Tussen 24 juli en 28 augustus hebben we geen brieven van Margaretha. We kunnen er zeker van zijn dat ze brieven is blijven versturen, want dat doet ze zorgvuldig: met elke post een brief.
Sleeswijk
Het kan zijn dat haar brieven Godard Adriaan niet bereikt hebben. De brief van 24 juli ontvangt hij in Gottorf, het kasteel in de stad Sleeswijk in het Noorden van Duitsland. Daar was hij aan het hof van Christiaan Albrecht, hertog van het Gottorfse deel van Sleeswijk Holstein. Godard Adriaan was hier in opdracht van de Staten Generaal en Stadhouder Willem III om daar ook troepen te werven. Als dat de reden is dat er brieven missen, is de grote vraag waarom de brief van 24 juli dan wel aangekomen is en de brieven daarna niet.
Onvoorzichtig
Het is ook goed mogelijk dat Margaretha dit keer echt te ver gegaan is en dat Godard Adriaan zelf de brieven “heeft laten verdwijnen”. Ze is al vaker terug gefloten door Godard Adriaan. Bijvoorbeeld toen hij vond dat ze hem nodeloos ongerust maakte.
Het begin van haar brief van 28 augustus 1673 suggereert dat het om zoiets gaat.
uhEd schrijfvens vande 22 deeser heb ick ontfange, het doet mij leet daer wt te sien uhEd so qualijck neemt het geene ick tot Enckele waerschouwine heb ge= schreefve , waer toe ick oordeelle niet alleen verplicht maer ock gerechticht te weese doch sal hier niet meer van segge, [ick verstaen haer hooch Mo]
Wat voor waarschuwingen zou Godard Adriaan zo erg vinden dat hij haar brieven vernietigt? Zou het over diplomatieke zaken gaan? De vredesonderhandelingen in Keulen hebben de boel wel op scherp gezet. Zeker als er mee gelezen wordt, zou ze best zout in sommige wonden kunnen strooien. Of zou het over familie gaan? In hetzelfde fragment trok Margaretha aardig van leer tegen neef Frederik van Reede, die de bezette provincies min of meer opgaf. En familie-eer is voor adel misschien nog belangrijker dan ‘s lands eer…
Latijn
Waarschijnlijk zullen we nooit weten wat er in de missende brieven van Margaretha stond. Wat je wel merkt is dat ze in haar laatste brieven een beetje aan het eind van haar Latijn is. Zo nu en dan zijn er kleine lichtpuntjes als het leger een succesje behaalt, maar over het algemeen zit het niet mee. Ze verzucht ook steeds vaker dat het tijd wordt dat haar man terug komt. Dan hoeft ze hem niet op de hoogte te houden van alles in de Republiek, maar kunnen ze gewoon overleggen. En dan kan hij zijn eigen geld regelen, in de 17e eeuw krijgt een man toch nog meer voor elkaar dan een vrouw.
En Amerongen
De opmerking van Frederik van Reede dat voor een vrede de bezette gebieden dan maar afgestaan moeten worden, zal er ook ingehakt hebben bij Margaretha. We weten niet of hij het echt gezegd heeft, en of het alleen zijn mening was of dat ook anderen er zo over dachten. Het kan best zijn dat Margaretha haar ergste nachtmerrie hoort in woorden die iets heel anders moesten betekenen. Want als Holland en Zeeland kiezen voor vrede ten koste van de bezette provincies, wat gebeurt er dan met Amerongen? Ze zei het in haar brief niet, maar ik kan me voorstellen dat dat in je hoofd ook een eigen leven gaat leiden. Eens te meer een reden dat haar Heer en liefste hartge thuis moet komen. Zodat ze samen de spoken kunnen temmen en plannen kunnen maken voor de toekomst…
Dat met dat geld van de vorige week, dat is dus niet gelukt. De ontvanger geeft het gewoon niet. Echt niet. Hij kan het niet, want hij heeft het niet. De drie graven uit het Staatse leger, Waldeck, Van Nassau en Van Horne zijn wel uitbetaald. Montpouillian en Langerak hebben in de winter nog geld gekregen, maar Margaretha en haar zoon krijgen niks. Noppes. Nada. En dan nog klagen de buitenlanders dat ze slecht betaald worden. Dat is dus gewoon niet waar, want ze worden beter betaald dan de eigen mensen.
Mompeljan
Deze inleiding was maar een opwarmertje tot een complete tirade aan het adres van Armand de Caumont, markies van Montpouillan, door Margaretha Mompeljan genoemd. In het Noorden spreken ze zeer slecht over hem, het schijnt dat hij de troepen van de bisschop gewoon liet vertrekken zonder zelfs maar hun bagage te veroveren. Eerlijkheidshalve hebben we hier niets over gevonden: niet over het verhaal, maar ook niet over de roddel. De arme markies zat Margaretha al langer dwars, maar haar opmerkingen over hem redden het maar zelden tot dit blog. En wij zijn niet de enigen, ook chroniqueurs van deze periode als Luc Panhuysen en Olaf van Nimwegen noemen hem niet. Kennelijk valt hij net niet genoeg – positief of negatief – op om in de 21ste eeuw genoemd te worden.
Margaretha’s grootste grief is waarschijnlijk dat hij een geduchte concurrent is bij eventuele promoties van haar zoon. Armand is de zoon van Franse hugenoten. Zijn vader vecht echter wel in het Franse leger onder Armand’s grootvader die Maarschalk van Frankrijk is. Armand zelf vecht aan protestante zijde in het Hollandse leger en trouwt met Amelia Wilhelmina van Brederode. Zij is een dochter van Wolfert van Brederode, één van de laatste telgen van het illustere geslacht Van Brederode, heren van Vianen. Hij doet het kennelijk zo goed in het leger dat Margaretha steeds vermoedt dat hij gepromoveerd zal worden, maar hij doet het niet zo goed dat hij een glansrijke carrière heeft.
Uiteindelijk wordt hij in 1688 luitenant-generaal en hij gaat mee met Willem III naar Engeland. Daar schopt hij het tot Lord of the Bedchamber van Koning Willem III. De Armand en Amelia hebben alleen een dochter en zij trouwt met een Engelse edelman. Dat is ook een nadeel voor je plek in de geschiedenis: als je mannelijke nazaten krijgt, ben je een stuk minder interessant. Er zijn van hem, zijn vrouw en zijn dochter geen afbeeldingen bekend. De familie De Caumont gebruikt als familiewapen het wapen van hun andere titel Duc de Force. Die titel heeft Armands oudere broer gekregen.
Goed nieuws uit het noorden
Naast de kritiek op Mompeljan is er ook goed nieuws uit het Noorden: Nieuweschans is bestormd en ingenomen. Gelukkig hebben ze de bewoners niet slecht behandeld en alleen de militairen alleen in de kerk opgesloten. Johan Maurits was met zijn compagnie op weg van Friesland naar het zuiden en zij hebben en passant een aanslag op Zwartsluis afgeslagen.
[van hem geschreefve wort,] nu seijt me dat wij de nieuwe schans weer in hebbe wil hoope het waer sal sijn, donse soudense stormender hant ingenoome hebbe doch de menschge niet qualijck getrackteert hebbe de meliesie gevancklijck inder kerck gesloote hebbe, ock seijt me dat donse troepees die in vrieslant ondert komande van prins mouris2Johan Maurits van Nassau Siegen sijn en op wech waere om weer hier te koome kontree komande kreechge en Een aenslach op swarte sluijs soude gehad hebbe daer sij af soude geslage sijn, wat hier van is salme haest hooren, [wat de vreede handelin belanckt wort]
Vredesconferentie van Keulen
Wat de Keulse vredehandel betreft heeft Margaretha goed door wat er speelt. Zowel Lodewijk XIV als Willem III willen eigenlijk helemaal geen vrede. Voor Holland zou eigenlijk Coenraad van Beuningen naar Keulen gaan, maar hij wilde echt vrede. Omdat Willem III dat niet wilde, ging uiteindelijk Hieronymus van Beverningh. De opdracht was om alleen en vooral te onderhandelen met eventuele bondgenoten.
De gezanten van Lodewijk XIV hadden juist de opdracht om alleen met De Republiek te onderhandelen en niet met de andere partijen. Lodewijk legt gelijk in de eerste ronde van overleggen al exorbitante eisen op tafel: zes miljoen gulden en de Republiek moet afstand doen van de Generaliteitslanden (Brabant en Limburg). De Engelsen eisen de veiligstelling van hun handelspositie. De Münsterse bisschop was niet eens uitgenodigd, dus hij kan geen eisen stellen.
De Hollandse onderhandelaars kunnen en willen niet op deze eisen in gaan. Zij vertegenwoordigen het Hollandse standpunt dat de Fransen de oorlog op onrechtmatige gronden begonnen zijn. Lodewijk XIV doet dit af met ‘Ambitie en gloire zijn een vorst altijd te vergeven’. Van Beverningh en Van Haaren reizen terug naar de Republiek om te overleggen met de Staten Generaal. Die nemen hun tijd en pas twee maanden later keren de diplomaten terug aan de onderhandelingstafel.
[haest hooren,] wat de vreede handelin belanckt wort geseeckreeteert, dan van buijten af seijtme dat den koninck3Lodewijk XIV sulcke horijbele Eijsche doot die heel on aeneemelijck sijn, en so ick kan mercken soude het in gelt te geefve moete bestaen, de heer van schoonouwe4Frederik van Reede van Renswoude soude gistere in seecker salet5Salet: salon publijck geseijt hebbe dat hollant en seelant soude segge onmogelijck te sijn die Eijsch vande koninck te voldoe en dat sij ock niet langer inde oorlooch koste kontini =weere oversulcks de vreede soude soecke te maecke alleen tot konservaesie van haere provinsie laet =tende de overheerde provinsie so sij sijn, ick wil
niet geloofe het so gemeent sal sijn of wij so qualijck aen sijn, mij verwondert sijn hEd sulcke en diergelijcke diskoerse so publijck derft segge, men had geseijt hij seekreetlijck naer Enlant was gesonde maer is niet waer, den spaense Ambasadeur of anvoije6Envoye (Frans): gezant isser naer te men seijt noch datter desensie7Dissentie: onenigheid tusch vranckrijck en Enlant soude sijn waer wtmen wat goets hoopt, [uhEd schrijfve vande 18 deeser heb]
Compagnieën en de bouwmeester
Margaretha gaat ook nog in op vragen van Godard Adriaan over de compagnie die hij gezonden heeft en over hun zoon. Margaretha doet nauwkeurig verslag van wie waar is en welk geld gekregen heeft (of niet gekregen heeft). Kennelijk heeft Godard Adriaan ook geïnformeerd naar Michiel Mattheus Smits, de bouwmeester van de keurvorst. Margaretha denkt niet dat Van Ginkel hem gesproken heeft, zelf heeft ze niets meer van hem gehoord nadat hij in Den Haag bij haar langs geweest is. Kennelijk heeft hij Margaretha ook niet meer geïnformeerd of hij wat over haar Parmezaanse kaas gehoord heeft. De kaas was een belangrijk onderwerp, maar is inmiddels uit de brieven verdwenen. Zou hij al aangekomen zijn of niet?
Vandaag heeft Margaretha haar vel papier zo vol geschreven, dat er aan de voorkant op zijn kop nog iets bijgekrabbeld is: Men zegt dat de hertog van Hannover zesduizend man aan Frankrijk geeft. En ze heeft het precies op de plek gezet waar Godard Adriaan altijd noteert waar en wanneer hij de brief ontvangen heeft. Als goede ambtenaar kan hij dat natuurlijk niet overslaan, dus hij plaatst zijn noodzakelijke aantekening op de eerstvolgende witte plek: tussen de aanhef en de brief.
De 10.000-gulden-soap
Deze brief komt uit Amsterdam en dat is niet voor niets. Margaretha heeft een assignatie voor 10.000 gulden in handen, maar er wordt niet uitbetaalt. Morgen gaat Margaretha zelf dus maar weer eens naar de ontvanger toe. De belastingontvanger ontvangt niet alleen geld, maar mag het ook uitbetalen. Die assignatie geeft aan dat de heren politici, de Raadpensionaris en de griffier, akkoord zijn met uitbetaling. Alleen de ontvanger vertikt het. En dat terwijl de 10.000 gulden al op 24 april toegezegd zijn! Momenteel bemoeien zelfs de politici zich zelf met deze uitbetaling. Het schijnt dat andere diplomaten in het buitenland direct een wissel op kosten van de staat opnemen. Kennelijk is Godard Adriaan te bescheiden voor dit soort gehaaide methoden. Margaretha heeft zelfs Willem III benaderd, maar ze gelooft “dat zijn wil beter is als zijn macht”. Als er al geld binnenkomt van belastingen of staatsobligaties, dan gaat dat naar het leger. Margaretha vult meer dan de helft van haar brief met deze financiële sores.
Die arme Villeers…
Margaretha is nog steeds ontdaan van die arme heer van Villeers en de brief die zijn zoon geschreven heeft. Hoe komt de familie dit ooit weer te boven? En dan die jongen, hij heeft geen verlof en zit nu in Den Bosch met het risico vermoord te worden. En dat alleen vanwege die brief…
[wat aen is, want hij doet het aen meer,] nu mijn hartge ick heb al te veel geschreefve schrick als ick denck aenden soon vande heer van vieleers die doort geene uhEd voordees heb geschreefve, so ter maete is gekoome sien niet hoe hijt oijt weer te boove komt hij is noch ten bos heeft tot noch toe geen verlof konne krijge om inde haech te koome heeft ten bos so mij verhaelt is prijckel1Perikel: gevaar gelooppen om door de jteliaene vermoort te worde en dat al om dien brief en dat hij de kapijtelaesi van Maestricht niet heeft wille teijckenen, hoet noch met hem sal afloopen staet te verwachte, [bij greuninge is de]
De toestand in de wereld met M. Turnor
In een half kantje vat Margaretha de toestand in de wereld samen. Kolonel Aquila is na een mooie actie tegen de bisschop van Münster in Groningen overleden aan een ziekte. De diplomaten Hieronymus van Beverningh en Willem van Haaren doen iets geheims en die Spaanse gezant die in Den Haag was, schijnt naar Engeland te zijn. En in het geheim is ook neef Frederik van Reede van Renswoude die kant op. De Hertog van York2De broer van Koning Charles II, de latere James II schijnt in een klooster te zitten en twee vertrouwelingen van de koning schijnen uit de gratie te zijn. Oh, en Coenraad van Beuningen zat twee weken in Brussel. Het verbaast Margaretha niets dat hij de brief van Godard Adriaan niet beantwoord heeft…
afloopen staet te verwachte, bij greuninge is de nieuwerschans vande onse noch beleegert, den kolonel Aquila3Louis d’ Aquila is daer aen sieckte bestorfven daer
aen verloore wort want so men seijt heeft hij daer teege de bischopse4De bisschops’ troepen. De bisschop is Bernard van Galen, bisschop van Münster Een fraije acksi gedaen en Eer ingeleijt , wat den heere beeverlin5Hieronymus van Beverningh en haere6Willem van Haaren meede brenge wort geseeckreeteert, den spaense anvoije7Envoyé (Frans): gezant die laest inde haech is geweest is naer Engelant en so men seijt heel seeckreetelijck soude den heer van schoonouwe8Frederik van Reede van Renswoude ock derwaerts sijn hij is Een dach of twee wt den haech gemist, dat den hartooch van jorck9James Stuart II, Hertog van York, vanaf 1685 koning van Engeland in Een klooster wil kontiniweert10Continueert noch alsmeede dat bockingam11George Villiers, Hertog van Buckingham en Arlinton12Henry Bennet, Lord Arlington soude niet alleen gedis= graesijeert13Disgracieren: niet meer in de gratie zijn maer ock van haer Amte gedeporteert sijn14Dit klopt niet , wat wt het Een Ent ander sal broeije15Broeden: In figuurlijke toepassing op gebeurtenissen, plannen en toestanden; meestal in ongunstigen zin, van rampen, verraad, onraad, twist enz. verlanckt me te hoore, den heer van beunine16Coenraad van Beuningen is wel veertiendage of langer naer bruijsel geweest daerom niet vreemt hij uhEd briefve niet heeft beantwoort,
Boter, suiker en blije kinderen
De laatste halve pagina van de brief gaat over de echt belangrijk dingen. Kennelijk heeft ene Anneke de Wit Godard Adriaan wijs gemaakt dat de boter helemaal niet duur is. Nee, voor haar niet, zij krijgt het voor niets! Maar als je het op de markt moet kopen, ben je zo zeven stuivers per pond kwijt en voor goede boter zelfs zeven en een halve stuiver. Suiker is trouwens ook duur, dus wat witte en bruine suiker uit Hamburg zouden erg welkom zijn.
Kennelijk heeft Godard Adriaan in zijn vorige brief de kinderen goudstukken en een paard beloofd, want ze zijn door het dolle heen.
ick weet niet wat Anncke de witt al schrijfve mach de booter die uhEd heeft beliefve te sende is heel goet dat sij schrijft die hier so goetkoop is, is wel voor haer goet koop diese voor niet heeft maer diese koope moet moetter seeven stuijvers voort pont dat is 28f voort verendeel17Vierendeel: 33 à 34 kilo geefve en voor de suijcker die wit en drooch is ock 7 stuijvers en seeven en Een half die goet is, daerom so uhEd wat suijcker belieft te sende sal wel aengenaem sijn vrij wat bruijne en witte hier is sulcke vreuchde onder onse kinder met het paert en de stucke gouts die groote papa sijn kin der sal meede brenge dat niet te segge is, en sij alle groote papa ten hoochste voor bedancke ick blijf uhEd getrouwe wijff M Turnor
Het geld waar Margaretha in haar twee vorige brieven over heeft geschreven, ligt bij huisbankier Adriaan Temminck in Amsterdam. Margaretha denkt dat het geld voor de wervingen door Willem III eveneens aan Temminck is overhandigd, maar ze weet het niet zeker. Erg blij is ze trouwens niet met die Prins van Oranje…
Geen nieuwe Tocht naar Chatham
De Staatse vloot ligt ergens in de contreien van Schoneveld. Het plan was om de Engelsen, net als in 1667, te verrassen. Maar de Engelse schepen hadden de zeilen al gehesen; het plan viel in het water. We zullen zien of de Staatse vloot de vereniging van de Engelse en Franse vloot nog kan beletten.
[hebbe die dat ambacht daer doet,] onse scheeps vloot leijt ontrent of opt schoone velt, quaeme wat te laet omt deseijn1Dessein: plan te voltrecken de Engelse scheepe laechge al seijl ree, nu sulle d onse sien ofse de konsijonsi2Conjunctie: vereniging van de franse met dEngelse konne beletten
Mopperen op Mompeljan
Wat Margaretha echt niet begrijpt, is dat Willem III het vacante commissaris-generaalschap aan Armand de Caumant, markies de Montpouillan, heeft gegeven. Godard van Ginkel is er ook zeer verbouwereerd over, maar daar hoeft Margaretha niet over uit te wijden – Godard Adriaan zal dit vast wel uit de brieven van zijn zoon kunnen opmaken. Als het niet zulke zware en bekommerde tijden waren, dan had Van Ginkel – uiteraard met toestemming van zijn vader – het leger adieu gezegd. Het is niet eerlijk, vindt Margaretha. Van Ginkel heeft de post al die tijd als waarnemer bekleed, en nu gaat een ander er mee vandoor! Het gaat Margaretha niet eens om het ambt of het geld dat met het commisaris-generaalschap gepaard gaat, maar om de aantasting van de eer. Een ingezetene van het land, die goed en bloed inzet, wordt gepasseerd voor een buitenlander. Zijn dit nu de vruchten van de mooie woorden en beloften van de Prins aan Godard Adriaan?
dat sijn hoocheijt het vakante komijsarisgenerael =schap aen mompelijan3Armand de Caumont, marquis de Montpouillan die gisteren sijn Eet heeft gedaen heeft gegeefve sal uhEd wt het schrijfve vande heer van ginckel sien die daer vrij over ver= =set is en niet weet wat hij doen sal, waerende tijde niet so swaer en bekomert om de leefven alse sijn hij sou met uhEd premisie quiteere maer wat sal hij nu doen men heeft hem die plaets al den tijt laeten bediene sijn hoocheijt heeft selfs teegens ver scheijde geseijt dat hij sijn post wel heeft waergenoo =men en nu gaet men en Een ander booven sijn hooft
tis voorwaer hart Een ingeseeten vant lant die goet en bloet daer bij op set, ick kan niet segge hoeseer mij dit speijt niet so seer om dit amt oft inkoome van dien als om de smaet voorde werlt dit sijn de vruchte vande schoone woorde en belofte die uhE van tijt tot tijt sijn gedaen [doch paesijensi wij]
De hand die alles bestiert
Margaretha vindt dat we niet moeten kijken naar de stok die ons tegenslag op tegenslag geeft, maar naar de hand die alles bestiert. En dan zegt ze iets heel interessants: was het niet beter geweest als we bij ‘t onze waren gebleven? Oftewel, als ze thuis in Amerongen waren gebleven? Dan hadden ze het huis wellicht kunnen redden. Ach, het heeft vast allemaal een reden: we moeten hier volgens Margaretha de bestiering van de allerhoogste in zien.
[van tijt tot tijt sijn gedaen doch paesijensi] wij moete niet sien op de stock die ons so slach op slach geeft maer op die hant die alles bestiert wie weet oft ons niet best waer geweest dat wij bijt ons waere gebleefve hadent ons noch gekonserveer en ons moogen behelpe so men best had gekost wie weet hoet ons nu noch gaen sal doch wij moeten hier in al meede sien op de bestierine der alderhoochste
Stank voor dank
Trouwens, nog even terug naar die benoeming van Mompeljan… Dat is dus allemaal bekokstoofd door een neef van Margaretha’s heer en liefste hartje. Hij bemoeide zich met de benoeming op verzoek van Hedwig van Brederode, een zus van Amelia van Brederode. En Amelia Wilhelmina van Brederode was, je raadt het al, getrouwd met de markies van Montpouillan! Nog een saillant detail, die neef van Godard Adriaan, waarschijnlijk Frederik van Reede, een zoon van nestor Johan van Reede van Renswoude, bewoog een jaar geleden nog hemel en aarde om een wit voetje te halen bij de De Witten. En nu loopt hij te slijmen bij de Prins! Hij waait met alle winden mee, of zoals onze briefschrijfster het verwoord, hij ‘hangt zijn huik naar de wind’. Vorig jaar was Margaretha nog door vorst, sneeuw en hagel van Amerongen naar Utrecht gereisd om hem en zijn neef Van Rossem te helpen met hun sollicitatie! En nu? Krijgt ze alleen maar stank voor dank.
onse kosijn die uhEd naeme draecht4Vermoedelijk Frederik van Reede. Dit is in ieder geval de meest waarschijnlijke kandidaat heeft dit schoo =ne werck opt versoeck van hetwich van breederoode almeede helpe fasiliteere, maer ick sal ock daer kan ent Eenichsins te pas komt niet verswijgen wat Een vrint hij is geweest weijnich meer als Een ijaer geleede doen hij noch heemel en aerde be= weechde om onse vriende inde partij vande witte5Aanhangers van Johan en Cornelis de Witt, Staatsen te trecken, en nu hanckt hij so de huijck naer de wint6De huik naar de wind hangen: ‘zijn overtuiging wisselen met de omstandigheden’. Een huik is een mantel zonder mouwen. Betekent hetzelfde als ‘met alle winden mee waaien’ en ist beste kint, hoe liep hij mij de voorleeden winter Een ijaer ten ooren en deed mij door vorst sneeuw en hagel van Ameronge naer wttrecht reijse niet Eens maer vrij meer om niet alleen hem maer sijn neef van rossom7Waarschijnlijk Adriaan van Rossem in haer solisi =tasie te helpen, dit is nu de loon daer van
Het is immers het een op het ander
Op een gegeven moment dringt het tot Margaretha door dat ze wel erg veel aan het klagen is. Ze verontschuldigt zich en vraagt Godard Adriaan het haar niet kwalijk te nemen. Maar ze heeft het zo zwaar, en er is haast geen levende ziel waar ze vrijuit tegen durft te spreken. Het is een en al ellende. Eerst dat gedonderd met de compagnie, en nu weer dit… Oh, kon ze haar man maar weer eens onder twee ogen spreken. Eén ding weet ze zeker: wie op God vertrouwt, zal niet verloren gaan.
nu mijn lieste hartge neemt het mij niet qualij de moet is mij so vol dat ick haest meen te bersten en heb imers geen leevende siel daer ick vrij teegens derf spreecken, tis imers teen opt ander Eerst met de kompangi en nu weer dit, och mocht ick uhEd Eens spreecken, nu dat kan niet sijn paesijensi, naer deese tijt Een beeter die op godt vertrout sal Evewel niet verlooren gaen[, ick wil]
Nieuwersluis en Nyenrode
De Fransen hebben geprobeerd om enige huizen in de omgeving van de pas door de Staatsen heroverde post te Nieuwersluis in te nemen, maar ze zijn door de Staatse troepen verdreven. Er zijn ook een paar Fransen gesneuveld. Margaretha heeft gehoord dat kasteel Nyenrode of het huis Ter Aa is afgebrand, maar dat gerucht is nog niet bevestigd. Wel schrijft ze dat de gravin van Waldeck, Elisabeth Charlotte van Nassau-Siegen, bij haar is geweest en heeft verteld dat ze via via heeft gehoord dat huis Ter Aa is afgefikt. De gravin heeft dit in een brief van haar man, de graaf van Waldeck, gelezen. De graaf heeft het op zijn beurt weer van de Johan van Stockheim, die het commando voert over Nieuwersluis. Vreemd, want zover Margaretha weet hebben de eigenaren van Ter Aa wel betaald om het huis te bewaren.
de post aende nieuwersluijs wort bij d onse noch ingehoude8Nieuwersluis is op 13 mei 1673 ingenomen door de Staatse troepen den vijant heeft getracht daeron= trent Eenige huijse inte neeme maer sijn van donse daer wt gedreefve met verlies van Eenig volck, nu seijt me datseet huijs te nieuwenroij9Nyenrode oft huijs te dr A10Ter Aa soude afgebrant hebbe doch hier is geen seeckerheijt van, so gaet de graefvin van waldeck11Elisabeth Charlotte van Nassau-Siegen, gravin van Waldeck van mij seijt de graef van waldeck12Georg Frederik van Wakdeck-Eisenberg briefve gehadt heef van stockom13Johan van Stockheim die aen nieuwer sluijs komandeert dewelcke schrijft dat huijs ter d A afgebrant is vande vijant, sij hebbe so ick meen almee tot afkoop van brande en schade betaelt[, de sweetse]
Ongehoorde dingen
De Zweedse ambassadeurs die op weg zijn naar Aken voor de vredesbesprekingen, zijn bij de Bessemer hei tegengehouden door een partij Fransen. De Fransen wilden niet hebben dat de ambassadeurs door Maastricht trokken, waardoor de ambassadeurs nu een omweg moeten maken. Margaretha vindt het ongehoord, en eindigt vervolgens haar brief met de gebruikelijke afscheidsgroet.
[van brande en schade betaelt,] de sweetse Ambassadeurs die naer Acke sijn koomende op de bessemer heij14Bessemer ligt tussen Genk, Maasmechelen en Lanaken, tegen Nationaal Park de Hoge Kempen aan hebbe Een partij franse daer gevonde die niet wilde lijde dat sij door Maestricht soude passeere hebbense Een ander wech om doen gaen, ongehoorde dinge nu moet ick blijfve
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor
Margaretha vindt het wel genoeg. Wat haar betreft is er niks meer dat haar man in Duitsland houdt.
[hem selfs in hande heeft gegeefven,] dewijlle uhEd geen ordere krijcht om naer berlijn te gaen en daer niet veel te doen valt geloofve ick deselfve haest weer thuijs sal koomen [sal verlange dat]
Er wordt weer druk gepraat over de Brandenburgse troepen. Die zouden een beter leger richting de Republiek sturen en zelfs de keizer zou nu mee werken. Eerst zien dan geloven. En als dat leger al komt komt het vast te laat.
[tijdine meede brenckt,] men wil hier segge dat den heere keurvorst met sijn armee veel schoonder volck als hij voor dees heeft gehadt weer afkoomt en dat de keijser sae nu ock wondere saecke tot onser hulpe sal doen maer als ickt sie salt geloofve en Eer niet, en alse al koome vreese ick dat het voor ons vrij wat laet sal bij koome, [want men hier seecker hou dat]
Meer land onder water
De Fransen roeren zich ook weer. Of misschien wel nog steeds. Gelukkig is de Prins van Oranje goed bezig. Niet alle troepen zijn even sterk, maar op de posten ziet het er goed uit. Helaas schijnen de Fransen ook weer een plan te hebben: ze willen een brug bij Schoonhoven maken en dan zouden ze zo doorlopen naar Dordrecht en Rotterdam. Dus is nu het hele gebied tussen Dordrecht, Heusden en Gorinchem onder water gezet. Met natuurlijk weer alle ellende die dat met zich mee brengt. Voor er vrede komt, zal er nog flink wat misère te verwachten zijn.
[seer swack te sijn,] men seijt ock dat den vijant Een deseijn1Dessein: plan soude gehadt hebbe om bij schoon =hoofve Een bruch over den rhijn te slaen en so voort op dort en rotterdam aen te koome, waer op so geseijt wort de heelle dortse waert onder water geset is dat bij naest Een halfve mans lenckte of meer al onder staet, bij heusde wort ock Een dijck doer gesteecke so dat heusde gorckom dort en alles daer ontrent onde rontom int water leijt, dat meenich bedroeft mens maeckt de heer wil ons voort bij staen so wij geen vreede krij =gen vreese ick dat wij verlooren sijn, en Eert noch so veer komt sulle wij noch miseerij op miseerije hebbe te verwachte, [wij derfvent]
Het echte probleem is natuurlijk dat als de Fransen in Rotterdam staan, dan staan ze ook zo in Den Haag. Hoe brengt Margaretha dan de hele menage in veiligheid? Er is geen huis meer in Amsterdam, een paar kamers bij de drost, maar met alle kinderen, het personeel en de hoogzwangere Philippota…
Fragment uit Kaart van het zuidwestelijk deel van Nederland. Gradenverdeling in de linkerrand, 17e eeuw. Het noorden ligt rechts, helemaal bovenin Rotterdam, de Biesbosch is duidelijk te herkennen, net daarboven Dordrecht en helemaal onderaan Heusden. Halverwege rechts Schoonhoven. Collectie BHIC.
Alles in esse
Er moet Margaretha nog wat van het hart. Bij alle ellende in Utrecht, valt het toch wel op dat het de Van Reedes van Renswoude helemaal niet zo slecht gaat. Er zijn misschien wat meubels weg, maar alle huizen zijn nog in perfecte staat en zelfs de wijn staat nog in de kelder. En dat is niet alleen bij Johan van Reede van Renswoude, maar ook bij de huizen van zijn nageslacht lijkt alles “in esse”: Huis Bornewal van zijn dochter Mechteld, de weduwe van Gijsbert van Hardenbroek, Huis Schonauwen van zoon Frederik van Reede en de huizen Hardenbroek en Groenewoude van kleinzonen Hendrik Gijsbert en Gijsbert van Hardenbroek. Nergens lijkt iets aan de hand. Margaretha zet niets zwart op wit, maar ze denkt er duidelijk het hare van.
de heer van rhijnswou2Johan van Reede van Renswoude heeft tot noch toe de min ste schade niet, als alleen in Eenige meube =len die op rhijnswou waeren, te wttrecht staet noch al sijn goet in Esse3In esse zijn: in goede staat zijn tot de wijn in sijn kelder in kluijs ock in sijn dochter van harden broecks huijs , schoonouwe hardenbroeck en groenewou hoert me niet dat int minste beschadicht is ock het huijs te rhijnswou niet haer dient het geluck, [men verwacht noch of de]
De bedelstaf
Fragment uit Adolf en Catharina Croeser, bekend als ‘De burgemeester van Delft en zijn dochter’, Jan Havicksz. Steen, 1655. Collectie Rijksmuseum
Margaretha beklaagt nog een keer de inwoners van Utrecht, de armoede is zelfs bij fatsoenlijke lieden toegeslagen. En de vooroordelen die ze had over de nieuwe intendant van Utrecht, de prins van Condé, zijn helemaal waar. Hij geeft zelf toe dat hij zonder barmhartigheid geboren is. Hij is daar zelf ook nog eens erg tevreden over, omdat hij daardoor zijn koning beter kan dienen. Tot slot houdt Margaretha Godard Adriaan nog even op de hoogte waar de Utrechtse regenten en adel zich ophouden. Wie is in Utrecht gebleven en wie is gevlucht. De gevluchte edelen willen meestal niet terug naar Utrecht, ook al worden ze in Holland ook met de nek aangekeken. “Ze gaan als een hond zonder staart”, schrijft ze. Ook herhaalt ze nog een keer de gewaagde ontsnapping van Ruijsch.
[heeden achdaechge geschreefve,] te wttrecht en voort in de overheerde provinsie sijnder de liede mieserabel aen worde met sulcke swaer =re schattine belast dat niet op te brenge is te wtterecht noch meer als Ergens daer sterfve veel mense en heelle fatsoenlijcke liede die met de felpe4Felp: een soort fluweel met lang haar mantel over Een ijaer noch ginge nu bij avondt om Een stuck broot gaen bidde en so geseijt wort sijnder verscheij de die met haer kindere draf5Draf: Afval/afvalproduct van graan of zaden waaruit bier of alcohol gebrouwen is of olie geperst is. Eeten, alse bij den intendant koome hem bide dat hij hem haerder wil Eerberme geeft hij tot antwoo godt te dancke dat hij sonde barmhartichheijt geboor ren is
om dat hij daer door te bequaemer is om sijn koonin te konne one dienen, mensen hart doet seer alsme vande Elende hoort daer die arme mense in sijn, [de reegente aldaer hebbent so gemaeckt]
Lodewijk II de Bourbon-Condé te paard in Turks kostuum, François Chauveau, 1670. Collectie Rijksmuseum
Tot slot
Tot slot is er nog neef Van Wulven, hij is nog in Rotterdam. Margaretha heeft geen idee of hij terug wil of wil blijven. En daar steek toch de angst voor een aanval weer op: de oudste dochter is nog bij Margaretha, maar als ze moeten vluchten is Margaretha onverbiddelijk, dan moet ze terug naar haar broertjes en zusjes in Delft.