij is gelukkig dat hij dood is’.

Brieffragment over Zuylestein en de complimenten van Zijne Hoogheid voor Godard van Reede van Ginkel

sijn hoocheijt heeft het gouvernement van Breeda aen den jonge rhijngraef7Karel Florentijn van Salm
so men seijt gegeefve ent reesgement van de heer van suijlisteijn8Frederik van Nassau Zuylestein
aende graef van waldijck9Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg , de graef van hoorn10Willem Adriaan van Horne seijtme dat noch
Een kompagni heeft gekreegen, voor die liede reegent het nu
gout de heer van ginckel is mij vandaech geseijt dat sijn hoocheij
de Eerste breegadier heeft gemaeckt als men hem geen mercke
ongelijck wilde doen kost hij niet niet minder hebbe,
hier koomende seijt men mij dat sijn hoocheijt aende gekomiteerde
raede van hollant heeft gescheefven hoe wel hem den heer van
ginckel heeft gedrage niet alleen inde acksi aende vaert maer
ock hoe dat hij in de tijt van 14 dage sijn wercke hem aen be=
voolle heeft heel loflijck opgemaeckt daer andere wel Een
maent en langer over hebbe gewerckt, dit wort bij men heere
van hollant so mij geseijt wort heel wel en tot groot lof van
hem op genoome
tis ongelooflijck so qualijck men hier vande heer van suijlisteijn
spreeckt veel segge dat hij heel droncke was doen den aenval op
sijn quartier geschiede hij is geluckich dat hij doot is

Wanorde en Haagse roddels

DatumPlaats
Geschreven6 oktober 1672
Ontvangen20 oktober 1672Frankfurt
Lees hier de originele brief
Let op: de scans zitten een beetje door elkaar. Logische leesvolgorde is: 169, 170 links, 172, 170 rechts, 171

Margaretha heeft de brieven van Godard Adriaan van 23 en 24 september ontvangen. In Amsterdam was het 10 à 11 dagen droog geweest, maar de wegen waarop het leger van de keurvorst marcheerde moesten wel erg slecht zijn. Het heeft immers wekenlang geregend. Ze voelt mee met haar man en het hele leger. De zware mars zou Godard Adriaan wel eens op kunnen breken, vreest Margaretha. Toch verlangt ze ontzettend naar de komst van de bondgenoten. In de Republiek gaat het namelijk niet zo best…

Waar blijft het leger van de keurvorst?

Het leger van de keurvorst moet zich, volgens de berekeningen van Margaretha, nu niet ver meer van de stad Münster of de Rijnoever begeven. Met zo’n immense legermacht, op zulke slechte wegen… Dan is drie à vier mijl best veel. In de Republiek verlangt iedereen zeer naar de komst van de Brandenburgse troepen. Zonder hulptroepen geen verlossing, alleen het vooruitzicht van een ellendige en miserabele winter. Wat moet Margaretha doen als er niet snel verlossing van het Franse juk komt? Ze koestert weinig hoop dat de stad Utrecht en de gelijknamige provincie, zelfs de kleinste steden, vóór het invallen van de winter bevrijd zullen worden.

Eerste brieffragment over het leger van de Keurvorst

ick beklaech uhEd en het heelle leeger int 
binenste van mijn hart vreese het uhEd ock 
noch wel sal opbreecken sulcke tochte en reijse
te doen, nu moet den heere keurvorst met
het leeger naer mijn gissine en reeckenin so 
het daer op aengeleijt is, niet verde vande stat 
munster of den rhijnkant1Waarschijnlijk de rijnoever weesen, tis 
noch wel veel in sulcken weer en weegen noch 
drij a vier mijlen daechs net so swaere leeger

Tweede brieffragment over het leger van de Keurvorst

te marscheere, och hoe verlanckt men hier te lande
naer deselfve volckeren, sonder dewelck wij
geen de minste verlosinge te verwachten
hebbe of konne sien, het sal wel Een Elendi
ge en mieserablewinter sijn voor veelle
ijae voor ons alle, [ick weet noch niet hoe ickt met]

‘Een deseijn’

Het Staatse leger bestaat tegenwoordig uit zeer goede militairen, heeft Margaretha vernomen. Maar ze hebben nog helemaal niets nuttigs gedaan. Ja, er was een poging gedaan om Naarden te veroveren, maar de poging was op niets uitgelopen. Margaretha voegt een belangrijk detail toe dat niet in haar eerdere brief over de aanslag op Naarden stond: het was allemaal de schuld van Antoine Charles IV de Gramont, graaf van Louvigny. De prins van Oranje had het plan willen doorzetten, en had volgens velen de stad kunnen veroveren, maar Louvigny raadde het af. De onderneming was té gewaagd. Er stond simpelweg te veel op het spel voor de jonge prins. Maar de Fransen zijn ook niet gek… Ze weten dat de prins het hier niet bij gaat laten. De hertog van Luxembourg heeft het garnizoen in Naarden versterkt met verse manschappen, voedsel en geschut.

Eerste brieffragment over Willem III bij Naarden

weer niet voort en koste, waer om den
heere louvengie niet goetvont met het de
=seijn voorte te gaen sijn hoocheijt wildender
Erenwel op aen, da en soude so de meeste
opijnie sijn de stat verovert hebbe, maer

Tweede brieffragment over Willem III bij Naarden

loeuvengi raedent af segende dat het te veel voor 
sijn hoocheijtdie Een jonck heer is en sijn Eerste
Exsploot soude sijn te veel gewaecht sou weese

Nog steeds geen orde

De poging van Willem Adriaan II van Horne – de graaf van Hoorn – om Montfoort aan te vallen was door de Franse troepen afgeslagen. Het bleek dat de graaf van Hoorn geen kruit had. Dat was hem, zei hij, wel beloofd… Margaretha vat het kort samen: er ontbreekt nog altijd het een of het ander. Veel is er niet veranderd sinds haar brief van een week geleden. Het lijkt er dan ook op dat de dood van de gebroeders De Witt nog niet veel soelaas heeft geboden. Zelfs na de dood van Johan en Cornelis de Witt wordt er nog zeer kwalijk over de broers gesproken! En dan de prins… Hij heeft zulke slechte raadgevers. Er zijn er maar weinig die het behoud van het land op de eerste plaats zetten. Er gaan ook zeer wonderlijke praatjes rond. Margaretha durft ze niet aan de pen toe te vertrouwen, schrijft ze, dus we zullen helaas nooit weten wat ze precies heeft gehoord.

Brieffragment over de wanorde in het Staatse leger bij Montfoort

[en vijfverees in gebracht,] den graef van hoorn
heeft ock Een deseijn2Dessein: doel gehadt op monfoort ijae
Een atacke daer op gedaen maer isser afge=
slage, in de welcke kapteijn lockoert3Onbekende kapitein met Eeni
=ge weijnige soldaete sijn doot gebleefve, doen
donse daer voor quaeme bevont den graef van
hoorn dat hij geen kruijt en hadt hetwelcke so
hij seijt se hem belooft hadde te sende, insom
ma4In somma: kortom daer ontbreeckt noch altijt het Een oft
ander het schijnt dat met het wechneeme vande
heeren de witte alde deesorderees5Desorder: ongeordendheid, ordeloosheid, wanorde noch niet
wech sijn, het welcke wel bedroeft voor ons alle
is, men spreeckt hier te lande noch seer qualijck
van den heere bE6De adel spreek Margaretha aan me hE (hoog edele) bijvoorbeeld shE is dan zijn hoog edele, of wel “hij”. Of als ze haar man aanspreekt gebruikt ze uhEd, u hoog edele, of wel “u”. Hier gebruikt Margaretha bE, wat zou ze daarmee bedoelen? burgere edele? bestuursedele? Of iets heel anders? wil hoope men hent ongelijck
doet, [ock van onsen buermans soon den heer]

‘In duijsent beraede’

De Fransen lijken Utrecht steeds steviger in hun greep te hebben en hebben Naarden versterkt. Ook gaat het gerucht dat Engelsen bij Den Briel willen landen. Margaretha twijfelt dan ook of ze er goed aan doet om al haar spullen naar Den Haag te verhuizen, richting de kust waar mogelijk de Engelsen landen. Zal ze De Gulden Troffel nog even aanhouden? Maar de Fransen in Naarden zijn ook wel erg dichtbij…

Toch moet Margaretha wel een keer naar Den Haag. Als ze de kinderen van haar schoondochter Philipotta niet bij zich had, dan had ze het wel geweten. Dan was ze allang richting Den Haag gegaan om het geld op te eisen waar Godard Adriaan recht op heeft. Ze belooft Godard Adriaan op de hoogte te houden. Ten minste, als de brieven aankomen… De brieven van 13 en 17 september hadden Godard Adriaan namelijk nooit bereikt. Ze hoopt dat ze De Gulden Troffel voor iets minder huurgeld dan dat ze nu betaalde kon aanhouden, al was het maar voor de winter. Ze blijft in duijsent beraede…

Eerste brieffragment verhuizen naar Den Haag of niet?

[men nu seijt is niet met al geweest,] so omt
Een alst ander derf ick mij so met persoone
als goet niet teenemael in den haech begeef
maer heb gedocht of ick dit huijs hier dat

Tweede brieffragment verhuizen naar Den Haag of niet?

noch niet verhuert is voor de winter als ickt voor
Een mindere prijs kost krijge noch in huer
hieldt en liet de muebel hier in met den
drost en sijn vrou en vader om die te bewaere
en dat wij met de kindere naer den haech
gingen op deerste onraet aldaer koste
Wij weer hier koomen, so uhE dit so goet
vint salt selfve met de Eerste post van
uhEd verwachte te verstaen, dewijl den tijt
vant verhuijse seer nadert sal ick naer
uhEd antwoort hier op verlange, hebt al

Haagse roddels

Direct na Margaretha’s opmerking over de kwalijke praat over de gebroeders De Witt, schrijft ze een curieus verhaal. Ze beschrijft mensen omfloerst, waarschijnlijk omdat ze vermoedt dat er mogelijk mee gelezen wordt. Ze zegt niet letterlijk dat er een relatie is met de verhalen over de gebroeders De Witt, maar door de overgang laat ze je het wel vermoeden.

Portret van Abraham de Wicquefort gezeten, driekwart naar rechts. Een man helemaal in het zwart, met een witte vierkante kraag. Grijzige krullen tot op de schouders en priemende ogen richting de kijker. Zijn rechterhand rust op een tafeltje met twee boeken, zijn linkerhand heeft hij op de borst.
Portret van Abraham de Wicquefort. Caspar Netscher, 1660-1690. Collectie: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort / AA1474

Ze schrijft over de zoon van een buurman ‘die zijn wijn van de avond tot de morgen graag lust’7Mogelijk wordt met de buurman Frederik van Nassau-Zuylestein bedoeld. Zijn kasteel Zuylenstein staat vlakbij Kasteel Amerongen.. Samen met een vriend van haar zoon Godard, die één oog heeft, gaat de onbekende zoon van de onbekende buurman laat in avond naar het Noordeinde. Helaas wordt uit de brief niet duidelijk wie Margaretha bedoelt en of ze het heeft over haar Haagse, Amsterdamse of Amerongse buurman. Maar een saillant detail is dat de twee genoemde personen naar ‘fickfoort’ gaan, die op het Noordeinde woont. Zeer waarschijnlijk bedoelt Margaretha hiermee diplomaat Abraham de Wicquefort, een zeer illuster figuur in de zeventiende eeuw, die inderdaad op het Noordeinde woonde. Margaretha weet niet of het waar is, maar het is wel een vreemd verhaal, te meer omdat Abraham de Wicquefort toentertijd toch wel bekend stond als een vertrouweling van wijlen Johan de Witt. Het past in de lijn van de rest van de brief. Wordt zijne Hoogheid wel goed gediend?

[doet,] ock van onsen buermans soon den heer
die sijn wijn vande avont tot den merge so wel
mach die int voorhout woont en ons kinder
goede vriendt met Een ooch, dat die alle
nacht of heel laet inde avont komperijsi8Comparitie: een gelegenheid of plaats waarbij men verschijnt int
noordijnde bij fickfoort9Van Wicquefort via Wickfoort en Vickfoort naar Fickfoort houde, oft waer is
weet ick niet altijt se sijn seer int ooch, [sijn]

Pagina 2 van 4

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema gemaakt door Anders Norén