Tag: Geld

  • Naarden is heroverd!

    DatumPlaats
    Geschreven15 september 1673Amsterdam
    Ontvangen20 september 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Naarden is heroverd! Typisch dit, Margaretha verstuurt net haar vorige brief waarin ze nog negatief is over het beleg van Naarden. Daarna komt er bericht. Jawel, Naarden is heroverd! Na een beleg van acht dagen en voortdurende beschietingen voor vier dagen is de vesting eindelijk weer in Staatse handen.

    Verslagen

    Dinsdagavond 12 september wordt het akkoord gesloten: de Fransen geven zich over en de 2600 Franse militairen moeten de stad de dag erna voor “de klocke tien Eure” verlaten. Veel van hen trekken naar Arnhem, dat nog in Franse handen is. Hun wapens mogen ze meenemen mits ze minstens zes weken niet tegen de Republiek of Willem III ten strijde trekken. De Hertog van Luxemburg moet zich maar eens tweemaal bedenken of hij zijn aanvallen in de Republiek wil doorzetten. Toch schijnt hij nog een flink leger in Utrecht te hebben

    [heeft begine te beschiete ov gemaeckt], nu hoope
    mij dat den hartooch van lutsenburch1François Henri de Montmorency Bouteville, Hertog van Luxemburg hem ock
    wel sal bedencke Eer hij op ons sal afkoome
    en so hijt doet hebbe wij nu de arme weer lijber2Mogelijk een variatie op de handen weer vrij hebben.
    tis seecker dat hij Een aensienlijcke macht van
    volck bij Een streckt het welcke meest leijt te
    vechte te oijeck3Odijk te werckhoofve4Werkhoven en daer ontrent
    te wttrecht is ock gepropt vol volck men seijt
    sij int geheel ontrent de 20000 man konne wt
    maecke, [en dat sij al de bruchge op den krome]

    Belegering en verovering van Naarden door de prins van Oranje, 12 september 1673. Op de voorgrond scènes uit het soldatenleven in het legerkamp. In het midden knielt de burgemeester van Naarden voor de prins die wordt omringd door zijn staf van officieren. In de verte het beleg en de bestorming van de stad. Bovenaan op een opgehangen doek een kaartje van de stad en de posities van de belegeraars, hiernaast een vers 'Op de Belegering van Naerden' in zes regels. Met meerdere opschriften in de voorstelling.
    Belegering en verovering van Naarden door de prins van Oranje, 1673, Romeyn de Hooghe, 1673. Collectie Rijksmuseum.

    Overwinning

    De Staatsen hebben eindelijk een grote overwinning behaald na meer dan een jaar oorlog: het leger heeft heldhaftig gevochten en zelfs minder mannen verloren dan in eerste plaats gezegd werd. Overal heerst vreugde en stadhouder Willem III en het Staatse leger genieten immense populariteit. Margaretha is met name te spreken over hoe Willem III geen kwaad met kwaad vergeldde en de Franse soldaten genade toonde. Al dit smaakt naar meer: wat voor plannen heeft Willem III liggen voor de toekomst?

    Brieffragment over Willem III en het Staatse leger

    rhijn hebbe afgebroocke, sijn hoocheijt treckt noch meest
    alt volck van de poste bij hem en leijt de burgers
    wt de steede daer weer in plaets, wat sijne ver
    dere deseijne5Desein: plan, doel sijn staet te verwachte en godt
    wel vierichlijck6Vuriglijk: Met veel inzet, toewijding, geestdrift, volharding; ijverig, toegewijd, enthousiast. te bidde dat hij wil kontini=
    weere het selfve te seegene en al het onse bij te
    staen, ick kan niet segge wat Een vruechde hier
    onder alle mense overt veroveren van deese
    stat is, de onse hebbe seer furijeus gevochte en
    met Een wtneemende koraesge7Courage: Kloekmoedigheid, dapperheid, stonde gereet
    om te storme, maer sijn niet wel te vreede dat
    me de vijande niet inde kerck heeft gesloote gelijck
    sij de onse het voorleedene ijaer hebbe gedaen,
    dan sijn hoocheijt doet in mijne sin wel dat hij
    geen quaet met quaet en loont8Mogelijk variant op kwaad met kwaad vergelden hoope de heere
    hem te meerder in sijn verdere deseijns9Desein: plan, doel sal
    seegene, wij hebbe ock nergens nae so veel volck

    Linksvoor staan een man met een fluit en een man met een viool. Rechtsvoor dansen een man en een vrouw hand in hand, de man heeft zijn hand in de lucht. Daarachter een tafel met borden en een kan. Achter de tafel zit een stelletje innig omarmd. Daarachter staat een stel dichter op elkaar te dansen dan bij mijn schoolfeesten toegestaan was.
    Muzikanten en dansende soldaten in een herberg, Hans Ulrich Frank, 1656. Collectie Rijksmuseum

    Nieuwe opdrachten voor Godard Adriaan?

    Toch is Margaretha niet enkel positief over Willem III: het lijkt er namelijk op dat hij Godard Adriaan een nieuwe bevelen wil geven terwijl Godard Adriaan al wel zijn demissie – zijn ontslag van de huidige opdracht – heeft gekregen. De demissie schijnt zonder het weten van Willem III afgegeven te zijn dus wat er nu gaat gebeuren is een beetje een raadsel. Uiteraard hoopt Margaretha dat Godard Adriaan snel weer naar Den Haag komt om samen met de familie te zijn. Nu maar hopen dat daar niet een stokje voor gestoken wordt.

    Brieffragment bevelen willem III

    wij hoope met godts hulpe merge weer nae
    den haech te gaen, sulle uhEd met verlange int
    gemoete sien, dus veer geschreefve hebbende ontfan
    ick uhEd aengenaeme vanden 8 deeser waer in
    sien het geene wel gevreest heb dat is dat uhEd
    van sijn hoocheijt weer Eenige beveelle ontrent de
    werfvine soude aende hant gedaen worde, dat
    men uhEd sijn demissie heeft gesonde geloof wel
    dat buijte kenisse van sijn hoocheijt is geschiet, [men]

    Uyttenboogaard

    Gelukkig heeft Margaretha ook nog goed nieuws te melden aan Godard Adriaan wat betreft de afhandeling van zijn zaken. Eindelijk krijgt ze namelijk een som van 2500 guldens van Johannes Uyttenboogaard voor Godard Adriaans diensten. Uyttenboogaard doet wel alsof hij Margaretha en Godard Adriaan hier een enorme gunst mee doet. Dat terwijl Godard Adriaan hard gewerkt heeft voor dit bedrag. Ach, Margaretha kan niet te boos zijn op Uyttenboogaard: hij had bij Naarden een fraai buitenhuis met op het terrein een mooi bos staan wat door de oorlog flink geruïneerd is.

    Een chicque geklede man zit achter een tafel met een groot boek voor zich en rechts naast zich een weegschaal. Links naast hem knielt een jongen op de grond aan wie hij een zak met geld geeft.
    Johannes Uyttenboogaard, ‘De goudweger’, Rembrandt van Rijn, 1639. Collectie Boymans van Beuningen. Rembrandt was regelmatig te gast op Uyttenboogaards buiten Kommerrust.

    Utrecht en Gelderland

    De oorlog is nog lang niet gewonnen of Margaretha hoort al geruchten over de toekomst van de Republiek. Men hoopt dat Willem III ook stadhouder van Utrecht en Gelderland wordt. Dit gerucht is al spannend genoeg omdat het de macht van Willem III immens veel zou vergroten, maar het is schijnbaar niet verwonderlijkste wat Margaretha heeft gehoord. De plannen die ze hoort zijn zo vreemd, dat ze deze niet aan een brief durft toe te vertrouwen. Godard Adriaan moet maar snel naar de Republiek terug komen ,want het politieke landschap gaat veel veranderen in de komende tijd.

    Brieffragment Utrecht en Gelderland

    p s so hort wort mij in konfidensi geseijt dat men
    hoop heeft tot de provinsie van wttrecht en gelderlant 
    en alsme daer toe soude geraecke sijnder van
    opijnie dat sijn hoocheijt daer in ijder wel Een stat=
    =houder mochte stelle, hier sijn al wondere konsepte
    op die men de pen niet kan vertrouwe, daer om
    mijns oordeels het wel goet sou sijn dat uhEd hier
    waert sal al vreemt toe hoore watter al om gaet
    mij verlanckt wat Antwoort uhEd op sijn briefve
    van sijn hoocheijt den raetpensionaris10Raadspensionaris Gaspard Fagel ende griffier fagel11Griffier Hendrik Fagel
    sal bekoome

    Aan een bureau zit een vrouw te schrijven. Ze heeft een van haar vingers naar haar lippen gebracht. Ze draagt een hoofdtooi met veren.
    Portret van een schrijvende vrouw, Carel de Moor (II), 1666 – 1738. Collectie Rijksmuseum.
  • De herovering van Naarden

    DatumPlaats
    Geschreven9 september 1673Amsterdam
    Ontvangen13 september 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    De brief van 9 september is verstuurd vanaf Amsterdam. Ontvanger Uyttenboogaard heeft namelijk tegen de drost gezegd dat hij de ordinantie niet kan betalen, en ook geen termijn kan geven, waarop Margaretha naar Amsterdam vertrokken. Ze wilde er wat druk achter te zetten. Ook is er zeer belangrijk nieuws uit Naarden… En Van Ginkel is erbij betrokken!

    Geld en mannen

    Het is heel fijn dat de troepen van Godard Adriaan inmiddels gearriveerd zijn, maar het maakt het dagelijks leven wel ingewikkeld. Margaretha had al moeite om de financiën van haar man en haar zoon bij te houden, nu komt dit regiment er ook nog bij. Het is de vraag wie al geld gehad heeft en waarvoor. Daarbij kunnen deze mannen ook weer uit verschillende potjes betaald worden. Gelukkig is er de oude vertrouwde Temminck waar Margaretha op kan rekenen, of dat bij alle officiers van de troepen ook zo is, vraagt ze zich serieus af.

    Twee mannen, links de geldschieter met een vos met een vogel in de bek en rechts de burger met een hond.
    De geldschieter en de burger, anoniem, 1700 – 1800. Collectie Rijksmuseum

    Daarnaast is het de vraag welke troepen waar zijn en hoeveel man er nu echt zijn. Los van het feit dat er verschillende varianten zijn over de aantallen van de geleverde mannen, zijn goede manschappen ook bij andere regimenten zeer gewenst. Margaretha is er inmiddels achter dat meerdere mensen de mannen van Godard Adriaan claimen.

    Margaretha schrijft alles minutieus op, hopelijk kan Godard Adriaan het nog volgen.

    Brieffragment troepen, betaling, demissie, bandelieren en vaandel

    [wat dichter bij] ock hebbenderseer veel siecke onder
    die kompange geweest die meest al beetere, ick
    heb bij provijsie tot betaeline van de 25 man 50f
    aen gelt gesonde door den drost diet selfve aende
    sergant jochem nicklaij1Onbekende sergeant heeft gegeefve en belast
    alleen die 25 man daer meede te betaelle,
    uhEd sal nu sijn demissie2Demissie: Verlof om uit de dienst te vertrekken om thuijs te koome hebe
    ontfange, ick heb volgens uhEd schrijfve van Eerste
    deeser noch 50 bandeliere3Bandelier: Een door musketiers dwars over den schouder gedragen riem, waaraan een zeker aantal houten of metalen kruidmaatjes waren vastgehecht; later werd aan den bandelier de patroontasch gedragen bestelt te maecke en
    salt korlonels vaendel hier aent huijs vande
    drost bestelle, [nu leijt sijn hoocheijt met het]

    Een volwassen vrouw. Ze zit aan een tafel en telt geld uit een beurs.
    Vrouw die geld telt, Jan Chalon, 1793. Collectie Rijksmuseum

    Margaretha legerfinancier

    In haar vorige brief vroeg Margaretha zich nog af of ze de troepen uit eigen zak moest betalen. Nu heeft ze de knoop doorgehakt. Ze heeft 50 gulden gereserveerd voor betaling van 25 man. De drost moet het geld aan een sergeant te gegeven, die ALLEEN deze 25 mannen daarmee mag betalen, en niets of niemand anders.

    Maar dat is niet het enige dat Margaretha voor het leger doet. Ze laat op bestelling vijftig bandeliers maken en is nog van plan een kolonelsvaandel te laten maken.

    Beschrijving staat in het bijschrift
    Bandelier of schelkoord (fragment) van groen zijden ripslint, met florale motieven geborduurd van zilverdraad en vloszijde, aan uiteinde ornament met afhangende slingers, rondom afgezet met lusjesfranje van metaaldraad, anoniem, ca. 1700 – ca. 1750. Collectie Rijksmuseum

    Willem III met het leger voor Naarden

    Willem III ligt met het leger voor Naarden. De stad, die vorig jaar juni door de Fransen is ingenomen, is op dinsdag 5 september omsingeld. In de eerste dagen van september zijn troepen met uitleggers naar Naarden gebracht. Margaretha schrijft niets over uitleggers, maar ze wist op 1 september al wel te melden dat er iets groots op handen leek te zijn. Willem III heeft de stad opgeëist, maar de Fransen geven zich nog niet zo gemakkelijk over. Tot nu toe zijn de Staatse troepen nog bezig geweest met het op orde stellen van het geschut, maar Margaretha gelooft dat de beschietingen van de vesting vandaag van start zullen gaan.

    Brieffragment Willem III voor Naarden

    [drost bestelle,] nu leijt sijn hoocheijt met het
    leeger voor naerde dat de heer van ginckel
    voorleeden dijnsdach heeft berent4Berennen: Het insluiten van een plaats, zodat die plaats belegerd kan worden sij begrae
    fven haer daer voor sijn hoocheijt heeft de stat
    doen op Eijschen dan hebbe geantwoort hetsel
    =fve te wille defendeere, tot noch toe sijnse beesich
    geweest met de baterije5Batterij: Een verzameling geschut te stelle so datter noch
    niet op is gekanoneert maer gelooft me dat
    vandaech begine sal, [de heer van ginckel]

    Op de achtergrond Naarden. Op en om de wallen de rook van kanonnen. Helemaal op de voorgrond wat verschanste soldaten met kanonnen die naar de stad schieten. de baan van de kogel staat met een streepjeslijn aangegeven. Tussen de verschanste soldaten een zigzag loopgraaf naar de stad vol met soldaten.
    Belegering en verovering van Naarden (detail van de beschietingen), 1673, Jacobus Harrewijn, 1684. Collectie Rijksmuseum

    Van Ginkel op de linkerflank

    Margaretha heeft begrepen dat haar zoon het commando voert op de linkerflank. Hij heeft het zo druk; hij heeft nog geen dag rust gehad! Hij heeft laatst 40 uur achter mekaar op zijn paard gezeten en is oververmoeid. Ze hoop dat de Heer hem sterkt en gezondheid geeft en hem zal bijstaan.

    Levensgrote cartoon van een charmante jonge man in een blauw harnas met lang, golvend rossig haar en een witte sjaal om. Hij staat met zijn linkerbeen ergens op en zijn linkerhand rust op zijn been, zijn rechter hand rust op een zwaard.
    Godard van Reede van Ginkel in het Vestingmuseum Naarden.

    Brieffragment Van Ginkel op de linker flank

    [vandaech begine sal,] de heer van ginckel
    komandeert so mij geseijt wort de lincker vleu
    =gelt vant leeger en heeft so veel te doen dat
    hij nacht noch dach rust heeft heeft 40 Eure
    te paert geseete, hoope de heer almachtich hem
    sterckte en gesontheijt sal geefve om deese
    swaere fatijgees6Fatigeren: Vermoeien te konne wtstaen voor waer
    het komter op aen, [den vijant seijt me dat noch]

    Plattegrond van Naarden omsingeld door de troepen van Willem III. Rechts een regiment dat omcirkeld is.
    Belegering en verovering van Naarden door de prins van Oranje (detail, met door de auteur groen omcirkeld Van Ginkel met zijn troepen), 1673, Romeyn de Hooghe, 1673. Collectie Rijksmuseum

    Fransen, Spanjaarden en broodbakkers

    Hoewel het erop lijkt dat het Staatse leger bij Naarden een klinkende overwinning zal behalen, is er nog geen eindoverwinning in zicht. Het Franse leger is nog zeer goed vertegenwoordigd in de bezette provincies en lijkt met geweld een troepenmacht te verzamelen. Men vreest voor een aanval op het Staatse leger. En dan zijn er nog de Spanjaarden, notabene de bondgenoten van de Republiek, die de schaarse levensmiddelen innemen zodra de schepen aanmeren! Ze willen niet eens betalen. Naast gebrek aan overige levensmiddelen, is er gebrek aan brood. Daarom zijn alle bakkers nu gelast dag en nacht voor het leger te bakken.

    Eerste brieffragment Fransen, Spanjaardetn en broodbakkers
    Tweede brieffragment Fransen, Spanjaardetn en broodbakkers

    [het komter op aen,] den vijant seijt me dat noch
    wel inde 40000 man inde ge veroverde provinsie
    sterck is en dat se haer volck met gewelt
    bij Een trecke so dat men vreest sij noch Een

    Efort op ons leeger sulle doen, de spaense maecke groote
    dees ordere, alser scheepe met vijfvrees en andere
    behoefticheede in ons leeger koome so haellen sijtter
    wt en koopent sonder te wille betaelle, waerom
    de toevoer so groot niet is alser wel noodich
    waer, en se somtijt broot gebreck hebbe nu is hier
    aen al de backers gelast nacht en dach voort
    leeger te backe en worter gesonde, [ick Maestri]

    Portretten van de Leidse bakker Arent Oostwaard (Arend Oostwaert) en zijn vrouw Catharina Keizerswaard (Catharina Keyzerswaert) met allerlei verschillende soorten vers gebakken brood (broodjes, krakelingen, kadetten, duivekater) voor de bakkerij. In de deur van de bakkerij blaast een jongetje op een hoorn. Volgens een opschrift op de achterzijde van het schilderij gaat het hier om het zoontje van de schilder, Thaddeus, op 7 jarige leeftijd. Boven de deur groeien wijnranken.
    Bakker Arent Oostwaard en zijn vrouw Catharina Keizerswaard, Jan Havicksz. Steen, 1658. Collectie Rijksmuseum
    Links staat een bakker deeg te kneden voor het raam, een weegschaal boven zijn werkbank. Achter hem een man die takkenbossen verzameld voor de over waar de vlammen uit slaan, daarachter staat een vrouw met een mandje. Daaronder de tekst: O schepper van het lieve brood, tot voetsel van het tijd'lick leeven, hoe heeft uw mildheidt ons genood,  om ons uselfs tot brood te geeven, o brood dat uit den heemel viel, versaadigd ghij dan onse ziel
    Bakker, Jan Luyken, 1694. Collectie Rijksmuseum

    Troepen in Amerongen

    Maastricht is in elf dagen door de Fransen op de Republiek veroverd, hoe lang zal het nu duren voordat het Staatse leger Naarden op de Fransen verovert? Hopelijk staat de Heer ons bij. Margaretha zegt het niet met zoveel woorden, maar ze hoopt dat het allemaal snel voorbij is. In Amerongen zijn namelijk ook troepen gesignaleerd, en het schijnt dat er beesten gevorderd worden. En er was al niet veel meer over in het dorp…

    Brieffragment over Amerongen

    [leeger te backe en worter gesonde,] ick Maestri
    hebbe de franse van ons in Elf dage gekreechge
    hoet ons hier voor naerde gaen sal moete wij
    sien de heer wel ons bij staen en sijne seegen
    geefve, de partije loope tot Ameronge toe daer al
    beeste vandaen hebbe gehaelt, so dat nu weer
    op nieu alles bedurfve wort watter noch over
    is gebleefve, [het doet mij leet dat het ter plaet]

    Op het moment dat ze haar handtekening onder de brief van 9 september zet, heeft Margaretha maar liefst zes kantjes volgeschreven. Maar ze heeft nog meer te melden, want ze voegt nog een los briefje toe. Bij Wijk bij Duurstede schijnt de vijand een brug te hebben geslagen. Zouden ze de Betuwe zich willten terugtrekken? Ze hebben in ieder geval flink in de omgeving geplunderd. In Amerongen wonen nog maar drie inwoners: Teunis Huijbertse, de secretaris en ene Jan Evertse. Wat een ellendige oorlog is dit toch…

    Zicht op Wijk bij Duurstede over de Lek. Op de voorgrond de rivier, in het midden de kerk met de stompe toren, links het nog volledig staande kasteel Duurstede, rechts het stadje met twee molens en een kade.
    Gezicht op Wijk bij Duurstede, Adam Frans van der Meulen, 1672. Collectie Mobilier National Frankrijk
  • Zware en secrete besognes

    DatumPlaats
    Geschreven1 september 1673Amerongen
    Ontvangen6 september 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Margaretha heeft veel te vertellen. Er is gedoe over secrete én zware besognes, en natuurlijk ook weer over geld. Gelukkig is wel goed goed nieuws vanaf het front. Het lijkt er op dat er iets groots op handen is. Gaat Utrecht ontzet worden? Het is nog onduidelijk wat er precies gaat gebeuren, maar het zal groots zijn. Aan het eind van de brief nog meer goed nieuws: op zee is de victorie behaald!

    Secrete besognes

    In haar vorige brief waarschuwde Margaretha Godard Adriaan dat één van de door Godard Adriaan geworven officiers een brief op hoge poten aan de Staten heeft geschreven. Volgens de officier zou hij nog geen geld ontvangen hebben van Godard Adriaan. De informatie was afkomstig van Caspar van Kinschot.

    In de brief van 1 september komt Margaretha hier op terug. Ze vindt het goed dat Godard Adriaan zelf een brief aan Van Kinschot heeft geschreven, maar een reactie heeft hij blijkbaar niet ontvangen. Wellicht dat hij hierover tegen Margaretha geklaagd heeft.

    Van Kinschot heeft in ieder geval zijn excuses aangeboden. Hij kon niet reageren omdat hij het enerzijds ontzettend druk heeft met allerlei zaken en anderzijds durfde hij niet. Omdat hij de Eed van de Secrete Besognes had afgelegd, mocht hij geen belangrijke zaken mededelen. Hij was bang dat Godard Adriaan hem dat niet in dank af zou nemen. Dus schreef hij maar niets.

    Brieffragment over betaling geworven officiers

    tis heel goet uhEd den heere kinschot1Caspar van Kinschot selfs gean
    twoort heeft, sij vreese ock aen dien kapteijn koc
    kop Een banckroet te hebbe, kinschot heeft
    voor deese al Exskuse gemaeckt dat hij aen
    uhE niet en schrijft Eensdeels om sijn meenichvuldi
    =ge affaere2Zaken en ten andere om dat hij inde Eet
    vande seekreete besoeijngees3Geheime zaken is vreesende uhEd
    niet wel sou neeme dat hij d niet van inpor
    tansie schreef en den Eet leijt so strickt dat
    hij niet derft[, hij komt teegenwoordich heel]

    De man draagt een hoed met een veer, daar steekt peenhaar onderuit. Hij heeft een grote, platte kraag met een geschulpte kanten rand. Hij draagt een wijde broek met een streep op de zijkant en breed uitlopende laarzen met strikken op de voet. In zijn hand een wandelstok. Op de achtergrond mensen voor een bouwvallige poort.
    Staande officier met wandelstok, van opzij gezien, Salomon Savery, naar Pieter Jansz. Quast, 1630 – 1665. Collectie Rijksmuseum
    Een man in militaire uitdossing (een luitenant-kolonel), ten voeten uit, een zwaard aan zijn gordel, een stokwapen (partizaan) in zijn rechterhand. Op de achtergrond een heuvelachtig landschap waarin een stad belegerd wordt.
    Luitenant-kolonel, Jacques de Gheyn (II), naar Hendrick Goltzius, 1700 – 1725. Collectie Rijksmuseum

    Zware besognes

    Tegelijkertijd wordt er bij Prins Willem III vergaderd over de militie. Dat zijn zware besognes, met andere woorden: moeilijke aangelegenheden. Velen die deelnemen of hebben genomen aan de vergadering zijn ziek geworden. Er zijn er zelfs al twee gestorven! Zo zwaar vallen de aangelegenheden dus… Margaretha vindt het trouwens wel gek dat er over betaling van de militie wordt vergaderd. Volgens haar is dat helemaal niet nodig en wordt er prima betaald. Vooral de milities die afkomstig zijn uit het buitenland worden goed betaald, schrijft Margaretha met een verbitterde ondertoon. Alleen de hoge ambten worden niet betaald.

    Brieffragment zware besognes

    [heere hop is noch te Amsterdam seer qualijck,] al
    de heere die in die komisie koome worde sieck
    daer sijnder al twee van gestorfve, men seijt
    die besoeijngees4Besognes: Zware aangelegenheden te swaer valle, ick weet niet
    waer de offisiers nu over de quade betaeli
    konne klage daer hebbense geen reedene
    toe insonderheijt de vreemde naesie se worde
    alle pront betaelt dan ick sien dat die
    mense haer selfve niet wel konne behelpe
    of redde, de hoochge schersgees5Ambten worde
    niet betaelt insonderheijt aende ingeseete
    =ne vant lant de andere krijge nu en dan
    noch al wat[, met de laeste post is uhEd]

    Geld

    De demissie voor Godard Adriaan is verstuurd. Ontvanger Uyttenboogaard heeft Margaretha hoop gegeven dat de demissie ook daadwerkelijk betaald gaat worden, en wel komende week. Zodra het geld binnen is, zal het naar de ‘jonge Temminck’ in Amsterdam gaan. De bankiers familie Temminck regelt de financiële zaken van de familie. De lijnen zijn kort en ze kennen elkaar goed. In de brieven komen naast Temminck ook de oude en de jonge Temminck voor. Hij zal er dan voor zorgen dat Godard Adriaan dat dan via een wissel op kan nemen.

    Brieffragment geld

    [noch al wat,] met de laeste post is uhEd
    demissie6Ontslag uit dienst vande generaEliteijt afgegaen
    die uhEd buijte twijfel vandaech of
    merge sult ontfange, den ontfanger
    wt den boogaert heeft mij hoop gegeefve
    van de ordinansi ter som van 2500f inde
    toekoomende weeck te betaelle, so haest
    het gelt ontfange is salt selfve onder
    den jonge teminck tot Amsterdam geleij
    worde, om bij uhEd te trecke[, sijn hoocheijt is]

    Een compagnie cavalerie loopt van ons weg in een vage verte. We zien paarden op de kont, op hun rug mannen met hoeden met veren en getrokken zwaarden. Midden tussen de mannen rijdt de trompeter.
    Optrekkende troepen, Jacques Courtois Le Bourguignon, 1631 – 1675. Collectie Rijksmuseum

    Troepenbewegingen

    Prins Willem III beweegt zich met zijn troepen ergens tussen de Baronie van Breda en de Meierij van Den Bosch. Verder zijn er geruchten dat een gedeelte van de ruiterij zich ergens rond het huis van Cornelis Tromp in ‘s-Graveland ophoudt. Er zou een brug over de rivier de Eem geslagen zijn. Wat wel zeker is, is dat er troepen in Amsterdam gearriveerd zijn. Men vermoedt dat Utrecht eerdaags een aanval te verduren krijgt. Er zou iets groots op handen zijn… De graaf van Waldeck zou met de troepen uit ‘s-Graveland komen, en Willem III zou zich via Gorinchem bij de troepen van de graaf van Waldeck voegen. Margaretha hoopt dat het geluk nu eens aan de kant van de Republiek staat.

    Eerste brieffragment troepen Willem III
    Tweede brieffragment troepen Willem III

    [worde, om bij uhEd te trecke,] sijn hoocheijt is

    met het leeger wt de langestraet7De Langstraat ligt ten noorden van / tussen de Baronie van Breda en de Meierij van Den Bosch, tot Napoleon viel het onder Holland, nu onder Noord-Brabant voorleedene
    maendach smergens vroech op gebroocke en
    savonts tot oosterwijck8Er ligt een Oosterwijk ten westen van Leerdam in Utrecht en je hebt Oisterwijk ten oosten van Tilburg. Beiden zijn onlogisch op weg van De Langstraat naar Werkendam. Mogelijk bedoelt Margaretha Oosterhout gekoome alwaer tot
    Eergistere hebbe geleege en so men seijt is
    doen tot werckendam gekoome, de geruchte
    gaen hier als of Een ander gedeelte van
    onse ruijterij en ock Eenich voet volckere
    gistere in’t schravelant ontrent het huijs
    van de heere tromp soude sijn gekoome en
    datter Een bruch over de Eem soude geslage
    sijn, daer is doch hier is geen seeckerheijt
    van maer wel datter Eenichge ruijterij
    tot Amsterdam geamberkeert is,9Embarqueren: Aan boord gaan of brengen het vermoede is oft wel
    op wttrecht mochte gemunt sijn en dat
    den graef van waldijck vande Eene kant
    met dat volck dat men seijt int schraefve
    lant te sijn, en sijn hoocheijt aende ander
    sijde bij gorckom heen sou koome, datter
    Eits groots op hande is, is seecker [de heer al]

    De lachende keukenmeester staat met een grote kom rode wijn in de handen achter een tafel waarop allerlei soorten eten liggen uitgestald: gevogelte, kwartels, een eend, een kalkoen, vissen, makrelen, kaas, pasteien, broodjes, worsten, hammen, een duif, een rode zeebrasem en een varkenspoot. Vooraan ligt een spel kaarten en enkele geldstukken.
    Keukenstuk, Meester van de Amsterdamse Bodegón, 1610 – 1625. Collectie Rijksmuseum

    Een paterstuk voor Van Ginkel

    Van Ginkel is vereerd door Willem III. Hij was namelijk uitgenodigd om een stuk vlees te komen eten, een zogeheten paterstuk. Nu maar hopen dat de prins hem niet alleen op een dinertje trakteert, maar ook op een mooie functie. Het liefst die van commissaris-generaal.

    Brieffragment paterstuk

    tis vandaech achdaechge dat sijn hoocheijt hem
    de Eer heeft gedaen van hem door den heer van
    ouwerkercke10Hendrik van Nassau Ouwerkerk te laete segge dat hij
    smiddaechs Een paterstuck11Paterstuk: Vierkant stuk vlees van een koe bij hem wilde
    koomen Eette gelijcke hij met Een deel spaense
    offisiers gedaen heeft, en was sijn hoocheijt
    heel wel te vreede en insijn schick, de heer
    van ginckel heeft deese soomer weer het komisaer
    =rischap scheeneraelsch in plaets van mompel=
    =ijan die in vrieslant en hier inde haech is geweest
    , bedient wil hoope het Eens in konsideraesie
    sal genoome worde[, waeren wij nu maer deese]

    Veldslag met grote zeilschepen. Tussen de schepen de rook van de kanonnen. Boven in de masten fier de dubbelen prinsenvlag en de blauwe Engelse vlag. Rechts voor staat een schip in brand, midden voor een sloep en tussen het brandende schip en de sloep mensen die zich vasthouden aan wrakhout of verzuipen.
    ‘De Gouden Leeuw’ in gevecht met ‘The Royal Prince’ tijdens de Slag bij Kijkduin van 21 augustus 1673, Abraham Storck, eind 17e eeuw. Collectie Royal Museums Greenwich. The Royal Prince draagt de blauwe vlag van admiraal Spragg. De Gouden Leeuw is het schip van Luitenant-admiraal Tromp.

    Soldaten en zeelieden

    Goed nieuws van het front neemt Margaretha nog snel op in het ps. De Münsterse troepen zijn uit Friesland verdreven en op zee is de strijd in het voordeel van de Republiek beslist. Admiraal Edward Spragg is gesneuveld. De dood van vice-admiraals Isaac Sweers en Johan de Liefde noemt Margaretha niet. Wel schrijft ze dat veel zeelieden hun benen of armen kwijt zijn. Of allebei. Ach, die ellendige en miserabele mensen…

    Brieffragment soldaten en zeelieden

    die munsterse die in vrieslant
    ingebroocke waere sijn so ge
    seijt wort daer met schande
    een verlies van volck weer wt
    gedreefve, den Admirael
    sprach12De Engelse admiraal Edward Spragg vande blauwe vlach 13Engelse schepen (m.u.v. het koningshuis en enkele officieren) voeren niet de Union Jack, maar een blauwe vlag
    vande Engelse is seeckerlijck
    doot gebleefve, het jacht
    vande koninck van Engela
    =nt dat met Eenige sereeschijn
    om de gequetste int konins
    vloot te verbinde was af
    gesonde is in onse vloot ge=
    =valle, en bij de onse op ge=
    brocht, tis seecker dat de
    vicktoorij die wij nu weer ter
    see hebbe gehadt seer groot
    is, maer wij hebbe ock seer
    veel Elendige en misera
    =bele mense deen sonder
    beene en dander sonde arme
    en ock die beene en arme
    beijde quijt sijn thuijs ge=
    kreechge tis Een miseerij te
    hoore, de heer vergeeft het haer
    die hier oorsaeck van sijn

    Oude lap stof, donker vaal blauw met in de rechter hoek een stuk versteld. Linksboven een wit vierkant met daarin een rood kruis.
    Fragment van een Engelse scheepsvlag, ‘Blue Ensign’, anoniem, ca. 1630 – ca. 1707. Collectie Rijksmuseum. Deze vlag is veroverd door de Hollanders op ‘the blue squadron’ onder commando van Edward Spragge tijdens de Slag bij Kijkduin, 21 augustus 1673. Het witte vlak met het rode kruis is het St. Georges kruis.
  • Friese hoofden

    DatumPlaats
    Geschreven28 augustus 1673Den Haag
    Ontvangen2 september 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    De brief begint met Margaretha’s reactie op commentaar dat ze van Godard Adriaan gehad heeft. Waarop hij commentaar had weten we niet, maar waar Margaretha eerder nog wel eens haar excuses aanbood, doet ze dat nu niet. Het was haar goed recht te schrijven wat ze schreef en ze zegt er geen woord meer over! Zo.

    brieffragment uitbrander Godard Adriaan

    uhEd schrijfvens vande 22 deeser heb ick ontfange, het
    doet mij leet daer wt te sien uhEd so qualijck neemt
    het geene ick tot Enckele waerschouwine heb ge=
    schreefve , waer toe ick oordeelle niet alleen verplicht
    maer ock gerechticht te weese doch sal hier niet
    meer van segge, [ick verstaen haer hooch Mo]

    Regelement voor ambassadeurs

    De Hoogmogende Heren1De afgevaardigden van de provincies in de Staten Generaal hebben een nieuw regelement gemaakt voor de uitlandse ministers en dat lijkt nogal wat gedoe te geven. De informatie die Margaretha geeft over het reglement is niet heel helder. Dat kan drie oorzaken hebben: ze formuleert rommelig, ze begrijpt het zelf niet of het is voor iedereen onduidelijk. Om te beginnen schijnen de Hoogmogenden Godard Adriaan alle informatie toegestuurd te hebben met de vraag of hij terug wil komen. Maar Margaretha waarschuwt: ze bedoelen niet dat hij thuis mag komen, maar ze willen de nieuwe regels niet zomaar toezenden. En ze waarschuwt ook dat hij een beetje rekening moet houden met die nieuwe regels en zich daar vast naar moet voegen.

    [meer van segge,] ick verstaen haer hooch Mo
    met de laeste post uhEd haer reesolusie2Resolutie: besluit hebbe toe
    gesonde waer bij versocht wort opt spoedichste
    Een keer herwaerts te doen waer op mij wat
    naerder heb geinformeert maer so ick bericht
    werde ist selfve niet met intensie om uhEd
    weerderwaerts te sende, maer om dat se niet
    wel wiste met wat fatsoen sij uhEd de nieu
    =we reesolusie opt nieuwe gemaeckte reegle=
    ment voorde wt lantse3voorde wt lantse: voor de uitlandse, ofwel voor de ministers in het buitenland menistrees4Ministers: In toepassing op den vertegenwoordiger van een staat bij eene vreemde mogendheid of op eene internationale conferentie; ook publiek minister geheeten. Thans (1906) alleen nog in den titel van ministerresident, en in den hoogeren van buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister, in rang volgende op dien van gezant. soude
    toesende geschiet, waer op uhEd belieft ver=
    =dacht te sijn en sijn affaerees5Affaires: zaken aldaer
    wat naer te deerijgeere6Dirigeren: inrichten , [deese merge is den]

    In de PS blijkt dat ze dacht de resolutie met de vorige brief gezonden had, dat was niet zo, dus sluit ze hem nu bij. Het nieuwe reglement wordt naar alle ambassadeurs gestuurd, maar dus niet naar Godard Adriaan.

    Een stoet met mensen te paard komt een heuvel op, rechts boven en vooraan een hollander met een grote zwarte hoed naast een man met een tulband op.
    De Nederlandse ambassadeur op weg naar Isfahan, Jan Baptist Weenix, 1653 – 1659. Collectie Rijksmuseum

    Geld

    Er zal ook eens geen gedoe om geld zijn. Eén van de officiers van de troepen die Godard Adriaan geworven heeft, heeft aan de Staten een brief geschreven dat hij nog geen geld ontvangen heeft van Godard Adriaan. Caspar van Kinschot waarschuwt Margaretha voor deze brief en geeft aan dat ze haar man moet waarschuwen. Hij gaat ervan uit dat Godard Adriaan nog geen actie hoeft te ondernemen, dat kan ook nog als hij thuiskomt.

    De lachende kop is iets naar links gewend. Hij draagt helm en harnas; een sjaal is losjes over de schouders gedrapeerd. Een palmblad bedekt horizontaal rug en snijrand. Een haakje vooraan op het harnas.
    Borstbeeldje van een soldaat (schaakpion), Adriaen van der Werff, ca. 1678 – ca. 1722. Collectie Rijksmuseum

    Friezen hebben wondere hoofden

    Van de vloot heeft Margaretha nog niets gehoord, want de gedeputeerden zijn nog niet terug. Over de voortgang van de oorlog in Friesland weet ze des te meer te vertellen. Het schijnt in Friesland te haperen. En ze weet ook hoe het komt: de Friezen hebben wondere hoofden. Er ligt een flinke troepenmacht van Bommen Berend (de bisschop van Münster) en de Fransen, maar de Friezen wilden niets weten van een waterlinie. Dat was het advies geweest van de gecommitteerden die daar geweest waren. Als er iets gebeurt, is het dus hun eigen schuld.

    Twee vrouwen in Friese klederdracht, de rechter vrouw verkoopt boter uit een doosje. Onderdeel van een gebonden uitgave van de reeks van vierentwintig platen van Nederlandse klederdrachten in het Koninkrijk der Nederlanden aan het begin van de negentiende eeuw door Maaskamp, 1829.
    Friese boterverkoopster, Ludwig Gottlieb Portman, naar Carel Jacob van Baar van Slangenburg, naar Jan Willem Pieneman, 1829. Collectie Rijksmuseum

    De Friezen hadden zeker wel aan hun waterlinie gewerkt, alleen was er daar net zoveel gedoe over als in Utrecht en Holland. Een groot probleem was dat het water dat voor de Friese waterlinie gebruikt werd, uit de Zuiderzee kwam en dus zout was. Geen wonder dat de Friese boeren daar niet blij mee waren.

    Brieffragment betaling geworven troepen

    [gekoome,] in vrieslant vreest me dat het hapert
    men seijt dat de Munsterse die net 5 a
    6000 franse so men seijt versterckt sijn
    in vrieslant somige segge in oostvrieslant
    andere int ander vrieslant ingevalle sou
    =de sijn, daer gaen weer Eenige ruijterij na
    toe alste maer niet te laet koome, de
    vriese hebbe wondere hoofde , wij hebbender onse
    gekomiteerdees gehad daer kinschot Een
    w van is geweest om haer te perswadeere7Persuaderen: Overtuigen
    dat sijt daer de meeste prijckel8Perikel: Dreigend gevaar was onder
    water soude sette maer sij hebbe niet gewilt
    so dat soder nu Eits overkomt het haer Eijge
    schult sou sijn, [tis wel bedroeft men hoort]

    Kaas

    Tijd om af te ronden. Het is niets dan ellende, gelukkig geeft de vloot nog wat hoop. Mag de Heer haar lieve man maar een goede reis geven en zorgen dat ze elkaar gezond weerzien.

    PS: De Parmezaanse kaas!!! Dit feuilleton loopt dus al sinds april! De laatste keer dat ze erover schreef was in mei en toen had ze nog niks van de kaas gehoord. En nu is dan eindelijk de tweede kaas aangekomen en hij is groot…

    Kennelijk heeft Godard Adriaan een Christoffel in dienst, want zijn vader heeft Margaretha geschreven…

    Brieffragment met afsluiting en parmezaanse kaas

    [schult sou sijn,] tis wel bedroeft men hoort
    alwat te lande raeckt niet als swaericheij
    ter see konne wij godt niet genoech dancke
    voor sijne genade, die uhEd Een geluckige
    en spoedige reijs wil geefve dat wij deselfve
    in gesontheijt hier mooge sien ondertusche
    blijfve
    Mijn heer en lieste hartge

    uhEd getrouwe wijff
    M Turnor
    gistere heb ick
    weer van breeda Een schoone groote permesaense kaes gekreechge
    veel grooter als de Eerste, stoffels vader
    schrijft in lange geen briefve van sijn soon
    gehadt te hebbe

    Een vrij onduidelijk schilderij. Rechts staat trots een stuk parmezaanse kaast op een tinnen bord en daarnaast liggen een abrikoos en een mandarijn. Op de voorgrond een dode fazant en wat kleine vogels. Links hangen twee grijze vogels (duiven?).
    Stilleven met wild en een stuk parmezaanse kaas, Bartolomeo Arbotori. Collectie Museo del Parmigiano Reggiano
  • De toestand in de wereld

    DatumPlaats
    Geschreven21 juli 1673Amsterdam
    Ontvangen26 juli 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Vandaag heeft Margaretha haar vel papier zo vol geschreven, dat er aan de voorkant op zijn kop nog iets bijgekrabbeld is: Men zegt dat de hertog van Hannover zesduizend man aan Frankrijk geeft. En ze heeft het precies op de plek gezet waar Godard Adriaan altijd noteert waar en wanneer hij de brief ontvangen heeft. Als goede ambtenaar kan hij dat natuurlijk niet overslaan, dus hij plaatst zijn noodzakelijke aantekening op de eerstvolgende witte plek: tussen de aanhef en de brief.

    Brieffragment over de aanhef

    De 10.000-gulden-soap

    Deze brief komt uit Amsterdam en dat is niet voor niets. Margaretha heeft een assignatie voor 10.000 gulden in handen, maar er wordt niet uitbetaalt. Morgen gaat Margaretha zelf dus maar weer eens naar de ontvanger toe. De belastingontvanger ontvangt niet alleen geld, maar mag het ook uitbetalen. Die assignatie geeft aan dat de heren politici, de Raadpensionaris en de griffier, akkoord zijn met uitbetaling. Alleen de ontvanger vertikt het. En dat terwijl de 10.000 gulden al op 24 april toegezegd zijn! Momenteel bemoeien zelfs de politici zich zelf met deze uitbetaling. Het schijnt dat andere diplomaten in het buitenland direct een wissel op kosten van de staat opnemen. Kennelijk is Godard Adriaan te bescheiden voor dit soort gehaaide methoden. Margaretha heeft zelfs Willem III benaderd, maar ze gelooft “dat zijn wil beter is als zijn macht”. Als er al geld binnenkomt van belastingen of staatsobligaties, dan gaat dat naar het leger. Margaretha vult meer dan de helft van haar brief met deze financiële sores.

    Bicchernablad. Het kantoor van de belastingsdienst (biccherna) van Siena. Achter een tafel zitten de belastingsontvanger (camarlingo) en zijn collega. Voor de tafel staan zes verschillende personen. Op de achterwand een schildering of verschijning van Maria Assunta geflankeerd door de heilige Bernardino van Siena en de heilige Catharina van Siena. Geheel rechts en geheel links op verhogingen de figuren van twee zalige leden van de Servietenorde.
    Het kantoor van de belastingsdienst (biccherna) van Siena., anoniem, 1451 – 1452. Collectie Rijksmuseum

    Die arme Villeers…

    Margaretha is nog steeds ontdaan van die arme heer van Villeers en de brief die zijn zoon geschreven heeft. Hoe komt de familie dit ooit weer te boven? En dan die jongen, hij heeft geen verlof en zit nu in Den Bosch met het risico vermoord te worden. En dat alleen vanwege die brief…

    Brieffragment de eer van Villeers

    [wat aen is, want hij doet het aen meer,] nu mijn
    hartge ick heb al te veel geschreefve schrick als ick
    denck aenden soon vande heer van vieleers die
    doort geene uhEd voordees heb geschreefve, so ter
    maete is gekoome sien niet hoe hijt oijt weer te
    boove komt hij is noch ten bos heeft tot noch toe geen
    verlof konne krijge om inde haech te koome heeft ten
    bos so mij verhaelt is prijckel1Perikel: gevaar gelooppen om door de
    jteliaene vermoort te worde en dat al om dien
    brief en dat hij de kapijtelaesi van Maestricht
    niet heeft wille teijckenen, hoet noch met hem sal
    afloopen staet te verwachte, [bij greuninge is de]

    Een oude man met een baard en een lauwerkrans. In zijn linkerhand heeft hij een speer en daarvoor staat een schild op de grond. In zijn rechterhand heeft hij een papyrusrol. Hij draagt een lange mantel.
    Eer, Philips Galle, ca. 1585 – ca. 1590. Collectie Rijksmuseum. Consilio insignis, facundus doctus et vsu vir longo expertus dignus honore cluet (Een man die zich onderscheidt door zijn raad, welsprekend, geleerd en met een lange ervaring, zal eer waardig zijn).

    De toestand in de wereld met M. Turnor

    In een half kantje vat Margaretha de toestand in de wereld samen. Kolonel Aquila is na een mooie actie tegen de bisschop van Münster in Groningen overleden aan een ziekte. De diplomaten Hieronymus van Beverningh en Willem van Haaren doen iets geheims en die Spaanse gezant die in Den Haag was, schijnt naar Engeland te zijn. En in het geheim is ook neef Frederik van Reede van Renswoude die kant op. De Hertog van York2De broer van Koning Charles II, de latere James II schijnt in een klooster te zitten en twee vertrouwelingen van de koning schijnen uit de gratie te zijn. Oh, en Coenraad van Beuningen zat twee weken in Brussel. Het verbaast Margaretha niets dat hij de brief van Godard Adriaan niet beantwoord heeft…

    brieffragment Nieuwerschans
    Brieffragment de toestand in de wereld

    afloopen staet te verwachte, bij greuninge is de
    nieuwerschans vande onse noch beleegert, den
    kolonel Aquila3Louis d’ Aquila is daer aen sieckte bestorfven daer

    aen verloore wort want so men seijt heeft hij daer teege
    de bischopse4De bisschops’ troepen. De bisschop is Bernard van Galen, bisschop van Münster Een fraije acksi gedaen en Eer ingeleijt
    , wat den heere beeverlin5Hieronymus van Beverningh en haere6Willem van Haaren meede brenge
    wort geseeckreeteert, den spaense anvoije7Envoyé (Frans): gezant die
    laest inde haech is geweest is naer Engelant en
    so men seijt heel seeckreetelijck soude den heer van
    schoonouwe8Frederik van Reede van Renswoude ock derwaerts sijn hij is Een dach of twee
    wt den haech gemist, dat den hartooch van jorck9James Stuart II, Hertog van York, vanaf 1685 koning van Engeland in
    Een klooster wil kontiniweert10Continueert noch alsmeede dat
    bockingam11George Villiers, Hertog van Buckingham en Arlinton12Henry Bennet, Lord Arlington soude niet alleen gedis=
    graesijeert13Disgracieren: niet meer in de gratie zijn maer ock van haer Amte gedeporteert
    sijn14Dit klopt niet , wat wt het Een Ent ander sal broeije15Broeden: In figuurlijke toepassing op gebeurtenissen, plannen en toestanden; meestal in ongunstigen zin, van rampen, verraad, onraad, twist enz. verlanckt me
    te hoore, den heer van beunine16Coenraad van Beuningen is wel veertiendage
    of langer naer bruijsel geweest daerom niet vreemt
    hij uhEd briefve niet heeft beantwoort,

    Marktscène met marktvrouwen en verkopers van groenten, kaas, gevogelte, brood, boter en aardewerk, links een kalfje. Scène in een stad. Op de achtergrond de parabel van de arbeiders in de wijngaard. Met onderschrift van 2 verzen van elk 4 regels in het Latijn.
    Marktscène met in de achtergrond de parabel van de arbeiders in de wijngaard, ca. 1600, Jacob Matham, naar Pieter Aertsen, 1603. Collectie Rijksmuseum.

    Boter, suiker en blije kinderen

    De laatste halve pagina van de brief gaat over de echt belangrijk dingen. Kennelijk heeft ene Anneke de Wit Godard Adriaan wijs gemaakt dat de boter helemaal niet duur is. Nee, voor haar niet, zij krijgt het voor niets! Maar als je het op de markt moet kopen, ben je zo zeven stuivers per pond kwijt en voor goede boter zelfs zeven en een halve stuiver. Suiker is trouwens ook duur, dus wat witte en bruine suiker uit Hamburg zouden erg welkom zijn.

    Kennelijk heeft Godard Adriaan in zijn vorige brief de kinderen goudstukken en een paard beloofd, want ze zijn door het dolle heen.

    Brieffragment over boter suiker en blije kinderen

    ick weet niet wat Anncke de witt al schrijfve mach de
    booter die uhEd heeft beliefve te sende is heel goet dat sij
    schrijft die hier so goetkoop is, is wel voor haer goet
    koop diese voor niet heeft maer diese koope moet
    moetter seeven stuijvers voort pont dat is 28f voort
    verendeel17Vierendeel: 33 à 34 kilo geefve en voor de suijcker die wit en
    drooch is ock 7 stuijvers en seeven en Een half die
    goet is, daerom so uhEd wat suijcker belieft te sende
    sal wel aengenaem sijn vrij wat bruijne en witte
    hier is sulcke vreuchde onder onse kinder met het
    paert en de stucke gouts die groote papa sijn kin
    der sal meede brenge dat niet te segge is, en
    sij alle groote papa ten hoochste voor bedancke
    ick blijf
    uhEd getrouwe wijff
    M Turnor

    Weerzien tussen vader en gezin, Albertus Barend Hendrik Braakensiek, 1867-1884. Collectie Rijksmuseum
  • Zeeslagen en geldnood

    DatumPlaats
    Geschreven16 juni, 1673Den Haag
    Ontvangen20 juni, 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    In haar vorige brief meldde Margaretha dat er schoten gehoord waren. Helaas moet ze deze brief meedelen dat het net zo plotseling als het begon weer opgehouden is. Men dacht dat de vloten weer een zeeslag leverden, maar het laatste nieuws is dat het bij een slag gebleven is, die we gewonnen hebben. En daar heeft ze God voor gedankt.

    Brieffragment schoten

    rec.1Recepteren van het Latijn receptare: ontvangen 20 Junij in Hamburgh2Handschrift van Godard Adriaan

    haech den 16
    ijuin 1673

    Mijn heer en lieste hartge
    het viement3Ook wel vehement: hevig schiete dat men bij mijne laeste seijde
    weederom gehoort te sijn en men meende
    de scheeps vlooten voor de tweede mael aen malka
    =nderen waeren is op Een onseecker segge
    teenemael verwdweene en ist tot noch toe
    bijt eerste slaen gebleefve, daer bij wij volgens
    mijne voorgaende de avontaesge4Avantage: voordeel hebbe gehadt
    daer godt voor gedanckt moet sijn, [ick had volge]

    De beruchte 10.000 guldens

    Na het spannende nieuws over de zeeslag gaat de brief weer over op de orde van de dag. Een groot deel van deze brief wijdt Margaretha namelijk aan haar pogingen om de vergoeding van 10.000 gulden voor Godard Adriaans werk te krijgen. Er zit nog steeds weinig schot in. Na al haar eerdere pogingen om de raadpensionaris en de griffier te spreken heeft ze nu besloten om haar doel op een andere manier te bereiken. Ze is de individuele gecommiteerden van Holland gaan benaderen.

    Ze krijgt behalve medeleven weinig los. De heer van Asperen brengt het onderwerp nog op in een vergadering maar komt terug bij Margaretha met het harde antwoord dat er gewoon geen contant geld te vinden is in het land om haar te betalen. Al het geld wat de Staten-Generaal binnen krijgt stroomt meteen weg naar het leger en alle andere zaken die betaald moeten worden.

    Eerste brieffragment 10000 gulden

    [daer godt voor gedanckt moet sijn ,] ick had volge
    toe seggine en belofte vande ontfanger wtdenboo
    gaert gemeent gelt te krijge maer in plaets van
    dat laet hij mij schrijfve wel tienduijsent gul ind 
    post van defroijemente5Defroyement: onkostenvergoeding over betaelt te hebbe over
    sulcks mij niet Een stuijver kost geefve tenwaere
    de heere gekomiteerde rade Een Exstroordinarise
    subsidie hem liete toekoome hetwelcke ick bij
    moste versoecke, daer ick nu deese heelle weeck
    van smergens te ses Eure tot savonts toe
    om op de been ben geweest, en verscheijde heere
    over heb gesproocke den r p6Gaspar Fagel, raadspensionaris is hoe vroech of
    laet ick koom niet thuijs te vinde of als hij
    al thuijs is doet hem Exskuseere en niet aen

    Tweede brieffragment 10000 gulden

    te treffe voor al die ick heb konne spreecke
    sijnde geweest den heer van Asperen7Philip Jacob van den Boetzelaer den heere
    tulp van Amsterdam8Tulp is Nicolaas Tulp, die we nu vooral kennen van Rembrandts Anatomische les. Hij was ook burgemeester van Amsterdam en zat in de Gecommiteerden Raad in Den Haag den heere van nael
    twijck van dort9Adriaan van Blijenburg, heer van Naaldwijk, uit Dordrecht den heere van gorckom10Kennelijk weet Margaretha niet hoe de gecommitteerde van Gorinchem heet.
    gaefve mij alle seer beleefde woorde en seijde
    haer best te wille doon, maer seijde alle en
    voornaemlijck Asperen en tulp vrij wat ronder
    wt11Vrij wat ronder uit: ronduit dat niet moogelijck is voor hollant ver
    midts dandere provinsie niet betaelde het
    te konne op brenge12Margaretha benadert nu de verschillende gecommiteerden van de Staten van Holland apart dat sij haer beste soude doen
    en alst niet weesen kost dat hij tup13Er staat “tup” maar dit hoort Tulp te zijn hoopte
    en versocht ick alsnoch paesijensie soude
    hebbe, waer op ick alles reeplijseerde14Repliceren: antwoorden wat
    tot ons Erlange15Erlangen: verwerven, verkrijgen diende, nu ben ick gistere
    avont weer bij den heer van Asperen gewee
    weest om te hoore wat daer dien merge in
    was gedaen also hij aengenoomen had
    het inde vergaderin voorte brenge, het
    welcke hij seijde gedaen te hebbe, maer
    ock hoewel alde heere ons geneegen waer
    het niet moogelijck was alsnoch Eenich
    gelt te geefve, datter so veel koste aent lant
    gedaen wierde dat al kontant gelt most sijn
    dat niet moogelijck was langer op te

    [brenge,]

    7 mannen met ontblote hoofden en witte kragen staan over een naakte dode man met een lendedoek gebogen. Rechts staat een man (dr. Tulp) met een hoed op en een bescheidener kraagje. Hij heeft in zijn rechterhand een schaar waarmee hij een pees of spier in de opengelegde linkerarm van de dode man wil doorknippen.
    Amsterdams burgemeester en lid van de Gecommiteerden Raad Nicolaas Tulp geeft een anatomische les, Rembrandt van Rijn, 1632. Collectie Mauritshuis Den Haag

    De terugkeer van Godard Adriaan?

    Het zijn niet enkel de financiën die stroef lopen, ook de terugkeer van Godard Adriaan blijft maar spaak lopen. Dit keer met een wel heel erg unieke reden: Godard Adriaan heeft helemaal niet verzocht om naar huis te komen!

    Tenminste, dat is wat de heer Van Asperen Margaretha probeert te vertellen. Wat een klinkklare onzin! Het is inmiddels al vier maanden geleden sinds Godard Adriaan een bericht aan Willem III stuurde met de vraag of hij terug mocht komen. Dat dat nog steeds niet gebeurd is, is wel heel raar aangezien van Asperen ook verteld dat Godard Adriaans verblijf in het buitenland nogal duur aan het worden is en het niet zeker is of de Republiek het wel kan betalen. Het is toch ook van de zotte! Deze redenering gebruikten Margaretha en Godard Adriaan maanden eerder om de Staten-Generaal en Willem III ervan te overtuigen om Godard Adriaan terug te laten komen en toen moest hij nog op zijn post blijven.

    Duidelijk is hier iets fout aan het gaan in de bureaucratie, maar waar? En hoe is het op te lossen?

    Brieffragment de terugkeer van Godard Adriaan

    [brenge,] seijde ock met de r p16Gaspar Fagel, raadspensionaris daer over gesproocke
    te hebbe die van gelijcke seijde dat ick noch Een
    nige tijt paesijensie moste hebbe, of hij heer
    van Asperen verder met de heer r p onsent
    weege had gesproocke of niet is mij onbekent
    maer seijde mij ick moet v17Hier spreekt Margaretha haar man aan met u in plaats van uhEd… inkonfidensie
    segge dat ick vrees de heer van Ameronge
    langer wt sal blijfve als wij hem sulle
    konne betaelle, wij sijn verwondert dat
    hij niet versoeckt thuijs te koome waer op
    ick antwoorde uhEd het selfve al over
    4 maende versocht hadt en so aen sijn hooch
    als aenden staet, dat ickt selfve wt uhEd
    naem noch booven de briefve die uhEd daer
    over had geschreefve aen sijn hoocheijt hadt
    versocht en tot antwoort bekoome dat het
    doen noch niet kost weesen, hem teegemoet
    voerenderen dat uhEd sonder gelt niet buij
    =tens lants koste sijn, dat ick dewijlt weese
    most noch wel Een korte tijt paesijensie soude
    hebbe maer badt hij toch sorch wilde drage
    mij die ordinansi mocht worde voldaen het
    welcke mij belooft heeft, ick sal met laete
    aen te houde en sien daer van voldaen te
    worde maer hoet in toekoomende sal gaen
    weet ick voorwaer niet, vrees sij difukulteij

    Een rechthoekig schema van veren en bewegende metalen staafjes. Die worden aangestuurd door een sleutelgat in het midden en zorgen er voor dat er metalen staven aan de zijkant uitzetten in de zijkanten van de kist.
    Ontwerp voor het sluitsysteem aan de binnenkant van het deksel van een geldkist, anoniem, ca. 1680 – ca. 1740. Collectie Rijksmuseum
    (Het kan ook de route kaart zijn die Margaretha moet volgen om geld uit betaald te krijgen voor het werk van haar man)

    Krappe kas

    Die krappe kas waardoor Godard Adriaan niet betaald kan worden, leidt ook bij de milities tot problemen. De pagadoors krijgen geen geld meer en dus worden de soldaten niet meer betaalt. Het lijkt wel of de Republiek dreigt te gaan.

    Om dit tegen te gaan hebben de Staten van Holland besloten om de 100e penning en 200e penning weer te gaan innen. Meer vermogensbelastingen dus. Dit was in januari ook al gebeurd en het bleek toen redelijk goed te werken. Hoe hoog de inkomsten deze keer zullen uitvallen is een beetje een raadsel want de waarde van goederen in Holland is ingestort sinds de oorlog begonnen is. Uit andere gewesten zal weinig tot niets gaan komen, deze zijn nog steeds bezet door de Fransen.

    Brieffragment belastingen

    sulle maecke ordinansi te passeere, ick kan segge dat
    van ijder hoor der groote schaersheijt van gelt is, hoe
    het noch met de betaeline vande meliesi salsgaen vreest 
    men seer, de meeste pagadoors18Pagador: betaler wildender weer wt
    scheijde, men heere van hollant sijn vergadert en
    beesich om weer den 100 ste penin in gift en den
    200 pen19Vermogensbelasting bij forme van kapijtaelle leeninge in te
    willge hoe dat gaen sal weet ick niet de liede
    trecke hier in hollant de meeste niet en dandere
    heel weijnich van haer goet20Los van het feit dat de andere provincies niet meer betalen, omdat ze bezet zijn, zijn ook de inkomsten van de Hollandse goederen ingestort, waardoor belastingen instorten…, Een vreede diende ons
    best tis uhEd niet te schrijfve hoet hier is, [uhEd]

    Interieurscène met schrijvende man aan een lessenaar; links een openstaande geldkist en een wachtende man; rechts een deur met in de omlijsting een familiewapen. Boven: maatverdeling op een balk in duimen (?).
    Interieurscène met schrijvende man aan een lessenaar naast een openstaande geldkist, Abraham van Strij (I), 1763 – 1826. Collectie Rijksmuseum

    De grote mond van Welland

    Margaretha’s brief eindigt met een klein nieuwtje over neef Welland: hij is de oorzaak van zijn eigen ongeluk. Zouden zijn avances bij Juffrouw van der Wijlle mislukt zijn misschien? Wat hij precies gedaan of gezegd heeft schrijft Margaretha niet maar haar conclusie is niet mals. Als hij nu maar had geluisterd naar wat zij van de winter zei…

    brieffragment over neef welland

    [het selfve toch wel te overdencke ,] wat de heer
    van wellant aengaet die is selfs vrij wat oorsaeck
    van sijn ongeluck met sijn mont niet te konne snoere
    dat ick hem deese winter genoech vermaent en ge
    seijt heb uhEd sou niet geloofve hoemen sien moet
    wat en waermen Eits seijt, ick wenste uhEd alles
    wist maer kant so niet schrijfve, hiermeede
    blijfve
    uhEd getrouwe wijff
    M Turnor

    P.S. Victorie!

    Begint Margaretha haar brief nog met een aarzelende mededeling, de ps begin ze met een opgelaten kreet van blijdschap! De genade Gods waar ze eerder om smeekte is gekomen en de Republiek heeft de Tweede Slag bij Schooneveld gewonnen! De precieze details zijn nog wat vaag omdat het nieuws zo vers is maar één ding is voor Margaretha zeker: deze grootste overwinning zal bijdragen aan de vrede waar iedereen al zo lang naar smacht.

    brieffragment tweede slag bij het schooneveld

    p s so aenstonts kome briefve van luijte Admi
    tromp21Luitenant-Admiraal Cornelis Tromp wt onse vloot hoe dat de selfve
    weer slaechs sijn geweest gelijcke uhE
    wt de kopije daer van hier neffens geaende
    kan sien wij konne godt niet genoech
    dancke voor sijne genade, maer is be
    =droeft donse door gebreck vande kruijt het
    welcke men voor de gemeente22Gemeente: Bij overdracht. Het geheel der personen die met elkander eene gemeenschap vormen, waarbij niet aan gemeenschappelijk bezit, maar aan gemeenschappelijke rechten en verplichtingen gedacht wordt. versust
    weer naer schoonevelt moste keere
    so schijnt hebbe donse noch moet omse
    noch Eens aen te legge, tis voorwaer
    Een groote vicktvorije voort lant
    nu heeft men hoop om t in korte
    tot Een goeije en gewenste vreede
    te geraecke het welcke ons dien
    groote godt wil geefven inwiens
    heijlige bescherminge uhEd beveelle

    Gravure met een scheepsslag. Verschillende schepen liggen in groepjes bij elkaar, zo nu en dan zie je scheve masten, rookwolken en vooraan ligt een zinkend schip.
    Object: Tweede Victorieuse Zee-slag, door de Nederlanders tegen de Franse en Engelse Zee-machten bevochten, den 14 Iuny Ao. 1673. Collectie: British Museum
  • Dagelijks leven in oorlogstijd

    DatumPlaats
    Geschreven2 juni 1673Den Haag
    Ontvangen7 juni 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Deze brief begint net als veel brieven met een overzicht van de brieven die ontvangen zijn. Anders dan een paar maanden geleden, komt de post tegenwoordig keurig op tijd aan. Als het goed gaat, is het eigenlijk geen onderwerp meer om over te schrijven, maar Margaretha noemt het deze keer toch maar even. Godard Adriaan heeft een brief bijgesloten voor zijn zoon, die Margaretha ook maar even gelezen heeft. We weten niet wat er in staat, maar ze vindt het wel nodig liefste hartje even te waarschuwen. Hij weet niet hoe het hier is, en je kan niet alles aan het papier toevertrouwen. Ach, kon ze hem maar even een uurtje spreken…

    Brieffragment over het ontvangen, doorsturen en schrijven van brieven

    [rec. 7. Junij in Hamburg]


    haech den
    2 ijuini 1673


    Mijn heer en lieste hartge


    uhEd schrijfvens van de 26 meij heb ick
    ter rechter tijt ontfange, en de ingeleijde
    aende heer van ginckel gesonde ick vinde
    deselfve wel heel wel gestelt maer mijn
    lieste hartge wij moete wel voorsichtich sijn
    uhEd kan hem niet inmaesgeneer1Imagineren: zich in den geest een voorstelling maken van hoet
    hier is dat hij de briefve alleen las en
    hielt waert wel, maer derf alle de pen
    niet vertrouwe wenste uhEd Eens maer
    Een Eur te konne spreecke d welcke
    niet weesen kan, [hoope als deese komisie]

    Het regelwerk

    Margaretha zou willen dat de missie van haar man nu eens voorbij was. Ze heeft gehoord dat ze er zelfs in de Staten Generaal over gesproken hebben. Wat betreft het nog openstaande geld is ze al eens naar Amsterdam geweest. Daar zit ‘ontvanger’ Uyttenboogaard2De schrijfwijze van zijn naam is divers, Margaretha schrijft zijn naam al vaak verschillend, maar ook op internet vind je verschillende schrijfwijzen. Een ontvanger int de belastingen en kan het geld uitkeren bij het overhandigen van een assignatie. Margaretha heeft nog steeds geen geld, dus eigenlijk moet ze weer eens naar Amsterdam. Ze heeft alleen een probleem: haar vers bevallen schoondochter durft ze niet alleen te laten. Later in de brief komt ze er op terug: Uyttenboogaard heeft laten doorschemeren dat er mogelijk geld beschikbaar is. Misschien kan ze dan over 14 dagen om de volgende ordinantie vragen…

    De dreiging blijft. Nu schijnt de vijand van vier kanten tegelijk aan te willen vallen. Alle posten schijnen goed voorbereid te zijn, maar Margaretha kan nog geen uur rustig op bed liggen van al die alarmen.

    [generael van gesproocken,] ick had
    al Eens naer Amsterdam geweest om

    te sien of gelt vande ontfanger wtdenboo=
    gaert koste krijge maer derf niet van
    hier en de kraem vrou met alde kinden
    alleen hier laeten dewijlle aende poste
    seeckere advijsen sijn dat den vijant
    voorneemens is vier vande selfve te
    gelijck t Ackateere hoewel men seijt
    die alle wel versorcht en versien sijn
    kan me niet weeten hoet gaen mocht
    tis wel bedroeft in sulcke gestadige
    allarm te sitten men leijt niet Een
    r uer gerust ofs op sijn bedt, sijn

    Portret van een man, vermoedelijk Augustijn Wtenbogaert (1577-1655), Govert Flinck, ca. 1643. Collectie Rijksmuseum.
    Lang is gedacht dat dit ‘Margaretha’s’ ontvanger Johannes Wtenbogaert was, ook de schilder was lange tijd onduidelijk. Toen men zeker wist dat Govert Flinck de schilder was, kon het Johannes niet meer zijn, want hij was in 1643 nog maar 35. De man op het schilderij is veel ouder, dus nu vermoedt men dat het Johannes’ vader Augustijn is.

    Nieuwersluis

    Wat het rusten wat zou moeten helpen, is dat Zijn Hoogheid, Stadhouder Willem III, waakt. Dat de Staatse troepen de post op Nieuwersluis hebben ingenomen, zint de Fransen allerminst. Er wordt rond Breukelen flink gevochten en Gunterstein wordt zo beschoten dat de muren naar beneden vallen.

    Brieffragment Willem III en Nieuwesluis

    [r uer gerust ofs op sijn bedt,] sijn
    =hoocheijt treckt ock en reijst gestaedich
    vande Eene post opt dander die post
    die wij aende nieuwersluijs hebbe ge
    noomen inkomodeert den vijant seer
    beschietense op gundersteijn datter
    stucke van muere vant huijs valle
    en belette haere wercke diese te
    breuckelen opwerpe te maecke, [de]

    Gezicht op het omgrachte kasteel Gunterstein te Breukelen uit het noorden, met links een gedeelte van de voorburcht en rechts op de achtergrond de Vecht, vóór de verwoesting in 1672.
    Kasteel Gunterstein, Willem van Drielenburg, 1655-1665. Collectie: Het Utrechts Archief. Dit is een digitale reproductie van het schilderij dat op een schoorsteenboezem in het tegenwoordige huis is bevestigd.

    De Fransen samen met…

    Ook de oorlogsontwikkelingen buiten de Republiek houden Margaretha bezig. Iedereen heeft het over de Keurvorst die achter de rug van de Republiek om een verdrag sloot met de Fransen. Van de eigen vloot horen ze niets. Wel gaat het gerucht dat de Engelse en de Franse vloot geconjugeerd zijn: dat ze samen gegaan zijn tot één grote vloot.

    Brieffragment over de Fransen en de Keurvorst en de Franse en de Engelse vloot

    uhEd kan niet geloofve hoe groot en
    kleijne hier vant doen vande keurvorst
    spreecken men schrickter van te hoore
    bij konsequensie krijge wij ock al vrij
    wat, van onse scheeps vloote hoore wij
    niets als dat somige wille segge dat
    de Engelse met de franse soude ge
    konsgingeert3Consigneren: in bewaring geven. Ze bedoelt waarschijnlijk conjugeren: zich verenigen sijnde doch niet seeckers

    Veld van achtenveertig tegels met schepen, anoniem, ca. 1650 – ca. 1680. Collectie Rijksmuseum

    Opgeluchte PS

    Margaretha eindigt haar brief met de gebruikelijke huishoudelijke mededelingen: neef Van Wulven is in Rotterdam en moeder en kind maken het goed. Groene kaasjes zijn onderweg naar Duitsland en is het blikken servies al aangekomen?

    Kennelijk is Ursula Philippota inmiddels uit haar kraambed opgestaan en is tijdens het schrijven van de brief uit bed gebleven. Daardoor is Margaretha duidelijk opgelucht in de PS. Als de kraamvrouw 11 dagen na de bevalling een hele middag op kan zijn, dan kan ze ook mee in de koets als ze onverhoopt moeten vluchten.

    Twee panoramaglazen in een houten vatting. Links: een span paarden, waarvan een paard met ruiter, trekt een rijtuig met man en vrouw. Achter het rijtuig loopt een man met staf. Rechts: een gesloten koets met drie span paarden. Op één van de voorste paarden zit een ruiter, op de bok zit een koetsier.
    Toverlantaarnplaat met twee rijtuigen, anoniem, ca. 1700 – ca. 1790. Collectie Rijksmuseum
    Brieffragment met de opgeluchte ps

    sulle sijn, de groene kaes heb ick gesonde
    hoop het blickwerck wel overgekoome is
    , sal hier meede Eijndige blijfve

    Mijn heer en lieste hartge

    uhEd getrouwe wijff
    M Turnor

    de vrou van
    ginckel die nu
    11 dage kraems
    is, is de heere sij
    gedanckt so wel
    alstder op aen
    sou koome dat godt
    verhoede souse wel
    inde koetse konne sitte
    sij is al heelle naer middage op

  • Het deugt daar niet…

    DatumPlaats
    Geschreven28 april 1673Amsterdam
    Ontvangen2 mei 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Bij stukjes en beetjes

    Er zit enige schot in de zaak: Margaretha weet het geld voor de ordonnanties bij stukjes en beetjes binnen te krijgen. Ze is naar Amsterdam gegaan en heeft bij de belastingontvanger 4410 van de 6000 gulden los weten te peuteren. Dat was niet makkelijk, want de belastingpachters1De inning van belasting werd verpacht, de hoogste bieder kreeg de baan schijnen met 3 à 4 tegelijk bankroet te gaan, waardoor de belastingontvanger met lege handen staat. Op het geld voor de ordonnantie van 10.000 zal ze nog wel langer dan twee maanden moeten wachten. Het is niet te geloven hoeveel moeite het kost om een ordonnantie te krijgen en dan vervolgens weer om hem te innen. Misschien is er straks wel helemaal geen geld meer. Maar ze blijft haar best doen zo veel mogelijk binnen te harken.

    Brieffragment over het verkrijgen van geld

    hier koomende wist den ontfanger nergens minder
    van als van gelt te geefven segende dat sijn kantoor
    so seer beswaert wiert dat hem niet moogelijck is te
    voldoen, de pachters gaen hier met 3 a 4 teffens
    banckeroet daer hij niet van kan krijge, ick heb
    hem noch so veel goeije woorde gegeefve dat hij mij
    gistere op den ordinans2Ordinantie: regeling, verordening van ses duijsent gul
    4410f heeft betaelt ende resteerende penin
    ge tot voldoenin van de 6000f belooft heeft inde
    toekoomende weeck te betaelle, maer tot de
    betaeline van leste ordinansi ter som van 10000 f
    kan hij mij geen tijt stelle vreese dat noch wel
    Een maent of twee sal aenloope Eer mij die
    betaelt wort, het sal naer dat ick sien en hoor
    hoe langer hoe Erger worde en vreese men opt
    lest heel geen gelt sal konne krijge daer om ick
    blij ben deese leste ordinansi van tienduijsent
    gul genoome te hebbe men sou niet geloofve
    wat moijte men heeft Eer ick de ordinansie
    krijch en dan weer omt gelt te krijgen, sal
    niet versuijme het selfve so veel inte vorderen

    Christus passeert met zijn leerlingen de tollenaar Matteüs en vraagt hem hem te volgen. Matteüs staat op van zijn bank en verlaat de tafel waar hij belasting int. Onder de voorstelling een verwijzing in het Latijn naar de Bijbeltekst in Mat. 9:9. Deze prent maakt deel uit van een album.
    Roeping van Matteüs, Hans Collaert (I), naar Ambrosius Francken (I), 1646. Collectie Rijksmuseum (Mattheüs was dan wel niet bankroet, hij gaf wel zijn beroep als tollenaar/belastingpachter op)

    Ondertussen hoopt ze dat haar man het haar niet kwalijk neemt als ze 2000 gulden van het ontvangen bedrag meeneemt naar Den Haag om de belastingen en de wijnrekeningen te betalen en de rest van de huishouding te kunnen blijven voeren. De overige 2410 laat ze bij de drost van Amerongen die het dan aan huisbankier Temminck zal geven zodra ook de rest van de 6000 binnen is. Zodra er iets voor de volgende ordonnantie binnenkomt gaat dat ook naar de bank. De drost zal dat Godard Adriaan steeds laten weten, zodat die bij kan houden hoeveel geld er van hen bij Temminck uit staat. Temminck zorgde ook voor de wissels, zodat Godard Adriaan in het buitenland geld op kon nemen.

    [alst doenlijck sal sijn,] bidt niet qualijck te neeme
    dat ick van dit ontfangene gelt twee duijsent
    gul mee naer den haech sal neeme om aldaer
    de schattine en de wijnkooper brant sijn reeckenin
    te betaelle en het resteerende tot de huijshoudine
    inde haech koomende sal ick uhEd de memoorije
    vande lest ontfangene 6000f wat daer meede
    betaelt is sende, de resteerende 2410f laet ick
    hier in hande van onsen drost om als hijt verde
    =re gelt van den ontfanger sal hebbe bekoome
    het saeme aen teminck sal telle het welcke
    dan de som van vier duijsent sul sal sijn so
    haest salder geen gelt vande leste ordinansi
    ontfange worde of salt almeede in hande van
    teminck legge, het welcke uhEd van tijt tot tijt
    sal laete weete op dat deselfve staet kont maecke
    wat gelt onder teminck van ons is, [ick heb ons goet]

    Alles naar de pakzolder

    Het huis aan de Nieuwe Herengracht is per mei aan anderen verhuurd, dus Margaretha moest nodig een nieuwe plek zoeken. Net op tijd heeft ze die gevonden en alle spullen verhuisd. Ze heeft voor 5 gulden een pakzolder gehuurd bij makelaar Raedemaecker op de hoek, waar nu alles netjes bij elkaar staat. Behalve dan de koffers met zilver van Phillippota, het kastje met eigendomspapieren en nog twee kastjes met belangrijke brieven: Die worden in bewaring genomen door de drost, die bij zijn vader op de Binnen Amstel gaat wonen. Margaretha heeft van alles een inventaris opgesteld. Die nieuwe zolder is ook nog eens een stuk goedkoper dan het huis, want voor het huis betaalde ze 125 gulden per half jaar en nu maar 5 gulden per maand.

    Links de achtergevels van de Engelsche huizen en de Doelensluis; in het midden de huizen staande aan de Doelenstraat; geheel rechts op achtergrond de Halvemaansbrug met daarachter het Diaconie Weeshuis en rechts op voorgrond, hoek Kistenmakergracht. Techniek: ets in kleurendruk (Teyler-procedé), ten dele handgekleurd.
    De Binnen Amstel, gezien vanaf de Muntsluis ca. 1690 Collectie Stadsarchief Amsterdam

    [wat gelt onder teminck van ons is] ick heb ons goet
    dat alde winter hier geweest is verhuijst en hier
    naest de deur tot Een maeckelaer genaemt
    raedemaecker op sijn packsolder die ick bij de
    maent gehuert heb voor 5f ter maent
    altemaelt goet bij Een geset, wt gesonder ons
    en de vrou van ginckels silver koffers met sil=
    =ver En ons kastge met transporte briefve
    en noch twee vande kistges met vande nodichste
    briefve sal den drost in sijn huijs in bewaerrin

    houde, hij gaet hier in sijn vaders huijs op den binne
    Emstel3Binnen Amstel woonen, ick heb van alles Een inventa
    =ris gemaeckt en wel aengeteeckent, heb hier
    nu weer 125f van huijshuer voor dit half ijaer
    betaelt, dat liep te hooch, derf Evenwel mijn
    goet noch niet inden haech wagen, 5f ter
    maent kan gaen,

    Friesland in gevaar, Brandenburg haakt af

    Rechtsboven inzetkaart met Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog. Rechts in het midden twee putti met legenda en twee schaalstokken: Mille Germanica commune / een gemeene Duytsche myl en 0.5, Nederlandsche mylen ofte uren gaens. Rechtsonder titelcartouche met daarboven het wapen van Friesland.
    Kaart van Friesland, anoniem, Bernardus Schotanus à Sterringa, ca. 1665 Collectie Rijksmuseum

    Er zijn troepen naar Friesland gestuurd omdat men bang is dat de vijand daar zal binnenvallen. Dan worden we op drie verschillende plaatsten tegelijk bedreigd! Nou ja, ze zullen niet meer kunnen dan de Heer zal toestaan. Margaretha hoopt dat Hij de Republiek bij zal staan en een keer verlossing zal brengen. Men zegt dat komende week de Zweedse Ambassadeurs naar Aken zullen vertrekken. Ook blijft men maar zeggen dat de keurvorst van Brandenburg een verdrag heeft gesloten met Frankrijk. We kunnen op niemand vertrouwen, behalve op God, en hopen op een goede vrede.

    men is hier seer bekomert
    en vreese de vijant in vrieslant4Friesland sal soecke in
    te breecken daer om daer volck gesonde sal
    worden, sij dreijgen ons op drie verscheijde
    plaets te gelijck te wille atackeere5aanvallen, sij sulle
    niet meer doen als haer de heere toe laet hoope de
    heer ons sal bij staen en Een mael Een genadige
    verlossine geefve,

    de sweetse Ambasadeurs seijtme
    dat int Eerst van de toekoomende weeck vertrecke naer
    Acken, men kontiniweert noch te segge dat de
    keurvorst van branderburch Een aliansi met Vranckrijck6Verdrag van Vossem, maar pas in juni
    heeft gemaeckt , wij konne ons op niemants vertrou
    =we als alleen op godt en hoope op Een goede vreede

    Amsterdam laat het hoofd hangen

    Godard Adriaan zou vast niet geloven hoe de mensen in Amsterdam praten en hoe moedeloos ze worden. Veel kooplieden maken zich grote zorgen. Degenen die hun belangrijkste zaakjes naar Hamburg hebben gebracht, hebben al weer spijt, want Hamburg is slecht verdedigd. Het zou minimaal op plundering uitdraaien. Margaretha lijkt hier niet echt in mee te gaan, want anders zou ze wel grotere zorgen over de veiligheid van Godard Adriaan laten doorschemeren.

    Gezicht over het IJ op de stad met van links naar rechts het Oost-Indisch Zeemagazijn op Oostenburg, de pakhuizen bij 's Lands Werf op Kattenburg, de Oosterkerk op Wittenburg en rechts het poortgebouw van 's Lands Werf. Deze tekening is het linkerblad van een profiel van Amsterdam dat tenminste uit drie bladen bestond. In elk geval ontbreken één of twee middenbladen.
    Gezicht over het IJ op de Amsterdam met van links naar rechts het Oost-Indisch Zeemagazijn op Oostenburg, de pakhuizen bij ‘s Lands Werf op Kattenburg, de Oosterkerk op Wittenburg en rechts het poortgebouw van ‘s Lands Werf. Pieter Idserts Portiers, ca. 1750 Collectie Stadsarchief Amsterdam

    uhEd sou niet geloof hoe de mense hier spreecke en
    hoe kleijn moedich dat sij worde seggende dat dees
    stat meest bedurfven is de kooplie weeten
    niet waer sij blijfve sulle veel sijn swaerhoofdich
    die haer prinsipaelste7Principaal: Voornaam(st), belangrijk(st) tot hamburch hebbe ge
    brocht wenste het weer hier te hebbe vreese om
    dat hamburch sonder defensi is, het minste
    datter sal koome dat die stat sal wt geplondert
    worde, so dat men niet weet waer seecker te sulle
    blijfve,

    Oorlogsvloot voor Pampus

    Blad met een overzicht van de verschillende middelen en manieren om schepen over het Pampus (of andere droogten) heen te halen. Op het blad onder de plaat staat de uitleg van de methodes in 3 kolommen. De prent is opgevouwen geweest en met de hand geadresseerd aan de heer Dirk Mels te Amsterdam.
    Verschillende middelen om schepen over het Pampus (of andere droogtes) heen te halen, ca. 1700, Cornelis Meijer, 1690 – 1710 Collectie Rijksmuseum

    De oorlogsschepen zijn gereed, maar kunnen vanwege de droogte niet over Pampus komen, een ondiepte in de Zuiderzee op de vaarroute van en naar Amsterdam. Er staat niet meer dan 8 tot 10 voet water boven, terwijl er schepen zijn met een diepgang van 24 tot 26. Hebben zij weer! Hier komt overigens de uitdrukking “voor Pampus liggen” vandaan. Als je daar ligt, kan je niet verder en ben je tijdelijk uitgeschakeld.

    de oorlooch scheepe sijn hier alle gereet
    maer konne door de droochte niet overt panhfis8Pampus
    daer isserboove de 8 a 10 niet over en dersijnder
    wel 24 a 26 dit is alweer Een ongeluck,

    Sommelsdijkje zwanger van Labadie?

    We naderen het einde van de brief, want het wordt tijd voor een roddel. Margaretha zegt niets te weten van een vertrek van mevrouw Lucia van Walta, de Vrouwe van Sommelsdijk, uit Den Haag. Blijkbaar heeft Godard Adriaan daar naar geïnformeerd. Margaretha zal eens rondvragen als ze weer in Den Haag is, maar ze gelooft het eigenlijk niet. De hele winter wordt er al gekletst dat Lucia’s dochter, Maria van Aerssen van Sommelsdijk, die bij de Labadisten zit, zwanger zou zijn van leider Jean de Labadie en dat ze met hem zal trouwen. “Het deugt daar niet, met al hun heiligheid”, merkt Margaretha op.

    [de ick sijn leefve wel wensche] vande vrou van
    someldijcks9Lucia van Aerssen-van Walta, echtgenote van Cornelis van Aerssen van Sommelsdijk vertreck wt den haech heb ick niet Een
    woort gehoort salder nae verneeme so haest ick
    weer inden haech koom maer geloof niet datsij
    wt den haech is, men heeft al de winter geseijt dat
    juff Marij van someldijck10Maria van Aerssen van Sommelsdijk die bij la bedije11Jean de Labadie, grondlegger van de Labadisten, een gereformeerde sekte is
    swaer was en dat hij labedije haer sou trouwe
    ten deucht daer met al haer heijlicheijt niet,

    “Daar” is op dat moment Altona bij Hamburg. Jean de Labadie was in 1669 als predikant in Middelburg afgezet en naar Amsterdam gegaan. Zijn radicale leer van samenleven in soberheid en het precies volgen van de bijbel trok ook dames uit de hogere kringen, waarvan de bekendste Anna-Maria van Schurman was. Via haar kwamen ook drie (van de elf) dochters van Van Aerssen van Sommelsdijk en Lucia van Walta erbij, waaronder Maria. In 1670 trokken de Labadisten naar Herford in Westfalen, waar ze onderdak vonden bij Elisabeth van de Paltz. In 1672 vestigden ze zich in Altona. Als het klopte dat moeder Van Aerssen uit Den Haag was vertrokken, was ze misschien wel op weg daarheen, wie weet om bij een bevalling te zijn of een bruiloft voor te bereiden… Of deze roddel nu waar zal blijken of niet, feit is dat het slot Walta in Wieuwerd, waar de Labadisten in 1675 neerstreken, eigendom was van de drie gezusters van Aerssen.

    Bruin getekend medaillon met daarin het portret van een man met een mager gezicht met een flinke neus en een kleine kin met een baardje. Hij heeft een soort bloempotkapsel. Hij draagt een cape waar hij net zijn rechterhand in steekt. Onder de cape een jasje met veel knoopje en een witte, eenvoudige kraag. Links boven  de medaillon een doornenkrans, rechtsboven een lauwerkrans. Onder de medaillon hulstblaadjes een kastanje in de bolster en een roos. Onder het portret staat geschreven: LABADIE Door Larisse geteekent naar 't leeven. Met een haal en een inktvlek aan het eind.
    Portret van Jean de Labadie, Gerard de Lairesse, 1665 – voor 1668. Collectie Rijksmuseum
  • Tel je zegeningen – en je geld

    DatumPlaats
    Geschreven3 april 1673Den Haag
    Ontvangen8 april 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Opluchting en zorgen gaan samen in deze brief. Margaretha is blij dat Godard Adriaan na zijn veldtocht weer veilig in Hamburg is aangekomen. Maar hij is nog steeds ziek, daar bekommert ze zich enorm om. Ze schrijft dat ze wenst dat ze bij hem zou kunnen komen, om de pijn te verlichten. Maar helaas…ze bidt tot God dat hij hem snel beter zal maken en als ze dan toch bezig is…ook hoopt ze dat alle zorgen rondom het huis en de kinderen snel zullen verminderen. Hoewel ze daar een hard hoofd in heeft.

    Bord van faience, veelkleurig beschilderd naast de tekst in het bijschrijft staat op de rand de volgende tekst in vier cartouches: Die bidt niet/ soot behoort; Maar/ rabbelt/ slegts/ de/ woor/ den; die wer/ van godt/ verhoor; alsof godt/ niet en hoorde.
    Bord met het opschrift: wij bidden u o heer/ Sent uwen seegen neer/ op dees u milde gaven/ want niet soo seer de spijs/ als wel u seegen wijs/ ons voeden kan en laaven, anoniem, 1683. Collectie: Rijksmuseum

    Geld tellen

    Margaretha somt op vanaf welke maand ze hoeveel aan penningen heeft moeten betalen. Daarboven op kwamen natuurlijk de kosten die verbonden waren aan het verzorgen van alle zieken die ze de afgelopen maanden in huis heeft gehad. Vergeet niet, er heeft dag én nacht vuur en licht gebrand om de zieken in de gaten te houden. Denk dus aan al die stookkosten en kaarsen. En als de ene zieke beter was, werd de ander weer onwel: ‘deen was niet op de been of dander ginck weer legge’.

    Brieffragment over zorgen om geld

    waer de huijshoudin heeft de ese winter hoe naeu ick alle
    over leg hooch geloope insonderheijt met al de siecken
    met dewelcke men op verscheijde plaetse dach
    en nacht vier en licht heeft moeten hebben ent
    duerde lanck deen was niet op de been of dander
    ginck weer legge, doch naer mijn reeckenin ver=
    midts de meenaesge het heelle ijaer so swaer niet
    sal valle sal ick noch wel met tuschen de vier
    en vijf of bij de vijf duijsent gul s ijaers toekoo=
    men, ick sou niet gaeren sien dat wij alsnoch

    Ze verzucht dat ze niet weet hoe ze in kosten besparen. Voorheen lieten mensen dan nog wel eens een dienstmeid of koetsier gaan, maar dat ziet Margaretha niet als een oplossing ‘dienst boode kanick niet af schaffe, heb maer twee maechden’.  

    Naast dat ze zich druk maakt om de kosten van haar eigen huishouden, houdt ze zich ook bezig met de brandschatting van haar zoons huis. Bovenop de brandschatting van 5000 gulden voor Middachten, moeten er nog 100 rijksdaalders gegeven worden. Die 5000 gulden neemt Margaretha voor nu voor haar rekening, daar zal ze nog een schuldbekentenis voor krijgen.

    De dienstmaagd, Willem van Odekercken (toegeschreven aan), 1631 – 1677. Collectie Rijksmuseum.

    Complimenten van Willem III

    De Graaf van Waldeck wordt morgen verwacht. Als zijn vrouw komt, zal Margaretha haar verwelkomen. Waldeck heeft een goede indruk van Van Ginkel, daar is Margaretha tevreden over, maar het belangrijkst is dat Willem III een compliment over zijn acties bij Charleroi heeft gegeven ten overstaan van de Van Reedes van Renswoude en anderen. In alle ellende is deze prestatie van haar zoon bij al die belangrijke heren een lichtpuntje. Margaretha hoopt dat het niet bij mooie woorden blijft, maar dat er nog eens wat goeds uit komt wat betreft het verdere verloop van zijn carrière.

    Brieffragment complimenten van Willem III

    den graef van waldeck wort desen avont hier verwacht
    wij sulle de graefvin alse gekoomen is gaen verwelkoom
    onse soon heeft het geluck van wel bij de graef te staet
    en ock bij meest al de offijsiere so hooh als laech en
    bij sijn hoocheijt dat het prinsipaelste is, dewelcke
    noch onlans aen de heere van rhijnswou en schoonouwe
    in presensie van verscheijde andere, b geseijt heeft
    dat de heer van ginckel int leeger ontret schar=
    leroij en daer te voore de Eene vleugel vant
    leeger gekomandeert heeft en heel wel gedaen
    hadt , dit is mij in alle mijn ongelucke noch Een
    vreuchde te hooren, [mocht het maer in voorvallen]

    Acte van Garantie

    Margaretha heeft nog weinig gehoord over eventuele vergoedingen van het afbranden van het huis. Ze vreest dat het heel lang gaat duren voordat ze iets van vergoeding krijgen voor de schade. Ze krijgt nog steeds geen reactie over de Acte van Garantie. Margaretha heeft van Wesel, advocaat van de Hoge Raad in Utrecht, ernaar laten kijken. Hij vindt dat de heren verduidelijking moeten geven. Alleen krijgt Margaretha die heren maar niet te spreken. Van Wesel klaagt met tranen in de ogen over de tirannie van de Fransen. Hij lijdt onder de zware belastingen en moest daarboven op ook nog eens 5000 gulden borg betalen om tussen Den Haag en Utrecht te kunnen reizen. Hij moet dan ook spoedig terug naar Utrecht. De ellende blijft dus aanhouden…

    Brieffragment over de borg van Van Wesel

    [waert aen schort die is nu inkomissi naer greuninge,] weesel
    klaecht so seer met de traene in doogen over de tieranije
    die sij ten opsichte vande swaere schatine lijde dat men
    sen hart seer doet het te hoore hij heeft voor 5000f
    borch moeten stelle om binne so Een tijt weer daerte
    koome, hier meede blijfve
    uhEd getrouwe wijff
    MTurnor

    Een landweg met een koets nabij een huis. In de verte twee molens en de contouren van een stad.
    Landschap met een koets, Philips Koninck, 1629 – 1688, Collectie Rijksmuseum
  • Donkere wolken

    DatumPlaats
    Geschreven30 januari 1672Den Haag
    Ontvangen14 februari 1672Bielefeld
    Lees hier de originele brief

    Margaretha zit nog steeds met twee doodzieken in huis: de keukenmeid en de jongen. Ze zijn nog steeds buiten hoop van leven. De jongen dolt zo dat hij nauwelijks in bed te houden is. ‘De Heere wil ze geven wat zalig is’, verzucht ze.

    Nieuws uit Amerongen

    De intendant van Utrecht, Louis Robert, heeft de secretaris van Amerongen naar Den Haag gestuurd met een dreigende boodschap. De intendant heeft opdracht gekregen om het Huys in Amerongen op te blazen, tenzij Margaretha 3000 gulden contant betaalt. De secretaris heeft ook een brief van Abraham van Wesel bij zich, advocaat van het Hof van Utrecht. De secretaris en Van Wesel denken beiden dat de Fransen wel met minder genoegen zullen nemen. De secretaris denkt dat 2000 gulden ook wel genoeg is, maar weet ook zeker dat als Margaretha dat niet betaalt, ze het plan om het huis te laten springen uit zullen voeren.

    brieffragment dreigement intendant Robert over Amerongen

    de seeckretaris van Ameronge is hier van den inten
    =dant robbert die te wttrecht is gesonde om mij te sege
    dat hij last heeft omt huijs te Ameronge te doen
    springe ten waere men met hem wilde ackordeer
    en soude hem met Een som van drije duijsent gul
    kontant laete kontenteere, de seckretaeris seijt
    en den heere weesel schrijft sij geloofve hij met
    minderwel te vreede sou sijn ija so de seekretaer
    meent wel met twee duijsent gul sij beijde
    meene ick dit hoorde te geefve sondert welcke
    ongetwijfelt so sij segge sij tot de Exsekusie sulle
    voort gaent, dat mij int binenste van mijn hart
    sou jamere en seer doen, weet niet wat ick doen

    Margaretha komt gelijk bij de kern van haar dilemma: als ze nu geld geeft, willen ze snel weer geld, want ze hebben geld voor de oorlog nodig. Bovendien is voor de Fransen geld net zo schaars als voor haar.

    Brieffragment over geld

    [sou jamere en seer doen,] weet niet wat ick doen
    sal
    tot konservaesi van mijn huijs sou ick veel doen en
    meer als ick kan, maer vreese alsmen nu al gelt
    geeft dat het in korte alweer te doen sal sijn,
    want sij wille gelt hebbe, dat bij mijn ock so wel als
    bij haer schaers is, ick ben hier seer in bekomert

    Winterlandschap. Een vierkante toren en enkele huizen langs een bevroren water in een besneeuwd landschap. Op het ijs enkele figuren met een slede, links een boerenschuur. In deze voorstelling domineren de donkere onheilspellende wolken, die van links worden beschenen door de laagstaande zon. De dik ingepakte mensen op het ijs steken nietig af tegen deze onbarmhartige natuur. In zo’n winterlandschap van Ruisdael zou een vrolijke menigte schaatsers niet op zijn plaats zijn.
    Winterlandschap met donkere wolken, Jacob Isaacksz van Ruisdael, ca. 1665. Collectie Rijksmuseum

    Compassie

    Margaretha besluit om op het gemoed van de Fransen te spelen. Ze stuurt de secretaris terug met de boodschap dat ze alles wat Godard Adriaan en zij bezitten in handen hebben en dat ze daar nu geen inkomsten van hebben. Voor wat extra dram voegt ze toe dat ze zelfs niet genoeg heeft om zelf van te leven. Als kers op de taart hoopt ze op de goedertierendheid en de compassie van Lodewijk XIV. En ze spreekt de Fransen ook aan op de praktische consequenties: als het goed (het kasteel) in brand gestoken wordt, dan hebben ook de Fransen er zelf ook niks meer aan. Tot slot stelt ze ook een eigen eis: als ze betaalt, dan wil ze ook de garantie dat er niks beschadigd wordt.

    Brieffragment waarin Margaretha compassie van Lodewijk XIV vraagt

    heb de seeckretaris die merge weerom gaet
    belast te segge dat hij mij gesproocken heeft
    en dat ick seg, sij al het onse in haere hande
    hebbe daer ick als waer is niet Een stuijver
    van kan trecke dat mijn goet so bedurfve is
    dat ick selfs niet heb om van te leefve daerom
    ick geen gelt heb en niet kan geefve, dat ick
    hoop de goedertierenheijt vande koninck so groot
    sal sijn en ock sijn kompassie, dat sij sulle bewoo
    =ge worde van sulcks niet ter Exsekusi te stelle daer
    sij niet int minste vande konne proofijteere, en
    alsmen al wat sou geefve, of sij mij soude kone
    verseeckeren dat mijn huijs int toekoomende
    niet soude beschadicht worde, sal hierop het
    antwoort vande seeckretaris verwachte ent
    voort de heer almachtich beveelle in wiens
    hande alles staet hij heeft het ons gegeefve hij
    kant ons neeme als sijne godlijcke wille is, ick
    kan niet segge hoe bedroeft ick ben, als wij ons

    Geld

    Het probleem om aan geld te komen is reëel: ze heeft nog steeds het duplicaat van de ordinantie niet, dus er wordt nog steeds niet uitbetaald. Ze verwacht dat dat deze week geregeld is, maar dan moet ze de ontvanger nog overtuigen haar het geld daadwerkelijk te geven. Zodra dit gelukt is, zal ze gelijk een verzoek tot een volgende uitbetaling doen. Margaretha is niet de enige met geldproblemen: de compagnie van Van Ginkel is ook al drie maanden niet betaald. Kortom, het is niets dan misère.

    Brief fragment over de schaarste van geld

    uhEd kan niet geloofve hoe schaers het gelt is,
    de heer van ginckel is sijn kompangi bij de drij
    maende ten achtere van sijn tracktement krijcht
    hij niet, in soma tis niet als miseerij, de luijde

    De oorlog

    De mensen beginnen ook de stad weer uit te vluchten, de angst voor vriesweer is nog steeds groot. De Franse troepen in Utrecht komen weer in beweging, dus daar staat wat te gebeuren, en ook de Prins van Oranje schijnt nog een plan te hebben. Het vervelende is dat het weer zo ‘wankelbaar’ is, dat er nauwelijks iets te plannen is.

    Brieffragment over het vriesweer

    [hij niet, in soma tis niet als miseerij,] de luijde
    vluchte weer van hier met gewelt nu weer be=
    gint te vriesen, hoope het niet aenhoude sal, in
    en ontrent wttrecht treckense weer seer veel volck
    ock Eenige ruijterij, men vreest sij weer Eenich de
    seijn op hande hebbe, daer wij voor moete schricke
    want het geluckt haer meest wat sij beginne ist
    niet al int geheel altijt ten deelle, [nu begint]

    Er is goed nieuws gekomen uit Keulen! Men zegt dat de troepen van de Keurvorst 3000 Münstersen verslagen zouden hebben! Margaretha hoopt maar dat het waar is.

    Venijn

    Het venijn zit in de staart. De secretaris heeft gezegd dat intendant Robert een lijstje heeft met huizen die hij wil laten springen. Op dat lijstje staan vijf huizen en Amerongen is erbij! Daarnaast worden Zuilesteyn, Moersbergen, Hindersteyn en een huis dat ze zich niet kan herinneren genoemd.

    Er schijnen ook huizen veilig te zijn: Renswoude, Schonauwen, Hardenbroek en Groenewoude. Laten dit nu net allemaal huizen zijn waar familie van Johan van Reede van Renswoude woont! Zijn zoon Frederik woont op Schonauwen, dochter Jacoba is getrouwd met Hendrik Gijsbert van Hardenbroek en Groenewoude is net door dochter Mechteld gekocht voor haar zoon Gijsbert Johan van Hardenbroek. En dan schijnt ook nog dat Gilles Sautijn bemiddeld heeft. Zouden de roddels dan toch waar zijn? Margaretha had eerder gehoord dat Sautijn buskruit aan de Fransen had verkocht en ze had Van Reedes van Renswoude ook al aan Sautijn gelinkt

    de seeckretaris
    seijt dat den intendant
    5 huijse op sijn briefge
    heeft om te doen springe
    alst huijs te Ameronge suijlisteijn moersberge
    hindersteijn het ander is mij ontgaen,
    rhijnswou schoonouwe hardenbroeck en groenewou
    dat de maijoor hardenbroeck lest gekocht heeft
    sijn so geseijt wort door reeckomandasi van
    Arlinton , en soutijn van Amsterdam vrij