Het was een enorme oppepper voor de Republiek: de herovering van Naarden op 11 september 1673. De militairen hadden laten zien wat ze konden. De overwinning toonde aan dat er van de Franse vechtlust weinig meer over was. Zoon Godard van Ginkel schreef in een brief aan zijn vader dat de reputatie van de Fransen tanende was.
de Fransen verliezen hier doors een groot gedeelte van haere reputatie, hebben dese plaetse soo slecht gedefen deert, als geen van de onse voorleden jaer sijn gedaen
Godard van ginkel, 16 september 1673
Opmars naar Bonn
Het eerste gedeelte van het ambitieuze tegenoffensief van Willem III was geslaagd. Nu volgde de opmars naar de volgende belegering. Willem III had zijn oog laten vallen op Bonn. Deze vestingstad was niet alleen de hoofdstad van het keurvorstendom Keulen, maar was ook het bevoorradingspunt tussen de Franse hoofdmagazijnen en het bezettingsleger in de Republiek…
De laatste stuiptrekkingen van Bommen Berend
De troepen van vorst-bisschop Bernhard von Galen leek het in de zomer van 1673 aanvankelijk voor de wind te gaan. In augustus 1673, een jaar na de mislukte belegering van Groningen, was de vorst-bisschop van Münster er met zijn troepen vanuit Steenwijk in geslaagd achter de zogeheten Lindelinie te komen. De Lindelinie liep langs de rivier de Linde, tussen de Zwartendijksterschans ten westen van Een naar Slijkenburg. Langs de rivier waren dammen en schansen opgeworpen. De troepen van Bommen Berend hielden behoorlijk huis in het gebied. Zo meldde de Oprechte Haerlemse Courant van 5 september 1673 dat de militairen ‘alles nu uytgeplondert ende wegh gerooft hebben, soo wel dat over de Linde is, als aen dese kant over de Kuynder’.
Twee keer noodweer
Maar net als de troepen van Lodewijk XIV, moesten de bisschoppelijke troepen in het najaar van 1673 de wonden likken. Door een hevige noordwester storm steeg eind augustus het water in de Linde en kwam de weg naar Steenwijk onder water te staan. Bommen Berend vreesde voor een tegenoffensief en besloot zijn troepen terug te trekken. Begin oktober ondernam de vorst-bisschop nogmaals een poging om Coevorden te veroveren. Hij wilde daartoe de Overijsselse Vecht af dammen. Opnieuw zorgde het weer ervoor dat Bernhard von Galen zijn plan niet kon verwezenlijken; een hevige overstroming deed de dam breken. Ruim 1400 Münsterse militairen en honderden boeren stierven de verdrinkingsdood.
De vrede leek na het gunstig verlopen Beleg van Naarden en het aftaaien van Bernhard von Galen dichterbij dan ooit. Toch zou het nog tot april 1674 duren voordat Bommen Berend de strijd eindelijk opgaf en de Republiek verliet. En hoe zit het met de Fransen? We maken ons nu in ieder geval op voor de Belegering van Bonn…
De brief begint met Margaretha’s reactie op commentaar dat ze van Godard Adriaan gehad heeft. Waarop hij commentaar had weten we niet, maar waar Margaretha eerder nog wel eens haar excuses aanbood, doet ze dat nu niet. Het was haar goed recht te schrijven wat ze schreef en ze zegt er geen woord meer over! Zo.
uhEd schrijfvens vande 22 deeser heb ick ontfange, het doet mij leet daer wt te sien uhEd so qualijck neemt het geene ick tot Enckele waerschouwine heb ge= schreefve , waer toe ick oordeelle niet alleen verplicht maer ock gerechticht te weese doch sal hier niet meer van segge, [ick verstaen haer hooch Mo]
Regelement voor ambassadeurs
De Hoogmogende Heren1De afgevaardigden van de provincies in de Staten Generaal hebben een nieuw regelement gemaakt voor de uitlandse ministers en dat lijkt nogal wat gedoe te geven. De informatie die Margaretha geeft over het reglement is niet heel helder. Dat kan drie oorzaken hebben: ze formuleert rommelig, ze begrijpt het zelf niet of het is voor iedereen onduidelijk. Om te beginnen schijnen de Hoogmogenden Godard Adriaan alle informatie toegestuurd te hebben met de vraag of hij terug wil komen. Maar Margaretha waarschuwt: ze bedoelen niet dat hij thuis mag komen, maar ze willen de nieuwe regels niet zomaar toezenden. En ze waarschuwt ook dat hij een beetje rekening moet houden met die nieuwe regels en zich daar vast naar moet voegen.
[meer van segge,] ick verstaen haer hooch Mo met de laeste post uhEd haer reesolusie2Resolutie: besluit hebbe toe gesonde waer bij versocht wort opt spoedichste Een keer herwaerts te doen waer op mij wat naerder heb geinformeert maer so ick bericht werde ist selfve niet met intensie om uhEd weerderwaerts te sende, maer om dat se niet wel wiste met wat fatsoen sij uhEd de nieu =we reesolusie opt nieuwe gemaeckte reegle= ment voorde wt lantse3voorde wt lantse: voor de uitlandse, ofwel voor de ministers in het buitenland menistrees4Ministers: In toepassing op den vertegenwoordiger van een staat bij eene vreemde mogendheid of op eene internationale conferentie; ook publiek minister geheeten. Thans (1906) alleen nog in den titel van ministerresident, en in den hoogeren van buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister, in rang volgende op dien van gezant. soude toesende geschiet, waer op uhEd belieft ver= =dacht te sijn en sijn affaerees5Affaires: zaken aldaer wat naer te deerijgeere6Dirigeren: inrichten , [deese merge is den]
In de PS blijkt dat ze dacht de resolutie met de vorige brief gezonden had, dat was niet zo, dus sluit ze hem nu bij. Het nieuwe reglement wordt naar alle ambassadeurs gestuurd, maar dus niet naar Godard Adriaan.
Geld
Er zal ook eens geen gedoe om geld zijn. Eén van de officiers van de troepen die Godard Adriaan geworven heeft, heeft aan de Staten een brief geschreven dat hij nog geen geld ontvangen heeft van Godard Adriaan. Caspar van Kinschot waarschuwt Margaretha voor deze brief en geeft aan dat ze haar man moet waarschuwen. Hij gaat ervan uit dat Godard Adriaan nog geen actie hoeft te ondernemen, dat kan ook nog als hij thuiskomt.
Friezen hebben wondere hoofden
Van de vloot heeft Margaretha nog niets gehoord, want de gedeputeerden zijn nog niet terug. Over de voortgang van de oorlog in Friesland weet ze des te meer te vertellen. Het schijnt in Friesland te haperen. En ze weet ook hoe het komt: de Friezen hebben wondere hoofden. Er ligt een flinke troepenmacht van Bommen Berend (de bisschop van Münster) en de Fransen, maar de Friezen wilden niets weten van een waterlinie. Dat was het advies geweest van de gecommitteerden die daar geweest waren. Als er iets gebeurt, is het dus hun eigen schuld.
De Friezen hadden zeker wel aan hun waterlinie gewerkt, alleen was er daar net zoveel gedoe over als in Utrecht en Holland. Een groot probleem was dat het water dat voor de Friese waterlinie gebruikt werd, uit de Zuiderzee kwam en dus zout was. Geen wonder dat de Friese boeren daar niet blij mee waren.
[gekoome,] in vrieslant vreest me dat het hapert men seijt dat de Munsterse die net 5 a 6000 franse so men seijt versterckt sijn in vrieslant somige segge in oostvrieslant andere int ander vrieslant ingevalle sou =de sijn, daer gaen weer Eenige ruijterij na toe alste maer niet te laet koome, de vriese hebbe wondere hoofde , wij hebbender onse gekomiteerdees gehad daer kinschot Een w van is geweest om haer te perswadeere7Persuaderen: Overtuigen dat sijt daer de meeste prijckel8Perikel: Dreigend gevaar was onder water soude sette maer sij hebbe niet gewilt so dat soder nu Eits overkomt het haer Eijge schult sou sijn, [tis wel bedroeft men hoort]
Kaas
Tijd om af te ronden. Het is niets dan ellende, gelukkig geeft de vloot nog wat hoop. Mag de Heer haar lieve man maar een goede reis geven en zorgen dat ze elkaar gezond weerzien.
Kennelijk heeft Godard Adriaan een Christoffel in dienst, want zijn vader heeft Margaretha geschreven…
[schult sou sijn,] tis wel bedroeft men hoort alwat te lande raeckt niet als swaericheij ter see konne wij godt niet genoech dancke voor sijne genade, die uhEd Een geluckige en spoedige reijs wil geefve dat wij deselfve in gesontheijt hier mooge sien ondertusche blijfve Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff M Turnor gistere heb ick weer van breeda Een schoone groote permesaense kaes gekreechge veel grooter als de Eerste, stoffels vader schrijft in lange geen briefve van sijn soon gehadt te hebbe
Godard Adriaan heeft dringend om geld gevraagd voor de werving van het nieuwe regiment in Duitsland. Maar zoals bekend zijn er geen contanten te krijgen. Margaretha legt haar man uit dat de soldaten thuis ook al nauwelijks betaald krijgen.
Soldaten onbetaald
Korporaalsvrouwen moeten bedelen om brood. Het schijnt dat sommige officieren het geld dat voor de soldaten bedoeld is, in hun eigen zak steken. Van Ginkels compagnie wordt gelukkig redelijk betaald, maar zijn salarisverhoging krijgt hij nog niet. Terwijl we het hier wel over een vitaal beroep hebben!
ick derf niet segge hoe de ruijters en arme soldate Een deel van wan betaeline1wanbetaling klaechge ija korperaels vrouwe gaen bidde om Een stuck broot, en konne niet subsijsteere, ick geloofve het ock veel aende offijsiers schort diet gelt in haer beurs steecke ende arme soldate onbetaelt laeten, de kompangi vande heer van ginckel wort nu reedelijck wel betaelt maer van sijn hoochge tracktement krijcht hij noch niet, [sijn hoocheijt is gistere weer hier gekoo]
Willem waakt
De veiligheidssituatie blijft precair, met de verse Franse troepen onder leiding van Condé in het land. Willem III heeft de posten bij Muiden en de Hinderdam geïnspecteerd. De zogenaamde aanval op de Hinderdam was inderdaad vals alarm, er zijn alleen wat paarden en koeien gestolen. Zijne hoogheid is waakzaam genoeg. Margaretha lijkt echt vertrouwen in hem te hebben. Alle legerposten zijn nu op orde, en menselijker wijs kan er niets misgaan. Maar ja, ze hebben afgelopen jaar wel meer meegemaakt, niets is zeker. Want ook de vijand slaapt niet en “is vol praktijken” (streken).
sijn hoocheijt viegeleert2Vigileren: waken genoech bij sijn versuijm hebbe wij geen ongelucke te verwachten al de poste sijn wel versorcht, naer menschelijcker wijse ist onmoogelijc datser door konne breecke, dan wij hebbe so veel in Een ijaer herwaerts beleeft en gesien datter niet van te verseeckeren is, de vijant slaept niet is vol pracktijcke, [sijn hoocheijt sendt drije reesgemente]
De prins heeft ook drie regimenten naar Friesland gestuurd. Zelf blijven hij en de graaf van Waldeck met een “vliegend” (flexibel) leger in de buurt van Alphen en Schoonhoven. Zodat ze bij een eventuele aanval snel ter plaatse zijn. Een mooi succes: Nieuwersluis is weer in eigen handen gekomen. God geve dat het zo blijft!
men seijt sijn hoocheijt met de graef van waldeck met Een vliegent leeger ontrent schoonhoofve en Alfhen sulle blijfve om ofse Eenige van onse post mochte atackeere daer terstont bij te sijn donse3De onzen: ons leger hebbe aende nieuwe sluijs nu weer post gevat godt geefve sijt mooge behou =de,
Oorlogsvloot
Inmiddels is de uitgevaren oorlogsvloot gesignaleerd ter hoogte van Oostende, zeilend richting de Theems. Gaan de plannen slagen?
[voor swaerder wil bewaeren], onse scheepsvloot is voorleedene vrijdach smergens ontrent 4 Euren op de hoochte van oostende gesien en seijlde naer de teems4Thames van waer alle daege men verwacht te hooren wat suckses van het deseijn5Dessein: plan is, [dus verde int]
Inwendige mens
Margaretha vergeet als altijd de inwendige mens niet in haar brief. In de eerste plaats het inwendige mensje dat er bij haar schoondochter uit moet: volgende week zullen ze toch echt naar Amsterdam gaan om daar veilig te kunnen bevallen. En in de tweede plaats haar eigen inwendige mens die erg blij is met het vat wijn dat Godard Adriaan heeft gestuurd. Ze hebben het inmiddels aangebroken en de inhoud is heerlijk. Wijn is nu erg duur, en boter ook: 8 stuivers per pond.
wij sijn noch gereesolveert int begin vande toe koomende weeck met de vrouw van ginckel en haer kindere naer Amsterdam te gaen om haer kraem met godts hulpe daer wt te houde de heere wille Een goede verlossine en gesonde vrucht verleene, wij hebbe de wijn die uhEd mij heeft beliefve te sende ontsteecke is heel goet bedancke deselfve noch seer voorde goede sorchge
die hij voor ons draecht, booter en wijn is hier seer dier het pont booter kost hier noch al 8 en 9 stuijvers,
Bouwmeester als boodschappenjongen
De Parmezaanse kaas (verblijfplaats nog steeds onbekend) zit Margaretha hoog. Zo hoog zelfs, dat ze de keurvorstelijke bouwmeester, Michiel Mattheus Smits, inschakelt. Terwijl ze zit te schrijven staat hij op de stoep met een brief van Godard Adriaan. Hij heeft weinig tijd, want hij is op doorreis naar zijn familie in Breda. Hij belooft daar naar de kaas te informeren en op de terugreis wat langer te blijven.
[hooren wat suckses van ht deseijn is] dus verde int schrijfve kom den boumeester vande heere keurvorst van brandenburch6Michiel Mattheus Smits was afkomstig uit Breda en heeft veel bouwprojecten in Brandenburg op zijn naam staan. In 1676 zou hij namens de Keurvorst het hout leveren voor de herbouw van Kasteel Amerongen die mij uhEd aengenaeme7aangename brief behandi8behandigt:overhandigt hij is so haestich dat hij niet wilde sitten maer so voort naer breeda vertrecken, sal daer naer de perme saense kaes verneemen, als hij weer komt heeft belooft weer aente sulle koome sal hem dan so wij noch hier sijn versoecke Een maetijt met ons te Eete en so veel onthael doen als wij konnen,
Twee oude heren en nog meer kaas
Met oom Dirk Adolf van Reede in Wijk bij Duurstede gaat het voor zijn doen goed, voor zover Margaretha weet, maar ze heeft eigenlijk al een poosje niet van hem gehoord. Blijkbaar heeft Godard Adriaan naar hem gevraagd. Deze oom is een broer van zijn vader en loopt al een eind in de zeventig. Een opmerkelijk familielid, want als twintiger is hij bij de Jezuïeten gegaan en ondertussen bedient hij al zo’n veertig jaar redelijk ongestoord als priester de katholieken in Wijk. Zijn gezondheid begint wat achteruit gegaan. Uiteindelijk zou hij in 1674 overlijden.
Van een andere oude heer die net ziek is geweest, Johan Temminck in Hamburg, vindt Margaretha zeker dat hij aan moet sterken, want ze stuurt hem…kaas. Geen Parmezaanse, maar ‘S-Gravenzandse kaas dit keer.
[vant lant vereijst] onse oom van reede9Dirk Adolf van Reede weet ick niet beeter of is naer sijnen doen reedelijck wel is noch tot wijck10Wijk bij Duurstede, dan heb nu in Eenige tijt herwaerts niet van sijn hEd gehoort, ick sal met deerste geleegentheijt Een paer goede schraefvesantse11‘s Gravezandse kazen voor den goede oude heere teminck sende wenste te weete wat hem aengenaem mochte sijn, [sal nu blijfve]
Er zit enige schot in de zaak: Margaretha weet het geld voor de ordonnanties bij stukjes en beetjes binnen te krijgen. Ze is naar Amsterdam gegaan en heeft bij de belastingontvanger 4410 van de 6000 gulden los weten te peuteren. Dat was niet makkelijk, want de belastingpachters1De inning van belasting werd verpacht, de hoogste bieder kreeg de baan schijnen met 3 à 4 tegelijk bankroet te gaan, waardoor de belastingontvanger met lege handen staat. Op het geld voor de ordonnantie van 10.000 zal ze nog wel langer dan twee maanden moeten wachten. Het is niet te geloven hoeveel moeite het kost om een ordonnantie te krijgen en dan vervolgens weer om hem te innen. Misschien is er straks wel helemaal geen geld meer. Maar ze blijft haar best doen zo veel mogelijk binnen te harken.
hier koomende wist den ontfanger nergens minder van als van gelt te geefven segende dat sijn kantoor so seer beswaert wiert dat hem niet moogelijck is te voldoen, de pachters gaen hier met 3 a 4 teffens banckeroet daer hij niet van kan krijge, ick heb hem noch so veel goeije woorde gegeefve dat hij mij gistere op den ordinans2Ordinantie: regeling, verordening van ses duijsent gul 4410f heeft betaelt ende resteerende penin ge tot voldoenin van de 6000f belooft heeft inde toekoomende weeck te betaelle, maer tot de betaeline van leste ordinansi ter som van 10000 f kan hij mij geen tijt stelle vreese dat noch wel Een maent of twee sal aenloope Eer mij die betaelt wort, het sal naer dat ick sien en hoor hoe langer hoe Erger worde en vreese men opt lest heel geen gelt sal konne krijge daer om ick blij ben deese leste ordinansi van tienduijsent gul genoome te hebbe men sou niet geloofve wat moijte men heeft Eer ick de ordinansie krijch en dan weer omt gelt te krijgen, sal niet versuijme het selfve so veel inte vorderen
Ondertussen hoopt ze dat haar man het haar niet kwalijk neemt als ze 2000 gulden van het ontvangen bedrag meeneemt naar Den Haag om de belastingen en de wijnrekeningen te betalen en de rest van de huishouding te kunnen blijven voeren. De overige 2410 laat ze bij de drost van Amerongen die het dan aan huisbankier Temminck zal geven zodra ook de rest van de 6000 binnen is. Zodra er iets voor de volgende ordonnantie binnenkomt gaat dat ook naar de bank. De drost zal dat Godard Adriaan steeds laten weten, zodat die bij kan houden hoeveel geld er van hen bij Temminck uit staat. Temminck zorgde ook voor de wissels, zodat Godard Adriaan in het buitenland geld op kon nemen.
[alst doenlijck sal sijn,] bidt niet qualijck te neeme dat ick van dit ontfangene gelt twee duijsent gul mee naer den haech sal neeme om aldaer de schattine en de wijnkooper brant sijn reeckenin te betaelle en het resteerende tot de huijshoudine inde haech koomende sal ick uhEd de memoorije vande lest ontfangene 6000f wat daer meede betaelt is sende, de resteerende 2410f laet ick hier in hande van onsen drost om als hijt verde =re gelt van den ontfanger sal hebbe bekoome het saeme aen teminck sal telle het welcke dan de som van vier duijsent sul sal sijn so haest salder geen gelt vande leste ordinansi ontfange worde of salt almeede in hande van teminck legge, het welcke uhEd van tijt tot tijt sal laete weete op dat deselfve staet kont maecke wat gelt onder teminck van ons is, [ick heb ons goet]
Alles naar de pakzolder
Het huis aan de Nieuwe Herengracht is per mei aan anderen verhuurd, dus Margaretha moest nodig een nieuwe plek zoeken. Net op tijd heeft ze die gevonden en alle spullen verhuisd. Ze heeft voor 5 gulden een pakzolder gehuurd bij makelaar Raedemaecker op de hoek, waar nu alles netjes bij elkaar staat. Behalve dan de koffers met zilver van Phillippota, het kastje met eigendomspapieren en nog twee kastjes met belangrijke brieven: Die worden in bewaring genomen door de drost, die bij zijn vader op de Binnen Amstel gaat wonen. Margaretha heeft van alles een inventaris opgesteld. Die nieuwe zolder is ook nog eens een stuk goedkoper dan het huis, want voor het huis betaalde ze 125 gulden per half jaar en nu maar 5 gulden per maand.
[wat gelt onder teminck van ons is] ick heb ons goet dat alde winter hier geweest is verhuijst en hier naest de deur tot Een maeckelaer genaemt raedemaecker op sijn packsolder die ick bij de maent gehuert heb voor 5f ter maent altemaelt goet bij Een geset, wt gesonder ons en de vrou van ginckels silver koffers met sil= =ver En ons kastge met transporte briefve en noch twee vande kistges met vande nodichste briefve sal den drost in sijn huijs in bewaerrin
houde, hij gaet hier in sijn vaders huijs op den binne Emstel3Binnen Amstel woonen, ick heb van alles Een inventa =ris gemaeckt en wel aengeteeckent, heb hier nu weer 125f van huijshuer voor dit half ijaer betaelt, dat liep te hooch, derf Evenwel mijn goet noch niet inden haech wagen, 5f ter maent kan gaen,
Friesland in gevaar, Brandenburg haakt af
Er zijn troepen naar Friesland gestuurd omdat men bang is dat de vijand daar zal binnenvallen. Dan worden we op drie verschillende plaatsten tegelijk bedreigd! Nou ja, ze zullen niet meer kunnen dan de Heer zal toestaan. Margaretha hoopt dat Hij de Republiek bij zal staan en een keer verlossing zal brengen. Men zegt dat komende week de Zweedse Ambassadeurs naar Aken zullen vertrekken. Ook blijft men maar zeggen dat de keurvorst van Brandenburg een verdrag heeft gesloten met Frankrijk. We kunnen op niemand vertrouwen, behalve op God, en hopen op een goede vrede.
men is hier seer bekomert en vreese de vijant in vrieslant4Friesland sal soecke in te breecken daer om daer volck gesonde sal worden, sij dreijgen ons op drie verscheijde plaets te gelijck te wille atackeere5aanvallen, sij sulle niet meer doen als haer de heere toe laet hoope de heer ons sal bij staen en Een mael Een genadige verlossine geefve,
de sweetse Ambasadeurs seijtme dat int Eerst van de toekoomende weeck vertrecke naer Acken, men kontiniweert noch te segge dat de keurvorst van branderburch Een aliansi met Vranckrijck6Verdrag van Vossem, maar pas in juni heeft gemaeckt , wij konne ons op niemants vertrou =we als alleen op godt en hoope op Een goede vreede
Amsterdam laat het hoofd hangen
Godard Adriaan zou vast niet geloven hoe de mensen in Amsterdam praten en hoe moedeloos ze worden. Veel kooplieden maken zich grote zorgen. Degenen die hun belangrijkste zaakjes naar Hamburg hebben gebracht, hebben al weer spijt, want Hamburg is slecht verdedigd. Het zou minimaal op plundering uitdraaien. Margaretha lijkt hier niet echt in mee te gaan, want anders zou ze wel grotere zorgen over de veiligheid van Godard Adriaan laten doorschemeren.
uhEd sou niet geloof hoe de mense hier spreecke en hoe kleijn moedich dat sij worde seggende dat dees stat meest bedurfven is de kooplie weeten niet waer sij blijfve sulle veel sijn swaerhoofdich die haer prinsipaelste7Principaal: Voornaam(st), belangrijk(st) tot hamburch hebbe ge brocht wenste het weer hier te hebbe vreese om dat hamburch sonder defensi is, het minste datter sal koome dat die stat sal wt geplondert worde, so dat men niet weet waer seecker te sulle blijfve,
Oorlogsvloot voor Pampus
De oorlogsschepen zijn gereed, maar kunnen vanwege de droogte niet over Pampus komen, een ondiepte in de Zuiderzee op de vaarroute van en naar Amsterdam. Er staat niet meer dan 8 tot 10 voet water boven, terwijl er schepen zijn met een diepgang van 24 tot 26. Hebben zij weer! Hier komt overigens de uitdrukking “voor Pampus liggen” vandaan. Als je daar ligt, kan je niet verder en ben je tijdelijk uitgeschakeld.
de oorlooch scheepe sijn hier alle gereet maer konne door de droochte niet overt panhfis8Pampus daer isserboove de 8 a 10 niet over en dersijnder wel 24 a 26 dit is alweer Een ongeluck,
Sommelsdijkje zwanger van Labadie?
We naderen het einde van de brief, want het wordt tijd voor een roddel. Margaretha zegt niets te weten van een vertrek van mevrouw Lucia van Walta, de Vrouwe van Sommelsdijk, uit Den Haag. Blijkbaar heeft Godard Adriaan daar naar geïnformeerd. Margaretha zal eens rondvragen als ze weer in Den Haag is, maar ze gelooft het eigenlijk niet. De hele winter wordt er al gekletst dat Lucia’s dochter, Maria van Aerssen van Sommelsdijk, die bij de Labadisten zit, zwanger zou zijn van leider Jean de Labadie en dat ze met hem zal trouwen. “Het deugt daar niet, met al hun heiligheid”, merkt Margaretha op.
[de ick sijn leefve wel wensche] vande vrou van someldijcks9Lucia van Aerssen-van Walta, echtgenote van Cornelis van Aerssen van Sommelsdijk vertreck wt den haech heb ick niet Een woort gehoort salder nae verneeme so haest ick weer inden haech koom maer geloof niet datsij wt den haech is, men heeft al de winter geseijt dat juff Marij van someldijck10Maria van Aerssen van Sommelsdijk die bij la bedije11Jean de Labadie, grondlegger van de Labadisten, een gereformeerde sekte is swaer was en dat hij labedije haer sou trouwe ten deucht daer met al haer heijlicheijt niet,
“Daar” is op dat moment Altona bij Hamburg. Jean de Labadie was in 1669 als predikant in Middelburg afgezet en naar Amsterdam gegaan. Zijn radicale leer van samenleven in soberheid en het precies volgen van de bijbel trok ook dames uit de hogere kringen, waarvan de bekendste Anna-Maria van Schurman was. Via haar kwamen ook drie (van de elf) dochters van Van Aerssen van Sommelsdijk en Lucia van Walta erbij, waaronder Maria. In 1670 trokken de Labadisten naar Herford in Westfalen, waar ze onderdak vonden bij Elisabeth van de Paltz. In 1672 vestigden ze zich in Altona. Als het klopte dat moeder Van Aerssen uit Den Haag was vertrokken, was ze misschien wel op weg daarheen, wie weet om bij een bevalling te zijn of een bruiloft voor te bereiden… Of deze roddel nu waar zal blijken of niet, feit is dat het slot Walta in Wieuwerd, waar de Labadisten in 1675 neerstreken, eigendom was van de drie gezusters van Aerssen.
Margaretha begint haar brief maar weer eens met het klagen over de post. Het duurt maar en het duurt maar en Franco Bisdommer speelt de vermoorde onschuld. Er is iets wat niet klopt, maar Margaretha komt er maar niet achter wat.
tis toch in deese meer als bekomerde tijde wel bedroeft dat de briefve so lansaem overkoome ick vreese wel datter Eits onder schuijlt maer kander niet achter koomen, heb bisdomer verscheijde reijse daer over ge sproocke ent hem geseijt, die hooch en laech antwoort datter sijn leefve aen hinck se niet seeckerder noch beeter en weet te bestelle [hij leevertse de post die]
Geld
En natuurlijk komt de niet gevoerde slag van de Brandenburgse troepen tegen Turenne weer aan bod. De legers willen alleen maar vechten op het moment dat de subsidies betaald moeten worden. Het draait allemaal alleen maar om geld. Eerlijk is eerlijk, ze gooit er wel weer een paar mooi ‘Margarethiaanse’ gezegdes tegenaan. Waarom gebruiken we “Een lege beurs maakt een berooid hoofd” en “Ze bijten in de stok, zonder te zien wie hem werpt” eigenlijk niet meer?
[maer dat het noch al als voor deese is,] teegens dat de maent vande subsijdi peninge verschijnt dan schijnens wat te wille doen als dat over is so hapert het aent Een of aent ander, so spreeckt het volck dickmael met onverstant en bijten inde stock sonder te sien wie die werpt , het schijnt dat Een leege beurs Een beroijt hooft maeckt dat ick vrees der niet op sal beeteren, want men geeft veel en siet geen hoop van Eenich ontset der vijande, [de kapijtaelle leenine die voor ons]
Over geld gesproken: Margaretha’s (en dus ook Godard Adriaans) financiële situatie blijft complex. Margaretha heeft de schulden allemaal afbetaald, maar er komen weer belastingheffingen aan. Honderden guldens is ze kwijt. De zadels zijn ook helemaal afbetaald. In Utrecht worden nu inwoners belast voor hun familieleden die veilig achter de waterlinie zitten. Komen je broers niet thuis? Jammer! 1.400 gulden. Zit je zus in Rotterdam? Ook al is ze getrouwd met een Rotterdammert? Pech! 18.000 gulden. Heb je je vrouw en kinderen in veiligheid gebracht? Kassa! 24.000 gulden. Je zal maar onder zo’n koning moeten leven.
Oogst
Ursula Philippota is eigenaresse van het Huis Harreveld (Achterhoek) met bijbehorende landerijen. De rentmeester heeft de opbrengst van het landgoed voor 400 gulden verkocht. Helaas zijn de Fransen erachter gekomen en willen zij die 400 gulden hebben. Plus 1.800 gulden boete. Nu wordt verwacht dat Van Ginkel dat betaalt, maar waarvan? Alleen de Heer kan nog helpen.
[=luckich sijn,] de heere vande kloese1Jacob Schimmelpenninck van der Oye heeft vande rent= meester broen weegens de heere van ginckel van koorn dat van harevelde quam en verkocht was ontrent 400 f ontfange, dit is ondeckte of de franse sijnt te weete gekoome, hebben den heere vande kloese boofve die 400 f noch 1800 f tot boete doen geefve dit pretendeert hij vande heer van gincke weerom te hebbe, waer hij dit gelt ock bij Een sal krijge weet ick niet in soma2kortom tis niet als swaericheijt aen alle kante, de heere wil ons te hulpe koome ick sie anders geen wtkomst
Hete brij
Margaretha heeft nog niks gehoord van de secretaris die bij de Fransen om uitstel en een lager bedrag ging vragen.
[sende,] ick heb noch geen antwoort vande heer weesel noch van seeckreetaris op mijn briefve waer in versocht s dat sij bij den intentant veertien daege wtstel s tot de gedreijchde Ex sekusie3Executie: uitvoering van vonnis van Ameronge of in het beloofve vande 3000 f soude versoecke, of mijn brief niet overgekoome is weet ick niet hoor vant teen noch tander niet Een woort, wil noch al het beste hoope, [nu komt weer tijdine dat het parle]
Amsterdam of Den Haag
De oude vraag duikt weer de kop op: waar is het veilig? Het schijnt dat het parlement in Londen vergadert en dat Koning Karel II een vloot op laat tuigen en dat hij in het voorjaar ergens wil landen. Is Den Haag veilig genoeg? Moet Margaretha dan toch maar weer een huis zoeken in Amsterdam?
beste hoope, nu komt weer tijdine dat het parle =ment tot londen vergadert sijnde met groote animeusiteijt4Animositeit: vijandelijkheid begeert den koninck Een aensien lijcke scheeps vloot sal doen equipeere om teegens
het voorjaar in see te brenge , daertoe sij een merckelijcke som ter maent voor acht maende lan hebbe gekonsenteert, so dat =men niet twijfelt of sij sulle soecke te lande hoet ons dan hier gaen sou staet te vreesen en weet niet of ick sal durfve wagen of weer een huijs in Amsterdam hueren,
Ondertussen in Friesland
Volgens Margaretha liggen ze in Friesland overhoop. Ze schijnen een akkoord gesloten te hebben zonder medeweten van Albertine Agnes, dochter van Frederik Hendrik en Amalia van Solms, weduwe van de Friese stadhouder en regentes voor haar minderjarige zoon. Albertine Agnes heeft ondertussen wel een volksopstand voorkomen en het stadhouderschap van haar zoon veilig gesteld.
in vrieslant hebbense heel over hoop gelegen dat bedroeft is in deesen tijt, nu seijt me het ackoort gemaeckt is en dat sijt volkoome eens sijn dit is in d apsensi vande vorstin ge ackordeert [te gronninge hebbense den heere rengers twee]
Een schelm
In Groningen wordt ene Johan Osebrandt Rengers op de pijnbank gelegd. Deze vriend van Johan de Witt wordt verdacht van verraad. Hoewel hij in werkelijkheid blijft ontkennen, heeft hij in Margaretha’s versie bekend gecorrespondeerd te hebben met de bisschop. Daarvoor moest hij wel twee keer op de pijnbank! Wat een schelm!
[ackordeert] te gronninge hebbense den heere rengers twee mael op de pijnbanck gehadt die bekend heeft dat hij met den bischop heeft gekorespondeert denck wat en schelm [nu mo ick kan niet segge hoe blijde ick ben]
Finale
Ze kan niet zeggen hoe blij ze is dat Godard Adriaan verzocht heeft om naar huis te komen! Naar zijn getrouwe wijff…
[schelm] nu mo ick kan niet segge hoe blijde ick ben dat uhEd versoeckt hier te mooge koome wij sulle den anderen al veel verhaelle hebbe, ondertusche blijfve uhEd getrouwe wijff M Turnor