De troepen van de Prins van Oranje en de troepen van de Spaanse markies De Louvignies hadden zich midden oktober verenigd. Het doel van de veldtocht werd pas begin november duidelijk: Bonn. Dit vestingstadje was niet alleen een belangrijk bevoorradingspunt voor de Franse bezettingsmacht in de Republiek, maar ook de hoofdstad van het keurvorstendom Keulen…
De Nederlandse Tirannie
De troepenmacht hield tussen half oktober en begin november behoorlijk huis in het land van de vijand. Op 29 oktober 1673 schreef Godard van Ginkel aan zijn vader hoe de troepen alles wat los en vast zat plunderden. De Keulse bevolking moest het ontgelden.
Dewijl wij hier int keulsche Landt sijn heeft het plunderen gruwelijk aengegaen en wordt dit Landt niet minder geruineert als onse arme provincien sijn
Godard VAN GINKEL, 29 oktober 1673
Soldaten plunderen een dorp, Jacques Callot, 1633. Collectie Rijksmuseum
De troepen van Willem III deden niet onder voor de Fransen. Constantijn Huygens jr., de secretaris van de prins van Oranje, reisde mee met het leger en hij beschrijft de gebeurtenissen in Rheinbach. De burgemeester van Rheinbach, die openlijk partij had gekozen voor de Keulse prins-bisschop, weigerde in eerste instantie zich over te geven toen de stad begin november werd opgeëist. Toen de hij vroeg of hij twee uur de tijd kon krijgen om te overleggen over de capitulatievoorwaarden, werd hem dat geweigerd. ‘Das geben wir euch nicht’, aldus Rijngraaf Karel Florentijn van Salm, de commandant die de aanval op Rheinbach leidde. In zijn journaal beschreef Huygens de wandaden van het Staatse leger in het stadje. Iedereen die een wapen droeg, werd gedood. De burgemeester van Rheinbach werd opgehangen. Om zijn nek bungelden de sleutels van de stad.
Strafmaatregelen: ophanging (detail), Jacques Callot, 1633. Collectie Rijksmuseum
Bonnbastisch
Op 5 november werd eindelijk duidelijk dat het doel van de veldtocht Bonn was. De hertog van Luxembourg en Turenne hadden de opdracht gekregen om te verhinderen dat de troepen van de Prins het belangrijke Franse bevoorradingspunt zouden bereiken. Maar naast de Spanjaarden hadden ook de Keizerlijke troepen onder leiding van Raimondo Montecuccoli zich bij het leger van Willem III gevoegd, waardoor de geallieerde krijgsmacht nu ruim 60.000 man telde.
De Franse en Keulse belegerden toonden weinig vechtlust. Op 12 november 1673 capituleerde Bonn na een belegering van een week. Het verlies van Bonn was een grote klap voor de Fransen. Ze konden nu immers hun troepen in de Republiek niet meer via de Rijn bevoorraden, en waren genoodzaakt de bezette gebieden te ontruimen. Bovendien was veel van het Franse oorlogsmateriaal door de geallieerden buitgemaakt.
Het was een geweldige overwinning. Maar de geallieerden moesten nu alle kansen met beide handen aangrijpen om optimaal te kunnen profiteren van de verslagenheid van de vijand. Was het einde eindelijk in zicht? Of was het allemaal maar bombast en liet de vrede nog heel lang op zich wachten? ‘Den hemel zegenen hunne desseynen, en gunne ons verder te triomferen over onze hoogmoedige vyanden’, aldus onderstaande prent.
Verovering van Bonn en andere Duitse steden door de prins van Oranje, 1673, 1673. Collectie Rijksmuseum
Margaretha heeft een brief van Godard Adriaan van 6 oktober binnengekregen en geeft hem het grootste gelijk van de wereld dat hij daarin verontwaardigd is over het handelen van Pieter Both en de zijnen. Sinds ze terug is uit Utrecht blijken ze al weer bijna bij de partij van Nellesteyn weg te hebben willen lopen, totdat Cornelis van Beeck zich opeens vóór Nellesteyn verklaarde. Toen kozen ze eieren voor hun geld en bleven ook.
uhEd schrijfvens vande 6 deeser heb ick heede ontfange vinde uhEd het grootste gelijck vande werlt heeft misnoegen overde proseduere van bodt1Pieter Both van der Eem en de sijne te neeme, naer mijn vertreck van wttrecht verstaen ick dat sij al weer hebbe gedifukulteert2moeite hebben gehad de partij van nellisteijn3Johan van Nellesteyn te houde tot dat sij sagen dat de van beeck4Cornelis van Beeck hem voor nellisteijn deklaereerde en sij niet beeter en koste,
Twee mannen schudden elkaar de hand, Abraham Bloteling, naar anoniem, 1670. Collectie Rijksmuseum
Aan zulke vrienden heb je niets
Margaretha heeft laten weten dat ze zich niets van zulke ‘variabele vrienden’, waar je toch niet op kunt rekenen, wil aantrekken. Ze hoopt maar dat Nellesteyn zonder hen ook wel aan zijn meerderheid komt, dan doen ze maar wat ze niet laten kunnen.
[en sij niet beeter en koste,] ick heb geseijt dat ons seer weijnich aen sulcke varijabelle5variabele: wisselvallige, wispelturige vriende of liede seer weijnich geleechge was daer men doch geen staet op kost maecke hoope nellisteijn6Johan van Nellesteyn het sonder haer wel te booven sal koomen laetse dan doen watse wille
In de PS begint Margaretha er wéér over: nu blijkt Borre van Amerongen zich weer bij Both en Van Dinter te hebben aangesloten. Maar ja, dat was toen ze uit Utrecht vertrok, het kan nu zomaar weer anders zijn. Met zulke mensen weet je niet waar je aan toe bent.
de heer van sandenburch7Diederik Borre van Amerongen hout het nu heel met bot8Pieter Both van der Eem en van linteren9Jacob van Dinter , doen ick van wttrecht ginck wast so, maer men weet niet hoe ment met dat volck heeft
Hoog bezoek op Zuylestein
Bij de buren, Frederik van Nassau-Zuylestein en zijn vrouw, is prins Willem III op bezoek. Ze kennen elkaar goed, want Frederik, een onechte half-broer van Willems vader, was zijn gouverneur geweest tot hij zestien werd. De vrouwe van Zuylestein was hofdame van Willems moeder Mary. Het bezoek bezorgt Margaretha enige geluidsoverlast, want de vele paarden die gedrenkt moeten worden zorgen voor veel lawaai als ze naar het water rijden.
Gezicht op het kasteel Zuylenstein bij Amerongen met links het poortgebouw, uit het zuiden. Anoniem, ca. 1800. Collectie Het Utrechts Archief
sijn hoocheijt is noch op Suijlisteijn alwaer de heer en vrou van Suijllisteijn deese middach sijn gekoome hier is sulcken gerij van paerde diese te water brenge den gansen dach overt voorbu rch dat het niet te hade10niet te harden is sij breecken en maecken het voorburch en de singen als Een dijck datter niet door te koome is ock so de steech, [deese sendt ick tot]
De vrouwe van Zuylestein: Mary Killigrew (1627-1677) echtgenote van Frederik van Nassau-Zuylestein (1624-1672) door M. L. A. Clifford /A., Hanneman. Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Regen
Het is nog net zulk nat herfstweer als een paar dagen geleden. Op Amerongen hebben ze nog niet één van de diverse soorten wintergranen kunnen zaaien.
het reegent hier alledaech noch so dat ick niet en weete hoe ment koorn weer in daerde11de aarde de sal krijge wij hebben noch niet Een kooren in daerde
Landschap met een ruïne en een ploegende boer in de regen, Izaak Jansz. de Wit, naar Jacob Cats, 1807. Collectie Rijksmuseum
De post uit Hamburg was vertraagd en daardoor weet Margaretha pas net dat haar man besloten heeft naar huis te komen! Ze schrijft deze brief nog op hasaert (hazard) dat Godard Adriaan inmiddels vertrokken is uit Hamburg. Margaretha denkt dat de kans klein is dat de brieven die de raadspensionaris, de griffier en de stadhouder beloofd hebben nog vestuurd zijn. Ze waarschuwt haar man maar vast: sinds zijn laatste bezoek aan de Republiek is er veel veranderd! Hij zal ervan opkijken.
Zijn Hoogheid’s plannen
Het zou fijn geweest zijn als Godard Adriaan de stadhouder, die Margaretha structureel Zijn Hoogheid noemt, had kunnen zien. De kans dat dat gebeurt is klein, want het leger is in opperste paraatheid gebracht. Alle troepen zijn zich aan het verzamelen en er wordt opgeroepen om geen tijd te verliezen en zo snel mogelijk naar Bergen op Zoom te gaan. Wat het uiteindelijke doel is, is niet duidelijk. Sommigen zeggen dat ze naar Brabant gaan om Frankrijks grootste veldheer de Prins van Condé en zijn leger bij Lille een afranseling te geven. Anderen zeggen dat de Staatse legers naar Duitsland gaan en daar samen zullen gaan met de legers van Keizer Leopold. Margaretha leeft mee met de vermoeide soldaten en paarden op de modderige wegen.
[=wonderine sien,] ick wenste deselfve voort vertreck van sijn hoocheijt hier had konne weese, dan ver =midts men seijt hij int midde van deese weeck van hier gaet salt niet konne sijn, louvenijeij1Antoine Charles IV de Gramont, graaf van Louvigny is Eergister hier van bruijsel gekoome, menseijt ock om te versoecke dat onse ruijterij met de spae spaense hr die hier geweest sijn haer so veel soude spoeije en int marscheere haer nergens op houde alst moogelijck soude sijn, sij hebbe alle
haer randevoes2Rendezvous: ontmoeting tot berge op soom, somige segge dat sij naer brabant gaen om de prins van kondee3Louis II van Bourbon, prins van Condé die te rijsel4Lille of daer ontrent veel volck bij Een vergadert op te kloppe5Opkloppen: Slaan, afranselen , en andere weer datsij naer duijtslant sulle om haer met de keijserse6Keizer zijn (troepen): de troepen van Keizer Leopold I van het Heilige Roomse Rijk te konsgongeere7Conjugeren: samenvoegen , dat sijn hoocheijt mee gaet hout men voor seecker maer waerse noch heen sulle niet, altijt is seecker dat ons volck met deese marsch so mense als paerde seer gefatigeert sijn hebbe verscheijde paerde die inde weege blee =fve steecke daer moete wt trecke, de heere wilse geleijde en bijstaen [sij gaen dan waer]
Gezadeld paard met soldaten, Pieter Bodding van Laer, 1609 – 1642. Collectie Rijksmuseum.
200ste penning
Een probleem met het leger blijft de betaling. Het geld is er gewoon niet. Margaretha is blij dat ze uiteindelijk naar Amsterdam geweest is, anders had ze nooit geld gehad. Er is wel toegezegd dat het regiment van Van Ginkel geld zal krijgen, maar daar mag ze niets over zeggen, want het is een persoonlijke gunst. Ook komt er weer een 200ste penning (vermogensbelasting) aan, dat gaat haar toch weer 200 gulden kosten. Tijdens het schrijven van de brief komt Gaspar van Kinschot langs die vertelt dat hij een halve maand soldij voor het regiment van Van Ginkel heeft en een volle maand voor zijn compagnie. Margaretha is hem en ene Sonk dankbaar. Kinschot presenteert zijn dienst aan Godard Adriaan (doet hem de groeten). Hij ging er eigenlijk vanuit dat Godard Adriaan al onderweg zou zijn, anders had hij zelf wel geschreven.
[gul weesen te betaelle,] dus int schrijfve komt den heere kinschot8Gaspar van Kinschot mij segge dat sij het reesge= =ment vande heer van ginckel Een halfve maen sols sulle betaelle en sijn kompangi de volle maent, voorwaer wij hebbe hem en den heer sonck9Onbekend oblijgasi sij doen al heel wel bij de heer van ginckel, kinschot preesenteert sijn dienst aen uhEd seijt niet beeter geweete te hebbe of uhEd waert al op wech soude anders geschreefve hebbe, [so gaet ock den]
Spotprent over de lege schatkist van de regering, 1884, Johan Michaël Schmidt Crans, 1884. “Onze schatkist… (die millioenen) welcke in haeren buyck inkwamen, maer men en merckte niet dat zy in haeren buyck ingekomen waren, want haer aensien was leelyck gelyck in het begin. Toen ontwaeckte ick.” Collectie Rijksmuseum.
Thuiskomst
Margaretha heeft nauwlijks tijd om een brief te schrijven, want ook collega-diplomaat Coenraad van Beuningen komt langs. Hij weet te vertellen dat de heren van de Staten Generaal akkoord zijn met de thuiskomst van Godard Adriaan. Ze schijnen alleen het gevraagde jacht om hem op te halen niet te kunnen zenden. Margaretha schampert er een beetje over. Godard Adriaan kan dat best zelf regelen, hij weet als geen ander dat hij geen schip te verwachten heeft.
[anders geschreefve hebbe,] so gaet ock den heer van beuninge10Coenraad van Beuningen van mijn, die seijt uhE aende staet geschreefve heeft gereesolveert11Resolveren: besluiten te sijn om t op haer demissie12Demissie: ontslag uit dienst, verlof om (uit dienst) te vertrekken thuijs te koome het welck hij seijt heel wel bij haer hooch Mo13Haar Hoogmogenden: ‘gedeputeerde ter Staten-Generaal‘ en hadden de titel ‘Hunne Hoogmogende Heren’. De afgevaardigden kwamen met duidelijke instructies van hun provincie naar Den Haag en voerden desgewenst opnieuw overleg over hun standpuntbepaling op genoome wort maer dat sij tot haer leetweese uhEd het versochte jacht om hem over te brenge niet konne sende vermidts der niet Een is, meene uhEd daer wel Eenich vaertuijch sult konne krijge of anders noch wel sekuer
over lant konne koome, het welcke uhEd best sult weete altijt van hier heeft hij geen schip te verwachte, [wij sijn geluckich dat uhEd sijn]
Windstilte, Willem van de Velde (II), 1650 – 1707. Collectie Rijksmuseum. Links een statenjacht.
Tot slot
Margaretha gaat nog even terug naar het oorlogsnieuws. Het schijnt dat Willem III aanvoerder van zowel het Staatse als het Spaanse leger wordt. Er zijn mensen die zich zorgen maken omdat hij het land uit gaat en er zijn mensen die denken dat het niets uit maakt. Margaretha maakt zich sowieso zorgen. Ze bidt dat de Heer de legers wil bijstaan en hun zoon in gezondheid weer thuis brengt. En ook dat Godard Adriaan een goede reis heeft.
Uit de PS blijkt dat ze er niet helemaal op vertrouwt dat haar man nu echt thuiskomt: ze hoopt dat Willem III tevreden is en de komst goedkeurt.
[is,] sijn hoocheijt seijt me sal generaellisme vande speaense so wel als vande onse sijn veel hier sijn seer swaerhoofdich indeese tocht en insonderheijt dat sijn hoocheijt wt het lant gaet, somige meene noch dat den staet niet lijde sal dat hij mee sou gaen, tis hoet is ick ben int Een Ent ander seer bekomert de heer almachtich wilse geleijde en onse soon in gesontheijt weederom bij ons ent sijne brenge, die uhEd ock Een geluckige en spoedige reijs wil geefve, dit bidt
Mijn heer en liest hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor ick hoop uhEd komste sijn hoocheijt ock aengenaem sal sijn en dat hijt selfve aprobeert14Approberen: Als overheid, gezagdrager of hoogere instantie goedkeuren
Godard Adriaan heeft geschreven dat hij klaar staat om te vertrekken! Hij wacht alleen nog op antwoord op zijn brief aan de griffier en de raadpensionaris over zijn demissie. Margaretha heeft Coenraad van Beuningen, de voorzitter van de commissie die de brief in behandeling heeft, er maar eens op aangesproken en die zei dat de commissie niet wist dat de opdracht van Willem III alleen de werving betrof. Ze spreken af dat ze allebei bij de raadspensionaris zullen informeren, wat Margaretha onmiddellijk gedaan heeft.
[=fier wacht,] ick heb vernoome hoet daermeede is, wort bericht dat die in hande van gekoomiteerdees1Gecommiteerden: afgevaardigden in het bestuur van Holland sijn gestelt daer den heere van beuninge2Coenraad van Beuningen de Eerste in die komissie is, ik heb hem daer overweese spreecke die seijt de heere niet te hebbe geweete uhEd die last van sijn hoocheijt alleen hadt tot de werfvine en dat hij met de raet pensionaeris daer van soude spreecke vont goet ick ock het selfve soude doen het welcke gedaen hebbe [die]
De raadpensionaris3Gaspar Fagel beloofde Willem III er over te spreken, wat hij echter nog niet heeft gedaan. Omdat hij gewoonlijk nogal traag is, verwacht Margaretha niet snel resultaat. Ze hoopt dus maar dat de prins inmiddels zelf wel de brief die Godard Adriaan rechtstreeks aan hem had gericht, heeft beantwoord.
[selfve soude doen het welcke gedaen hebbe] die mij belooft heeft sijn hoocheijt die Eergister hier gekoome is daer van te sulle spreecke dat hij noch niet gedaen heeft, en gelijcke hij vrij wat lansaem4langzaam in al sijn affaerees5in al zijn affaires: in alles wat hij doet is vrees ick dat hijt hier ock wel in sal sijn, daerom ick te meer verlange of uhEd van sijn hooch heijt selfs op dat susijet6subject, onderwerp geen antwoort heeft bekoome en wat, [van beuninge is te]
Embleem met slak, fragment van een blad met meer emblemata van Anthonie de Winter, 1697 – 1718. “Langzaam, maar zeker”, maar zo zeker is Margaretha niet van de raadpensionaris! Collectie Rijksmuseum
Prins leidt leger naar Brabant
Ondertussen is het Staatse leger van voor Naarden opgebroken. De Spaanse ruiterij die overal waar ze kwam grote overlast veroorzaakte, is ingescheept om naar Brabant te gaan. Daar gaat ook de Nederlandse ruiterij heen, waar Willem III over hen allemaal het bevel zal voeren. Slechts vier ruiterregimenten blijven met de infanterie achter in Holland onder commando van de graaf van Waldeck.
[demissie wil niet langer wt blijfve,] ons leeger is van voor naerde7Naarden opgebroocke, de spaense ruijterij om de groote overlast die overal daerse koome doen, sijn geambergueert8Embarqueren: Inschepen, ook troepen terugtrekken , so men seijt gaense naer brabant met al onse ruijterij behalfve 4 rees gemente9regimenten die hier te lande neffens de infante =rij die ondert komande vande graef van nassou waldeck blijfve, sijn hoocheijt seijt me dat mee
naer brabant gaet en overt heelle leeger aldaer so wel over de spaense als donse10de onzen sal komandeere, [onse ruijterij marscheere te lande]
Charges van voetvolk en ruiterij, Jacques Callot, 1602 – 1635. Collectie Rijksmuseum
Door de regen naar Bergen op Zoom
Het is maar de vraag of de tocht van onze ruiterij naar het zuiden met alle paarden zal lukken, want door de eindeloze regen van de laatste tijd zijn de wegen bijna onbegaanbaar. Eindbestemming is Bergen op Zoom waar ze verdere bevelen af zullen wachten.
[komandeere,] onse ruijterij marscheere te lande vinde sulcke onwtspreeckelijcke weege dat men vreest sij daer niet door sulle koome door alde kontiniweelle11voortdurende reegen die wij meest alledage hebbe, al dit volck heeft haer randevoes12rendez-vous: samenkomst tot berge op soom13Bergen op Zoom sulle daer op naerder14nader ordere wachte, [de heer van Ginckel]
Ook van Ginkel gaat mee en heeft het geluk dat hij de voorhoede mag aanvoeren. Hij is in Nieuwersluis geweest en vond zijn compagnie in betere toestand dan verwacht. Maar bij de monstering kwam een vaandrig met acht of negen man niet opdagen, en drie of vier mannen die wel in de buurt waren verschenen niet op het appèl.
[niet en verstaen] sijn kompangi is onlans ge= monstert daer 3 a 4 man die present waere hebbe vergeeten aente laete trecke, en meer andere abuijse, sijn vaendrager komt ock met die 8 a 9 man die hij mee brenge sou niet daer hij heel om verleegen is, [de 25]
Tegel, veelkleurig beschilderd met een vaandeldrager, 1625 – 1700. Collectie Rijksmuseum (een vaandrig is een vaandeldrager).
Daarnaast is de luitenant dodelijk ziek. Van Ginkel schijnt al een vervanger op het oog te hebben. Geen Duitser, want die snappen toch niet zo goed hoe het hier in ons land werkt.
Drie Duitsers, sledes in de achtergrond, Johann Wilhelm Baur, 1636. Collectie Rijksmuseum
Regiment een rommeltje
De berichten over het verworven regiment van Godard Adriaan zijn niet al te best. Er zijn nog steeds veel zieken. Van Ginkel is best te spreken over de officieren, maar uit andere hoek verneemt Margaretha dat ze de soldaten niet betalen, terwijl ze zelf wel op tijd het geld krijgen. Het plan is nu om er een pagadoor15Pagador: van het Spaanse pagador = betaler. Hier geldschieter heen te sturen die de soldaten rechtstreeks uitbetaalt.
Van Ginkel heeft zelf geen tijd om zijn vader te schrijven, zo druk is hij met de organisatie van de troepenverplaatsingen. Met de volgende post misschien. In Rotterdam (waar Margaretha en andere familieleden blijkbaar heen zijn geweest) hebben ze elkaar even een paar uur kunnen ontmoeten. Uiteraard laat Margaretha niet onvermeld dat Mompeljan veel aan zoonlief over laat.
in soma16in somma: opgeteld, samengevat, kort om daer is geen order in dat reesge= =ment, met deese mers17mars heeft de heer van ginckel so veel te doen dat hem onmoge= lijck is geweest te schrijfve salt met de naeste post doen, wij hebbe hem vandaech te rotterdam gesproocke daer hij Een Eur of twee bij ons is geweest, mompelijan18Armand de Caumont, marquis de Montpouillan neemt het vrij wat gemacklijck op, laet het meest op de heer van ginckel aenkoome
Gezicht op een legerkampement bij Nijvel, Wallonië, Barend Klotz (mogelijk), 1674. Collectie Rijksmuseum
Naarden is heroverd! Typisch dit, Margaretha verstuurt net haar vorige brief waarin ze nog negatief is over het beleg van Naarden. Daarna komt er bericht. Jawel, Naarden is heroverd! Na een beleg van acht dagen en voortdurende beschietingen voor vier dagen is de vesting eindelijk weer in Staatse handen.
Verslagen
Dinsdagavond 12 september wordt het akkoord gesloten: de Fransen geven zich over en de 2600 Franse militairen moeten de stad de dag erna voor “de klocke tien Eure” verlaten. Veel van hen trekken naar Arnhem, dat nog in Franse handen is. Hun wapens mogen ze meenemen mits ze minstens zes weken niet tegen de Republiek of Willem III ten strijde trekken. De Hertog van Luxemburg moet zich maar eens tweemaal bedenken of hij zijn aanvallen in de Republiek wil doorzetten. Toch schijnt hij nog een flink leger in Utrecht te hebben
[heeft begine te beschiete ov gemaeckt], nu hoope mij dat den hartooch van lutsenburch1François Henri de Montmorency Bouteville, Hertog van Luxemburg hem ock wel sal bedencke Eer hij op ons sal afkoome en so hijt doet hebbe wij nu de arme weer lijber2Mogelijk een variatie op de handen weer vrij hebben. tis seecker dat hij Een aensienlijcke macht van volck bij Een streckt het welcke meest leijt te vechte te oijeck3Odijk te werckhoofve4Werkhoven en daer ontrent te wttrecht is ock gepropt vol volck men seijt sij int geheel ontrent de 20000 man konne wt maecke, [en dat sij al de bruchge op den krome]
Belegering en verovering van Naarden door de prins van Oranje, 1673, Romeyn de Hooghe, 1673. Collectie Rijksmuseum.
Overwinning
De Staatsen hebben eindelijk een grote overwinning behaald na meer dan een jaar oorlog: het leger heeft heldhaftig gevochten en zelfs minder mannen verloren dan in eerste plaats gezegd werd. Overal heerst vreugde en stadhouder Willem III en het Staatse leger genieten immense populariteit. Margaretha is met name te spreken over hoe Willem III geen kwaad met kwaad vergeldde en de Franse soldaten genade toonde. Al dit smaakt naar meer: wat voor plannen heeft Willem III liggen voor de toekomst?
rhijn hebbe afgebroocke, sijn hoocheijt treckt noch meest alt volck van de poste bij hem en leijt de burgers wt de steede daer weer in plaets, wat sijne ver dere deseijne5Desein: plan, doel sijn staet te verwachte en godt wel vierichlijck6Vuriglijk: Met veel inzet, toewijding, geestdrift, volharding; ijverig, toegewijd, enthousiast. te bidde dat hij wil kontini= weere het selfve te seegene en al het onse bij te staen, ick kan niet segge wat Een vruechde hier onder alle mense overt veroveren van deese stat is, de onse hebbe seer furijeus gevochte en met Een wtneemende koraesge7Courage: Kloekmoedigheid, dapperheid, stonde gereet om te storme, maer sijn niet wel te vreede dat me de vijande niet inde kerck heeft gesloote gelijck sij de onse het voorleedene ijaer hebbe gedaen, dan sijn hoocheijt doet in mijne sin wel dat hij geen quaet met quaet en loont8Mogelijk variant op kwaad met kwaad vergelden hoope de heere hem te meerder in sijn verdere deseijns9Desein: plan, doel sal seegene, wij hebbe ock nergens nae so veel volck
Muzikanten en dansende soldaten in een herberg, Hans Ulrich Frank, 1656. Collectie Rijksmuseum
Nieuwe opdrachten voor Godard Adriaan?
Toch is Margaretha niet enkel positief over Willem III: het lijkt er namelijk op dat hij Godard Adriaan een nieuwe bevelen wil geven terwijl Godard Adriaan al wel zijn demissie – zijn ontslag van de huidige opdracht – heeft gekregen. De demissie schijnt zonder het weten van Willem III afgegeven te zijn dus wat er nu gaat gebeuren is een beetje een raadsel. Uiteraard hoopt Margaretha dat Godard Adriaan snel weer naar Den Haag komt om samen met de familie te zijn. Nu maar hopen dat daar niet een stokje voor gestoken wordt.
wij hoope met godts hulpe merge weer nae den haech te gaen, sulle uhEd met verlange int gemoete sien, dus veer geschreefve hebbende ontfan ick uhEd aengenaeme vanden 8 deeser waer in sien het geene wel gevreest heb dat is dat uhEd van sijn hoocheijt weer Eenige beveelle ontrent de werfvine soude aende hant gedaen worde, dat men uhEd sijn demissie heeft gesonde geloof wel dat buijte kenisse van sijn hoocheijt is geschiet, [men]
Uyttenboogaard
Gelukkig heeft Margaretha ook nog goed nieuws te melden aan Godard Adriaan wat betreft de afhandeling van zijn zaken. Eindelijk krijgt ze namelijk een som van 2500 guldens van Johannes Uyttenboogaard voor Godard Adriaans diensten. Uyttenboogaard doet wel alsof hij Margaretha en Godard Adriaan hier een enorme gunst mee doet. Dat terwijl Godard Adriaan hard gewerkt heeft voor dit bedrag. Ach, Margaretha kan niet te boos zijn op Uyttenboogaard: hij had bij Naarden een fraai buitenhuis met op het terrein een mooi bos staan wat door de oorlog flink geruïneerd is.
Johannes Uyttenboogaard, ‘De goudweger’, Rembrandt van Rijn, 1639. Collectie Boymans van Beuningen. Rembrandt was regelmatig te gast op Uyttenboogaards buiten Kommerrust.
Utrecht en Gelderland
De oorlog is nog lang niet gewonnen of Margaretha hoort al geruchten over de toekomst van de Republiek. Men hoopt dat Willem III ook stadhouder van Utrecht en Gelderland wordt. Dit gerucht is al spannend genoeg omdat het de macht van Willem III immens veel zou vergroten, maar het is schijnbaar niet verwonderlijkste wat Margaretha heeft gehoord. De plannen die ze hoort zijn zo vreemd, dat ze deze niet aan een brief durft toe te vertrouwen. Godard Adriaan moet maar snel naar de Republiek terug komen ,want het politieke landschap gaat veel veranderen in de komende tijd.
p s so hort wort mij in konfidensi geseijt dat men hoop heeft tot de provinsie van wttrecht en gelderlant en alsme daer toe soude geraecke sijnder van opijnie dat sijn hoocheijt daer in ijder wel Een stat= =houder mochte stelle, hier sijn al wondere konsepte op die men de pen niet kan vertrouwe, daer om mijns oordeels het wel goet sou sijn dat uhEd hier waert sal al vreemt toe hoore watter al om gaet mij verlanckt wat Antwoort uhEd op sijn briefve van sijn hoocheijt den raetpensionaris10Raadspensionaris Gaspard Fagel ende griffier fagel11Griffier Hendrik Fagel sal bekoome
Portret van een schrijvende vrouw, Carel de Moor (II), 1666 – 1738. Collectie Rijksmuseum.
Margaretha hoort dagelijks van schermutselingen tussen de twee troepen rondom Naarden. Omdat ze zich grote zorgen maakt om haar zoon, heeft besloten nog twee dagen in Amsterdam te blijven. Samen met haar schoondochter logeert ze daar, zodat ze het nieuws over Naarden beter kunnen volgen. De drost is kort bij het leger geweest en heeft verteld dat haar zoon elk kwartier druk is en geen rust heeft, overdag niet en ‘s nachts ook niet.
Nieuws uit Naarden
Het lijkt erop dat de Fransen wachten op versterking van buitenaf en er kunnen inderdaad troepen uit Overijssel of Zeist komen. In Naarden wordt er van binnenuit met musketten geschoten: een wanhopige poging tot verdediging. Maar het is zeker dat de vijand bijna al zijn troepen heeft samengebracht en het leger over de IJssel heeft gestuurd. Men zegt dat ze nu ongeveer 14.000 man sterk zijn.
die van binne schiete weijnich met kanon maer heel seer met muskette hebbe haer vaendels op de stats walle geset, het schijnt zij op ontset hoope, tis seecker dat de vijant ontrent seijst al sijn macht bij Een treckt sij hebbe haer voclk wt over= ijssel en daer ontrent ontboode so veel se daer konne misse, men seijt sij te seijst wel over de 14000 man sterck sijn, [donse hebbe Eergistere weer Een]
Gewonden, gevangen en doden
Twee dagen geleden was er een schermutseling. De troepen van Willem III bestonden uit ongeveer 200 man en hadden de overhand. Maar het noodlot sloeg toe, toen de vijand met ongeveer 2000 man een hinderlaag opzette. De Staatse troepen werden omsingeld, maar er werd dapper gevochten en velen konden ontsnappen. De majoor van het regiment is zwaar gewond geraakt, en er vielen ook doden. Aan beide kanten zijn mannen gevangen genomen.
[man sterck sijn,] donse hebbe Eergistere weer Een reijnkontre1Rencontre: Min of meer toevallige ontmoeting tusschen twee vijandelijke strijdmachten ter zee of te land, ongeregeld gevecht, treffen. gehad wij waere maer over de twee hondert die Een troep vande vijant ontmoete en
haer sloechge, doch sij hebbende noch ontrent 2000 man in ambuskade2Embuscade: hinderlaag legge daerdonse niet op verdacht waeren quame en omsingeldeese, daer donse haer door sloechge en dapper vochte ent meest ontkoome sijn troxses3Onbekend de Maijoor vant reesgement vande heer van langeraeck4Frederik Hendrik van den Boetzelaar die donsevolck komandeerde is swaerlijck gequetst de ritmeester heemskercke5Onbekend doot en so gevangene als doode ontrent de sestich gebleefve men seijt vande vijant niet min gebleef sijn donse hebbe ongemeen wel gevochte maer men geeft vrij wat schult aen ons offisiers dat sij niet voorsichtiger geweest sijn van konschape6Kondschap: Kennis, inlichtingen te neeme, [nu so komt schravemoor die hier bij bur]
Belegering en verovering van Naarden in 1673, Jan Luyken, 1680. Collectie Rijksmuseum.
Vijandelijke troepen opkomst
Maar dat was twee dagen geleden. Deze nacht hebben de troepen een deel van Naarden ingenomen, waar hevig gevochten is en opnieuw zijn veel mannen aan beide zijden gesneuveld. Er is bericht dat er nog veel meer vijandelijke troepen vanuit Utrecht richting Naarden gaan. Margaretha vreest voor het leger; een ontsnappingsroute lijkt bijna onmogelijk, dus zal er tot de dood gevochten moeten worden als Naarden zich niet overgeeft. Het zal veel inspanning vergen, en ze kan amper haar pen vasthouden van zorgen.
Zoetelende vrouw
Het goede nieuws is dat haar man heeft geschreven dat hij snel thuis zal zijn. Ze bidt tot God dat de reis spoedig en zonder problemen zal verlopen. Het zou goed zijn als hij eindelijk thuis is, want als zijn regiment zonder kolonel blijft, vreest ze dat het ten onder zal gaan. De ene officier heeft geen flauw idee waar hij mee bezig is en gebruikt geweld, de andere laat sjoemelt met geld en zijn vrouw zoetelt bij Nieuwersluis. Zoetelen is een mooi woord voor het drijven van een handeltje in proviand.
[=we en hoope,] wt uhEd vande 5 deeser sien ick deselfve staet maeckt om nu in korte thuijs te sijn godt de heere wil uhEd Een geluckige en spoediege reijse geefe het sal wel goet sijn dat deselfve hier waert want so sijn reesgement langer sonder kornel blijft vreese ick dat het selfve heel te niete sal gaen want weddel7Georg Ernst von Wedel so ick hoor slaet en smijt onder de offisiers met onverstant en staet hier ock maer tamelijck wel te hoof, kapteijn Miltenaer8Onbekend die teminck so wel voor sijn gelt alst geene uhEd hem heeft gedaen heeft doen maene en aenspreecke heeft hem niet gegeegve seijt noch paesijensi te moete hebbe tot dat hij weer gelt ontfanckt, sijn vrou soetelt9Zoetelen: Proviand, vaak ook toebereide eetwaar slijten inz. aan militairen te velde aende nieuwer sluijs verkoopt bier en alderhande Eet waere aende soldate, [lorijn de luijtenant vande heer]
Fragment uit Drankverkopers, anoniem, naar Cornelis de Wael, 1613 – 1667. Collectie Rijksmuseum.
Het arme beest
En dan, het verdrietige nieuws dat nog eens bovenop alle ellende komt: het hondje Citroen is overleden. Het arme beest wilde vier dagen niet eten en was erg ziek. Ze had een zweer aan haar buik. Ook de kleinkinderen Frits en Tietje zijn erg bedroefd. Maar het is duidelijk dat het voor Margaretha zelf ook enorm zwaar valt. Ze heeft veel vriendschap voor het hondje gevoeld.
onse Arme sijtroen, naer datse 4 dage niet heeft wille Eeten en heel sieck was issij aen Een sweer in diessij onder aenden buijck had gistere merge hier ge= storfve, is van frits en tiege beweent, mij jamert het arme beest noch daer ick so veel vrienschape van ge= =hadt heb
Jonge vrouw met een hondje, Eberhard Cornelis Rahms, naar Eglon van der Neer, 1861. Collectie Rijksmuseum.
De brief van 9 september is verstuurd vanaf Amsterdam. Ontvanger Uyttenboogaard heeft namelijk tegen de drost gezegd dat hij de ordinantie niet kan betalen, en ook geen termijn kan geven, waarop Margaretha naar Amsterdam vertrokken. Ze wilde er wat druk achter te zetten. Ook is er zeer belangrijk nieuws uit Naarden… En Van Ginkel is erbij betrokken!
Geld en mannen
Het is heel fijn dat de troepen van Godard Adriaan inmiddels gearriveerd zijn, maar het maakt het dagelijks leven wel ingewikkeld. Margaretha had al moeite om de financiën van haar man en haar zoon bij te houden, nu komt dit regiment er ook nog bij. Het is de vraag wie al geld gehad heeft en waarvoor. Daarbij kunnen deze mannen ook weer uit verschillende potjes betaald worden. Gelukkig is er de oude vertrouwde Temminck waar Margaretha op kan rekenen, of dat bij alle officiers van de troepen ook zo is, vraagt ze zich serieus af.
De geldschieter en de burger, anoniem, 1700 – 1800. Collectie Rijksmuseum
Daarnaast is het de vraag welke troepen waar zijn en hoeveel man er nu echt zijn. Los van het feit dat er verschillende varianten zijn over de aantallen van de geleverde mannen, zijn goede manschappen ook bij andere regimenten zeer gewenst. Margaretha is er inmiddels achter dat meerdere mensen de mannen van Godard Adriaan claimen.
Margaretha schrijft alles minutieus op, hopelijk kan Godard Adriaan het nog volgen.
[wat dichter bij] ock hebbenderseer veel siecke onder die kompange geweest die meest al beetere, ick heb bij provijsie tot betaeline van de 25 man 50f aen gelt gesonde door den drost diet selfve aende sergant jochem nicklaij1Onbekende sergeant heeft gegeefve en belast alleen die 25 man daer meede te betaelle, uhEd sal nu sijn demissie2Demissie: Verlof om uit de dienst te vertrekken om thuijs te koome hebe ontfange, ick heb volgens uhEd schrijfve van Eerste deeser noch 50 bandeliere3Bandelier: Een door musketiers dwars over den schouder gedragen riem, waaraan een zeker aantal houten of metalen kruidmaatjes waren vastgehecht; later werd aan den bandelier de patroontasch gedragen bestelt te maecke en salt korlonels vaendel hier aent huijs vande drost bestelle, [nu leijt sijn hoocheijt met het]
Vrouw die geld telt, Jan Chalon, 1793. Collectie Rijksmuseum
Margaretha legerfinancier
In haar vorige brief vroeg Margaretha zich nog af of ze de troepen uit eigen zak moest betalen. Nu heeft ze de knoop doorgehakt. Ze heeft 50 gulden gereserveerd voor betaling van 25 man. De drost moet het geld aan een sergeant te gegeven, die ALLEEN deze 25 mannen daarmee mag betalen, en niets of niemand anders.
Maar dat is niet het enige dat Margaretha voor het leger doet. Ze laat op bestelling vijftig bandeliers maken en is nog van plan een kolonelsvaandel te laten maken.
Bandelier of schelkoord (fragment) van groen zijden ripslint, met florale motieven geborduurd van zilverdraad en vloszijde, aan uiteinde ornament met afhangende slingers, rondom afgezet met lusjesfranje van metaaldraad, anoniem, ca. 1700 – ca. 1750. Collectie Rijksmuseum
Willem III met het leger voor Naarden
Willem III ligt met het leger voor Naarden. De stad, die vorig jaar juni door de Fransen is ingenomen, is op dinsdag 5 september omsingeld. In de eerste dagen van september zijn troepen met uitleggers naar Naarden gebracht. Margaretha schrijft niets over uitleggers, maar ze wist op 1 september al wel te melden dat er iets groots op handen leek te zijn. Willem III heeft de stad opgeëist, maar de Fransen geven zich nog niet zo gemakkelijk over. Tot nu toe zijn de Staatse troepen nog bezig geweest met het op orde stellen van het geschut, maar Margaretha gelooft dat de beschietingen van de vesting vandaag van start zullen gaan.
[drost bestelle,] nu leijt sijn hoocheijt met het leeger voor naerde dat de heer van ginckel voorleeden dijnsdach heeft berent4Berennen: Het insluiten van een plaats, zodat die plaats belegerd kan worden sij begrae fven haer daer voor sijn hoocheijt heeft de stat doen op Eijschen dan hebbe geantwoort hetsel =fve te wille defendeere, tot noch toe sijnse beesich geweest met de baterije5Batterij: Een verzameling geschut te stelle so datter noch niet op is gekanoneert maer gelooft me dat vandaech begine sal, [de heer van ginckel]
Belegering en verovering van Naarden (detail van de beschietingen), 1673, Jacobus Harrewijn, 1684. Collectie Rijksmuseum
Van Ginkel op de linkerflank
Margaretha heeft begrepen dat haar zoon het commando voert op de linkerflank. Hij heeft het zo druk; hij heeft nog geen dag rust gehad! Hij heeft laatst 40 uur achter mekaar op zijn paard gezeten en is oververmoeid. Ze hoop dat de Heer hem sterkt en gezondheid geeft en hem zal bijstaan.
[vandaech begine sal,] de heer van ginckel komandeert so mij geseijt wort de lincker vleu =gelt vant leeger en heeft so veel te doen dat hij nacht noch dach rust heeft heeft 40 Eure te paert geseete, hoope de heer almachtich hem sterckte en gesontheijt sal geefve om deese swaere fatijgees6Fatigeren: Vermoeien te konne wtstaen voor waer het komter op aen, [den vijant seijt me dat noch]
Belegering en verovering van Naarden door de prins van Oranje (detail, met door de auteur groen omcirkeld Van Ginkel met zijn troepen), 1673, Romeyn de Hooghe, 1673. Collectie Rijksmuseum
Fransen, Spanjaarden en broodbakkers
Hoewel het erop lijkt dat het Staatse leger bij Naarden een klinkende overwinning zal behalen, is er nog geen eindoverwinning in zicht. Het Franse leger is nog zeer goed vertegenwoordigd in de bezette provincies en lijkt met geweld een troepenmacht te verzamelen. Men vreest voor een aanval op het Staatse leger. En dan zijn er nog de Spanjaarden, notabene de bondgenoten van de Republiek, die de schaarse levensmiddelen innemen zodra de schepen aanmeren! Ze willen niet eens betalen. Naast gebrek aan overige levensmiddelen, is er gebrek aan brood. Daarom zijn alle bakkers nu gelast dag en nacht voor het leger te bakken.
[het komter op aen,] den vijant seijt me dat noch wel inde 40000 man inde ge veroverde provinsie sterck is en dat se haer volck met gewelt bij Een trecke so dat men vreest sij noch Een
Efort op ons leeger sulle doen, de spaense maecke groote dees ordere, alser scheepe met vijfvrees en andere behoefticheede in ons leeger koome so haellen sijtter wt en koopent sonder te wille betaelle, waerom de toevoer so groot niet is alser wel noodich waer, en se somtijt broot gebreck hebbe nu is hier aen al de backers gelast nacht en dach voort leeger te backe en worter gesonde, [ick Maestri]
Bakker Arent Oostwaard en zijn vrouw Catharina Keizerswaard, Jan Havicksz. Steen, 1658. Collectie Rijksmuseum
Maastricht is in elf dagen door de Fransen op de Republiek veroverd, hoe lang zal het nu duren voordat het Staatse leger Naarden op de Fransen verovert? Hopelijk staat de Heer ons bij. Margaretha zegt het niet met zoveel woorden, maar ze hoopt dat het allemaal snel voorbij is. In Amerongen zijn namelijk ook troepen gesignaleerd, en het schijnt dat er beesten gevorderd worden. En er was al niet veel meer over in het dorp…
[leeger te backe en worter gesonde,] ick Maestri hebbe de franse van ons in Elf dage gekreechge hoet ons hier voor naerde gaen sal moete wij sien de heer wel ons bij staen en sijne seegen geefve, de partije loope tot Ameronge toe daer al beeste vandaen hebbe gehaelt, so dat nu weer op nieu alles bedurfve wort watter noch over is gebleefve, [het doet mij leet dat het ter plaet]
Op het moment dat ze haar handtekening onder de brief van 9 september zet, heeft Margaretha maar liefst zes kantjes volgeschreven. Maar ze heeft nog meer te melden, want ze voegt nog een los briefje toe. Bij Wijk bij Duurstede schijnt de vijand een brug te hebben geslagen. Zouden ze de Betuwe zich willten terugtrekken? Ze hebben in ieder geval flink in de omgeving geplunderd. In Amerongen wonen nog maar drie inwoners: Teunis Huijbertse, de secretaris en ene Jan Evertse. Wat een ellendige oorlog is dit toch…
Er zit schot in de troepenwervingen door Godard Adriaan. Langzaam beginnen de legeronderdelen binnen te druppelen. Eergisteren heeft zich overste Lützow bij Margaretha gemeld, die haar man in goede gezondheid heeft gezien. Gisteren overhandigde kapitein Miltenaer een brief van hem. Miltenaer wist ook te vertellen dat twintig man van de compagnie bij de luitenant van Van Ginkel in Nieuwersluis zijn afgeleverd. Zeven daarvan zijn ziek, maar toch… Margaretha heeft haar zoon gevraagd te zorgen dat de troep goed bij elkaar blijft.
Eergiste is bij mij geweest den overste lutsou1Lützow die mij seijde vhEd in gesontheijt te hebbe gelaete daer godt voor gedanckt moet sijn, en gisteren kap2kapitein Miltenaer die mij uhEd schrijfvens vande 6 Augusti heeft behandicht en geseijt volgens uhEd schrijfve 20 man voor uhEd komp3compagnie meede gebrocht te hebbe daervan hij seijt 13 man aen de luijtenant van heer van Ginckels komp tot Nieuwersluijs geleevert te hebbe en dat de resteerdende 7 daer sieck legge, ick heb aen de heer van ginckel hier voer geschreefve dat hij sijn luijtenant belaste sorch te drage dat die volckere bij een blijfve en niet en verloope
De mannen moeten natuurlijk betaald worden. Godard Adriaan had de heer van Heteren op het oog als solliciteur (geldschieter voor het leger) voor zijn regiment maar Margaretha denkt niet dat hij het doen zal, omdat hij voor eerdere voorschotten nog 20.000 gulden van het land te goed heeft. Margaretha vraagt zich af of ze nu zelf zal moeten voorschieten, want Den Haag zal niet betalen voor de monsteringen hebben plaatsgevonden.
Van heetere heb ick noch niet konne spreecke maer geloof niet dat hij t solisiteurschap vant selfve reesgement sal wille aeneeme so lang hij van sijn achterstallige vant lant niet voldaen is seijt noch 20.000 f te moete hebbe daer hij als noch niet een stuijver van kan krijge nu weet ick niet hoet sal maecke of ick dit volck niet sal moete betaelle sij sulle niet sonder gelt konne sijn ent lant geloof ick niet dat voor sij gemonstert4geïnspecteerd sijn gelt voor haer sulle
(geefve)
Alexander de Grote betaalt de schulden van zijn soldaten af, Leonaert Bramer, ca. 1655 – ca. 1665. Collectie Rijksmuseum
Voorlopig heeft ze van Ginkel gevraagd of hij de mannen die bij hem komen wil betalen naast zijn eigen compagnie. Ze zal het dan later met haar schoondochter verrekenen.
[geefve,] ick heb mijn soon geschreefve dat hij sorch draecht dat se betaelt worde neffens sijn kompa5compagnie en salt gelt hier aen sijn vrou weer om geefve
Laat je soldaten niet kapen
Soldaten goed bij elkaar houden en ook betalen is noodzakelijk, want voor je het weet ben je ze kwijt. De officieren in de Republiek zitten zo om mannen te springen, dat ze 50 gulden de man bieden voor een transfer, zodra er een nieuwe compagnie uit Duitsland arriveert. Margaretha hoopt dat de officieren van Godard Adriaan zich niet laten omkopen.
uhEd sou niet geloofve hoe de ofisiers hier verleege sijn om volck en hoese op passe als als de duijtse ofisiers koome die Eenich volck over hebe sij geefve 50 f voor Een man, daerom als die offisiers ter goeder trouwe gaen die uhEd het volck meede heeft gegeefve is goet maer anders soudens al Een toer konne speelle6een toer spelen: een poets bakken, een kunstje flikken
Verderop meldt ze dat Kapitein Miltenburg voor zijn eigen compagnie gelukkig toch rechtstreeks geld van de Staten heeft gekregen, nadat hij in Amsterdam bot had gevangen. Er schijnt ook een kapitein Vollenhove gearriveerd te zijn in Den Haag, maar die heeft ze nog niet gezien.
De heide tussen ‘s-Graveland en Hilversum. Drielst, E. van 1745-1818 Wit Jansz., I. de 1744-1809. Collectie Noord-Hollands Archief
Beweging op de Veluwe en in het Gooi
Ondertussen is het Staatse leger aan het bewegen. Willem III is met een deel op de Hoge Veluwe en de Graaf van Waldeck verschanst zich met een ander deel in ‘s-Graveland en Loosdrecht. Maar wat voor plannen Willem III precies heeft? De tijd zal het leren. Margaretha hoopt in ieder geval op Gods zegen.
[dat betaelt heeft] , Wat nu belanckt ons leeger dat is met sijn hoocheijt op de hoochge veeluwe de graef van Waldeck heeft opt
schrafelant7‘s-Graveland en te loosdrecht postgevat daer se haer begraefve8zich ingraven wat verder het deseijn9plan van sijn hoocheijt is sal ons den tijt leerde, de heer almachtich wilt selfve seegene en ons in alles bijstaen, inwiens beschermin =ge uhEd beveelle blijfve
Fragment (o.a. Loosdrecht en ‘s-Graveland) van de kaart van de provincie Utrecht met aangrenzende delen van Noord- en Zuid-Holland en Gelderland (Veluwe) door B. de Roij Sr., 1680. Collectie Het Utrechts Archief
P.S.
Er volgt nog een half kantje P. S.: Margaretha memoreert nog maar eens de blijde aankomst van de Parmezaanse kazen, maar ook dat de eerder verwachte kapitein Vollenhove alsnog bij haar langs is gekomen. Hier lijken de kaarten omgekeerd te liggen: hij heeft een schuld bij Godard Adriaan en hij had gedacht die in te lossen met een obligatie die bij de freule van Horn zou zijn, maar die obligatie is daar niet meer. Een maandje geduld nog.
Verder stuurt ze een plakkaat mee dat overal hangt en gaat het opmerkelijke gerucht dat de Grebbedijk zou zijn doorgestoken door ‘ons volk’ en dat de provincie Utrecht onder water zou staan. Er zou daar iets te verwachten zijn… Er is geen dijkdoorbraak in die tijd bekend. De afbeelding van de kaart van de doorbraak van de Grebbedijk in 1855 laat zien hoeveel land er onder water zou komen te staan.
dit neffensgaende plakaet is hier vandaech overal aengeslage, men seijt ook dat ons volck de grebbendijck hebbe door gesteecken waerdoor alles inde provincie van Wttrecht onder water soude sijn, en dat het op die provincie soude soude aangesien weesen
Overzichtskaart van het overstroomde gebied in de Gelderse Vallei ten gevolge van de doorbraak van de Grebbedijk op de 5 maart 1855, het noorden ligt rechts. Collectie Gelders Archief
Volgens Margaretha is er niets schrijvenswaardigs gebeurd. Maastricht is verloren en Lodewijk XIV zou al weer naar Parijs vertrokken zijn, hoewel in de ps blijkt dat hij nog bij Visé ligt. Willem III trekt zijn leger samen beneden de rivieren en bij de Engelsen rommelt het. Velen hopen op vrede. Maar waarom is Van Reede van Renswoude blijven zitten met zijn hoed op?
Willem III naar De Langstraat
Gezien het feit dat Lodewijk al weer onderweg naar Parijs zou zijn met een deel van zijn leger, gelooft men niet dat hij deze zomer nog tot extra aanvallen op de Nederlandse grenzen over zal gaan. Toch trekt prins Willem een groot deel van zijn leger samen in De Langstraat (omgeving Waalwijk en Raamsdonk), onder de Maas. Wat zijn plan daarbij is zal de tijd leren.
[naer parijs gegaen,] soot so is gelooft me niet dat hij deese soomer op onse frontiere Eits1iets sal atenteere2Attenteren: ondernemen , nietemin treckt sijn hoocheijt Een gros van Een leeger bij Een het welcke so men seijt haer inde langestraet3De Langstraat was Hollands, maar valt inmiddels onder Noord-Brabant sulle vergaere daer se overmerge naer toe soude gaen, wat het deseijn4Dessein: plan is sal ons den tijt leeren, [de]
Bijna vijftig jaar eerder: Fragment uit een afbeelding van de tocht van het leger van Ernst Casimir door Brabant en de legering in de Langestraat, 1625, anoniem. Collectie Rijksmuseum
Muiderberg verlaten
Bovendien is er ook beweging bij Franse troepen elders in het land. Ze schijnen een zelf opgeworpen verdedigingswerk op de Muiderberg verlaten te hebben. Margaretha is bang dat dat betekent dat ze de legeronderdelen gaan hergroeperen, waardoor de Nederlanders extra op hun hoede moeten zijn. Velen denken dat er vrede komt.
[wat het deseijn is sal ons den tijt leeren,] de vijant die Een schans of Eenich foortres op de muijer berch5Muiderberg hadt gemaeckt hebbe so me seijt het selfve verlaeten, en soude het vande onse weer om veer geschoote sijn, wat dit vande vijant segge wil kan men niet dencken ten waere sij almee Een gos gros van Een leeger bij Een wille trecken waerom wij op ons hoede moeten sijn, veel sijn van opijnie dat wij nu wel tot Een vreede sulle geraecke
Gezicht van Muiderberg op Weesp, Muiden en Amsterdam, Wenceslaus Hollar, 1634 Collectie Rijksmuseum
Engelse admiraal op zijspoor
Ondertussen is er in Engeland onrust ontstaan rond James Stuart, hertog van York, en broer van koning Charles II. Toen deze hoogste admiraal van de marine bij het parlement om zijn nieuwe aanstellingsakte vroeg om de Engelse vloot weer aan te kunnen voeren, is deze hem geweigerd. Niet lang geleden is namelijk de Test Act aangenomen, die voorschrijft dat wie in Engeland een ambt wil bekleden, het avondmaal moet mee vieren in de Anglicaanse kerk. Als goed katholiek heeft James dat afgeslagen.
men seijt ock datter in Engelant Eenige desensie6dissentie: verschil van mening soude sijn dat den hartooch van jorck7James Stuart II, Hertog van York, van 1685-1688 koning van Engeland beegeerende vant parlement sijn Ackte om opt konins vloot te komandeere en te gaen8James was tot 1673 Lord High Admiral van de Engelse marine. In 1673 weigerde hij de eed van de Test Act te doen en zoals Margaretha bedoelt de eucharistie van de Anglicaanse kerk te ontvangen. Hierdoor maakte hij eigenlijk bekend dat hij katholiek was, deselfve seijde volgens de preevileesie vant rijck9Margaretha heeft het hier over de Test Act hem dat niet konde geefve voor en al Eer hij neffens andere litmaete komuniseerde en belijdenis vande gereeformeerde reeligie deede het welcke hij weijgert te doen en sij hem tot alle bedieninge van Eenige schars =gees10verantwoordelijkheden vant rijck so lange hij en alle andere daer in kontiniweert onbequaem achten, dit sal daer int rijck al vrij ontstelte =nis veroorsaecke, [van onse scheeps vloot hoore]
De vertegenwoordigers van de vier provincies in de Staten-Generaal hebben inmiddels allemaal een eed tot geheimhouding afgelegd met betrekking tot de vredesonderhandelingen in Keulen. Ze stonden allen met opgestoken vingers. Alleen de heer van Renswoude, vertegenwoordiger van Utrecht, bleef zitten en hield zijn hoed op. Wat dat wel mocht betekenen? Met de vier provincies bedoelt Margaretha de niet-bezette provincies Holland, Zeeland, Groningen en Friesland. Het is bekend dat Lodewijk XIV de onderhandelingspositie van Johan van Reede van Renswoude afwees omdat hij hem als inwoner van het bezette Utrecht als zijn eigen onderdaan beschouwde.
de heere vande vier provinsie ter geeneraeliteijt hebbe alle haeren Eet van seeckreetie11geheimhoudingseed over de saecke vande vreedehandelin met op gesteeckene vingeren gedaen, behalfve de heer van rhijnswou die preesent was maer met sijn hoet opt hooft bleef sitte dat men niet weet hoet daer meede is of wat het bediet12beduidt, betekent
Man met enorme hoed op zijn rug, Cornelis Saftleven, 1645 – 1706 Collectie Rijksmuseum
vandaech met de poste seijt me dat de koninck noch niet naer parijs is maer met sijn volck tusche visee13Visé en Maestricht noch leijt, da straede14Louis Godefroi d’Estrades koman= deert in Maestricht, de graef van dona15Wilhelm Albrecht, graaf van Dohna, ooster =wee16Adriaan van Gendt, heer van Oosterwedde en wee17George Johan van Weede sijn so pester18Joan Pesters schrijft buijte prij =ckel19perikel: gevaar de de tweede sijn been quijt en vant tande de kuijt af
Portret van Louis Godefroi d’Estrades, Wallerant Vaillant, ca. 1647 – 1677. Collectie Rijksmuseum
De heer van Werkendam20Daniël Oem van Wijngaarden zou als gezant zijn teruggeroepen uit Denemarken en vervangen worden door een ander. Dat zou volgens geruchten Godard Adriaan zijn, wat Margaretha niet gelooft. In Utrecht is de secretaris van de Staten van Utrecht Van de Poll overleden. In normale tijden zou zijn functie zijn vervallen aan de heer van Zuilen.
men seijt ock dat den heer van werckendam21Daniël Oem van Wijngaarden te wt deenmerck22Denemarken weer komt en datter Een ander soude gesonde worden datter gesproocke wort van uhEd daer toe te versoecke het welcke niet wel kan aeneemen beusechem schrijft mij dat den ontfanger seeckreetaris vande state van wttrect vande pol te wttrecht aen sieckte overleeden is, wiens amt naer den ouden sleur aenden heer van suijlen soude vervalle sijn volgens sijn soer[?]23soer: zuster
Goed nieuws! De ‘s Gravezandse kaasjes zijn aangekomen! Er lagen er nog een paar bij Temminck, die ze door zou sturen. Hij heeft nu gevraagd of hij die zelf mocht houden. Margaretha heeft ze hem vereerd en geschreven dat hij ze vrij mag houden en gebruiken.
Verloop van de oorlog
Het laatste nieuws van onze vloot is dat die met nog tien extra schepen voor de Thames ligt. Zeker is dat er geen enkel schip van onze vloot vergaan is, terwijl de Engelsen en de Fransen wel 18 à 19 schepen kwijt zijn.
seedert mijne laeste is hier niet anders wt ons vloot als dat die met noch tien scheepe ver= sterckt sijnde en wel van volck met alle andere behoefticheede versien voor de reevier van londe legge, tis seecker datter van d onse niet Een schip in beijde de bataelie is gebleefve en vande vijant wel 18 a 19 kapitaelle scheepe, [den overste raebenhooft]
Münsterse troepen hebben geprobeerd Nieuweschans, dat al maanden belegerd wordt door Rabenhaupt, te ontzetten. Ze zijn door Rabenhaupt totaal verslagen en hij heeft alle wagens en bagage veroverd.
[kapitaelle scheepe,] den overste raebenhooft heeft bij greuninge de nieuwer schans beleegert daer men seijt maer vier hondert man is in is, vandaech komt tijdinge dat het reesgement van meijn son onder de munsterse soude ge tracht hebbe de nieuwerschans te ontsette, doch
dat sij van rabenhooft totaEliter soude geslagen sijn en al haer wagens en bogaesge van donse verovert, [van keule schrijfvense seeckere tijdine]
Maastricht wordt nog steeds door Lodewijk XIV belegerd. Men zegt dat daar de Nederlandse en Spaanse een uitval vanuit de stad gedaan gedaan hebben en zij hebben 600 Fransen omgebracht. De Heer wil geven dat het waar mag wezen.
[verovert,] van keule schrijfvense seeckere tijdine te hebbe dat donse binne Maestricht door Een be= deckte poort so sijt noemen Een wtval soude ge =daen hebbe door de welcke sij wel bij de 600 vande konins gardees die daer haer quartier hade soude doot geslage hebbe ija so datter maer drij a 4 van ontkoome soude sijn de heere wil geefve het waer mach weesen, [de luijtenant vande]
Koning Lodewijk XIV tijdens het beleg van Maastricht 1673, Adam Frans van der Meulen, 1673-1690. Collectie Limburgs Museum.
Het ongeloof over het verraad van de Keurvorst lijkt alweer vergeten. Men gelooft nu dat de Spanjaarden zullen breken met de Fransen en dat de Keizer van het Heilige Roomse Rijk nu wél echt wat wil doen tegen de Fransen. Margaretha houdt het devies ‘Eerst zien, dan geloven’.
[niet mee weer,] men gelooft de fra spaense in korte sulle breecke en dat de keijserse afkoome als ickt sien salt Een Ent ander geloofven,
Kolonel Godard Adriaan baron Van Reede
Margaretha is blij dat Godard Adriaan er echt werk van maakt om naar huis te komen, alleen er is haar iets ter ore gekomen. Stadhouder Willem III is heel blij met de regimenten die haar man in Duitsland en Denemarken geworven heeft. Alleen nou blijkt dat hij Georg Ernst von Wedel aangesteld heeft in ‘het regiment van de baron van Amerongen‘. Wat wil dat zeggen? Normaal gesproken werd een regiment genoemd naar zijn daadwerkelijke aanvoerder. Godard Adriaan is toch niet echt van plan om op zijn oude dag de oorlog in te gaan? Hij weet toch van zijn zoon dat de salarissen van de hoge militairen niet uitbetaald worden? Margaretha hoopt echt dat het alleen maar de naam van het regiment is en dat hij verder geen wilde plannen heeft. Hij weet waarschijnlijk zelf het best wat de bedoeling is.
ick ben blijde uhEd staet maeckt nu haest thuijs te koomen, sijn hoocheijt verlanckt so ick hoore dat de kompangie die uhEd werft hier mooge sijn so der ses waeren wildese patent geefven, mij is geseijt vande geene
die de ackte die sijn hoocheijt aenden baron wedel gegeefve heeft gesien heeft, dat hij hem daer in tijteeleert luijtenant kolonel vant reesge= =ment vande baron de Ameronge, wat dat segge wil kan ick niet dencke hoope niet uhEd in sijn oude dage noch inden oorlooch wil, ock worden de hoechge tracktemente niet betaelt, de heer van ginckel kan op sijn or =dinans niet Een stuijver krijge heeft al getracht die te verhanderen maer niemant wilder aen of Eits op geefve, wil hoope dit maer de naem sal sijn om dat dat reesgement als noch geen kolonel heeft of dat sijn hoocheijt de goetheijt mochte hebbe die apseluijt tot uhEd disposiesie te stelle, wat hier van is sal deselfve best weeten, [de sinten]
Margaretha’s financiële zorgen blijven onverminderd. Het lukt nog steeds niet om geld te krijgen voor haar man’s werk. Terwijl ze het geld echt nodig heeft: binnenkort moeten de vermogensbelasting (100ste penning) en de OZB (verponding) weer betaald worden. Haar zorgen zijn echter niets vergeleken bij de financiële zorgen in de bezette provincies. De Fransen eisen in Utrecht drie maal 100.000 gulden. In Gelderland eisen ze van het Nijmeegs kwartier1Gelderland was in vier kwartieren opgedeeld: Nijmegen, Arnhem, Zutphen en de Veluwe 60.000 gulden en van het Arnhems kwartier 50.000 gulden. Momenteel deserteren er zo veel soldaten uit Franse dienst, dat ze er een regiment van zouden kunnen formeren. Het schijnt dat de Prins van Oranje dat half van plan is. Hij zou dat regiment dan in Friesland in kunnen zetten om tegen de Bisschop van Münster te vechten.
[waer sullent de mensche haellen,] tis ongeloof =lijck so veel volck so switsers als franse alse bij ons op alde poste koome dagelijxs overloope men seijt sijn hoocheijt half van meenin soude sijn daer Een reesgement van te formeere ent selfve naer vrieslant te sende om teege de bischopse volckeren te vechte, [hiermeede]
A dieu
Na de gebruikelijke groet van ‘uhEd getrouwe wijff’ en de altijd aanwezige opmerkingen onder de brief, voegt Margaretha nog een klein briefje extra toe. De inhoud is nogal oninteressant (iemand heeft een brief meegenomen, maar die niet bij zich ofzo), maar haar afsluiting van dat briefje is wel interessant. Enkel a dieu. Eigenlijk heel gewoon vaarwel, maar door de voor ons ongebruikelijke afbreking, realiseer je je waar het vandaan komt.
Officier die afscheid neemt van een dame, Gesina ter Borch, ca. 1654. Collectie Rijksmuseum. De tekst boven de afbeelding luidt: Adieu juffrou mijn waerde lief De Heer wil u bewaren Voor tegenspoet en ongerief Opdat wij mogen paren In liefde vreughd en eenigheijt tot ons de doot weer van een scheijt Fijnis2Finis