Tag: Friesland

  • Friese hoofden

    DatumPlaats
    Geschreven28 augustus 1673Den Haag
    Ontvangen2 september 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    De brief begint met Margaretha’s reactie op commentaar dat ze van Godard Adriaan gehad heeft. Waarop hij commentaar had weten we niet, maar waar Margaretha eerder nog wel eens haar excuses aanbood, doet ze dat nu niet. Het was haar goed recht te schrijven wat ze schreef en ze zegt er geen woord meer over! Zo.

    brieffragment uitbrander Godard Adriaan

    uhEd schrijfvens vande 22 deeser heb ick ontfange, het
    doet mij leet daer wt te sien uhEd so qualijck neemt
    het geene ick tot Enckele waerschouwine heb ge=
    schreefve , waer toe ick oordeelle niet alleen verplicht
    maer ock gerechticht te weese doch sal hier niet
    meer van segge, [ick verstaen haer hooch Mo]

    Regelement voor ambassadeurs

    De Hoogmogende Heren1De afgevaardigden van de provincies in de Staten Generaal hebben een nieuw regelement gemaakt voor de uitlandse ministers en dat lijkt nogal wat gedoe te geven. De informatie die Margaretha geeft over het reglement is niet heel helder. Dat kan drie oorzaken hebben: ze formuleert rommelig, ze begrijpt het zelf niet of het is voor iedereen onduidelijk. Om te beginnen schijnen de Hoogmogenden Godard Adriaan alle informatie toegestuurd te hebben met de vraag of hij terug wil komen. Maar Margaretha waarschuwt: ze bedoelen niet dat hij thuis mag komen, maar ze willen de nieuwe regels niet zomaar toezenden. En ze waarschuwt ook dat hij een beetje rekening moet houden met die nieuwe regels en zich daar vast naar moet voegen.

    [meer van segge,] ick verstaen haer hooch Mo
    met de laeste post uhEd haer reesolusie2Resolutie: besluit hebbe toe
    gesonde waer bij versocht wort opt spoedichste
    Een keer herwaerts te doen waer op mij wat
    naerder heb geinformeert maer so ick bericht
    werde ist selfve niet met intensie om uhEd
    weerderwaerts te sende, maer om dat se niet
    wel wiste met wat fatsoen sij uhEd de nieu
    =we reesolusie opt nieuwe gemaeckte reegle=
    ment voorde wt lantse3voorde wt lantse: voor de uitlandse, ofwel voor de ministers in het buitenland menistrees4Ministers: In toepassing op den vertegenwoordiger van een staat bij eene vreemde mogendheid of op eene internationale conferentie; ook publiek minister geheeten. Thans (1906) alleen nog in den titel van ministerresident, en in den hoogeren van buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister, in rang volgende op dien van gezant. soude
    toesende geschiet, waer op uhEd belieft ver=
    =dacht te sijn en sijn affaerees5Affaires: zaken aldaer
    wat naer te deerijgeere6Dirigeren: inrichten , [deese merge is den]

    In de PS blijkt dat ze dacht de resolutie met de vorige brief gezonden had, dat was niet zo, dus sluit ze hem nu bij. Het nieuwe reglement wordt naar alle ambassadeurs gestuurd, maar dus niet naar Godard Adriaan.

    Een stoet met mensen te paard komt een heuvel op, rechts boven en vooraan een hollander met een grote zwarte hoed naast een man met een tulband op.
    De Nederlandse ambassadeur op weg naar Isfahan, Jan Baptist Weenix, 1653 – 1659. Collectie Rijksmuseum

    Geld

    Er zal ook eens geen gedoe om geld zijn. Eén van de officiers van de troepen die Godard Adriaan geworven heeft, heeft aan de Staten een brief geschreven dat hij nog geen geld ontvangen heeft van Godard Adriaan. Caspar van Kinschot waarschuwt Margaretha voor deze brief en geeft aan dat ze haar man moet waarschuwen. Hij gaat ervan uit dat Godard Adriaan nog geen actie hoeft te ondernemen, dat kan ook nog als hij thuiskomt.

    De lachende kop is iets naar links gewend. Hij draagt helm en harnas; een sjaal is losjes over de schouders gedrapeerd. Een palmblad bedekt horizontaal rug en snijrand. Een haakje vooraan op het harnas.
    Borstbeeldje van een soldaat (schaakpion), Adriaen van der Werff, ca. 1678 – ca. 1722. Collectie Rijksmuseum

    Friezen hebben wondere hoofden

    Van de vloot heeft Margaretha nog niets gehoord, want de gedeputeerden zijn nog niet terug. Over de voortgang van de oorlog in Friesland weet ze des te meer te vertellen. Het schijnt in Friesland te haperen. En ze weet ook hoe het komt: de Friezen hebben wondere hoofden. Er ligt een flinke troepenmacht van Bommen Berend (de bisschop van Münster) en de Fransen, maar de Friezen wilden niets weten van een waterlinie. Dat was het advies geweest van de gecommitteerden die daar geweest waren. Als er iets gebeurt, is het dus hun eigen schuld.

    Twee vrouwen in Friese klederdracht, de rechter vrouw verkoopt boter uit een doosje. Onderdeel van een gebonden uitgave van de reeks van vierentwintig platen van Nederlandse klederdrachten in het Koninkrijk der Nederlanden aan het begin van de negentiende eeuw door Maaskamp, 1829.
    Friese boterverkoopster, Ludwig Gottlieb Portman, naar Carel Jacob van Baar van Slangenburg, naar Jan Willem Pieneman, 1829. Collectie Rijksmuseum

    De Friezen hadden zeker wel aan hun waterlinie gewerkt, alleen was er daar net zoveel gedoe over als in Utrecht en Holland. Een groot probleem was dat het water dat voor de Friese waterlinie gebruikt werd, uit de Zuiderzee kwam en dus zout was. Geen wonder dat de Friese boeren daar niet blij mee waren.

    Brieffragment betaling geworven troepen

    [gekoome,] in vrieslant vreest me dat het hapert
    men seijt dat de Munsterse die net 5 a
    6000 franse so men seijt versterckt sijn
    in vrieslant somige segge in oostvrieslant
    andere int ander vrieslant ingevalle sou
    =de sijn, daer gaen weer Eenige ruijterij na
    toe alste maer niet te laet koome, de
    vriese hebbe wondere hoofde , wij hebbender onse
    gekomiteerdees gehad daer kinschot Een
    w van is geweest om haer te perswadeere7Persuaderen: Overtuigen
    dat sijt daer de meeste prijckel8Perikel: Dreigend gevaar was onder
    water soude sette maer sij hebbe niet gewilt
    so dat soder nu Eits overkomt het haer Eijge
    schult sou sijn, [tis wel bedroeft men hoort]

    Kaas

    Tijd om af te ronden. Het is niets dan ellende, gelukkig geeft de vloot nog wat hoop. Mag de Heer haar lieve man maar een goede reis geven en zorgen dat ze elkaar gezond weerzien.

    PS: De Parmezaanse kaas!!! Dit feuilleton loopt dus al sinds april! De laatste keer dat ze erover schreef was in mei en toen had ze nog niks van de kaas gehoord. En nu is dan eindelijk de tweede kaas aangekomen en hij is groot…

    Kennelijk heeft Godard Adriaan een Christoffel in dienst, want zijn vader heeft Margaretha geschreven…

    Brieffragment met afsluiting en parmezaanse kaas

    [schult sou sijn,] tis wel bedroeft men hoort
    alwat te lande raeckt niet als swaericheij
    ter see konne wij godt niet genoech dancke
    voor sijne genade, die uhEd Een geluckige
    en spoedige reijs wil geefve dat wij deselfve
    in gesontheijt hier mooge sien ondertusche
    blijfve
    Mijn heer en lieste hartge

    uhEd getrouwe wijff
    M Turnor
    gistere heb ick
    weer van breeda Een schoone groote permesaense kaes gekreechge
    veel grooter als de Eerste, stoffels vader
    schrijft in lange geen briefve van sijn soon
    gehadt te hebbe

    Een vrij onduidelijk schilderij. Rechts staat trots een stuk parmezaanse kaast op een tinnen bord en daarnaast liggen een abrikoos en een mandarijn. Op de voorgrond een dode fazant en wat kleine vogels. Links hangen twee grijze vogels (duiven?).
    Stilleven met wild en een stuk parmezaanse kaas, Bartolomeo Arbotori. Collectie Museo del Parmigiano Reggiano
  • Om de hete brij heen draaien

    DatumPlaats
    Geschreven24 februari 1673Den Haag
    Ontvangen4 maart 1673Minden
    Lees hier de originele brief

    Margaretha begint haar brief maar weer eens met het klagen over de post. Het duurt maar en het duurt maar en Franco Bisdommer speelt de vermoorde onschuld. Er is iets wat niet klopt, maar Margaretha komt er maar niet achter wat.

    Brieffragment over de post

    tis toch in deese meer als bekomerde tijde wel bedroeft
    dat de briefve so lansaem overkoome ick vreese wel
    datter Eits onder schuijlt maer kander niet achter
    koomen, heb bisdomer verscheijde reijse daer over ge
    sproocke ent hem geseijt, die hooch en laech antwoort
    datter sijn leefve aen hinck se niet seeckerder noch
    beeter en weet te bestelle [hij leevertse de post die]

    Gravure van een varken met daarop met een man met een fles aan zijn mand. Er druipt vocht uit zijn mond. Hij heeft een zak achter hem en daar zit een posthoorn aan. Op zijn muts een soort vogel. Achter hem twee jongens, waarvan de ene de staart van het varken vasthoudt. Ze hebben stokken met iets eraan waar ze mee willen slaan. Het varken heeft brieven in zijn bek.
    Een postiljon (postvervoerder) op een varken. Fragment uit een spotprent, anoniem, 1720. Collectie: Rijksmuseum

    Geld

    En natuurlijk komt de niet gevoerde slag van de Brandenburgse troepen tegen Turenne weer aan bod. De legers willen alleen maar vechten op het moment dat de subsidies betaald moeten worden. Het draait allemaal alleen maar om geld. Eerlijk is eerlijk, ze gooit er wel weer een paar mooi ‘Margarethiaanse’ gezegdes tegenaan. Waarom gebruiken we “Een lege beurs maakt een berooid hoofd” en “Ze bijten in de stok, zonder te zien wie hem werpt” eigenlijk niet meer?

    Brieffragment over het Brandenburgse leger

    [maer dat het noch al als voor deese is,] teegens
    dat de maent vande subsijdi peninge verschijnt
    dan schijnens wat te wille doen als dat over is
    so hapert het aent Een of aent ander, so spreeckt
    het volck dickmael met onverstant en bijten inde
    stock sonder te sien wie die werpt , het schijnt
    dat Een leege beurs Een beroijt hooft maeckt dat
    ick vrees der niet op sal beeteren, want men
    geeft veel en siet geen hoop van Eenich ontset
    der vijande, [de kapijtaelle leenine die voor ons]

    Over geld gesproken: Margaretha’s (en dus ook Godard Adriaans) financiële situatie blijft complex. Margaretha heeft de schulden allemaal afbetaald, maar er komen weer belastingheffingen aan. Honderden guldens is ze kwijt. De zadels zijn ook helemaal afbetaald. In Utrecht worden nu inwoners belast voor hun familieleden die veilig achter de waterlinie zitten. Komen je broers niet thuis? Jammer! 1.400 gulden. Zit je zus in Rotterdam? Ook al is ze getrouwd met een Rotterdammert? Pech! 18.000 gulden. Heb je je vrouw en kinderen in veiligheid gebracht? Kassa! 24.000 gulden. Je zal maar onder zo’n koning moeten leven.

    Blauw gestucte boerderij waar met balken (soort vakwerk). In het midden een groot raam met houten luiken en rechts daarvan een houten deur. Helemaal links een iets kleiner raam met luiken en rechts een klein raampje met luiken. De boerderij heeft een rieten dak. Ervoor een houten hekje en een moes- en kruidentuin. Achter de boerderij is bos.
    Een los huus of los hoes. Een boerderij uit Harreveld. Collectie: Openluchtmuseum, Bron: Collectie Gelderland

    Oogst

    Ursula Philippota is eigenaresse van het Huis Harreveld (Achterhoek) met bijbehorende landerijen. De rentmeester heeft de opbrengst van het landgoed voor 400 gulden verkocht. Helaas zijn de Fransen erachter gekomen en willen zij die 400 gulden hebben. Plus 1.800 gulden boete. Nu wordt verwacht dat Van Ginkel dat betaalt, maar waarvan? Alleen de Heer kan nog helpen.

    Brieffragment over het koren van Harreveld

    [=luckich sijn,] de heere vande kloese1Jacob Schimmelpenninck van der Oye heeft vande rent=
    meester broen weegens de heere van ginckel van
    koorn dat van harevelde quam en verkocht was
    ontrent 400 f ontfange, dit is ondeckte of de franse
    sijnt te weete gekoome, hebben den heere vande
    kloese boofve die 400 f noch 1800 f tot boete doen
    geefve dit pretendeert hij vande heer van gincke
    weerom te hebbe, waer hij dit gelt ock bij Een
    sal krijge weet ick niet in soma2kortom tis niet als
    swaericheijt aen alle kante, de heere wil ons
    te hulpe koome ick sie anders geen wtkomst

    Hete brij

    Margaretha heeft nog niks gehoord van de secretaris die bij de Fransen om uitstel en een lager bedrag ging vragen.

    [sende,] ick heb noch geen antwoort vande heer
    weesel noch van seeckreetaris op mijn briefve
    waer in versocht s dat sij bij den intentant
    veertien daege wtstel s tot de gedreijchde Ex
    sekusie3Executie: uitvoering van vonnis van Ameronge of in het beloofve vande
    3000 f soude versoecke, of mijn brief niet
    overgekoome is weet ick niet hoor vant teen
    noch tander niet Een woort, wil noch al het
    beste hoope, [nu komt weer tijdine dat het parle]

    Amsterdam of Den Haag

    De oude vraag duikt weer de kop op: waar is het veilig? Het schijnt dat het parlement in Londen vergadert en dat Koning Karel II een vloot op laat tuigen en dat hij in het voorjaar ergens wil landen. Is Den Haag veilig genoeg? Moet Margaretha dan toch maar weer een huis zoeken in Amsterdam?

    beste hoope, nu komt weer tijdine dat het parle
    =ment tot londen vergadert sijnde met groote
    animeusiteijt4Animositeit: vijandelijkheid begeert den koninck Een aensien
    lijcke scheeps vloot sal doen equipeere om teegens

    het voorjaar in see te brenge , daertoe sij een merckelijcke som
    ter maent voor acht maende lan hebbe gekonsenteert, so dat
    =men niet twijfelt of sij sulle soecke te lande hoet ons dan
    hier gaen sou staet te vreesen en weet niet of ick sal durfve
    wagen of weer een huijs in Amsterdam hueren,

    Ondertussen in Friesland

    Volgens Margaretha liggen ze in Friesland overhoop. Ze schijnen een akkoord gesloten te hebben zonder medeweten van Albertine Agnes, dochter van Frederik Hendrik en Amalia van Solms, weduwe van de Friese stadhouder en regentes voor haar minderjarige zoon. Albertine Agnes heeft ondertussen wel een volksopstand voorkomen en het stadhouderschap van haar zoon veilig gesteld.

    Brieffragment Friesland

    in vrieslant hebbense heel over hoop gelegen dat bedroeft
    is in deesen tijt, nu seijt me het ackoort gemaeckt is en dat
    sijt volkoome eens sijn dit is in d apsensi vande vorstin ge
    ackordeert [te gronninge hebbense den heere rengers twee]

    Een schelm

    In Groningen wordt ene Johan Osebrandt Rengers op de pijnbank gelegd. Deze vriend van Johan de Witt wordt verdacht van verraad. Hoewel hij in werkelijkheid blijft ontkennen, heeft hij in Margaretha’s versie bekend gecorrespondeerd te hebben met de bisschop. Daarvoor moest hij wel twee keer op de pijnbank! Wat een schelm!

    Brieffragment schelm

    [ackordeert] te gronninge hebbense den heere rengers twee
    mael op de pijnbanck gehadt die bekend heeft dat hij
    met den bischop heeft gekorespondeert denck wat en
    schelm [nu mo ick kan niet segge hoe blijde ick ben]

    Op een oude tegelvloer staat iets wat lijkt op een bank. Een grote horizontale plak met aan deze kant twee gaten en overdwars een plankje met twee openingen. Werd iemand hier op zijn buik neergelegd en staken de voeten door de grote plank en werden met het plankje zijn enkels vast gezet? Er zijn nog twee plekken waar ook van die dwarsplankjes geplaatst zouden kunnen worden, maar die zijn leeg.
    Stedelijke pijnbank, midden achttiende eeuw, collectie Stedelijk Museum Alkmaar, locatie stadhuis. Bron: Elsinga, J. / collectie Regionaal Archief Alkmaar

    Finale

    Ze kan niet zeggen hoe blij ze is dat Godard Adriaan verzocht heeft om naar huis te komen! Naar zijn getrouwe wijff…

    Brieffragment thuiskomen

    [schelm] nu mo ick kan niet segge hoe blijde ick ben
    dat uhEd versoeckt hier te mooge koome wij sulle
    den anderen al veel verhaelle hebbe, ondertusche
    blijfve
    uhEd getrouwe wijff
    M Turnor