Mijn heer en lieste hartge

Tag: Post ontvangen

Geen man, geen geld, geen hoop op vrede

DatumPlaats
Geschreven31 maart 1673 Den Haag
Ontvangen5 april 1673Hamburg
Lees hier de originele brief

Godard Adriaan blijft in Hamburg

Tekening van een poort. Links staat dwars op de poort een huisje of schuur. De poort is hoog met ronde boog, Door de poort gaan net een man op een paard en een lopende man (met hond?). Boven de poort zit overdwars een overkapte loopbrug tussen twee ronde torens. De linker toren zit achter het huisje, on der de rechter toren zit een afgesloten luit. Helemaal links zien we dat er naast het huisje een aarden wal of dijk loopt: er staan hekken die schuin omhoog gaan. Bijna uit beeld staat een boom en op de achtergrond links zien we nog een gevel. Voor op de weg staat het monogram AW.
Stadspoort te Hamburg (?), vanuit de buitenzijde gezien, Anthonie Waterloo, 1619 – 1690 Collectie Rijksmuseum

Wat is Margaretha bedroefd dat haar man nog zo veel pijn heeft en ook dat het er toch niet op lijkt dat hij met Waldeck mee naar Den Haag zal komen! Griffier Fagel wist gisteren namelijk te melden dat de laatste brieven van prins Willem aan haar man de bestemming Hamburg hadden, terwijl Waldeck al volgende week verwacht wordt. Het is dan wel duidelijk dat Godard Adriaan niet bij hem zal zijn.

Brieffragment over de rustwagen

ick had al gehoopt uhEd met den graef van waldeck1Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg Een
keer herwaert2hierheen sout hebbe gedaen en weet niet wat ick
dencken sal want gistere bij ockasie3gelegenheid dat ick den heer
griffier fagel4Hendrik Fagel weegens uhEd rustwage ginck spreecke
seijde hij mij niet te konne dencke dat deselfve hooger
ginck5hoger gaan: eigenlijk stroomopwaarts reizen, in dit geval uit het buitenland naar Den Haag komen om dat sijn hoocheijt met de laeste post hem
briefve aen uhEd had gesonde en belast die op
hamburch te bestelle, en dat hij griffier niet
anders wiste of den graef van waldeck wort
noch deese weeck weer hier verwacht, daer om

Overigens had Margaretha de griffier eigenlijk aangesproken vanwege de rustwagen. Ook daar mogen ze niet te hard op rekenen, omdat Daniël van Hogendorp, nog steeds doodziek te bed in zijn huis te Rotterdam ligt. Wat Margartha niet weet, is dat hij op het moment dat ze dit schrijft, de vorige dag al is overleden.

Verbroken zegels

Gravure van een stapel papieren met daaraan allerhande zegels. Ernaast ligt een zegelring. De zegels liggen waarschijnlijk in de zon, want ze beginnen te smelten. Op de achtergrond een klassieke tuinvaas.
Gesmolten zegels en een zegelring, Vincent Laurensz. van der Vinne (II), 1714 Collectie Rijksmuseum

Overigens verzekerde griffier Fagel haar ook dat de Staten-Generaal erg tevreden over haar man zijn, zowel over zijn onderhandelingen als over zijn adviezen, en dat ze Fagel hebben gezegd Godard Adriaan vooral op de hoogte te houden van alle correspondentie. Behalve met Theodore Brasser, vertegenwoordiger bij Brunswijk en Osnabrück, omdat Godard Adriaan daar zelf al mee schrijft. Fagel zei echter ook te merken dat de brieven regelmatig worden onderschept en opengemaakt. Godard Adriaans brief van de 14e aan de Staten was open geweest en wel heel bot en plomp weer dichtgeplakt. Een brief waarin Godard Adriaan verzoekt om naar huis te mogen heeft hij trouwens nooit gezien…

Brieffragment over de correspondentie

[gedaen worde,] seijde mij ock dat men heere de state
volckoome kontentement6tevreden so van uhEd neegoosgasi7negotiatie: onderhandelingen
als advijse neemen en hem hebbe gelast van tijt tot
tijt alser Eits voorkomt uhEd kenise daervan
te geefven, gelijcke hij seijt te doen behalfve van
de briefve van brasser8Theodore Brasser, vertegenwoordiger van de Republiek bij de Hertogen van Brunswijk in Celle, Wolffenbütel en Hannover en bij de bisschop van Osnabrück om dat die selfs met uhEd
korespondeert, maer seijt te bemercke dat de
briefve worde geintersipiEert9intercipiëren: onderscheppen of op gebroocke gelijck
die vande 14 die uhEd aenden staet heeft gesonde
was open geweest en wel plomp bot weer toege
daen, hij seijt ock noijt geen briefve van uhEd
gehadt of ock niet aenden staet gesien te hebe
waer in uhEd sijn demissie10ontslag, verlof of om Een keer her
waerts te doen versocht heeft, so dat die daer
uhEd inde mijne van mensioneert11mentioneren:vermelden hetselfve aende
griffier versocht te hebbe niet moet ter hande
gekoome sijn, [weegens onse ackte van garant]

Geen geld voor Margaretha…

Zware houten tafel. de vier poten zijn met elkaar verbonden met latten, daarboven zitten sierlijke ronde vormen. Onder het tafelblad zit een grote kist, met daarop twee rechthoeken als versiering. De hoeken zijn geschubt. Voor op de 'onderlist' zit een zwart slot.
Betaaltafel waarvan de hoekstijlen boven de poten zijn geschubt met geldstukken, anoniem, 1640 – 1660 Collectie Rijksmuseum

Het is Margaretha nog niet gelukt het geld voor de derde ordinantie los te krijgen. Ze heeft hem bij de drost van Amerongen in Amsterdam achtergelaten om daarmee naar de ontvanger te gaan. De ontvanger beweert helaas dat het echt niet kan, en dat hij zelfs niet kan zeggen wanneer hij wel kan betalen. Ze vreest dat het hoe langer hoe erger zal worden.

Brieffragment over het ontvangen van geld door Margaretha en haar drost.

met de leste post heb ick uhEd geschreefve dat ick de
tweede ses duijsent gulde heb ontfange, de ordinansi
vande derde heb ick onder den drost van Ameron
geleate op om de peninge tot Amsterdam bij den
ontfanger in te vorderen, doch sien daer voor
Eerst noch geen raet toe, vermits den ontfange
seijt hem onmoogelijck te sijn alsnoch tijt te konne
stelle tot de betaelline, ick sal nae de hoochtijt
weese ses duijsent gul versoecke maer sien geen raet
tot gelt of ick schoon ordinansi heb en vrees het hoe
langer hoe erger sal worde, [dat de heer van ginckel]

… en ook niet voor van Ginkel

Voor van Ginkel is de geldkrapte nog erger. Margaretha weet niet hoe hij het zou rooien als hij met vrouw en kinderen niet bij haar terecht zou kunnen. Hij heeft nog steeds geen stuiver van zijn salaris gehad. Niet voor zijn functie als ritmeester en niet voor die als kolonel. Waar moet dat heen? Hij is zojuist teruggekomen uit Gorinchem, en wat hij vertelt over de omstandigheden waaronder mensen en paarden daar moeten leven doet Margaretha nog sterker wensen dat God alles ten goede zal keren.

Tekening van een water dat links van ons een bocht naar links maakt. Recht voor ons staat een poortgebouwtje met daarachter een houten brug die aan de overkant een ophaalbrug heeft. Rechts in de verte staat een molen. De brug gaat naar een hoog eiland, waar midden op een groot plomp gebouw ligt met een soort dubbele ui dak. In de eerste ronde ui zitten allemaal dakkapelletjes en daarboven zit een kleinere ui als een kers op de taart. Op het eiland staan verder wat bomen en een klein huisje. De oever van het eiland is afgezet met houten hekken.
Gezicht op Gorinchem, Willem Schellinks, 1637 – 1678 collectie Rijksmuseum
Brieffragment betaling Van Ginkel

[langer hoe erger sal worde,] dat de heer van ginckel
met sijn vrou en kinder niet bij ons was weet voor
waer niet hoe hijt maecken sou want krijcht alsnoch
niet Een stuijver van sijn tracktement noch als rit
=meester noch als kolonel, waer wil dit noch
heen, so aenstonts komt den heer van ginckel van
gorckom seijt het droefvich is te zien so de mense en
en beeste teweete paerde daer wt sien, de heere wil
ons alles ten beste schicke, [om weegens deese staet]

Wat vrede konnen wij maken?

Gaan de onderhandelingen in Keulen vrede brengen? Ze somt, net als in haar vorige brief, nog eens de namen van de personen op die zullen worden afgevaardigd. Margaretha heeft er niet veel vertrouwen in. Wat voor vrede zal dat worden, want wat valt er te onderhandelen met een koning die alles zo heeft als hij het hebben wil? Ze zeggen dat Spanje op het punt staat met Frankrijk te breken, maar dat hadden ze veel eerder moeten en of het gaat gebeuren is nog maar de vraag.

Brieffragment vrede

[hier in verwacht,] ick ben seer swaerhoofdich indeese vreede handel
konende niet sien wat vreede wij sulle konne maecke met Een
koninck diet alles naer sijn wens gaet, men spreeckt seer
dat spange12Spanje staet opt point om met vranckrijck13Frankrijk te breecken
haddense dat wat Eer gedaen en oft och geschiede maer men
heeft het so lan geseijt, [farije die gouverneur van Maestricht is]

Welland moet wieberen

Plattegrind net een gebied in groen gekleurd. Midden in het gebied is een dorp getekend: een kerk met huizen eromheen en veel groen. Net buiten het dorp ligt een molen. Verder liggen er in het gebied verspreide woningen. In de kaart zijn wegen ingetekend en de suggestie van afscheidingen van weilanden. Rechtsonder liggen meerdere huizen dicht bij elkaar als een soort dorp. Links net naast het groene gebied staat een kerk getekend waarbij staat Serooskerke en een familie wapen dat wit is met drie rode hondekoppen (familie Van Tuyll van Serooskerken). Midden boven staat ook een familiewapen boven een rode band met drie witte ruiten, het stuk daaronder zwart met een witte cirkel met een kruis erin. De tekst is slecht leesbaar. Rechts boven ligt ook  een kerk en daar staat Renesse bij. Daarachter: schoon dorp met hooge boomen en boogaerde. Daarboven een rood familiewapen met een gouden leeuw en onleesbare tekst ernaast. Onder Renesse nog een gebouw: het huis van Moermont.
Kaart van de heerlijkheid Noordwelle in Zeeland, eigendom van de heer van Welland, anoniem, 1649 – 1658 Collectie Rijksmuseum

Neef van Welland is naar Zeeland vertrokken, dat werd tijd. Margaretha merkt zuur op dat iedereen die uit Utrecht afkomstig is en er toe doet ondertussen al een keer prins Willem III eer is komen bewijzen, behalve hij. Waarschijnlijk kan hij het zich niet veroorloven en komt hij niet uit met zijn inkomen. Hij heeft de hele winter op Margaretha’s zak geteerd en dat in deze kwade tijden met zware belastingen! Als hij terug is zal ze hem zeggen dat ze de kamer niet langer kan missen. Wat ook waar is, merkt ze op, want ze moet de meubels uit Amsterdam straks toch ook ergens kwijt?

Brieffragment over Welland

[het gouvernement had hoore te geefve,] den heer van wellant14Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken, pleegzoon van Godard Adriaan en Margaretha
is Entelijck Eens naer seelant15Zeeland gegaen, al de werlt van wttrecht16al de wereld van Utrecht: iedereen uit Utrecht
gekoome sijnde hebbe sijn hoocheijt gesien en gesalweert17gesalueerd: begroet behalfven
hij, sien niet dat hij der nae tracht18er naar tracht:het probeert, wat soude hij sijn kost betaelle
ick vreese hij met sijn inkoome niet toekomt daer hij alde winter
de kost bij mij heeft gehadt, met deese quade ijaere indewelcke
so swaere schatine moete gegeefve worde, ick sal als hij weerkomt
hem segge dat wij die kamer niet langer konne misse gelijcke het
waer is so ick onse meubele en alt goet van Amsterdam hier
brenge salt daer op moete sette, nu ick verlange met de naeste
post te hoore in wat Ent vande werlt19aan welk eind van de wereld: waar in de wereld

uhEd is, hoope de heer almach
=tich deselfve sal geleijde, blijfve
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Trage post, trage keurvorst

DatumPlaats
Geschreven6 februari 1673Den Haag
Ontvangen19 februari 1673Bielefeld
Lees hier de originele brief

Sprekend over te trage post… net als Margaretha haar brief heeft afgegeven krijgt ze een nieuwe brief van Godard Adriaan. Zou deze brief goed nieuws brengen?

Jawel, er is goed nieuws. Eindelijk lijkt er schot in de oorlog te zitten! Margaretha’s lieve vaderland heeft eindelijk een beetje geluk. Na maanden wachten komt het leger van de Keurvorst eindelijk de kant van de Republiek op! Hopelijk wordt dit leger gezegd door de Heer en slaagt het plan om de Republiek te bevrijden.

Ook het Staatse leger lijkt niet stil te zitten. Er zijn weer schoten gehoord maar wat er precies gaande is weet Margaretha nog niet. Ze heeft sowieso niet veel tijd om te schrijven op het moment. Nog even een gebed dat de Heer Godard Adriaan zal beschermen en weg gaat ook deze brief met de post.

Schilderij van Keurvorst Frederik Willem in het midden voor een boom. Hij draagt een hoef met veren, een kuras met blauwe sherp, daarover heen een lichtbruine jas, witte handschoenen een rode broek en hoge donkere laarzen. Recht van hem staan goedgeklede heren aandachtig naar hem te luisteren. Links van hem een steigerend wit paard en daarachter meer troepen te paars.
Margaretha’s droom: Frederik Willem, de grote keurvorst, deelt bevelen uit tijdens een gevecht. Wilhelm Camphausen (1818-1885). Onbekende eigenaar. Bron: Wikimedia
Eerste deel van de brief over de keurvorst

Mijn heer en lieste hartge
seedert het af sende van mijne van heede ge
schreefve ontfange die van uhEd vande 26
ijanwarij die nu verser is en Eer overge
koome als in lange gehad heb, men is
hier verheucht met de op tocht vande keer
keurvorsts leeger het welcke de heer al=
=machtich wil seegene en wel laeten ge
=lucke alle sijne deseijne1dessein: plan ten beste van ons
liefve vaderlant, het welcke wel in noot
is, ock die van sijn hoocheijt die met meest
al ons vo krijsvolck op is men heeft hier
deesen avont seer hooren schieten dan
men weet niet van waer of wat het is
men verlanckt seer naer de wtkomst
vant deeseijn, daer worde meest al de
wagens en sleen op geprest2pressen: Dieren of zaken ten bate van het gemeenebest, inzonderheid voor militair gebruik, opeischen, al het
volck vlucht meest wt den haech de

Tweede deel van de brief over de keurvorst

almachtich wil ons bij staen, het jamert
mij seer uhEd weer op moet de heer hoop
ick sal deselfve voor alle ongeluck in
gesontheijt bewaere, nu sal ick met
inpaeseijensie3inpatentie: ongeduldigheid verlange naer uhEd
briefve om te hoore het suckses vande
deseijns vande keurvorst, het gelt sal
ick aen romswinckel4Matthias van Romswinckel, diplomaat van de Keurvorst in Den Haag betaelle so haest
het heb ontfange, nu moet ick om
kortheijt des tijts Eijndige blijfve

uhEd getrouwe wijff

M Turnor

Wanorde en Haagse roddels

DatumPlaats
Geschreven6 oktober 1672
Ontvangen20 oktober 1672Frankfurt
Lees hier de originele brief
Let op: de scans zitten een beetje door elkaar. Logische leesvolgorde is: 169, 170 links, 172, 170 rechts, 171

Margaretha heeft de brieven van Godard Adriaan van 23 en 24 september ontvangen. In Amsterdam was het 10 à 11 dagen droog geweest, maar de wegen waarop het leger van de keurvorst marcheerde moesten wel erg slecht zijn. Het heeft immers wekenlang geregend. Ze voelt mee met haar man en het hele leger. De zware mars zou Godard Adriaan wel eens op kunnen breken, vreest Margaretha. Toch verlangt ze ontzettend naar de komst van de bondgenoten. In de Republiek gaat het namelijk niet zo best…

Waar blijft het leger van de keurvorst?

Het leger van de keurvorst moet zich, volgens de berekeningen van Margaretha, nu niet ver meer van de stad Münster of de Rijnoever begeven. Met zo’n immense legermacht, op zulke slechte wegen… Dan is drie à vier mijl best veel. In de Republiek verlangt iedereen zeer naar de komst van de Brandenburgse troepen. Zonder hulptroepen geen verlossing, alleen het vooruitzicht van een ellendige en miserabele winter. Wat moet Margaretha doen als er niet snel verlossing van het Franse juk komt? Ze koestert weinig hoop dat de stad Utrecht en de gelijknamige provincie, zelfs de kleinste steden, vóór het invallen van de winter bevrijd zullen worden.

Eerste brieffragment over het leger van de Keurvorst

ick beklaech uhEd en het heelle leeger int 
binenste van mijn hart vreese het uhEd ock 
noch wel sal opbreecken sulcke tochte en reijse
te doen, nu moet den heere keurvorst met
het leeger naer mijn gissine en reeckenin so 
het daer op aengeleijt is, niet verde vande stat 
munster of den rhijnkant1Waarschijnlijk de rijnoever weesen, tis 
noch wel veel in sulcken weer en weegen noch 
drij a vier mijlen daechs net so swaere leeger

Tweede brieffragment over het leger van de Keurvorst

te marscheere, och hoe verlanckt men hier te lande
naer deselfve volckeren, sonder dewelck wij
geen de minste verlosinge te verwachten
hebbe of konne sien, het sal wel Een Elendi
ge en mieserablewinter sijn voor veelle
ijae voor ons alle, [ick weet noch niet hoe ickt met]

‘Een deseijn’

Het Staatse leger bestaat tegenwoordig uit zeer goede militairen, heeft Margaretha vernomen. Maar ze hebben nog helemaal niets nuttigs gedaan. Ja, er was een poging gedaan om Naarden te veroveren, maar de poging was op niets uitgelopen. Margaretha voegt een belangrijk detail toe dat niet in haar eerdere brief over de aanslag op Naarden stond: het was allemaal de schuld van Antoine Charles IV de Gramont, graaf van Louvigny. De prins van Oranje had het plan willen doorzetten, en had volgens velen de stad kunnen veroveren, maar Louvigny raadde het af. De onderneming was té gewaagd. Er stond simpelweg te veel op het spel voor de jonge prins. Maar de Fransen zijn ook niet gek… Ze weten dat de prins het hier niet bij gaat laten. De hertog van Luxembourg heeft het garnizoen in Naarden versterkt met verse manschappen, voedsel en geschut.

Eerste brieffragment over Willem III bij Naarden

weer niet voort en koste, waer om den
heere louvengie niet goetvont met het de
=seijn voorte te gaen sijn hoocheijt wildender
Erenwel op aen, da en soude so de meeste
opijnie sijn de stat verovert hebbe, maer

Tweede brieffragment over Willem III bij Naarden

loeuvengi raedent af segende dat het te veel voor 
sijn hoocheijtdie Een jonck heer is en sijn Eerste
Exsploot soude sijn te veel gewaecht sou weese

Nog steeds geen orde

De poging van Willem Adriaan II van Horne – de graaf van Hoorn – om Montfoort aan te vallen was door de Franse troepen afgeslagen. Het bleek dat de graaf van Hoorn geen kruit had. Dat was hem, zei hij, wel beloofd… Margaretha vat het kort samen: er ontbreekt nog altijd het een of het ander. Veel is er niet veranderd sinds haar brief van een week geleden. Het lijkt er dan ook op dat de dood van de gebroeders De Witt nog niet veel soelaas heeft geboden. Zelfs na de dood van Johan en Cornelis de Witt wordt er nog zeer kwalijk over de broers gesproken! En dan de prins… Hij heeft zulke slechte raadgevers. Er zijn er maar weinig die het behoud van het land op de eerste plaats zetten. Er gaan ook zeer wonderlijke praatjes rond. Margaretha durft ze niet aan de pen toe te vertrouwen, schrijft ze, dus we zullen helaas nooit weten wat ze precies heeft gehoord.

Brieffragment over de wanorde in het Staatse leger bij Montfoort

[en vijfverees in gebracht,] den graef van hoorn
heeft ock Een deseijn2Dessein: doel gehadt op monfoort ijae
Een atacke daer op gedaen maer isser afge=
slage, in de welcke kapteijn lockoert3Onbekende kapitein met Eeni
=ge weijnige soldaete sijn doot gebleefve, doen
donse daer voor quaeme bevont den graef van
hoorn dat hij geen kruijt en hadt hetwelcke so
hij seijt se hem belooft hadde te sende, insom
ma4In somma: kortom daer ontbreeckt noch altijt het Een oft
ander het schijnt dat met het wechneeme vande
heeren de witte alde deesorderees5Desorder: ongeordendheid, ordeloosheid, wanorde noch niet
wech sijn, het welcke wel bedroeft voor ons alle
is, men spreeckt hier te lande noch seer qualijck
van den heere bE6De adel spreek Margaretha aan me hE (hoog edele) bijvoorbeeld shE is dan zijn hoog edele, of wel “hij”. Of als ze haar man aanspreekt gebruikt ze uhEd, u hoog edele, of wel “u”. Hier gebruikt Margaretha bE, wat zou ze daarmee bedoelen? burgere edele? bestuursedele? Of iets heel anders? wil hoope men hent ongelijck
doet, [ock van onsen buermans soon den heer]

‘In duijsent beraede’

De Fransen lijken Utrecht steeds steviger in hun greep te hebben en hebben Naarden versterkt. Ook gaat het gerucht dat Engelsen bij Den Briel willen landen. Margaretha twijfelt dan ook of ze er goed aan doet om al haar spullen naar Den Haag te verhuizen, richting de kust waar mogelijk de Engelsen landen. Zal ze De Gulden Troffel nog even aanhouden? Maar de Fransen in Naarden zijn ook wel erg dichtbij…

Toch moet Margaretha wel een keer naar Den Haag. Als ze de kinderen van haar schoondochter Philipotta niet bij zich had, dan had ze het wel geweten. Dan was ze allang richting Den Haag gegaan om het geld op te eisen waar Godard Adriaan recht op heeft. Ze belooft Godard Adriaan op de hoogte te houden. Ten minste, als de brieven aankomen… De brieven van 13 en 17 september hadden Godard Adriaan namelijk nooit bereikt. Ze hoopt dat ze De Gulden Troffel voor iets minder huurgeld dan dat ze nu betaalde kon aanhouden, al was het maar voor de winter. Ze blijft in duijsent beraede…

Eerste brieffragment verhuizen naar Den Haag of niet?

[men nu seijt is niet met al geweest,] so omt
Een alst ander derf ick mij so met persoone
als goet niet teenemael in den haech begeef
maer heb gedocht of ick dit huijs hier dat

Tweede brieffragment verhuizen naar Den Haag of niet?

noch niet verhuert is voor de winter als ickt voor
Een mindere prijs kost krijge noch in huer
hieldt en liet de muebel hier in met den
drost en sijn vrou en vader om die te bewaere
en dat wij met de kindere naer den haech
gingen op deerste onraet aldaer koste
Wij weer hier koomen, so uhE dit so goet
vint salt selfve met de Eerste post van
uhEd verwachte te verstaen, dewijl den tijt
vant verhuijse seer nadert sal ick naer
uhEd antwoort hier op verlange, hebt al

Haagse roddels

Direct na Margaretha’s opmerking over de kwalijke praat over de gebroeders De Witt, schrijft ze een curieus verhaal. Ze beschrijft mensen omfloerst, waarschijnlijk omdat ze vermoedt dat er mogelijk mee gelezen wordt. Ze zegt niet letterlijk dat er een relatie is met de verhalen over de gebroeders De Witt, maar door de overgang laat ze je het wel vermoeden.

Portret van Abraham de Wicquefort gezeten, driekwart naar rechts. Een man helemaal in het zwart, met een witte vierkante kraag. Grijzige krullen tot op de schouders en priemende ogen richting de kijker. Zijn rechterhand rust op een tafeltje met twee boeken, zijn linkerhand heeft hij op de borst.
Portret van Abraham de Wicquefort. Caspar Netscher, 1660-1690. Collectie: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort / AA1474

Ze schrijft over de zoon van een buurman ‘die zijn wijn van de avond tot de morgen graag lust’7Mogelijk wordt met de buurman Frederik van Nassau-Zuylestein bedoeld. Zijn kasteel Zuylenstein staat vlakbij Kasteel Amerongen.. Samen met een vriend van haar zoon Godard, die één oog heeft, gaat de onbekende zoon van de onbekende buurman laat in avond naar het Noordeinde. Helaas wordt uit de brief niet duidelijk wie Margaretha bedoelt en of ze het heeft over haar Haagse, Amsterdamse of Amerongse buurman. Maar een saillant detail is dat de twee genoemde personen naar ‘fickfoort’ gaan, die op het Noordeinde woont. Zeer waarschijnlijk bedoelt Margaretha hiermee diplomaat Abraham de Wicquefort, een zeer illuster figuur in de zeventiende eeuw, die inderdaad op het Noordeinde woonde. Margaretha weet niet of het waar is, maar het is wel een vreemd verhaal, te meer omdat Abraham de Wicquefort toentertijd toch wel bekend stond als een vertrouweling van wijlen Johan de Witt. Het past in de lijn van de rest van de brief. Wordt zijne Hoogheid wel goed gediend?

[doet,] ock van onsen buermans soon den heer
die sijn wijn vande avont tot den merge so wel
mach die int voorhout woont en ons kinder
goede vriendt met Een ooch, dat die alle
nacht of heel laet inde avont komperijsi8Comparitie: een gelegenheid of plaats waarbij men verschijnt int
noordijnde bij fickfoort9Van Wicquefort via Wickfoort en Vickfoort naar Fickfoort houde, oft waer is
weet ick niet altijt se sijn seer int ooch, [sijn]

Geen post

Pas twee weken na de brief van de 11e ontvangt Godard Adriaan de volgende brief van zijn vrouw. Wij als moderne mens, verwachten natuurlijk een beetje dat dat vroeger waarschijnlijk sowieso veel onregelmatiger ging, de post. Niets is minder waar, maar het al dan niet aankomen van post was wel een onderwerp, Margaretha begint er elke brief mee.

De geschiedenis van de postbode in postzegels

Regelmaat

De brieven die we van Margaretha hebben, zijn de brieven die Godard Adriaan bewaard heeft. Het kan zijn dat hij brieven weg gegooid heeft, maar waarom zou hij dat doen? Je merkt aan veel brieven dat Margaretha voorzichtig is in wat ze schrijft en over wie ze schrijft. Dus waarschijnlijk zijn de brieven die hij bewaard heeft, de brieven die hij gekregen heeft.

In oktober 1671 vertrekt hij op missie. Hij is dan november en december waarschijnlijk in Nederland, dus dan schrijven ze niet. Vanaf 21 januari schrijft Margaretha weer trouw. Je ziet de regelmaat in oktober en februari: er zitten steeds drie of vier dagen tussen twee brieven. In maart verwacht je eigenlijk nog een brief op de 14e en één op de 27e of de 28e. In april en mei gaat het echt mis: tussen 11 en 25 april zitten maar liefst veertien dagen! En in juli is er helemaal geen post: Godard Adriaan is even in Nederland.

okt-71jan-72feb-72mrt-72apr-72mei-72jun-72aug-72
221131639
62547820613
9296101123916
131118253012
1615202913
20182417
242220
2625
2928
De data van de door Margaretha geschreven brieven in het archief

Geen post

Het duurt even voordat Margaretha door heeft dat haar man geen post van haar krijgt. Op 25 april schrijft ze alleen dat ze zijn brief van de 17e heeft ontvangen. De volgende brief, van 29 april, begint ze haar brief met de mededeling dat ze zijn brief van de 27e heeft ontvangen. Maar het venijn zit in de staart:

[voor silver gelt op te wisselen,] ick ben verwondert
uhEd met die post weer geen briefve van ons heeft
ick heb noch noijt Eene post overgeslage sonder
te schrijfve, onse kinderen sijn de heere sij ge
danckt heel wel frits wort so groot en sterck
dat uhEd merckelijck aen hem sal gewonne hebe
hij en sijn sustert leert ock naer sijnen doen sijn vrage en gebee
=de heel wel, de heer wil hen en aldandere voort
seegene en insijne vreese laete op wasse, inwiens
bescherminge uhEd beveelle en blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
MTurnor

Ze zegt dus dat ze nog nooit een post heeft overgeslagen: dat betekent dat de brieven van 13, 17 en 21 april waarschijnlijk missen.

Onbezorgde brieven

De kist van De Brienne, Collectie Beeld en Geluid Den Haag.

Waar Margaretha’s brieven gebleven zijn, is niet te achterhalen. Dat het vaker gebeurde is duidelijk door de postkist van de Haagse postmeester Simon de Brienne. Alle brieven die hij niet kon bezorgen deed hij in een kist. Die kist is nu in bezit van Beeld en Geluid Den Haag. Onderzoekers verdiepen zich in de inhoud en Beeld en Geluid maakte een (engelstalige) online expositie over de kist.

En hier?

Hier vullen we de tijd met het verder uitbouwen van de site en het geven van achtergrond informatie. Heb je ideeën of wensen? Laat ze achter in de reacties!

Post

DatumPlaats
Geschreven26 februari 1672Amerongen
Ontvangen4 maart 1672
Lees hier de originele brief

Elke brief begint Margaretha met het bedanken van Godard Adriaan voor de brieven die ze ontvangen heeft. Kennelijk doet Godard Adriaan dat ook in zijn brieven, want als één van haar brieven mist, schrijft ze dat ze echt met elke post geschreven heeft. Het verzenden van een brief had meer voeten in de aarde dan je verwacht.

Ameronge den 26 febrijwa 1672

Mijn heer en lieste hartge

ick ben verwondert wt uhEd aengenaeme vande
17 deeser te sien dat onse briefve niet sijn overge
koome ick geduerende uhEd wt weese niet meer
als Eene post overgeslaechge, dat int Eerst doen
uhEd te berlijn quan is geweest, en sint noijt
gemangueert ick heb beuseckhom gelast de
briefve voort den strijcker over Amsterdam
te sende het welcke geloofve hij nu doet, [ick]

De post was toen net zo commercieel als dat hij nu is en er waren verschillende manieren om brieven te versturen. Vanuit Nederland waren er een paar opties, maar binnen Europa kreeg je al vrij snel te maken met het postimperium van Thurn und Taxis. Margaretha probeert verschillende routes en bezorgers uit. Hier kiest ze voor Strijker in Amsterdam. Ze was niet de enige voor wie het verzenden en ontvangen van post een avontuur op zich was: ook Johan de Witt worstelde hiermee.

Verder gaat het in deze brief over het betaald krijgen van het geld voor Godard Adriaans werk. Maar dat inkijkje in de 17e eeuwse bureaucratie bewaren we voor later.

Speciaal in het fragment van vandaag ook de kop van de brief. Links boven “Rec. 4e Martij”, de aantekening wanneer Godard Adriaan de brief ontvangen heeft: op 4 maart. De brief heeft er 7 dagen over gedaan, Margaretha schreef hem op 26 februari en het was een schrikkeljaar. Let vooral ook op de briljante spelling van “februari”. En natuurlijk het begin van elke brief: Mijn heer en lieste hartge…

De adressering op een brief van Agnes aan groote papa Godard Adriaan in 1690. Normaal gesproken vouwde men een brief tot een soort envelop en stond de adressering dus op de brief zelf. Bij Margaretha’s brieven zie je dit nooit. Zij gebruikte dus kennelijk (een soort) enveloppen. Brief uit Het Utrechts Archief HUA1001.2737

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema gemaakt door Anders Norén