Tag: Ordinantie

  • Geruchten over aanvallen en allianties

    DatumPlaats
    Geschreven26 mei 1673Den Haag
    Ontvangen31 mei 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Tegenwoordig is men daar niet meer zo open en eerlijk over, maar Margaretha start haar brief met te zeggen aan haar man dat ze liever een kleinzoon had gehad in plaats van een kleindochter. Maar, uiteraard is het Gods keuze geweest en is ze vooral dankbaar dat het kindje er in goede gezondheid is gekomen.

    Salomé Jacoba van Reede

    Op 25 mei 1673 in de ochtend is het kind gedoopt en kreeg het de naam Salome Jacoba, vernoemd naar Margaretha’s moeder en oom. De kraamvrouw, moeder Philipotta, maakt het redelijk en ook het kindje doet het goed. En de vader? Het is duidelijk dat er nog geen geboorteverlof bestond in de 17e eeuw, want de heer van Ginckel is vandaag naar Gorinchem vertrokken naar zijn regiment. Er blijkt veel onderlinge ruzie gemaakt te worden tussen de officieren aldaar. Alsof er niet genoeg vijanden zijn…

    Gravure van het interieur van een kerk, links de preekstoel, de dominee staat op de onderste tree. Rechts staat een hele groep mensen, vooraan staat een man die een baby voor de dominee houdt, achter hem een (zijn?) vrouw. een oudere vrouw zit op een stoel. De groep bestaat uit mannen vrouwen en kinderen, allemaal door elkaar. Een oudere vrouw zit op een stoel. Links voor zitten een paar oudere vrouwen op stoelen. Onder de gravure staat Le Baptême du reformés.
    Doop bij de Gereformeerden, Bernard Picart, 1732, Collectie Rijksmuseum.

    Aanval op Muiden en Gorinchem?

    Wat betreft die vijanden, er gaan geruchten rond dat Muiden en Gorinchem vannacht of morgen zullen worden aangevallen – beiden plaatsen tegelijkertijd. Margaretha bidt tot God in de hoop dat de bevelhebbers wijsheid en voorzichtigheid zullen tonen, en dat alle krijgshelden moed en een “manelijcke harte” zullen hebben.

    Allegorie met centraal in een grot drie figuren: een oude vrouw, een man met een puntmuts en een beest met drie koppen zonder ogen die symbool staan voor de eigenschappen Voorzichtigheid, Kracht en Moed. Achter hen links een landschap met een monument voor de vrijheid waarboven onweer losbarst, rechts een landschap met oorlogsgeweld en verdrukking.
    Voorzichtigheid, Kracht en Moed, anoniem, 1787 – 1788, Collectie Rijksmuseum. De oude vrouw, de man met een puntmuts en het beest met drie koppen zonder ogen die symbool staan voor de eigenschappen Voorzichtigheid, Kracht en Moed. Achter hen links een landschap met een monument voor de vrijheid waarboven onweer losbarst, rechts een landschap met oorlogsgeweld en verdrukking.

    Dag en nacht onrust

    Angst overheerst opnieuw, het is bijzonder dat Margaretha haar kalmte in haar pen weet te bewaren. Ze schrijft dat ze dag en nacht onrust ervaart omdat er zoveel gevaar dreigt voor haar zoon en andere geliefden. Hoe kan ze een kraamvrouw met vijf jonge kinderen en zichzelf beschermen? Daarnaast zijn er ook geruchten over een mogelijk verdrag tussen de Keurvorst en de Fransen. Zucht… Er valt nog veel meer te vertellen, maar ze zou liever hebben dat hij hier was. Het is gemakkelijker om alles persoonlijk te bespreken dan het allemaal op te schrijven.

    Brieffragment dreiging

    [in sijn heijlige bescherminge neemen,] och ick ben so
    bekomert kan nacht noch dach ruste dat ons wat
    over quam wat soude ick met Een kraem vrou die
    maer 4 a 5 dagen out inde kraem en 5 sulcke
    kleijne kinderkens gaen beginne, de heere hoope
    ick sal ons bij staen ist sijn godlijcke wil ons aen
    te taste en noch swaerder te besoecken mij ten
    beste raden en Een genaedige wtkomste geefve

    En nu is het uit (2)!

    En dan de kwestie van de tienduizend gulden, die de heren van de gecommitteerde raden nog steeds niet hebben betaald. Ze is daadwerkelijk naar hen toe gegaan, maar niemand was aanwezig. Volgende week gaat ze het nog eens proberen in Amsterdam en de ontvanger persoonlijk te vragen de betaling te regelen. Ze vreest echter het ergste en dat de andere problemen die op hen afkomen nog erger zullen zijn.

    In dit stilleven liggen kazen, krakelingen en vijgen op tafel uitgestald, samen met kostbare voorwerpen als een verguld Venetiaans glas en een Chinese schotel.
    Stilleven met kazen, amandelen en krakelingen, Clara Peeters, 1615. Collectie Mauritshuis. De voorste kaas is een groene kaas.

    Pakketje, brief en kazen

    De heer van Ginckel heeft gisteren een brief aan Godard Adriaan geschreven en deze persoonlijk naar Temminck in Amsterdam gestuurd. Margaretha heeft zelf ook een brief in een deken verpakt, samen met een mandje met verschillende kazen, en verzocht dat Temminck deze met de eerste gelegenheid aan haar man zou bezorgen. En hoewel er een luchtje aan deze zaak hangt, is het niet de lucht van Parmezaanse kaas, want die is nog steeds niet aangekomen…

    Brieffragment kaas

    [sende,] ick heb aenden selfve teminck in Een man=
    deken gepackt 3 schraefvesantse kaese twee groene
    met Een witte gesonde met versoeck hij die met
    deerste geleegentheijt aen uhEd wilde bestelle
    mij verwondert noch niet te hoore dat de blicke
    serviesie uhEd ter hande sijn gekoome, vande per=
    mesaense kaes hoore ick ock niet, men seijt hier
    al Een reesgement van uhEd nieu geworfvene

    Bericht van overlijden

    Tot slot meldt Margaretha haar man dat er een aantal personen uit Amerongen zijn overleden. Zo is Huibert van Velpen niet meer onder hen en ook de oude juffrouw van Amerongen en juffrouw van Nijevelt te Wittevrouwen zijn overleden. Alsof Margaretha wil benadrukken dat naast de vreugde van het nieuwe leven van hun kleindochter ook altijd de dood om de hoek ligt.

  • Oud en moe

    DatumPlaats
    Geschreven24 april 1673Den Haag
    Ontvangen29 april 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Margaretha begint haar brief duidelijk geïrriteerd: Tot op heden heeft ze nog geen cent ontvangen van de ordinantie! Morgenochtend wil ze naar Amsterdam gaan om te kijken of dat enig effect heeft bij de ontvanger. Als ze dan toch in Amsterdam is kan ze meteen kijken of ze de pakzolder van de buren kan huren om de spullen van het huis in Amsterdam veilig op te bergen, bedenkt ze tussendoor. Per eind mei is het huis dat ze heeft immers aan anderen verhuurd. Ze twijfelde of ze een nieuw huis moest huren, maar gezien de kosten lijkt dit een betere optie. Den Haag vindt ze nog niet veilig genoeg.

    Geldzorgen

    Vervolgens schrijft ze in haar brief over de enorme geldzorgen die haar plagen. Hoewel de ordinantie van 10.000 gulden bij de Raad van State inmiddels wel rond is, moet er nog bevestiging komen van de Staten van Holland. De uitbetaling in contanten van de ordonnantie van 6.000 gulden laat ook op zich wachten. Margaretha raakt somber door al deze financiële zorgen, zoals de huur van het huis in Amsterdam, belastingen en de dagelijkse kosten van het huishouden. Daarbovenop doet het haar als moeder ook pijn om haar eigen kroost te vertellen dat ze niet langer bij haar kunnen aankloppen voor financiële hulp in noodgevallen. Maar hopelijk gaat het nu wel goed met haar zoon en schoondochter, wat betreft de betaalde brandschatting voor Middachten.

    Brieffragment over de geldzorgen

    [ 400f bedraecht ] daer ick als noch geen raet toe weet
    daer om uhEd wel seijt dat wij op alles de menaesge1Menage: zuinig beheer der inkomsten, het betrachten van zuinigheid
    moete soecke bevinde het voor waer wel, heb ock aende heer en vrou van ginckel geseijt dat sij geen staet meer op ons sulle
    konne maecke dat ick hoope haer goet nu met die brant
    schattin te geefve vrij sal sijn, ick leg alles so naeu over
    alst moogelijck is konsidereerende dat wij alles quijt sijn
    ick wort out en uhEd met al die swaere fatigees2Vermoeidheden (van het werkwoord fatigeren)
    van so lange en int felste van de winter te reijse
    sal ock wel tien ijaere ouder sijn als deselfs ijaere
    meede brenge, wij sijn ongeluckich dat ons deese tij=
    de in onse ouderdom overkoome dan wat sulle
    wij doen moeten ons de wil des alderhoochste onder
    werpen hem bidde dat wij door deese sijne roede van
    ons sondich leefve mooge gebeetert worden [het welcke]

    Oud en moe

    Het verdriet spat van het papier, want ze beklaagt zich over haar ouderdom, en die van haar vermoeide en verzwakte man, die in de kou zit. Het is een groot ongeluk dat ze op hun leeftijd deze ramp moeten doorstaan. Moge hun zondige leven maar verbeteren!

    In een eenvoudig interieur zitten twee figuren te bidden aan een tafel. De voorste figuur zit op een stoofje en heeft zijn hoed afgenomen.
    Biddend paar, Jan de Visscher, naar Adriaen Brouwer, 1661 – 1726, Collectie Rijksmuseum.

    Amoers maken

    Tussen de zorgen over geld en de oorlog door deelt Margaretha een nieuwtje over haar neef Wellant in haar brief: het schijnt dat hij avances maakt bij Juffrouw van der Wijlle. Wie deze dame precies is, blijft onbekend. Margaretha is niet zeker of het een serieuze zet is van haar neef, of gewoon een pleziertje tussendoor…

    Een man probeert een vrouw te verleiden door haar oesters aan te bieden, een lustopwekkende delicatesse. De man (Van Mieris zelf) heeft succes: de vrouw (Van Mieris’ echtgenote) toont hem uitdagend haar boezem.
    Het oestermaal, Frans van Mieris de Oude, 1661, Collectie Mauritshuis.

    Wijn, zadels en kaas

    Terwijl ze hierover schrijft, ontvangt ze een aantal pakketten. Er is wijn aangekomen en eindelijk zijn daar de manden met zadels! De zadels heeft ze zelf al op 30 september vorig jaar naar Hamburg gestuurd, omdat haar man dat vroeg. Nu zijn ze terug zodat hun zoon ze kan gebruiken. Ze is van plan om rustig van de wijn te genieten. Over boodschappen gesproken, de Parmezaanse kaas is nog steeds niet aangekomen in Breda, en ze vraagt zich af of haar man binnenkort grasboter voor haar kan regelen. Hoewel grasboter in de Republiek ook verkrijgbaar is, is de prijs ontzettend hoog. Waarom? Ze herinnert haar man aan de waterlinie, die nog steeds in stand is, waardoor veel landen en graslanden nog steeds onder water staan en veel dieren sterven door gebrek aan voedsel.

    Brieffragment over de amoers, de zadels, de wijn, de prijs van boter

    [meent hij in Een ordinaris soude gegaen hebbe,] het schijnt hij de Amoers aen Juffrou vander wijlle maeckt oft hem Ernst is weet ick niet, dus int schrijfve ontfange ick de rinse bleecke3Waarschijnlijk Rheinische Bleichert, een wijn uit de buurt van Linz onder Bonn
    met de mande met sadels daer voor uhEd hoochlijck
    bedanck
    het is al Een goet vat mooge wijt gerustelijck geniete sulle
    daer verde inde soomer mee koomen ick drinck noch over
    de tweede oxshooft4Oxhoofd: 231 liter wijn vande heelle winter, als nu de
    nieuwe gras booter opgeleijt wort die duere kan en men
    van daer 2a 300 pont die goet waer kost sende soude heel
    wel koome want ongetwijfelt sal de booter hier seer dier
    sijn vermidts der so veel lant noch onder water leijt
    en so veel beeste bij gebreck van voer sterfven, [meeste]

    Ontbijtstuk met kaas, ham en kelken, Jacob Foppens van Es, ca 1630. Collectie Nationalmuseum Zweden (foto: Anna Danielsson).

    Toch nog een financiële meevaller?

    Plotseling komt de klerk Vos binnenlopen. Hij vertelt Margaretha dat de 10.000 gulden is toegezegd. Ze is dankbaar jegens de Amsterdammers in de Staten van Holland. Haar harde werk lijkt effect te hebben gehad. Tenminste, er is toezegging gedaan, maar of het geld daadwerkelijk snel haar kant op komt, is nog maar de vraag…

  • Geen man, geen geld, geen hoop op vrede

    DatumPlaats
    Geschreven31 maart 1673 Den Haag
    Ontvangen5 april 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Godard Adriaan blijft in Hamburg

    Tekening van een poort. Links staat dwars op de poort een huisje of schuur. De poort is hoog met ronde boog, Door de poort gaan net een man op een paard en een lopende man (met hond?). Boven de poort zit overdwars een overkapte loopbrug tussen twee ronde torens. De linker toren zit achter het huisje, on der de rechter toren zit een afgesloten luit. Helemaal links zien we dat er naast het huisje een aarden wal of dijk loopt: er staan hekken die schuin omhoog gaan. Bijna uit beeld staat een boom en op de achtergrond links zien we nog een gevel. Voor op de weg staat het monogram AW.
    Stadspoort te Hamburg (?), vanuit de buitenzijde gezien, Anthonie Waterloo, 1619 – 1690 Collectie Rijksmuseum

    Wat is Margaretha bedroefd dat haar man nog zo veel pijn heeft en ook dat het er toch niet op lijkt dat hij met Waldeck mee naar Den Haag zal komen! Griffier Fagel wist gisteren namelijk te melden dat de laatste brieven van prins Willem aan haar man de bestemming Hamburg hadden, terwijl Waldeck al volgende week verwacht wordt. Het is dan wel duidelijk dat Godard Adriaan niet bij hem zal zijn.

    Brieffragment over de rustwagen

    ick had al gehoopt uhEd met den graef van waldeck1Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg Een
    keer herwaert2hierheen sout hebbe gedaen en weet niet wat ick
    dencken sal want gistere bij ockasie3gelegenheid dat ick den heer
    griffier fagel4Hendrik Fagel weegens uhEd rustwage ginck spreecke
    seijde hij mij niet te konne dencke dat deselfve hooger
    ginck5hoger gaan: eigenlijk stroomopwaarts reizen, in dit geval uit het buitenland naar Den Haag komen om dat sijn hoocheijt met de laeste post hem
    briefve aen uhEd had gesonde en belast die op
    hamburch te bestelle, en dat hij griffier niet
    anders wiste of den graef van waldeck wort
    noch deese weeck weer hier verwacht, daer om

    Overigens had Margaretha de griffier eigenlijk aangesproken vanwege de rustwagen. Ook daar mogen ze niet te hard op rekenen, omdat Daniël van Hogendorp, nog steeds doodziek te bed in zijn huis te Rotterdam ligt. Wat Margartha niet weet, is dat hij op het moment dat ze dit schrijft, de vorige dag al is overleden.

    Verbroken zegels

    Gravure van een stapel papieren met daaraan allerhande zegels. Ernaast ligt een zegelring. De zegels liggen waarschijnlijk in de zon, want ze beginnen te smelten. Op de achtergrond een klassieke tuinvaas.
    Gesmolten zegels en een zegelring, Vincent Laurensz. van der Vinne (II), 1714 Collectie Rijksmuseum

    Overigens verzekerde griffier Fagel haar ook dat de Staten-Generaal erg tevreden over haar man zijn, zowel over zijn onderhandelingen als over zijn adviezen, en dat ze Fagel hebben gezegd Godard Adriaan vooral op de hoogte te houden van alle correspondentie. Behalve met Theodore Brasser, vertegenwoordiger bij Brunswijk en Osnabrück, omdat Godard Adriaan daar zelf al mee schrijft. Fagel zei echter ook te merken dat de brieven regelmatig worden onderschept en opengemaakt. Godard Adriaans brief van de 14e aan de Staten was open geweest en wel heel bot en plomp weer dichtgeplakt. Een brief waarin Godard Adriaan verzoekt om naar huis te mogen heeft hij trouwens nooit gezien…

    Brieffragment over de correspondentie

    [gedaen worde,] seijde mij ock dat men heere de state
    volckoome kontentement6tevreden so van uhEd neegoosgasi7negotiatie: onderhandelingen
    als advijse neemen en hem hebbe gelast van tijt tot
    tijt alser Eits voorkomt uhEd kenise daervan
    te geefven, gelijcke hij seijt te doen behalfve van
    de briefve van brasser8Theodore Brasser, vertegenwoordiger van de Republiek bij de Hertogen van Brunswijk in Celle, Wolffenbütel en Hannover en bij de bisschop van Osnabrück om dat die selfs met uhEd
    korespondeert, maer seijt te bemercke dat de
    briefve worde geintersipiEert9intercipiëren: onderscheppen of op gebroocke gelijck
    die vande 14 die uhEd aenden staet heeft gesonde
    was open geweest en wel plomp bot weer toege
    daen, hij seijt ock noijt geen briefve van uhEd
    gehadt of ock niet aenden staet gesien te hebe
    waer in uhEd sijn demissie10ontslag, verlof of om Een keer her
    waerts te doen versocht heeft, so dat die daer
    uhEd inde mijne van mensioneert11mentioneren:vermelden hetselfve aende
    griffier versocht te hebbe niet moet ter hande
    gekoome sijn, [weegens onse ackte van garant]

    Geen geld voor Margaretha…

    Zware houten tafel. de vier poten zijn met elkaar verbonden met latten, daarboven zitten sierlijke ronde vormen. Onder het tafelblad zit een grote kist, met daarop twee rechthoeken als versiering. De hoeken zijn geschubt. Voor op de 'onderlist' zit een zwart slot.
    Betaaltafel waarvan de hoekstijlen boven de poten zijn geschubt met geldstukken, anoniem, 1640 – 1660 Collectie Rijksmuseum

    Het is Margaretha nog niet gelukt het geld voor de derde ordinantie los te krijgen. Ze heeft hem bij de drost van Amerongen in Amsterdam achtergelaten om daarmee naar de ontvanger te gaan. De ontvanger beweert helaas dat het echt niet kan, en dat hij zelfs niet kan zeggen wanneer hij wel kan betalen. Ze vreest dat het hoe langer hoe erger zal worden.

    Brieffragment over het ontvangen van geld door Margaretha en haar drost.

    met de leste post heb ick uhEd geschreefve dat ick de
    tweede ses duijsent gulde heb ontfange, de ordinansi
    vande derde heb ick onder den drost van Ameron
    geleate op om de peninge tot Amsterdam bij den
    ontfanger in te vorderen, doch sien daer voor
    Eerst noch geen raet toe, vermits den ontfange
    seijt hem onmoogelijck te sijn alsnoch tijt te konne
    stelle tot de betaelline, ick sal nae de hoochtijt
    weese ses duijsent gul versoecke maer sien geen raet
    tot gelt of ick schoon ordinansi heb en vrees het hoe
    langer hoe erger sal worde, [dat de heer van ginckel]

    … en ook niet voor van Ginkel

    Voor van Ginkel is de geldkrapte nog erger. Margaretha weet niet hoe hij het zou rooien als hij met vrouw en kinderen niet bij haar terecht zou kunnen. Hij heeft nog steeds geen stuiver van zijn salaris gehad. Niet voor zijn functie als ritmeester en niet voor die als kolonel. Waar moet dat heen? Hij is zojuist teruggekomen uit Gorinchem, en wat hij vertelt over de omstandigheden waaronder mensen en paarden daar moeten leven doet Margaretha nog sterker wensen dat God alles ten goede zal keren.

    Tekening van een water dat links van ons een bocht naar links maakt. Recht voor ons staat een poortgebouwtje met daarachter een houten brug die aan de overkant een ophaalbrug heeft. Rechts in de verte staat een molen. De brug gaat naar een hoog eiland, waar midden op een groot plomp gebouw ligt met een soort dubbele ui dak. In de eerste ronde ui zitten allemaal dakkapelletjes en daarboven zit een kleinere ui als een kers op de taart. Op het eiland staan verder wat bomen en een klein huisje. De oever van het eiland is afgezet met houten hekken.
    Gezicht op Gorinchem, Willem Schellinks, 1637 – 1678 collectie Rijksmuseum
    Brieffragment betaling Van Ginkel

    [langer hoe erger sal worde,] dat de heer van ginckel
    met sijn vrou en kinder niet bij ons was weet voor
    waer niet hoe hijt maecken sou want krijcht alsnoch
    niet Een stuijver van sijn tracktement noch als rit
    =meester noch als kolonel, waer wil dit noch
    heen, so aenstonts komt den heer van ginckel van
    gorckom seijt het droefvich is te zien so de mense en
    en beeste teweete paerde daer wt sien, de heere wil
    ons alles ten beste schicke, [om weegens deese staet]

    Wat vrede konnen wij maken?

    Gaan de onderhandelingen in Keulen vrede brengen? Ze somt, net als in haar vorige brief, nog eens de namen van de personen op die zullen worden afgevaardigd. Margaretha heeft er niet veel vertrouwen in. Wat voor vrede zal dat worden, want wat valt er te onderhandelen met een koning die alles zo heeft als hij het hebben wil? Ze zeggen dat Spanje op het punt staat met Frankrijk te breken, maar dat hadden ze veel eerder moeten en of het gaat gebeuren is nog maar de vraag.

    Brieffragment vrede

    [hier in verwacht,] ick ben seer swaerhoofdich indeese vreede handel
    konende niet sien wat vreede wij sulle konne maecke met Een
    koninck diet alles naer sijn wens gaet, men spreeckt seer
    dat spange12Spanje staet opt point om met vranckrijck13Frankrijk te breecken
    haddense dat wat Eer gedaen en oft och geschiede maer men
    heeft het so lan geseijt, [farije die gouverneur van Maestricht is]

    Welland moet wieberen

    Plattegrind net een gebied in groen gekleurd. Midden in het gebied is een dorp getekend: een kerk met huizen eromheen en veel groen. Net buiten het dorp ligt een molen. Verder liggen er in het gebied verspreide woningen. In de kaart zijn wegen ingetekend en de suggestie van afscheidingen van weilanden. Rechtsonder liggen meerdere huizen dicht bij elkaar als een soort dorp. Links net naast het groene gebied staat een kerk getekend waarbij staat Serooskerke en een familie wapen dat wit is met drie rode hondekoppen (familie Van Tuyll van Serooskerken). Midden boven staat ook een familiewapen boven een rode band met drie witte ruiten, het stuk daaronder zwart met een witte cirkel met een kruis erin. De tekst is slecht leesbaar. Rechts boven ligt ook  een kerk en daar staat Renesse bij. Daarachter: schoon dorp met hooge boomen en boogaerde. Daarboven een rood familiewapen met een gouden leeuw en onleesbare tekst ernaast. Onder Renesse nog een gebouw: het huis van Moermont.
    Kaart van de heerlijkheid Noordwelle in Zeeland, eigendom van de heer van Welland, anoniem, 1649 – 1658 Collectie Rijksmuseum

    Neef van Welland is naar Zeeland vertrokken, dat werd tijd. Margaretha merkt zuur op dat iedereen die uit Utrecht afkomstig is en er toe doet ondertussen al een keer prins Willem III eer is komen bewijzen, behalve hij. Waarschijnlijk kan hij het zich niet veroorloven en komt hij niet uit met zijn inkomen. Hij heeft de hele winter op Margaretha’s zak geteerd en dat in deze kwade tijden met zware belastingen! Als hij terug is zal ze hem zeggen dat ze de kamer niet langer kan missen. Wat ook waar is, merkt ze op, want ze moet de meubels uit Amsterdam straks toch ook ergens kwijt?

    Brieffragment over Welland

    [het gouvernement had hoore te geefve,] den heer van wellant14Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken, pleegzoon van Godard Adriaan en Margaretha
    is Entelijck Eens naer seelant15Zeeland gegaen, al de werlt van wttrecht16al de wereld van Utrecht: iedereen uit Utrecht
    gekoome sijnde hebbe sijn hoocheijt gesien en gesalweert17gesalueerd: begroet behalfven
    hij, sien niet dat hij der nae tracht18er naar tracht:het probeert, wat soude hij sijn kost betaelle
    ick vreese hij met sijn inkoome niet toekomt daer hij alde winter
    de kost bij mij heeft gehadt, met deese quade ijaere indewelcke
    so swaere schatine moete gegeefve worde, ick sal als hij weerkomt
    hem segge dat wij die kamer niet langer konne misse gelijcke het
    waer is so ick onse meubele en alt goet van Amsterdam hier
    brenge salt daer op moete sette, nu ick verlange met de naeste
    post te hoore in wat Ent vande werlt19aan welk eind van de wereld: waar in de wereld

    uhEd is, hoope de heer almach
    =tich deselfve sal geleijde, blijfve
    uhEd getrouwe wijff
    M Turnor

  • Geld

    DatumPlaats
    Geschreven26 januari 1673Den Haag
    Ontvangen12 februari 1673Lippstadt
    Lees hier de originele brief NB De brief is niet in de juiste volgorde gescand. Leesadvies: 23 rechts, 24 links, 26, 27 links, 24 rechts, 25 links.

    Vandaag schrijft Margaretha een lange, lange brief. Om het hier een beetje behapbaar te houden, hebben we de brief in drie stukken geknipt met de volgende onderwerpen:

    Godard Adriaan heeft als bijlage bij zijn brief een declaratie toegevoegd. Margaretha begrijpt het helemaal. Godard Adriaan maakt kosten voor De Republiek, maar de vergoeding voor zijn werk komt maar niet.

    Brieffragment over de declaratie en het verkrijgen van de toestemming

    beijde uhEd aengenaeme vande 9 en 13 deeser met
    de bijgevoechde konsept deklaraesi, is mij gistere
    behandicht, ick verstaen die heel wel, uhEd is Een
    merckelijcke som aent lant ten achtere kost men
    maer gelt krijgen, ick houde niet op daer om
    te spreecke nu het konsent1Consent: toestemming daertoe van men
    heere van hollant daer is, daer wij den heere
    valckenier van Amsterdam wel voor veroblij
    =geert2Verobligeren: in een verhouding brengen waarin men tot dankbaarheid of wederdienst gehouden is sijn die mij met groote beleeftheijt seer be
    hulpsaem hier in geweest is, [nu is de Eerste]

    Inkomsten

    Het krijgen van geld wordt steeds ingewikkelder. Geld is schaars en de oorlog blijft geld kosten. Margaretha rapporteert elk stapje in het proces keurig aan haar man, alleen heeft ze nu een onverwachte tegenvaller. Ze weet ook niet zo goed wat ze ermee moet. Ze had in september uiteindelijk de ordinantie (het uitbetalingsverordening) van de Heeren van Holland gekregen met hulp van de Amsterdamse burgemeester Gilles Valckenier. Dat was in ieder geval stap één. Stap twee zou dan zijn dat de raadpensionaris die moest ondertekenen. Alleen heeft Gaspard Fagel, de raadpensionaris, de ordinantie “verlegd”. Hij is hem dus gewoon kwijt geraakt. De traag lopende raderen van de bureaucratie komen weer knarsend tot stilstand.

    Een schilderij van grote ruimte met daarin aan de rechterkant één balie en aan de achterkant twee balies. Boven de balies aan de achter kant zitten twee ramen in vieren gedeeld met kleine ruitjes. Aan de muren hangen planken met daarop boeken en heel veel papieren. Er hangen ook papieren aan de muur en boven, tegen het plafond, hagen witte zakken.  De balies staan op een verhoginkje. Bij elke balie staat een klerk en bij elke balie staan mensen te wachten en in het midden van de ruimte is een soort rij met mensen van allerlei pluimage: mannen, vrouwen, kinderen, rijk, arm. Er lopen ook een paar honden. Op de grond liggen ook allemaal papieren.
    Voorbeeld van een 17e eeuws kantoor met ‘verlegde’ papieren. Het kantoor van de advocaat, Pieter de Bloot, 1628. Collectie Rijksmuseum

    Wat nu? Margaretha heeft raad gevraagd: er moet een duplicaat komen. Dat is aangevraagd, maar nu vragen de Heren van Holland een borg (garantie), zodat de eerste assignatie niet omgezet wordt in een ordinantie. Margaretha twijfelt over die garantie, want de assignatie is kwijt gemaakt door Fagel, en nu moet zij garanderen dat hij er niets mee doet. Aan de andere kant: als ze het niet regelt, komt er helemaal geen geld. En de raadspensionaris erop aanspreken… Daarvoor is Margaretha iets te afhankelijk van hem.

    Brieffragment over de verlegde ordinantie

    hulpsaem hier in geweest is, nu is de Eerste
    ordinans die inde maent van septem lest leede
    bij de heere vanden raet verleent, en door van
    heeteren aende heer r p fagel ter hande gestelt
    bij hem fagel verleijt die daer nae gesocht heeft
    maer tot noch toe niet konne vinde, daerom
    genootsaeckt ben aende heere vande raet Een
    duplijkaet te versoecke het welcke gedaen heb
    en sij niet weijgeren maer wille voorde ver=
    miste ordinansi borch gestelt hebbe, daer
    ick mij wat in beswaert vinde vermits die
    niet bij mij maer van Een ander verleijt is
    niet weetende in wiens hande die sou mooge
    raecke, de heere van den raet segge noijt ande

    Tweede brieffragment over de verlegde ordinantie en de borg

    in diergelijcke saecke gedaen te hebbe, of noijt geen
    duplijkaet sonder borge te geefven, so dat ick geen
    wtkomst ter werlt en sien of sal moete
    voor die ses duijsent gul borchge worde so het
    welcke gereesolveert ben te doen so sij nu met
    mijn borch te vreede sijn, de raet pensinaris
    souder wel de naeste toe sijn dewijlle de ordi
    =nansi in sijne hande moet weese maer derft
    hem niete vergen3Vergen: voorleggen , hoope hij se noch vinde sal en
    ick dan vande borchtoch sal konne ontslage worde

    Links de kant van de munt met de ruiter (ridder in harnas met getrokken zwaard) naar rechts. Onder het ongekroonde wapen van de provincie Utrecht. Tekst rondom: MO NO ARG PRO CON FOE BELG TRAJ
Aan de rechterkant de kant van de munt met het gekroonde generaliteitswapen, vastgehouden door twee leeuwen. Tekst rondom: CONCORDIA RES PARVAE CRESCVNT 1664
    Utrechtse dukaton (ook wel Zilveren rijder) uit 1664

    Uitgaven

    Ze loopt maar vast op de goede afloop vooruit en vraagt of Godard Adriaan vast aan wil geven waaraan ze het geld uit moet geven. In ieder geval moet ze de zadelmaker betalen.

    Ze heeft van de oude heer Van Heteren 1000 dukatons4Dukaton: zilveren munt ter waarde van 63 stuivers geleend. Ze doet echt haar best om een zuinige huishouding (ménage) te voeren, maar al die zieken! En alles is zo duur… Zo duur als ze nog nooit gezien heeft. Een eend: van zes stuivers naar twaalf of dertien stuivers, een paar konijnen van vijftien à zestien stuivers naar zesentwintig stuivers. Dat geldt voor alles! En hoenderen heeft ze sowieso al lang niet gezien.

    Brieffragment over de dukatons

    heb van den oude van heeteren hondert duij=
    katons geleent, ick lecht so nau in alles over
    alst Eenichsins moogelijck is noch hoop de
    huijshoudin hooch ben sterck van menaesge
    en alles is so dier5Duur dat ickt in mijn leefve noijt

    Brieffragment over de kosten van levensonderhoud

    beleeft heb Een hoen dat me voor dees voor 12 en 13
    stuijvers plach te koope moet men nu Een daelder
    voor geefve, Een Entvoogel6Eend voordees 6 stuij nu
    12 en 13 stuij, Een paer konijne voor 15 a 16 stuij
    nu 26 stuijvers en so alles naer venant7Navenant , hoende
    =re, heb ick in Een maent of ses weecke niet in
    huijs gehadt, ock heb ick Een seer kostelijcke8Kostelijk: duur
    winter met al de siecke die nacht en dach vier9Vuur
    en licht moeten hebbe behalfve alles dat sij
    voorts w van noode hebbe dit heeft nu vijf maende
    aen Een geduert, [soot schijnt komt het quaetste]

    Links de kant van de munt met de ruiter (ridder in harnas met getrokken zwaard) naar rechts. Onder het gekroonde wapen van de provincie Holland. Tekst rondom: MON NOV ARG CONI BELG PROV HOLLAND
Aan de rechterkant de kant van de munt met het gekroonde generaliteitswapen, vastgehouden door twee leeuwen. Onder het generaliteitswapen het wapen van Amsterdam. Tekst rondom: CONCORDIA RES PARVAE CRESCVNT 1672
    Amsterdamse dukaton (ook wel Zilveren rijder) uit 1672

    Godard Adriaan, de huisvrouw

    Margaretha heeft Coenraad Burgh, de Thesaurier Generaal van de Unie bij de Raad van State, gesproken. Kennelijk heeft Godard Adriaan hem afschriften van zijn huishouding (huishoudfinanciën) gestuurd. Zijn vrouw is onder de indruk, nu ziet ze dat hij een huishouding draaiende kan houden zonder vrouw. Toch wekt ze niet de indruk dat ze zichzelf overbodig voelt.

    Brieffragment over Godard Adriaans huishoudvaardigheden

    [toe, Mevrou de prinses is beeter,] den heer
    treesovier burch die ick heeden heb weesen
    sien preesenteert sijnen diens aen uhEd
    tis mij lief uhEd hem so wel van provijsie
    voorsiet en de huijshoudine so wel verstaet
    nu sien ick dat uhEd hem wel sonder vrou
    sal konne huijshoude, [de heer en vrou van]

    Lees verder bij Gruwelen

  • Elk zoekt zijn voordeel

    DatumPlaats
    Geschreven16 januari 1673Den Haag
    Ontvangen29 januari 1673
    Lees hier de originele brief

    Rust Roest

    Een brief van Godard Adriaan van 3 januari uit Bielefeld is eindelijk aangekomen. Hij heeft het ook over een brief van 26 december uit Sassenburg, maar die heeft Margaretha niet gezien. Ze is erg blij te weten dat hij gezond is na zo’n lange zware mars! Alleen hoopt ze niet dat hij nu ziek wordt, juist nu hij even rust heeft. Dat gebeurt met de mannen van van Ginkel aan de lopende band. “… De een is nog niet op de been, of de ander ligt weer…”

    Brieffragment gezondheid man en zoon

    [nu de heere sij]

    gedanckt die uhEd op so swaere en landurijge
    mers in so veel fatijgees1Van fatigeren: vermoeien heeft bewaert wil
    deselfve in gesontheit laete kontiniweere2continueren, ten waer
    niet vreemt dat uhEd ent volck nu die op de rust
    koome Een sieckte kreechge, dat sien ick aent
    volck vande heer van ginckel die deen naer dander
    al sieck worde deen is niet op de been of dander leijt
    ter weer toe [sij hebbe op die leste tocht groote on]

    Van Ginkel weer beter

    Met van Ginkel zelf gaat het gelukkig een stuk beter, al blijft hij zwak. Hij heeft nog wel steeds regelmatig de bibbers, wat Margaretha aan de koortsstuipen toeschrijft die hij heeft gehad.

    Brieffragment beterende zoon

    [gemacke gehadt,] de heer van ginckel is de heer sij
    gedanckt weer wel heeft in sijn sieckte groote
    konfulsie3convulsie: onwillekeurige spiersamentrekking stuip gehadt die hem noch min of meer aen
    hange en Eenige beevine veroorsaecke dien ick
    hoope motter tijt vergaen sulle, is noch vrij swack

    Elk zoekt zijn voordeel

    Zwart paard met een hoofdstel met een man ernaast met een blauwe jas, een wit sjaaltje, een pofbroek en kousen die de teugels vast houden. Hij kijkt naar het paard, terwijl het paard naar de schilder kijkt.
    Zwart paard door een stalknecht geleid, anoniem, ca. 1670. Collectie Rijksmuseum

    De stalknecht die Godard Adriaan naar Van Ginkel heeft gestuurd is nog niet opgedoken. Hij zou met de knecht en de trompetter van overste Van Webbenom in Breda zijn. Van Ginkel kan het niemand vragen want de overste is naar Vlaanderen om daar contributie te heffen in de Franse gebieden. Van Nassau Lalecq is met hetzelfde doel naar Sluis in Zeeuws-Vlaanderen. Ze hopen zo ‘wintertering’, inkomsten voor de winter, binnen te halen. “Nu, elk zoekt zijn voordeel”, zegt Margaretha.

    den stalknecht die uhEd hem gesonde heeft
    komt niet te voorschijn den overste seij mij dat
    de knecht met sijn trompetter te breeda was en
    met den Eerste volgen sou den heer van ginckel
    verlanckter naer heeft hem wel van doen maer
    weet niet waer daer naer te verneeme vermids
    den overste webbenom4kolonel Johan Thibault Webbenom naer vlaendere is, so ge
    seijt wort om die spaense neerlande ondert ge
    =biet vande koninck van vranckrijck onder kontre
    =buijsie te stelle, [g] met gelijcke last is vander leck5Maurits Lodewijk van Nassau LaLecq
    naer sluijs gesonde daer sulle die vriende wel Een
    winterteeringe6Wintertering (vanuit de betekenis van tering-datgene waarmee men in zijn levensonderhoud voorziet): waarmee men tijdens den winter in zijn levensonderhoud voorziet wt haelle, nu Elck soeckt sijn voordeel

    Zonder de dooi waren wij allen om hals

    Bovenaanzicht van een fort. Links van het midden loopt van boven naar beneden Den Ryn (staat erin). Aan de linker kant een soort minifortje: twee kleine bastions het land in en aan de kant van de Rijn is het recht. Het water om het fort heen wordt daardoor een soort M. In het minifortje staan twee soldaten. Op het weiland eromheen loopt een man. Aan de rechterkant van de Rijn een groter fort met vier bastions. Er tussen zitten geen rechte delen, waardoor het een soort ster is. Om het bastion zit water, aan de onderkant kan je er via een bruggetje in. De punt rechts boven ligt in De Dubbele Wirick (staat erin). In het fort lopen soldaten met lansen musketten en zwaarden. Er zijn ook twee ruiters te paard een een hondje (?). Op de Rijn vaart een zeilboot naar boven. Aan de onderkant liggen drie schuiten zonder zeilen maar wel met mensen (soldaten?) erin. Boven het stervormige fort staat 
t' Fort aan de Nieuwerbrug
In het weiland aan de rechtkant staat 
Landt onder Water
    Fort Nieuwerbrug. Uit Lambert van de Bos, Toneel des oorlog, 1675. www.edward-wells.nl/catalogus, Public domain, via Wikimedia Commons Wikimedia commons

    Margaretha memoreert nog eens het geluk van de plotselinge dooi die in viel, toen de hertog van Luxemburg eind december oprukte over het ijs. ‘Zonder dezelve waren wij allen om hals (dood)’. Naast dit ingrijpen van God zou het ‘voorzichtig terugtrekken’ van de graaf van Koningsmarck ook het behoud van het land zijn geweest. (Misschien omdat er anders veel manschappen verloren zouden zijn gegaan?) De gebeten hond is voor iedereen kapitein Pain et Vin die zijn post bij Nieuwerbrug had verlaten. Anders zouden ze meer dan 8000 Fransen ‘in de knip’ hebben gehad, die nu een moordende bende vormden.

    Brieffragment over de dooi en wat er nou gebeurde toen de Fransen terug trokken

    [weer indien tijt geweest,] die schielijcke7plotselinge doeij die
    de heer almachtich ons buijten alle Aprehensi8Apprehensie: het vatten met de geest, bevatten gaf
    quam seer wel te pas sonde de selfve waeren wij
    alle om hals9dood als uhEd wt meijne voorgaende sult
    gesien hebbe, men seijt hier noch dat het voorsichti
    reetiereere10terugtrekken vande koninsmerck11Kurt Christoph von Königsmarck naest godt ten
    voorste, het behoudenis van ons lant is geweest
    en had penivijn12Moïse Pain et Vin die post aende nieuwe bruch13Nieuwerbrug
    gehoude en niet verlaete datter meer als acht
    duijsent franse inde knip daer niet Een van
    af had konne koome waer geweest, [penevijn]

    Pain et Vin nog gevangen

    Kapitein Pain et Vin zit nog in de gevangenis en heeft levenslang, een beroepsverbod en verbeuring van al zijn goederen. Dat vindt Willem III niet genoeg, en het volk nog veel minder. Willem III laat het vonnis nog eens door rechtsgeleerden onderzoeken en het volk eist een lijfstraf of de doodstraf. In veel steden gist en rommelt het, en er worden zulke vreselijke dingen geroepen dat Margaretha het niet eens op durft te schrijven.

    Brieffragment over de reacties op Pain et Vin

    [te hoore,] de gemeent14gemeente, het volk is so onstuijmich over deese sin=
    =tensie15sententie: vonnis dat niet wt te spreecke is sij wille hem aenden
    lijfve gestraft hebbe so dat niet geschiet vrees ick
    Een temulte niet alleen hier maer leijden16Leiden delf17Delft
    Amsterdam en Rotterdam het mor ter so vree
    =slijck18het mort er so vreeslijck: er wordt zo vreselijk gemord en spreecke so dat ick de pen niet derf ver
    =trouwe en schrick der aen te dencken, [het ver]

    Rabenhaupt geëerd

    Godard Adriaan heeft vast over de verovering van Coevorden gehoord. Als de keurvorst nu doorpakt kan ook hij met Gods hulp misschien nog veel goeds voor elkaar krijgen. Carl von Rabenhaupt komt veel eer toe, en de Friezen doen het ook goed, misschien dat er in Overijssel wat bereikt kan worden.

    Brieffragment over de verovering van Coevorden

    het ver

    =overen van koefverde19Coevorden sal uhEd hebbe verstaen
    naert oordeel van veele so den keurvorst nu
    t werck wil behartige en Eens ter deege met sij
    volck ageere20aanvallen twijfelt men niet van wat goet
    met godts hulpe te sulle verichte, raefvenshooft21Rabenhaupt
    leijt groote Eer in22en de vriese23Friezen doen ock wel, men
    gelooft in overijsel wel wat sou konne gedaen
    worde, [de heer wil geefve wat tot onse beste]

    Mensen ontvluchten Den Haag

    Amalia van Solm is nog steeds ziek. De nieuwe ordonnantie is er nog niet, maar de eerste is bevestigd door de Raad van State. Er zijn veel ambtswisselingen in Den Haag. Er vluchten nog steeds heel veel mensen. Margaretha vreest dat de koning van Frankrijk tegen de zomer weer met een groot leger zal opmarcheren. Margaretha wenst nogmaals voor het nieuwe jaar meer goddelijke zegen voor het land en voor de wapenen dan in het jaar ervoor.

    Brieffragment vluchtende mensen

    de liede vluchte van hier noch met gewelt ick vrees teegens
    de soomer als waneer so geseijt wort de koninck met Een mach
    =tige armee weer af sal koome de heere wil ons genadich
    sijn en bij staen, geefve dat wij in dit ijaer sijne godlijcke
    seegen over ons lande en wapenen meer mooge hebbe als
    voor dees, inwiens bescherminge uhEd beveelle blijfve

  • De terugkeer van Van Ginkel

    DatumPlaats
    Geschreven12 januari 1673Den Haag
    Ontvangen24 januari 1673
    Lees hier de originele brief

    De laatste brief die Margaretha van Godard Adriaan heeft ontvangen, heeft ze op 9 januari beantwoord. In de tussentijd heeft ze geen nieuwe brieven van haar man binnengekregen. Ze blijft trouw schrijven, maar maakt zich wel zorgen.

    Komt Van Ginkel thuis?

    Van zoonlief heeft Margaretha wel brieven ontvangen. De heer Van Ginkel schrijft dat zijn gezondheid sterk verbeterd is. Hij is met een koets vertrokken en wacht op het jacht dat hem op komt halen in Brussel. Margaretha verwacht dat hij onderweg is, maar het heeft de afgelopen week ontzettend hard gestormd…

    [staen t kost niet voort,] de heer van ginckel schrijft
    sijn gesontheijt so toe genoome te hebbe dat hij met
    Een koets wtgereede heeft dat hem wel bekoome
    is en wachte maer opt jacht dat van rotterdam
    gist gistere acht dage al naer bruijsel al af
    gevaeren is om hem te haelle so dat niet twij=
    =fele of hij is op wech, maert heeft deese weeck
    heel seer gestormt tot deesen dach toe en nu heeft
    hij vlack inde wint dat mij bekomert[, alsmeede niet]

    Een schip in volle zee bij vliegende storm, bekend als ‘De windstoot’, Willem van de Velde (II), ca. 1680. Collectie Rijksmuseum

    Amalia en Albertine Agnes

    Amalia van Solms, weduwe van Frederik Hendrik van Oranje, is ontzettend ziek. De doktoren hebben weinig hoop, schrijft Margaretha. De prinses van Oranje is verkouden, hoest en heeft aanhoudende koorts. Margaretha heeft ook nieuws over een andere prinses: Albertine Agnes van Nassau, de vrouw van de Friese stadhouder Willem Frederik van Nassau-Dietz. De prinses ‘wort verwacht’, aldus Margaretha.

    [in gesontheijt,] haer hoocheijt Mevrou de prinses
    van oransge1Amalia van Solms is, Etlijcke dagen herwaerts heel doot
    lijck kranck geweest ijae so dat de docktoore weij
    nich hoop vande leefve hebbe, veroorsaeckt wt Een

    groote verkoutheijt met hoest en kontiniweelle
    koorts en alledaech swaere verheffine van
    koorts die met koude aenkomt, de prinses van
    vrieslant2Albertine Agnes van Nassau, dochter van Amalia van Solma wort verwacht[, voort verlanckt me]

    Ziekte, dood en verderf in het leger

    Uiteraard besteedt Margaretha ook weer aandacht aan het oorlogsnieuws. Zoals altijd is de hamvraag: waar blijven de Duitse troepen? De gardes van de prins van Oranje begeven zich in ieder geval in Den Haag, het regiment van Van Ginkel te Gorinchem, dat van Jacob van Wassenaer Obdam te Amsterdam, van Frederik Hendrik van den Boetzelaer te Leiden en van Joan Teding van Berkhout te Rotterdam. Gelukkig bevindt zoonlief zich op het moment niet bij zijn regiment, want in Gorinchem zijn veel militairen aan de rode loop. In Holland staat alles onder water, waardoor wegen onbruikbaar zijn geraakt. Daarbij komt dat er bij Amsterdam door de zware wind een dijk is doorgebroken, waardoor veel ruiters te paard van de compagnie van Gerard Bernhard von Pöllnitz zijn verdronken. En er zijn nog meer doden te betreuren: de heer van Herne, Adriaan Reinhard van Reede, is aan de legerziekte gestorven. Margaretha vreest dat er nog veel meer militairen ziek gaan worden.

    [vrieslant wort verwacht], voort verlanckt me
    hier seer te hoore waer de duijtse troepees sijn
    de gardees van sijn hoocheijt legge hier inde haech
    het reegement vande heer van ginckel te gorckom
    dat van obdam3Jacob van Wassenaer Obdam te Amsterdam van lange
    =raeck4Frederik Hendrik van den Boetzelaer is noch te leijden ingenoomen, van
    slijdrecht5Joan Teding van Berkhout te rotterdam, daer over al groote
    quantiteijt van hooij en haver voor op gedaen
    is, men seijt te gorckom seer veel siecke aende
    roode loop is, het staet hier in hollant over al
    so int water datter geen weege sijn te gebruijck
    daer bij komt datter ontrent Amstendam
    door de swaere wint Een dijck is door gebroo
    =cke, waer door veel ruijters met haer paerde
    vande kompangi vanden heere penits sijn
    verdroncke sijn luijtenant dieder acht
    paerde heeft verloore seijtme dat het
    ontswomen is, de raetsheer rijxse swager
    vande burgemeester hamel koomende wt
    noortholland, is te Amsterdam naer twee
    dage sieck geweest te sijn gestorfve, de heer

    van herne6Adriaan Reinhard van Reede is ock in sijn garnesoen aen die leeger
    sieckte gestorfve, daer der veel aen legge, tis
    te vreese als de liede nu wat op haer rust
    koome datter noch veel sulle sieck worde

    Een ruiter met een grote hoed, Adam Frans van der Meulen. Collectie Rijksmuseum

    De goedertierenheid Gods…

    Gelukkig is Van Ginkel weer aan de beterende hand. ‘Wij konne godt niet genoech dancke dat onse soon so genadich daer tot noch toe is af gekoome’, schrijft Margaretha aan haar man. Er is ook goed nieuws over de ordinantie van Godard Adriaan: bij de Gecommitteerde Raden is last gegeven om 12.000 gulden aan Godard Adriaan over te maken. Margaretha zal het wel even gaan regelen: ‘als ick die heb sal sien daer gelt van te krijge’.

    wij konne godt niet genoech dancke dat onse
    soon so genadich daer tot noch toe is af ge
    koome so ick nu hoor van die bij hem in sijn
    swaerste sieckte is geweest was hij teene
    =mael buijten hoop van leefve, och hoe groot
    is de goedertienentheijt godts tot ons wae
    =ren wij maer danckbaer genoech, nu heb
    ick naer lan loope so vergekreechge dat
    ter bij de heere gekomiteerde rade last
    is gegeefve om ordinansi ter som van
    twaelf duijsent gul voor uhEd op te
    maecke als ick die heb sal sien daer
    gelt van te krijge[, en uhEd begeert volge]

    PS: Van Ginkel is thuis!

    Uit deze brief blijkt goed dat Margaretha meerdere dagen over een brief deed. Waar ze zich aan het begin van haar brief nog afvraagt wanneer haar zoon thuiskomt, schrijft ze in een post scriptum dat hij is thuisgekomen. Hij zegt zich goed te voelen, maar ziet er vervallen uit en is zwak: ‘De heere hoope ick sal hem sijn krachte en sterckte voort geefven’.

    opt sluijte van deese komt de heer van ginckel hier aen,
    die seijt hem wel te voelle maer sietter so vervalle wt
    dat men schrickt hem te sien is ock noch seer swack
    de heere hoope ick sal hem sijn krachte en sterckte
    voort geefven, sijn kamerlin is noch heel sieck mee
    hier

  • Vrede of vechten?

    DatumPlaats
    Geschreven8 december 1672Den Haag
    Ontvangen
    Lees hier de originele brief

    De ordinantie is nog steeds niet binnen. Margaretha vraagt zich af wat de intenties van raadpensionaris Fagel zijn. Waarom houdt hij haar zo lang op en vertelt hij niet waar het aan schort? Het enige wat de raadpensionaris haar verzekert, is dat hij snel zal betalen…

    met de laeste post heb ick uhEd Een meemoorije1Memorie: financieel overzicht vant
    geene ick seedert deselfs vertreckt heb ontfange
    en wtgegeegve, de bekende ordinansie 2verordening heb ick noch 
    niet kan niet dencke wat den heere r pensionaris 3Raadpensionaris Gaspar Fagel
    intensie is dat hij mij so van dach tot dach op hout
    sonder te segge waert aen hapert maer verseeckt kert gestadich dat hij mij die sal bestelle [, de]

    Geld voor Van Ginkel

    Maar er zijn nog meer geldzorgen. Margaretha’s zoon heeft moeite geld voor zijn compagnie of regiment te ontvangen; de betaling loopt inmiddels drie maanden achter! Maar Van Ginkels mannen zijn niet de enigen die klagen; de hele militie wordt slecht betaald. Margaretha hoopt dat het snel zal verbeteren. In ieder geval moet eerst orde op zaken worden gesteld. In Den Haag was men al bezig om de financiën – die volgens Margaretha onder Johan de Witt ‘in het verloop waren geraakt’ – in orde te brengen.

    [kert gestadich dat hij mij die sal bestelle,]
    de heer van ginckel kan ock geen betaelin voor 
    sijn kompangi of reesgement krijge is bij de 
    drije maende ten achtere, de ruijters konne 
    niet wachte so dat hij int verschot moet sijn 
    doch hij ist niet alleen de heelle meeliesie klaecht 
    seer van quade betaeline, wij moete hoope dat 
    Eens beetere sal men heere van hollant sij bee 
    =sich om ordere op haere finansie die bij den 
    oude r p de wit4Raadspensionaris Johan de Witt teenemael int verloop is ge 
    raeckt te stelle, so geseijt wort ist op Een 
    goede voet, [maer aldewerlt klaecht seer over]

    Kaartspelende soldaten, Cornelis Bloemaert (II), naar Abraham Bloemaert, na ca. 1625. Collectie Rijksmuseum.

    De wapenen neerleggen, of opnemen?

    Van het leger van de Prins van Oranje heeft Margaretha sinds haar laatste brief niets meer gehoord. Hij schijnt zich met zijn leger ergens rond de Roer op te houden. Ook van de vloot is er geen nieuws. Wel zijn de Zweedse ambassadeurs inmiddels gearriveerd. Zit er dan toch een vredesverdrag aan te komen? Margaretha heeft vernomen dat de ambassadeurs een wapenstilstand zullen gaan voorstellen. Maar is dat wel zo’n goed idee? ‘De wijste lieden oordelen dat wij de vrede met de wapenen in de hand behoorden te maken’, aldus Margaretha. Vechten tot de laatste man, geen wapenstilstand!

    Een goede vreede wwas ons wel nodich maer
    de wijste liede oordeelle dat wij de vreede
    met de wapenen inde hant behoorde te maecke
    en geen stilstant van wapenen hoore toe
    te staen[, men seijt tot wttrechten die proo]

    De komst van de Zweedse ambassadeurs staat ook in de Oprechte Haarlemse Courant van 10 december. De heren extra-ordinaris Zweedse ambassadeurs worden vanuit Rotterdam verwacht in Den Haag. Of ze echt een publieke intrede zullen doen, weet men nog niet. Men zegt dat ze zullen logeren in het huis waar de Franse ambassadeur gewoond heeft.

    Bericht uit de Oprechte Haarlemse Courant van 10 december 1672 over de Zweedse ambassadeurs. Via Delpher.nl

    Een brief van de koning

    In Utrecht zijn brieven van de Franse koning verschenen. De koning eist niet alleen dat de opgelegde som geld tot op de laatste stuiver wordt betaald, maar dwingt de Utrechtenaren ook nog eens 1600 bedden te regelen.

    [te staen,] men seijt tot wttrecht en die proo
    =vinsie brijefve vande koninck van vranckijk
    sijn gekoome met last dat sij daer de ge=
    =Eijste som tot Een stuijver toe soude doen
    betaelle, daeren boove Eijschen sij noch
    1600 bedde daer van 300 inde buerkerck
    tot behoef vande siecke soude geleijt worde

    Turenne, Condé en de keurvorst

    Margaretha verlangt zeer naar de brieven uit Duitsland en Maastricht. Ze is niet de enige. Iedereen wil weten of het leger van de keurvorst van Brandenburg de Rijn al is gepasseerd. Waarom is het Brandenburgse leger nog niet slaags geraakt met de Franse troepen? Er gaat geruchten rond. Margaretha gaat niet in op de inhoud van de geruchten, maar het heeft er alle schijn van dat veel onderdanen geen hoge pet meer op hebben van de keurvorst. ‘Men kan alle mensen de mond niet stoppen’, schrijft Margaretha. Wat kan de kwalijk sprekers het ongelijk bewijzen? De Brandenburgse generaal-majoor Wolfgang Ernst von Eller zu Laubach is in elk geval goed bezig: hij heeft in Münster veel buit gemaakt. ‘Altijd een goed teken’, vindt Margaretha. Ze hoopt dat de keurvorst hetzelfde zal doen en dat dit de kwaadsprekers de mond zal snoeren.

    [duijster te leesen,] en men kan alle mense
    de mont niet stoppe, dat den heere Eller 5Wolfgang Ernst von Eller zu Laubach
    int sticht Munster so ageert en sulcken buijt 
    maeckt is, altijt Een goet teijcken hoope 
    de keurvorst het ver met sijn volck ver=
    volchge sal en daer door de qualijck 
    spreeckers den mont stoppe, [onse tietge]

    Gravure van de stad Münster, op de voorgrond staan mensen, nonnen, bepakte ezels en schapenhoeders. Je ziet duidelijk de verdedigingswerken, de stadsmuur en alle torens binnen de stad.
    Panorama van Münster, Pieter Nolpe, naar Johannes van Alphen, 1648 – 1653. Collectie Rijksmuseum.

    Het thuisfront

    Tietge is weer helemaal beter. Met Fritsje valt het gelukkig ook allemaal mee. In haar brief van 5 december schreef Margaretha nog dat het jongetje de pokken leek te hebben. Gelukkig blijkt hij niet besmet te zijn; het was slecht een maagkoorts (waarschijnlijk een buikgriepje).

    Wederom krabbelt Margaretha iets op het papier als ze haar brief al heeft afgesloten. Dit keer geen oorlogsnieuws, maar nieuws over de stad die ze nog niet zo lang geleden verlaten heeft: in Amsterdam is een stuk van de stadswal omvergevallen. Gelukkig zijn de reparatiewerkzaamheden al in volle gang.

    te Amsterdam
    is Een stuck vande 
    stats wal om 
    veerge valle het 
    welcke weer opgemaeckt wort

  • De bureaucratie van ordinanties en assignaties

    Wij Nederlanders kennen een lange traditie van uitgekiende bureaucratie. Doen we het nu met regeltjes en zelfdenkende computers, in Margaretha’s tijd ging het om ordinanties en assignaties. Dit waren briefjes waarmee je van het kastje naar de muur gestuurd werd. Als iemand ooit een onderzoek naar bureaucratie in de Republiek gaat doen, dan zijn de brieven van Margaretha verplichte kost: je voelt de wanhoop.

    De theorie

    Godard Adriaan was in dienst van wat we nu “de overheid” zouden noemen. Alleen was net natuurlijk niet zo dat zijn salaris op een bankrekening werd overgemaakt. Hij had al helemaal geen praktische en/of-rekening met zijn vrouw. Hoe regel je dan een gezamenlijk huishouden verspreid over Berlijn, Amerongen, Amsterdam en Den Haag?

    Margaretha moest bij de werkgever regelen dat er een ordinantie kwam: een verordening dat Godard Adriaan (en dus Margaretha) recht had op het geld. Met die verordening kon Margaretha dan naar de griffier van de werkgever, die een assignatie schreef, een betalingsverzoek. Daarmee kon ze dan naar de ontvanger die op basis van die assignatie mocht betalen. Een ontvanger was een ambtenaar die over het innen (ontvangen) van belastingen ging en ze dus ook uit geld uit kon geven. Als Margaretha dan het geld had, kon ze een wissel regelen waarmee Godard Adriaan dan in het buitenland geld kreeg. Het lijkt een waterdicht systeem.

    De bureaucratische praktijk: de werkgever

    Een man in een zwart pak voor een kast vol papieren: de bureaucratie van ordinanties en assignaties
    Fragment uit De pachtbetaling, Quiringh Gerritsz. van Brekelenkam (toegeschreven aan), 1660 – 1668. Collectie: Rijksmuseum

    De “overheid” in de 17e eeuw was niet zo georganiseerd als nu. De provincies waren relatief autonoom en veel taken waren niet strikt gescheiden tussen landelijk en provinciaal. Het kon best dat Godard Adriaan op missie naar het buitenland ging, maar dat zijn missie betaald werd door Utrecht. Of dat meerdere provincies een eigen afgezant stuurden en die afgezanten vormden dan samen de missie.

    In 1672 werd Godard Adriaan betaald door de Staten van Utrecht. Toen de Fransen in juni Utrecht bezetten, werd Utrecht Frans, en daarmee viel de opdrachtgever van Godard Adriaan weg. Omdat zijn missie nationaal belangrijk was, werden de kosten overgenomen door de Staten Generaal en de Staten van Holland. Alleen waren de Staten Generaal ook weer een samenraapsel van provinciale belangen, dus daar konden provincies dwars gaan liggen voor specifieke betalingen. Het maakte het leven voor Margaretha niet makkelijker.

    De bureaucratische praktijk: de ordinantie

    Om een ordinantie te krijgen moet Margaretha meestal bij de raadspensionaris (of de secretaris van de Staten van Holland of Utrecht, maar die zijn intern natuurlijk weer niet hetzelfde georganiseerd) zijn. Die is natuurlijk altijd heel welwillend, maar kan formeel natuurlijk niets zelf beslissen.

    Ik denk dat Raadspensionaris Gaspard Fagel zich regelmatig door Margaretha gestalkt voelde. Zo schrijft ze op 24 april 1673:

    daer ick deese merge al voor seefven Eure over wtgeweest
    ben maer heb hem niet konne vinde men sou niet
    geloofve hoe qualijck deselfve aen te treffe is,

    Zou hij lastig aan te treffen zijn of zou hij zich effectief voor Margaretha verbergen?

    Margaretha vraagt altijd een ordinantie voor een specifiek bedrag. Daar denkt ze goed over na. Hoeveel geld heeft ze nodig? Hoe lang duurt het voordat je je geld krijgt? Meer geld kost waarschijnlijk meer tijd. Of toch niet? Heel 1672 is ze bezig om een ordinantie van 6000 gulden los te peuteren. Het is een terugkerende zin in haar brieven: de ordinantie van 6000 gulden heeft ze nog niet gekregen, met daarbij wat ze allemaal ondernomen heeft om die ordinantie te krijgen. Aan het eind van het jaar verzucht ze dat ze net zo goed 10000 had kunnen vragen, want dat zou evenveel tijd gekost hebben.

    De bureaucratische praktijk: de assignatie

    Als de ordinantie eindelijk binnen is, kan Margaretha daarmee naar de griffier om een assignatie te regelen: een betalingsverzoek. Dat wil zeggen: als er niet ook nog een “kontre ordinansie” gevraagd wordt. Kontre komt van conter-: een conterbrief is een brief in directe relatie met andere brief of verstrekt als verplicht dubbel. Er raakt ook wel eens een ordinantie kwijt en dan is er een duplicaat nodig, dan begint het hele circus weer opnieuw.

    Met de ordinantie, de kontre ordinansie en/of het duplicaat kan Margaretha de assignatie regelen. Meestal valt dit mee. De griffier kijkt vooral hoe de uitgave valt ten opzichte van de andere uitgaven. Zo nu en dan krijgt Margaretha te horen dat andere uitgaven belangrijker zijn en dat ze een week (of twee) moet wachten.

    De bureaucratische praktijk: het geld

    Met de assignatie kan Margaretha dan eindelijk naar de ontvanger om geld te krijgen. In het Rampjaar wordt door de inflatie geld schaars, dus dat kan dan nog problemen opleveren.

    Als ze Margaretha het geld in handen heeft, schrijft ze haar man heel trouw wat ze ermee gaat of wil doen. Uiteraard wacht ze op zijn toestemming en voegt ze een memorie (overzicht) bij. Zo kan hij zien dat ze niks verspilt en verstandig omspringt met zijn financiën. Een deel van het geld gaat met een wissel naar het buitenland voor Godard Adriaan. Hij moet de kosten van zijn missie zelf dragen. Hierbij kan je denken aan reiskosten, personeel, postzegels, maar ook officiële ontvangsten en dinertjes.

    De praktische uitvoering van de wissels en het beheer van geld ligt voor een deel bij de secretaris van de familie. Er zijn nog al veel mensen die aan die benaming voldoen. Het kan de secretaris van het dorp zijn of een solliciteur. Een solliciteur kan eenvoudige juridische en administratieve handelingen verrichten.