Mijn heer en lieste hartge

Tag: Michiel Mattheus Smits

De markies van Montpouillan

DatumPlaats
Geschreven24 juli 1673Den Haag
Ontvangen30 juli 1673Gortrop1Waarschijnlijk Gottorf in Sleeswijk
Lees hier de originele brief

Dat met dat geld van de vorige week, dat is dus niet gelukt. De ontvanger geeft het gewoon niet. Echt niet. Hij kan het niet, want hij heeft het niet. De drie graven uit het Staatse leger, Waldeck, Van Nassau en Van Horne zijn wel uitbetaald. Montpouillian en Langerak hebben in de winter nog geld gekregen, maar Margaretha en haar zoon krijgen niks. Noppes. Nada. En dan nog klagen de buitenlanders dat ze slecht betaald worden. Dat is dus gewoon niet waar, want ze worden beter betaald dan de eigen mensen.

Mompeljan

Deze inleiding was maar een opwarmertje tot een complete tirade aan het adres van Armand de Caumont, markies van Montpouillan, door Margaretha Mompeljan genoemd. In het Noorden spreken ze zeer slecht over hem, het schijnt dat hij de troepen van de bisschop gewoon liet vertrekken zonder zelfs maar hun bagage te veroveren. Eerlijkheidshalve hebben we hier niets over gevonden: niet over het verhaal, maar ook niet over de roddel. De arme markies zat Margaretha al langer dwars, maar haar opmerkingen over hem redden het maar zelden tot dit blog. En wij zijn niet de enigen, ook chroniqueurs van deze periode als Luc Panhuysen en Olaf van Nimwegen noemen hem niet. Kennelijk valt hij net niet genoeg – positief of negatief – op om in de 21ste eeuw genoemd te worden.

In een klassieke ruïne zitten twee mannen aan een tafel. Rechts een soldaat met een helm op en een kuras aan. Hij draagt een rode cape, heeft de wijsvinger van zijn rechterhand op zijn wang  en kijkt ons aan. tegenover hem zit een jonge man met een witte doek om zijn hoofd en slordige kleren en afgezakte kousen. Op een steen zit een jonge man met zijn rechterbeen opgetrokken ter luisteren naar de man met de lap om zijn hoofd. Op tafel staat een fles wijn, een glas wijn en er ligt een stuk brood. Links staat een vrouw met een grote schaal waarop waarschijnlijk vlees ligt.
Het verhaal van de soldaat, Karel Dujardin, 1650-1660. Collectie Yale University Art Gallery.

Margaretha’s grootste grief is waarschijnlijk dat hij een geduchte concurrent is bij eventuele promoties van haar zoon. Armand is de zoon van Franse hugenoten. Zijn vader vecht echter wel in het Franse leger onder Armand’s grootvader die Maarschalk van Frankrijk is. Armand zelf vecht aan protestante zijde in het Hollandse leger en trouwt met Amelia Wilhelmina van Brederode. Zij is een dochter van Wolfert van Brederode, één van de laatste telgen van het illustere geslacht Van Brederode, heren van Vianen. Hij doet het kennelijk zo goed in het leger dat Margaretha steeds vermoedt dat hij gepromoveerd zal worden, maar hij doet het niet zo goed dat hij een glansrijke carrière heeft.

Uiteindelijk wordt hij in 1688 luitenant-generaal en hij gaat mee met Willem III naar Engeland. Daar schopt hij het tot Lord of the Bedchamber van Koning Willem III. De Armand en Amelia hebben alleen een dochter en zij trouwt met een Engelse edelman. Dat is ook een nadeel voor je plek in de geschiedenis: als je mannelijke nazaten krijgt, ben je een stuk minder interessant. Er zijn van hem, zijn vrouw en zijn dochter geen afbeeldingen bekend. De familie De Caumont gebruikt als familiewapen het wapen van hun andere titel Duc de Force. Die titel heeft Armands oudere broer gekregen.

Silhouet van het dorp Zwartsluis. Een pentekening van eenvoudige lijnen, het dorp is vooral breed en niet hoog, allemaal lage huizen, een kerktoren en veel bomen. In de verte een molen.
Gezicht op Zwartsluis (fragment), Abraham de Haen (II), 1732. Collectie Rijksmuseum

Goed nieuws uit het noorden

Naast de kritiek op Mompeljan is er ook goed nieuws uit het Noorden: Nieuweschans is bestormd en ingenomen. Gelukkig hebben ze de bewoners niet slecht behandeld en alleen de militairen alleen in de kerk opgesloten. Johan Maurits was met zijn compagnie op weg van Friesland naar het zuiden en zij hebben en passant een aanslag op Zwartsluis afgeslagen.

brieffragment over de strijd in het noorden

[van hem geschreefve wort,] nu seijt me dat wij
de nieuwe schans weer in hebbe wil hoope het
waer sal sijn, donse soudense stormender hant
ingenoome hebbe doch de menschge niet qualijck
getrackteert hebbe de meliesie gevancklijck inder
kerck gesloote hebbe, ock seijt me dat donse
troepees die in vrieslant ondert komande van
prins mouris2Johan Maurits van Nassau Siegen sijn en op wech waere om weer hier
te koome kontree komande kreechge en Een
aenslach op swarte sluijs soude gehad hebbe daer
sij af soude geslage sijn, wat hier van is salme
haest hooren, [wat de vreede handelin belanckt wort]

Verovering van Nieuweschans door de Staatse troepen onder Rabenhaupt op het Bisschoppelijke leger in de nacht van 21 op 22 juli 1673. Gevechten rond het fort. Op de vogrond de bestorming en kanonnen die de vesting beschieten. Links een roeiboot met aanvallers, op de achtergrond schietende zeilboten.
De verovering van Nieuweschans 1673 (fragment), anoniem, 1673 – 1675. Collectie Rijksmuseum

Vredesconferentie van Keulen

Wat de Keulse vredehandel betreft heeft Margaretha goed door wat er speelt. Zowel Lodewijk XIV als Willem III willen eigenlijk helemaal geen vrede. Voor Holland zou eigenlijk Coenraad van Beuningen naar Keulen gaan, maar hij wilde echt vrede. Omdat Willem III dat niet wilde, ging uiteindelijk Hieronymus van Beverningh. De opdracht was om alleen en vooral te onderhandelen met eventuele bondgenoten.

Stadsgezicht van Keulen. Op de achtergrond een kerk, op de voorgrond een pleintje met een laag gebouw zonder noemenswaardige ramen. Pontificaal rechts de gigantische basis van een toren met daarop een kraan. Op het pleintje voor een kraampje, wandelaars een ruiter en een paard en wagen.
De Dom in Keulen, Lambert Doomer, ca 1663. Collectie: Boijmans van Beuningen. De rechter toren van de dom werd maar niet afgebouwd en was bijna 3 eeuwen te zien met een kraan erop.

De gezanten van Lodewijk XIV hadden juist de opdracht om alleen met De Republiek te onderhandelen en niet met de andere partijen. Lodewijk legt gelijk in de eerste ronde van overleggen al exorbitante eisen op tafel: zes miljoen gulden en de Republiek moet afstand doen van de Generaliteitslanden (Brabant en Limburg). De Engelsen eisen de veiligstelling van hun handelspositie. De Münsterse bisschop was niet eens uitgenodigd, dus hij kan geen eisen stellen.

De Hollandse onderhandelaars kunnen en willen niet op deze eisen in gaan. Zij vertegenwoordigen het Hollandse standpunt dat de Fransen de oorlog op onrechtmatige gronden begonnen zijn. Lodewijk XIV doet dit af met ‘Ambitie en gloire zijn een vorst altijd te vergeven’. Van Beverningh en Van Haaren reizen terug naar de Republiek om te overleggen met de Staten Generaal. Die nemen hun tijd en pas twee maanden later keren de diplomaten terug aan de onderhandelingstafel.

‘Neef’ Frederik van Renswoude heeft van zich laten horen. En weer kan hij niet op Margaretha’s goedkeuring rekenen. Margaretha zegt nog net niet hardop dat hij de familie te schande maakt.

Eerste brieffragment Vredesconferentie Keulen

[haest hooren,] wat de vreede handelin belanckt wort
geseeckreeteert, dan van buijten af seijtme dat
den koninck3Lodewijk XIV sulcke horijbele Eijsche doot die heel
on aeneemelijck sijn, en so ick kan mercken soude
het in gelt te geefve moete bestaen, de heer van
schoonouwe4Frederik van Reede van Renswoude soude gistere in seecker salet5Salet: salon publijck
geseijt hebbe dat hollant en seelant soude segge
onmogelijck te sijn die Eijsch vande koninck te voldoe
en dat sij ock niet langer inde oorlooch koste kontini
=weere oversulcks de vreede soude soecke te maecke
alleen tot konservaesie van haere provinsie laet
=tende de overheerde provinsie so sij sijn, ick wil

Tweede brieffragment Vredesconferentie Keulen

niet geloofe het so gemeent sal sijn of wij so
qualijck aen sijn, mij verwondert sijn hEd sulcke en
diergelijcke diskoerse so publijck derft segge, men
had geseijt hij seekreetlijck naer Enlant was gesonde
maer is niet waer, den spaense Ambasadeur of
anvoije6Envoye (Frans): gezant isser naer te men seijt noch datter desensie7Dissentie: onenigheid
tusch vranckrijck en Enlant soude sijn waer wtmen
wat goets hoopt, [uhEd schrijfve vande 18 deeser heb]

Compagnieën en de bouwmeester

Margaretha gaat ook nog in op vragen van Godard Adriaan over de compagnie die hij gezonden heeft en over hun zoon. Margaretha doet nauwkeurig verslag van wie waar is en welk geld gekregen heeft (of niet gekregen heeft). Kennelijk heeft Godard Adriaan ook geïnformeerd naar Michiel Mattheus Smits, de bouwmeester van de keurvorst. Margaretha denkt niet dat Van Ginkel hem gesproken heeft, zelf heeft ze niets meer van hem gehoord nadat hij in Den Haag bij haar langs geweest is. Kennelijk heeft hij Margaretha ook niet meer geïnformeerd of hij wat over haar Parmezaanse kaas gehoord heeft. De kaas was een belangrijk onderwerp, maar is inmiddels uit de brieven verdwenen. Zou hij al aangekomen zijn of niet?

De vijand slaapt niet en is vol praktijken

DatumPlaats
Geschreven15 mei 1673Den Haag
Ontvangen20 mei 1673Hamburg
Lees hier de originele brief

Godard Adriaan heeft dringend om geld gevraagd voor de werving van het nieuwe regiment in Duitsland. Maar zoals bekend zijn er geen contanten te krijgen. Margaretha legt haar man uit dat de soldaten thuis ook al nauwelijks betaald krijgen.

Soldaten onbetaald

Korporaalsvrouwen moeten bedelen om brood. Het schijnt dat sommige officieren het geld dat voor de soldaten bedoeld is, in hun eigen zak steken. Van Ginkels compagnie wordt gelukkig redelijk betaald, maar zijn salarisverhoging krijgt hij nog niet. Terwijl we het hier wel over een vitaal beroep hebben!

Een vrouw zit tegen haar rugzak aangeleund, haar hoed bedekt haar gezicht. In haar linkerhand houdt ze een hoed op. In een draagzak zit een zuigeling.
Bedelende soldatenvrouw, Daniel Nikolaus Chodowiecki, 1764 Collectie Rijksmuseum
Brieffragment over betaling leger

ick derf niet segge hoe de ruijters en arme soldate
Een deel van wan betaeline1wanbetaling klaechge ija korperaels
vrouwe gaen bidde om Een stuck broot, en konne
niet subsijsteere, ick geloofve het ock veel aende
offijsiers schort diet gelt in haer beurs steecke ende
arme soldate onbetaelt laeten, de kompangi vande
heer van ginckel wort nu reedelijck wel betaelt
maer van sijn hoochge tracktement krijcht hij
noch niet, [sijn hoocheijt is gistere weer hier gekoo]

Willem waakt

De veiligheidssituatie blijft precair, met de verse Franse troepen onder leiding van Condé in het land. Willem III heeft de posten bij Muiden en de Hinderdam geïnspecteerd. De zogenaamde aanval op de Hinderdam was inderdaad vals alarm, er zijn alleen wat paarden en koeien gestolen. Zijne hoogheid is waakzaam genoeg. Margaretha lijkt echt vertrouwen in hem te hebben. Alle legerposten zijn nu op orde, en menselijker wijs kan er niets misgaan. Maar ja, ze hebben afgelopen jaar wel meer meegemaakt, niets is zeker. Want ook de vijand slaapt niet en “is vol praktijken” (streken).

Brieffragment wakende Willem

sijn hoocheijt viegeleert2Vigileren: waken genoech bij sijn versuijm hebbe
wij geen ongelucke te verwachten al de poste sijn wel
versorcht, naer menschelijcker wijse ist onmoogelijc
datser door konne breecke, dan wij hebbe so veel in
Een ijaer herwaerts beleeft en gesien datter niet
van te verseeckeren is, de vijant slaept niet is
vol pracktijcke, [sijn hoocheijt sendt drije reesgemente]

Een bruine tekening met op de voorgrond de oever van een rivier, links bosjes met een boom, rechts alleen bosjes. Op de rivier een zeilboot in het midden en daarachter wat minder goed uitgewerkte roeiboten. Aan de overkant van de rivier ligt een stad met een stadsmuur met torens en poorten. Boven de stad steken verschillende kerktorens uit, rechts een molen.
Gezicht op Schoonhoven, Johannes Leupenius, 1653 – 1693. Collectie Rijksmuseum

De prins heeft ook drie regimenten naar Friesland gestuurd. Zelf blijven hij en de graaf van Waldeck met een “vliegend” (flexibel) leger in de buurt van Alphen en Schoonhoven. Zodat ze bij een eventuele aanval snel ter plaatse zijn. Een mooi succes: Nieuwersluis is weer in eigen handen gekomen. God geve dat het zo blijft!

Brieffragment vliegend leger

men seijt sijn hoocheijt met de graef van waldeck
met Een vliegent leeger ontrent schoonhoofve
en Alfhen sulle blijfve om ofse Eenige van
onse post mochte atackeere daer terstont
bij te sijn donse3De onzen: ons leger hebbe aende nieuwe sluijs nu
weer post gevat godt geefve sijt mooge behou
=de,

Oorlogsvloot

Inmiddels is de uitgevaren oorlogsvloot gesignaleerd ter hoogte van Oostende, zeilend richting de Theems. Gaan de plannen slagen?

Plattegrond van oostende. De bastionstructuur is duidelijk te zien. Aan de bovenkant de Noordzee en het strand, rechts de haven. Onder de plattegrond staan een paar gravures.
Plattegrond van Oostende met stadsgezicht, Matthaeus Seutter (III), 1708 – 1757 Collectie Rijksmuseum
Brieffragment vloot

[voor swaerder wil bewaeren], onse scheepsvloot
is voorleedene vrijdach smergens ontrent 4 Euren
op de hoochte van oostende gesien en seijlde naer de
teems4Thames van waer alle daege men verwacht te
hooren wat suckses van het deseijn5Dessein: plan is, [dus verde int]

Inwendige mens

Margaretha vergeet als altijd de inwendige mens niet in haar brief. In de eerste plaats het inwendige mensje dat er bij haar schoondochter uit moet: volgende week zullen ze toch echt naar Amsterdam gaan om daar veilig te kunnen bevallen. En in de tweede plaats haar eigen inwendige mens die erg blij is met het vat wijn dat Godard Adriaan heeft gestuurd. Ze hebben het inmiddels aangebroken en de inhoud is heerlijk. Wijn is nu erg duur, en boter ook: 8 stuivers per pond.

Brieffragment over de kraamvrouw en de wijn
Brieffragment over de prijzen van wijn en boter

wij sijn noch gereesolveert int begin vande toe
koomende weeck met de vrouw van ginckel en haer
kindere naer Amsterdam te gaen om haer
kraem met godts hulpe daer wt te houde
de heere wille Een goede verlossine en gesonde
vrucht verleene, wij hebbe de wijn die uhEd mij
heeft beliefve te sende ontsteecke is heel goet
bedancke deselfve noch seer voorde goede sorchge


die hij voor ons draecht, booter en wijn is hier seer
dier het pont booter kost hier noch al 8 en 9
stuijvers,

Bouwmeester als boodschappenjongen

De Parmezaanse kaas (verblijfplaats nog steeds onbekend) zit Margaretha hoog. Zo hoog zelfs, dat ze de keurvorstelijke bouwmeester, Michiel Mattheus Smits, inschakelt. Terwijl ze zit te schrijven staat hij op de stoep met een brief van Godard Adriaan. Hij heeft weinig tijd, want hij is op doorreis naar zijn familie in Breda. Hij belooft daar naar de kaas te informeren en op de terugreis wat langer te blijven.

Michael Matthias Smidts (1626 – 1692) door Jacques Vaillant, 1685.
Collectie: Stadtmuseum Berlin © Repro: Michael Setzpfandt Berlin
Brieffragment over Michiel Mattheus Smits en de Parmezaanse kaas

[hooren wat suckses van ht deseijn is] dus verde int
schrijfve kom den boumeester vande heere keurvorst
van brandenburch6Michiel Mattheus Smits was afkomstig uit Breda en heeft veel bouwprojecten in Brandenburg op zijn naam staan. In 1676 zou hij namens de Keurvorst het hout leveren voor de herbouw van Kasteel Amerongen die mij uhEd aengenaeme7aangename brief behandi8behandigt:overhandigt
hij is so haestich dat hij niet wilde sitten maer so voort
naer breeda vertrecken, sal daer naer de perme
saense kaes verneemen, als hij weer komt heeft
belooft weer aente sulle koome sal hem dan so wij
noch hier sijn versoecke Een maetijt met ons te Eete
en so veel onthael doen als wij konnen,

Twee oude heren en nog meer kaas

Met oom Dirk Adolf van Reede in Wijk bij Duurstede gaat het voor zijn doen goed, voor zover Margaretha weet, maar ze heeft eigenlijk al een poosje niet van hem gehoord. Blijkbaar heeft Godard Adriaan naar hem gevraagd. Deze oom is een broer van zijn vader en loopt al een eind in de zeventig. Een opmerkelijk familielid, want als twintiger is hij bij de Jezuïeten gegaan en ondertussen bedient hij al zo’n veertig jaar redelijk ongestoord als priester de katholieken in Wijk. Zijn gezondheid begint wat achteruit gegaan. Uiteindelijk zou hij in 1674 overlijden.

Een man met gesloten ogen, een snot en een paar dagen baardje. Op zijn hoofd een zwarte kap waar grijze krullen onderuit steken. Om zijn nek een lichtblauwe stola met een rode rand. De kleding eronder is wit. Aan de rechter een opengetrokken blauw gordijn. Rechts in de hoek staat
RP Theod: Reede
M 1674 12 Dec
Art: 74 MIS 41
Dirk Adolf van Reede op zijn doodsbed 12 december 1674 op de leeftijd van 74 jaar. Collectie: Parochie H. Suitbertus, Culemborg

Van een andere oude heer die net ziek is geweest, Johan Temminck in Hamburg, vindt Margaretha zeker dat hij aan moet sterken, want ze stuurt hem…kaas. Geen Parmezaanse, maar ‘S-Gravenzandse kaas dit keer.

Brieffragment Dirk Adolf van Reede en Johan Temminck

[vant lant vereijst] onse oom van reede9Dirk Adolf van Reede weet ick niet
beeter of is naer sijnen doen reedelijck wel is noch
tot wijck10Wijk bij Duurstede, dan heb nu in Eenige tijt herwaerts niet van
sijn hEd gehoort, ick sal met deerste geleegentheijt
Een paer goede schraefvesantse11‘s Gravezandse kazen voor den goede
oude heere teminck sende wenste te weete wat
hem aengenaem mochte sijn, [sal nu blijfve]

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema gemaakt door Anders Norén