Mijn heer en lieste hartge

Tag: Oorlogsslachtoffers

Meer Maastricht

DatumPlaats
Geschreven7 juli 1673Den Haag
Ontvangen12 juli 1673Hamburg
Lees hier de originele brief

In haar laatste brief, die van 3 juli jl., schreef Margaretha over de verovering van Maastricht op 30 juni 1673. Het nieuws was toen vers van de pers. Zo vers, dat ze het na het schrijven van haar brief nog snel opnam in een PS. In haar brief van 7 juli volgen de details. Maar eerst reageert ze op Godard Adriaans brief.

Toch nog niet naar huis

Margaretha heeft in de brief van Godard Adriaan van 30 juni gelezen dat hij zijn reis naar Holstein heeft uitgesteld en voorlopig nog niet thuiskomt. Ze geeft er niet direct een reactie op, maar het moet voor haar een klap zijn geweest. Nóg langer wachten op haar heer en liefste hartje… Gelukkig is er ook goed nieuws. De compagnie voor Van Ginkel is in Alkmaar aangekomen. Van Ginkel is wezen kijken en is razend enthousiast. Hij hoopt dat Willem III de troepen ook ziet.

Brieffragment Holstein en de compagnie in Alkmaar

uhEd aengenaeme vande 30 ijuni heb ick ontfangen
waer wt sien deselfve sijn reijs naer holsteijn heeft
voor Eenige dagen wtrestelt, de heer van ginckel heeft
sijn kompangi die uhEd heeft gesonde en te Alck=
moer1Alkmaar is gemonstert, weesen sien seijt het seer en
wtneement schoon volck is en wel gemonteert, heeft
daer groot kontentement van is uhEd ten hoochste
ver oblijgeert2(Iem., resp. zich) in een verhouding brengen (door het bewijzen resp. aanvaarden van een dienst, van weldaden of gunsten) waarbij hij resp. men tot dankbaarheid of wederdienst gehouden is; (iem.) aan zich, resp. (zich) aan iem. verplichten. wenste sijn hoocheijt die sach, [de wijn]

Doden en gekwetsten

Het garnizoen te Maastricht was na een zware belegering van tien à elf dagen gedwongen zich over te geven. Afgelopen zondag hebben ze volgens krijgsgebruik Maastricht verlaten, waarna ze zich hebben teruggetrokken op Den Bosch. Dat Maastricht gevallen is, is niet te wijten aan het garnizoen. De militairen hebben gevochten als leeuwen. Margaretha en Van Ginkel sturen een lijst van doden en gewonden mee. Dan kan Godard Adriaan met eigen ogen zien hoe fel er is gevochten, en hoeveel man er in de strijd gebleven is. In totaal zijn er wel 3400 à 3500 doden te betreuren!

Eerste brieffragment doden en gekwetsten
Tweede brieffragment doden en gekwetsten

[waer voor uhEd hoochlijck bedancke,] het doet mij leet
ick met deese moet konfermeere de twijfelachtige
tijdine die wij bijt afgaen van laeste post weegens
het overgaen van Maestricht doen hadde het
welcke volgens de vrees dien ick had maer alte
waer is, naer dat den koninck die 10 a 11 daege
heeft beleegert isser op de swaere atackees die dat
op gedaen is, heeden achdage gekapiteleert en ons
garnisoen voorleeden vrijdach sondach tot 4 a
5 en dartich hondert man volgens krijchs ge=
bruijck wt getrocke en voorleede dijnsdach inden
bos gekoomen, daer den goeuverneur farijo3Jacques de Fariaux ock is

en so geseijt wort daer weer komandeere sal,
sij hebbe so men seijt in Maestricht haer heel wel
gedefendeert, daer is so vuerijEus4Furieus gevochten als
men noijt gehoort heeft, gelijck uhEd wt de lijst
die de heer van ginckel hier neffens vande ge
quetste en doode die van onse sijdt gebleefve sijn
sendt kan sien[, vant vijants volck seijt me]

Gedrukt Pamflet met een een lijst doden en gewonden per regiment en per compagnie.
Lyste van de doode en gequetste officieren van ’t uytgetrocken guarnisoen van Maestricht (z.p., z.j.). Knuttel nr. 10733.  Via Early European Books. Ook de vaandrig van de compagnie Van Amerongen is gesneuveld

Met een rapier in de hand

De vijand heeft volgens Margaretha ruim twee keer zo veel man verloren, namelijk 10.000. Dat is ook niet zo gek, want Lodewijk XIV zou constant verse rekruten hebben aangevoerd om de vermoeide militairen af te lossen. Lodewijk was er trouwens zelf ook bij; hij zou met een rapier in de hand de troepen hebben aangemoedigd. De stad is met veel geweld ingenomen.

Brieffragment over het furieus gevecht

[sendt kan sien,] vant vijants volck seijt me
dat wel tien duijsent man soude gebleefve
sijn, en datter noijt van sulcken furijeusen
gevecht gehoort is alst daer is geweest alle
paer Euren setten de konin ses duijsent ver
=se volckeren aen die de vermoijde afloste, en
hij den koninck selfs heeft met het rapier inde
hant het volck geankoraesgeert5Encourageren: Aanmoedigen en geseijt dat
al sijn konkeste niet met al was dat sij doen om
sijn kroon Emn en sijn Eer moste vechte, in
soma hij heeft het geamporteert6Emporteren: Met geweld innemen [men wil segge]

Een lange puntige degen
Rapier met gesloten korf, anoniem, 1600 – 1699. Collectie Rijksmuseum

Drie papisten

Niemand weet nog wat de capitulatievoorwaarden inhouden, maar zoals altijd zijn er natuurlijk wel geruchten. Het schijnt dat het niet gunstig zal uitpakken voor de stad, en in het bijzonder voor de kerk. Het schijnt namelijk dat het drie katholieken zijn geweest die de capitulatie hebben opgetekend…

Eerste brieffragment drie papisten
Tweede brieffragment drie papisten

[wtstaen,] hoe de kapijtelaesi leijt hoort me noch
niet als dat geseijt wort voor die vande stat vrij
wat slecht in sonderheijt voor onse kerck doch
dit is onseecker, hoewel te geloofve om dat

het drij papiste7Katholieken sijn die de kapitelaesie hebbe
gemaeckt, [wat heeft deese beleegerin al weer]

Een processie loopt van links naar rechts. In het midden houden vier mannen een baldakijn op. Op diverse plekken zitten mensen geknield. Rechts houdt de priester een monstrans op voor een altaar.
Processie gehouden door de Franse katholieken op Sacramentsdag van het jaar 1672, Johannes Jacobsz van den Aveele, 1674. Collectie Rijksmuseum

Weduwen, wezen en wonden

Er zijn een hoop nieuwe weduwen en wezen bijgekomen, want er zijn veel militairen gesneuveld. De eerdergenoemde Adriaan van Gent is trouwens niet gestorven. Hij heeft toch slechts één been verloren. Hij is wel gewond geraakt in zijn andere been. Margaretha kan het zich niet voorstellen hoe het moet zijn voor zo’n jonge man. Zelfs als hij er volledig bovenop komt, gaat hij een miserabel leven tegemoet. Hij heeft dezelfde leeftijd als haar zoon… (Van Ginkel is van juni 1644, Van Gent van februari 1645).

Er zijn nog meer gewonden. Wilhelm Albrecht, graaf van Dohna, is in zijn lies geraakt. Hij zal er waarschijnlijk niet meer bovenop komen. Ook ene Joris van Wee, vermoedelijk Georg Johann van Weede, is gewond geraakt; hij is in zijn buik geraakt. De gewonden zijn in Maastricht achtergebleven om verzorgd te worden. Margaretha vraagt zich af wat ons nog te wachten staat, als Lodewijk met zo veel geweld onze steden aantast…

Brieffragment weduwen, wezen en gewonden

[gemaeckt,] wat heeft deese beleegerin al weer
in so korten tijt meenich bedroeft de weedu
en weese gemaeckt, heer ijan van gent8Johan van Gent die
is of hij half mijmert en al Eenige tijt her
waerts so geweest is, sijn outste soon den
heer van oosterwee,9Adriaan van Gent is sijn Een been onder de
knie v af geschoote en boove de knie afgeset
ent ander been gequetst denckt voor Een jonck
mens die vande heer van ginckels ijaeren is
hoe miserabel hij sijn sal so hij der vande op
komt, den graef van doona10Wilhelm Albrecht graaf van Dohna die met de
weeduwe vande heer van stavenes getrout is
, is in sijn lies seer swaer gequetst ija so dat
men niet gelooft hij der vand sal opkoomen,
jooris van wee11Vermoedelijk George Johan van Weede die in Maestricht koman
=deerde is seer swaer inde buijck gequetst, dees
drije sijn te Maestricht blijfve legge om haer
daer voort te laeten kureeren en dat sij te
swack sijn om te vervoeren, als de koninck
op so Een manier onse verdere steede wil aen
=taste wat sal konne reesesteere [men seijt hij]

De regentessen van het Burgerweeshuis, Jacob Adriaensz. Backer, 1633-1634. Collectie Amsterdam Museum

De strijd op zee

Met al het nieuws over het Beleg van Maastricht, vergeet men bijna dat ook de strijd op zee nog lang niet definitief is beslecht. Het schijnt dat de Engelsen nog steeds de intentie hebben om op de Hollandse kust te landen. Gelukkig is de Staatse vloot nog steeds goed uitgerust. Margaretha doet nog maar eens een beroep op de Heer. Kunnen we tenminste een overwinning boeken op zee? Op het land wil het allemaal nog niet zo lukken. Het volk is zeer teneergeslagen en loopt weer flink te morren. Van de vreugde die de overwinningen op zee te weeg hebben gebracht, is weinig meer over. Hopelijk wil de Heer ons en ons lieve vaderland bijstaan.

Brieffragment Engelse dreiging

[wort,] nu seijt men dat d Engelse noch seer
sterck ter see Equipeere met intensie om
te lande, het welcke godt verhoede wil, onse
vloot seijt me dat in heelle goede postuer is, de
heere wilse bij staen en alstder op aenkomt
vicktoorije verleene, te lande schijnt het met
ons toch niet te wille lucke en dat de toorn
des heere noch op ons leijt, uhEd sou niet geloofve
wat en roep en verslagentheijt dit onder de gemeente
weer heeft gemaeckt en hoese morre, [ick verlang]

Brieffragment stemmingsomslag

men is hier naer wat vreuchde die men over de
vicktoorije ter see heeft gehadt weer vrij bekom=
=mert de heere wil ons en ons liefve vaderlant
bijstaen inwiens bescherminge uhEd beveelle
blijfve

Het IJ voor Amsterdam, van de Mosselsteiger gezien. Op de kade wachten enkele rezigers. Verschillende grote boten en kleine schepen liggen in de haven.
Het IJ voor Amsterdam, van de Mosselsteiger gezien, Ludolf Bakhuysen, 1673. Collectie Rijksmuseum

Afgeschoten benen en hoofden

DatumPlaats
Geschreven3 juli 1673Den Haag
Ontvangen7 juli 1673Hamburg
Lees hier de originele brief

Het regiment dat Godard Adriaan in de Duitse gebieden heeft geworven is inmiddels in Alkmaar gearriveerd, net als de compagnie voor zijn zoon. Dat is fijn nieuws, want Van Ginkel wacht met smart op de nieuwe rekruten. De verse rekruten zullen goed terecht komen, want Van Ginkel zorgt goed voor zijn mannen; de betaling van de eerste maand soldij heeft hij al geregeld. Ondertussen worden er voorbereidingen getroffen voor een optocht van een groot deel van het leger. Er lijkt iets groots op handen te zijn…

Gravure van twee soldaten bij een tafel. De een probeert de andere weg te houden bij de tafel waarop geld ligt. Achter de tafel zitten mannen die zichzelf erg belangrijk lijken te vinden. Eén van hen schrijft in een boek.
Soldaten die hun soldij uitbetaald krijgen (fragment van: Illustratie voor ‘Den Arbeid van Mars’ van Allain Manesson Mallet), Romeijn de Hooghe, 1672. Collectie: Rijksmuseum

Een ontzettingsleger

De opgetrommelde legermacht zal bestaan uit de gehele cavalerie en een deel van de infanterie. De rest van de troepen moet achterblijven om de posten bezet te houden. Er gaan ook geruchten dat de Spanjaarden onderweg naar Maastricht zijn met een ontzettingsleger. Het Spaanse krijgsvolk zou zich dan samen met de Staatse troepen in de richting van de belegerde stad begeven. Als ze maar niet te laat komen…

Brieffragment troepen die naar Maastricht gaan

het welcke so geseijt wort sal bestaen in
al onse ruijterij en Eenich voet volck, de
reste soude gelaeten worde tot besetine
van onse poste, men wil segge dat ons voor
=seijde leeger haer met de spaense soude konsjon
geere1Conjungeren: samengaan en so saeme gaen om Maestricht te
ontsette die so geseijt wort haer noch wel defen=deert
als maer met ons volck niet te laet en koome

In de strijd gebleven

Het zal wel een gevaarlijke onderneming worden. Margaretha heeft vernomen dat er al veel volk in de strijd is gebleven, zowel Fransen als Staatsen. Adriaan van Gent, over wie Margaretha in haar vorige brief heeft geschreven, heeft volgens de laatste geruchten niet één been, maar beide benen verloren. Daar zou hij aan gestorven zijn.

Het bovenlijf van een soldaat vliegt van rechts naar links, er vloeit bloed uit zijn middel. Zijn zwarte hoed met rode veer zit stevig op zijn hoofd.
Afgeschoten hoofd. Detail uit Slag bij Gibraltar in 1607, Cornelis Claesz. van Wieringen, ca. 1621. Collectie Rijksmuseum
Een onderlijf met twee benen vliegt door de lucht, uit het middel stroomt bloed.
Afgeschoten benen. Detail uit Slag bij Gibraltar in 1607, Cornelis Claesz. van Wieringen, ca. 1621. Collectie Rijksmuseum

Ook de zoon van Alexander de Soete de Laecke, eveneens Alexander genaamd, is gestorven. Van hem zijn niet de benen afgeschoten, maar het hoofd.

Margaretha weet dat het geruchten zijn en dat er nog niets met zekerheid te zeggen is. Maar ze weet ook dat het onvermijdelijk is dat er veel militairen in de strijd om Maastricht zullen sneuvelen. Hopelijk wil de Heer ze allen bewaren en bijstaan.

Brieffragment Adriaan van Gent
Brieffragment Alexander de Soete van Laecke

daer blijft veel volcks ock wtneemende veel
franse, de tijdine vande heer van gents soon2Adriaan van Gent
kontiniweert noch alsmeede dat beijde sijn
beene soude afgeschoote sijn en daer aen

gestorfve weesen3Adriaan van Gent overleefde de belegering van Maastricht. Hij trouwde in 1678 en stierf in 1708. Zijn linkerbeen was tijdens het beleg van Maastricht door een kanonskogel afgeschoten. ock dat de heer van vieleers
soon de Maijoor van Maestricht4Alexander, zoon van Alexander de Soete de Laecke soude het
hooft af geschoote sijn doch vant Een noch
t ander is geen seeckerheijt, gaet ons
volck daer naer toe vrees ick datter noch
meenich Eerlijck man blijfve sal de heere 
wilse alle bewaeren en bijstaen, [ick geloofve]

Op een zuideuropees aandoend plein staat, zit en kruipt een groep mannen naar een poort links. Op de achtergrond een basiliek en de stadspoort, op het midden van het plein een put.
Oorlogsgewonden bij een ziekenhuis, anoniem, naar Jacques Callot, 1677 – 1690. Collectie Rijksmuseum

Een spoedige thuiskomst

Godard Adriaan moet volgens Margaretha nu wel onderweg naar Holstein zijn. Dat is mooi, want dan is hij hopelijk spoedig terug bij haar. Ze hoopt dat God er voor zal zorgen dat het een voorspoedige reis wordt.

Brieffragment Holstein en thuiskomst

[wilse alle bewaeren en bijstaen,] ick geloofve
uhEd nu op sijn reijs naer holsteijn is hoope godt
die voorspoedich sal maecke en geefve uhEd
met kontentement weer om sult koomen[, waer]

Een man te paard neemt een glas wijn aan van een vrouw die op een stoepje staat. Naast haar staat een vrouw met een landkaart.
Reiziger wordt ontvangen bij stadspoort (detail), Crispijn van de Passe (II), 1652. Collectie Rijksmuseum

De capitulatie van Maastricht

Nadat ze haar brief heeft afgesloten, voegt ze nog snel de groeten van Philippota en de kleinkinderen toe. Vervolgens volgt echter een uitgebreid PS. Er is namelijk verontrustend nieuws binnengekomen afkomstig uit Aken, Luik en Keulen: Maastricht zou zich hebben overgegeven. Het Franse garnizoen zal zich zelfs al binnen de vesting bevinden. Velen kunnen het niet geloven. Margaretha wil het niet geloven, maar realiseert zich dat de meest vreselijke geruchten vaak achteraf waar blijken te zijn. Als Maastricht zich echt heeft overgegeven… De bevestiging van het gerucht zal grote verslagenheid met zich meebrengen. Margaretha heeft altijd gevreesd dat het Staatse leger te laat zou komen om Maastricht te ontzetten. Heeft ze gelijk gekregen?

Brieffragment capitulatie maastricht

p s naert schrijfve dees komt hier tijdine van
Acken luijck en van keulen als dat Maestri
cht met kapijtelaesi soude overgegaen
sijn Ent franse gernesoen daer al inge=
=trocken weesen het welcke van veelle niet en
kan gelooft werden maer om dat meest alle
quade tijdine waer bevonde worde vreese ick
der seer voor, soot waer is salt hier Een groote
verslagentheijt geefve, ick heb altijt gevreest
dat wij met ons leeger omt selfve te ontsette
te laet soude koomen[, voor dort daert rande]

De schepen met infanteristen en cavaleristen, waar Margaretha eerder in haar brief over heeft geschreven, liggen nog voor Dordrecht. Ondertussen zijn de generaals in Den Haag gearriveerd. Koortsachtig proberen ze om tot een besluit te komen.

Brieffragment over de troepen bij Dordrecht

[te laet soude koomen,] voor dort5Dordrecht daert rande
=voes6Rendez-vous is, legge meenichte van scheepen met
ruijterije en voetvolck, al de generaelsper
=soonen sijn ontboode en vandaech hier geko
=men om te delijbereeren7Delibereren: Beslissen, besluiten hoe en wat men
doen sal, [so datelijck koomt den heer van]

Marcherende troepen in sierlijke figuren op een besloten terrein.
Cavallerie en infanterie, Jan van Ossenbeeck, naar Nikolaas van Hoy, 1667. Collectie Rijksmuseum

Vrijdagmiddag 30 juni 1673, 11.00 uur. Het is definitief: Maastricht heeft zich aan de vijand overgegeven. ‘Het wil met ons te lande nog heel niet lukken’, schrijft Margaretha. Ze hoopt dat de de Heer de grenzen wil bewaren en ons verder wil bijstaan, maar ze vreest ook dat het hier niet bij zal blijven.

Brieffragment capitulatie van Maastricht

so wort mij weer geseijt dat seecker is
dat Maestricht en vrijdach middach
ontrent Elf Euren is overgegaen, het
wil met ons te lande noch heel niet lucke
de heere wil ons verder bijstaen en onse
frontiere bewaeren vreese het hier
niet bij sal blijfven

Op de achtergrond ligt de stad Maastricht met daarvoor de rivier de maas waarin een eiland ligt. Op de voorgrond Wyck en daarvoor de Franse troepen. De banen van kanonskogels zijn ingetekend. Boven de afbeelding een medaillon met een portret van Lodewijk XIV.
Beschieting van Maastricht door de Fransen, 1673, anoniem, 1673. Collectie Rijksmuseum

Leve de belastingbetaler!

DatumPlaats
Geschreven30 juni 1673Den Haag
Ontvangen5 juli 1673Hamburg
Lees hier de originele brief

Godard Adriaan heeft Margaretha een kopie van een door hem verzonden brief mee gestuurd. Aan wie die gestuurd is en wat er precies in staat weten we niet, maar het heeft te maken met zijn demissie1Demissie: ontslag. Margaretha heeft de brief gelezen en is benieuwd naar het antwoord. Ze geeft haar man, uiteraard, groot gelijk.

De geworven troepen

Het Regiment Baron van Reede is nog op weg naar de Republiek. Margaretha zal blij zijn als het er eenmaal is, want dan kan Godard Adriaan zich ontheffen van die belangrijke, maar vooral prijzige taak. De legerkosten werden in eerste instantie door de eigenaars van de regimenten betaald. Het lijkt of Margaretha er een beetje zenuwachtig van wordt: het gaat om zo veel geld dat Godard Adriaan moet verantwoorden. Wat nou als hij het zelf om wat voor reden dan ook niet kan? Dan zouden Margaretha en haar zoon helemaal afhankelijk zijn van Godard Adriaans secretaris Isaäc de Blanche. Margaretha kijkt dagelijks naar de wind of die gunstig genoeg om de troepen vanuit Hamburg naar de Republiek te zeilen.

Eerste brieffragment troepen geworven door Godard Adriaan
Tweede brieffragment troepen geworven door Godard Adriaan

[ontmoet en geseijt wort,] sal wel blijde sijn alst
gewerfvene volckere hier int lant sulle weesen
en uhEd hem sal konne deschersgeere2Dechargeren: ontheffen van so Een
notabele some gelts die deselfve heeft te ver=
antwoorde, bij leefven of sterfve ick of onse soon
soude het teenemael wt blaensche3Isaäc de Blanche moeten hebbe
om te verreeckene, wil hoope en godt bidde

uhEd het selfver ingesontheijt sult konne verEffene
, ick sien dagelijcks naer de wint die noch al kon
=traerije blijft omt volck van hamburch af te sende

Een gravure met links twee fluiten vanaf de achtersteven gezien, en rechts een fluit van voren gezien. Rechts vooraan vaart een groepje mannen in een sloep. De boten zijn wel op getuigd, maar de zeilen zijn gestreken.
Hollandse fluiten (Naues Mercantoriæ Hollandicæ, vulgo VLIETEN), Wenceslaus Hollar, 1647. Collectie: The Met, New York

Toch nog een keer Schooneveld

De winst van onze vloot bij de Tweede Slag op het Schooneveld is kennelijk toch niet onbetwist. Maar Margaretha is stellig: de overwinning ligt bij ons. De Engelse vloot is gehavend terug naar Chatham gevaren. Een aantal van onze schepen zijn ter controle naar de monding van de Thames gevaren, maar zijn nu weer terug op het Schooneveld.

Interessant is haar overweging waarom ‘we’ gewonnen hebben: de onzen hebben met de meeste orde van de wereld gevochten en de vijand heeft het omgekeerde gedaan. De chaos was daar zo groot dat met de grootste verwarring door elkaar voeren. Men vindt zelfs dat ze de afstraffing verdiend hebben.

Brieffragment over de Tweede Slag bij het Schooneveld

,dat d Engelse segge sij de vicktoorije te see soude gehadt
hebbe is mis en blijcklijck genoech dat die volckoome
aen onse kant is geweest want sij seer gedevaeli
seert4Devaliseren: ernstig beschadigd zijn, zwaar verlies aan manschappen (eigenlijk bij schip), kan ook zijn dat men buiten bezit gesteld is van zijn uitrusting (ontwapend) de see hebbe moete verlaeten en sijn naer
de reevier van londe tot voor schattam5Chatham geseijlt
onse scheepe die tot inde voorseijde reevier sijn geweest
sijn weer tot schoonevelt in heel goet postuer6Posturen: een goed figuur maken , den
Admirael de ruijter is de heer sij gedanckt heel
wel gelijck al onse hooft ofisiers, donse hebbe
met de meeste ordere vande werlt gevochten daer
de vijant kontraerij heeft gedaen en so deesorde
derlijck datse met de meeste konfusie7Confusie: verwarring door
Een hebbe geslage, ijae so dat sij alle so geschreefe
wort gemeerijteert8Meriteren: verdienen hebbe gestraft te worden,

Foto met twee rijen slagschepen van achteren gezien. Links de Hollanders, Rechts de Engelsen.
Still uit de film Michiel de Ruyter (Roel Reiné, 2015). Hier vechten zowel de Hollanders als de Engelsen nog ordentelijk.

De blije belastingbetaler

De militaire overwinning op zee heeft wel een voordeel: iedereen betaalt zonder morren de honderdste penning (vermogensbelasting). Mensen betalen zelfs te vroeg! Margaretha staat te kijken van de hoeveelheid geld die binnenkomt.

Eerste brieffragment betalen belasting
Tweede brieffragment betalen belasting

[gedocht dat men ondert volck sou devulgeere ,] uhEd sou
niet geloofve wat Een vreuchde en kontentement
deese vicktoorije onder de gemeente heeft veroor
saeckt

men siet het int geefve en betaelle vande honder
=sten peninck die nu int begin van ijuli moet
betaelt worden, tis ongelooflijck hoe de lieden
die alreets betaelle en wat en gelt der te
kantoor gebrocht wert, so dat deese vicktoorije
noijt beeter te preepoost heeft konne koomen
de heer almachtich wil ons liefve vaderlant
voort seegenen, inwiens heijlige protexsi uhEd
beveelle en blijfve

Op de afbeelding een kantoor met overal papier en mensen. Links zit een deur waardoor iemand heel voorzichtig binnen komt. Naast de deur staat een man met zijn hoed in de hand te wachten voor hem ligt allemaal papier op de grond. Links achter zit iemand achter een tafel vol papier te schrijven. Achter hem een volle kast met allemaal bundels papier en hangende zakken. Rechts een vergelijkbare tafel, maar daarachter staat een man die mensen te woord staan. Aan de wand achter hun een plank vol papier en hangende zakken. Voor de tafel rechts staat een groepje mensen te wachten. Ze hebben allemaal hun hoed in de hand. Een vrouw zoekt in haar tas, terwijl ze een mandje eieren aanreikt aan een man die vooraan staat. Een andere man draagt een geplukte kip over zijn arm.
De boerenadvocaat/het belastingkantoor, (naar) Pieter Breughel de jongere, 1615-1622. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort / NK2843

Afgeschoten been

Na dit einde in majeur, nog een PS in mineur: er is nieuws uit Maastricht. Het schijnt dat de zoon van Johan van Gent, Adriaan, bij een uitval zijn been is kwijt geraakt. Als het waar is, spijt dat Margaretha zeer.

Brieffragment afgeschoten been

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

het geene de
luijckse briefve
vant belech van
Maestricht segge
sal uhEd wt dees vande heer
van ginckel sien waer toe
mij reefereere, hier is Een
roep dat de heer van oosterwee9Adriaan van Gent
outste soon vande heer ijan van gent10Johan van Gent
die binne Maestricht is in Een
wtval sij Een been sou afgeschoote sijn, daerme
geen seeckerheijt van kan hebbe, soot waer is jam
mert mij seer

Hij staat op het rechterbeen en leunt op twee krukken; het pijnlijk vertrokken gelaat is naar rechts gewend. Over een kapje draagt hij een grote pelgrimshoed, waarvan de opgeslagen rand een schelp tegen twee kruiselings geplaatste pijlen vertoont. Zijn haveloze, niet geheel definieerbare kleding bestaat o.a. uit een buis met gerafelde mouwen en dito broek. Aan het been zit een afgezakte kous en aan de voet een muil. Om zijn nek hangt een grote tas, waarvan de inhoud door een gat naar buiten steekt; om het middel een riem, waaraan een messchede(?).
Bedelaar met houten been, anoniem, anoniem, naar Jacques Callot, ca. 1625 – ca. 1700. Collectie Rijksmuseum

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema gemaakt door Anders Norén