De troepen van de Prins van Oranje en de troepen van de Spaanse markies De Louvignies hadden zich midden oktober verenigd. Het doel van de veldtocht werd pas begin november duidelijk: Bonn. Dit vestingstadje was niet alleen een belangrijk bevoorradingspunt voor de Franse bezettingsmacht in de Republiek, maar ook de hoofdstad van het keurvorstendom Keulen…
De Nederlandse Tirannie
De troepenmacht hield tussen half oktober en begin november behoorlijk huis in het land van de vijand. Op 29 oktober 1673 schreef Godard van Ginkel aan zijn vader hoe de troepen alles wat los en vast zat plunderden. De Keulse bevolking moest het ontgelden.
Dewijl wij hier int keulsche Landt sijn heeft het plunderen gruwelijk aengegaen en wordt dit Landt niet minder geruineert als onse arme provincien sijn
Godard VAN GINKEL, 29 oktober 1673
De troepen van Willem III deden niet onder voor de Fransen. Constantijn Huygens jr., de secretaris van de prins van Oranje, reisde mee met het leger en hij beschrijft de gebeurtenissen in Rheinbach. De burgemeester van Rheinbach, die openlijk partij had gekozen voor de Keulse prins-bisschop, weigerde in eerste instantie zich over te geven toen de stad begin november werd opgeëist. Toen de hij vroeg of hij twee uur de tijd kon krijgen om te overleggen over de capitulatievoorwaarden, werd hem dat geweigerd. ‘Das geben wir euch nicht’, aldus Rijngraaf Karel Florentijn van Salm, de commandant die de aanval op Rheinbach leidde. In zijn journaal beschreef Huygens de wandaden van het Staatse leger in het stadje. Iedereen die een wapen droeg, werd gedood. De burgemeester van Rheinbach werd opgehangen. Om zijn nek bungelden de sleutels van de stad.
Bonnbastisch
Op 5 november werd eindelijk duidelijk dat het doel van de veldtocht Bonn was. De hertog van Luxembourg en Turenne hadden de opdracht gekregen om te verhinderen dat de troepen van de Prins het belangrijke Franse bevoorradingspunt zouden bereiken. Maar naast de Spanjaarden hadden ook de Keizerlijke troepen onder leiding van Raimondo Montecuccoli zich bij het leger van Willem III gevoegd, waardoor de geallieerde krijgsmacht nu ruim 60.000 man telde.
De Franse en Keulse belegerden toonden weinig vechtlust. Op 12 november 1673 capituleerde Bonn na een belegering van een week. Het verlies van Bonn was een grote klap voor de Fransen. Ze konden nu immers hun troepen in de Republiek niet meer via de Rijn bevoorraden, en waren genoodzaakt de bezette gebieden te ontruimen. Bovendien was veel van het Franse oorlogsmateriaal door de geallieerden buitgemaakt.
Het was een geweldige overwinning. Maar de geallieerden moesten nu alle kansen met beide handen aangrijpen om optimaal te kunnen profiteren van de verslagenheid van de vijand. Was het einde eindelijk in zicht? Of was het allemaal maar bombast en liet de vrede nog heel lang op zich wachten? ‘Den hemel zegenen hunne desseynen, en gunne ons verder te triomferen over onze hoogmoedige vyanden’, aldus onderstaande prent.
Margaretha zit er duidelijk doorheen. Niet zo vreemd: De gemiste promotie van Van Ginkel ligt haar zwaar op de maag en weer is er een kasteel aan de Franse fakkels ten prooi gevallen. Bovendien zijn er nieuwe vijandelijke troepen in aantocht, terwijl naar het veiligere Amsterdam gaan voor de kraam al geen optie meer is. Want hoewel de vreugde in deze brief ver te zoeken is, is er heugelijk familienieuws…
Godard Adriaan werft door
Maar daar begint ze niet mee, ze heeft nóg een teleurstelling te verwerken. Margaretha had verwacht dat haar man nu wel klaar zou zijn met de troepenwervingen, maar uit zijn laatste brief begrijpt ze dat dat niet het geval is. De heer van Renswoude is verbaasd (en Margaretha zelf vast ook) dat van Amerongen niet vaker om terugkeer verzoekt. Daarnaast weet Renswoude te melden dat Godard Adriaan zelfs een nieuwe opdracht heeft gekregen om naar Gottorp (Sleeswijk-Holstein) te gaan, om de werving daar verder te ondersteunen.
[is,] ick had gehoopt uhEd daer nu al haest meede sout te recht geraeckt1terecht geraakt: in orde, klaar sijn, so ick hier verstae heeft sijn hoocheijt ordere gestelt dat uhEd de geldere2het geld daer toe sulle werde versorcht, vandaech seijt de heer van rhijnswou mij dat hij verlanckt en wenste uhE hier waert en verwondert te sijn dat de selfve daer niet meer om schrijft, ock dat uhEd weer Een nieu =we komissie gekreechge heeft om naer d godtdorp3Gottorp (Sleeswijk-Holstein) te gaen om aldaer de werfvin te helpe fasieliteere4faciliteren
En nu is het uit!
Zo gaat het niet langer: wel nieuwe opdrachten geven, maar geen geld. Margaretha zal de heren van de gecommitteerde raden morgen eens flink op dit onbeschaamde uitgangspunt aanspreken. Zij móeten nu zorgen dat die tienduizend gulden worden betaald.
weer nieuwe komisie5commissie: opdracht te sende en geen gelt te geefe kan niet gaen, ick sal nu op dit preesopoost6(?) wrsch. van presumptie: aanname, vooronderstelling, maar ook arrogantie merge Eenige heere vande gekomiteerde rade gaen spreecke en versoecke dat sij ordere wille stelle dat mij die ordinansi van tienduijsent gul betaelt worde sal sien wat ick krijgen kan,
Goed werk wordt niet beloond
Maar geld is schaars, ook de betaling aan van Ginkels regiment hapert weer. Margaretha windt zich steeds verder op: dat haar zoon gepasseerd is voor promotie zit haar hoog. Van Ginkels compagnie kan zich meten met welke andere binnen het Staatse leger dan ook, maar ondertussen worden anderen die minder goed zijn voorgetrokken. Goed of slecht presteren: het maakt blijkbaar niet uit.
het gelt is seer qualijck te bekoomen t begint al weer met de betaelline vande heer van ginckels kompangi en reesgement te hapere, sijn reesge= ment en insonderheijt sijn kompangi is so goet alser Een in staten dienst is, daer andere die voor hem gepreefereert worde op veel naer niet tegens op en konne, dant schijnt of men hier wel of qualijck doet dat Even veel is,
Slechts zes Zeeuwse schepen
De vloot ligt nog steeds bij Schoneveld te wachten op de Amsterdamse schepen die eerst waren blijven steken bij Pampus en nu onder Texel liggen, én op de Zeeuwse schepen, waarvan er nog maar zes gereed zijn. De Zeeuwen krijgen van Margaretha een veeg uit de pan: het is een schandaal hoe slecht ze leveren. Ze interesseren zich alleen maar voor hun eigen kaapvaart.
(onze scheepsvloot) leijt noch op schoonevelt wacht de rest van onse scheepe die overt pamphes7Pampus niet koste maer nu int tessel gereet om wt te loope lege in alsmeede de seuwse8Zeeuwse scheepen daer der noch maer ses van wt sijn de seuwe9Zeeuwen maeckent so slecht in alles dat schande is, sorchge alleen voor haer kaperije,
Nieuwersluis houdt stand
De nieuwe versterking van Nieuwersluis door het Staatse leger blijkt een blijvertje. De Hertog van Luxemburg is weliswaar met een paar honderd man uit Utrecht komen kijken, maar heeft zich teruggetrokken onder achterlating van wat manschappen op Gunterstein.
de post die onse aende nieuwersluijs hebbe gevat en nu al in defensi is, heeft den vijant binnen wtrech seer geanlarmeert10gealarmeerd, den hartooch van lutsenbur11François Henri de Montmorency Bouteville, Hertog van Luxemburg die te breuckelen in Persoon is geweest heeft hem vandaer met sijn volck gereetiereert12retireren: terugtrekken en Eenich volck opt huijs te grundesteijn13Gunterstein geleijt
Franse pyromanen
Volgend op deze terugtrekking hebben de Fransen Breukelen bijna helemaal afgebrand. Wat ze in haar vorige brief al uit geruchten had gehoord blijkt waar: Ook Huis ter Aa ging in vlammen op, ondanks de brandschatting van 1500 gulden die de heer van der Aa had betaald! Kasteel, brouwerij, de bijgebouwen: alles in de fik. “Zij moeten groot vermaak in het branden nemen”, blijkbaar beleven ze aan brandstichting veel lol, merkt Margaretha bitter op.
so men seijt hebbense breuckelen meest afgebrant gelijcke sij ock het huijs te de a14te der Aa: in Ter Aa hebbe gedaen niet teegenstaende dat de heer van der A15Frederik van Renesse van Moermont die teegenwoordich hier is, 1500f tot afkoop of be vrijdine van dien heeft betaelt en Een savegarde vanden hartooch van lutsenburch16François Henri de Montmorency Bouteville, Hertog van Luxemburg daer op of voor hadt, heeft den voornoemde hartooch selff 600 man gesonde Ent huijs met brouhuijs en al watter omtrent stont laeten af brande, sij moeten groot vermaeck int brande neemen
8000 Fransen onderweg naar Utrecht
Ondertussen ligt de hoogste Franse legeraanvoerder in Utrecht ziek te bed, maar dat maakt het gevaar niet minder. Er schijnen nog 8000 verse soldaten in aantocht te zijn. De Heer wil ons voor een inval bewaren…
de prins van kondee17Louis II van Bourbon, prins van Condé seijtme dat te wtrrecht aent fleerensijn leijt, en dat se daer noch 8000 man hebbe ontbooden men gelooft vast dat sij teen of tander op ons sulle atenteere18Attenteren: ondernemen , de heer wil ons voor Eenich inval bewaeren
Genadige verlossing: Salomé Jacoba
Een Franse inval komt nu slechter uit dan ooit want…. Philippota is van een dochtertje bevallen. En dat met maar twee uur baren. Als het aan Margaretha had gelegen zaten ze nu in Amsterdam, maar ‘naar ouder gewoonte’ heeft het niet zo mogen zijn. Philippota heeft net als de vorige keer het vertrek steeds opgehouden. Moge de Heer Almachtig die haar een genadige verlossing en een “rechtschapen vrucht” heeft geschonken, hen ook een rustige kraamtijd geven. Margaretha maakt zich zoveel zorgen over haar schoondochter en de kinderen dat ze het bijna niet kan verwoorden. Ze sluit af met de wens dat de Heer hen wil geven wat zalig is, en Godard Adriaan wil beschermen. Na het zetten van haar handtekening moet ze haast wel in tranen zijn uitgebarsten.
se komen mij segge dat de vrou van ginckel niet wel is, die nu naer twee Euren sittens19Zittens wordt in het woordenboek samen vermeld met zitster. Dat is dan een vrouw die een zittend leven leidt (door zittend werk) en het betekent daarmee ook een vrouw die vlijtig zit te werken. Waarschijnlijk heeft de bevalling dus twee uur geduurd van Een dochter geleegen20Geliggen: Blijven liggen in het kraambed, daarvan afgeleid “bevallen” is21Ursula Philippota is bevallen van dochter Salomé Jacoba , ick had gewenst mij te Amsterdam met haer geweest waere maer t heeft naer ouder gewoonte met haer niet moogen weesen wil sij wilde niet voort lest vandees oft Eerst vande toe koomende weeck niet van hier, de heer almach =tich die haer so genadige verlosine en Een recht schape vrucht heeft gegeegve wil ons verleene dat sij haer kraem in rust mach wt houde maer ick ben so met haer en al die kleijne kinder bekomert meer als ick kan segge, de heer wil ons verleene wat salich is in wiens heijlige protex =sie uhEd beveelle, blijfve
Vier brieven heeft Margaretha de afgelopen week geschreven en ze hoopt maar dat ze aankomen via de verschillende routes: die via de stalmeester van graaf Waldeck, via Matthias Romswinckel, en via de reguliere post van Bisdommer. De Hamburgse post van vrijdag (17 februari) is niet gekomen. Wie weet zouden daar brieven van Godard Adriaan tussen gezeten hebben, want zijn laatste is al weer van 2 februari. En men schreeuwt om nieuws uit Duitsland, want hoe zit het nu met Franse en de Duitse legers?
Geen Beukenboom maar Berkenboom
Ze herhaalt nog maar weer eens het gerucht dat met de Keulse post kwam dat Turenne zich met zijn leger tactisch heeft ingenesteld op een onbereikbare plek. Wat in haar vorige brief Beukenboom of Eikenboom was, noemt ze nu Berkenboom. (Inderdaad noemt Godard Adriaan zelf Berckenboom in een brief aan Willem III van 6 februari, ergens tussen Dortmund, Lünen en Unna) Van daaruit zou Turenne buiten schot kunnen blijven en tegelijkertijd de route naar Keulen in zijn macht kunnen houden, om te voorkomen dat dat in keizerlijke of Brandenburgse handen valt. Maar wat is hier van waar?
ondertusche loopen hier verscheijde tijdine en geruchte die met de keulse en Aekense1Akense poste koome als of den keurvorst sijn volck in bataelge2Bataille: Slag, strijd, veldslag teegens tureijne3Turenne soude gestelt hebbe, die geen slach sou hebbe derfve leeveren maer so geseijt wort geweecke is naer de bercke boome4Birkenbaum en daer post genoome heeft daermee seijt men dat hide stat keulle5Keulen kan bewaere datter van ons of den keurvorst en volcken geen in en konne gebrocht worde, doch van al dees tijdine kan niet gelooft worde dewijl der niet seeckers van is, men verlanckt seer naer uhEd briefve,
Willems troepen zakken door het ijs
De grote plannen van Willem III zijn vanwege de dooi niet doorgegaan. Het ijs was zo broos dat er van de voorhoede die er vast op uit was gestuurd heel wat door het ijs zijn gezakt! Gelukkig was er geen grote schade.
(sijn hoocheijts deseijn)
is ock doort veranderen vant weer belet sijn voort ganck te hebbe, het ijs is so broos geweest dat geen sins heeft wille drage, de voor troepees die voor af ginge vielle daer met meenichte in doch hebbe geen schade geleeden, [men wil segge dat]
Verraad in Sas van Gent
Terwijl Margaretha zit te schrijven komt er bericht dat binnen de vesting Sas van Gent in Zeeuws-Vlaanderen, de sergeant en diverse korporaals hebben samengezworen met de vijand om een aanval te beramen. De vestingcommandant kreeg er echter lucht van, doordat een brief die voor de sergeant bedoeld was bij hem terecht kwam. Hij deed alsof hij niets door had, maar trof wel alle voorbereidselen om de aanval af te slaan, wat is gelukt, met veel verliezen aan vijandelijke kant! Margaretha wou maar dat de schrik er nu eens flink in kwam.
komt hier tijdine, dat den vijaent met ko= respondensi van Een sersijant6Sergeant ent ganse korperaelschap inde stat Een aenslach opt sas van gent soude gehadt hebbe, het welcke door Een brief die aen voorschreefe sersijant was gesonde, in verkeerde hande quam, ont deckt is, en doort beleijt vande komandeur, die seeckreeteerde7Secreteren: geheim houden daer kenisse van te hebbe lietse aenkoome heeftse so geseijt wort seer koraeseijeuslijck8Courageuselijk:dapper afgeslage met verlies van veelle van den vijant , de heere gaf datter Eens Een schrick in mochte koomen
Soldaten bij Voetius
In Utrecht hebben ze ook bij de oude dominee Voetius soldaten in huis ondergebracht. Waarschijnlijk om zijn kleinzoon te dwingen om vanuit Den Haag weer naar Utrecht te komen. De heer van Wulven is weer vrij, maar heeft zesduizend gulden moeten betalen.
tot wttrecht9Utrecht seijt me dat se int huijs van den oude voetsius10Gijsbert Voet Ettelijcke soldate hebbe gesonde om dat sij begeere dat sijn soons soon die hier inde haech11in Den Haag is daer sal koomen, de heer van wulfve is weer los maer moet so men seijt ses duijsent gulde geefve, [henderick van]
Er is meer triest nieuws over bekenden: Hendrik van Wijk, de vroegere rentmeester van de heer van Ginkel is na de laatste veldtocht ziek achtergebleven en gestorven. Margaretha maakt zich erg zorgen over zijn vrouw en kinderen die in Utrecht zitten.
Kanonnen gebarsten
Gelukkig zit het de Fransen ook niet altijd mee. In Utrecht wilden ze kanonnen uitproberen op de stadswal, en nu zijn er wel tien gebarsten en onbruikbaar! Dit verhaal is ook te lezen in het dagboek van de Utrechter Everard Booth. Van de twaalf kanonnen zijn er inderdaad zeven gebarsten en drie ontploft. De brokstukken vlogen ver in het rond en brachten veel materiële schade maar wonder boven wonder geen gewonden, terwijl de Hertog van Luxembourg met bijna al zijn officieren op het Vredenburg stond toe te kijken. Booth geeft een verklaring: door de vorst was het metaal van de kanonnen bros, en de Fransen hadden de achterkanten ingegraven, zodat de kracht van de terugslag geen kant op kon.
te wttrecht hebbe de franse haer kanon op de walle gebrocht en int selfve te prooberen12In hetzelfde te proberen: bij het uittesten daarvan sijnder tien stucke13Stukken: kanonnen so geborste datse gans onbruijckbaer sijn
Eindelijk is er weer een brief van Godard Adriaan bezorgd. De brief is persoonlijk aan Margaretha overhandigd door kolonel Johan Thibault Webbenom. Volgens de kolonel en de inhoud van de brief maakt Godard Adriaan het goed. Toch maakt Margaretha zich zorgen. De brief van haar lieve man is alweer drie weken oud. Zou het nog steeds goed gaan? Margaretha heeft al haar brieven naar Bielefeld gestuurd. De vraag is of Godard Adriaan blij zal zijn met de inhoud van haar brieven…
De droefviege toestant van ons liefve vaderlant
In de brieven die Margaretha reeds richting Bielefeld verzonden heeft, rept ze over de toestand in de Republiek. Ze schrijft hierin onder andere over de tocht van de hertog van Luxembourg. De eerste week van januari is rustig verlopen, maar Margaretha weet ook dat de Franse dreiging nog lang niet voorbij is en dat het makkelijk weer mis kan gaan als het gaat vriezen… De hertog, heeft Margaretha vernomen, schijnt in het water te hebben gelegen en is ziek geworden. Ook was een aantal militairen verdronken.
en daer wt sien den droefviege toestant van ons liefve vaderlant, wij sijn hier nu weer wat in stilte hoe lange het duere sal weet die groote godt met d Eerste vorst hebbe wij die alarm weer te verwachte de heer almachtich wil ons behoede, den hartooch van lutsenburch seijt me dat int water geleegen heeft en te wttrecht sieck leijt, tis seecker sijn volck seer gedevaliseert1devaliseren: zich met geweld meester maken daer weer ingekoomen is en datter Etelijcke verdroncken sijn[, had]
De tocht van Luxembourg
Maar als de Staatse generaal Moïse Pain et Vin zijn post niet verlaten had, hadden de Franse troepen zich niet terug kunnen trekken en waren er veel meer omgekomen. ‘Sij waren alle in Een sack’, aldus Margaretha, ‘daer souder niet Een afgekoome sijn’. Wederom een smet op het blazoen van het Staatse leger.
[en datter Etelijcke verdroncken sijn,] had penevijn die post aende nieuwe bruch niet verlaeten, sij waeren alle in Een sack daer souder niet Een afgekoome sijn[, door den ster]
De herovering van Coevorden
Toch was er ook nog goed nieuws over de krijgsverrichtingen van de Republiek te melden: op 30 december 1672 wist de Boheemse legercommandant Carl von Rabenhaupt Coevorden te heroveren. Margaretha geeft een opsomming van wat er in de heroverde vesting is aangetroffen: 2000 gulden aan contanten, het zilveren servies van de bisschop en 140 stuks geschut. Kort na de overwinning komen er pamfletten uit waarop complete overzichten staan van wat er in Coevorden is buit gemaakt. De Republiek kan trots zijn op de Boheemse edelman: ‘die man doet al fraeije acksie’, vat Margaretha de mening van eenieder over ‘raefvenshooft’ samen.
[vaeren,] het veroveren van koefverde dat raefvenshooft bij antreeprijse heeft ingenoome 20000f, aen kontante het silver servies van bischop en hondert en 40 stucke geschut daer in gevonde en verovert, heeft hier blijschap veroorsaeckt, die man doet al fraeije acksie
De situatie van Van Ginkel
De ruiterij is in de steden gelegerd; het regiment van Van Ginkel bevind zich te Gorinchem. Eén van de knechten van Margaretha’s zoon is heel ziek. Gelukkig is zoonlief zelf weer aan de beterende hand. Margaretha hoopt hem snel weer te zien. In haar brief van 2 januari 1673 schreef ze dat Van Ginkel een aderlating heeft ondergaan. Nu schrijft ze dat hij in 48 uur maar liefst vier keer is adergelaten. Zoonlief had laten weten dat zijn ziekte te wijten was aan het feit dat hij in ijskoud weer 20 uur lang in het zadel heeft gezeten.
ick verlange he mijn soon te sien hij is in tijt van tweemael 24 Eure 4 mael gelaete had op deene sijde Een speesie van beroerte doch nu de heer sij gedanckt weerover en wel volgens sijn leste schrijfve, deese sieckte is door de groote koude die hij so geseijt wort 20 Euren aen Een te paert sittende in dat felle weer veroorsaeckt, sij hebbe Een seer swaere mars ge hadt[, nu seijt me dat mompelijan het luijtenant]
Een kabinet met specerijen
Klaarblijkelijk heeft Godard Adriaan een de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) een dienst bewezen. Margaretha sluit haar brief af met de mededeling dat ze als bedankje hiervoor een kabinet met specerijen heeft ontvangen. Ze heeft het kabinet nog niet geopend, maar aangezien de specerijen tegenwoordig heel duur zijn, komt het onverwachte geschenk zeker van pas.
so sende de heer van oostindishe kompangi aen mij en doen Een komplement maecke over Eenige dienste die sij segge uhE haer gedaen heeft, waer voor sij uhEd opt hoochste bedancke en sende mij tot Een teeken daer van Een kabijnet met Eenige speeserije dat ick noch niet geopent heb, maer wel te pas sal koome de wijlle de speeserije hier heel dier sijn
In de afgelopen periode herhaalde Margaretha vaak haar verhalen in de brieven. Daar zat een praktische reden achter: ze wilde geen brief overslaan en ze wist niet welke brieven haar man wel en welke hij niet gekregen had. In deze brief heeft ze niet de luxe zichzelf te herhalen: er gebeurt opeens zoveel tegelijk… En het is een drama.
Geld
Het meest verontrustende is dat tijdens de veldtocht met de keurvorst Godard Adriaans rustwagen verdwenen is en vervangen moet worden. De zekerheid van een slaapplaats bij het eindeloze reizen en het slechte weer is onontbeerlijk. Hij heeft die rustwagen dus echt nodig. Hij heeft de raadspensionaris al benaderd en nu spreekt ook Margaretha Caspar Fagel hierover aan. De relatie tussen die twee loopt inmiddels niet zo goed meer. Margaretha moet nog steeds geld krijgen voor het werk van haar man. Volgens de heren van de Staten van Holland is het geld betaald en is het aan Fagel om een uitbetaling te doen. Fagel belooft al zes weken dat hij werk zal maken van de betaling en heeft haar de laatste keer laten afwimpelen met de mededeling dat hij weet van haar zaak. Margaretha weet niet wat ze ervan moet denken.
weegens de versochte ses duijsent gul is noch niet gedaen se segge het alleen staet aenden heere raet pensionaris fagel die weegens men heere van hollant aende generaelijtijt moet voorbrenge en segge dat hollant inde post van defroijemente1Defroyement: Onkostenvergoeding over heeft betgelt2Begelden: Betalen en ver =soecke dat het geene sij nu so aen uhEd als anders sulle avanseere3Avanceren: voorschieten het selfve haer opt toekoomende ijaer mach werde goet gedaen dit heeft hij heer raetpensionaris nu meer als ses weecke geleede aengenoome en belooft te doen maer stelt het van dach tot dach wt daer komt niet van ick heb hem gesocht doen ick laest hier was hier over te spreecke
dan liet mij segge ick hem woude Exskuseere dat hij mijn saeck wel wiste, en anders niet, ick sal hem Evewel alweer soecke te spreecke en sien watter van sal koomen, weet niet wat ick sege of dencke sal, [dat uhEd so weijnich briefve van]
Informatie
Als diplomaat is het belangrijk dat je vanuit je thuisland voldoende informatie krijgt. Kennelijk heeft Godard Adriaan in zijn brief geklaagd, dat de informatievoorziening vanuit de Republiek spaak loopt. Zelfs van zijn oom en politieke partner in Utrecht, Johan van Reede van Renswoude, lijkt geen informatie te komen. Margaretha heeft wel gehoord hoe het kan komen, maar durft het bijna niet hardop te zeggen. Ze gebruikt een afkorting. Misschien in de hoop dat een ongewenste meelezer er overheen leest?
[of dencke sal,] dat uhEd so weijnich briefve van hier krijcht en van die sijn oom4Johan van Reede van Renswoude so placht te ont= sien is mij in groote konfidensi geseijt dat hem aen uhEd te schrijfve Espres van s h5Sijn Hoocheijt, Zijne Hoogheid, de prins van Oranje zelf… is verboode sonder dat ick de reedenen daer van kan verneemen,
Margaretha gebruikt dit ongeloofwaardige nieuws om een bruggetje te maken. Ze heeft eerder wel naar Godard Adriaan gereageerd dat ze hem alleen maar op de hoogte wil houden, want dat hij zich niet kan voorstellen hoe het hier echt aan toe gaat. Dat heeft ze nu met deze openbaring wel bewezen! Dit is gelijk voor haar een aansporing om een klaagzang aan te heffen over hoe zwaar zij het heeft, zeker met die vier arme kleine kinderen…
uhEd vindt vreemt dat ick in mijn briefve somtijts overt Een ent ander klaechge maer hij weet niet hoet hier in alles staet, och och die verseeckert mocht weesen hier deese winter te mooge blijfve en gerust op sijn bedt te mooge ruste, vier sulcke kleijne onnoosele g soete kindere en Een swan gere vrou geeft mij geen kleijne bekomerin doch stel alleen mijn vertrouwe op dien al= moogende en barmhartige godt die ick hoope mij ten beste sal redde, [den vijant heeft weer]
Waverveen
Dat die angst van Margaretha niet ongegrond is, heeft de vijand weer eens bewezen. Ze hebben het dorp Waverveen platgebrand en om haar verhaal extra kracht bij te zetten schrijft ze over een vrouw die nog maar 24 uur daarvoor bevallen was, die met haar kindje verbrand is.
mij ten beste sal redde, den vijant heeft weer voorleedene vrijdach snachts Een dorp genaemt waefvereveen Een half eur vanden wthoorn op acht plaetse aen brant gesteecken dat gans af gebrant is Een kraem vrou die 24 Eure kraems was met haer kintge verbrant, dit sijn imers seer schricklijcke dinge diemen dagelijcks hoort daermen wel vervaert van mach sijn, [de vrou van de kloese schrijft aende vrou]
Een volgend punt van zorg is hoe Margaretha kan voorkomen dat haar schoondochter, Ursula Philippota, naar Gelderland gaat. Haar schoondochter krijgt een brief van een bekende waarin staat dat de Fransen in Gelderland het goed van een aantal Staatsgezinde edelen en burgers zonder uitstel wil verwoesten. Het huis van Ursula Philippota’s man, de heer Van Ginkel, wordt hierbij expliciet genoemd. Middachten is het familiehuis van Ursula Philippota, waar haar familie al eeuwen woont. Hierdoor is Ursula Philippota zo ongerust geworden en ze vraagt zich af of ze dit zou kunnen beletten door naar haar huis in Gelderland af te reizen. Margaretha doet wat ze kan om haar daarvan te weerhouden.
De veldtocht
Ondertussen is de Heer van Ginkel zelf onderweg met een gigantisch leger. Men zegt dat ze naar Luik gaan. Margaretha tekent de bewegingen van de troepen even uit.
[roosendael is in gelderlant,] de heer van ginck kel is mee met de ruijterij daer tien duijsent tevoet bij sijn en 14000 te paert, men seijt nu dat die naert lant van luijck sulle gaen hoope der sorch sal gedrage worde dat de poste hier bewaert sulle blijven, men seijt dat lutsenburch6François Henri de Montmorency Bouteville, Hertog van Luxemburg met 3000 ruijterij naer weesel is en datter noch so te kuijlenburch7Culemborg als te wttrecht en voort int sticht onrent de tien duijsent man is, turaeijne8Henri de la Tour d’Auvergne, burggraaf van Turenne hout men hier so sterck niet als geseijt wort, de raetefikasie9Ratificatie: officiële bekrachtiging van overeenkomst vande keijser is vandaech gekoome daermen wel meede te vreede is, [hoe lameer op sijn]
Quaps
In deze brief geen woord over de ziekenboeg in huis. Alleen de Vrouw van Ginkel is inmiddels twee brieven “quaps”. Kwaps betekent onwel of misselijk. Waarschijnlijk heeft Margaretha dus gelijk en is ze inderdaad zwanger.
Margaretha is prikkelbaar. Ze maakt niet eens haar aanhef af en valt gelijk met de deur in huis. “Mijn heer en” en daar houdt de aanhef op. Ze stuurt een brief mee die ze aan haar zoon gestuurd heeft en het gaat erover om iemand die ergens schuld aan heeft. Omdat we de brief aan haar zoon niet hebben, weten we niet wat er precies gebeurd is. Vrij snel wordt er een neef bij gehaald, die ook vrij weinig goed gedaan heeft en kan doen.
De tirade over deze neef neemt een hele pagina in beslag. Wat interessant hieraan is, is dat ze de naam van de neef niet noemt. Kennelijk gaat ze ervan uit dat er meegelezen wordt en dat Godard Adriaan door de beschrijving wel weet over wie het gaat. Voor ons is het daardoor vrij lastig te volgen waar het over gaat. Meer over deze tirade in de laatste alinea.
Amsterdam of Den Haag?
Margaretha zit zelf met een dilemma. Ze heeft een schip gehuurd om spullen van Amsterdam naar Den Haag te sturen. De vraag blijft waar het veilig is. Het duurt lang voor de Brandenburgse troepen er zijn en het veldtochtseizoen loopt op zijn einde. De Engelsen beginnen weer te dreigen. En wat als de Fransen in de winter nog in Utrecht zitten? Stel dat het gaat vriezen en ze dan met al het goed moet vluchten! Ze kijkt het nog 14 dagen aan, maar hoopt voor die tijd wel het goedvinden haar man te krijgen.
[staen, en ons alle bewaeren,] ick weet niet wat ick doen sal heb al geen schip gehuert om mijn goet naer den haech te brenge, dan hebt selfve noch 14 opgehoude en wtgestelt, dewijlle het afkoome vande auxijlaere troepees so lange tardeert en ondertuschen het heelle saeijsoen verloopt , sijn hier groote en kleijne seer bekomert de Engelse dreijge ock noch met haer vloot te landen, so dat men aen alle kante seer benout is, en voorseecker hout so de franse voorde winter niet wt de provinsi
van wttrech raecken wij inde haech niet verseeckert sulle sijn en int hartge van de winter te moete vluchte weet ick niet hoe men met alt goet wech sou raecken daerom ick in duijsent bekom merine ben niet seetende wat ick doen sal, ben half gereesolveert het noch Een maent in te sien en so lan hier te blijfve ondertuschen uhEd goetvinde hier op verwachte, [ick kan niet]
De Hertog van Luxemburg
Pas na drie pagina’s gaat het weer over de Hertog van Luxemburg. Er is op last van de koning een nieuw plakkaat uitgegaan. Alle bewoners en ingezetenen van de bezette gebieden moeten binnen een maand terug keren naar hun huis. Margaretha blijft er nuchter onder, maar ze vermoedt dat haar schoondochter een nieuw alarm zal zijn. Waar in de vorige brief de straf voor het niet betalen van de brandschatting in beslag name en platbranden was, is dat nu al de straf voor niet terug komen.
[sien worde souden sij haer beraeden,] daer op is gistere weer Een plakaet vande hartooch van lutsenburch wt last vande koninck wt gekoomen waer bij alle ingeseetene en in woonders *die haer huisine en woonplaetse inde gekonkesteerde plaetse* hebbe wort gelast voort wtgaen van deese maent aldaer weederom te koome haer woonplaets neeme op peene dat van die tijt af haer goederen voor gekonfisqueert sulle af naer
Het deel tussen * * staat links overdwars
gehoude werde, haere huijse geraeseert en afgebrant en alle plantaesie af gehouwe en geruwineert worde, dit sal weer Een nieu =we alarm voorde vrou van ginckel sijn, hoet nu onse wtterse vriende sulle maecken sal mijn benieuwen de mense worde onder de franse met haer in quartierine so seer beswaert dat sijt niet langer harde konen[, men seijt]
Nog steeds prikkelbaar
Ook al schrijft Margaretha nog over allerlei saaie onderwerpen als de lokale politiek, ordinanties en belastingen, ze raakt de prikkelbaarheid niet kwijt. Ook haar ondertekening en de PS zijn wat dat betreft luid en duidelijk. Niks geen liefste hartje, en na “UhEd getrouwe” een pinnig Et(cetera). Ze stuurt Godard Adriaan een pamflet mee. Mogelijk heeft hij haar laten weten dat ze haar toon een beetje moet matigen, maar in dit boekje kan hij zelf zien hoe vilein het er tegenwoordig aan toe gaat.
[verwachte,] hier meede blijfve
Mijn heer uhEd getrouwe Et
ick sende dit boeckge op dat uhEd sout sien wat vieleijnije hier in swan gaet1In zwang gaan: beoefend/bedreven worden (op grote schaal, populair) hoop het wel sal overkoome
De tirade: puzzelen en zoeken
Terug naar de tirade uit het begin de brief. Het volgende fragment is behoorlijk onbegrijpelijk en geeft daardoor een mooi beeld van wat voor puzzels je als lezer van dit soort oude brieven moet oplossen.
Om te beginnen is er het taalgebruik. Er zijn veel woorden die je met kennis van Engels, Duits en/of Frans wel kunt invullen, maar die je voor de zekerheid toch beter even kunt opzoeken. Gelukkig staat het Woordenboek Nederlandse Taal gewoon online. Als het echt lastig wordt, zijn de medewerkers daar ook nooit te beroerd om je te helpen. Een groot deel van de puzzel is dat er nog geen standaard spelling bestaat en veel woorden fonetisch opgeschreven zijn.
Lastiger zijn de uitdrukkingen. Daarvoor biedt het Spreekwoordenboek van Stoett vaak uitkomst, bijvoorbeeld bij “reizen en rotsen”. “Het oor heel en dal hebben” is lastig terug te vinden, maar daar biedt Twitter soelaas. “Heel en dal” is bijvoorbeeld een door oma’s nog gebruikt synoniem voor “helemaal”. De combinatie met het oor blijft vooralsnog onduidelijk.
maer onse Neef die sich inmasgeneert2Imagineren:zich voorstellen het oor heel en dal te hebbe3Onbekende uitdrukking , en die uhEd de voorleedene winter en ick in ick uhEd apsensie, op sijn begeere heb gereijst en gerotst4Reizen en rotsen is een gebruikelijke samentrekking. Rotsen is vooral het (hard of wild) rijden met een paard of rijtuig en op sijn versoecke verscheijde briefve aende kleijne steede geschreefve met alleen voor Eij in sijn faveur maer ick voor sijn neef van vos , so veel gunst hebbe beweesen, de wijlle hem voort vergeefve hier van w is gesproocken, had het wel moogen teegen spreecke en Erhinderen5verhinderen het geene op uhEd vertreck pas afgesproocken, dan dien man heeft so veel te doen met Een komijs6Commies: een persoon aan wie een ambtenaar een deel van zijn taak overdraagt vander dussen die genoechsaem bij alle Eerlijcke liede voor infaem gehoude wert Eens sauve guarde7Sauvegarde: bescherming van goederen of personen van sijn te prockwreere8Procureren: verschaffen, bewerkstelligen , en Ene sautijn hier inde reegeerine te brenge, het welcke, soot te weete het leste so het Eerste is geschiet
aengaet ick vreese mender van sal hoore, want die man en ons voorseijde neef sijn vader hier so int ooch sijn dat publijck op de straet daer van gesproocke wort en ick vreese sijt haer be= klaechge sulle, ick derfse niet waerschouwe, hij maeckt hem daermeede so veel te doen dat hij die voornoemde weldade vergeet en in uhEd apsensie aen sijn vriende niet meer en denckt, in somma Elck siet maer op sijn Eij gen intreste en daer hij sijn voordeel van treckt, het gaet hier teegenwoordich so dat uhEd hier waert sou hem verwonderen en verset staen, voor mijn weet niet langer wat ick segge of dencken sal de heere wil ons bij staen, en ons alle bewaeren, [ick weet niet wat]
En dan is er nog die geheimzinnige neef. Een eerste probleem is dat het begrip neef bij Margaretha erg rekbaar is. Het gaat verder dan wat we technisch gezien een neef zouden noemen. Het is bijna de “clan” waar het over gaat. We krijgen in het stuk verschillende hints over de neef. Hij is weer een neef van ene Vos, die kennelijk geen neef van Godard Adriaan en Margaretha is. Kennelijk heeft hij nogal wat gunsten aan Godard Adriaan gevraagd, niet alleen voor hemzelf, maar ook voor de leden uit zijn “clan”.
Kennelijk heeft hij te doen gehad met een ambtenaar Van der Dussen, die niemand vertrouwt en is verantwoordelijk voor de aanstelling van ene Sautijn. Dat laatste is in ieder geval echt gebeurd volgens Margaretha. En daarin zit ook de eerste hint naar wie de neef zou kunnen zijn. Gillis Sautijn zijn is op 10 september door Stadhouder Willem III in de Amsterdamse vroedschap benoemd op voorspraak van Johan van Reede van Renswoude (Elias 1903, CXXII, onderaan de pagina). Als dit waar zou zijn, dan is het logisch dat Margaretha hem niet direct noemt: Johan van Reede van Renswoude was een belangrijke steunpilaar voor Godard Adriaan in de Utrechtse politiek en Stadhouder Willem III vertrouwde op hem. Het is alleen maar één bron en alle andere hints zijn nog niet uitgezocht.
Zo puzzelen de lezers van de brieven op verschillende details om erachter te komen wat Margaretha echt bedoelt. Daar zullen we alleen lang niet altijd (nu) achter komen.
De post loopt helemaal niet soepel! De laatste die brief die Margaretha van haar man ontvangen heeft was van 25 augustus. Als er bij de volgende post geen brief van haar man zit, heeft ze al vier keer geen brief ontvangen. Ze is bang dat haar man al onderweg is naar Saksen. Kennelijk weet ze dat de afspraak is dat hij met het Brandenburgse leger mee zal trekken. De grote vraag is of hij, als hij onderweg is, überhaupt post kan ontvangen. Ze wacht met smart op een brief, want ze wil graag weten wanneer de troepen van de keurvorst in actie komen want dat wil iedereen graag weten!
[theijt s heeft om de poste aen te treffe,] ondertus =sche verlange ick seer naer deselfs briefve en daer wt te hoore wanneer de troepees van den heere keur =vorst aent ageere1Ageren: militair optreden sulle sijn, daer Een ijder hier seer naer verlanckt, [binnewijlle laet den hartooch]
Brandschatting en contributie
Er is ook (weer) een aanmaning van de Hertog van Luxemburg2François Henri de Montmorency Bouteville. De eis is niet mals: 30.000 gulden, 300 karren hooi, 400 karren stro en 300 mud haver (een mud is ca. 36000 liter, 360 hectoliter, dat betekent ruim 15.000 kg haver). En of ze dat binnen acht dagen willen betalen, op straffe van plunderen en branden. Over dat eerste is Margaretha vrij nuchter: plunderen dat mogen ze, veel is er niet te halen, alles is toch al kaal geplunderd.
Tot nu toe heeft ze nog niet gehoord dat ze bij andere Edelen meer eisen, maar wel bij sommige Amsterdammers: de rijke koopmannen die hun buitenhuis in Utrecht aan de Vecht hebben.
[seer naer verlanckt,] binnewijlle laet den hartooch van lutsenburch3Hertog van Luxemburg niet mij aente doen maene omde brant schattine of kostreebuijsie opt spoedichste te betaelle daer ick uhEd voor dees van heb ges schreefve en bestaet in 30000f aen gelt en 300 karre met hoeij 400 met stroij 300 molder4Mudde/malder: inhoudsmaat, een Wijks mud voor graan is 150,5 liter, een Utrechts mud voor graan is 117,3 liter havere dit alle in 8 dage op te brenge op peene van5Op straffe van plondere en brande, het Eerste moogen wel doen sulle niet veel vinde want hebben der wel so geplondert datter niet gebleefve is, ick kan niet hooren datse dit aen Een =nige Edele haer huijse meer doen als ons
maer wel aen somige Amsterdamers die haer huijse en goet aende vecht hebbe legge, en anders niemant of geen, ick sorch al mijn hart ontstucken6On(t)stucke: gebroken so sij dit ter Exsikusie stelle dat men heere de staten ons noch sulle disputee =ren het selfve te vergoeden om dat het de naem van Een b kontrubuijsie heeft, datse sulle sustineere7Sustineren: beweren het ter oorsaeck van uhEd wt landicheijt8uitlandigheid niet is, ick kander niet toe doen moet verwachte wat sij doen sulle kan niet opbrenge gelijcke die koopliede hier ock niet en doen, ick bender so van ontstelt bender half sieck van , [die dochter van joncker baerent]
Acte van garantie
Niemand kan de eisen van de Fransen opbrengen en dat baart Margaretha zorgen. En die zorg is vooral zakelijk. Godard Adriaan en Margaretha hebben een afspraak met de Staten (de Staten van Holland of de Staten Generaal): mocht er iets met hun huis gebeuren door het werk van haar man, dan krijgen ze een vergoeding voor de schade. Nu is Margaretha’s angst dat zoveel huizen door een contributie in plaats van een brandschatting vernietigd zullen worden, dat de Staten dan zullen zeggen dat hun schade niet komt door de “uitlandigheid” van haar man. Dat zou betekenen dat ze de vergoeding niet zouden krijgen. Ze is er zo van ontsteld dat ze er half ziek van is.
Verstrooiing
Margaretha besluit de brief met een smeuïge roddel over de dochter van ene jonker Barend. Die woonde ongehuwd samen met Van der Parre, maar is een maand geleden toch getrouwd. Zijn we weer helemaal op de hoogte.
Deze brief van Margaretha is kort, twee kantjes maar. Ze herhaalt nog even dat ze met de vorige post de kopie van de eisen van de Hertog van Luxemburg heeft doorgestuurd én een geborduurde ster die ze uit Den Haag heeft ontvangen. Waar die precies voor bedoeld is maakt ze niet duidelijk. Ondertussen is er nog eentje binnengekomen die ze nog even bewaart.
Burgemeester Nellesteyn was net bij haar en is net vertrokken, hij is net als veel andere Utrechters geheel vertwijfeld. Moet hij naar Utrecht terug, met het risico dat hij een eed aan de koning van Frankrijk moet afleggen? Of om die reden in Amsterdam blijven en dan gegarandeerd zijn bezittingen verliezen?
Onderhoud en Inkwartiering
Ondertussen blijkt dat het de Fransen ernst is met hun eisen ten aanzien van onderhoud van het leger én de inkwartiering van de soldaten.
[laeten konfeskeeren,] so ick hoor persesteere de franse noch bij haeren Eijsch1Houden de Fransen nog steeds vast aan hun eis van alle maent hondert duijsent gul2Gulden tot onderhout van haer melisie3Militie: leger tot 30000 man wt de provinsie van wttre4Utrecht te wille hebbe, of willens daer in quartiere die haer dan kost en dranck sulle moete geefven,
Het Franse bezettingsleger bestaat uit tienduizenden manschappen die allemaal gevoed en gehuisvest moeten worden, grotendeels op kosten van de provincie Utrecht, zowel in geld als in natura. In de eerste maanden kamperen er nog veel soldaten in tenten rond de stad Utrecht en op de Heuvelrug. In Woerden zitten soldaten in hutten van takken, zeil en beddengoed op de stadswallen. Officieren, vaak met eigen lakeien en koks, zijn ondergebracht bij rijke burgers. In Montfoort, Wijk bij Duurstede en Woerden zitten veel soldaten in de kastelen waar eerder Nederlandse garnizoenen gelegerd waren. Maar voor de winter bieden deze niet genoeg ruimte.
Inkwartiering van soldaten
Vanaf eind september zullen steeds meer mannen in gewone huisgezinnen in de steden ingekwartierd worden. Zij moeten voorzien worden van bed, vuur, licht, zout, peper en azijn en ‘behoorlijk voedsel’ en nog zakgeld bovendien.
Brood w0rdt door de Fransen zelf centraal geregeld. Daarvoor hebben ze grote voorraden (geroofd) graan en meel opgeslagen in de kerken en de gasthuizen. In de stad Utrecht komt de inkwartiering neer op drie tot vijf soldaten per huis, terwijl sommige inwoners zijn vrijgesteld. In Woerden echter is het aantal soldaten volgens tijdgenoten in november al opgelopen tot 8000 man, terwijl er maar 700 huizen zijn, zodat er vaak meer dan tien soldaten bij een gezin zijn ondergebracht. “Zij moesten op bedden leggen, als slaept den Burger met vrouw en kinder op stroo. De burgers worden ver boven hun macht met krijgsvolk belast, kraamvrouwen van hun bed afgetrokken”, schrijft een vrouw uit Woerden aan een vriendin.
In theorie is de inkwartiering netjes gereguleerd. Drie soldaten mogen bijvoorbeeld samen niet meer dan één bed opeisen, niet méér licht en vuur vragen dan er al in huis was en niet ‘s avonds laat nog binnenkomen. Dat deze regels in juli 1673 nog overal in het Frans en Nederlands worden opgehangen, wijst er wel op dat het in de werkelijkheid anders loopt…
Inkwartiering van officieren
De hoogste officieren worden bij de rijkste burgers ondergebracht. De Hertog van Luxemburg trekt in het sjieke Paushuize, waar hij prachtige tapijten met jachttaferelen aan de muur heeft, die hij zonder te betalen ‘overneemt’ van een rijke weduwe. Het stadbestuur belooft de weduwe borg te zullen staan, wat ze in een notariële akte laat vast leggen.
Als het zo uitkomt laten de ongenode gasten zelfs muren doorbreken, als een statig herenhuis hen nog niet statig genoeg is. Zo wordt op de Drift van twee regentenhuizen één gemaakt.
Het ongenoegen is ook wel eens wederzijds. In het dagboek van regentenzoon Everard Booth klaagt een majoor, die is ingekwartierd bij Booth’s neef van Benthem, dat hij “noyt in een huys hadde ingequartiert geweest, daer so veel gecken bijeen woonden”. Maar de Utrechters en de Fransen zijn nog lang niet van elkaar af.
Brandenburgse troepen
Want waar blijft de buitenlandse hulp? Margaretha heeft gehoord dat de reis van de Keurvorst van Brandenburg tot de 22e is uitgesteld. Ze wil nu wel graag van haar man horen of hij zelf goed is aangekomen en hoe groot hij de kansen inschat dat de Keurvorst daadwerkelijk met de hulptroepen zal verschijnen. Ze meldt dat prins Willem weer uit Amsterdam is vertrokken.
men verlanckt hier seer naer de verwachte troepees, vandaech is hier tijdine van hambur5Hamburg gekoome dat den keurvorst sijn reijs weer tot den 22 deeser soude hebbe wtgestelt, ick verlange met seer groote inpaesijensie uhE geluckige overkomste te hoore, en wat hoop wij tot de komste vande keurvorst en sijn volckere hebbe, [sijn hoocheijt is gistere weer van hier]
Cornelis de Witt
Ondertussen zit Cornelis de Witt in de Gevangenpoort in Den Haag. Naar men zegt doet hij als of hij gek is geworden, maar er wordt ook gezegd dat hij wordt gedreigd met de pijnbank. “Laat de Heer Almachtig alle vrome mensen tegen zulk ongeluk beschermen”, schrijft Margaretha. Ook al zitten de Van Reedes niet in hetzelfde politieke kamp als de De Witts, het blijven vrome mensen…
[geefven dat beswaerlijck sal vallen,] den ruwaert van putte6Cornelis de Witt sit inde haech7Den Haag op de poort8Gevangenpoort so men seijt hout hij hem selfve als geck, doch soude men hem met de pijnbanck hebbe gedreijcht, de heer almachtich wil alle vroome voor sulcke ongeval bewaeren, inwiens heijlige bescherminge uhEd be= veelle en blijfve
Lees hier de originele brief NB: scan 145 rechts (= scan 146) is een los vel. Vermoedelijk hoort dat niet bij deze brief, maar gezien de gebeurtenissen die beschreven bij één van de brieven van 25 of 28 juni.
Een brief van de hertog
De klerk Monck had een brief van de Hertog van Luxemburg, gericht aan Godard Adriaan, richting Hamburg gezonden. Maar Margaretha twijfelt of de brief wel aan zal komen. Er wordt namelijk gezegd dat de Fransen de gewone post aan banden willen leggen; ze willen zelf toezien op het postverkeer.
[de laeste post op hamburch beantwoort,] seedert is Een brief de vanden hartooch van lutsenburchde1Hertog van Luxemburg, François Henri de Montmorency Bouteville den teegenwoordige komandeur van wttrecht aen uhE door de klerck monck gesonde, waervan de kopije hier neffens gaen, vermidts so geseijt wort de franse de ordinaerisse2Ordinaris=gewoon poste niet meer wille laeten gaen maer selfs poste wille legge, vrees de ick deese mochte vermist worde, en oordeelle de selfve ons ontrent de bewuste Ackte in toekoo =mende soude konne diene, heb ick goetgedocht uhEd alleen de kopije daer van toe te sende en de prinsipaelle bijde voorgaende brief vande state van wttrecht te bewaere, [dewijlle hij schrijft]
Wat stond er in de brief van de Hertog van Luxemburg? Dat wordt niet helemaal duidelijk uit de brief van Margaretha. Maar omdat Margaretha spreekt van een ‘bewuste Ackte [die ons] in toekoomende soude konne diene’, is het zeer goed mogelijk dat Luxemburg hiermee gelast de uit de provincie Utrecht gevluchte inwoners terug te keren. In ieder geval is evident dat Margaretha waarde aan de brief hecht; ze besluit haar man een kopie van het schrijven van Luxemburg te sturen.
Voor de zekerheid heeft de vrouwe van Amerongen in de krant laten zetten op welke dag zij en Godard Adriaan uit Den Haag waren vertrokken en wanneer Godard Adriaan richting Bremen was gereisd. Zo kon de Hertog van Luxemburg zien dat zijn brief pas na het vertrek van Godard Adriaan was aangekomen en hij de brief dus niet had kunnen lezen. Toch vreest Margaretha voor Luxemburgs ‘quaet [kwaad] en onrechtmaetich deseijn [plan]’, ze had van Welland en Van der Does vernomen hoe het er in de provincie Utrecht aan toe ging.
[van wttrecht te bewaere,] dewijlle hij schrijft wt de gasettees3gazettes gesien te hebbe Etc heb ick inde korante4courant laeten sette den dach waneer wij wt den haech sijn gegaen en ock deselfe dat uhEd van hier is tseijl5te zeil, uitgevaren gegaen, op dat hij daer wt kan sien sijn brief naer uhEd vertreck Eerst hier kan sijn gekoomen, hoewel ick vreese het niet sal helpe en sij met haer quaet6kwaad en onrecht maetich de= =seijn7Dessein=plan, doel Evewel sulle voort gaen, so ick wt onse twee vriende die hier geweest sijn gelijck wt mijne laest sult sien, [heb verstaen, dieselfve]
Overigens zijn Welland en Van der Does weer naar Utrecht vertrokken, maar niet met de intentie daar lang te blijven.
Een exorbitant bedrag
Ook de intendant van Utrecht, Louis Robert (die overigens door Margaretha in deze brief niet bij naam genoemd wordt), verschijnt in deze brief op het toneel. De intendant had een vergadering van de Staten van Utrecht bij elkaar geroepen. Voor het onderhoud en de betaling van de militie eiste hij een exorbitant bedrag van maar liefst 4000 gulden per dag. Margaretha vraagt zich af hoe Utrecht dit bedrag moet ophoesten.
ick hoore en wort voorseecker geseijt dat den inten= =dant die tot wttrech voorleedene saterdach naer de Middach de state had doen vergaederen aldaer ter vergaderin vande selfve heeft geEijss 4000f daechs tot betaeline en onderhout van haer meelijsie8militie, waer op hem soude geantwoort sijn sulcks onmoogelijck te weesen de wijlle alles bedurfven was so soude hij noch op 4000f daechs gekoome sijn, hoe sij dat noch sulle op brenge sal te besien staen, [den Advokaet de raet soude hier seer]
De Prins en de Ruwaard
In Amsterdam is de Prins van Oranje door de ruiterij en de schutterij met grote vreugde ontvangen. Ondertussen zat Cornelis de Witt, de Ruwaard van Putten, achter slot en grendel in de Gevangenpoort. Margaretha schrijft dat, zo werd gezegd, hij vanuit zijn cel zicht heeft op De Plaats. Ze zegt het er niet expliciet bij, maar hij kijkt uit op hun Haagse huis, op de hoek van de Plaats en de Kneuterdijk.