Tag: Moïse Pain et Vin

  • Gruwelen

    DatumPlaats
    Geschreven26 januari 1673Den Haag
    Ontvangen12 februari 1673Lippstadt
    Lees hier de originele brief NB De brief is niet in de juiste volgorde gescand. Leesadvies: 23 rechts, 24 links, 26, 27 links, 24 rechts, 25 links.

    Vandaag schrijft Margaretha een lange, lange brief. Om het hier een beetje behapbaar te houden, hebben we de brief in drie stukken geknipt met de volgende onderwerpen:

    Op 2 januari 1673 schreef Margaretha over de Franse poging om over het ijs Holland te bereiken. In haar brief van 26 januari 1673 komt ze hierop terug. Wie inmiddels overleden is, moet gelukkig zijn, aldus Margaretha. Wie ziet immers nog het eind van deze meer dan bedroefde tijden? Al die verschrikkingen… Je haren gaan ervan overeind staan!

    Gruwelen in Bodegraven en Zwammerdam

    De vijand heeft op een tirannieke manier huisgehouden in de dorpen Bodegraven en Zwammerdam. Vooral vrouwen hadden het zwaar te verduren. Een vrouw in barensnood zou samen met andere vrouwen in een kamer zijn opgesloten, waarna de vijand de kamer in brand gestoken zou hebben. Een dochter zou in het bijzijn van haar vader zijn verkracht, daarna zouden de Fransen haar borsten hebben afgesneden en in het ‘rauwe fleijs’ buskruit hebben gewreven. De vader had op zijn blote knieën gesmeekt zijn dochter het leven te benemen. Daarnaast zouden verschillende mensen onder het ijs geduwd zijn.

    Brieffragment vrouwen opgesloten en in brand gestoken

    [alle staen,] die wel inden heere gestorfve is, is wel
    geluckich want wie siet noch het Ent van deese
    meer als bedroefde tijde, mensen haere staen te
    berge alsmen denckt hoe tieraniecklijck de vijande
    te boodegraefve en swamerdam met de mense
    en insonderheijt1Inzonderheid: voornamelijk met het vrou volck hebbe geleeft
    Een vrou die in baerens noot sat hebbense met
    de vrouwe die bij haer waeren in Een kamer
    gesloote ent selfve aen brant gesteecke daerse
    alle in verbrant sijn, Een dochter in

    brieffragment over de gruwelen

    preesensi van haer vader geschoffeert daer nae de
    borsse afgesneede in dat rauwe fleijs buskruij
    gevreefve, so dat de vader op sijn bloote knie
    badt men haer maert leefve sou beneeme,
    doen hebben sijse int wate ondert ijs geworpe
    en gesteecke, so dat het met geen tong is wt te
    spreecke noch noijt gehoort is die tieranije
    die sij pleege, ick kan nacht noch dach ruste
    als ick der aen denck, [en sien niet waer wij]

    Waar haalt Margaretha deze gruwelijke verhalen vandaan? Helaas noemt de kasteelvrouwe geen bron. Wel komen haar verhalen overeen met de verhalen die we kennen uit pamfletten, prenten en geschiedwerken die vlak na het Rampjaar 1672 zijn verschenen. De gruwelen zijn volgens Margaretha met geen tong uit te spreken: ‘Noch noijt gehoort is die tieranije die sij pleege’.

    Voorstelling van de wreedheden bedreven door de Franse troepen in Hollandse dorpen in het jaar 1672. De voorstelling toont het vermoorden van de bewoners van een dorp. Op de voorgrond dwingt een Franse soldaat een naakte vrouw door het ijs. Rechts een brandende woining met de naakte lichamen van de vermoorde bewoners op een stapel voor het huis.
    Franse militairen houden verschrikkelijk huis in een dorp. Op de voorgrond wordt een vrouw onder het ijs geduwd, zoals Margaretha beschrijft in haar brief. Romeyn de Hooghe, 1673. Collectie Rijksmuseum

    Staat van oorlog

    Margaretha maakt zich druk. Hoe moet dat nu, als de Franse koning tegen de zomer wederom met een enorm leger tracht om Holland onder de voet te lopen – zoals gedreigd wordt? Op vreemde vorsten en potentaten kan immers geen staat gemaakt worden; die zijn niet te vertrouwen! En is het leger van de Republiek tegen de zomer wel bestand tegen de vijand?

    De Staatse militie klaagt ondertussen over geldgebrek. Vreemd, vindt Margaretha, want er wordt ontzettend veel belasting geheven: vóór eind februari moet de 200e penning, een speciale vermogensbelasting, wéér betaald worden. Margaretha merkt kennelijk zelf dat haar brief een beetje een klaagzang begint te worden, maar zo is het nou eenmaal. Ze hoopt maar dat haar man het haar niet kwalijk neemt.

    Brieffragment over de staat van de oorlog

    [die sij pleege,] ick kan nacht noch dach ruste
    als ick der aen denck, en sien niet waer wij
    teegen de soomer heen sulle als de koninck
    met sulcke macht weer af komt als gedrijcht
    wort, op vreemde vorste en pootentaete kone
    wij geen staet maecke gelijcke wij gesien heb
    selfs sijn wij niet bestant, wij sulle voor
    wtgaen van febrijwa weer Een twee honderd
    =derste peninck moete betaelle die meer als
    Eens so veel als voor deese sal bedrage, noch
    klaecht de meliesi seer dat sij geen gelt en
    krijge noch geen kreedijt hebbe, ick heb uhEd
    dit so Eens moete schrijfve gelijck het inder
    daet is twelcke bid niet qualijck te neemen, [de heer]

    En hoe verloopt de oorlog? Turenne schijnt zich met zijn leger in het Land van Maas en Waal op te houden. Pain et Vin is onthoofd, nu is het wachten op wat er met Bampfield gaat gebeuren.

    Brieffragment Turenne
    Brieffragment Pain et vin en Bampfield

    [hulpe koome,] tureijne seijt me komt met sijn

    volck inde maeswael , peynivijn2Moïse Pain et Vin is voor leedene
    maendach onthooft, nu seijt men dat se
    pamphiel3Joseph Bampfield sijn proses wille maecke, [den]

    Voor pagina van een pamflet over Pain et Vin. 
Tekst:
SENTENTIE
Van den Hoogen Krijghs-Raedt der
Vereenighde Nederlanden , 
Jegens
MOYSES PAIN & VIN
gewesene Collonel en Quartier-meester Gene-
rael , gepronuncieert tot Alphen de 23. Jan. 1673.
Nevens een Verklaringe van Bailliu, Burgemeesteren, Raden ende Secretaris der Stadt GOUDE, mitsgaders den Marquis de
Thouars , Collonel, Opperhooft van de 
Militie aldaer, &c. 
Hieronder staat een sierlijke driehoek met de punt naar benedn die gemaakt is uit bladeren en bloemen. 
Daaronen:
T' AMSTERDAM, 
Voor Sander Wybrantsz. in de Heere-straet, 1673
Op de pagina staan diverse aantekeningen. Rechts boven een sierlijke 61 met een cirkel er omheen. Links naast Jegens T6617, rechts naast Jegens een onduidelijke krabbel. Het lijkt op u. 6. ku
Links boven van de driehoek staat nb P. v.d.W. Helemaal onderaan staat Div. 3408 en daarnaast heel vaag het logo van Google. Alle handschriften zijn van verschillende personen.
    De sententie van de Hooge Krijgsraad jegens Moïse Pain et Vin, uitgegeven als pamflet, 1673. Bron: Wikipedia, lees het hele pamflet via Google Books.

    Utrecht

    Terug naar Utrecht en je blauw betalen aan door Fransen opgelegde belastingen, of in Holland blijven met het risico dat je al je bezittingen kwijtraakt? Het is een dilemma waar Margaretha al eerder over heeft geschreven. Hendrik Jacob van Tuyll van Serooskerken, Heer van Zuylen, die tegenwoordig net als Margaretha in Den Haag woont, is niet van plan terug te keren naar Utrecht. Neef Hieronymus van Tuyll van Serooskerken, Heer van Wulven, zit nog in Utrecht. Niet dat hem dat veel helpt. Nu ziet De Republiek hem als vijand en het verhaal gaat dat ze daarom zijn goederen in Zeeland willen confisqueren…

    Brieffragment over de heren van Zuylen en Wulven

    [daet is twelcke bid niet qualijck te neemen,] de heer
    van suijlle is gereesolveert hier te blijfve en
    niet weer naer wttrecht te gaen hij is teege
    woordich hier inde haech, den heer van wulfve
    is noch tot wttrecht so geseijt wort willense sijn
    goederen in seelant konfiskeere, [de doot van]

    Lees verder bij Familie

  • Ziek, zwak, zwanger of hongerig

    DatumPlaats
    Geschreven23 januari 1673Den Haag
    Ontvangen5 februari 1673Soest
    Lees hier de originele brief

    De vermiste brief van Godard Adriaan van 26 december is binnen! Net als eentje van 6 januari. Wat is Margaretha blij, maar ook teleurgesteld over de tijd die verstrijkt terwijl de brieven onderweg zijn. De ene brief heeft er 27 dagen over gedaan en de andere 16 dagen. En dat in een periode dat er zo veel gebeurt! Margaretha is duidelijk opgelucht dat haar man niet ziek is geworden, na al die vermoeienissen van het reizen.

    De zieken

    Margaretha begint haar brief met een overzicht van de ziekenboeg. Van Ginkel is, de Here zij gedankt, beter! Warnaar, Van Ginkels koetsier, is gisteren overleden. De lakei (kamerling) begint beter te worden en de koksjongen is ook beter aan het worden. Helaas gaat het met Arend, de lakei van Ursula Philippota niet goed: dodelijk krank, net als Dorit de keukenmeid. Het zit ook allemaal niet mee.

    [van de winter so gesont spaert] de heer van ginckel
    is ock de heere sij gedanckt weer wel, maer warnaer
    sijn oude koetsier is gistere mergen overleede
    sijn kamerlin begint te beetere als ock de koxs
    jonge, Arent de vrou van ginckels lackeij leijt
    dootlijck kranck als ock doorijte mijn kockmeijt
    de heer Almachtich besoeckt1Bezoeken: met rampen treffen mij wel met siecke
    in huijs, dan sijne wille moet in alles geschiede,

    Een goed voorziene voorraadkast

    Gelukkig zijn er ook leukere onderwerpen om over te schrijven. Uit zijn brieven blijkt niet alleen dat Godard Adriaan gezond is, hij zorgt ook goed voor zichzelf. Margaretha is blij te horen dat hij goed voorzien is van specerijen, kandij, broden suiker, en kanariesek. Kennelijk heeft Wolfgang Ernst von Eller zu Laubach dit bij Godard Adriaan bezorgd, want Margaretha is hem zeer erkentelijk.

    dat uhEd so wel van speeserij kandij broode suijcker
    en van kanaerijseck2Canary Seck versien is, is mijn lief wij
    hebbe wel oblijgasi3Obligatie: verplichting, schuld aenden heer geene rael maijoor
    Eller4Wolfgang Ernst von Eller zu Laubach , [hadde wij wat vande seck hier sou teege]

    De Suikerbakker, afbeelding 83 van Menschelyke beezigheeden. Print: Anthonie de Winter naar Jan en Caspar Luyken, Uitgever: Ambrosius Scheevenhuizen, 1695 © The Trustees of the British Museum

    Broden suiker zijn geen suikerbroden. Suiker werd in de 17e na het raffineren5dit raffinageproces wordt ook beschreven in het gedichtje onder de afbeelding, gezooden komt van zieden: koken en dan in puntige vormen gegoten. Zo ontstonden vaste kegelvormen van suiker, die broden genoemd werden. Thuis kon je dan van zo’n brood de suiker af raspen of schaven die je nodig had.

    Canary Seck?

    De kanaerijseck waar Margaretha het over heeft is Canary Seck of Sack. Een zoete wijn van de Canarische eilanden. Hij werd tot ongeveer 1800 ook in Nederland geimporteerd tot het verdreven werd door Port en Madeira. Shakespeare noemt het ‘de wijn die het bloed parfumeert’ (Henry IV, twee achte, scene 4). Er is veel over de Canary Seck te vertellen, Margaretha zou het vooral willen hebben omdat het goed is voor haar schoondochter, die waarschijnlijk snel weer in de kraam is.

    Foto vanuit de lucht recht naar beneden. We zien de gitzwarte vulkanische grond. Daarin zijn ronde muurtjes gebouwd om de wijnstokken te beschermen tegen de wind. Binnen elk muurtje groeit een helder groene plant.
    Wijnranken in de vulkanische grond van het eiland Lanzarote. Foto: Bodega La Geria

    Ze valt van de ene in de andere zwangerschap: de keurvorstin is inmiddels van een zoon, Karel Filip, bevallen. Margaretha is vol bewondering over haar. Deze Dorothea Sophia van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Glücksburg had de gewoonte om met haar man mee op veldtocht te gaan. Karel Filip wordt dan ook in Bielefeld geboren, waar op dat moment de Brandenburgse troepen zich bevinden. Volgens Margaretha moet ze wel een erg sterke “conplexie” (gestel) hebben om zo mee te reizen.

    Met een andere vorstelijke dame gaat het minder goed. Amalia van Solms leeft nog steeds. Soms gaat het beter, soms gaat het slechter, veel vertrouwen in een goede afloop is er niet.

    [Eller ,] hadde wij wat vande seck hier sou teege
    de kraem vande vrou van ginckel wel te pas koo
    =men dan daer is geen raet toe hoope se uhEd
    ock goet sal sijn, de keurvorstin is geluckich naer
    sulcke lange reijs so geluckich geleege te sijn en
    dat noch so wel op haer gemack t moet Een

    vrou van seer stercke konplexsie6Conplexien: gestel. Senuwen conplexien = zenuwgestel weesen, haer hoochg
    de prinses van oransge7Amalia van Solms blijft ock al in Eene
    staet den Eene dach wat beeter en dander weer
    Erger men gelooft het Ent de doot sal sijn,

    Portret ten halven lijve van Amalia van Solms, de prinses is aanziend en face naar links weergegeven. Zij draagt een zwarte jurk over een wit hemd. Haar hoofd is bedekt met een zwarte sluier. Om haar hals heeft zij een parelketting en zij heeft oorhangers in. In haar handen houdt zij een portret van haar man zaliger, Frederik Hendrik vast. De prinses is voor een effen achtergrond weergegeven.
    Amalia van Solms (1602-1675) in weduwendracht, Gerard van Honthorst, 1650. Collectie: Staatsmusea Berlijn.

    Sijn Hoocheijt

    De Prins van Oranje zit ook wat klem. Hij schijnt iets van plan te zijn, maar Margaretha ziet het niet voor zich: al het land staat onder water. In het dilemma over de veroordeling van Pain et Vin stelt hij zich Ruttiaans op: hij vraagt van iedereen advies, maar houdt dat geheim. Niemand gelooft dat het goed af zal lopen voor Moïse Pain et Vin.

  • Elk zoekt zijn voordeel

    DatumPlaats
    Geschreven16 januari 1673Den Haag
    Ontvangen29 januari 1673
    Lees hier de originele brief

    Rust Roest

    Een brief van Godard Adriaan van 3 januari uit Bielefeld is eindelijk aangekomen. Hij heeft het ook over een brief van 26 december uit Sassenburg, maar die heeft Margaretha niet gezien. Ze is erg blij te weten dat hij gezond is na zo’n lange zware mars! Alleen hoopt ze niet dat hij nu ziek wordt, juist nu hij even rust heeft. Dat gebeurt met de mannen van van Ginkel aan de lopende band. “… De een is nog niet op de been, of de ander ligt weer…”

    Brieffragment gezondheid man en zoon

    [nu de heere sij]

    gedanckt die uhEd op so swaere en landurijge
    mers in so veel fatijgees1Van fatigeren: vermoeien heeft bewaert wil
    deselfve in gesontheit laete kontiniweere2continueren, ten waer
    niet vreemt dat uhEd ent volck nu die op de rust
    koome Een sieckte kreechge, dat sien ick aent
    volck vande heer van ginckel die deen naer dander
    al sieck worde deen is niet op de been of dander leijt
    ter weer toe [sij hebbe op die leste tocht groote on]

    Van Ginkel weer beter

    Met van Ginkel zelf gaat het gelukkig een stuk beter, al blijft hij zwak. Hij heeft nog wel steeds regelmatig de bibbers, wat Margaretha aan de koortsstuipen toeschrijft die hij heeft gehad.

    Brieffragment beterende zoon

    [gemacke gehadt,] de heer van ginckel is de heer sij
    gedanckt weer wel heeft in sijn sieckte groote
    konfulsie3convulsie: onwillekeurige spiersamentrekking stuip gehadt die hem noch min of meer aen
    hange en Eenige beevine veroorsaecke dien ick
    hoope motter tijt vergaen sulle, is noch vrij swack

    Elk zoekt zijn voordeel

    Zwart paard met een hoofdstel met een man ernaast met een blauwe jas, een wit sjaaltje, een pofbroek en kousen die de teugels vast houden. Hij kijkt naar het paard, terwijl het paard naar de schilder kijkt.
    Zwart paard door een stalknecht geleid, anoniem, ca. 1670. Collectie Rijksmuseum

    De stalknecht die Godard Adriaan naar Van Ginkel heeft gestuurd is nog niet opgedoken. Hij zou met de knecht en de trompetter van overste Van Webbenom in Breda zijn. Van Ginkel kan het niemand vragen want de overste is naar Vlaanderen om daar contributie te heffen in de Franse gebieden. Van Nassau Lalecq is met hetzelfde doel naar Sluis in Zeeuws-Vlaanderen. Ze hopen zo ‘wintertering’, inkomsten voor de winter, binnen te halen. “Nu, elk zoekt zijn voordeel”, zegt Margaretha.

    den stalknecht die uhEd hem gesonde heeft
    komt niet te voorschijn den overste seij mij dat
    de knecht met sijn trompetter te breeda was en
    met den Eerste volgen sou den heer van ginckel
    verlanckter naer heeft hem wel van doen maer
    weet niet waer daer naer te verneeme vermids
    den overste webbenom4kolonel Johan Thibault Webbenom naer vlaendere is, so ge
    seijt wort om die spaense neerlande ondert ge
    =biet vande koninck van vranckrijck onder kontre
    =buijsie te stelle, [g] met gelijcke last is vander leck5Maurits Lodewijk van Nassau LaLecq
    naer sluijs gesonde daer sulle die vriende wel Een
    winterteeringe6Wintertering (vanuit de betekenis van tering-datgene waarmee men in zijn levensonderhoud voorziet): waarmee men tijdens den winter in zijn levensonderhoud voorziet wt haelle, nu Elck soeckt sijn voordeel

    Zonder de dooi waren wij allen om hals

    Bovenaanzicht van een fort. Links van het midden loopt van boven naar beneden Den Ryn (staat erin). Aan de linker kant een soort minifortje: twee kleine bastions het land in en aan de kant van de Rijn is het recht. Het water om het fort heen wordt daardoor een soort M. In het minifortje staan twee soldaten. Op het weiland eromheen loopt een man. Aan de rechterkant van de Rijn een groter fort met vier bastions. Er tussen zitten geen rechte delen, waardoor het een soort ster is. Om het bastion zit water, aan de onderkant kan je er via een bruggetje in. De punt rechts boven ligt in De Dubbele Wirick (staat erin). In het fort lopen soldaten met lansen musketten en zwaarden. Er zijn ook twee ruiters te paard een een hondje (?). Op de Rijn vaart een zeilboot naar boven. Aan de onderkant liggen drie schuiten zonder zeilen maar wel met mensen (soldaten?) erin. Boven het stervormige fort staat 
t' Fort aan de Nieuwerbrug
In het weiland aan de rechtkant staat 
Landt onder Water
    Fort Nieuwerbrug. Uit Lambert van de Bos, Toneel des oorlog, 1675. www.edward-wells.nl/catalogus, Public domain, via Wikimedia Commons Wikimedia commons

    Margaretha memoreert nog eens het geluk van de plotselinge dooi die in viel, toen de hertog van Luxemburg eind december oprukte over het ijs. ‘Zonder dezelve waren wij allen om hals (dood)’. Naast dit ingrijpen van God zou het ‘voorzichtig terugtrekken’ van de graaf van Koningsmarck ook het behoud van het land zijn geweest. (Misschien omdat er anders veel manschappen verloren zouden zijn gegaan?) De gebeten hond is voor iedereen kapitein Pain et Vin die zijn post bij Nieuwerbrug had verlaten. Anders zouden ze meer dan 8000 Fransen ‘in de knip’ hebben gehad, die nu een moordende bende vormden.

    Brieffragment over de dooi en wat er nou gebeurde toen de Fransen terug trokken

    [weer indien tijt geweest,] die schielijcke7plotselinge doeij die
    de heer almachtich ons buijten alle Aprehensi8Apprehensie: het vatten met de geest, bevatten gaf
    quam seer wel te pas sonde de selfve waeren wij
    alle om hals9dood als uhEd wt meijne voorgaende sult
    gesien hebbe, men seijt hier noch dat het voorsichti
    reetiereere10terugtrekken vande koninsmerck11Kurt Christoph von Königsmarck naest godt ten
    voorste, het behoudenis van ons lant is geweest
    en had penivijn12Moïse Pain et Vin die post aende nieuwe bruch13Nieuwerbrug
    gehoude en niet verlaete datter meer als acht
    duijsent franse inde knip daer niet Een van
    af had konne koome waer geweest, [penevijn]

    Pain et Vin nog gevangen

    Kapitein Pain et Vin zit nog in de gevangenis en heeft levenslang, een beroepsverbod en verbeuring van al zijn goederen. Dat vindt Willem III niet genoeg, en het volk nog veel minder. Willem III laat het vonnis nog eens door rechtsgeleerden onderzoeken en het volk eist een lijfstraf of de doodstraf. In veel steden gist en rommelt het, en er worden zulke vreselijke dingen geroepen dat Margaretha het niet eens op durft te schrijven.

    Brieffragment over de reacties op Pain et Vin

    [te hoore,] de gemeent14gemeente, het volk is so onstuijmich over deese sin=
    =tensie15sententie: vonnis dat niet wt te spreecke is sij wille hem aenden
    lijfve gestraft hebbe so dat niet geschiet vrees ick
    Een temulte niet alleen hier maer leijden16Leiden delf17Delft
    Amsterdam en Rotterdam het mor ter so vree
    =slijck18het mort er so vreeslijck: er wordt zo vreselijk gemord en spreecke so dat ick de pen niet derf ver
    =trouwe en schrick der aen te dencken, [het ver]

    Rabenhaupt geëerd

    Godard Adriaan heeft vast over de verovering van Coevorden gehoord. Als de keurvorst nu doorpakt kan ook hij met Gods hulp misschien nog veel goeds voor elkaar krijgen. Carl von Rabenhaupt komt veel eer toe, en de Friezen doen het ook goed, misschien dat er in Overijssel wat bereikt kan worden.

    Brieffragment over de verovering van Coevorden

    het ver

    =overen van koefverde19Coevorden sal uhEd hebbe verstaen
    naert oordeel van veele so den keurvorst nu
    t werck wil behartige en Eens ter deege met sij
    volck ageere20aanvallen twijfelt men niet van wat goet
    met godts hulpe te sulle verichte, raefvenshooft21Rabenhaupt
    leijt groote Eer in22en de vriese23Friezen doen ock wel, men
    gelooft in overijsel wel wat sou konne gedaen
    worde, [de heer wil geefve wat tot onse beste]

    Mensen ontvluchten Den Haag

    Amalia van Solm is nog steeds ziek. De nieuwe ordonnantie is er nog niet, maar de eerste is bevestigd door de Raad van State. Er zijn veel ambtswisselingen in Den Haag. Er vluchten nog steeds heel veel mensen. Margaretha vreest dat de koning van Frankrijk tegen de zomer weer met een groot leger zal opmarcheren. Margaretha wenst nogmaals voor het nieuwe jaar meer goddelijke zegen voor het land en voor de wapenen dan in het jaar ervoor.

    Brieffragment vluchtende mensen

    de liede vluchte van hier noch met gewelt ick vrees teegens
    de soomer als waneer so geseijt wort de koninck met Een mach
    =tige armee weer af sal koome de heere wil ons genadich
    sijn en bij staen, geefve dat wij in dit ijaer sijne godlijcke
    seegen over ons lande en wapenen meer mooge hebbe als
    voor dees, inwiens bescherminge uhEd beveelle blijfve

  • Meer over laatste dagen van 1672

    DatumPlaats
    Geschreven9 januari 1673Den Haag
    Ontvangen21 januari 1673
    Lees hier de originele brief

    Eindelijk is er weer een brief van Godard Adriaan bezorgd. De brief is persoonlijk aan Margaretha overhandigd door kolonel Johan Thibault Webbenom. Volgens de kolonel en de inhoud van de brief maakt Godard Adriaan het goed. Toch maakt Margaretha zich zorgen. De brief van haar lieve man is alweer drie weken oud. Zou het nog steeds goed gaan? Margaretha heeft al haar brieven naar Bielefeld gestuurd. De vraag is of Godard Adriaan blij zal zijn met de inhoud van haar brieven…

    De droefviege toestant van ons liefve vaderlant

    In de brieven die Margaretha reeds richting Bielefeld verzonden heeft, rept ze over de toestand in de Republiek. Ze schrijft hierin onder andere over de tocht van de hertog van Luxembourg. De eerste week van januari is rustig verlopen, maar Margaretha weet ook dat de Franse dreiging nog lang niet voorbij is en dat het makkelijk weer mis kan gaan als het gaat vriezen… De hertog, heeft Margaretha vernomen, schijnt in het water te hebben gelegen en is ziek geworden. Ook was een aantal militairen verdronken.

    Brieffragment over de droevige toestand van ons lieve vaderland.

    en daer wt sien den droefviege toestant van
    ons liefve vaderlant, wij sijn hier nu weer
    wat in stilte hoe lange het duere sal weet die
    groote godt met d Eerste vorst hebbe wij die
    alarm weer te verwachte de heer almachtich
    wil ons behoede, den hartooch van lutsenburch
    seijt me dat int water geleegen heeft en te
    wttrecht sieck leijt, tis seecker sijn volck
    seer gedevaliseert1devaliseren: zich met geweld meester maken daer weer ingekoomen is
    en datter Etelijcke verdroncken sijn[, had]

    Gravure van de Hertog van Luxemburg. Een onaangenaam heerschap met een strak gezicht en een snor als een vlinderstrik kijkt je recht aan. Hij heeft lang krullend haar, een kanten kraag . Daaronder een kuras (een stalen borstplaat), waaruit sierlijk geborduurde mouwen steken. Je ziet nog net dat hij in zijn hand met enge lange nagels en een manchet met veren, een handvat (van een zwaard?) vast houdt. Achter hem is een gordijn open getrokken en daar zie je gevechten. Op de voorgrond jaagt een man met een zwaard op een vrouw met twee kleine kinderen, links en rechts worden net mannen doodgestoken. Op de achtergrond een ophaalbrug en daarachter staat een heel dorp in lichterlaaie. Onder de prent staat: Montmorency. Hertoch van Luxemburch, geweest gouvarneur van Utrecht.
    Spotprent van de hertog van Luxembourg. Afbeelding afkomstig uit Abraham de Wicqueforts Journael, of dagelijcksch verhael van de handel der Franschen in de steden van Uytrecht en Woerden. Op de achtergrond het bloedbad van eind december 1672. Bron: Utrechts Archief

    De tocht van Luxembourg

    Maar als de Staatse generaal Moïse Pain et Vin zijn post niet verlaten had, hadden de Franse troepen zich niet terug kunnen trekken en waren er veel meer omgekomen. ‘Sij waren alle in Een sack’, aldus Margaretha, ‘daer souder niet Een afgekoome sijn’. Wederom een smet op het blazoen van het Staatse leger.

    Brieffragment 1 over Pain et Vin in Nieuwerbrug
    Brieffragment 2 over Pain et Vin in Nieuwerbrug

    [en datter Etelijcke verdroncken sijn,] had
    penevijn die post aende nieuwe bruch niet
    verlaeten, sij waeren alle in Een sack daer
    souder niet Een afgekoome sijn[, door den ster]

    De herovering van Coevorden

    Een schilderij van een man die een binnenpretje lijkt te hebben of stiekem een scheetje heeft gelaten in zijn harnas. Hij heeft lange bruine krullen, zijn wenkbrauwen lijken opgetrokken. Hij heeft een streepsnorretje en een kneveltje op zijn kin. Om zijn nek zit een wit sjaaltje geknoopt. Hij draagt een harnas. 
NB we zijn het niet helemaal eens over zijn gezichtsuitdrukking. Door andere redacteuren wordt genoemd: trots, zelfverzekerd, zelfingenomen, arrogant, verveeld en alsof hij spijt dat hij zijn snor heeft laten staan voor het portret....
    Portret van Carl von Rabenhaupt uit 1670, anoniem. Collectie Rijksmuseum

    Toch was er ook nog goed nieuws over de krijgsverrichtingen van de Republiek te melden: op 30 december 1672 wist de Boheemse legercommandant Carl von Rabenhaupt Coevorden te heroveren. Margaretha geeft een opsomming van wat er in de heroverde vesting is aangetroffen: 2000 gulden aan contanten, het zilveren servies van de bisschop en 140 stuks geschut. Kort na de overwinning komen er pamfletten uit waarop complete overzichten staan van wat er in Coevorden is buit gemaakt. De Republiek kan trots zijn op de Boheemse edelman: ‘die man doet al fraeije acksie’, vat Margaretha de mening van eenieder over ‘raefvenshooft’ samen.

    Brieffragment over Coevorden

    [vaeren,] het veroveren van koefverde dat
    raefvenshooft bij antreeprijse heeft ingenoome
    20000f, aen kontante het silver servies van
    bischop en hondert en 40 stucke geschut daer
    in gevonde en verovert, heeft hier blijschap
    veroorsaeckt, die man doet al fraeije acksie

    De bestorming van Coevorden, 30 december 1672, Pieter Wouwerman, 1672 – 1682. Collectie Rijksmuseum

    De situatie van Van Ginkel

    De ruiterij is in de steden gelegerd; het regiment van Van Ginkel bevind zich te Gorinchem. Eén van de knechten van Margaretha’s zoon is heel ziek. Gelukkig is zoonlief zelf weer aan de beterende hand. Margaretha hoopt hem snel weer te zien. In haar brief van 2 januari 1673 schreef ze dat Van Ginkel een aderlating heeft ondergaan. Nu schrijft ze dat hij in 48 uur maar liefst vier keer is adergelaten. Zoonlief had laten weten dat zijn ziekte te wijten was aan het feit dat hij in ijskoud weer 20 uur lang in het zadel heeft gezeten.

    Brieffragment over de nieuwe aderlatingen van Van Ginkel

    ick verlange he mijn soon te sien hij is in tijt
    van tweemael 24 Eure 4 mael gelaete
    had op deene sijde Een speesie van beroerte
    doch nu de heer sij gedanckt weerover en wel
    volgens sijn leste schrijfve, deese sieckte is door
    de groote koude die hij so geseijt wort 20 Euren
    aen Een te paert sittende in dat felle weer
    veroorsaeckt, sij hebbe Een seer swaere mars ge
    hadt[, nu seijt me dat mompelijan het luijtenant]

    Een kabinet met specerijen

    Klaarblijkelijk heeft Godard Adriaan een de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) een dienst bewezen. Margaretha sluit haar brief af met de mededeling dat ze als bedankje hiervoor een kabinet met specerijen heeft ontvangen. Ze heeft het kabinet nog niet geopend, maar aangezien de specerijen tegenwoordig heel duur zijn, komt het onverwachte geschenk zeker van pas.

    Brieffragment over het kistje met schilderijen

    so sende de heer van oostindishe kompangi aen mij en doen
    Een komplement maecke over Eenige dienste die sij segge uhE
    haer gedaen heeft, waer voor sij uhEd opt hoochste bedancke
    en sende mij tot Een teeken daer van Een kabijnet met
    Eenige speeserije dat ick noch niet geopent heb, maer wel
    te pas sal koome de wijlle de speeserije hier heel dier sijn

    Een prent die en beetje scheef staat. We zien een tropisch landschap met verschillende palmen en bomen. Op de voorgrond links, naast een ananasplant, geeft een Hollander aanwijzingen aan enkele lokale inwoners van het land. De lokale inwoners dragen slechts een lendendoek. Ze hebben zakken met stokken of pijlen. Rechts zit een man op een kameel, daarvoor loopt een ezeltje met een zware last. Met een legenda in het Frans en het Nederlands. We zien onder andere een kaneelboom, een peperboom, een kruidnagelboom met bloemen, nootmuscaatboom, een wonder kruid boom en vijgebomen.
    Bomen en specerijen. De prent is afkomstig uit een album met voorstellingen van planten, dieren en volkeren van West- en Oost-Indië. 1682-1733, Romeyn de Hooghe. Collectie Rijksmuseum
  • Haruut! De vijand is hier!

    DatumPlaats
    Geschreven2 januari 1673Den Haag
    Ontvangen13 januari 1673Bielefeld
    Lees hier de originele brief

    Margaretha en haar familie hebben 1672 overleefd maar de oorlog is nog niet voorbij. Margaretha’s vorige brief zat vol slecht nieuws: de vijand is een duister plan aan het smeden en ze heeft al weken niets gehoord van haar zoon. Zal 1673 een fortuinlijker jaar blijken dan 1672 of zakt de Republiek verder de rampspoed in?

    Ziekte van Van Ginkel

    De brief begint relatief goed: eindelijk hoort Margaretha weer iets van haar zoon! Ziekte teistert de familie zowel in Den Haag als in het verre Charleroi: zoonlief kon geen brieven schrijven omdat een flinke verkoudheid met koorts hem geveld had. De dokters zijn inmiddels langs geweest bij Van Ginkel en zij denken dat de ziekte voorbij het hoogtepunt is. Het gevaar is geweken. Haar zoon heeft veel geluk gehad: hij is niet de enige die getroffen is door ziekte in het Staatse leger. Meerdere hoge officiers zijn zelfs overleden hierdoor.

    Brieffragment ziekte Van Ginkel

    dat is dat de
    heer van ginckel volgens sijn schrijfve vande 27
    wt bruijsel en die vande heere vrijberchge1Cornelis van Vrijberghe beeter
    en volgens t oordeel vande docktoore sijn sieckte
    opt hoochste is geweest en buijte prijckel2perikel: gevaar weer
    was, daer wij godt niet genoech voor konne
    dancke, sijn sieckte is hem int leeger voor schar
    =leroij met Een viemente3vehement: stevig verkoutheijt en konti
    =niweele koorts aengekoome alsmeede den luijte –
    nant generael weldere4Johan van Welderen en den ritmeester de
    gruijter5Onbekend, die sijn hoocheijt door de graef van
    werfusee6Floris Carel van Beieren Schagen, graaf van Warfusé en 60 ruijters naer bruijsel liet
    brenge, daer weldere en de gruijter den darde
    dach naer datsij daer waere, sijn gestorfve
    so den heere vrijberge die schrijft onse soon

    Aderlating. Fragment uit Jacob Fransz. (ca. 1635-1708) en zijn familie in de chirurgijnswerkplaats, Egbert van (I) Heemskerck, 1669. Collectie Amsterdam Museum

    Dat Van Ginkel het overleefd heeft is aan twee zaken te wijten, schrijft Margaretha: gezond verstand en een goed gestel. Toen hij hoorde dat er al mensen overleden waren omdat ze geen rust namen heeft hij meteen verzocht om logement bij iemand in huis te nemen in plaats van verder te reizen naar het barre, koude legerkamp bij Charleroi. Het laatste nieuws wat Margaretha heeft gekregen over haar zoon is dat hij een aderlating ondergaan heeft. Hoe hem dit bekomen is, dat is nog wachten tot de dag van morgen.

    Brieffragment Van Ginkel in Brussel

    seer intstantelijck versocht te hebbe sijn loosgement
    in sijn huijs bij hem te neeme, het welcke hij Exk
    =useerde en in sijn herberch is gebleefve, seijt
    segge, de docktoore bij aldien de heer van ginckel
    niet Een bij sondere starcke natuer had ge=
    =hadt daer niet vande op soude gekoome hebbe
    hij is te bruijsel g Een Adergelaeten, nu ver
    lange wij seer naer den dach van mergen
    dat de bruijselse post komt om te hoore hoet
    nu is en hoet laeten hem is bekoome, [ijan sijn]

    Over het ijs!

    Helaas blijft het in deze brief niet bij enkel goed nieuws. Godard Adriaan krijgt eindelijk te horen welk vilein plan de vijand bekokstoofd heeft: doordat het zo hard gevroren heeft is de Hollandse Waterlinie stijf bevroren. De Franse troepen konden simpelweg over het ijs de Staatse troepen omzeilen. Holland lag wijds open! Zouden ze hun belofte om Den Haag te plunderen nu waar maken?

    Eerste brieffragment alarm in Den Haag
    Tweede brieffragment alarm in Den Haag

    [sieck tot bruijsel gebrocht was,] daer op kree
    chge wij snachts hier den alarm dat de vijant
    overt ijs van achteren bij boodegraef7Bodegraven was
    in gebroocke dat konins merck8Kurt Christoph von Königsmarck met sijn volck
    tot Alphee9Alphen aan de Rijn was gereetireert10retireren: terugtrekken, den r p fagel11Raadspensionaris Gaspard Fagel

    en andere heere die savonts te tien Eure deese tijdin
    al hadde en aenstonts derwaerts ginge, seekree
    teerde12secreteren: geheim houden het, [maer snachts ontrent Een Eur quam]

    Den Haag is in rep en roer. De hoge heren zijn al verdwenen uit de stad, zij hadden het nieuws schijnbaar al eerder. Er ontstaan weer volksoproeren en de burgers nemen het heft in eigen handen. Niemand mag de stad uit. Margaretha weet niet wat ze doen moet: ze lag al wakker met zorgen om haar zoon maar nu komen ook de Fransen ineens heel erg dichtbij.

    Derde brieffragment alarm in Den Haag

    maer snachts ontrent Een Eur quam
    der post op post, en ick die door de bekomerin van
    mijn soon niet kost slaepe, hoorde de klapper
    man roepe harwt harwt, daermeede, Elck
    ten bedde wt de burgerij in wapene de klocke
    op alde dorpe luijde alles was in sulcken roer
    dat het mij niet licht vergeeten sal, ick was
    meest met de vrou van ginckel en de kindere be
    komert en kostse onmoogelijck niet wech krijge
    de burgers oft kanaelgecanaille: gepeupel wilde onmoogelijck niet
    lijde13lijden: dulden datter Eimant wt den haech ginck, [het huijs]

    Gelukkig zet al snel de dooi in. Eindelijk lijken Margaretha’s gebeden om hulp vervuld. De Fransen moeten snel terugtrekken en moeten daarvoor langs de post van commandant Pain et Vin bij Nieuwerbrug. Alleen… hij blijkt gevlucht te zijn.

    De vraag op ieders lippen: hoe kon dit gebeuren? Waar was het Staatse leger toen ze eindelijk de Fransen de pan in hadden kunnen hakken? Weer is het Staatse Leger ineffectief gebleken tegen een Franse invasie.

    Eerste brieffragment terugtocht Fransen
    Tweede brieffragment terugtocht Fransen

    [schrijfve], doch moet noch segge dat godt almachtich
    ons op Een bijsondere manier sijn genade heeft ge
    toont door Een seer schielijcke14schielijk: snel en viemente doeij
    waerdoor den vijant niet voort noch te ruch en
    kost, en sonder dat pinevien15Moïse Pain et Vin, bevelhebber van het Staatse leger wat Bodegraven had moeten beschermen sijn post die hem aenden
    nieuwe bruch16Nieuwerbrug aen bevoolle was had verlaeten naer

    oordeel van alle mense had de vijant so beset geweest
    datter geen of weijnich van hadde konne koomen
    nu hout me voorseecker dat sij die post diese in hadde
    gehoude teenemael hebbe verlaete en weer na wt=
    trecht sijn, [men meent dat de komst van sijn hoocheijt]

    Franse wreedheden in Bodegraven en Zwammerdam in 1672, Romeijn de Hooghe. Collectie Boijmans Van Beuningen.

    Margaretha moet even alle stress en spanning kwijt bij haar liefste hartje. Hoe lang zal deze verwoestende oorlog nog doorslepen? Zal 2023 1673 eindelijk geluk, zege en voorspoed brengen? Voor de dorpelingen van Zwammerdam en Bodegraven is het al te laat: de gefrustreerde Franse troepen hebben de dorpen geplunderd en afgebrand op hun terugtocht. Zonder huis zullen zij deze killer winter moeten zien door te komen.

    Brieffragment klaagzang

    [de] heer almachtich wil ons bij staen en geefve wij in dit
    ijaer 1673 meer geluck seegen en voorspoet mooge
    hebbe alst voorleeden ijaer, so lange den vijant inde
    provinsi van wttrecht is sulle wij ingeen rust sijn
    maer met de Eerst vorst die wij alledage hebbe te
    verwachte alweer inde selfde alarm weese, tis seer
    droefvich te sien so hier ontrent alles geruwineert wort
    de plantaesge uijleboome de koekamp alle die boome
    sijn afgehouwe legge inde wech, de dorpe boodegraef en
    swamerdam sijn so af gebrant door den vijant datter
    geen ses huijse sijn gebleefve en voort al die streeck
    lans afgebrant, die schoone huijse, wat is dit Een ru
    wineusen oorlooch int hartge vande winter so veel mens
    verijaecht, och ons liefve vaderlant is wel in Een seer
    droefvigen staet, het Eene droefheijt komt mij opt
    ander en heb niemant dien mij raet heb van uhEd
    ock in so lan niet gehoort hoop het wel sal sijn, en dat
    de heer almachtich ons sal te hulpe koome op wien
    alleen betrouwe blijfve
    uhEd getrouwe
    M Turnor

    P.S. Toch geen verkoudheid?

    Zoals wel vaker voegt Margaretha aan het einde van haar brief nog recenter nieuws toe. Zo heeft ze net meer nieuws over haar zoon gekregen. Het schijnt dat hij niet enkel last had van een flinke verkoudheid maar ook van enige “belabbertheijt aen sijn tong”. Het klinkt alsof Van Ginkel door alle ontberingen een lichte beroerte heeft gehad. Haar moederlijke instincten ontwaken meteen: moet ze naar haar zoon toe?

    Brieffragment belabberdheid van de tong

    seijde dat hij beeter was maer
    Eenige belabbertheijt aen sijn
    tong hadt wisle wist niet
    te segge waer wt het selfve
    ont staet, dat mij nu weer
    nieuwe bekomeringe geeft
    vreesende het Een nieuwe
    toe val sal sijn daerom ick
    seer beducht ben niet weeten 
    de wat ick doen sal of daer
    nae toe gaen of niet gaen
    ick souder konne bevriese en
    niet weeten hoe weerom te koo
    =men, sal de post van merge
    afwachte, daer seer nae verlan

    P.S. Gelukkig nieuwjaar!

    Margaretha mag Kerst dan wel negeren, voor het nieuwe jaar is ze niet blind:

    Brieffragment gelukzalig nieuwjaar

    ick wensche uhEd hiermeede Een
    geluck salich nieuwe ijaer met
    meerder rusten minder sonde
    te beleefve,

    Een gelukzalig nieuwjaar met meer rust en minder zonde…