Tag: Godard Adriaan van Reede

  • Ondertussen in Duitsland

    Het is een weekje stil rondom de brieven van Margaretha. We weten dat zij actief bezig is met het proberen de toezegging voor het geld van de Acte van Garantie los te krijgen. Godard Adriaan zit ondertussen ook niet stil. Godard Adriaan heeft van alle belangrijke brieven minuten (kopieën) bewaard. De enige brief aan zijn vrouw waar hij minuten van heeft bewaard, is de brief direct nadat hij van de brand gehoord heeft.

    De brief van 3 maart van zijn vrouw ontvangt hij de tiende en hij schrijft gelijk terug. Waarschijnlijk was zijn keuze van woorden hierbij zo belangrijk, dat hij een minuut gemaakt heeft. Misschien in dit geval een kladje voor hij de definitieve brief schreef.

    Familiehuis

    Wat bijzonder is om te lezen, is dat ze allebei eenzelfde insteek hebben. Godard Adriaan memoreert hoeveel tijd en energie ze in het huis gestopt hebben om het mooi en aanzienlijk te maken. Hiermee bevestigt hij wat Margaretha al op 17 februari schreef, een brief die hij op 24 februari ontvangen heeft. Alleen bouwt Margaretha voort op de generaties Van Reede die het huis eerder hadden en Godard Adriaan kijkt vooruit naar het nageslacht.

    Brieffragment over het familiehuis
    Ingevoegd zinnetje...

    Het soude mij bedroeven, bij aldien
    ick op godt niet en vertrouwde,
    die ick weete dat alles ten
    besten ende tot onse salicheijdt
    dirigeert, uijt UHoEd schrijvens
    vanden 3e martij te sien, het ruineren
    ende afbranden van onse goederen
    ende huijsen tot Amerongen, ende
    waer voor UHoEd ende ick
    met soo onverdrietigen arbeijdt
    nu 30 jaeren aenden anderen
    hebben getobt, om hetselve in
    een goeden ende aensienelijcken
    staet ” te brengen; [hetwelcke als]

    voor onse posteriteijt

    In een storm spreekt God tot Job, hij is linksboven weergegeven met een wereldbol omgeven door wolken. Job zit op een boomstam en terwijl hij kijkt naar God wijst hij naar zijn vrienden die verlost zijn van hun zonden. In de marge boven de afbeelding staat de tekst Iob XXXVIII & XLII [Job 38 & 42]
    God spreekt Job toe vanuit een storm. Hans Holbein (II), 1538. Collectie Rijksmuseum

    De Heer geeft, de Heer neemt

    Ze kiezen allebei voor het zelfde fragment van Job 1:21: “De Heere heeft gegeven, en de Heere heeft genomen; de naam des Heeren zy geloofd”. Godard Adriaan gebruikt het op 10 maart, Margaretha op 13 maart. Zij heeft zijn brief dan nog niet gelezen. Bij Godard Adriaan is de aanleiding dat hij gelooft dat ze zich te veel met het wereldse en te weinig met het geene dat daar boven is bezig gehouden hebben. Margaretha draait het om. Voor haar is Job de hoop waarmee ze vooruit kijkt: als het Gods wil is, zullen ze genoeg middelen hebben om het huis weer op te bouwen en anders hoopt ze op een huisje in de hemel.

    Brieffragment over Job: De Heer geeft, de Heer neemt

    [staet ” te brengen;] hetwelcke als
    ick naerdencke, hoe wij ons
    tot meermaelen daermede
    hebben becommert, ende meer
    met het weereldse als het geene
    daer boven is, besich gehouden,
    soo vinde ick, dat wij over dit ongeval weijnigh
    reeden van claegen souden hebben,
    maer veel eer mogen seggen, godt de
    heere heeft het gegeeven, ende
    hij heeft het wederom genomen,
    sijnen naeme blijve eeuwigh
    verheerlijckt

    De regelmodus

    Net als zijn vrouw schiet ook Godard Adriaan in de regelmodus. Ook hij is met de Acte van Garantie bezig en schrijft de nodige brieven. Er gaan ook brieven naar anderen uit, waarin hij alvast vooruit loopt op de herbouw. Hij schrijft aan ene Resident Le Maire in Denemarken op 17 maart een brief waarin hij onder andere al bouwmateriaal aan het regelen is.

    Brieffragment over de regelmodus

    [vaderlandt getrouw blijf,] wordt het vreede
    soo sal ick mijn huijs met godts hulpe
    weer opbouwen; is het soo groot niet
    als voor heenen, dat icker ten minste
    een verblijf hebbe, ende hoop ick dat
    ick dan soo veel genade sal verwerven
    bij sijn Ma.t van Denemarcken,
    dat hij mij daer toe met twee scheepen
    met houdt wil subvenieren, gelijck oock
    den Curf.t van Brandenb. en Mevrouw den
    Curfurstinne mij hebben belooft, datse mij
    ijser, calck, ende eijcken houdt daer toe
    sullen vereeren, als de saecken eens we
    derom in rust sijn

    Margaretha

    Waar Margaretha zich zorgen maakt over de gezondheid van haar man, maakt Godard Adriaan zich zorgen over de geestelijke gesteldheid van zijn vrouw. Op dezelfde 10 maart dat hij de brief van zijn vrouw ontvangt, schrijft hij zijn zoon het volgende:

    Brieffragment over de zorgen om Margaretha

    de vrouw van
    Amerongen, hoop ick niet, dat sij in het
    verlies van onse goederen, haer te veel sal
    ontstellen, want het sijn weereldse
    saecken die haer selven redden

    Wat zou het fijn zijn als ze elkaar weer eens gewoon in de ogen konden kijken.

    Man, op de rug gezien, wordt omhelsd door een vrouw. Hij heeft één hand op haar zij, in de andere heeft hij zijn pet vast. Zesde prent uit een serie van twaalf, vrij naar een prent van Hans Schäufelein.
    Omhelzend paar, no. 6, Heinrich Aldegrever, naar Hans Schäufelein, 1538. Collectie Rijksmuseum
  • De trommel slaat

    DatumPlaats
    Geschreven26 december 1672Den Haag
    Ontvangen16 januari 1673
    Lees hier de originele brief

    Bij een brief van 26 december schieten wij, 21e eeuwers, direct in een kersmodus: advent, het kerstverhaal, een ster, een boom, gezelligheid, kaarsjes, lekker eten, een kerstnachtdienst… Bij Margaretha niets van dat alles. Het was er natuurlijk ook de tijd niet naar met alle stress rondom de waterlinie, de vorst, de Fransen die Den Haag willen plonderen, Stadhouder Willem III helemaal bij Charleroi en al tijden geen nieuws van je zoon… Gelukkig zijn er sinds haar vorige brief twee brieven van haar man binnen gekomen, maar de laatste is ook alweer tien dagen oud.

    Dreiging

    Ach, was Godard Adriaan maar wat dichterbij… Als Margaretha zich voorstelt hoe haar arme man op reis is. De dreiging achter de waterlinie blijft. De rivieren zijn dichtgevroren en de vijand bereidt zich voor. Maar op wat?

    Brieffragment zorgen om Godard Adriaan en dreiging invasie

    [sal gesien hebbe,] ick verlange seer uhEd ons
    wat naerder mochte sijn maer ben seer be
    =komert hoet deselfve met sijn volck indeese
    ongemeene felle koude op de reijs gaet de heer
    hoope ick sal uhEd voor sieckte of ongelucke be
    bewaere, hier te lande legge alle de wateren
    toe en so geseijt wort maeckt de vijant groo
    te preeperaesie om Een invaesie op deene plaets
    of dandere te doen men weet niet waert hem

    Tweede brieffragment over de invasie

    gelde sal sij trecke seer veel volck bij Een en dat
    binne woerde, so geseijt wort geefvense af dat
    op den haech soude aengesien sijn andere meene
    op Amsterdam so dat men niet weet waer
    heen te gaen om seecker te sijn, altijt hebbense
    meer als 24 Eure werck Eersij hier konne koome
    en dat hoop ick salmen hoore alse op wech sijn
    men wil hier niet geloofve dat se hier niet wel sulle
    konne koome, hier leijt maer Eene kompangi
    ruijters en dat ist al men verlaet sich tee
    nemael op de poste die se g segge wel versie
    =n te sijn maer ick betrouse niet want wij
    sijn te ongeluckich in alles, [nu seijt me]

    Gewassenpentekening van een ruine. Io de voorgrond spelende kinderen met twee honden, een boom met twee mannen erover, een weg waar een man over loopt en een koets over rijdt. Aan de weg staat een schuur tegen een een muur met een poort. Achter de muur staat de ruine: een gebouw zonder dak, nog anderhalve verdieping met gaten waar de ramen zaten. Aan de rechterkant een brede meerkantige toren waar nog een restant van een schoorsteen uit steekt. Achter een smallere hogere toren. Er is nergens meer een dak.
    Gezicht op de ruïne van het in 1672 verwoeste kasteel Ter Meer te Maarssen van Adam van Lockhorst. Tekening van Louis Philip Serrurier uit ca.1730 naar een onbekende tekening uit 1676. Collectie Utrechts Archief

    Utrecht

    Wat ook tegenvalt is dat Turenne zijn winterkamp in de Betuwe schijnt te willen opslaan. Hij was met zijn leger naar Duitsland getrokken, vanwege de dreiging van het leger van de Keurvorst. Als er weer meer Fransen zijn, dan wordt er waarschijnlijk ook weer vaart gezet achter de tirannieke plakkaten… En in Utrecht zegt men dat ze dan met Amerongen zullen beginnen. Daar heeft Margaretha nog niets van gehoord, maar het rijtje kastelen dat inmiddels afgebrand is indrukwekkend: het huis van Tromp1Hoge Dreuvik, het huis van Lockhorst2Kasteel Ter Meer bij Maarssen, het huis van Reaal3De Nes bij Vreeland, allemaal tot de grond toe afgebrand.

    En moet je nou terug naar Utrecht of niet? Door in Holland te blijven riskeer je alles kwijt te raken wat je hebt, maar als je in Utrecht bent betaal je je scheel aan belastingen. Het blijft een dilemma.

    Eerst zin brieffragment over de situatie in Utrecht en de executie van de plakkaten
    Pagina brieffragment over de situatie in Utrecht en de executie van de plakkaten
    Laatste zin brieffragment over de situatie in Utrecht en de executie van de plakkaten

    [weet men niet,] tureijne seijt me dat sijn

    winter quartier in de beetuwe wil koome neeme
    so hij daer koome kan geloof daer noch wel wat
    sal winde want daer sijnse noch so niet ver
    dorfve, maer wat miseerije wil dit alweer
    aen ons geefve noch so veel vijande ons weer
    so naer och dat men hem niet geslage heeft
    doen men so wel kost, de tieranijcke plackate
    wil de koninck ter Exsekusi gestelt hebbe opt
    rijgereuste, so men ons van wttrecht schrijft
    heeft den intendent daer toe last gekreege op
    peene vande Een Euwige indiniteijt vande
    koninck en dit soude hij vant huijs te
    Ameronge beginne, daer ick Eeve wel
    noch niet naerders van en hoore, maer wel
    datse het huijs van tromp int schraefvelant
    ent huijs vande heer van lier te maerse buijten wttre
    het huijs van reeijael van Amsterdam
    en meer andere tot de gront toe hebbe
    afgebrant alse so voort gaen och wat sal
    dit noch worde, den heer vande suijlle staet
    ook in beraet om weer naer wttrecht te
    gaen, men weet niet wat hij doen sal
    tis Een swaere saeck alles te verlaete wat
    men heeft daer me geen hoop van wtkomst
    en siet, aen dander sijde alsme siet hoe de

    mense daer sijnde met swaere belastine worde
    gequelt ijae meer alse konne op brenge, is ock

    Trommel…

    De laatste brief van Margaretha van 1672 eindigt met de onheilspellende woorden:

    Brieffragment over de trom die slaat en de onrust in de stad

    [en alt gelt naer haer genoome,] vande
    heer van ginckel hebbe wij inde 4 poste geen brief
    gehadt dat sijn vrou en mij seer bekomert
    sijne laeste is vande 10 deeser geweest wil hoope
    hij noch wel is, men begint hier nu omsichtich
    te worde de trom slaet om de burgerij in
    wapene te doen koome en te waecke dat
    ick vreese alster op aen sou koome niet
    veel sou helpen, wij moete op godt vertrouw
    en daer alleen de beste hulpe van verwacht
    kost4kon uhEd5u eens overkoome wenste ick met
    al mijn hart, ick ben weer wel6Margaretha was behoorlijk ziek daer de heere
    voor gedanckt moet sijn, die uhEd en ons alle
    in sijn heijlige bescherminge wil neemen dit
    en alle, dit bidt wt7uut: uit gront haers harte
    Mijn heer
    uhEd8uw getrouwe Etc

    Hoe groter de angst bij Margaretha, hoe korter de ondertekening van haar brief. Zij weet nog niet wat haar na het schrijven van haar brief van 26 december te wachten staat in het staartje van 1672.

    Ets van een trommelslager van drie kanten. De figuur links zien we van op de rug, die in het midden van voren en die recht van zijn rechterkant. De trommelslager draagt een grote trommel waar hij op slaat, hij heeft een hoed met een veer, een jas die breed uitloopt en daaronder een broek tot net boven de kuit die met strikken is dichtgebonden. Hij lijkt ook een zwaard om te hebben.
    Exercities met een trommel, Jacques Callot, 1635. Collectie Rijksmuseum
  • Hoera!

    DatumPlaats
    Geschreven1 april 1672Amerongen
    Ontvangen8 april 1672
    Lees hier de originele brief

    Margaretha begint haar brief vandaag met het danken van de heer voor de gezondheid van haar schoondochter en de kleinkinderen. Reiniera is nog geen maand oud en schoondochter Ursula Philippota is de kraamtijd alweer te boven.

    Daarna gaat ze in op het weer en de tuin: het is droog, het water in de gracht staat laag en alles is verdord. Ze noemt dat Engeland een paar dagen eerder, op 27 maart, Nederland de oorlog verklaard heeft, gaat in één moeite door naar de zware zomer die komt en dankt Godard Adriaan voor zijn brief van de 23ste.

    Godard Adriaan van Reede en Margaretha Turnor

    Dan, helemaal aan het eind, schrijft ze nog dit:

    [uhEd al op zijn verdere reijs waert,] nu is
    deselfve merge weer ijaerich en vijftich
    ijaere out sal nu den berch die dus lang
    geklome heeft gaen daelle de heer alma
    =chtich wil geefve uhEd de overijge tijt
    sijns leefvens in gesontheijt en voors poet
    mach door brenge dat het selfve mach
    strecke tot sijns naems Eer en uhEd sielen
    salicheijt dit wenst van harten

    Mijn heer en lieste hartge
    uhEd getrouwe wijff en
    dieners M Turnor

    ick laete vast
    Elst en sperre
    boome lans de nieu gemaeckte wal poote en
    Eijcke heijsters weer in daerse doot gegaen sijn

    Kortom, ze wenst hem voorspoed en gezondheid, maar hij moet zich wel realiseren dat het vanaf nu allemaal bergafwaarts gaat. Ze kan het weten, want zelf is ze acht of negen jaar ouder dan haar man.

    Ze eindigt de brief nog met een opmerking over de bomen die ze langs de nieuwe wal zal plaatsen. De prioriteiten zijn duidelijk.

    Trap des Ouderdoms, anoniem, 1640 – 1660. Collectie Rijksmuseum
    Op deze trap is duidelijk te zien dat vanaf 50 alles weer naar beneden gaat.
  • Diplomatenvrouw

    DatumPlaats
    Geschreven20 maart 1672Den Haag
    Ontvangen23 maart 1672
    Lees hier de originele brief

    Het leven van een diplomatenvrouw is niet altijd makkelijk. Margaretha heeft het er moeilijk mee dat haar man altijd weg is. Aan de andere kant lijkt ze ook wel te genieten van de ruimte die ze heeft om het landgoed te beheren en zich met de politiek te bemoeien. In de brief van vandaag is ze enigszins teleurgesteld dat haar man weer een andere missie aangenomen heeft.

    tis mij seer lief wt uhEd schrijfvens vanden
    13 deeser en wt de voorgaende te sien de kon
    =tiniwaesie1continuatie: voortduring (hardop uitspreken!) van uhEd gesontheijt, maer ben
    van harte bedroeft te sien uhEd de komissie
    weer naer saxse heeft aengenoome hoewel
    men seijt het maer voor Een korten tij sal
    sijn, daer kan ick mij niet meer mee laete
    abuseere2abuseren: misleiden want dat heeft men vant begin
    van deese komisie geduerich aengeseijtaan3zeggen: bekend maken, ent
    heeft nu overt ijaer geduert, wie weet waneer
    het noch Endicht se moogen uhEd vandaer
    voort naer weenen bij de keijser versoecke
    te gaen ick maeck nu geen staet uhEd van
    alde soomer weer thuijs te sien dat al vrij
    verdrietich sal vallen, [wt mijne laeste]

    Ze gelooft de belofte dat hij snel thuis zal komen ook niet meer, dat hebben ze al zo vaak gezegd. Bovendien kan het maar zo zijn dat ze hem hierna naar Wenen sturen, naar de keizer. Ze gaat er maar vanuit dat hij met de zomer niet thuis zal zijn en dat “valt haar verdrietig”.

    Verschillende diplomaten in koetsen met zes paarden komen aan bij Huis ter Nieuwburg in Rijswijk.
    Twee koetsen met ieder zes paarden komen aan bij Huis ter Nieuwburg in Rijswijk. Fragment uit: Gezicht op de zijkant en de voorkant van Huis ter Nieuburch te Rijswijk vanuit het westen, Pieter Schenk (I), 1697. Collectie Rijksmuseum

    Na de reguliere zakelijke mededelingen gaat het over een andere diplomaat, die zijn missies op een heel andere manier regelt dan Godard Adriaan. Daniël Oem van Wijngaarden, heer van Werkendam wordt naar Denemarken gestuurd. Ze heeft al een paar keer over hem geschreven, maar dan vooral over het feit dat hij als ambassadeur extraordinair naar Denemarken gaat. Die titel had Johan de Witt eigenlijk ook aan Godard Adriaan beloofd, maar hij is nog steeds ambassadeur ordinaris. In deze brief stookt ze het vuur verder op. Werkendam neemt niet alleen zijn vrouw mee, maar een complete hofhouding! Twee koetsen, elk met zes paarden! En dan ook nog pages en lakeien! Het is waarschijnlijk niet (alleen) jaloezie, maar ook haar calvinistische inborst die maakt dat ze moeite heeft met zo veel luxe.

    [pareeren,] den heer van werckendam
    vertreckt deese weeck noch so men seijt met
    sijn vrou die hij meede neemt, met twee
    koetse ijder met ses paerde, drije paes –
    =ges en neegen lackeijen, dat is schoon voor
    madame, hij heeft tot sijn Equipaesge
    en verdere te doene koste bij provijsie
    18000f vant lant ontfange, ick hoop
    uhEd deese noch te berlijn sal behan
    =dicht worde, ick weet niet of met de
    naeste post sal schrijfve wt vreese of
    uhEd voort aenkoome van die mocht
    vertrocken sijn, sal nu hiermeede
    blijfve
    Mijn heer en lieste hartge
    uhEd getrouwe wijff
    M Turnor

    de vrou van
    ginckel en haer
    kindere sijn de heere sij gedanckt heel wel

    Het is ook een nadeel als je man van post wisselt, dat je niet precies weet wanneer je man waar zal zijn. Een brief schrijven heeft dan dus niet veel zin. Gelukkig gaat het goed met haar vers bevallen schoondochter en de kinderen.

  • De Utrechtse politiek

    DatumPlaats
    Geschreven29 januari 1672Amerongen
    Ontvangen8 februari 1672
    Lees hier de originele brief

    Als haar man van huis is, probeert Margaretha hem zo goed mogelijk op de hoogte te houden van alles wat er gebeurt en alles wat voor hem belangrijk kan zijn. Als heer van Amerongen heeft hij onder andere grote belangen bij de Utrechtse politiek.

    Staten van Utrecht

    Het belangrijkste bestuursorgaan van de provincie Utrecht zijn de Staten van Utrecht. De Staten van Utrecht bestaan sinds de middeleeuwen, toen bestonden de Staten uit:

    • Het eerste lid: de kerk, vertegenwoordigers van de vijf Kapittels
    • Het tweede lid: de edelen, vertegenwoordigers uit de Ridderschap
    • Het derde lid: de steden, vaak genoemd als “Utrecht en de vier andere steden”. De vier andere steden zijn Amersfoort, Rhenen, Wijk bij Duurstede en Montfoort.

    Na de reformatie werden de kapittels geseculariseerd en werden vanuit de kapittels vijf leden voor de Staten van Utrecht gekozen: de geëligeerden. Dit konden zowel edelen zijn als burgers. Een geëligeerde hield zijn positie in principe voor het leven. In 1672 komen er vier plekken vrij. Uit deze brief wordt duidelijk dat Godard Adriaan Gerard van der Nijpoort gesteund heeft en dat er heel veel “kuiperij” was om Van Rossem gekozen te krijgen. Kuiperij gebruiken we niet echt meer, maar met een blik in het historisch woordenboek, komen we veel te weten over hoe de verkiezingen er volgens Margaretha aan toe gingen: de toepassing van ongeoorloofde middelen om voor zichzelf of zijne vrienden iets te verkrijgen van dengene die de beschikking over de bewuste zaak heeft, in ‘t bijzonder een ambt enz.

    De geëligeerden die in 1672 gekozen zijn. (Fragment uit: Afbeelding van een wapenkaart met de wapens en namen van de geëligeerden, representtnten van de Ridderschap en Steden, voor de Staten van Utrecht vanaf 1528 tot 1709). Collectie Het Utrechts Archief, beeldbank 28827

    De belangrijkste kandidaat bij deze verkiezingen was voor Margaretha en Godard Adriaan hun pleegzoon: Godard Willem van Tuyll van Serooskerken.

    Hij seijt, ik seijde

    In de brieven doet Margaretha uitgebreid verslag van de Utrechtse politiek: de vroedschap, de burgemeesters, de ridderschap. Ze spreekt iedereen en probeert in de gaten te houden wie er op de hand van haar man is en wie niet. Veel brieven lezen dan ook als een “Hij zei… en toen zei ik…”.

    Kennelijk wordt het Godard Adriaan zo nu en dan te gortig en fluit hij haar terug. Zijn brieven aan haar zijn niet bewaard gebleven, maar op 13 oktober reageert ze naar hem:

    doch dewijlle het uhEd niet aengenaem is sal ick
    daer voortaen van swijge, en volgens deselfs be=
    geerte mij niet meer met het Een oft ander be=
    moeije,

    Ze voegt zich naar zijn wil en zal dus voortaan zwijgen en zich niet meer met het een of ander bemoeien. Het lijkt toch een beetje alsof ze het daar niet helemaal mee eens is. Vandaag doet ze alweer verslag van de politieke beslommeringen in het Utrechtse.