Op 23 november 1673 schrijft Godard Adriaan aan Eller1Wolfgang Ernst zu Lauerbach dat hij met zijn schoondochter en de vijf kleinkinderen in Den Haag is, Margaretha is met Godard Adriaans secretaris Izaäk de Blanche op weg naar Amerongen om de verbrande en geruïneerde goederen weer in bezit te nemen. De Fransen zijn vertrokken, dus de familie kan weer aan de herbouw gaan denken.
Het is niet helemaal zeker of ze ook in Amerongen geweest zijn. Helaas gaat ook het vertrek van de Fransen uit Utrecht niet zonder slag of stoot: begin december trekken de troepen door Amerongen. Zij geven de nog staande muren een zetje en stoten ze om. Godard Adriaan heeft het in een brief aan Le Maire2Jacob le Maire, staats resident in Denemarken in Kopenhagen over 150.000 gulden schade. In december is Margaretha weer met Blanche op weg naar Amerongen. Naast het bezoek aan de ruïne staat een bezoek aan de “predicatie” in de Andrieskerk op het programma.
De Andrieskerk
De Andrieskerk is ook niet ongeschonden door het Rampjaar heen gekomen. De kerk staat weliswaar nog fier overeind, maar de Fransen hebben wel alle kerkbanken verwijderd en onder andere gebruikt als aanmaakhout voor het in brand steken van het kasteel. Een maand na deze actie van de Fransen werden er alweer diensten gehouden in de kerk.
Nog steeds niet veilig
In het voorjaar van 1674 komt er nog een bericht van dorpsgenoot Jan Quint. Hoewel het gebied niet meer door de Fransen bezet is, is het nog steeds niet veilig. Er wordt nog steeds geplunderd en gebrand en Ingen (dorp aan de overkant van de Nederrijn) is wederom gebrandschat.
Er moet nog heel wat water door de Nederrijn stromen voor de herbouw daadwerkelijk van start kan gaan.
Margaretha zit er helemaal doorheen. Ze is in een ingewikkelde discussie gewikkeld met haar zoon en haar man en allemaal op afstand en per brief.
Met of zonder man
Ze komt er niet uit of ze nou beter af is in deze tijden met haar man thuis of met haar man in het buitenland. Feit is dat ze hem mist. Kennelijk heeft Godard Adriaan in zijn brief wat commentaar gehad op haar geklaag, want ze vraagt of hij het haar niet kwalijk wil nemen dat ze schrijft wat er zoal gezegd wordt.
is, tis waer tis bij deese tijt Een raetsel te kiesen, want men niet kan weete wat ons best soude sijn
ick heb almeede dewijlle de tijde so loope dickmael bij mijn selfve gedacht niet te weeten of uhEd preesensie of apsensie ons best is, het welcke sou konne sijn al naer dat het wtvalt wil hoope en godt bidde hij alles tot onsen beste wil bestieren, onderttuschen kan ick uhEd verseeck =ren dat sijn landuerijge apsensie indeese be= komerlijcke tijde mij niet weijnich verdrietich in mijn Eensaenheijt valt inde welcke ick dick =mael sonder raet ben, dan daer moet ick paesijensie in hebbe, wil hoopen uhEd niet qualij sal neemen wij somtijts schrijfve wat hier om gaet en geseijt wort so wel het geene ons teegen als meede gaet men moet het weete of me sijn meesuerees daer wat naer konde neemen, uhEd sou niet geloofve hoe de liede spreecke insonderheijt vant werck vande keur =vorst men heeft geschrickt bij de mense te koomen nu begint het wat te stille,
10.000 gulden
Een beetje plichtmatig heeft Margaretha het over het geld dat ze nog steeds niet krijgt. Ze probeert haar man ervan te overtuigen dat ze echt doet wat ze kan en ze verontschuldigt zich: de milities krijgen ook nog steeds niet uitbetaald. Kennelijk is het geld er echt niet, want er komt weer een belastingheffing aan: de 200ste penning op vermogen. Het spijt haar zo dat ze haar man niets anders dan zwarigheid kan schrijven. En dan is ze er nog niet eens. Je hoort haar bijna diep adem halen voor ze aan de volgende passage begint.
Amerongen
Secretaris Van den Doorslag is de belangrijkste informatiebron voor alles wat er in Amerongen gebeurt. En het is ook daar niets dan zwarigheid. Er zijn 100 soldaten in het dorp gelegerd. De gemeenschap draait op voor alle kosten en ze richten vernielingen aan. Ook aan het huis van Godard Adriaan en Margaretha zijn vernielingen aangericht, en in de tuin hebben ze de beelden omvergeworpen en in stukken gegooid. De weiden staan vol met paarden, en er schijnt overal artillerie te staan.
Ach, hoe zal het toch gaan op hun oude dag nu ze alles kwijt zijn…
[het meede brenge,] so aenstonts krijch ick Een brief vande sc seekreetaris doerslach die wel lamentabel luijt, voor Eerst datter 100 soldate int ons arm dorp tot laste van de gemeente1Gemeenschap leijt die voor alles vernielle en ock noch schade aent huijs doen al de beelde in den hof om veer hebbe geworpen en ontstu =cke gesmeeten, inde weijen en waerde gaen 5 a 600 paerde van vande karre het schijnt dat ter artelgerij2Artillerie leijt, inde hoofve konnenser niet houde, daer moet 12 man wt dat dorp naer wijck gaen wercke so dat de luij de die der noch sijn so seer ver armen dat ser niet langer konne harden, och hoe salt ons inde oude dach noch gaen so alles quijt te weesen, [uhEd seijt wel van daert te pas]
Laatste nieuws
Margaretha sluit een brief van Van Heteren bij, daarin staat meer over wat er bij Schooneveld gebeurt. Men zegt ook dat Maastricht berend is…
Margaretha en haar familie hebben 1672 overleefd maar de oorlog is nog niet voorbij. Margaretha’s vorige brief zat vol slecht nieuws: de vijand is een duister plan aan het smeden en ze heeft al weken niets gehoord van haar zoon. Zal 1673 een fortuinlijker jaar blijken dan 1672 of zakt de Republiek verder de rampspoed in?
Ziekte van Van Ginkel
De brief begint relatief goed: eindelijk hoort Margaretha weer iets van haar zoon! Ziekte teistert de familie zowel in Den Haag als in het verre Charleroi: zoonlief kon geen brieven schrijven omdat een flinke verkoudheid met koorts hem geveld had. De dokters zijn inmiddels langs geweest bij Van Ginkel en zij denken dat de ziekte voorbij het hoogtepunt is. Het gevaar is geweken. Haar zoon heeft veel geluk gehad: hij is niet de enige die getroffen is door ziekte in het Staatse leger. Meerdere hoge officiers zijn zelfs overleden hierdoor.
dat is dat de heer van ginckel volgens sijn schrijfve vande 27 wt bruijsel en die vande heere vrijberchge1Cornelis van Vrijberghe beeter en volgens t oordeel vande docktoore sijn sieckte opt hoochste is geweest en buijte prijckel2perikel: gevaar weer was, daer wij godt niet genoech voor konne dancke, sijn sieckte is hem int leeger voor schar =leroij met Een viemente3vehement: stevig verkoutheijt en konti =niweele koorts aengekoome alsmeede den luijte – nant generael weldere4Johan van Welderen en den ritmeester de gruijter5Onbekend, die sijn hoocheijt door de graef van werfusee6Floris Carel van Beieren Schagen, graaf van Warfusé en 60 ruijters naer bruijsel liet brenge, daer weldere en de gruijter den darde dach naer datsij daer waere, sijn gestorfve so den heere vrijberge die schrijft onse soon
Dat Van Ginkel het overleefd heeft is aan twee zaken te wijten, schrijft Margaretha: gezond verstand en een goed gestel. Toen hij hoorde dat er al mensen overleden waren omdat ze geen rust namen heeft hij meteen verzocht om logement bij iemand in huis te nemen in plaats van verder te reizen naar het barre, koude legerkamp bij Charleroi. Het laatste nieuws wat Margaretha heeft gekregen over haar zoon is dat hij een aderlating ondergaan heeft. Hoe hem dit bekomen is, dat is nog wachten tot de dag van morgen.
seer intstantelijck versocht te hebbe sijn loosgement in sijn huijs bij hem te neeme, het welcke hij Exk =useerde en in sijn herberch is gebleefve, seijt segge, de docktoore bij aldien de heer van ginckel niet Een bij sondere starcke natuer had ge= =hadt daer niet vande op soude gekoome hebbe hij is te bruijsel g Een Adergelaeten, nu ver lange wij seer naer den dach van mergen dat de bruijselse post komt om te hoore hoet nu is en hoet laeten hem is bekoome, [ijan sijn]
Over het ijs!
Helaas blijft het in deze brief niet bij enkel goed nieuws. Godard Adriaan krijgt eindelijk te horen welk vilein plan de vijand bekokstoofd heeft: doordat het zo hard gevroren heeft is de Hollandse Waterlinie stijf bevroren. De Franse troepen konden simpelweg over het ijs de Staatse troepen omzeilen. Holland lag wijds open! Zouden ze hun belofte om Den Haag te plunderen nu waar maken?
[sieck tot bruijsel gebrocht was,] daer op kree chge wij snachts hier den alarm dat de vijant overt ijs van achteren bij boodegraef7Bodegraven was in gebroocke dat konins merck8Kurt Christoph von Königsmarck met sijn volck tot Alphee9Alphen aan de Rijn was gereetireert10retireren: terugtrekken, den r p fagel11Raadspensionaris Gaspard Fagel
en andere heere die savonts te tien Eure deese tijdin al hadde en aenstonts derwaerts ginge, seekree teerde12secreteren: geheim houden het, [maer snachts ontrent Een Eur quam]
Den Haag is in rep en roer. De hoge heren zijn al verdwenen uit de stad, zij hadden het nieuws schijnbaar al eerder. Er ontstaan weer volksoproeren en de burgers nemen het heft in eigen handen. Niemand mag de stad uit. Margaretha weet niet wat ze doen moet: ze lag al wakker met zorgen om haar zoon maar nu komen ook de Fransen ineens heel erg dichtbij.
maer snachts ontrent Een Eur quam der post op post, en ick die door de bekomerin van mijn soon niet kost slaepe, hoorde de klapper man roepe harwt harwt, daermeede, Elck ten bedde wt de burgerij in wapene de klocke op alde dorpe luijde alles was in sulcken roer dat het mij niet licht vergeeten sal, ick was meest met de vrou van ginckel en de kindere be komert en kostse onmoogelijck niet wech krijge de burgers oft kanaelgecanaille: gepeupel wilde onmoogelijck niet lijde13lijden: dulden datter Eimant wt den haech ginck, [het huijs]
Gelukkig zet al snel de dooi in. Eindelijk lijken Margaretha’s gebeden om hulp vervuld. De Fransen moeten snel terugtrekken en moeten daarvoor langs de post van commandant Pain et Vin bij Nieuwerbrug. Alleen… hij blijkt gevlucht te zijn.
De vraag op ieders lippen: hoe kon dit gebeuren? Waar was het Staatse leger toen ze eindelijk de Fransen de pan in hadden kunnen hakken? Weer is het Staatse Leger ineffectief gebleken tegen een Franse invasie.
[schrijfve], doch moet noch segge dat godt almachtich ons op Een bijsondere manier sijn genade heeft ge toont door Een seer schielijcke14schielijk: snel en viemente doeij waerdoor den vijant niet voort noch te ruch en kost, en sonder dat pinevien15Moïse Pain et Vin, bevelhebber van het Staatse leger wat Bodegraven had moeten beschermen sijn post die hem aenden nieuwe bruch16Nieuwerbrug aen bevoolle was had verlaeten naer
oordeel van alle mense had de vijant so beset geweest datter geen of weijnich van hadde konne koomen nu hout me voorseecker dat sij die post diese in hadde gehoude teenemael hebbe verlaete en weer na wt= trecht sijn, [men meent dat de komst van sijn hoocheijt]
Margaretha moet even alle stress en spanning kwijt bij haar liefste hartje. Hoe lang zal deze verwoestende oorlog nog doorslepen? Zal 2023 1673 eindelijk geluk, zege en voorspoed brengen? Voor de dorpelingen van Zwammerdam en Bodegraven is het al te laat: de gefrustreerde Franse troepen hebben de dorpen geplunderd en afgebrand op hun terugtocht. Zonder huis zullen zij deze killer winter moeten zien door te komen.
[de] heer almachtich wil ons bij staen en geefve wij in dit ijaer 1673 meer geluck seegen en voorspoet mooge hebbe alst voorleeden ijaer, so lange den vijant inde provinsi van wttrecht is sulle wij ingeen rust sijn maer met de Eerst vorst die wij alledage hebbe te verwachte alweer inde selfde alarm weese, tis seer droefvich te sien so hier ontrent alles geruwineert wort de plantaesge uijleboome de koekamp alle die boome sijn afgehouwe legge inde wech, de dorpe boodegraef en swamerdam sijn so af gebrant door den vijant datter geen ses huijse sijn gebleefve en voort al die streeck lans afgebrant, die schoone huijse, wat is dit Een ru wineusen oorlooch int hartge vande winter so veel mens verijaecht, och ons liefve vaderlant is wel in Een seer droefvigen staet, het Eene droefheijt komt mij opt ander en heb niemant dien mij raet heb van uhEd ock in so lan niet gehoort hoop het wel sal sijn, en dat de heer almachtich ons sal te hulpe koome op wien alleen betrouwe blijfve uhEd getrouwe M Turnor
P.S. Toch geen verkoudheid?
Zoals wel vaker voegt Margaretha aan het einde van haar brief nog recenter nieuws toe. Zo heeft ze net meer nieuws over haar zoon gekregen. Het schijnt dat hij niet enkel last had van een flinke verkoudheid maar ook van enige “belabbertheijt aen sijn tong”. Het klinkt alsof Van Ginkel door alle ontberingen een lichte beroerte heeft gehad. Haar moederlijke instincten ontwaken meteen: moet ze naar haar zoon toe?
seijde dat hij beeter was maer Eenige belabbertheijt aen sijn tong hadt wisle wist niet te segge waer wt het selfve ont staet, dat mij nu weer nieuwe bekomeringe geeft vreesende het Een nieuwe toe val sal sijn daerom ick seer beducht ben niet weeten de wat ick doen sal of daer nae toe gaen of niet gaen ick souder konne bevriese en niet weeten hoe weerom te koo =men, sal de post van merge afwachte, daer seer nae verlan
P.S. Gelukkig nieuwjaar!
Margaretha mag Kerst dan wel negeren, voor het nieuwe jaar is ze niet blind:
ick wensche uhEd hiermeede Een geluck salich nieuwe ijaer met meerder rusten minder sonde te beleefve,
Een gelukzalig nieuwjaar met meer rust en minder zonde…
Margaretha’s brief aan Godard Adriaan van 10 november is lang en is grotendeels gewijd aan de bureaucratie van Den Haag. Margaretha jaagt nog steeds achter Godard Adriaans salaris aan, maar lijkt maar geen geluk te hebben. Ze wordt keer op keer van het kastje naar de muur gestuurd en lijkt nog geen stap dichter bij die felbegeerde, welverdiende vergoeding te zijn.
Complimentjes van de Staten-Generaal
Geld krijgt Godard Adriaan niet van de Staten-Generaal, maar wel complimenten. De heren der Staten-Generaal bedanken Godard Adriaan voor het werk wat hij doet aan het hof van de Keurvorst. Ook spijt het hen, dat Godard Adriaan al in geen tijden brieven van hen heeft ontvangen. Griffier Fagel had afgesproken met Godard Adriaan dat hij hem op de hoogte zou houden van wat er speelt in Den Haag, maar dat is niet gebeurd. Fagel claimt wel dat het niet zijn schuld is, natuurlijk. Om de pijn wat te verzachten weet Margaretha te vertellen dat Fagel inmiddels wel heeft toegezegd zélf achter Godard Adriaans vergoeding aan te gaan. Of het dan echt gaat gebeuren, blijft natuurlijk de vraag. Fagel roept dit namelijk al langer.
doch heeft den grifier fagel mij be= looft daer nu sorchge vooor te drage en t selfe ter generaEliteijt voor te brenge, ock mij ge seijt uhEd met deese post de reesoluijsie van haer hooch Mo1Hoog Mogende Heren: leden van de Staten-Generaal alle die der sijn toe te sende, protesteert seer dat hem leet doet uhEd geen meer briefve krijcht, dat het selfve sijn schult niet is, seijde ock dat haer hooch Mo so wel voldaen sijn over de meemoorije die uhEd aende keurvorst heeft overgeleefvert gelijck deselfve wt de brief van haer hooch Mo in dato vande v24 ockto sal hebbe gesien, [ick dancke godt dat het]
Oorlogsnieuws
De Franse troepen houden het niet bij het plunderen en platbranden van Waverveen: ook Lexmond en Jaarsveld zijn aan de beurt. Lexmond is uitgeplunderd en in Jaarsveld hebben de Fransen een kerk met een huis afgebrand en het dorp geplunderd. Vianen blijft ongeschonden: de vrijstad Vianen maakt officieel geen deel uit van de Republiek en is dus neutraal is de oorlog.
Terwijl de Fransen huishouden op het platteland is het leger van Willem III nergens te bekennen. Gerucht gaat dat het naar Luik op weg is.
so voort laete kontiniweere, viaenne2Vianen is nuijterael en de franse hebbe lexmont teenemael wtgeplo= = ndert en ijaersfelt3Jaarsveld de kerck met Een huijs afgebrant en vangelijcke teenemael wt geplondert, sijnhoo4Zijn Hoogheid, Willem III is met sijn bij hebbende krijsvolckere daer de heer van ginckel bij is Eergistere opgebroocke waer sij heene gaen weet men noch niet men seijt wel naer luijck maer ick gelooft niet, de heer
Ook op zee is er nieuws. Een vloot bestaande uit dertig dubbel bemande fregatten en talloze branders is uitgevaren onder leiding van Michiel de Ruyter. Margaretha en ieder om haar heen hopen dat hier in de komende dagen goed nieuws uit komt. Ook hoopt ze dat er binnenkort iets meer bekend wordt over de aankomst van het leger van de Keurvorst. Dat is nu al maanden onderweg en lijkt maar weinig dichterbij te komen.
almachtich wilse geleijde en voor haer trecke, den Admirael de ruijter5Michiel de Ruyter is ock met dartich frijgatte die dobbelt gemant6dubbel bemand sijn en Ettelijcke branders7Brander: Een schip, geheel en al ingericht en met vuurwerken en allerlei spoedig brandbare stoffen toegeladen ten einde ‘s vijands schepen aan boord te leggen en ze in brand te steken. in see daer men alledaech verwacht en hoopt wat goets van te hoore, vant leeger van de keurvorst verlanckt men nu ock te hoore wat koers die neeme, den heer van wellant heb ick hier sieck gevonde en is noch heel niet wel heeft Een loop en Een kleijn koortsge ohoope het haest beeteren sal, hier meede blijfve
Het ongeluk is nog niet klaar met neef Welland8Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken, pleegzoon van Godard Adriaan en Margaretha: na alle rampspoed van het afgelopen jaar is hij nu ook nog ziek geworden. Margaretha hoopt dat het snel beter zal gaan met hem. Voor nu valt het gelukkig mee, Welland heeft alleen een beetje koorts.
In de afgelopen periode herhaalde Margaretha vaak haar verhalen in de brieven. Daar zat een praktische reden achter: ze wilde geen brief overslaan en ze wist niet welke brieven haar man wel en welke hij niet gekregen had. In deze brief heeft ze niet de luxe zichzelf te herhalen: er gebeurt opeens zoveel tegelijk… En het is een drama.
Geld
Het meest verontrustende is dat tijdens de veldtocht met de keurvorst Godard Adriaans rustwagen verdwenen is en vervangen moet worden. De zekerheid van een slaapplaats bij het eindeloze reizen en het slechte weer is onontbeerlijk. Hij heeft die rustwagen dus echt nodig. Hij heeft de raadspensionaris al benaderd en nu spreekt ook Margaretha Caspar Fagel hierover aan. De relatie tussen die twee loopt inmiddels niet zo goed meer. Margaretha moet nog steeds geld krijgen voor het werk van haar man. Volgens de heren van de Staten van Holland is het geld betaald en is het aan Fagel om een uitbetaling te doen. Fagel belooft al zes weken dat hij werk zal maken van de betaling en heeft haar de laatste keer laten afwimpelen met de mededeling dat hij weet van haar zaak. Margaretha weet niet wat ze ervan moet denken.
weegens de versochte ses duijsent gul is noch niet gedaen se segge het alleen staet aenden heere raet pensionaris fagel die weegens men heere van hollant aende generaelijtijt moet voorbrenge en segge dat hollant inde post van defroijemente1Defroyement: Onkostenvergoeding over heeft betgelt2Begelden: Betalen en ver =soecke dat het geene sij nu so aen uhEd als anders sulle avanseere3Avanceren: voorschieten het selfve haer opt toekoomende ijaer mach werde goet gedaen dit heeft hij heer raetpensionaris nu meer als ses weecke geleede aengenoome en belooft te doen maer stelt het van dach tot dach wt daer komt niet van ick heb hem gesocht doen ick laest hier was hier over te spreecke
dan liet mij segge ick hem woude Exskuseere dat hij mijn saeck wel wiste, en anders niet, ick sal hem Evewel alweer soecke te spreecke en sien watter van sal koomen, weet niet wat ick sege of dencke sal, [dat uhEd so weijnich briefve van]
Informatie
Als diplomaat is het belangrijk dat je vanuit je thuisland voldoende informatie krijgt. Kennelijk heeft Godard Adriaan in zijn brief geklaagd, dat de informatievoorziening vanuit de Republiek spaak loopt. Zelfs van zijn oom en politieke partner in Utrecht, Johan van Reede van Renswoude, lijkt geen informatie te komen. Margaretha heeft wel gehoord hoe het kan komen, maar durft het bijna niet hardop te zeggen. Ze gebruikt een afkorting. Misschien in de hoop dat een ongewenste meelezer er overheen leest?
[of dencke sal,] dat uhEd so weijnich briefve van hier krijcht en van die sijn oom4Johan van Reede van Renswoude so placht te ont= sien is mij in groote konfidensi geseijt dat hem aen uhEd te schrijfve Espres van s h5Sijn Hoocheijt, Zijne Hoogheid, de prins van Oranje zelf… is verboode sonder dat ick de reedenen daer van kan verneemen,
Margaretha gebruikt dit ongeloofwaardige nieuws om een bruggetje te maken. Ze heeft eerder wel naar Godard Adriaan gereageerd dat ze hem alleen maar op de hoogte wil houden, want dat hij zich niet kan voorstellen hoe het hier echt aan toe gaat. Dat heeft ze nu met deze openbaring wel bewezen! Dit is gelijk voor haar een aansporing om een klaagzang aan te heffen over hoe zwaar zij het heeft, zeker met die vier arme kleine kinderen…
uhEd vindt vreemt dat ick in mijn briefve somtijts overt Een ent ander klaechge maer hij weet niet hoet hier in alles staet, och och die verseeckert mocht weesen hier deese winter te mooge blijfve en gerust op sijn bedt te mooge ruste, vier sulcke kleijne onnoosele g soete kindere en Een swan gere vrou geeft mij geen kleijne bekomerin doch stel alleen mijn vertrouwe op dien al= moogende en barmhartige godt die ick hoope mij ten beste sal redde, [den vijant heeft weer]
Waverveen
Dat die angst van Margaretha niet ongegrond is, heeft de vijand weer eens bewezen. Ze hebben het dorp Waverveen platgebrand en om haar verhaal extra kracht bij te zetten schrijft ze over een vrouw die nog maar 24 uur daarvoor bevallen was, die met haar kindje verbrand is.
mij ten beste sal redde, den vijant heeft weer voorleedene vrijdach snachts Een dorp genaemt waefvereveen Een half eur vanden wthoorn op acht plaetse aen brant gesteecken dat gans af gebrant is Een kraem vrou die 24 Eure kraems was met haer kintge verbrant, dit sijn imers seer schricklijcke dinge diemen dagelijcks hoort daermen wel vervaert van mach sijn, [de vrou van de kloese schrijft aende vrou]
Een volgend punt van zorg is hoe Margaretha kan voorkomen dat haar schoondochter, Ursula Philippota, naar Gelderland gaat. Haar schoondochter krijgt een brief van een bekende waarin staat dat de Fransen in Gelderland het goed van een aantal Staatsgezinde edelen en burgers zonder uitstel wil verwoesten. Het huis van Ursula Philippota’s man, de heer Van Ginkel, wordt hierbij expliciet genoemd. Middachten is het familiehuis van Ursula Philippota, waar haar familie al eeuwen woont. Hierdoor is Ursula Philippota zo ongerust geworden en ze vraagt zich af of ze dit zou kunnen beletten door naar haar huis in Gelderland af te reizen. Margaretha doet wat ze kan om haar daarvan te weerhouden.
De veldtocht
Ondertussen is de Heer van Ginkel zelf onderweg met een gigantisch leger. Men zegt dat ze naar Luik gaan. Margaretha tekent de bewegingen van de troepen even uit.
[roosendael is in gelderlant,] de heer van ginck kel is mee met de ruijterij daer tien duijsent tevoet bij sijn en 14000 te paert, men seijt nu dat die naert lant van luijck sulle gaen hoope der sorch sal gedrage worde dat de poste hier bewaert sulle blijven, men seijt dat lutsenburch6François Henri de Montmorency Bouteville, Hertog van Luxemburg met 3000 ruijterij naer weesel is en datter noch so te kuijlenburch7Culemborg als te wttrecht en voort int sticht onrent de tien duijsent man is, turaeijne8Henri de la Tour d’Auvergne, burggraaf van Turenne hout men hier so sterck niet als geseijt wort, de raetefikasie9Ratificatie: officiële bekrachtiging van overeenkomst vande keijser is vandaech gekoome daermen wel meede te vreede is, [hoe lameer op sijn]
Quaps
In deze brief geen woord over de ziekenboeg in huis. Alleen de Vrouw van Ginkel is inmiddels twee brieven “quaps”. Kwaps betekent onwel of misselijk. Waarschijnlijk heeft Margaretha dus gelijk en is ze inderdaad zwanger.
De brief die Margaretha op 6 juni aan haar man schrijft bevat amper goed nieuws. De Franse troepen zijn de grens genaderd en hun terreur schokt Margaretha. Ze hebben Wesel omsingeld en een nabijgelegen landhuis en klooster geplunderd en de inwoners geschonden. “Het is verschrikkelijk om te horen hoe ze te werk gaan”, schrijft Margaretha. Het lijkt er op dat de Franse troepen zich nu naar de IJssel bewegen. Daar wachten Staatse troepen ze op en, als God met hen is, zal daar de Franse aanval worden afgeslagen.
Mijn heer en lieste hartge met de laeste post heb ick geen briefve van uhE gehad geloofve de selfve naert afgaen van post tot berlijn sal sijn gearijveert, hier hoort men niet als alle daege arger tijdine, so men seijt hebbe de franse weesel1Wesel berent2berennen: insluiten om te belegeren ent huijs disfoort3Slot Diersfordt neffens4naast het dorp biselich5Bislich: dorp net aan de andere kant van de Rijn bij Xanten ent kloos- ter sleenhorst6Klooster Sleenhorst ligt in Gendringen (tussen Doetinchem en de huidige Duitse grens) wt geplundert het selfve klooster seer schandelijck getrackteert7trakteren: bejegenen, behandelen de bagijne8Begijnen: een kloosterorde die enkel uit vrouwen bestaat geschofiert9schofferen: verkrachten en 2 a 3 daerwt meede genoomen, tis schricklijck te hoore hoese te werck gaen, men verwacht nu dat sij alledach haer naer den ijsel kant sulle begeefven daer maer tamelijck met volckeren is versien10voorzien, de heer almachtich hoope ick dat ons bij sal staen en helpen dat wijse daer moogen keeren, [ick]
Hoe vordert de verhuizing?
Ook de verhuizing van spullen van Kasteel Amerongen naar het huis in Amsterdam gaat door. Een eerste schip vol goederen is al naar Amsterdam gestuurd, morgen volgt hopelijk een tweede. De verhuizing van goederen gaat misschien dan wel vlot maar Margaretha loopt bij de verhuizing van de familie tegen weerzin aan. Philippota wil met haar kinderen zo dicht mogelijk bij haar man die in Doesburg zit blijven. Margaretha wil juist dat ze naar het veilige Amsterdam gaan, nu de oorlog dreigt.
[ick] heb uhEd met de laeste post geschreefve hoe ick Een schip vol goet naer Amsterdam heb ge brocht merge hoope ickder noch Een schip vol naer toe te sende dan wenste ick de vrou van ginckel met onse kinderkens daer ock heen was, maert schijnt sij liefver noch wat naerder bij haer man is om te meer te kome, hoor
Oorlogsnieuws
Met dat achter de rug is gaat Margaretha weer snel over tot oorlogszaken. In een kort stukje tekst ratelt ze alle grote thema’s af. Wat betreft de Staatse prestaties is er weinig te melden. De Staatse vloot heeft nog niets gedaan volgens de geruchten en de mobilisering van het leger is nog steeds gaande. Dagelijks komen er boeren langs die naar de IJssel moeten om te vechten. Uit Amerongen zijn ook 14 mannen naar het front gestuurd. Hoe dat gaat uitpakken valt te bezien. Er spreekt weinig vertrouwen uit Margaretha’s woorden. Met de enorme droogte die heerst staat het water ook nog eens extreem laag. Laag water komt de IJssellinie helemaal niet ten goede.
[hoor] hoet van heeteren11Heer van Heteren gaat over financiële zaken int versoeck vande 5000f12Godard Adriaan is al sinds januari 1672, mogelijk zelfs al langer, niet betaald voor zijn werk. Margaretha zit constant achter de vergoeding aan maar zonder succes maeckt en hoor ick niet Een woort, heb hem gistere noch al geschreefve ick wenst uhEd de wijlle hij gereesol – veert13resolveren: besluiten, voornemen is so lange wt te blijfve, 10000f in plaets vande vijf Eijste het soude Even veel moeijte sijn , van onse scheeps vloot14Staatse Vloot hoort men noch niet dat sij Eits hebbe gedaen, men vreest den vijant op de oostin dissche scheepen die opt inkoome sijn wacht, hier is dagelijxs groote doortocht van boere en ander volck die so wt hollant als hier wt sticht15‘t Sticht, een regio in de provincie Utrecht waar ook Amerongen ligt op ont – boode sijn en naer den ijsel kant moeten, van hier wt deese heerlijckheijt16De heerlijkheid Amerongen is het gebied waar Godard Adriaan vrijheer van is. is 14 man gegaen met ge – weer om te vechten, daer is is man geweest om te wercken die alle sonder verlof sijn weer ge koome niet tegenstaende17in tegenstelling tot wat sijn hoocheijt18Prins Willem III had geboo19geboden sij noch daer soude blijfve hoe dat vergaen sal staet te besien, wij hebbe hier sulcken droochte dat alles inde hoofven ent gras staet als hooij, wt de revier valt alt water gans wech, de liede spreecken hier en inde steede van somige regente20regenten: stadsbestuurders seer hoope het geloochge is21Op het moment van schrijven is er onrust in verschillende steden in de Republiek. De regenten zijn niet per se populair meer. Margaretha wijdt helaas niet echt uit over de situatie, en dat de heere ons sal bij staen, inwiens heijlige bescherminge uhE beveelle en blijfve
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijf M Turnor
frits22kleinzoon Frederik Christiaan van Reede en sijn susters kusse groote papa ootmoedich de hande23een typische groet die jonge wort seer sterck en robust