Tag: Prins Willem III

  • Bonn: begin van het einde

    De troepen van de Prins van Oranje en de troepen van de Spaanse markies De Louvignies hadden zich midden oktober verenigd. Het doel van de veldtocht werd pas begin november duidelijk: Bonn. Dit vestingstadje was niet alleen een belangrijk bevoorradingspunt voor de Franse bezettingsmacht in de Republiek, maar ook de hoofdstad van het keurvorstendom Keulen…

    De Nederlandse Tirannie

    De troepenmacht hield tussen half oktober en begin november behoorlijk huis in het land van de vijand. Op 29 oktober 1673 schreef Godard van Ginkel aan zijn vader hoe de troepen alles wat los en vast zat plunderden. De Keulse bevolking moest het ontgelden.

    Dewijl wij hier int keulsche Landt sijn
    heeft het plunderen gruwelijk aengegaen
    en wordt dit Landt niet minder geruineert
    als onse arme provincien sijn

    Godard VAN GINKEL, 29 oktober 1673
    In een dorp roven soldaten spullen uit huizen en laden ze op karren. Dorpelingen worden gebonden meegevoerd. De dorpskerk en enkele huizen staan in brand. Onder de voorstelling een lege marge. Deze prent is onderdeel van een serie van 17 (18 incl. titelprent) prenten met voorstellingen van diverse soorten ellende die oorlogvoering met zich meebrengt.
    Soldaten plunderen een dorp, Jacques Callot, 1633. Collectie Rijksmuseum

    De troepen van Willem III deden niet onder voor de Fransen. Constantijn Huygens jr., de secretaris van de prins van Oranje, reisde mee met het leger en hij beschrijft de gebeurtenissen in Rheinbach. De burgemeester van Rheinbach, die openlijk partij had gekozen voor de Keulse prins-bisschop, weigerde in eerste instantie zich over te geven toen de stad begin november werd opgeëist. Toen de hij vroeg of hij twee uur de tijd kon krijgen om te overleggen over de capitulatievoorwaarden, werd hem dat geweigerd. ‘Das geben wir euch nicht’, aldus Rijngraaf Karel Florentijn van Salm, de commandant die de aanval op Rheinbach leidde. In zijn journaal beschreef Huygens de wandaden van het Staatse leger in het stadje. Iedereen die een wapen droeg, werd gedood. De burgemeester van Rheinbach werd opgehangen. Om zijn nek bungelden de sleutels van de stad.

    Op een open plek in een legerkamp zijn vele soldaten verzameld rond een grote boom waaraan 21 lijken hangen en nog meer executies door ophanging plaats zullen vinden. Eén veroordeelde wordt juist de strop omgebonden, enkele anderen wachten onder de boom op hun beurt. Rechts op de voorgrond is een veroordeelde in gesprek met een geestelijke. Onder de voorstelling een zesregelig Frans vers. Deze prent is onderdeel van een serie van 17 (18 incl. titelprent) prenten met voorstellingen van diverse soorten ellende die oorlogvoering met zich meebrengt.
    Strafmaatregelen: ophanging (detail), Jacques Callot, 1633. Collectie Rijksmuseum

    Bonnbastisch

    Op 5 november werd eindelijk duidelijk dat het doel van de veldtocht Bonn was. De hertog van Luxembourg en Turenne hadden de opdracht gekregen om te verhinderen dat de troepen van de Prins het belangrijke Franse bevoorradingspunt zouden bereiken. Maar naast de Spanjaarden hadden ook de Keizerlijke troepen onder leiding van Raimondo Montecuccoli zich bij het leger van Willem III gevoegd, waardoor de geallieerde krijgsmacht nu ruim 60.000 man telde.

    De Franse en Keulse belegerden toonden weinig vechtlust. Op 12 november 1673 capituleerde Bonn na een belegering van een week. Het verlies van Bonn was een grote klap voor de Fransen. Ze konden nu immers hun troepen in de Republiek niet meer via de Rijn bevoorraden, en waren genoodzaakt de bezette gebieden te ontruimen. Bovendien was veel van het Franse oorlogsmateriaal door de geallieerden buitgemaakt.

    Het was een geweldige overwinning. Maar de geallieerden moesten nu alle kansen met beide handen aangrijpen om optimaal te kunnen profiteren van de verslagenheid van de vijand. Was het einde eindelijk in zicht? Of was het allemaal maar bombast en liet de vrede nog heel lang op zich wachten? ‘Den hemel zegenen hunne desseynen, en gunne ons verder te triomferen over onze hoogmoedige vyanden’, aldus onderstaande prent.

    Verovering van Bonn, Rheinbach, Brühl en andere Duitse steden door de prins van Oranje, 1673. Gezicht op de aan de Rijn gelegen Duitse steden in vogelvluchtperspectief. Op de voorgrond rechts feliciteren de prins Willem III en graaf Montecuccoli elkaar. Bovenaan een wapentrofee rond het wapen van de prins, links een portret van de prins, rechts het portret van Montecuccoli. Onder de voorstelling een beschrijving van de gebeurtenissen en de legenda A-Z in 3 kolommen in het Nederlands.
    Verovering van Bonn en andere Duitse steden door de prins van Oranje, 1673, 1673. Collectie Rijksmuseum
  • Wispelturige vrienden

    DatumPlaats
    Geschreven9 oktober 1671Amerongen
    Ontvangen11 oktober 1671
    Lees hier de originele brief

    Margaretha heeft een brief van Godard Adriaan van 6 oktober binnengekregen en geeft hem het grootste gelijk van de wereld dat hij daarin verontwaardigd is over het handelen van Pieter Both en de zijnen. Sinds ze terug is uit Utrecht blijken ze al weer bijna bij de partij van Nellesteyn weg te hebben willen lopen, totdat Cornelis van Beeck zich opeens vóór Nellesteyn verklaarde. Toen kozen ze eieren voor hun geld en bleven ook.

    Brieffragment de strijd tussen Pieter Both van der Eem en Johan van Nellesteyn

    uhEd schrijfvens vande 6 deeser heb ick heede
    ontfange vinde uhEd het grootste gelijck vande
    werlt heeft misnoegen overde proseduere
    van bodt1Pieter Both van der Eem en de sijne te neeme, naer mijn
    vertreck van wttrecht verstaen ick dat sij
    al weer hebbe gedifukulteert2moeite hebben gehad de partij van
    nellisteijn3Johan van Nellesteyn te houde tot dat sij sagen dat de
    van beeck4Cornelis van Beeck hem voor nellisteijn deklaereerde
    en sij niet beeter en koste,

    Twee vrienden in antieke kleding geven elkaar een hand. De ene geeft een munt of een ander rond voorwerp aan de ander.
    Twee mannen schudden elkaar de hand, Abraham Bloteling, naar anoniem, 1670. Collectie Rijksmuseum

    Aan zulke vrienden heb je niets

    Margaretha heeft laten weten dat ze zich niets van zulke ‘variabele vrienden’, waar je toch niet op kunt rekenen, wil aantrekken. Ze hoopt maar dat Nellesteyn zonder hen ook wel aan zijn meerderheid komt, dan doen ze maar wat ze niet laten kunnen.

    Brieffragment variabele vrienden

    [en sij niet beeter en koste,] ick heb geseijt
    dat ons seer weijnich aen sulcke varijabelle5variabele: wisselvallige, wispelturige
    vriende of liede seer weijnich geleechge was
    daer men doch geen staet op kost maecke
    hoope nellisteijn6Johan van Nellesteyn het sonder haer wel te
    booven sal koomen laetse dan doen watse wille

    In de PS begint Margaretha er wéér over: nu blijkt Borre van Amerongen zich weer bij Both en Van Dinter te hebben aangesloten. Maar ja, dat was toen ze uit Utrecht vertrok, het kan nu zomaar weer anders zijn. Met zulke mensen weet je niet waar je aan toe bent.

    Brieffragment Diederik Borre van Amerongen met Pieter Bothe van der Eem en Jacob van Dinter

    de heer van sandenburch7Diederik Borre van Amerongen hout het nu heel met bot8Pieter Both van der Eem en
    van linteren9Jacob van Dinter , doen ick van wttrecht ginck wast
    so, maer men weet niet hoe ment met dat volck
    heeft

    Hoog bezoek op Zuylestein

    Bij de buren, Frederik van Nassau-Zuylestein en zijn vrouw, is prins Willem III op bezoek. Ze kennen elkaar goed, want Frederik, een onechte half-broer van Willems vader, was zijn gouverneur geweest tot hij zestien werd. De vrouwe van Zuylestein was hofdame van Willems moeder Mary. Het bezoek bezorgt Margaretha enige geluidsoverlast, want de vele paarden die gedrenkt moeten worden zorgen voor veel lawaai als ze naar het water rijden.

    Aquarel van het kasteel Zuilenstein bij Amerongen met links het poortgebouw, uit het zuiden. Er onder staat geschreven 'Het Huis Zuylestein boorenden aan den Graaf van Rochfort.
    Gezicht op het kasteel Zuylenstein bij Amerongen met links het poortgebouw, uit het zuiden. Anoniem, ca. 1800. Collectie Het Utrechts Archief
    Brieffragment Prins Willem III  op bezoek bij Frederik van Nassau Zuylestein

    sijn hoocheijt is
    noch op Suijlisteijn alwaer de heer en vrou
    van Suijllisteijn deese middach sijn gekoome
    hier is sulcken gerij van paerde diese te
    water brenge den gansen dach overt voorbu
    rch dat het niet te hade10niet te harden is sij breecken
    en maecken het voorburch en de singen
    als Een dijck datter niet door te koome
    is ock so de steech, [deese sendt ick tot]

    Portret van een staande vrouw, kniestuk, voor een landschap. Ze draagt een licht grijze jurk met een brede hals. Er omheen een blauwe omslagdoek die met een soort kralenketting om haar schouder en middel gebonden is. Ze kijkt serieus uit haar ooghoeken naar de schilder heeft opgestoken haar met krullen in haar nek, rode lippen en iets te roze wangen. In haar oren hangende parels en een parelketting om haar hals.
    De vrouwe van Zuylestein: Mary Killigrew (1627-1677) echtgenote van Frederik van Nassau-Zuylestein (1624-1672) door M. L. A. Clifford /A., Hanneman. Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

    Regen

    Het is nog net zulk nat herfstweer als een paar dagen geleden. Op Amerongen hebben ze nog niet één van de diverse soorten wintergranen kunnen zaaien.

    Brieffragment regen

    het reegent hier alledaech noch so dat ick niet en
    weete hoe ment koorn weer in daerde11de aarde de sal krijge
    wij hebben noch niet Een kooren in daerde

    Landschap met een ruïne en een ploegende boer in de regen. Over een weg komt een koets aangereden en er loopt een man met een hond die zijn hoed vast houdt. De kale bomen buigen in de wind.
    Landschap met een ruïne en een ploegende boer in de regen, Izaak Jansz. de Wit, naar Jacob Cats, 1807. Collectie Rijksmuseum
  • Komt deze brief nog aan?

    DatumPlaats
    Geschreven25 september 1673Den Haag
    Ontvangen1 oktober 1673
    Lees hier de originele brief

    De post uit Hamburg was vertraagd en daardoor weet Margaretha pas net dat haar man besloten heeft naar huis te komen! Ze schrijft deze brief nog op hasaert (hazard) dat Godard Adriaan inmiddels vertrokken is uit Hamburg. Margaretha denkt dat de kans klein is dat de brieven die de raadspensionaris, de griffier en de stadhouder beloofd hebben nog vestuurd zijn. Ze waarschuwt haar man maar vast: sinds zijn laatste bezoek aan de Republiek is er veel veranderd! Hij zal ervan opkijken.

    Zijn Hoogheid’s plannen

    Het zou fijn geweest zijn als Godard Adriaan de stadhouder, die Margaretha structureel Zijn Hoogheid noemt, had kunnen zien. De kans dat dat gebeurt is klein, want het leger is in opperste paraatheid gebracht. Alle troepen zijn zich aan het verzamelen en er wordt opgeroepen om geen tijd te verliezen en zo snel mogelijk naar Bergen op Zoom te gaan. Wat het uiteindelijke doel is, is niet duidelijk. Sommigen zeggen dat ze naar Brabant gaan om Frankrijks grootste veldheer de Prins van Condé en zijn leger bij Lille een afranseling te geven. Anderen zeggen dat de Staatse legers naar Duitsland gaan en daar samen zullen gaan met de legers van Keizer Leopold. Margaretha leeft mee met de vermoeide soldaten en paarden op de modderige wegen.

    [=wonderine sien,] ick wenste deselfve voort vertreck
    van sijn hoocheijt hier had konne weese, dan ver
    =midts men seijt hij int midde van deese weeck
    van hier gaet salt niet konne sijn, louvenijeij1Antoine Charles IV de Gramont, graaf van Louvigny
    is Eergister hier van bruijsel gekoome, menseijt ock
    om te versoecke dat onse ruijterij met de spae
    spaense hr die hier geweest sijn haer so veel
    soude spoeije en int marscheere haer nergens
    op houde alst moogelijck soude sijn, sij hebbe alle

    haer randevoes2Rendezvous: ontmoeting tot berge op soom, somige segge dat
    sij naer brabant gaen om de prins van kondee3Louis II van Bourbon, prins van Condé
    die te rijsel4Lille of daer ontrent veel volck bij Een
    vergadert op te kloppe5Opkloppen: Slaan, afranselen , en andere weer datsij
    naer duijtslant sulle om haer met de keijserse6Keizer zijn (troepen): de troepen van Keizer Leopold I van het Heilige Roomse Rijk
    te konsgongeere7Conjugeren: samenvoegen , dat sijn hoocheijt mee gaet hout
    men voor seecker maer waerse noch heen sulle
    niet, altijt is seecker dat ons volck met deese
    marsch so mense als paerde seer gefatigeert
    sijn hebbe verscheijde paerde die inde weege blee
    =fve steecke daer moete wt trecke, de heere
    wilse geleijde en bijstaen [sij gaen dan waer]

    Gezicht op een landschap met gezadeld paard, twee soldaten en een derde figuur met hoed op de achtergrond. Links plast een soldaat tegen een boom terwijl de tweede soldaat het paard bij de teugels vasthoudt.
    Gezadeld paard met soldaten, Pieter Bodding van Laer, 1609 – 1642. Collectie Rijksmuseum.

    200ste penning

    Een probleem met het leger blijft de betaling. Het geld is er gewoon niet. Margaretha is blij dat ze uiteindelijk naar Amsterdam geweest is, anders had ze nooit geld gehad. Er is wel toegezegd dat het regiment van Van Ginkel geld zal krijgen, maar daar mag ze niets over zeggen, want het is een persoonlijke gunst. Ook komt er weer een 200ste penning (vermogensbelasting) aan, dat gaat haar toch weer 200 gulden kosten. Tijdens het schrijven van de brief komt Gaspar van Kinschot langs die vertelt dat hij een halve maand soldij voor het regiment van Van Ginkel heeft en een volle maand voor zijn compagnie. Margaretha is hem en ene Sonk dankbaar. Kinschot presenteert zijn dienst aan Godard Adriaan (doet hem de groeten). Hij ging er eigenlijk vanuit dat Godard Adriaan al onderweg zou zijn, anders had hij zelf wel geschreven.

    [gul weesen te betaelle,] dus int schrijfve komt
    den heere kinschot8Gaspar van Kinschot mij segge dat sij het reesge=
    =ment vande heer van ginckel Een halfve maen
    sols sulle betaelle en sijn kompangi de volle
    maent, voorwaer wij hebbe hem en den heer
    sonck9Onbekend oblijgasi sij doen al heel wel bij de heer
    van ginckel, kinschot preesenteert sijn
    dienst aen uhEd seijt niet beeter geweete
    te hebbe of uhEd waert al op wech soude
    anders geschreefve hebbe, [so gaet ock den]

    Een rijtje koeien die vel over been zijn en daarachter twee boeren die met elkaar praten.
    Spotprent over de lege schatkist van de regering, 1884, Johan Michaël Schmidt Crans, 1884. “Onze schatkist… (die millioenen) welcke in haeren buyck inkwamen, maer men en merckte niet dat zy in haeren buyck ingekomen waren, want haer aensien was leelyck gelyck in het begin. Toen ontwaeckte ick.” Collectie Rijksmuseum.

    Thuiskomst

    Margaretha heeft nauwlijks tijd om een brief te schrijven, want ook collega-diplomaat Coenraad van Beuningen komt langs. Hij weet te vertellen dat de heren van de Staten Generaal akkoord zijn met de thuiskomst van Godard Adriaan. Ze schijnen alleen het gevraagde jacht om hem op te halen niet te kunnen zenden. Margaretha schampert er een beetje over. Godard Adriaan kan dat best zelf regelen, hij weet als geen ander dat hij geen schip te verwachten heeft.

    [anders geschreefve hebbe,] so gaet ock den
    heer van beuninge10Coenraad van Beuningen van mijn, die seijt uhE
    aende staet geschreefve heeft gereesolveert11Resolveren: besluiten
    te sijn om t op haer demissie12Demissie: ontslag uit dienst, verlof om (uit dienst) te vertrekken thuijs te koome
    het welck hij seijt heel wel bij haer hooch Mo13Haar Hoogmogenden: ‘gedeputeerde ter Staten-Generaal‘ en hadden de titel ‘Hunne Hoogmogende Heren’. De afgevaardigden kwamen met duidelijke instructies van hun provincie naar Den Haag en voerden desgewenst opnieuw overleg over hun standpuntbepaling 
    op genoome wort maer dat sij tot haer
    leetweese uhEd het versochte jacht om hem over
    te brenge niet konne sende vermidts der niet
    Een is, meene uhEd daer wel Eenich vaertuijch
    sult konne krijge of anders noch wel sekuer

    over lant konne koome, het welcke uhEd best
    sult weete altijt van hier heeft hij geen schip
    te verwachte, [wij sijn geluckich dat uhEd sijn]

    Windstilte. Een Statenjacht met een grote vaandel en andere kleinere en grotere schepen in kalm water vlak bij land. Een volle sloep komt bij het jacht langszij. Op de voorgrond enkele mannen in een vissersbootje.
    Windstilte, Willem van de Velde (II), 1650 – 1707. Collectie Rijksmuseum. Links een statenjacht.

    Tot slot

    Margaretha gaat nog even terug naar het oorlogsnieuws. Het schijnt dat Willem III aanvoerder van zowel het Staatse als het Spaanse leger wordt. Er zijn mensen die zich zorgen maken omdat hij het land uit gaat en er zijn mensen die denken dat het niets uit maakt. Margaretha maakt zich sowieso zorgen. Ze bidt dat de Heer de legers wil bijstaan en hun zoon in gezondheid weer thuis brengt. En ook dat Godard Adriaan een goede reis heeft.

    Uit de PS blijkt dat ze er niet helemaal op vertrouwt dat haar man nu echt thuiskomt: ze hoopt dat Willem III tevreden is en de komst goedkeurt.

    Brieffragment Willem III aanvoerder

    [is,] sijn hoocheijt seijt me sal generaellisme
    vande speaense so wel als vande onse sijn veel
    hier sijn seer swaerhoofdich indeese tocht
    en insonderheijt dat sijn hoocheijt wt het
    lant gaet, somige meene noch dat den staet
    niet lijde sal dat hij mee sou gaen, tis hoet
    is ick ben int Een Ent ander seer bekomert
    de heer almachtich wilse geleijde en onse soon
    in gesontheijt weederom bij ons ent sijne
    brenge, die uhEd ock Een geluckige en
    spoedige reijs wil geefve, dit bidt

    Mijn heer en liest hartge
    uhEd getrouwe wijff
    M Turnor
    ick hoop uhEd
    komste sijn hoocheijt
    ock aengenaem sal sijn
    en dat hijt selfve aprobeert14Approberen: Als overheid, gezagdrager of hoogere instantie goedkeuren

  • Klaar voor de thuisreis

    DatumPlaats
    Geschreven22 september 1673Den Haag
    Ontvangen27 september 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Godard Adriaan wacht op antwoord

    Godard Adriaan heeft geschreven dat hij klaar staat om te vertrekken! Hij wacht alleen nog op antwoord op zijn brief aan de griffier en de raadpensionaris over zijn demissie. Margaretha heeft Coenraad van Beuningen, de voorzitter van de commissie die de brief in behandeling heeft, er maar eens op aangesproken en die zei dat de commissie niet wist dat de opdracht van Willem III alleen de werving betrof. Ze spreken af dat ze allebei bij de raadspensionaris zullen informeren, wat Margaretha onmiddellijk gedaan heeft.

    Brieffragment over brieven

    [=fier wacht,] ick heb vernoome hoet daermeede is,
    wort bericht dat die in hande van gekoomiteerdees1Gecommiteerden: afgevaardigden in het bestuur van Holland
    sijn gestelt daer den heere van beuninge2Coenraad van Beuningen de Eerste
    in die komissie is, ik heb hem daer overweese
    spreecke die seijt de heere niet te hebbe geweete uhEd
    die last van sijn hoocheijt alleen hadt tot de
    werfvine en dat hij met de raet pensionaeris
    daer van soude spreecke vont goet ick ock het
    selfve soude doen het welcke gedaen hebbe [die]

    Gravure van een man met een grote bos (pruik) met krullen en een breed, maar dun snorretje. Hij draagt een kanten kraag en het lijkt of er een gordijn om hem heen geslagen is. Onder het portret staat: Corrado do Buvningen Ambasciatore Stra ordinario de Gli Signori Stati Generali Delle Sette Probincie Vnite Del Paese Basso, Appresso il Re Christianissimo di Francia
    Coenraad van Beuningen (1622-1693), door Jacob van Loo/ Cornelis Meyssens ca. 1662. Collectie Stadsarchief Amsterdam

    Slome raadpensionaris

    De raadpensionaris3Gaspar Fagel beloofde Willem III er over te spreken, wat hij echter nog niet heeft gedaan. Omdat hij gewoonlijk nogal traag is, verwacht Margaretha niet snel resultaat. Ze hoopt dus maar dat de prins inmiddels zelf wel de brief die Godard Adriaan rechtstreeks aan hem had gericht, heeft beantwoord.

    Brieffragment over raadpensionaris Fagel

    [selfve soude doen het welcke gedaen hebbe] die
    mij belooft heeft sijn hoocheijt die Eergister
    hier gekoome is daer van te sulle spreecke dat
    hij noch niet gedaen heeft, en gelijcke hij vrij
    wat lansaem4langzaam in al sijn affaerees5in al zijn affaires: in alles wat hij doet is vrees
    ick dat hijt hier ock wel in sal sijn, daerom
    ick te meer verlange of uhEd van sijn hooch
    heijt selfs op dat susijet6subject, onderwerp geen antwoort
    heeft bekoome en wat, [van beuninge is te]

    Op het embleem een naar boven geboven tak op twee takken als een soort brug. Daarop een slak, op de achtergrond een heuvellandschap. Boven het embleem staat Langsaam Maar Sekerlijk bovenin het embleem staat Lente sed attente. Rechts onder het embleem staat A: de Winter fecit.
    Embleem met slak, fragment van een blad met meer emblemata van Anthonie de Winter, 1697 – 1718. “Langzaam, maar zeker”, maar zo zeker is Margaretha niet van de raadpensionaris! Collectie Rijksmuseum

    Prins leidt leger naar Brabant

    Ondertussen is het Staatse leger van voor Naarden opgebroken. De Spaanse ruiterij die overal waar ze kwam grote overlast veroorzaakte, is ingescheept om naar Brabant te gaan. Daar gaat ook de Nederlandse ruiterij heen, waar Willem III over hen allemaal het bevel zal voeren. Slechts vier ruiterregimenten blijven met de infanterie achter in Holland onder commando van de graaf van Waldeck.

    Brieffragment verzamelen leger

    [demissie wil niet langer wt blijfve,] ons leeger
    is van voor naerde7Naarden opgebroocke, de spaense ruijterij
    om de groote overlast die overal daerse koome
    doen, sijn geambergueert8Embarqueren: Inschepen, ook troepen terugtrekken , so men seijt gaense naer
    brabant met al onse ruijterij behalfve 4 rees
    gemente9regimenten die hier te lande neffens de infante
    =rij die ondert komande vande graef van nassou
    waldeck blijfve, sijn hoocheijt seijt me dat mee

    naer brabant gaet en overt heelle leeger
    aldaer so wel over de spaense als donse10de onzen sal
    komandeere, [onse ruijterij marscheere te lande]

    Kriebelige tekening met op de voorgrond twee groepen cavaleristen die op elkaar in beuken. Iedereeen zit nog te paard, behalve op de plek waar ze tegen elkaar opbotsten, daar ligt één man met zijn paard op de grond. Boven de cavalisten de infanterie. Zij schieten en hebben speren. Links een klein groepje, rechts een grotere groep, waarachter een paard met ruiter en daarachter een nieuw peloton. De legers ontmoeten elkaar op ongeveer een kwart van het papier aan de linkerkant.
    Charges van voetvolk en ruiterij, Jacques Callot, 1602 – 1635. Collectie Rijksmuseum

    Door de regen naar Bergen op Zoom

    Het is maar de vraag of de tocht van onze ruiterij naar het zuiden met alle paarden zal lukken, want door de eindeloze regen van de laatste tijd zijn de wegen bijna onbegaanbaar. Eindbestemming is Bergen op Zoom waar ze verdere bevelen af zullen wachten.

    Brieffragment over de regen

    [komandeere,] onse ruijterij marscheere te lande
    vinde sulcke onwtspreeckelijcke weege dat
    men vreest sij daer niet door sulle koome
    door alde kontiniweelle11voortdurende reegen die wij
    meest alledage hebbe, al dit volck heeft haer
    randevoes12rendez-vous: samenkomst tot berge op soom13Bergen op Zoom sulle daer op
    naerder14nader ordere wachte, [de heer van Ginckel]

    Gezicht op Bergen op Zoom van één van de dijken van de ‘stadspolder’ on ten westen van Bergen op Zoom. Rechts van het midden een toren van het Markiezenhof, een vijftiende eeuws stadspaleis; verder naar rechts een deel van de Sint-Gertrudiskerk. Het ‘Boere-verdriet’, een van de stads bolwerken ligt aan de linker kant van de dijk, herkenbaar aan een groep bomen binnen een ommuuring.
    Gezicht op Bergen op Zoom, Valentijn Klotz, 1671. Collectie Rijksmuseum

    Van Ginkel in de voorhoede

    Ook van Ginkel gaat mee en heeft het geluk dat hij de voorhoede mag aanvoeren. Hij is in Nieuwersluis geweest en vond zijn compagnie in betere toestand dan verwacht. Maar bij de monstering kwam een vaandrig met acht of negen man niet opdagen, en drie of vier mannen die wel in de buurt waren verschenen niet op het appèl.

    Brieffragment over de compagnie van Van Ginkel

    [niet en verstaen] sijn kompangi is onlans ge=
    monstert daer 3 a 4 man die present waere
    hebbe vergeeten aente laete trecke, en meer
    andere abuijse, sijn vaendrager komt ock
    met die 8 a 9 man die hij mee brenge sou
    niet daer hij heel om verleegen is, [de 25]

    In een cirkel een soldaat met een grote oranje vaandel met een blauwe hond (leeuw?) erop. De man draagt een blauwe hoge hoed, een molensteenkraag, een oranje kuras met een gele en een groene sjerp (kruislings) en een wijde blauwe broek met strakke gele kousen.
    Tegel, veelkleurig beschilderd met een vaandeldrager, 1625 – 1700. Collectie Rijksmuseum (een vaandrig is een vaandeldrager).

    Daarnaast is de luitenant dodelijk ziek. Van Ginkel schijnt al een vervanger op het oog te hebben. Geen Duitser, want die snappen toch niet zo goed hoe het hier in ons land werkt.

    Drie heren met grote hoeden waarvan er één veren heeft. Ze hebben baarden. Ze dragen een versierde jas met grote manchetten. Twee dragen een sjerp, de derde heeft een sjerp om zijn middel. Eronder een pofbroek die vastgemaakt is met grote strikken. Ook op hun schoenen zitten strikken. Achter hun huizen aan een brede straat waarop sledes rijden en kinderen spelen.
    Drie Duitsers, sledes in de achtergrond, Johann Wilhelm Baur, 1636. Collectie Rijksmuseum

    Regiment een rommeltje

    De berichten over het verworven regiment van Godard Adriaan zijn niet al te best. Er zijn nog steeds veel zieken. Van Ginkel is best te spreken over de officieren, maar uit andere hoek verneemt Margaretha dat ze de soldaten niet betalen, terwijl ze zelf wel op tijd het geld krijgen. Het plan is nu om er een pagadoor15Pagador: van het Spaanse pagador = betaler. Hier geldschieter heen te sturen die de soldaten rechtstreeks uitbetaalt.

    Veld van 8 tegels (4 x 2) elk met een blauw geschilderde musketier of piekenier binnen een akkolade omlijsting. In de hoeken, een vleugelblad.
    Veld van acht tegels, anoniem, 1620 – 1640. Collectie Rijksmuseum

    Van Ginkel heeft zelf geen tijd om zijn vader te schrijven, zo druk is hij met de organisatie van de troepenverplaatsingen. Met de volgende post misschien. In Rotterdam (waar Margaretha en andere familieleden blijkbaar heen zijn geweest) hebben ze elkaar even een paar uur kunnen ontmoeten. Uiteraard laat Margaretha niet onvermeld dat Mompeljan veel aan zoonlief over laat.

    Brieffragment over Van Ginkel en Mompeljan

    in soma16in somma: opgeteld, samengevat, kort om daer is geen order in dat reesge=
    =ment, met deese mers17mars heeft de heer van
    ginckel so veel te doen dat hem onmoge=
    lijck is geweest te schrijfve salt met de
    naeste post doen, wij hebbe hem vandaech
    te rotterdam gesproocke daer hij Een Eur
    of twee bij ons is geweest, mompelijan18Armand de Caumont, marquis de Montpouillan
    neemt het vrij wat gemacklijck op, laet het
    meest op de heer van ginckel aenkoome

    Een heuvelachtig landschap met snel getekende tenten en soldaten met paarden tussen bosjes.
    Gezicht op een legerkampement bij Nijvel, Wallonië, Barend Klotz (mogelijk), 1674. Collectie Rijksmuseum
  • Naarden is heroverd!

    DatumPlaats
    Geschreven15 september 1673Amsterdam
    Ontvangen20 september 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Naarden is heroverd! Typisch dit, Margaretha verstuurt net haar vorige brief waarin ze nog negatief is over het beleg van Naarden. Daarna komt er bericht. Jawel, Naarden is heroverd! Na een beleg van acht dagen en voortdurende beschietingen voor vier dagen is de vesting eindelijk weer in Staatse handen.

    Verslagen

    Dinsdagavond 12 september wordt het akkoord gesloten: de Fransen geven zich over en de 2600 Franse militairen moeten de stad de dag erna voor “de klocke tien Eure” verlaten. Veel van hen trekken naar Arnhem, dat nog in Franse handen is. Hun wapens mogen ze meenemen mits ze minstens zes weken niet tegen de Republiek of Willem III ten strijde trekken. De Hertog van Luxemburg moet zich maar eens tweemaal bedenken of hij zijn aanvallen in de Republiek wil doorzetten. Toch schijnt hij nog een flink leger in Utrecht te hebben

    [heeft begine te beschiete ov gemaeckt], nu hoope
    mij dat den hartooch van lutsenburch1François Henri de Montmorency Bouteville, Hertog van Luxemburg hem ock
    wel sal bedencke Eer hij op ons sal afkoome
    en so hijt doet hebbe wij nu de arme weer lijber2Mogelijk een variatie op de handen weer vrij hebben.
    tis seecker dat hij Een aensienlijcke macht van
    volck bij Een streckt het welcke meest leijt te
    vechte te oijeck3Odijk te werckhoofve4Werkhoven en daer ontrent
    te wttrecht is ock gepropt vol volck men seijt
    sij int geheel ontrent de 20000 man konne wt
    maecke, [en dat sij al de bruchge op den krome]

    Belegering en verovering van Naarden door de prins van Oranje, 12 september 1673. Op de voorgrond scènes uit het soldatenleven in het legerkamp. In het midden knielt de burgemeester van Naarden voor de prins die wordt omringd door zijn staf van officieren. In de verte het beleg en de bestorming van de stad. Bovenaan op een opgehangen doek een kaartje van de stad en de posities van de belegeraars, hiernaast een vers 'Op de Belegering van Naerden' in zes regels. Met meerdere opschriften in de voorstelling.
    Belegering en verovering van Naarden door de prins van Oranje, 1673, Romeyn de Hooghe, 1673. Collectie Rijksmuseum.

    Overwinning

    De Staatsen hebben eindelijk een grote overwinning behaald na meer dan een jaar oorlog: het leger heeft heldhaftig gevochten en zelfs minder mannen verloren dan in eerste plaats gezegd werd. Overal heerst vreugde en stadhouder Willem III en het Staatse leger genieten immense populariteit. Margaretha is met name te spreken over hoe Willem III geen kwaad met kwaad vergeldde en de Franse soldaten genade toonde. Al dit smaakt naar meer: wat voor plannen heeft Willem III liggen voor de toekomst?

    Brieffragment over Willem III en het Staatse leger

    rhijn hebbe afgebroocke, sijn hoocheijt treckt noch meest
    alt volck van de poste bij hem en leijt de burgers
    wt de steede daer weer in plaets, wat sijne ver
    dere deseijne5Desein: plan, doel sijn staet te verwachte en godt
    wel vierichlijck6Vuriglijk: Met veel inzet, toewijding, geestdrift, volharding; ijverig, toegewijd, enthousiast. te bidde dat hij wil kontini=
    weere het selfve te seegene en al het onse bij te
    staen, ick kan niet segge wat Een vruechde hier
    onder alle mense overt veroveren van deese
    stat is, de onse hebbe seer furijeus gevochte en
    met Een wtneemende koraesge7Courage: Kloekmoedigheid, dapperheid, stonde gereet
    om te storme, maer sijn niet wel te vreede dat
    me de vijande niet inde kerck heeft gesloote gelijck
    sij de onse het voorleedene ijaer hebbe gedaen,
    dan sijn hoocheijt doet in mijne sin wel dat hij
    geen quaet met quaet en loont8Mogelijk variant op kwaad met kwaad vergelden hoope de heere
    hem te meerder in sijn verdere deseijns9Desein: plan, doel sal
    seegene, wij hebbe ock nergens nae so veel volck

    Linksvoor staan een man met een fluit en een man met een viool. Rechtsvoor dansen een man en een vrouw hand in hand, de man heeft zijn hand in de lucht. Daarachter een tafel met borden en een kan. Achter de tafel zit een stelletje innig omarmd. Daarachter staat een stel dichter op elkaar te dansen dan bij mijn schoolfeesten toegestaan was.
    Muzikanten en dansende soldaten in een herberg, Hans Ulrich Frank, 1656. Collectie Rijksmuseum

    Nieuwe opdrachten voor Godard Adriaan?

    Toch is Margaretha niet enkel positief over Willem III: het lijkt er namelijk op dat hij Godard Adriaan een nieuwe bevelen wil geven terwijl Godard Adriaan al wel zijn demissie – zijn ontslag van de huidige opdracht – heeft gekregen. De demissie schijnt zonder het weten van Willem III afgegeven te zijn dus wat er nu gaat gebeuren is een beetje een raadsel. Uiteraard hoopt Margaretha dat Godard Adriaan snel weer naar Den Haag komt om samen met de familie te zijn. Nu maar hopen dat daar niet een stokje voor gestoken wordt.

    Brieffragment bevelen willem III

    wij hoope met godts hulpe merge weer nae
    den haech te gaen, sulle uhEd met verlange int
    gemoete sien, dus veer geschreefve hebbende ontfan
    ick uhEd aengenaeme vanden 8 deeser waer in
    sien het geene wel gevreest heb dat is dat uhEd
    van sijn hoocheijt weer Eenige beveelle ontrent de
    werfvine soude aende hant gedaen worde, dat
    men uhEd sijn demissie heeft gesonde geloof wel
    dat buijte kenisse van sijn hoocheijt is geschiet, [men]

    Uyttenboogaard

    Gelukkig heeft Margaretha ook nog goed nieuws te melden aan Godard Adriaan wat betreft de afhandeling van zijn zaken. Eindelijk krijgt ze namelijk een som van 2500 guldens van Johannes Uyttenboogaard voor Godard Adriaans diensten. Uyttenboogaard doet wel alsof hij Margaretha en Godard Adriaan hier een enorme gunst mee doet. Dat terwijl Godard Adriaan hard gewerkt heeft voor dit bedrag. Ach, Margaretha kan niet te boos zijn op Uyttenboogaard: hij had bij Naarden een fraai buitenhuis met op het terrein een mooi bos staan wat door de oorlog flink geruïneerd is.

    Een chicque geklede man zit achter een tafel met een groot boek voor zich en rechts naast zich een weegschaal. Links naast hem knielt een jongen op de grond aan wie hij een zak met geld geeft.
    Johannes Uyttenboogaard, ‘De goudweger’, Rembrandt van Rijn, 1639. Collectie Boymans van Beuningen. Rembrandt was regelmatig te gast op Uyttenboogaards buiten Kommerrust.

    Utrecht en Gelderland

    De oorlog is nog lang niet gewonnen of Margaretha hoort al geruchten over de toekomst van de Republiek. Men hoopt dat Willem III ook stadhouder van Utrecht en Gelderland wordt. Dit gerucht is al spannend genoeg omdat het de macht van Willem III immens veel zou vergroten, maar het is schijnbaar niet verwonderlijkste wat Margaretha heeft gehoord. De plannen die ze hoort zijn zo vreemd, dat ze deze niet aan een brief durft toe te vertrouwen. Godard Adriaan moet maar snel naar de Republiek terug komen ,want het politieke landschap gaat veel veranderen in de komende tijd.

    Brieffragment Utrecht en Gelderland

    p s so hort wort mij in konfidensi geseijt dat men
    hoop heeft tot de provinsie van wttrecht en gelderlant 
    en alsme daer toe soude geraecke sijnder van
    opijnie dat sijn hoocheijt daer in ijder wel Een stat=
    =houder mochte stelle, hier sijn al wondere konsepte
    op die men de pen niet kan vertrouwe, daer om
    mijns oordeels het wel goet sou sijn dat uhEd hier
    waert sal al vreemt toe hoore watter al om gaet
    mij verlanckt wat Antwoort uhEd op sijn briefve
    van sijn hoocheijt den raetpensionaris10Raadspensionaris Gaspard Fagel ende griffier fagel11Griffier Hendrik Fagel
    sal bekoome

    Aan een bureau zit een vrouw te schrijven. Ze heeft een van haar vingers naar haar lippen gebracht. Ze draagt een hoofdtooi met veren.
    Portret van een schrijvende vrouw, Carel de Moor (II), 1666 – 1738. Collectie Rijksmuseum.
  • Nog meer narigheid in Naarden

    DatumPlaats
    Geschreven12 september 1673Amsterdam
    Ontvangen20 september 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Margaretha hoort dagelijks van schermutselingen tussen de twee troepen rondom Naarden. Omdat ze zich grote zorgen maakt om haar zoon, heeft besloten nog twee dagen in Amsterdam te blijven. Samen met haar schoondochter logeert ze daar, zodat ze het nieuws over Naarden beter kunnen volgen. De drost is kort bij het leger geweest en heeft verteld dat haar zoon elk kwartier druk is en geen rust heeft, overdag niet en ‘s nachts ook niet.

    Nieuws uit Naarden

    Het lijkt erop dat de Fransen wachten op versterking van buitenaf en er kunnen inderdaad troepen uit Overijssel of Zeist komen. In Naarden wordt er van binnenuit met musketten geschoten: een wanhopige poging tot verdediging. Maar het is zeker dat de vijand bijna al zijn troepen heeft samengebracht en het leger over de IJssel heeft gestuurd. Men zegt dat ze nu ongeveer 14.000 man sterk zijn.

    Brieffragment over de schoten vanuit Naarden

    die van binne schiete weijnich met kanon maer
    heel seer met muskette hebbe haer vaendels op de
    stats walle geset, het schijnt zij op ontset hoope,
    tis seecker dat de vijant ontrent seijst al sijn
    macht bij Een treckt sij hebbe haer voclk wt over=
    ijssel en daer ontrent ontboode so veel se daer
    konne misse, men seijt sij te seijst wel over de 14000
    man sterck sijn, [donse hebbe Eergistere weer Een]

    Gewonden, gevangen en doden

    Twee dagen geleden was er een schermutseling. De troepen van Willem III bestonden uit ongeveer 200 man en hadden de overhand. Maar het noodlot sloeg toe, toen de vijand met ongeveer 2000 man een hinderlaag opzette. De Staatse troepen werden omsingeld, maar er werd dapper gevochten en velen konden ontsnappen. De majoor van het regiment is zwaar gewond geraakt, en er vielen ook doden. Aan beide kanten zijn mannen gevangen genomen.

    Eerste brieffragment gewonden, gevangenen en doden
    Tweede brieffragment gewonden, gevangenen en doden

    [man sterck sijn,] donse hebbe Eergistere weer Een
    reijnkontre1Rencontre: Min of meer toevallige ontmoeting tusschen twee vijandelijke strijdmachten ter zee of te land, ongeregeld gevecht, treffen. gehad wij waere maer over de twee
    hondert die Een troep vande vijant ontmoete en

    haer sloechge, doch sij hebbende noch ontrent 2000 man
    in ambuskade2Embuscade: hinderlaag legge daerdonse niet op verdacht
    waeren quame en omsingeldeese, daer donse haer
    door sloechge en dapper vochte ent meest ontkoome
    sijn troxses3Onbekend de Maijoor vant reesgement vande heer
    van langeraeck4Frederik Hendrik van den Boetzelaar die donsevolck komandeerde is
    swaerlijck gequetst de ritmeester heemskercke5Onbekend
    doot en so gevangene als doode ontrent de sestich
    gebleefve men seijt vande vijant niet min gebleef
    sijn donse hebbe ongemeen wel gevochte maer
    men geeft vrij wat schult aen ons offisiers dat
    sij niet voorsichtiger geweest sijn van konschape6Kondschap: Kennis, inlichtingen
    te neeme, [nu so komt schravemoor die hier bij bur]

    Belegering en verovering van Naarden door de prins van Oranje, 12 september 1673. Op de voorgrond het transport van kanonnen. In het midden knielt de burgemeester van Naarden voor de prins die wordt omringd door zijn staf van officieren. In de verte het beleg en de bestorming van de stad.
    Belegering en verovering van Naarden in 1673, Jan Luyken, 1680. Collectie Rijksmuseum.

    Vijandelijke troepen opkomst

    Maar dat was twee dagen geleden. Deze nacht hebben de troepen een deel van Naarden ingenomen, waar hevig gevochten is en opnieuw zijn veel mannen aan beide zijden gesneuveld. Er is bericht dat er nog veel meer vijandelijke troepen vanuit Utrecht richting Naarden gaan. Margaretha vreest voor het leger; een ontsnappingsroute lijkt bijna onmogelijk, dus zal er tot de dood gevochten moeten worden als Naarden zich niet overgeeft. Het zal veel inspanning vergen, en ze kan amper haar pen vasthouden van zorgen.

    Zoetelende vrouw

    Het goede nieuws is dat haar man heeft geschreven dat hij snel thuis zal zijn. Ze bidt tot God dat de reis spoedig en zonder problemen zal verlopen. Het zou goed zijn als hij eindelijk thuis is, want als zijn regiment zonder kolonel blijft, vreest ze dat het ten onder zal gaan. De ene officier heeft geen flauw idee waar hij mee bezig is en gebruikt geweld, de andere laat sjoemelt met geld en zijn vrouw zoetelt bij Nieuwersluis. Zoetelen is een mooi woord voor het drijven van een handeltje in proviand.

    Brieffragment zoetelende vrouw

    [=we en hoope,] wt uhEd vande 5 deeser sien ick deselfve
    staet maeckt om nu in korte thuijs te sijn godt de
    heere wil uhEd Een geluckige en spoediege reijse geefe
    het sal wel goet sijn dat deselfve hier waert want
    so sijn reesgement langer sonder kornel blijft
    vreese ick dat het selfve heel te niete sal gaen want
    weddel7Georg Ernst von Wedel so ick hoor slaet en smijt onder de offisiers
    met onverstant en staet hier ock maer tamelijck
    wel te hoof, kapteijn Miltenaer8Onbekend die teminck so
    wel voor sijn gelt alst geene uhEd hem heeft gedaen
    heeft doen maene en aenspreecke heeft hem niet
    gegeegve seijt noch paesijensi te moete hebbe tot dat
    hij weer gelt ontfanckt, sijn vrou soetelt9Zoetelen: Proviand, vaak ook toebereide eetwaar slijten inz. aan militairen te velde aende
    nieuwer sluijs verkoopt bier en alderhande Eet
    waere aende soldate, [lorijn de luijtenant vande heer]

    Vrouw zit achter tafeltjes met kannetjes en ze spreekt drie mannen met hoeden, en zwaarden aan die voor haar tafeltje staan.
    Fragment uit Drankverkopers, anoniem, naar Cornelis de Wael, 1613 – 1667. Collectie Rijksmuseum.

    Het arme beest

    En dan, het verdrietige nieuws dat nog eens bovenop alle ellende komt: het hondje Citroen is overleden. Het arme beest wilde vier dagen niet eten en was erg ziek. Ze had een zweer aan haar buik. Ook de kleinkinderen Frits en Tietje zijn erg bedroefd. Maar het is duidelijk dat het voor Margaretha zelf ook enorm zwaar valt. Ze heeft veel vriendschap voor het hondje gevoeld.

    onse Arme sijtroen, naer datse
    4 dage niet heeft wille Eeten
    en heel sieck was issij aen Een
    sweer in diessij onder aenden
    buijck had gistere merge hier ge=
    storfve, is van frits en tiege
    beweent, mij jamert het
    arme beest noch daer ick
    so veel vrienschape van ge=
    =hadt heb

    Een jonge vrouw zit op een stoel en laat haar hand besnuffelen door een klein hondje dat tegen haar linkerknie opspringt. In de rechterhand houdt zij een stokje.
    Jonge vrouw met een hondje, Eberhard Cornelis Rahms, naar Eglon van der Neer, 1861. Collectie Rijksmuseum.
  • De herovering van Naarden

    DatumPlaats
    Geschreven9 september 1673Amsterdam
    Ontvangen13 september 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    De brief van 9 september is verstuurd vanaf Amsterdam. Ontvanger Uyttenboogaard heeft namelijk tegen de drost gezegd dat hij de ordinantie niet kan betalen, en ook geen termijn kan geven, waarop Margaretha naar Amsterdam vertrokken. Ze wilde er wat druk achter te zetten. Ook is er zeer belangrijk nieuws uit Naarden… En Van Ginkel is erbij betrokken!

    Geld en mannen

    Het is heel fijn dat de troepen van Godard Adriaan inmiddels gearriveerd zijn, maar het maakt het dagelijks leven wel ingewikkeld. Margaretha had al moeite om de financiën van haar man en haar zoon bij te houden, nu komt dit regiment er ook nog bij. Het is de vraag wie al geld gehad heeft en waarvoor. Daarbij kunnen deze mannen ook weer uit verschillende potjes betaald worden. Gelukkig is er de oude vertrouwde Temminck waar Margaretha op kan rekenen, of dat bij alle officiers van de troepen ook zo is, vraagt ze zich serieus af.

    Twee mannen, links de geldschieter met een vos met een vogel in de bek en rechts de burger met een hond.
    De geldschieter en de burger, anoniem, 1700 – 1800. Collectie Rijksmuseum

    Daarnaast is het de vraag welke troepen waar zijn en hoeveel man er nu echt zijn. Los van het feit dat er verschillende varianten zijn over de aantallen van de geleverde mannen, zijn goede manschappen ook bij andere regimenten zeer gewenst. Margaretha is er inmiddels achter dat meerdere mensen de mannen van Godard Adriaan claimen.

    Margaretha schrijft alles minutieus op, hopelijk kan Godard Adriaan het nog volgen.

    Brieffragment troepen, betaling, demissie, bandelieren en vaandel

    [wat dichter bij] ock hebbenderseer veel siecke onder
    die kompange geweest die meest al beetere, ick
    heb bij provijsie tot betaeline van de 25 man 50f
    aen gelt gesonde door den drost diet selfve aende
    sergant jochem nicklaij1Onbekende sergeant heeft gegeefve en belast
    alleen die 25 man daer meede te betaelle,
    uhEd sal nu sijn demissie2Demissie: Verlof om uit de dienst te vertrekken om thuijs te koome hebe
    ontfange, ick heb volgens uhEd schrijfve van Eerste
    deeser noch 50 bandeliere3Bandelier: Een door musketiers dwars over den schouder gedragen riem, waaraan een zeker aantal houten of metalen kruidmaatjes waren vastgehecht; later werd aan den bandelier de patroontasch gedragen bestelt te maecke en
    salt korlonels vaendel hier aent huijs vande
    drost bestelle, [nu leijt sijn hoocheijt met het]

    Een volwassen vrouw. Ze zit aan een tafel en telt geld uit een beurs.
    Vrouw die geld telt, Jan Chalon, 1793. Collectie Rijksmuseum

    Margaretha legerfinancier

    In haar vorige brief vroeg Margaretha zich nog af of ze de troepen uit eigen zak moest betalen. Nu heeft ze de knoop doorgehakt. Ze heeft 50 gulden gereserveerd voor betaling van 25 man. De drost moet het geld aan een sergeant te gegeven, die ALLEEN deze 25 mannen daarmee mag betalen, en niets of niemand anders.

    Maar dat is niet het enige dat Margaretha voor het leger doet. Ze laat op bestelling vijftig bandeliers maken en is nog van plan een kolonelsvaandel te laten maken.

    Beschrijving staat in het bijschrift
    Bandelier of schelkoord (fragment) van groen zijden ripslint, met florale motieven geborduurd van zilverdraad en vloszijde, aan uiteinde ornament met afhangende slingers, rondom afgezet met lusjesfranje van metaaldraad, anoniem, ca. 1700 – ca. 1750. Collectie Rijksmuseum

    Willem III met het leger voor Naarden

    Willem III ligt met het leger voor Naarden. De stad, die vorig jaar juni door de Fransen is ingenomen, is op dinsdag 5 september omsingeld. In de eerste dagen van september zijn troepen met uitleggers naar Naarden gebracht. Margaretha schrijft niets over uitleggers, maar ze wist op 1 september al wel te melden dat er iets groots op handen leek te zijn. Willem III heeft de stad opgeëist, maar de Fransen geven zich nog niet zo gemakkelijk over. Tot nu toe zijn de Staatse troepen nog bezig geweest met het op orde stellen van het geschut, maar Margaretha gelooft dat de beschietingen van de vesting vandaag van start zullen gaan.

    Brieffragment Willem III voor Naarden

    [drost bestelle,] nu leijt sijn hoocheijt met het
    leeger voor naerde dat de heer van ginckel
    voorleeden dijnsdach heeft berent4Berennen: Het insluiten van een plaats, zodat die plaats belegerd kan worden sij begrae
    fven haer daer voor sijn hoocheijt heeft de stat
    doen op Eijschen dan hebbe geantwoort hetsel
    =fve te wille defendeere, tot noch toe sijnse beesich
    geweest met de baterije5Batterij: Een verzameling geschut te stelle so datter noch
    niet op is gekanoneert maer gelooft me dat
    vandaech begine sal, [de heer van ginckel]

    Op de achtergrond Naarden. Op en om de wallen de rook van kanonnen. Helemaal op de voorgrond wat verschanste soldaten met kanonnen die naar de stad schieten. de baan van de kogel staat met een streepjeslijn aangegeven. Tussen de verschanste soldaten een zigzag loopgraaf naar de stad vol met soldaten.
    Belegering en verovering van Naarden (detail van de beschietingen), 1673, Jacobus Harrewijn, 1684. Collectie Rijksmuseum

    Van Ginkel op de linkerflank

    Margaretha heeft begrepen dat haar zoon het commando voert op de linkerflank. Hij heeft het zo druk; hij heeft nog geen dag rust gehad! Hij heeft laatst 40 uur achter mekaar op zijn paard gezeten en is oververmoeid. Ze hoop dat de Heer hem sterkt en gezondheid geeft en hem zal bijstaan.

    Levensgrote cartoon van een charmante jonge man in een blauw harnas met lang, golvend rossig haar en een witte sjaal om. Hij staat met zijn linkerbeen ergens op en zijn linkerhand rust op zijn been, zijn rechter hand rust op een zwaard.
    Godard van Reede van Ginkel in het Vestingmuseum Naarden.

    Brieffragment Van Ginkel op de linker flank

    [vandaech begine sal,] de heer van ginckel
    komandeert so mij geseijt wort de lincker vleu
    =gelt vant leeger en heeft so veel te doen dat
    hij nacht noch dach rust heeft heeft 40 Eure
    te paert geseete, hoope de heer almachtich hem
    sterckte en gesontheijt sal geefve om deese
    swaere fatijgees6Fatigeren: Vermoeien te konne wtstaen voor waer
    het komter op aen, [den vijant seijt me dat noch]

    Plattegrond van Naarden omsingeld door de troepen van Willem III. Rechts een regiment dat omcirkeld is.
    Belegering en verovering van Naarden door de prins van Oranje (detail, met door de auteur groen omcirkeld Van Ginkel met zijn troepen), 1673, Romeyn de Hooghe, 1673. Collectie Rijksmuseum

    Fransen, Spanjaarden en broodbakkers

    Hoewel het erop lijkt dat het Staatse leger bij Naarden een klinkende overwinning zal behalen, is er nog geen eindoverwinning in zicht. Het Franse leger is nog zeer goed vertegenwoordigd in de bezette provincies en lijkt met geweld een troepenmacht te verzamelen. Men vreest voor een aanval op het Staatse leger. En dan zijn er nog de Spanjaarden, notabene de bondgenoten van de Republiek, die de schaarse levensmiddelen innemen zodra de schepen aanmeren! Ze willen niet eens betalen. Naast gebrek aan overige levensmiddelen, is er gebrek aan brood. Daarom zijn alle bakkers nu gelast dag en nacht voor het leger te bakken.

    Eerste brieffragment Fransen, Spanjaardetn en broodbakkers
    Tweede brieffragment Fransen, Spanjaardetn en broodbakkers

    [het komter op aen,] den vijant seijt me dat noch
    wel inde 40000 man inde ge veroverde provinsie
    sterck is en dat se haer volck met gewelt
    bij Een trecke so dat men vreest sij noch Een

    Efort op ons leeger sulle doen, de spaense maecke groote
    dees ordere, alser scheepe met vijfvrees en andere
    behoefticheede in ons leeger koome so haellen sijtter
    wt en koopent sonder te wille betaelle, waerom
    de toevoer so groot niet is alser wel noodich
    waer, en se somtijt broot gebreck hebbe nu is hier
    aen al de backers gelast nacht en dach voort
    leeger te backe en worter gesonde, [ick Maestri]

    Portretten van de Leidse bakker Arent Oostwaard (Arend Oostwaert) en zijn vrouw Catharina Keizerswaard (Catharina Keyzerswaert) met allerlei verschillende soorten vers gebakken brood (broodjes, krakelingen, kadetten, duivekater) voor de bakkerij. In de deur van de bakkerij blaast een jongetje op een hoorn. Volgens een opschrift op de achterzijde van het schilderij gaat het hier om het zoontje van de schilder, Thaddeus, op 7 jarige leeftijd. Boven de deur groeien wijnranken.
    Bakker Arent Oostwaard en zijn vrouw Catharina Keizerswaard, Jan Havicksz. Steen, 1658. Collectie Rijksmuseum
    Links staat een bakker deeg te kneden voor het raam, een weegschaal boven zijn werkbank. Achter hem een man die takkenbossen verzameld voor de over waar de vlammen uit slaan, daarachter staat een vrouw met een mandje. Daaronder de tekst: O schepper van het lieve brood, tot voetsel van het tijd'lick leeven, hoe heeft uw mildheidt ons genood,  om ons uselfs tot brood te geeven, o brood dat uit den heemel viel, versaadigd ghij dan onse ziel
    Bakker, Jan Luyken, 1694. Collectie Rijksmuseum

    Troepen in Amerongen

    Maastricht is in elf dagen door de Fransen op de Republiek veroverd, hoe lang zal het nu duren voordat het Staatse leger Naarden op de Fransen verovert? Hopelijk staat de Heer ons bij. Margaretha zegt het niet met zoveel woorden, maar ze hoopt dat het allemaal snel voorbij is. In Amerongen zijn namelijk ook troepen gesignaleerd, en het schijnt dat er beesten gevorderd worden. En er was al niet veel meer over in het dorp…

    Brieffragment over Amerongen

    [leeger te backe en worter gesonde,] ick Maestri
    hebbe de franse van ons in Elf dage gekreechge
    hoet ons hier voor naerde gaen sal moete wij
    sien de heer wel ons bij staen en sijne seegen
    geefve, de partije loope tot Ameronge toe daer al
    beeste vandaen hebbe gehaelt, so dat nu weer
    op nieu alles bedurfve wort watter noch over
    is gebleefve, [het doet mij leet dat het ter plaet]

    Op het moment dat ze haar handtekening onder de brief van 9 september zet, heeft Margaretha maar liefst zes kantjes volgeschreven. Maar ze heeft nog meer te melden, want ze voegt nog een los briefje toe. Bij Wijk bij Duurstede schijnt de vijand een brug te hebben geslagen. Zouden ze de Betuwe zich willten terugtrekken? Ze hebben in ieder geval flink in de omgeving geplunderd. In Amerongen wonen nog maar drie inwoners: Teunis Huijbertse, de secretaris en ene Jan Evertse. Wat een ellendige oorlog is dit toch…

    Zicht op Wijk bij Duurstede over de Lek. Op de voorgrond de rivier, in het midden de kerk met de stompe toren, links het nog volledig staande kasteel Duurstede, rechts het stadje met twee molens en een kade.
    Gezicht op Wijk bij Duurstede, Adam Frans van der Meulen, 1672. Collectie Mobilier National Frankrijk
  • Soldaten in beweging

    DatumPlaats
    Geschreven4 september 1673Den Haag
    Ontvangen9 september 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Er zit schot in de troepenwervingen door Godard Adriaan. Langzaam beginnen de legeronderdelen binnen te druppelen. Eergisteren heeft zich overste Lützow bij Margaretha gemeld, die haar man in goede gezondheid heeft gezien. Gisteren overhandigde kapitein Miltenaer een brief van hem. Miltenaer wist ook te vertellen dat twintig man van de compagnie bij de luitenant van Van Ginkel in Nieuwersluis zijn afgeleverd. Zeven daarvan zijn ziek, maar toch… Margaretha heeft haar zoon gevraagd te zorgen dat de troep goed bij elkaar blijft.

    Brieffragment troepenwerving

    Eergiste is bij mij geweest den overste lutsou1Lützow die
    mij seijde vhEd in gesontheijt te hebbe gelaete daer
    godt voor gedanckt moet sijn, en gisteren kap2kapitein
    Miltenaer die mij uhEd schrijfvens vande 6
    Augusti heeft behandicht en geseijt volgens
    uhEd schrijfve 20 man voor uhEd komp3compagnie meede
    gebrocht te hebbe daervan hij seijt 13 man
    aen de luijtenant van heer van Ginckels komp
    tot Nieuwersluijs geleevert te hebbe en dat
    de resteerdende 7 daer sieck legge, ick heb aen de
    heer van ginckel hier voer geschreefve dat
    hij sijn luijtenant belaste sorch te drage dat die
    volckere bij een blijfve en niet en verloope

    Een kapitein, staande ten voeten uit met een stok in de hand. Op de achtergrond twee soldaten.
    Een kapitein, Willem Bartsius, ca. 1622 – ca. 1639. Collectie Rijksmuseum

    Margaretha legerfinancier?

    De mannen moeten natuurlijk betaald worden. Godard Adriaan had de heer van Heteren op het oog als solliciteur (geldschieter voor het leger) voor zijn regiment maar Margaretha denkt niet dat hij het doen zal, omdat hij voor eerdere voorschotten nog 20.000 gulden van het land te goed heeft. Margaretha vraagt zich af of ze nu zelf zal moeten voorschieten, want Den Haag zal niet betalen voor de monsteringen hebben plaatsgevonden.

    Brieffragment financiering

    Van heetere heb ick noch niet konne spreecke
    maer geloof niet dat hij t solisiteurschap vant
    selfve reesgement sal wille aeneeme so lang
    hij van sijn achterstallige vant lant niet
    voldaen is seijt noch 20.000 f te moete hebbe
    daer hij als noch niet een stuijver van kan
    krijge nu weet ick niet hoet sal maecke of ick
    dit volck niet sal moete betaelle sij sulle niet
    sonder gelt konne sijn ent lant geloof ick niet
    dat voor sij gemonstert4geïnspecteerd sijn gelt voor haer sulle

    (geefve)

    Aan de tafel links zitten drie secretarissen die de schuld noteren en uitbetalen aan de man aan de andere kant van de tafel. De mannen rechts staan op hun geld te wachten. Rechtsboven genummerd: 45. Tekening maakt deel uit van een album.
    Alexander de Grote betaalt de schulden van zijn soldaten af, Leonaert Bramer, ca. 1655 – ca. 1665. Collectie Rijksmuseum

    Voorlopig heeft ze van Ginkel gevraagd of hij de mannen die bij hem komen wil betalen naast zijn eigen compagnie. Ze zal het dan later met haar schoondochter verrekenen.

    Tweede brieffragment financiering

    [geefve,] ick heb mijn soon geschreefve dat hij sorch
    draecht dat se betaelt worde neffens sijn kompa5compagnie
    en salt gelt hier aen sijn vrou weer om geefve

    Laat je soldaten niet kapen

    Soldaten goed bij elkaar houden en ook betalen is noodzakelijk, want voor je het weet ben je ze kwijt. De officieren in de Republiek zitten zo om mannen te springen, dat ze 50 gulden de man bieden voor een transfer, zodra er een nieuwe compagnie uit Duitsland arriveert. Margaretha hoopt dat de officieren van Godard Adriaan zich niet laten omkopen.

    Brieffragment kapen soldaten

    uhEd sou niet geloofve hoe de ofisiers hier
    verleege sijn om volck en hoese op passe als als de
    duijtse ofisiers koome die Eenich volck over hebe
    sij geefve 50 f voor Een man, daerom als die
    offisiers ter goeder trouwe gaen die uhEd het
    volck meede heeft gegeefve is goet maer
    anders soudens al Een toer konne speelle6een toer spelen: een poets bakken, een kunstje flikken

    Verderop meldt ze dat Kapitein Miltenburg voor zijn eigen compagnie gelukkig toch rechtstreeks geld van de Staten heeft gekregen, nadat hij in Amsterdam bot had gevangen. Er schijnt ook een kapitein Vollenhove gearriveerd te zijn in Den Haag, maar die heeft ze nog niet gezien.

    Landschap met links op de achtergrond een kerk en recht op de achtergrond een molen. Vanaf de kerk een pad waarop een zwaar beladen ezel met daarachter een vrouw met een zweep in haar hand. Langs de weg staan drie grote bomen die veel wind vangen. Het regent pijpenstelen, de vrouw houdt haar hoed vast.
    De heide tussen ‘s-Graveland en Hilversum. Drielst, E. van 1745-1818
    Wit Jansz., I. de 1744-1809. Collectie Noord-Hollands Archief

    Beweging op de Veluwe en in het Gooi

    Ondertussen is het Staatse leger aan het bewegen. Willem III is met een deel op de Hoge Veluwe en de Graaf van Waldeck verschanst zich met een ander deel in ‘s-Graveland en Loosdrecht. Maar wat voor plannen Willem III precies heeft? De tijd zal het leren. Margaretha hoopt in ieder geval op Gods zegen.

    Brieffragment Willem III op Veluwe
    Brieffragment Waldeck op 's-Gravenland en Loosdrecht

    [dat betaelt heeft] , Wat nu belanckt ons
    leeger dat is met sijn hoocheijt op de hoochge
    veeluwe de graef van Waldeck heeft opt

    schrafelant7‘s-Graveland en te loosdrecht postgevat daer
    se haer begraefve8zich ingraven wat verder het deseijn9plan
    van sijn hoocheijt is sal ons den tijt leerde,
    de heer almachtich wilt selfve seegene en
    ons in alles bijstaen, inwiens beschermin
    =ge uhEd beveelle blijfve

    Rechtsboven aan de Zuiderzeekust met Naarden, direct daarnaast (midden boven het Naardermeer en links daarvan Weesp. Onder Naarden de woeste gronden waarin staat Goyland. Links hiervan de rechte ontginning van 's-Graveland en daaronder de ronde ontginning van Loosdrecht. De grens van Holland is roze, die van Utrecht is geel.
    Fragment (o.a. Loosdrecht en ‘s-Graveland) van de kaart van de provincie Utrecht met aangrenzende delen van Noord- en Zuid-Holland en Gelderland (Veluwe) door B. de Roij Sr., 1680. Collectie Het Utrechts Archief

    P.S.

    Er volgt nog een half kantje P. S.: Margaretha memoreert nog maar eens de blijde aankomst van de Parmezaanse kazen, maar ook dat de eerder verwachte kapitein Vollenhove alsnog bij haar langs is gekomen. Hier lijken de kaarten omgekeerd te liggen: hij heeft een schuld bij Godard Adriaan en hij had gedacht die in te lossen met een obligatie die bij de freule van Horn zou zijn, maar die obligatie is daar niet meer. Een maandje geduld nog.

    Een getekende man met onder zijn rechterarm een halve kaas, in zijn linkerhand houdt hij een stuk kaas omhoog. Aan zijn riem onder andere diverse messen en ander gereedschap.
    De kaasverkoper, Annibale Carracci. Collectie Musée du Louvre, Département des Arts graphiques.

    Verder stuurt ze een plakkaat mee dat overal hangt en gaat het opmerkelijke gerucht dat de Grebbedijk zou zijn doorgestoken door ‘ons volk’ en dat de provincie Utrecht onder water zou staan. Er zou daar iets te verwachten zijn…
    Er is geen dijkdoorbraak in die tijd bekend. De afbeelding van de kaart van de doorbraak van de Grebbedijk in 1855 laat zien hoeveel land er onder water zou komen te staan.

    Brieffragment plakkaat Grebbedijk

    dit neffensgaende plakaet is hier vandaech
    overal aengeslage, men seijt ook dat ons volck
    de grebbendijck hebbe door gesteecken waerdoor
    alles inde provincie van Wttrecht onder water
    soude sijn, en dat het op die provincie soude
    soude aangesien weesen

    Een kaart waarop te zien is dat het land tussen Rhenen en Wageningen via Veenendaal Scherpenzeel. Renswoude en Woudenberg tot aan Amersfoort onder gelopen is.
    Overzichtskaart van het overstroomde gebied in de Gelderse Vallei ten gevolge van de doorbraak van de Grebbedijk op de 5 maart 1855, het noorden ligt rechts. Collectie Gelders Archief
  • Niets schrijvenswaardigs

    DatumPlaats
    Geschreven10 juli 1673Den Haag
    Ontvangen15 juli 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Volgens Margaretha is er niets schrijvenswaardigs gebeurd. Maastricht is verloren en Lodewijk XIV zou al weer naar Parijs vertrokken zijn, hoewel in de ps blijkt dat hij nog bij Visé ligt. Willem III trekt zijn leger samen beneden de rivieren en bij de Engelsen rommelt het. Velen hopen op vrede. Maar waarom is Van Reede van Renswoude blijven zitten met zijn hoed op?

    Willem III naar De Langstraat

    Gezien het feit dat Lodewijk al weer onderweg naar Parijs zou zijn met een deel van zijn leger, gelooft men niet dat hij deze zomer nog tot extra aanvallen op de Nederlandse grenzen over zal gaan. Toch trekt prins Willem een groot deel van zijn leger samen in De Langstraat (omgeving Waalwijk en Raamsdonk), onder de Maas. Wat zijn plan daarbij is zal de tijd leren.

    Brieffragment Willem III naar De Langstraat

    [naer parijs gegaen,] soot so is gelooft me niet
    dat hij deese soomer op onse frontiere Eits1iets
    sal atenteere2Attenteren: ondernemen , nietemin treckt sijn hoocheijt Een
    gros van Een leeger bij Een het welcke so men
    seijt haer inde langestraet3De Langstraat was Hollands, maar valt inmiddels onder Noord-Brabant sulle vergaere
    daer se overmerge naer toe soude gaen,
    wat het deseijn4Dessein: plan is sal ons den tijt leeren, [de]

    Kaart van het gebied in Brabant tussen Heusden, Waalwijk en Geertruidenberg. Met de tocht van het Staatse leger van Ernst Casimir door Brabant en de legering in de Langestraat (de weg bij Waalwijk en Besoijen), 1625. Onder de plaat gedrukt een tekst in 3 kolommen in het Nederlands.
    Bijna vijftig jaar eerder: Fragment uit een afbeelding van de tocht van het leger van Ernst Casimir door Brabant en de legering in de Langestraat, 1625, anoniem. Collectie Rijksmuseum

    Muiderberg verlaten

    Bovendien is er ook beweging bij Franse troepen elders in het land. Ze schijnen een zelf opgeworpen verdedigingswerk op de Muiderberg verlaten te hebben. Margaretha is bang dat dat betekent dat ze de legeronderdelen gaan hergroeperen, waardoor de Nederlanders extra op hun hoede moeten zijn. Velen denken dat er vrede komt.

    Brieffragment Muiderberg

    [wat het deseijn is sal ons den tijt leeren,] de
    vijant die Een schans of Eenich foortres
    op de muijer berch5Muiderberg hadt gemaeckt hebbe so me
    seijt het selfve verlaeten, en soude het vande
    onse weer om veer geschoote sijn, wat dit vande
    vijant segge wil kan men niet dencken ten
    waere sij almee Een gos gros van Een
    leeger bij Een wille trecken waerom wij op
    ons hoede moeten sijn, veel sijn van opijnie
    dat wij nu wel tot Een vreede sulle geraecke

    Tekening van op de voorgrond en links een kaal landschap. Strand/duinachtig. Helemaal links een ruïne met een toren. Rechts de Zuiderzee met daarop een paar vage scheepjes. Aan de horizon liggen Muiden en Amsterdam.
    Gezicht van Muiderberg op Weesp, Muiden en Amsterdam, Wenceslaus Hollar, 1634 Collectie Rijksmuseum

    Engelse admiraal op zijspoor

    Ondertussen is er in Engeland onrust ontstaan rond James Stuart, hertog van York, en broer van koning Charles II. Toen deze hoogste admiraal van de marine bij het parlement om zijn nieuwe aanstellingsakte vroeg om de Engelse vloot weer aan te kunnen voeren, is deze hem geweigerd. Niet lang geleden is namelijk de Test Act aangenomen, die voorschrijft dat wie in Engeland een ambt wil bekleden, het avondmaal moet mee vieren in de Anglicaanse kerk. Als goed katholiek heeft James dat afgeslagen.

    Brieffragment James II

    men seijt ock datter in Engelant Eenige desensie6dissentie: verschil van mening soude
    sijn dat den hartooch van jorck7James Stuart II, Hertog van York, van 1685-1688 koning van Engeland beegeerende vant
    parlement sijn Ackte om opt konins vloot te
    komandeere en te gaen8James was tot 1673 Lord High Admiral van de Engelse marine. In 1673 weigerde hij de eed van de Test Act te doen en zoals Margaretha bedoelt de eucharistie van de Anglicaanse kerk te ontvangen. Hierdoor maakte hij eigenlijk bekend dat hij katholiek was, deselfve seijde volgens
    de preevileesie vant rijck9Margaretha heeft het hier over de Test Act hem dat niet konde
    geefve voor en al Eer hij neffens andere litmaete
    komuniseerde en belijdenis vande gereeformeerde
    reeligie deede het welcke hij weijgert te doen
    en sij hem tot alle bedieninge van Eenige schars
    =gees10verantwoordelijkheden vant rijck so lange hij en alle andere daer in kontiniweert
    onbequaem achten, dit sal daer int rijck al vrij ontstelte
    =nis veroorsaecke, [van onse scheeps vloot hoore]

    Portret van een serieus kijkende man met een dun snorretje, donkere ogen en een grote bos rossigbruine krullen. De achtergrond is bruin.
    Portret van James Stuart, hertog van York (1633-1701), later koning James II van Engeland, door Sir Peter Lely, circa 1665-1670. Collectie National Portret Gallery Londen, NPG 5211.

    Heer houdt hoed op

    De vertegenwoordigers van de vier provincies in de Staten-Generaal hebben inmiddels allemaal een eed tot geheimhouding afgelegd met betrekking tot de vredesonderhandelingen in Keulen. Ze stonden allen met opgestoken vingers. Alleen de heer van Renswoude, vertegenwoordiger van Utrecht, bleef zitten en hield zijn hoed op. Wat dat wel mocht betekenen? Met de vier provincies bedoelt Margaretha de niet-bezette provincies Holland, Zeeland, Groningen en Friesland. Het is bekend dat Lodewijk XIV de onderhandelingspositie van Johan van Reede van Renswoude afwees omdat hij hem als inwoner van het bezette Utrecht als zijn eigen onderdaan beschouwde.

    Hoed van zwart vilt, met brede rand, gevlochten koord van wit-blauw zilverdraad. Afkomstig van Hendrik Casimir I, graaf van Nassau-Dietz, gesneuveld bij Hulst 1640.
    Hoed van Hendrik Casimir I, anoniem, 1612 – 1640 Collectie Rijksmuseum
    Brieffragment geheimhouding

    de heere vande vier provinsie ter geeneraeliteijt hebbe alle haeren Eet van seeckreetie11geheimhoudingseed
    over de saecke vande vreedehandelin met op gesteeckene
    vingeren gedaen, behalfve de heer van rhijnswou die
    preesent was maer met sijn hoet opt hooft bleef sitte
    dat men niet weet hoet daer meede is of wat het bediet12beduidt, betekent

    Het gevoel. Een man loopt, gebogen onder het gewicht van de enorme hoed die hij op zijn rug draagt, naar links. Uit de hoed steken de kop en nek van een vogel. De nek van de vogel is doorboord met een mes. De prent maakt deel uit van een serie met de vijf zintuigen.
    Man met enorme hoed op zijn rug, Cornelis Saftleven, 1645 – 1706 Collectie Rijksmuseum

    Benen en banen

    Bovenstaande vermeldt Margaretha in haar ps, waarin ze ook een aantal benoemingen opsomt, de stand van de gewonden en wie er overleden is. Graaf d’ Estrades is door Lodewijk XIV, die toch nog in de buurt van Maastricht is gebleven, benoemd tot commandant van die stad. De gewonden, Graaf van Dohna, Adriaan van Gent en de heer van Weede zouden nu buiten gevaar zijn, ‘de tweede zijn been kwijt, en het andere zijn kuit eraf’.

    Brieffragment over Maastricht en benen

    [uhEd getrouwe wijff
    en dieners M Turnor]

    vandaech met de
    poste seijt me dat
    de koninck noch niet naer parijs is maer met sijn volck tusche visee13Visé
    en Maestricht noch leijt, da straede14Louis Godefroi d’Estrades koman=
    deert in Maestricht, de graef van dona15Wilhelm Albrecht, graaf van Dohna, ooster
    =wee16Adriaan van Gendt, heer van Oosterwedde en wee17George Johan van Weede sijn so pester18Joan Pesters schrijft buijte prij
    =ckel19perikel: gevaar de de tweede sijn been quijt en vant tande de kuijt af

    Portret van een oudere man met een getekend gezicht. Hij heeft lichte ogen en een prominente neus. Zijn haar is donker en hij heeft lange krullen. Hij draag een wit kanten befje.
    Portret van Louis Godefroi d’Estrades, Wallerant Vaillant, ca. 1647 – 1677. Collectie Rijksmuseum

    De heer van Werkendam20Daniël Oem van Wijngaarden zou als gezant zijn teruggeroepen uit Denemarken en vervangen worden door een ander. Dat zou volgens geruchten Godard Adriaan zijn, wat Margaretha niet gelooft. In Utrecht is de secretaris van de Staten van Utrecht Van de Poll overleden. In normale tijden zou zijn functie zijn vervallen aan de heer van Zuilen.

    Brieffragment over Daniël Oem van Wijngaarden

    men seijt ock dat den heer van werckendam21Daniël Oem van Wijngaarden te wt deenmerck22Denemarken
    weer komt en datter Een ander soude gesonde worden
    datter gesproocke wort van uhEd daer toe te versoecke
    het welcke niet wel kan aeneemen
    beusechem schrijft mij dat den ontfanger seeckreetaris
    vande state van wttrect vande pol te wttrecht aen
    sieckte overleeden is, wiens amt naer den ouden sleur
    aenden heer van suijlen soude vervalle sijn volgens
    sijn soer[?]23soer: zuster

  • A Dieu

    DatumPlaats
    Geschreven26 juni 1673Den Haag
    Ontvangen30 juni 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief (NB beste volgorde van lezen van de scans is 138, 142, 143, 140)

    Goed nieuws! De ‘s Gravezandse kaasjes zijn aangekomen! Er lagen er nog een paar bij Temminck, die ze door zou sturen. Hij heeft nu gevraagd of hij die zelf mocht houden. Margaretha heeft ze hem vereerd en geschreven dat hij ze vrij mag houden en gebruiken.

    Verloop van de oorlog

    Het laatste nieuws van onze vloot is dat die met nog tien extra schepen voor de Thames ligt. Zeker is dat er geen enkel schip van onze vloot vergaan is, terwijl de Engelsen en de Fransen wel 18 à 19 schepen kwijt zijn.

    Brieffragment vloot

    seedert mijne laeste is hier niet anders wt ons
    vloot als dat die met noch tien scheepe ver=
    sterckt sijnde en wel van volck met alle
    andere behoefticheede versien voor de reevier
    van londe legge, tis seecker datter van
    d onse niet Een schip in beijde de bataelie
    is gebleefve en vande vijant wel 18 a 19
    kapitaelle scheepe, [den overste raebenhooft]

    Een tekening met een wirwar aan schepen met gehesen en gestreken zeilen. Sommige met vlag, sommige zonder. Grote schepen, kleine schepen en sloepen. Het ligt allemaal door elkaar.
    De Engelse vloot op de Theems na de tweede Slag bij Schooneveld, 15 juni 1673, Willem van de Velde (I), 1673. Collectie Scheepvaartmuseum Amsterdam

    Münsterse troepen hebben geprobeerd Nieuweschans, dat al maanden belegerd wordt door Rabenhaupt, te ontzetten. Ze zijn door Rabenhaupt totaal verslagen en hij heeft alle wagens en bagage veroverd.

    Eerste brieffragment Nieuweschans
    Tweede brieffragment Nieuweschans

    [kapitaelle scheepe,] den overste raebenhooft
    heeft bij greuninge de nieuwer schans beleegert
    daer men seijt maer vier hondert man is in
    is, vandaech komt tijdinge dat het reesgement
    van meijn son onder de munsterse soude ge
    tracht hebbe de nieuwerschans te ontsette, doch

    dat sij van rabenhooft totaEliter soude geslagen
    sijn en al haer wagens en bogaesge van donse
    verovert, [van keule schrijfvense seeckere tijdine]

    Maastricht wordt nog steeds door Lodewijk XIV belegerd. Men zegt dat daar de Nederlandse en Spaanse een uitval vanuit de stad gedaan gedaan hebben en zij hebben 600 Fransen omgebracht. De Heer wil geven dat het waar mag wezen.

    Brieffragment Maastricht

    [verovert,] van keule schrijfvense seeckere tijdine
    te hebbe dat donse binne Maestricht door Een be=
    deckte poort so sijt noemen Een wtval soude ge
    =daen hebbe door de welcke sij wel bij de 600 vande
    konins gardees die daer haer quartier hade
    soude doot geslage hebbe ija so datter maer
    drij a 4 van ontkoome soude sijn de heere wil
    geefve het waer mach weesen, [de luijtenant vande]

    Op de voorgrond de koning te paard temidden van twee raadsheren. Op de achtergrond de stad Maastricht, die onder vuur wordt genomen door kanonnen.
    Koning Lodewijk XIV tijdens het beleg van Maastricht 1673, Adam Frans van der Meulen, 1673-1690. Collectie Limburgs Museum.

    Het ongeloof over het verraad van de Keurvorst lijkt alweer vergeten. Men gelooft nu dat de Spanjaarden zullen breken met de Fransen en dat de Keizer van het Heilige Roomse Rijk nu wél echt wat wil doen tegen de Fransen. Margaretha houdt het devies ‘Eerst zien, dan geloven’.

    Brieffragment Spanjaarden en Keizerlijke troepen

    [niet mee weer,] men gelooft de fra spaense in
    korte sulle breecke en dat de keijserse afkoome
    als ickt sien salt Een Ent ander geloofven,

    Kolonel Godard Adriaan baron Van Reede

    Margaretha is blij dat Godard Adriaan er echt werk van maakt om naar huis te komen, alleen er is haar iets ter ore gekomen. Stadhouder Willem III is heel blij met de regimenten die haar man in Duitsland en Denemarken geworven heeft. Alleen nou blijkt dat hij Georg Ernst von Wedel aangesteld heeft in ‘het regiment van de baron van Amerongen‘. Wat wil dat zeggen? Normaal gesproken werd een regiment genoemd naar zijn daadwerkelijke aanvoerder. Godard Adriaan is toch niet echt van plan om op zijn oude dag de oorlog in te gaan? Hij weet toch van zijn zoon dat de salarissen van de hoge militairen niet uitbetaald worden? Margaretha hoopt echt dat het alleen maar de naam van het regiment is en dat hij verder geen wilde plannen heeft. Hij weet waarschijnlijk zelf het best wat de bedoeling is.

    Eerste brieffragment kolonel baron van Reede
    Tweede brieffragment kolonel baron van Reede

    ick ben blijde uhEd staet maeckt nu haest
    thuijs te koomen, sijn hoocheijt verlanckt so
    ick hoore dat de kompangie die uhEd werft
    hier mooge sijn so der ses waeren wildese
    patent geefven, mij is geseijt vande geene

    die de ackte die sijn hoocheijt aenden baron
    wedel gegeefve heeft gesien heeft, dat hij hem daer in
    tijteeleert luijtenant kolonel vant reesge=
    =ment vande baron de Ameronge, wat dat
    segge wil kan ick niet dencke hoope niet
    uhEd in sijn oude dage noch inden oorlooch
    wil, ock worden de hoechge tracktemente niet
    betaelt, de heer van ginckel kan op sijn or
    =dinans niet Een stuijver krijge heeft al
    getracht die te verhanderen maer niemant
    wilder aen of Eits op geefve, wil hoope
    dit maer de naem sal sijn om dat dat
    reesgement als noch geen kolonel heeft
    of dat sijn hoocheijt de goetheijt mochte hebbe die
    apseluijt tot uhEd disposiesie te stelle, wat
    hier van is sal deselfve best weeten, [de sinten]

    Schilderijen in bruingrijze tonen, in de lucht een hoekje blauw. Helemaal links zien we een paard met een ruiter in een mantel. Daarachter een hondje, gevolgd door een ongeorganiseerd troepje soldaten. Ze lopen achter de ruiter aan, maar zijn ook met andere dingen bezig: hun geweer, elkaar, hun bagage...
    Rekruten op weg naar hun regiment, Jean-Antoine Watteau. Collectie: Glasgow Museums.

    Financiële zorgen

    Margaretha’s financiële zorgen blijven onverminderd. Het lukt nog steeds niet om geld te krijgen voor haar man’s werk. Terwijl ze het geld echt nodig heeft: binnenkort moeten de vermogensbelasting (100ste penning) en de OZB (verponding) weer betaald worden. Haar zorgen zijn echter niets vergeleken bij de financiële zorgen in de bezette provincies. De Fransen eisen in Utrecht drie maal 100.000 gulden. In Gelderland eisen ze van het Nijmeegs kwartier1Gelderland was in vier kwartieren opgedeeld: Nijmegen, Arnhem, Zutphen en de Veluwe 60.000 gulden en van het Arnhems kwartier 50.000 gulden. Momenteel deserteren er zo veel soldaten uit Franse dienst, dat ze er een regiment van zouden kunnen formeren. Het schijnt dat de Prins van Oranje dat half van plan is. Hij zou dat regiment dan in Friesland in kunnen zetten om tegen de Bisschop van Münster te vechten.

    Brieffragment over deserteren van soldaten in Franse dienst

    [waer sullent de mensche haellen,] tis ongeloof
    =lijck so veel volck so switsers als franse alse
    bij ons op alde poste koome dagelijxs overloope
    men seijt sijn hoocheijt half van meenin soude
    sijn daer Een reesgement van te formeere
    ent selfve naer vrieslant te sende om teege
    de bischopse volckeren te vechte, [hiermeede]

    A dieu

    Na de gebruikelijke groet van ‘uhEd getrouwe wijff’ en de altijd aanwezige opmerkingen onder de brief, voegt Margaretha nog een klein briefje extra toe. De inhoud is nogal oninteressant (iemand heeft een brief meegenomen, maar die niet bij zich ofzo), maar haar afsluiting van dat briefje is wel interessant. Enkel a dieu. Eigenlijk heel gewoon vaarwel, maar door de voor ons ongebruikelijke afbreking, realiseer je je waar het vandaan komt.

    ‘samenstelling van à Dieu, de woorden waarmede men iemand, bij ‘t afscheidnemen, aan Gods hoede aanbeveelt’ (Bron: Woordenboek Nederlandse Taal, Instituut voor de Nederlandse Taal)

    brieffragment a dieu

    [weeten hij is naer gorckom,] a
    dieu

    Een heer in een zwart pak met witte, sierlijke manchetten, rode laarzen en een hoed met veren in zijn hand, houdt de hand vast van een dame met een rood jakje, een gele rok en een wit schort. Op de achtergrond links een tamboer, daarachter drie losse soldaten. Rechts op de achtergrond een compagnie met een vaandel.
    Officier die afscheid neemt van een dame, Gesina ter Borch, ca. 1654. Collectie Rijksmuseum.
    De tekst boven de afbeelding luidt:
    Adieu juffrou mijn waerde lief
    De Heer wil u bewaren
    Voor tegenspoet en ongerief
    Opdat wij mogen paren
    In liefde vreughd en eenigheijt
    tot ons de doot weer van een scheijt
    Fijnis2Finis