Mijn heer en lieste hartge

Tag: Frederik van Reede van Renswoude

Verdwenen

Tussen 24 juli en 28 augustus hebben we geen brieven van Margaretha. We kunnen er zeker van zijn dat ze brieven is blijven versturen, want dat doet ze zorgvuldig: met elke post een brief.

Sleeswijk

Het kan zijn dat haar brieven Godard Adriaan niet bereikt hebben. De brief van 24 juli ontvangt hij in Gottorf, het kasteel in de stad Sleeswijk in het Noorden van Duitsland. Daar was hij aan het hof van Christiaan Albrecht, hertog van het Gottorfse deel van Sleeswijk Holstein. Godard Adriaan was hier in opdracht van de Staten Generaal en Stadhouder Willem III om daar ook troepen te werven. Als dat de reden is dat er brieven missen, is de grote vraag waarom de brief van 24 juli dan wel aangekomen is en de brieven daarna niet.

Christiaan Albrecht von Holstein-Gottorf, Jurriaan Ovens, ca 1665. Collectie Kunsthalle Kiel

Onvoorzichtig

Het is ook goed mogelijk dat Margaretha dit keer echt te ver gegaan is en dat Godard Adriaan zelf de brieven “heeft laten verdwijnen”. Ze is al vaker terug gefloten door Godard Adriaan. Bijvoorbeeld toen hij vond dat ze hem nodeloos ongerust maakte.

Het begin van haar brief van 28 augustus 1673 suggereert dat het om zoiets gaat.

brieffragment uitbrander Godard Adriaan

uhEd schrijfvens vande 22 deeser heb ick ontfange, het
doet mij leet daer wt te sien uhEd so qualijck neemt
het geene ick tot Enckele waerschouwine heb ge=
schreefve , waer toe ick oordeelle niet alleen verplicht
maer ock gerechticht te weese doch sal hier niet
meer van segge, [ick verstaen haer hooch Mo]

Wat voor waarschuwingen zou Godard Adriaan zo erg vinden dat hij haar brieven vernietigt? Zou het over diplomatieke zaken gaan? De vredesonderhandelingen in Keulen hebben de boel wel op scherp gezet. Zeker als er mee gelezen wordt, zou ze best zout in sommige wonden kunnen strooien. Of zou het over familie gaan? In hetzelfde fragment trok Margaretha aardig van leer tegen neef Frederik van Reede, die de bezette provincies min of meer opgaf. En familie-eer is voor adel misschien nog belangrijker dan ‘s lands eer…

Latijn

Waarschijnlijk zullen we nooit weten wat er in de missende brieven van Margaretha stond. Wat je wel merkt is dat ze in haar laatste brieven een beetje aan het eind van haar Latijn is. Zo nu en dan zijn er kleine lichtpuntjes als het leger een succesje behaalt, maar over het algemeen zit het niet mee. Ze verzucht ook steeds vaker dat het tijd wordt dat haar man terug komt. Dan hoeft ze hem niet op de hoogte te houden van alles in de Republiek, maar kunnen ze gewoon overleggen. En dan kan hij zijn eigen geld regelen, in de 17e eeuw krijgt een man toch nog meer voor elkaar dan een vrouw.

En Amerongen

De opmerking van Frederik van Reede dat voor een vrede de bezette gebieden dan maar afgestaan moeten worden, zal er ook ingehakt hebben bij Margaretha. We weten niet of hij het echt gezegd heeft, en of het alleen zijn mening was of dat ook anderen er zo over dachten. Het kan best zijn dat Margaretha haar ergste nachtmerrie hoort in woorden die iets heel anders moesten betekenen. Want als Holland en Zeeland kiezen voor vrede ten koste van de bezette provincies, wat gebeurt er dan met Amerongen? Ze zei het in haar brief niet, maar ik kan me voorstellen dat dat in je hoofd ook een eigen leven gaat leiden. Eens te meer een reden dat haar Heer en liefste hartge thuis moet komen. Zodat ze samen de spoken kunnen temmen en plannen kunnen maken voor de toekomst…

Een man en vrouw zitten naast een schouw. Zij heeft een rode jurk aan met een witte omslagdoek, een witschort en een wit mutsje. De heer is in het zwart met een witte kraag. Hij vertelt geanimeerd iets waarbij hij zijn hand op heft. Zij houdt een glas wijn in haar hand. Op het bijzettafeltje naast de man staat een bord met iets en een stok leunt tegen het tafeltje. Daarvoor op de grond een tinnen kan.
Interieur met man en vrouw (samen spoken temmen), Quirijn Brekelenkam, 1660-1668. Collectie Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed

De markies van Montpouillan

DatumPlaats
Geschreven24 juli 1673Den Haag
Ontvangen30 juli 1673Gortrop1Waarschijnlijk Gottorf in Sleeswijk
Lees hier de originele brief

Dat met dat geld van de vorige week, dat is dus niet gelukt. De ontvanger geeft het gewoon niet. Echt niet. Hij kan het niet, want hij heeft het niet. De drie graven uit het Staatse leger, Waldeck, Van Nassau en Van Horne zijn wel uitbetaald. Montpouillian en Langerak hebben in de winter nog geld gekregen, maar Margaretha en haar zoon krijgen niks. Noppes. Nada. En dan nog klagen de buitenlanders dat ze slecht betaald worden. Dat is dus gewoon niet waar, want ze worden beter betaald dan de eigen mensen.

Mompeljan

Deze inleiding was maar een opwarmertje tot een complete tirade aan het adres van Armand de Caumont, markies van Montpouillan, door Margaretha Mompeljan genoemd. In het Noorden spreken ze zeer slecht over hem, het schijnt dat hij de troepen van de bisschop gewoon liet vertrekken zonder zelfs maar hun bagage te veroveren. Eerlijkheidshalve hebben we hier niets over gevonden: niet over het verhaal, maar ook niet over de roddel. De arme markies zat Margaretha al langer dwars, maar haar opmerkingen over hem redden het maar zelden tot dit blog. En wij zijn niet de enigen, ook chroniqueurs van deze periode als Luc Panhuysen en Olaf van Nimwegen noemen hem niet. Kennelijk valt hij net niet genoeg – positief of negatief – op om in de 21ste eeuw genoemd te worden.

In een klassieke ruïne zitten twee mannen aan een tafel. Rechts een soldaat met een helm op en een kuras aan. Hij draagt een rode cape, heeft de wijsvinger van zijn rechterhand op zijn wang  en kijkt ons aan. tegenover hem zit een jonge man met een witte doek om zijn hoofd en slordige kleren en afgezakte kousen. Op een steen zit een jonge man met zijn rechterbeen opgetrokken ter luisteren naar de man met de lap om zijn hoofd. Op tafel staat een fles wijn, een glas wijn en er ligt een stuk brood. Links staat een vrouw met een grote schaal waarop waarschijnlijk vlees ligt.
Het verhaal van de soldaat, Karel Dujardin, 1650-1660. Collectie Yale University Art Gallery.

Margaretha’s grootste grief is waarschijnlijk dat hij een geduchte concurrent is bij eventuele promoties van haar zoon. Armand is de zoon van Franse hugenoten. Zijn vader vecht echter wel in het Franse leger onder Armand’s grootvader die Maarschalk van Frankrijk is. Armand zelf vecht aan protestante zijde in het Hollandse leger en trouwt met Amelia Wilhelmina van Brederode. Zij is een dochter van Wolfert van Brederode, één van de laatste telgen van het illustere geslacht Van Brederode, heren van Vianen. Hij doet het kennelijk zo goed in het leger dat Margaretha steeds vermoedt dat hij gepromoveerd zal worden, maar hij doet het niet zo goed dat hij een glansrijke carrière heeft.

Uiteindelijk wordt hij in 1688 luitenant-generaal en hij gaat mee met Willem III naar Engeland. Daar schopt hij het tot Lord of the Bedchamber van Koning Willem III. De Armand en Amelia hebben alleen een dochter en zij trouwt met een Engelse edelman. Dat is ook een nadeel voor je plek in de geschiedenis: als je mannelijke nazaten krijgt, ben je een stuk minder interessant. Er zijn van hem, zijn vrouw en zijn dochter geen afbeeldingen bekend. De familie De Caumont gebruikt als familiewapen het wapen van hun andere titel Duc de Force. Die titel heeft Armands oudere broer gekregen.

Silhouet van het dorp Zwartsluis. Een pentekening van eenvoudige lijnen, het dorp is vooral breed en niet hoog, allemaal lage huizen, een kerktoren en veel bomen. In de verte een molen.
Gezicht op Zwartsluis (fragment), Abraham de Haen (II), 1732. Collectie Rijksmuseum

Goed nieuws uit het noorden

Naast de kritiek op Mompeljan is er ook goed nieuws uit het Noorden: Nieuweschans is bestormd en ingenomen. Gelukkig hebben ze de bewoners niet slecht behandeld en alleen de militairen alleen in de kerk opgesloten. Johan Maurits was met zijn compagnie op weg van Friesland naar het zuiden en zij hebben en passant een aanslag op Zwartsluis afgeslagen.

brieffragment over de strijd in het noorden

[van hem geschreefve wort,] nu seijt me dat wij
de nieuwe schans weer in hebbe wil hoope het
waer sal sijn, donse soudense stormender hant
ingenoome hebbe doch de menschge niet qualijck
getrackteert hebbe de meliesie gevancklijck inder
kerck gesloote hebbe, ock seijt me dat donse
troepees die in vrieslant ondert komande van
prins mouris2Johan Maurits van Nassau Siegen sijn en op wech waere om weer hier
te koome kontree komande kreechge en Een
aenslach op swarte sluijs soude gehad hebbe daer
sij af soude geslage sijn, wat hier van is salme
haest hooren, [wat de vreede handelin belanckt wort]

Verovering van Nieuweschans door de Staatse troepen onder Rabenhaupt op het Bisschoppelijke leger in de nacht van 21 op 22 juli 1673. Gevechten rond het fort. Op de vogrond de bestorming en kanonnen die de vesting beschieten. Links een roeiboot met aanvallers, op de achtergrond schietende zeilboten.
De verovering van Nieuweschans 1673 (fragment), anoniem, 1673 – 1675. Collectie Rijksmuseum

Vredesconferentie van Keulen

Wat de Keulse vredehandel betreft heeft Margaretha goed door wat er speelt. Zowel Lodewijk XIV als Willem III willen eigenlijk helemaal geen vrede. Voor Holland zou eigenlijk Coenraad van Beuningen naar Keulen gaan, maar hij wilde echt vrede. Omdat Willem III dat niet wilde, ging uiteindelijk Hieronymus van Beverningh. De opdracht was om alleen en vooral te onderhandelen met eventuele bondgenoten.

Stadsgezicht van Keulen. Op de achtergrond een kerk, op de voorgrond een pleintje met een laag gebouw zonder noemenswaardige ramen. Pontificaal rechts de gigantische basis van een toren met daarop een kraan. Op het pleintje voor een kraampje, wandelaars een ruiter en een paard en wagen.
De Dom in Keulen, Lambert Doomer, ca 1663. Collectie: Boijmans van Beuningen. De rechter toren van de dom werd maar niet afgebouwd en was bijna 3 eeuwen te zien met een kraan erop.

De gezanten van Lodewijk XIV hadden juist de opdracht om alleen met De Republiek te onderhandelen en niet met de andere partijen. Lodewijk legt gelijk in de eerste ronde van overleggen al exorbitante eisen op tafel: zes miljoen gulden en de Republiek moet afstand doen van de Generaliteitslanden (Brabant en Limburg). De Engelsen eisen de veiligstelling van hun handelspositie. De Münsterse bisschop was niet eens uitgenodigd, dus hij kan geen eisen stellen.

De Hollandse onderhandelaars kunnen en willen niet op deze eisen in gaan. Zij vertegenwoordigen het Hollandse standpunt dat de Fransen de oorlog op onrechtmatige gronden begonnen zijn. Lodewijk XIV doet dit af met ‘Ambitie en gloire zijn een vorst altijd te vergeven’. Van Beverningh en Van Haaren reizen terug naar de Republiek om te overleggen met de Staten Generaal. Die nemen hun tijd en pas twee maanden later keren de diplomaten terug aan de onderhandelingstafel.

‘Neef’ Frederik van Renswoude heeft van zich laten horen. En weer kan hij niet op Margaretha’s goedkeuring rekenen. Margaretha zegt nog net niet hardop dat hij de familie te schande maakt.

Eerste brieffragment Vredesconferentie Keulen

[haest hooren,] wat de vreede handelin belanckt wort
geseeckreeteert, dan van buijten af seijtme dat
den koninck3Lodewijk XIV sulcke horijbele Eijsche doot die heel
on aeneemelijck sijn, en so ick kan mercken soude
het in gelt te geefve moete bestaen, de heer van
schoonouwe4Frederik van Reede van Renswoude soude gistere in seecker salet5Salet: salon publijck
geseijt hebbe dat hollant en seelant soude segge
onmogelijck te sijn die Eijsch vande koninck te voldoe
en dat sij ock niet langer inde oorlooch koste kontini
=weere oversulcks de vreede soude soecke te maecke
alleen tot konservaesie van haere provinsie laet
=tende de overheerde provinsie so sij sijn, ick wil

Tweede brieffragment Vredesconferentie Keulen

niet geloofe het so gemeent sal sijn of wij so
qualijck aen sijn, mij verwondert sijn hEd sulcke en
diergelijcke diskoerse so publijck derft segge, men
had geseijt hij seekreetlijck naer Enlant was gesonde
maer is niet waer, den spaense Ambasadeur of
anvoije6Envoye (Frans): gezant isser naer te men seijt noch datter desensie7Dissentie: onenigheid
tusch vranckrijck en Enlant soude sijn waer wtmen
wat goets hoopt, [uhEd schrijfve vande 18 deeser heb]

Compagnieën en de bouwmeester

Margaretha gaat ook nog in op vragen van Godard Adriaan over de compagnie die hij gezonden heeft en over hun zoon. Margaretha doet nauwkeurig verslag van wie waar is en welk geld gekregen heeft (of niet gekregen heeft). Kennelijk heeft Godard Adriaan ook geïnformeerd naar Michiel Mattheus Smits, de bouwmeester van de keurvorst. Margaretha denkt niet dat Van Ginkel hem gesproken heeft, zelf heeft ze niets meer van hem gehoord nadat hij in Den Haag bij haar langs geweest is. Kennelijk heeft hij Margaretha ook niet meer geïnformeerd of hij wat over haar Parmezaanse kaas gehoord heeft. De kaas was een belangrijk onderwerp, maar is inmiddels uit de brieven verdwenen. Zou hij al aangekomen zijn of niet?

De toestand in de wereld

DatumPlaats
Geschreven21 juli 1673Amsterdam
Ontvangen26 juli 1673Hamburg
Lees hier de originele brief

Vandaag heeft Margaretha haar vel papier zo vol geschreven, dat er aan de voorkant op zijn kop nog iets bijgekrabbeld is: Men zegt dat de hertog van Hannover zesduizend man aan Frankrijk geeft. En ze heeft het precies op de plek gezet waar Godard Adriaan altijd noteert waar en wanneer hij de brief ontvangen heeft. Als goede ambtenaar kan hij dat natuurlijk niet overslaan, dus hij plaatst zijn noodzakelijke aantekening op de eerstvolgende witte plek: tussen de aanhef en de brief.

Brieffragment over de aanhef

De 10.000-gulden-soap

Deze brief komt uit Amsterdam en dat is niet voor niets. Margaretha heeft een assignatie voor 10.000 gulden in handen, maar er wordt niet uitbetaalt. Morgen gaat Margaretha zelf dus maar weer eens naar de ontvanger toe. De belastingontvanger ontvangt niet alleen geld, maar mag het ook uitbetalen. Die assignatie geeft aan dat de heren politici, de Raadpensionaris en de griffier, akkoord zijn met uitbetaling. Alleen de ontvanger vertikt het. En dat terwijl de 10.000 gulden al op 24 april toegezegd zijn! Momenteel bemoeien zelfs de politici zich zelf met deze uitbetaling. Het schijnt dat andere diplomaten in het buitenland direct een wissel op kosten van de staat opnemen. Kennelijk is Godard Adriaan te bescheiden voor dit soort gehaaide methoden. Margaretha heeft zelfs Willem III benaderd, maar ze gelooft “dat zijn wil beter is als zijn macht”. Als er al geld binnenkomt van belastingen of staatsobligaties, dan gaat dat naar het leger. Margaretha vult meer dan de helft van haar brief met deze financiële sores.

Bicchernablad. Het kantoor van de belastingsdienst (biccherna) van Siena. Achter een tafel zitten de belastingsontvanger (camarlingo) en zijn collega. Voor de tafel staan zes verschillende personen. Op de achterwand een schildering of verschijning van Maria Assunta geflankeerd door de heilige Bernardino van Siena en de heilige Catharina van Siena. Geheel rechts en geheel links op verhogingen de figuren van twee zalige leden van de Servietenorde.
Het kantoor van de belastingsdienst (biccherna) van Siena., anoniem, 1451 – 1452. Collectie Rijksmuseum

Die arme Villeers…

Margaretha is nog steeds ontdaan van die arme heer van Villeers en de brief die zijn zoon geschreven heeft. Hoe komt de familie dit ooit weer te boven? En dan die jongen, hij heeft geen verlof en zit nu in Den Bosch met het risico vermoord te worden. En dat alleen vanwege die brief…

Brieffragment de eer van Villeers

[wat aen is, want hij doet het aen meer,] nu mijn
hartge ick heb al te veel geschreefve schrick als ick
denck aenden soon vande heer van vieleers die
doort geene uhEd voordees heb geschreefve, so ter
maete is gekoome sien niet hoe hijt oijt weer te
boove komt hij is noch ten bos heeft tot noch toe geen
verlof konne krijge om inde haech te koome heeft ten
bos so mij verhaelt is prijckel1Perikel: gevaar gelooppen om door de
jteliaene vermoort te worde en dat al om dien
brief en dat hij de kapijtelaesi van Maestricht
niet heeft wille teijckenen, hoet noch met hem sal
afloopen staet te verwachte, [bij greuninge is de]

Een oude man met een baard en een lauwerkrans. In zijn linkerhand heeft hij een speer en daarvoor staat een schild op de grond. In zijn rechterhand heeft hij een papyrusrol. Hij draagt een lange mantel.
Eer, Philips Galle, ca. 1585 – ca. 1590. Collectie Rijksmuseum. Consilio insignis, facundus doctus et vsu vir longo expertus dignus honore cluet (Een man die zich onderscheidt door zijn raad, welsprekend, geleerd en met een lange ervaring, zal eer waardig zijn).

De toestand in de wereld met M. Turnor

In een half kantje vat Margaretha de toestand in de wereld samen. Kolonel Aquila is na een mooie actie tegen de bisschop van Münster in Groningen overleden aan een ziekte. De diplomaten Hieronymus van Beverningh en Willem van Haaren doen iets geheims en die Spaanse gezant die in Den Haag was, schijnt naar Engeland te zijn. En in het geheim is ook neef Frederik van Reede van Renswoude die kant op. De Hertog van York2De broer van Koning Charles II, de latere James II schijnt in een klooster te zitten en twee vertrouwelingen van de koning schijnen uit de gratie te zijn. Oh, en Coenraad van Beuningen zat twee weken in Brussel. Het verbaast Margaretha niets dat hij de brief van Godard Adriaan niet beantwoord heeft…

brieffragment Nieuwerschans
Brieffragment de toestand in de wereld

afloopen staet te verwachte, bij greuninge is de
nieuwerschans vande onse noch beleegert, den
kolonel Aquila3Louis d’ Aquila is daer aen sieckte bestorfven daer

aen verloore wort want so men seijt heeft hij daer teege
de bischopse4De bisschops’ troepen. De bisschop is Bernard van Galen, bisschop van Münster Een fraije acksi gedaen en Eer ingeleijt
, wat den heere beeverlin5Hieronymus van Beverningh en haere6Willem van Haaren meede brenge
wort geseeckreeteert, den spaense anvoije7Envoyé (Frans): gezant die
laest inde haech is geweest is naer Engelant en
so men seijt heel seeckreetelijck soude den heer van
schoonouwe8Frederik van Reede van Renswoude ock derwaerts sijn hij is Een dach of twee
wt den haech gemist, dat den hartooch van jorck9James Stuart II, Hertog van York, vanaf 1685 koning van Engeland in
Een klooster wil kontiniweert10Continueert noch alsmeede dat
bockingam11George Villiers, Hertog van Buckingham en Arlinton12Henry Bennet, Lord Arlington soude niet alleen gedis=
graesijeert13Disgracieren: niet meer in de gratie zijn maer ock van haer Amte gedeporteert
sijn14Dit klopt niet , wat wt het Een Ent ander sal broeije15Broeden: In figuurlijke toepassing op gebeurtenissen, plannen en toestanden; meestal in ongunstigen zin, van rampen, verraad, onraad, twist enz. verlanckt me
te hoore, den heer van beunine16Coenraad van Beuningen is wel veertiendage
of langer naer bruijsel geweest daerom niet vreemt
hij uhEd briefve niet heeft beantwoort,

Marktscène met marktvrouwen en verkopers van groenten, kaas, gevogelte, brood, boter en aardewerk, links een kalfje. Scène in een stad. Op de achtergrond de parabel van de arbeiders in de wijngaard. Met onderschrift van 2 verzen van elk 4 regels in het Latijn.
Marktscène met in de achtergrond de parabel van de arbeiders in de wijngaard, ca. 1600, Jacob Matham, naar Pieter Aertsen, 1603. Collectie Rijksmuseum.

Boter, suiker en blije kinderen

De laatste halve pagina van de brief gaat over de echt belangrijk dingen. Kennelijk heeft ene Anneke de Wit Godard Adriaan wijs gemaakt dat de boter helemaal niet duur is. Nee, voor haar niet, zij krijgt het voor niets! Maar als je het op de markt moet kopen, ben je zo zeven stuivers per pond kwijt en voor goede boter zelfs zeven en een halve stuiver. Suiker is trouwens ook duur, dus wat witte en bruine suiker uit Hamburg zouden erg welkom zijn.

Kennelijk heeft Godard Adriaan in zijn vorige brief de kinderen goudstukken en een paard beloofd, want ze zijn door het dolle heen.

Brieffragment over boter suiker en blije kinderen

ick weet niet wat Anncke de witt al schrijfve mach de
booter die uhEd heeft beliefve te sende is heel goet dat sij
schrijft die hier so goetkoop is, is wel voor haer goet
koop diese voor niet heeft maer diese koope moet
moetter seeven stuijvers voort pont dat is 28f voort
verendeel17Vierendeel: 33 à 34 kilo geefve en voor de suijcker die wit en
drooch is ock 7 stuijvers en seeven en Een half die
goet is, daerom so uhEd wat suijcker belieft te sende
sal wel aengenaem sijn vrij wat bruijne en witte
hier is sulcke vreuchde onder onse kinder met het
paert en de stucke gouts die groote papa sijn kin
der sal meede brenge dat niet te segge is, en
sij alle groote papa ten hoochste voor bedancke
ick blijf
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Weerzien tussen vader en gezin, Albertus Barend Hendrik Braakensiek, 1867-1884. Collectie Rijksmuseum

Zware en bekommerde tijden

DatumPlaats
Geschreven19 mei 1673Den Haag
Ontvangen24 mei 1673Hamburg
Lees hier de originele brief

Het geld waar Margaretha in haar twee vorige brieven over heeft geschreven, ligt bij huisbankier Adriaan Temminck in Amsterdam. Margaretha denkt dat het geld voor de wervingen door Willem III eveneens aan Temminck is overhandigd, maar ze weet het niet zeker. Erg blij is ze trouwens niet met die Prins van Oranje…

Geen nieuwe Tocht naar Chatham

De Staatse vloot ligt ergens in de contreien van Schoneveld. Het plan was om de Engelsen, net als in 1667, te verrassen. Maar de Engelse schepen hadden de zeilen al gehesen; het plan viel in het water. We zullen zien of de Staatse vloot de vereniging van de Engelse en Franse vloot nog kan beletten.

Brieffragment over de Staatse vloot

[hebbe die dat ambacht daer doet,] onse scheeps vloot
leijt ontrent of opt schoone velt, quaeme wat te laet
omt deseijn1Dessein: plan te voltrecken de Engelse scheepe laechge
al seijl ree, nu sulle d onse sien ofse de konsijonsi2Conjunctie: vereniging
van de franse met dEngelse konne beletten

Gravure van twee grote zeilschepen. Het enge vaart naar links en heeft drie zeilen en de fok gehesen. Het ander vaart van ons af achter een andere schip aan. Beide schepen hebben een vlag met drie banen, waarschijnlijk de Hollandse driekleur. Bij de schepen is duidelijk te zien dat de luiken van de kanonnen open staan.
Twee grote oorlogsschepen, Reinier Nooms Zeeman, 1650-1667. Collectie National Gallery Prague

Mopperen op Mompeljan

Wat Margaretha echt niet begrijpt, is dat Willem III het vacante commissaris-generaalschap aan Armand de Caumant, markies de Montpouillan, heeft gegeven. Godard van Ginkel is er ook zeer verbouwereerd over, maar daar hoeft Margaretha niet over uit te wijden – Godard Adriaan zal dit vast wel uit de brieven van zijn zoon kunnen opmaken. Als het niet zulke zware en bekommerde tijden waren, dan had Van Ginkel – uiteraard met toestemming van zijn vader – het leger adieu gezegd. Het is niet eerlijk, vindt Margaretha. Van Ginkel heeft de post al die tijd als waarnemer bekleed, en nu gaat een ander er mee vandoor! Het gaat Margaretha niet eens om het ambt of het geld dat met het commisaris-generaalschap gepaard gaat, maar om de aantasting van de eer. Een ingezetene van het land, die goed en bloed inzet, wordt gepasseerd voor een buitenlander. Zijn dit nu de vruchten van de mooie woorden en beloften van de Prins aan Godard Adriaan?

Eerste Brieffragment over Mompeljan
Tweede brieffragment over mompeljan

dat sijn hoocheijt het vakante komijsarisgenerael
=schap aen mompelijan3Armand de Caumont, marquis de Montpouillan die gisteren sijn Eet heeft
gedaen heeft gegeefve sal uhEd wt het schrijfve
vande heer van ginckel sien die daer vrij over ver=
=set is en niet weet wat hij doen sal, waerende tijde
niet so swaer en bekomert om de leefven alse sijn
hij sou met uhEd premisie quiteere maer wat sal
hij nu doen men heeft hem die plaets al den tijt
laeten bediene sijn hoocheijt heeft selfs teegens ver
scheijde geseijt dat hij sijn post wel heeft waergenoo
=men en nu gaet men en Een ander booven sijn hooft

tis voorwaer hart Een ingeseeten vant lant die goet
en bloet daer bij op set, ick kan niet segge hoeseer
mij dit speijt niet so seer om dit amt oft inkoome
van dien als om de smaet voorde werlt dit sijn
de vruchte vande schoone woorde en belofte die uhE
van tijt tot tijt sijn gedaen [doch paesijensi wij]

Schets met op de voorgrond links die soldaten te paard die staan te kletsen. Rechts zitten twee soldaten op de grond. De soldaten staan voor een klein boerderijtje. Op de achtergrond meer mensen en ruiters en verschillende tenten.
Bereden soldaten in hun kwartier, Pieter de Molijn, 1650 – 1660. Collectie Rijksmuseum

De hand die alles bestiert

Margaretha vindt dat we niet moeten kijken naar de stok die ons tegenslag op tegenslag geeft, maar naar de hand die alles bestiert. En dan zegt ze iets heel interessants: was het niet beter geweest als we bij ‘t onze waren gebleven? Oftewel, als ze thuis in Amerongen waren gebleven? Dan hadden ze het huis wellicht kunnen redden. Ach, het heeft vast allemaal een reden: we moeten hier volgens Margaretha de bestiering van de allerhoogste in zien.

Brieffragment over de hand die alles bestiert

[van tijt tot tijt sijn gedaen doch paesijensi] wij
moete niet sien op de stock die ons so slach op
slach geeft maer op die hant die alles bestiert
wie weet oft ons niet best waer geweest dat wij bijt
ons waere gebleefve hadent ons noch gekonserveer
en ons moogen behelpe so men best had gekost wie weet
hoet ons nu noch gaen sal doch wij moeten hier in
al meede sien op de bestierine der alderhoochste

Gravure van onderaf van een man met korte krullen en een baard die naar beneden kijkt en zijn handen ten hemel steekt (of wacht, hij is waarschijnlijk al in de hemel... omhoog dan). Een Engeltje vliegt boven hem, twee kijken om het bovenste randje en vier Engeltjes verschuilen zich achter hem en aan zijn zijde.
God omringd door putti (detail), Nicolas Dorigny, naar Rafaël, 1695. Collectie Rijksmuseum

Stank voor dank

Trouwens, nog even terug naar die benoeming van Mompeljan… Dat is dus allemaal bekokstoofd door een neef van Margaretha’s heer en liefste hartje. Hij bemoeide zich met de benoeming op verzoek van Hedwig van Brederode, een zus van Amelia van Brederode. En Amelia Wilhelmina van Brederode was, je raadt het al, getrouwd met de markies van Montpouillan! Nog een saillant detail, die neef van Godard Adriaan, waarschijnlijk Frederik van Reede, een zoon van nestor Johan van Reede van Renswoude, bewoog een jaar geleden nog hemel en aarde om een wit voetje te halen bij de De Witten. En nu loopt hij te slijmen bij de Prins! Hij waait met alle winden mee, of zoals onze briefschrijfster het verwoord, hij ‘hangt zijn huik naar de wind’. Vorig jaar was Margaretha nog door vorst, sneeuw en hagel van Amerongen naar Utrecht gereisd om hem en zijn neef Van Rossem te helpen met hun sollicitatie! En nu? Krijgt ze alleen maar stank voor dank.

Brieffragment over de neef met een neef en een verzoek van een vrouw

onse kosijn die uhEd naeme draecht4Vermoedelijk Frederik van Reede. Dit is in ieder geval de meest waarschijnlijke kandidaat heeft dit schoo
=ne werck opt versoeck van hetwich van breederoode
almeede helpe fasiliteere, maer ick sal ock daer
kan ent Eenichsins te pas komt niet verswijgen
wat Een vrint hij is geweest weijnich meer als Een
ijaer geleede doen hij noch heemel en aerde be=
weechde om onse vriende inde partij vande witte5Aanhangers van Johan en Cornelis de Witt, Staatsen te
trecken, en nu hanckt hij so de huijck naer de wint6De huik naar de wind hangen: ‘zijn overtuiging wisselen met de omstandigheden’. Een huik is een mantel zonder mouwen. Betekent hetzelfde als ‘met alle winden mee waaien’
en ist beste kint, hoe liep hij mij de voorleeden
winter Een ijaer ten ooren en deed mij door vorst
sneeuw en hagel van Ameronge naer wttrecht
reijse niet Eens maer vrij meer om niet alleen
hem maer sijn neef van rossom7Waarschijnlijk Adriaan van Rossem in haer solisi
=tasie te helpen, dit is nu de loon daer van

Een elegante dame met een rode rok met lange biezen. Ze draagt een zwarte huik met een witte kraag en witte manchetten. Op haar hoofd heeft ze een zwarte shawl en in haar hand een blauwe veer.
Vrouw in een huik (detail), Gesina ter Borch, ca. 1652. Collectie Rijksmuseum

Het is immers het een op het ander

Op een gegeven moment dringt het tot Margaretha door dat ze wel erg veel aan het klagen is. Ze verontschuldigt zich en vraagt Godard Adriaan het haar niet kwalijk te nemen. Maar ze heeft het zo zwaar, en er is haast geen levende ziel waar ze vrijuit tegen durft te spreken. Het is een en al ellende. Eerst dat gedonderd met de compagnie, en nu weer dit… Oh, kon ze haar man maar weer eens onder twee ogen spreken. Eén ding weet ze zeker: wie op God vertrouwt, zal niet verloren gaan.

Eerste brieffragment over het klagen
Tweede brief over het klagen

nu mijn lieste hartge neemt het mij niet qualij
de moet is mij so vol dat ick haest meen te bersten
en heb imers geen leevende siel daer ick vrij
teegens derf spreecken, tis imers teen opt ander
Eerst met de kompangi en nu weer dit, och mocht
ick uhEd Eens spreecken, nu dat kan niet sijn
paesijensi, naer deese tijt Een beeter die op godt
vertrout sal Evewel niet verlooren gaen[, ick wil]

Nieuwersluis en Nyenrode

De Fransen hebben geprobeerd om enige huizen in de omgeving van de pas door de Staatsen heroverde post te Nieuwersluis in te nemen, maar ze zijn door de Staatse troepen verdreven. Er zijn ook een paar Fransen gesneuveld. Margaretha heeft gehoord dat kasteel Nyenrode of het huis Ter Aa is afgebrand, maar dat gerucht is nog niet bevestigd. Wel schrijft ze dat de gravin van Waldeck, Elisabeth Charlotte van Nassau-Siegen, bij haar is geweest en heeft verteld dat ze via via heeft gehoord dat huis Ter Aa is afgefikt. De gravin heeft dit in een brief van haar man, de graaf van Waldeck, gelezen. De graaf heeft het op zijn beurt weer van de Johan van Stockheim, die het commando voert over Nieuwersluis. Vreemd, want zover Margaretha weet hebben de eigenaren van Ter Aa wel betaald om het huis te bewaren.

Brieffragment over Nieuwesluis en Nyenrode

de post aende nieuwersluijs wort bij d onse noch
ingehoude8Nieuwersluis is op 13 mei 1673 ingenomen door de Staatse troepen den vijant heeft getracht daeron=
trent Eenige huijse inte neeme maer sijn van
donse daer wt gedreefve met verlies van Eenig
volck, nu seijt me datseet huijs te nieuwenroij9Nyenrode
oft huijs te dr A10Ter Aa soude afgebrant hebbe
doch hier is geen seeckerheijt van, so gaet de
graefvin van waldeck11Elisabeth Charlotte van Nassau-Siegen, gravin van Waldeck van mij seijt de graef
van waldeck12Georg Frederik van Wakdeck-Eisenberg briefve gehadt heef van stockom13Johan van Stockheim
die aen nieuwer sluijs komandeert dewelcke
schrijft dat huijs ter d A afgebrant is vande
vijant, sij hebbe so ick meen almee tot afkoop
van brande en schade betaelt[, de sweetse]

Gravure van een ruïne. Midden een poort van twee pilaren met een fronton. Daarachter een zwartgeblakerde muur van ruim een verdieping hoog en de gaten van ramen. Een deel van de toren staat nog wel maar is ook geruïneerd. Drie mannen met een hondje staan naar het kasteel te kijken, links voor in de schaduw zitten ook twee personen. Midden boven staat de tekst "t Huys te Niewen rode"
Ruïne van Nyenrode, Isaac Sorious, 1672 – 1676. Collectie Rijksmuseum

Ongehoorde dingen

De Zweedse ambassadeurs die op weg zijn naar Aken voor de vredesbesprekingen, zijn bij de Bessemer hei tegengehouden door een partij Fransen. De Fransen wilden niet hebben dat de ambassadeurs door Maastricht trokken, waardoor de ambassadeurs nu een omweg moeten maken. Margaretha vindt het ongehoord, en eindigt vervolgens haar brief met de gebruikelijke afscheidsgroet.

Briefragment over de Zweeds ambassadeurs

[van brande en schade betaelt,] de sweetse
Ambassadeurs die naer Acke sijn koomende
op de bessemer heij14Bessemer ligt tussen Genk, Maasmechelen en Lanaken, tegen Nationaal Park de Hoge Kempen aan hebbe Een partij franse
daer gevonde die niet wilde lijde dat sij door
Maestricht soude passeere hebbense Een
ander wech om doen gaen, ongehoorde dinge
nu moet ick blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor


Genoeg is genoeg

DatumPlaats
Geschreven10 mei 1673Den Haag
Ontvangen13 mei 1673Hamburg
Lees hier de originele brief

Margaretha vindt het wel genoeg. Wat haar betreft is er niks meer dat haar man in Duitsland houdt.

Brieffragment over thuiskomst man

[hem selfs in hande heeft gegeefven,] dewijlle
uhEd geen ordere krijcht om naer berlijn te gaen
en daer niet veel te doen valt geloofve ick deselfve
haest weer thuijs sal koomen [sal verlange dat]

Er wordt weer druk gepraat over de Brandenburgse troepen. Die zouden een beter leger richting de Republiek sturen en zelfs de keizer zou nu mee werken. Eerst zien dan geloven. En als dat leger al komt komt het vast te laat.

Brieffragment over de Branderburgse en keizerlijke legers

[tijdine meede brenckt,] men wil hier segge dat
den heere keurvorst met sijn armee veel schoonder
volck als hij voor dees heeft gehadt weer afkoomt
en dat de keijser sae nu ock wondere saecke
tot onser hulpe sal doen maer als ickt sie
salt geloofve en Eer niet, en alse al koome
vreese ick dat het voor ons vrij wat laet sal
bij koome, [want men hier seecker hou dat]

Meer land onder water

De Fransen roeren zich ook weer. Of misschien wel nog steeds. Gelukkig is de Prins van Oranje goed bezig. Niet alle troepen zijn even sterk, maar op de posten ziet het er goed uit. Helaas schijnen de Fransen ook weer een plan te hebben: ze willen een brug bij Schoonhoven maken en dan zouden ze zo doorlopen naar Dordrecht en Rotterdam. Dus is nu het hele gebied tussen Dordrecht, Heusden en Gorinchem onder water gezet. Met natuurlijk weer alle ellende die dat met zich mee brengt. Voor er vrede komt, zal er nog flink wat misère te verwachten zijn.

Brieffragment over de Franse dreiging

[seer swack te sijn,] men seijt ock dat den vijant
Een deseijn1Dessein: plan soude gehadt hebbe om bij schoon
=hoofve Een bruch over den rhijn te slaen en
so voort op dort en rotterdam aen te koome,
waer op so geseijt wort de heelle dortse waert
onder water geset is dat bij naest Een halfve
mans lenckte of meer al onder staet, bij
heusde wort ock Een dijck doer gesteecke so
dat heusde gorckom dort en alles daer
ontrent onde rontom int water leijt, dat
meenich bedroeft mens maeckt de heer
wil ons voort bij staen so wij geen vreede krij
=gen vreese ick dat wij verlooren sijn, en
Eert noch so veer komt sulle wij noch miseerij
op miseerije hebbe te verwachte, [wij derfvent]

Het echte probleem is natuurlijk dat als de Fransen in Rotterdam staan, dan staan ze ook zo in Den Haag. Hoe brengt Margaretha dan de hele menage in veiligheid? Er is geen huis meer in Amsterdam, een paar kamers bij de drost, maar met alle kinderen, het personeel en de hoogzwangere Philippota…

Zeventiende eeuwse kaart met het meest opvallende in het midden de Biesbosch. je ziet duidelijk de deltastructuur vanuit de Merwede.
Fragment uit Kaart van het zuidwestelijk deel van Nederland. Gradenverdeling in de linkerrand, 17e eeuw. Het noorden ligt rechts, helemaal bovenin Rotterdam, de Biesbosch is duidelijk te herkennen, net daarboven Dordrecht en helemaal onderaan Heusden. Halverwege rechts Schoonhoven. Collectie BHIC.

Alles in esse

Er moet Margaretha nog wat van het hart. Bij alle ellende in Utrecht, valt het toch wel op dat het de Van Reedes van Renswoude helemaal niet zo slecht gaat. Er zijn misschien wat meubels weg, maar alle huizen zijn nog in perfecte staat en zelfs de wijn staat nog in de kelder. En dat is niet alleen bij Johan van Reede van Renswoude, maar ook bij de huizen van zijn nageslacht lijkt alles “in esse”: Huis Bornewal van zijn dochter Mechteld, de weduwe van Gijsbert van Hardenbroek, Huis Schonauwen van zoon Frederik van Reede en de huizen Hardenbroek en Groenewoude van kleinzonen Hendrik Gijsbert en Gijsbert van Hardenbroek. Nergens lijkt iets aan de hand. Margaretha zet niets zwart op wit, maar ze denkt er duidelijk het hare van.

Brieffragment over de familie van Johan van Reede van Renswoude

de heer van rhijnswou2Johan van Reede van Renswoude heeft tot noch toe de min
ste schade niet, als alleen in Eenige meube
=len die op rhijnswou waeren, te wttrecht staet
noch al sijn goet in Esse3In esse zijn: in goede staat zijn tot de wijn in sijn
kelder in kluijs ock in sijn dochter van harden
broecks huijs , schoonouwe hardenbroeck en
groenewou hoert me niet dat int minste
beschadicht is ock het huijs te rhijnswou niet
haer dient het geluck, [men verwacht noch of de]

De bedelstaf

Een oude vrouw met een rood jack en een bruine rok aan leunt op een stok. Ze draagt een wit kapje met daar overheen een muts. Aan haar linkerarm draagt ze een mand. Door de neus van haar rechterschoen zie je net haar tenen. Ze houdt haar rechter hand op en kijkt vragend naar boven. Achter haar staat een kind met een lange donkere mantel. Het heeft zijn/haar mutsje in de hand.
Fragment uit Adolf en Catharina Croeser, bekend als ‘De burgemeester van Delft en zijn dochter’, Jan Havicksz. Steen, 1655. Collectie Rijksmuseum

Margaretha beklaagt nog een keer de inwoners van Utrecht, de armoede is zelfs bij fatsoenlijke lieden toegeslagen. En de vooroordelen die ze had over de nieuwe intendant van Utrecht, de prins van Condé, zijn helemaal waar. Hij geeft zelf toe dat hij zonder barmhartigheid geboren is. Hij is daar zelf ook nog eens erg tevreden over, omdat hij daardoor zijn koning beter kan dienen. Tot slot houdt Margaretha Godard Adriaan nog even op de hoogte waar de Utrechtse regenten en adel zich ophouden. Wie is in Utrecht gebleven en wie is gevlucht. De gevluchte edelen willen meestal niet terug naar Utrecht, ook al worden ze in Holland ook met de nek aangekeken. “Ze gaan als een hond zonder staart”, schrijft ze. Ook herhaalt ze nog een keer de gewaagde ontsnapping van Ruijsch.

Eerste brieffragment over de armoede en de utrechtse intendant
Tweede brieffragment over de intendant van Utrecht

[heeden achdaechge geschreefve,] te wttrecht
en voort in de overheerde provinsie sijnder de
liede mieserabel aen worde met sulcke swaer
=re schattine belast dat niet op te brenge is
te wtterecht noch meer als Ergens daer
sterfve veel mense en heelle fatsoenlijcke
liede die met de felpe4Felp: een soort fluweel met lang haar mantel over Een ijaer
noch ginge nu bij avondt om Een stuck broot
gaen bidde en so geseijt wort sijnder verscheij
de die met haer kindere draf5Draf: Afval/afvalproduct van graan of zaden waaruit bier of alcohol gebrouwen is of olie geperst is. Eeten, alse
bij den intendant koome hem bide dat hij
hem haerder wil Eerberme geeft hij tot antwoo
godt te dancke dat hij sonde barmhartichheijt geboor
ren is

om dat hij daer door te bequaemer is om sijn koonin te konne one
dienen, mensen hart doet seer alsme vande Elende hoort daer die
arme mense in sijn, [de reegente aldaer hebbent so gemaeckt]

Een man met een gigantische hoef met heel veel veren, zit op een paard dat naar rechts loopt en zijn hoofd naar de kijker gebogen heeft. Het paard heeft krullende manen en ook veren op zijn kop. Het draagt een tuig met allemaal versieringen en heeft strikken in zijn staart.
Lodewijk II de Bourbon-Condé te paard in Turks kostuum, François Chauveau, 1670. Collectie Rijksmuseum

Tot slot

Tot slot is er nog neef Van Wulven, hij is nog in Rotterdam. Margaretha heeft geen idee of hij terug wil of wil blijven. En daar steek toch de angst voor een aanval weer op: de oudste dochter is nog bij Margaretha, maar als ze moeten vluchten is Margaretha onverbiddelijk, dan moet ze terug naar haar broertjes en zusjes in Delft.

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema gemaakt door Anders Norén