Mijn heer en lieste hartge

Tag: Financiele zaken

Het deugt daar niet…

DatumPlaats
Geschreven28 april 1673Amsterdam
Ontvangen2 mei 1673Hamburg
Lees hier de originele brief

Bij stukjes en beetjes

Er zit enige schot in de zaak: Margaretha weet het geld voor de ordonnanties bij stukjes en beetjes binnen te krijgen. Ze is naar Amsterdam gegaan en heeft bij de belastingontvanger 4410 van de 6000 gulden los weten te peuteren. Dat was niet makkelijk, want de belastingpachters1De inning van belasting werd verpacht, de hoogste bieder kreeg de baan schijnen met 3 à 4 tegelijk bankroet te gaan, waardoor de belastingontvanger met lege handen staat. Op het geld voor de ordonnantie van 10.000 zal ze nog wel langer dan twee maanden moeten wachten. Het is niet te geloven hoeveel moeite het kost om een ordonnantie te krijgen en dan vervolgens weer om hem te innen. Misschien is er straks wel helemaal geen geld meer. Maar ze blijft haar best doen zo veel mogelijk binnen te harken.

Brieffragment over het verkrijgen van geld

hier koomende wist den ontfanger nergens minder
van als van gelt te geefven segende dat sijn kantoor
so seer beswaert wiert dat hem niet moogelijck is te
voldoen, de pachters gaen hier met 3 a 4 teffens
banckeroet daer hij niet van kan krijge, ick heb
hem noch so veel goeije woorde gegeefve dat hij mij
gistere op den ordinans2Ordinantie: regeling, verordening van ses duijsent gul
4410f heeft betaelt ende resteerende penin
ge tot voldoenin van de 6000f belooft heeft inde
toekoomende weeck te betaelle, maer tot de
betaeline van leste ordinansi ter som van 10000 f
kan hij mij geen tijt stelle vreese dat noch wel
Een maent of twee sal aenloope Eer mij die
betaelt wort, het sal naer dat ick sien en hoor
hoe langer hoe Erger worde en vreese men opt
lest heel geen gelt sal konne krijge daer om ick
blij ben deese leste ordinansi van tienduijsent
gul genoome te hebbe men sou niet geloofve
wat moijte men heeft Eer ick de ordinansie
krijch en dan weer omt gelt te krijgen, sal
niet versuijme het selfve so veel inte vorderen

Christus passeert met zijn leerlingen de tollenaar Matteüs en vraagt hem hem te volgen. Matteüs staat op van zijn bank en verlaat de tafel waar hij belasting int. Onder de voorstelling een verwijzing in het Latijn naar de Bijbeltekst in Mat. 9:9. Deze prent maakt deel uit van een album.
Roeping van Matteüs, Hans Collaert (I), naar Ambrosius Francken (I), 1646. Collectie Rijksmuseum (Mattheüs was dan wel niet bankroet, hij gaf wel zijn beroep als tollenaar/belastingpachter op)

Ondertussen hoopt ze dat haar man het haar niet kwalijk neemt als ze 2000 gulden van het ontvangen bedrag meeneemt naar Den Haag om de belastingen en de wijnrekeningen te betalen en de rest van de huishouding te kunnen blijven voeren. De overige 2410 laat ze bij de drost van Amerongen die het dan aan huisbankier Temminck zal geven zodra ook de rest van de 6000 binnen is. Zodra er iets voor de volgende ordonnantie binnenkomt gaat dat ook naar de bank. De drost zal dat Godard Adriaan steeds laten weten, zodat die bij kan houden hoeveel geld er van hen bij Temminck uit staat. Temminck zorgde ook voor de wissels, zodat Godard Adriaan in het buitenland geld op kon nemen.

[alst doenlijck sal sijn,] bidt niet qualijck te neeme
dat ick van dit ontfangene gelt twee duijsent
gul mee naer den haech sal neeme om aldaer
de schattine en de wijnkooper brant sijn reeckenin
te betaelle en het resteerende tot de huijshoudine
inde haech koomende sal ick uhEd de memoorije
vande lest ontfangene 6000f wat daer meede
betaelt is sende, de resteerende 2410f laet ick
hier in hande van onsen drost om als hijt verde
=re gelt van den ontfanger sal hebbe bekoome
het saeme aen teminck sal telle het welcke
dan de som van vier duijsent sul sal sijn so
haest salder geen gelt vande leste ordinansi
ontfange worde of salt almeede in hande van
teminck legge, het welcke uhEd van tijt tot tijt
sal laete weete op dat deselfve staet kont maecke
wat gelt onder teminck van ons is, [ick heb ons goet]

Alles naar de pakzolder

Het huis aan de Nieuwe Herengracht is per mei aan anderen verhuurd, dus Margaretha moest nodig een nieuwe plek zoeken. Net op tijd heeft ze die gevonden en alle spullen verhuisd. Ze heeft voor 5 gulden een pakzolder gehuurd bij makelaar Raedemaecker op de hoek, waar nu alles netjes bij elkaar staat. Behalve dan de koffers met zilver van Phillippota, het kastje met eigendomspapieren en nog twee kastjes met belangrijke brieven: Die worden in bewaring genomen door de drost, die bij zijn vader op de Binnen Amstel gaat wonen. Margaretha heeft van alles een inventaris opgesteld. Die nieuwe zolder is ook nog eens een stuk goedkoper dan het huis, want voor het huis betaalde ze 125 gulden per half jaar en nu maar 5 gulden per maand.

Links de achtergevels van de Engelsche huizen en de Doelensluis; in het midden de huizen staande aan de Doelenstraat; geheel rechts op achtergrond de Halvemaansbrug met daarachter het Diaconie Weeshuis en rechts op voorgrond, hoek Kistenmakergracht. Techniek: ets in kleurendruk (Teyler-procedé), ten dele handgekleurd.
De Binnen Amstel, gezien vanaf de Muntsluis ca. 1690 Collectie Stadsarchief Amsterdam

[wat gelt onder teminck van ons is] ick heb ons goet
dat alde winter hier geweest is verhuijst en hier
naest de deur tot Een maeckelaer genaemt
raedemaecker op sijn packsolder die ick bij de
maent gehuert heb voor 5f ter maent
altemaelt goet bij Een geset, wt gesonder ons
en de vrou van ginckels silver koffers met sil=
=ver En ons kastge met transporte briefve
en noch twee vande kistges met vande nodichste
briefve sal den drost in sijn huijs in bewaerrin

houde, hij gaet hier in sijn vaders huijs op den binne
Emstel3Binnen Amstel woonen, ick heb van alles Een inventa
=ris gemaeckt en wel aengeteeckent, heb hier
nu weer 125f van huijshuer voor dit half ijaer
betaelt, dat liep te hooch, derf Evenwel mijn
goet noch niet inden haech wagen, 5f ter
maent kan gaen,

Friesland in gevaar, Brandenburg haakt af

Rechtsboven inzetkaart met Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog. Rechts in het midden twee putti met legenda en twee schaalstokken: Mille Germanica commune / een gemeene Duytsche myl en 0.5, Nederlandsche mylen ofte uren gaens. Rechtsonder titelcartouche met daarboven het wapen van Friesland.
Kaart van Friesland, anoniem, Bernardus Schotanus à Sterringa, ca. 1665 Collectie Rijksmuseum

Er zijn troepen naar Friesland gestuurd omdat men bang is dat de vijand daar zal binnenvallen. Dan worden we op drie verschillende plaatsten tegelijk bedreigd! Nou ja, ze zullen niet meer kunnen dan de Heer zal toestaan. Margaretha hoopt dat Hij de Republiek bij zal staan en een keer verlossing zal brengen. Men zegt dat komende week de Zweedse Ambassadeurs naar Aken zullen vertrekken. Ook blijft men maar zeggen dat de keurvorst van Brandenburg een verdrag heeft gesloten met Frankrijk. We kunnen op niemand vertrouwen, behalve op God, en hopen op een goede vrede.

men is hier seer bekomert
en vreese de vijant in vrieslant4Friesland sal soecke in
te breecken daer om daer volck gesonde sal
worden, sij dreijgen ons op drie verscheijde
plaets te gelijck te wille atackeere5aanvallen, sij sulle
niet meer doen als haer de heere toe laet hoope de
heer ons sal bij staen en Een mael Een genadige
verlossine geefve,

de sweetse Ambasadeurs seijtme
dat int Eerst van de toekoomende weeck vertrecke naer
Acken, men kontiniweert noch te segge dat de
keurvorst van branderburch Een aliansi met Vranckrijck6Verdrag van Vossem, maar pas in juni
heeft gemaeckt , wij konne ons op niemants vertrou
=we als alleen op godt en hoope op Een goede vreede

Amsterdam laat het hoofd hangen

Godard Adriaan zou vast niet geloven hoe de mensen in Amsterdam praten en hoe moedeloos ze worden. Veel kooplieden maken zich grote zorgen. Degenen die hun belangrijkste zaakjes naar Hamburg hebben gebracht, hebben al weer spijt, want Hamburg is slecht verdedigd. Het zou minimaal op plundering uitdraaien. Margaretha lijkt hier niet echt in mee te gaan, want anders zou ze wel grotere zorgen over de veiligheid van Godard Adriaan laten doorschemeren.

Gezicht over het IJ op de stad met van links naar rechts het Oost-Indisch Zeemagazijn op Oostenburg, de pakhuizen bij 's Lands Werf op Kattenburg, de Oosterkerk op Wittenburg en rechts het poortgebouw van 's Lands Werf. Deze tekening is het linkerblad van een profiel van Amsterdam dat tenminste uit drie bladen bestond. In elk geval ontbreken één of twee middenbladen.
Gezicht over het IJ op de Amsterdam met van links naar rechts het Oost-Indisch Zeemagazijn op Oostenburg, de pakhuizen bij ‘s Lands Werf op Kattenburg, de Oosterkerk op Wittenburg en rechts het poortgebouw van ‘s Lands Werf. Pieter Idserts Portiers, ca. 1750 Collectie Stadsarchief Amsterdam

uhEd sou niet geloof hoe de mense hier spreecke en
hoe kleijn moedich dat sij worde seggende dat dees
stat meest bedurfven is de kooplie weeten
niet waer sij blijfve sulle veel sijn swaerhoofdich
die haer prinsipaelste7Principaal: Voornaam(st), belangrijk(st) tot hamburch hebbe ge
brocht wenste het weer hier te hebbe vreese om
dat hamburch sonder defensi is, het minste
datter sal koome dat die stat sal wt geplondert
worde, so dat men niet weet waer seecker te sulle
blijfve,

Oorlogsvloot voor Pampus

Blad met een overzicht van de verschillende middelen en manieren om schepen over het Pampus (of andere droogten) heen te halen. Op het blad onder de plaat staat de uitleg van de methodes in 3 kolommen. De prent is opgevouwen geweest en met de hand geadresseerd aan de heer Dirk Mels te Amsterdam.
Verschillende middelen om schepen over het Pampus (of andere droogtes) heen te halen, ca. 1700, Cornelis Meijer, 1690 – 1710 Collectie Rijksmuseum

De oorlogsschepen zijn gereed, maar kunnen vanwege de droogte niet over Pampus komen, een ondiepte in de Zuiderzee op de vaarroute van en naar Amsterdam. Er staat niet meer dan 8 tot 10 voet water boven, terwijl er schepen zijn met een diepgang van 24 tot 26. Hebben zij weer! Hier komt overigens de uitdrukking “voor Pampus liggen” vandaan. Als je daar ligt, kan je niet verder en ben je tijdelijk uitgeschakeld.

de oorlooch scheepe sijn hier alle gereet
maer konne door de droochte niet overt panhfis8Pampus
daer isserboove de 8 a 10 niet over en dersijnder
wel 24 a 26 dit is alweer Een ongeluck,

Sommelsdijkje zwanger van Labadie?

We naderen het einde van de brief, want het wordt tijd voor een roddel. Margaretha zegt niets te weten van een vertrek van mevrouw Lucia van Walta, de Vrouwe van Sommelsdijk, uit Den Haag. Blijkbaar heeft Godard Adriaan daar naar geïnformeerd. Margaretha zal eens rondvragen als ze weer in Den Haag is, maar ze gelooft het eigenlijk niet. De hele winter wordt er al gekletst dat Lucia’s dochter, Maria van Aerssen van Sommelsdijk, die bij de Labadisten zit, zwanger zou zijn van leider Jean de Labadie en dat ze met hem zal trouwen. “Het deugt daar niet, met al hun heiligheid”, merkt Margaretha op.

[de ick sijn leefve wel wensche] vande vrou van
someldijcks9Lucia van Aerssen-van Walta, echtgenote van Cornelis van Aerssen van Sommelsdijk vertreck wt den haech heb ick niet Een
woort gehoort salder nae verneeme so haest ick
weer inden haech koom maer geloof niet datsij
wt den haech is, men heeft al de winter geseijt dat
juff Marij van someldijck10Maria van Aerssen van Sommelsdijk die bij la bedije11Jean de Labadie, grondlegger van de Labadisten, een gereformeerde sekte is
swaer was en dat hij labedije haer sou trouwe
ten deucht daer met al haer heijlicheijt niet,

“Daar” is op dat moment Altona bij Hamburg. Jean de Labadie was in 1669 als predikant in Middelburg afgezet en naar Amsterdam gegaan. Zijn radicale leer van samenleven in soberheid en het precies volgen van de bijbel trok ook dames uit de hogere kringen, waarvan de bekendste Anna-Maria van Schurman was. Via haar kwamen ook drie (van de elf) dochters van Van Aerssen van Sommelsdijk en Lucia van Walta erbij, waaronder Maria. In 1670 trokken de Labadisten naar Herford in Westfalen, waar ze onderdak vonden bij Elisabeth van de Paltz. In 1672 vestigden ze zich in Altona. Als het klopte dat moeder Van Aerssen uit Den Haag was vertrokken, was ze misschien wel op weg daarheen, wie weet om bij een bevalling te zijn of een bruiloft voor te bereiden… Of deze roddel nu waar zal blijken of niet, feit is dat het slot Walta in Wieuwerd, waar de Labadisten in 1675 neerstreken, eigendom was van de drie gezusters van Aerssen.

Bruin getekend medaillon met daarin het portret van een man met een mager gezicht met een flinke neus en een kleine kin met een baardje. Hij heeft een soort bloempotkapsel. Hij draagt een cape waar hij net zijn rechterhand in steekt. Onder de cape een jasje met veel knoopje en een witte, eenvoudige kraag. Links boven  de medaillon een doornenkrans, rechtsboven een lauwerkrans. Onder de medaillon hulstblaadjes een kastanje in de bolster en een roos. Onder het portret staat geschreven: LABADIE Door Larisse geteekent naar 't leeven. Met een haal en een inktvlek aan het eind.
Portret van Jean de Labadie, Gerard de Lairesse, 1665 – voor 1668. Collectie Rijksmuseum

Huis in de hemel

DatumPlaats
Geschreven13 maart 1673Den Haag
Ontvangen21 maart 1673Minden
Lees hier de originele brief

Leek Margaretha in de vorige brief de wanhoop nabij, deze brief is de wanhoop tastbaar: als de Heer almachtig niet te hulp schiet, zijn allen verloren. Toch is er een klein wondertje: ze heeft drie brieven van haar man gekregen!

Soldatenleven

Het begint met de droevige staat van het Brandenburgse leger. Juist nu het zo nodig is, lijkt daar niet veel van over. Met het Staatse leger lijkt het niet beter gesteld. De staat is tergend traag. Nu zijn de milities aangeschreven dat de rekrutering van het leger voor 15 april gereed moet zijn. Dat is leuk bedacht, maar er wordt geen cent uitbetaald. Er zijn compagnieën bij die al meer dan een jaar niet uitbetaald zijn. Bij de cavalerie zijn ze drie à vier maanden achter met betalen. Daar verkopen ze zelfs hun laarzen om voer voor de paarden en brood voor zichzelf en hun familie te kopen. Die arme prins. Hij denkt met een goed leger voor de dag te komen, maar door de traagheid van de regering, zit hij met de gebakken peren.

Brieffragment over financiën leger
Brieffragment over teleurstelling Willem III

is, de meliesie is aengeschreefve haer reekruijteerin
te doen en sonder wtstel teegens den 15 April ge=
=reet te sijn, men geeftse niet Een stuijver gelt
daer sijn kompangie die 12 a 14 maende ten achter
sijn de ruijterij is meest 3 en 4 maende ten
achteren moeten alles versette wat sij hebbe tot haer
steefvels in kluijs omt voer voor haer paerde en
broot voor haer selfs vrou en kindere te kooppe, de
heer van ginckel al wat hij grijpe en vange kan gaet
tot betaelline vande kompangi, en de kantoore
sijn op gepropt van gelt men seijt der meer als
vier mielijoene kontant leijt tot betaelline vande
meeliesi en daer komt geen ordere omt gelt wt
te telle, tis meer als bedroeft de traecheijt die bij
de reegeerine is, sijn hoocheijt is ongeluckich sal meene

Een leeger te velt te brenge het welcke te vreese staet door
de wan betaelline so kompleet niet sal konne sijn

Godard Adriaan heeft gezegd dat ze misschien niet zo op “de vleselijke arm” moet vertrouwen12 Kronieken 32:8, in de statenvertaling en in moderne taal. Ofwel: vertrouw minder op het leger en meer op God.

Brieffragment over de vleselijke arm

uhEd seijt heel wel dat wij so seer niet op de vleeslijcke
arm moete sien vreese wij dat te veel gedaen hebbe
en noch doen dat dat almeede oorsaeck is dat godt
de heere die en onse wapene niet en seegent, den

Tekening van een boerderij met een strooien dak. In het raam boven de voordeur zit een oude man. Voor de gesloten voordeur staan twee soldaten met een boomstam klaar om de deur in te slaan. Naast de boerderij staan twee soldaten met geweren en zit er één op de grond zijn geweer te controleren. Achter de soldaten met de boom twee soldaten te paard. Ook met hun geweer in de hand.
Plunderende soldaten bij een boerenwoning, Adriaen van de Velde, 1669. Collectie Rijksmuseum

De Heer geeft, de Heer neemt

Uit Amerongen is er verder geen nieuws, alleen de schoorsteen van de keuken is omgevallen, maar de planten en de tuinen zijn nog in goede staat, zelfs de beelden staan er nog. En ze heeft nog een nieuwe uitspraak van de intendant Robert tegen secretaris Van den Doorslagh. Op de vraag hoeveel geld er nodig was om het huis te bewaren, gaf hij als antwoord dat het huis sowieso moest branden.

Brieffragment over Kasteel Amerongen

[van sal segge] de seeckreetaris is hier seijt de
muere vant boove en beneede huijse noch vier
kant staen alleen dat de schoorsteen vande keucke
opt booven huijs ingevalle is, voort al de plante
en hoofve sijn noch in Esse2In esse zijn: in goede staat zijn tot de beelde inde hof
staen noch wel, macht maer so blijfve, [want so]

Ze moeten maar een voorbeeld nemen aan Job, hij verstaat als geen ander de kunst om lijden, pijn, tegenspoed, of enige andere onaangenaamheid met kalmte en zonder opstandigheid of klagen te kunnen verdragen. Daarnaast vertrouwt ze erop dat God genoeg middelen geeft om hun huis weer op te bouwen en bidt ze om ooit een huis in de hemel te hebben dat door geen mens afgebrand of afgenomen kan worden.

Brief fragment over de Heer geeft, de Heer neemt

[vorste teegens sijn koninck op hitste,] in soma
het ongeluck heeft ons gedient, wat sulle wij doen
al met den verduldige3Verduldig: De eigenschap of gezindheid bezittend om lijden, pijn, tegenspoed, of eenige andere onaangenaamheid met kalmte en zonder opstandigheid of klagen te kunnen verdragen; lijdzaam, geduldig, berustend. Vooral in religieus verband waarbij het lijden dat iemand overkomt als een goddelijke beschikking en beproeving wordt gezien waarvan het kalm verdragen als een zedelijke deugd geldt. jopt segge godt gaf god nam
de naeme des heere sij gepreese4Job 1:21, in de statenvertaling en in modern Nederlands ist sijn godlijcke wil
heeft middele genoech omt ons weer te geefve so niet
moete wij vretrouwe en bidde Een huijs inden heemel
te hebbe dat ons van geen mensche kan gebrant of
genoome worde, [ick kan niet segge of dencke of dit]

Een geluk bij een ongeluk is dat mensen nu minder kwaadspreken over Godard Adriaan. Ze hielden hem verantwoordelijk voor de dure mislukking van de Brandenburgse veldtocht. Maar nu ze zien dat hij alles is kwijtgeraakt, zijn hun stemmen verstomd.

Gravure van jubelende mensen op wolken en engeltjes in de wolken daarboven. Op de achtergrond een vierkante, symmetrische ommuurde tuin.
Het hemels Jeruzalem met lofzingende engelen en verlosten, Jan Luyken, 1687. Collectie Rijksmuseum

Orde op zaken

Het uitbetalen van het geld voor Godard Adriaans werk blijft moeizaam. Er liggen ordinanties klaar, er zijn ordinanties aangevraagd, maar er gebeurt niets. Margaretha moet maar weer zelf naar Amsterdam om het te regelen. Als wat van de laatste 6000 gulden uitgegeven is, heeft ze nauwkeurig genoteerd en stuurt ze mee als een Memorie. Ze doet het zo zuinig mogelijk aan, maar het was een zware periode. Gelukkig is iedereen weer beter. Kennelijk heeft Godard Adriaan voorgesteld dat ze met de hele menage naar Duitsland komt. Ze lijkt er niet afwijzend tegenover te staan, maar ze denkt dat ze haar schoondochter niet mee krijgt. Van Ginkel heeft nu ook aan de stadhouder gevraagd of Godard Adriaan thuis mag komen, maar ook tegen hem is gezegd dat hij moet wachten tot de Graaf van Waldeck5Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg terug is.

Brieffragment over Margaretha's eigen financiën
Laatste zin over Graaf Waldeck

[geen tijt tot de derde te setten,] ick ben van meen
=nine int lest vandeese weeck selfs naer Amster
=dam te gaen om te sien wat ick van hem sal
konne krijge, sal uhEd met de naeste post Een mee
=moorije sende wat ick wt de ontfangene ses duijs=
sent gulde heb betaelt dit alles volgens uhEd
ordere, daer niet of weijnich van over is gebleefe
ick lech hier alles so naeu aen alst Eenichsins
moogelijck is maer heb al de winter een seer
swaere meenaesge6Menage: huishouding, maar ook zuinig beheer der inkomsten gehadt, al de siecke sijn
de heere sij gedanckt weer wel, de heer
van wellant drijcht7Dreigen is hier in de betekenis van talmen naer seelant te gaen
en blijft al, ick sal geen swaericht maecke
om naer duijtslant te gaen maer geloof
de vrou van ginckel daer beswaerlijck toe
sou konne reesolveere , de heer van ginckel
heeft sijn hoocheijt wt mijne naem verlof versocht
voor uhEd om Een keer herwaerts te mooge doen
die hem seijde uhEd tot de weerkomste vande

graef van waldijck daer sou moete blijfve,

Weinig hoop van leven

Margaretha is ook weer naar Rotterdam geweest om de vrouw van Wulven8Anna van Renesse van Moermont op te zoeken. Daar gaat het niet goed mee, de dokters hebben haar opgegeven. Helaas is haar man9Hieronymus van Tuyll van Serooskerken nog in Utrecht, want hij zit klem in de Franse mangel. Haar broer zit weliswaar in Amsterdam, maar die komt haar ook niet bezoeken. Ach, die vijf arme kinderen…

Brieffragment over de doodzieke vrouw van Wulven

[niet anders te sechgge valt,] ick ben gistere
alweer bij de vrou van wulfve tot rotterdam
geweest die ick so sooberen10Sobere staat: zwakke, flauwe staat staet heb gevonde
en gelaete dat de docktoore segge datter
weijnich hoop van leefve is, haer man blijft
of is noch te wttrecht de heer vander A11Frederik van Renesse van Moermont haer
broer tot Amsterdam en komt ock bij sijn
suster niet mij jamert haer vijf kleijne
kinderen, de heer wilse Een genaedige wt
komste geefven, [den heere schade verte]

Een interieur met links een brede trap omhoog, de trap komt uit op een soort overloop met een rode stoel en schilderijen aan de wand. Direct bovenaan de trap staat een deur open waar we nog net een doorkijkje hebben naar een schouw met een schilderij. Rechts zit een vrouw in het wit met een goudgeek jasje aan, ze is bijna net zo bleek als haar jurk. Haar linker voet staat op een stoof waar een bruin  aardenwerken bakje in staat. Naast haar op de grond ligt een grijze kat met de voorpoten opgetrokken onder het lijf. Ze heeft haar handen gevouwen en leunt met haar linkerarm op een tafel waar een tapijt op ligt met daarop een witte doek. Achter haar staat een man in het zwart met een baret op. In zijn rechterhand heeft hij zijn handschoenen, in zijn linkerhand houdt hij een kolf met urine omhoog. Hij kijkt serieus. Naast hem staat een man met een bruine (kamer?)jas aan die beteuterd naar de urine kijkt.
‘De bleekzuchtige dame’, Samuel van Hoogstraten, 1660 – 1678. Collectie Rijksmuseum

Op zoek naar steun

DatumPlaats
Geschreven28 juni 1672Amsterdam
Ontvangen30 juni 1672Hannover/Berlijn
Lees hier de originele brief (let op: de volgorde is een beetje door elkaar gehusseld)

Margaretha lijkt wat meer grip op de wereld te krijgen, in zoverre dat ze begrijpt dat alles wat ze kent, op zijn kop staat. Haar eerste vraag is naar de troepen van de Keurvorst. Haar man schreef er niets over, dus ze gaat er vanuit dat ze zullen komen als het te laat is. Iedereen verwacht een belegering.

Consequentie van de Franse bezetting

Utrecht is inmiddels van Holland afgesloten, zelfs haar financiën krijgt Margaretha niet geregeld. Ze gaat ervan uit dat ze al haar goed in Utrecht kwijt is. Ook is het lastig om zo de financiën te regelen met Van Beusichem die nog in Utrecht is.

[benoutheijt daer men in is,] wttrecht is van hollant ge=
noechsaem af gesneede, daer mooge geende schuijten van
daer hier op vaeren ock niet van hier daer op van=
daech is hier noch Een schuijt die van wttrecht quam
aengehoude, ick heb al Een mael of drij aen beuse=
=kom geschreefve dat hij mij het gelt dat hij noch van
ons in hande heeft soude sende het welcke hij schrijft
niet seecker te konne doen, sal sien of ickt door wissel
kan krijgen want vrees als de koninck met sijn armee
te wttrecht komt dat daer noch wonderlijck sal af
loopen, die 1200f vande staten weegens uhEd equipaesge
vreese ick ock dat wij quijt sulle weesse, alsmeede de
kompangi paerde insoma wij sijn arm en verlaeten,

In de Hollandse steden is men er zeker van dat dat hun niet zal gebeuren: zij zullen wel vechten. Liever dood dan Frans. De gevluchte Utrechtse regenten: Utrecht heeft zich over gegeven, er is geen strijd geleverd. De geruchtenmachine in de steden draait overuren. Overigens krijgen ook de Hollandse regenten er alvast van langs, voor het geval ze van plan waren zich over te geven.

Een ander probleem voor de Utrechters in Holland is de vraag wat ze moeten doen. Terug naar Utrecht en de Franse bezetting ondergaan of in Holland blijven en alle bezittingen in Utrecht kwijt raken? Margaretha gaat ervan uit dat ze alles kwijt zullen zijn en ze hoopt dat ze alles wat ze in Holland heeft zal kunnen houden, want iedereen vreest een belegering.

Prent Kasteel Renswoude: een statige toren met twee vleugels en daarvoor twee bijgebouwen. Een koets met zes paarden draait net de brug over de gracht op.
Kasteel Renswoude door Casper Specht, ca. 1699. Collectie: Utrechts Archief
Johan van Reede van Renswoude kocht de Ridderhofstad Renswouden in 1623 en liet daar dit huis bouwen.

Een krijtende oude man

Ook de aanstelling van haar zoon speelt nog steeds en ze zou haar man hier graag over spreken voor advies, maar die is er niet. Margaretha gaat op zoek naar steun. Ze is bij Johan van Reede van Renswoude langs geweest, een oudoom van haar man. Daarnaast is hij ook de politieke steun en toeverlaat van Godard Adriaan in Utrecht. Hij is gepokt en gemazeld en je zou zeggen dat hij in zijn leven (hij is 89) wel gezien heeft. Maar nee. In Amsterdam wordt over hem gezegd dat hij arm is en probeert financieel beter te worden van de Fransen. De spanning loopt daar zo hoog op, dat hij de wijk genomen heeft naar Hoorn.

Brieffragment van het citaat waar Margaretha steun zoekt bij Johan van Reede van Renswoude

[niemant heeft, nu weer tot mijn voorijge,] ik ben te hoorn bij
de heer van rhijnswou geweest die daer bij de schout van hoorn is
geloosgeert, om sijn hEd advijs weegens het quitere van mijn
soon te hoore die ick in de grootste perplextiteijt1Perplexiteit: verbijstering vande werkt vont
en kreet2Verleden tijd van krijten: huilen dat het mij deerde te sien, seggende dat hij met sijn
kinderen nu soude moeten gaen bidde in sijn oude daegen, dat
onbequam was Eimant te raeden want dat hij sijn selfve
niet rade kon dat hij wel sach dat het aen beijde kante sijn swae
richeijt had in dienst te blijve en ock te quiteere, dat de
mense so vileijn int spreecke sijn dat hij niet kost segge wat
best voor ons gedaen sou sijn, so dat ick Even wijs ben en
niet weet wat hij doen sal, ick sien wel dat hij gedegoteert3Degouteren: irriteren, ergeren is

Kortom, Margaretha heeft niets aan hem. Ze besluit dat het het verstandigst is om af te wachten en te kijken wat de anderen doen. Philippota weet het wel, als het aan haar lag zou haar man uit dienst gaan. Haar redenering is dat ze dan Middachten kan behouden en hij veilig thuis is.

De staat van de oorlog

Aan het eind van de brief somt Margaretha nog alle ontwikkelingen van de oorlog op. In de oorlog met Engeland heeft Michiel de Ruyter na de Slag van Solebay gezegd, dat hij nooit meer uit zal varen met een gedeputeerde aan boord4Cornelis de Witt heeft de hele slag bij hem aan boord gezeten. Ook boeken de troepen van de Bisschop van Münster vooruitgang. En het meest saillante detail bewaard ze voor de laatste zin voor de benauwdste afsluiting tot nu toe: de Fransen, de bisschoppen en de Engelsen hebben de Republiek al onderling verdeeld.

scan van het citaat in de brief over de Staat van de Oorlog

[blijfve so qualijck spreecke,] men seijt dat de
provinsie van hollant en seelant voor de konin
van Enlant sal sijn en overijsel stat en lande5Stad en Lande is de oude naam voor de provincie Groningen
en vrieslant voor den bischop , de rest voor vranck
=rijck dit wort geseijt, den konin van Enlant
seijt me dat haest met sijn vloot weer in see
sal weesen, wij houdender 60 sp scheepe op
inde see de rest is op ontboode omt volck te
lande te gebruijcke,, nu weet ick niet meer
sal met groote droefheijt blijfve

uhEd bedroefde

Franse terreur aan de grens

DatumPlaats
Geschreven6 juni 1672Amerongen
Ontvangen13 juni 1672
Lees hier de originele brief

De brief die Margaretha op 6 juni aan haar man schrijft bevat amper goed nieuws. De Franse troepen zijn de grens genaderd en hun terreur schokt Margaretha. Ze hebben Wesel omsingeld en een nabijgelegen landhuis en klooster geplunderd en de inwoners geschonden. “Het is verschrikkelijk om te horen hoe ze te werk gaan”, schrijft Margaretha. Het lijkt er op dat de Franse troepen zich nu naar de IJssel bewegen. Daar wachten Staatse troepen ze op en, als God met hen is, zal daar de Franse aanval worden afgeslagen.

Mijn heer en lieste hartge
met de laeste post heb ick geen briefve van uhE
gehad geloofve de selfve naert afgaen van
post tot berlijn sal sijn gearijveert, hier hoort
men niet als alle daege arger tijdine, so men
seijt hebbe de franse weesel1Wesel berent2berennen: insluiten om te belegeren ent huijs
disfoort3Slot Diersfordt neffens4naast het dorp biselich5Bislich: dorp net aan de andere kant van de Rijn bij Xanten ent kloos-
ter sleenhorst6Klooster Sleenhorst ligt in Gendringen (tussen Doetinchem en de huidige Duitse grens) wt geplundert het selfve klooster
seer schandelijck getrackteert7trakteren: bejegenen, behandelen de
bagijne8Begijnen: een kloosterorde die enkel uit vrouwen bestaat geschofiert9schofferen: verkrachten en 2 a 3 daerwt meede
genoomen, tis schricklijck te hoore hoese te
werck gaen, men verwacht nu dat sij alledach
haer naer den ijsel kant sulle begeefven daer
maer tamelijck met volckeren is versien10voorzien, de heer
almachtich hoope ick dat ons bij sal staen en
helpen dat wijse daer moogen keeren, [ick]

Franse terreur in een dorp, 1672, anoniem, naar Romeyn de Hooghe, 1673-1677. Collectie Rijksmuseum

Hoe vordert de verhuizing?

Ook de verhuizing van spullen van Kasteel Amerongen naar het huis in Amsterdam gaat door. Een eerste schip vol goederen is al naar Amsterdam gestuurd, morgen volgt hopelijk een tweede. De verhuizing van goederen gaat misschien dan wel vlot maar Margaretha loopt bij de verhuizing van de familie tegen weerzin aan. Philippota wil met haar kinderen zo dicht mogelijk bij haar man die in Doesburg zit blijven. Margaretha wil juist dat ze naar het veilige Amsterdam gaan, nu de oorlog dreigt.

Franse terreur aan de grens

[ick]
heb uhEd met de laeste post geschreefve hoe
ick Een schip vol goet naer Amsterdam heb ge
brocht merge hoope ickder noch Een schip
vol naer toe te sende dan wenste ick de
vrou van ginckel met onse kinderkens daer
ock heen was, maert schijnt sij liefver
noch wat naerder bij haer man is om te
meer te kome, hoor

Oorlogsnieuws

Met dat achter de rug is gaat Margaretha weer snel over tot oorlogszaken. In een kort stukje tekst ratelt ze alle grote thema’s af. Wat betreft de Staatse prestaties is er weinig te melden. De Staatse vloot heeft nog niets gedaan volgens de geruchten en de mobilisering van het leger is nog steeds gaande. Dagelijks komen er boeren langs die naar de IJssel moeten om te vechten. Uit Amerongen zijn ook 14 mannen naar het front gestuurd. Hoe dat gaat uitpakken valt te bezien. Er spreekt weinig vertrouwen uit Margaretha’s woorden. Met de enorme droogte die heerst staat het water ook nog eens extreem laag. Laag water komt de IJssellinie helemaal niet ten goede.

[hoor] hoet van heeteren11Heer van Heteren gaat over financiële zaken int versoeck vande 5000f12Godard Adriaan is al sinds januari 1672, mogelijk zelfs al langer, niet betaald voor zijn werk. Margaretha zit constant achter de vergoeding aan maar zonder succes maeckt
en hoor ick niet Een woort, heb hem gistere noch al
geschreefve ick wenst uhEd de wijlle hij gereesol
– veert13resolveren: besluiten, voornemen is so lange wt te blijfve, 10000f in plaets
vande vijf Eijste het soude Even veel moeijte sijn
, van onse scheeps vloot14Staatse Vloot hoort men noch niet dat sij
Eits hebbe gedaen, men vreest den vijant op de oostin
dissche scheepen die opt inkoome sijn wacht, hier
is dagelijxs groote doortocht van boere en ander
volck die so wt hollant als hier wt sticht15‘t Sticht, een regio in de provincie Utrecht waar ook Amerongen ligt op ont –
boode sijn en naer den ijsel kant moeten, van hier
wt deese heerlijckheijt16De heerlijkheid Amerongen is het gebied waar Godard Adriaan vrijheer van is. is 14 man gegaen met ge –
weer om te vechten, daer is is man geweest om
te wercken die alle sonder verlof sijn weer ge
koome niet tegenstaende17in tegenstelling tot wat sijn hoocheijt18Prins Willem III had geboo19geboden
sij noch daer soude blijfve hoe dat vergaen sal
staet te besien, wij hebbe hier sulcken droochte dat
alles inde hoofven ent gras staet als hooij, wt de
revier valt alt water gans wech, de liede
spreecken hier en inde steede van somige regente20regenten: stadsbestuurders
seer hoope het geloochge is21Op het moment van schrijven is er onrust in verschillende steden in de Republiek. De regenten zijn niet per se populair meer. Margaretha wijdt helaas niet echt uit over de situatie, en dat de heere ons
sal bij staen, inwiens heijlige bescherminge uhE
beveelle en blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijf
M Turnor

frits22kleinzoon Frederik Christiaan van Reede en sijn susters
kusse groote papa
ootmoedich de hande23een typische groet die jonge wort seer sterck en robust

Een ware beestenboel

DatumPlaats
Geschreven18 februari 1672Amerongen
Ontvangen26 februari 1672
Lees hier de originele brief

Kasteel Amerongen is het centrum van een gigantisch boerenbedrijf. Op de uitgestrekte landerijen van Margaretha en Godard Adriaan verbouwen ze verschillende soorten groenten en weiden ze vee. Het doel hiervan is zo veel mogelijk zelfvoorzienend te zijn. De handelsnetwerken waren immers nog niet zo uitgebreid en even naar de markt gaan voor eten was amper mogelijk.

Kaart van de landerijen te Amerongen binnen de Kaa, omstreeks 1696 (NB dit is niet het hele landgoed!). (Collectie Utrechts Archief HUA1001.435)

Vee verkopen

Nu de oorlogsdreiging steeds dichterbij komt is Margaretha druk bezig met voorbereidingen treffen om weg te vluchten. Ze is op zoek naar een huis om naartoe te vluchten en is al begonnen met het inpakken van spullen. Op aanraden van Godard Adriaan verkoopt ze ook hun paarden en vee. Zelf is Margaretha niet laaiend enthousiast hierover: ze denkt ze niet naar waarde kunnen te verkopen omdat mensen arm zijn door de harde winter. Al hun geld zal naar eten moeten gaan, niet naar dure beesten.

[uhEd schrijft van al onse paerde en]
vee af te staen, dat mijns oordeels niet wel
doen lijck is, om dat men door de vroechge win
-ter en dat het volck wt gevoert is geen
beeste sal konne quijt worde1kwijt maken/kwijt worden: van ontdoen ,ij we niet voor
half gelt want de lie hebbe voort geene sij
al reets hebbe niet veel meer te Eeten be
-halfven dat de weijen niet sulle beschaer2bescharen: het vee de weide in brengen
worden want uhEd soude niet geloofve hoe
deliede haer soecke te behelpen, ick heb al koe
beeste geveijlt te verkoope maer daer komt
niet Een mens naer wt, de twee bou paerde
so lange wij de bonwerij3bouwerij doen konne wij
niet misse den oude hans4Oude Hans is lid van het personeel van Kasteel Amerongen seijt teunis
is sijn kost waert en sou ock geen gelt gelde
-den henst5mogelijk verwijst dit naar een “gelding”, een gecastreerd dier, in dit geval een hengst alst uhEd beliefde soude wij
konne missen, de 3 venlens6veulens vermidts uhE
mij onlans schrijft die tot sijn plasier7plezier wel
te wille houde was ickse gereesolveert8vastbesloten
te houde, so deselfve van sin verandert is
belieft het met de naeste post te schrijfve
den jonge ruijn9ruin: een gecastreerde hengst die uhEd mee heeft gehadt
meende den heer van ginckel10haar zoon Godard van Reede – Ginkel dat wij te
soomer inde weij behoorde te laeten gaen om
dat het wat meer sterckte mocht krijgen

dan meende ick twee koetspaerde te houde
en Een te verkoopen nu ohde paerde mart11paardenmarkt
den ruijn die van overberch en Een dick
kop is sal ick meede verkoope maer
moet hem noch Een weecksof drie hou
– de om dat hij so vol droes12klier, gezwel is, en Een
groote knobbel aenden hals heeft die 
vandaech doorgeslaegen is heeft, tot
het geneesen is sal hem dan almeede
quijt maecken13kwijt maken/kwijt worden: van ontdoen, [vandaech heb ick Een]

Het stuk over het vee is nogal uitgebreid: Margaretha schreef regelmatig uitvoerige stukken, over politiek maar ook dus over zaken betreffende hun bezittingen. Godard Adriaan bleef zo dus goed op de hoogte van wat er speelde op het thuisfront. Of hij van ieder dier precies moest weten hoe het er mee ging is natuurlijk de vraag. De brief van 18 februari gaat niet alleen over hun veestapel: Margaretha geeft ook getrouw een update over hoe de Republiek er militair voor staat.

Lees hier de originele brief

Molen verkocht

DatumPlaats
Geschreven15 februari 1672Amerongen
Ontvangen23 februari 1672
Lees hier de originele brief

Op 21 januari had Margaretha over het kopen van een molen om hier financieel voordeel uit te halen. Ze vroeg toen toestemming aan Godard Adriaan om deze molen te kopen en nu, bijna een maand later, lijkt het alsof ze die gekregen heeft.

de meule alhier is
gistere opt raethuijs geveijlt om die te verkoope 
geloofve die wel vijf duijsent gul sal gelde
om dat alser Een goeije moolenaer opdis hier het
beste gemael dat hier ontrent is, sal sijn, die van
laersom1Leersum, een dorpje nabij Amerongen moogen te derthuijse2Darthuizen, een dorpje nabij Leersum en Amerongen niel laeten maelle
maer moeten hier koomen, mij dacht het Een reega
– elie3aanwinst hier aent huijs sou weese en wij hoef de voor Eers
geen gelt te geefve vermidts daer inde meule so veel gevesticht staet alse gelde sal

Margaretha ziet de molen als een aanwinst voor de familie en is tevreden met hoe het uitpakte. De molenaars uit Leersum mogen namelijk niet in het nabijgelegen Darthuizen malen maar moeten dus wel naar Amerongen en de nieuwe molen van de familie Van Reede komen. Buiten dit goede nieuws schrijft Margaretha ook over minder plezierige zaken: de werving van mensen van “slechte en droncke bloede.”

Een tekening van Amerongen uit 1620 met daarop de Andrieskerk en de molen. Gemaakt door Andries Schoemaker. Collectie Koninklijke Bibliotheek

Diplomatie aan het hof

DatumPlaats
Geschreven8 februari 1672Amerongen
Ontvangen19 februari 1672
Lees hier de originele brief

De brief die Margaretha stuurt aan Godard Adriaan op 8 februari 1672 begint met alledaagse zaken: ze beschrijft wie inmiddels hun schulden aan de familie heeft afgelost en van wie ze nog steeds geld tegoed hebben. De “bekende” 5000 gulden is nog steeds niet betaald. Bekend omdat dit bedrag al open staat sinds voor Godard Adriaan naar Berlijn vertrok en Margaretha het bijna iedere brief wel noemt.

Diplomatieke perikelen

Met de alledaagse zaken uit de weg gaat Margaretha over op, voor ons, interessantere zaken: Godard Adriaans voortgang als diplomaat aan het hof van de Keurvorst van Brandenburg.

tis mij seer lief te hoore dat den heere keur
– vorst kontiniweert1continueren, voortduren in sijn geneegentheijt tot
deesen staet het welcke wij wel van noode hebbe
so ick hoore hanckt de gunst vande vorste van
sel en luijnenburch2de Duitse Hertog van Celle en Lunenburg daer heel aen die haer
naer den keurvort van brandenburch wille
reeguleere, men seijt dat den Ambassadeur
doenin naer geen presentaesie die hem
vandeesen staet werde gedaen en wil
luijsteren maer seijt hij weerom ontboode
is en op sijn vertreck staet, dat ock den
koninck van vranckrijck aen onsen Amba
de groot3Staatse ambassadeur Pieter de Groot, gestationeerd in Parijs soude geseijt hebbe dat hij sijn
meesters geen dienst daer meer koste
doen oversulcks wel soude doen te ver
trecke,  so dat die twee rijcke als Enlant

en vranckrijck naer alle Aprehensi 4begrip, vrees het Eens
sijn en ons beijde sulle atackeere 5aanvallen, daerom
ick noch beducht6angstig, benauwd ben of wij in den haech al
verseeckert7veilig sulle weesen, [de vrou van ginckel]

Op 25 januari schrijft Margaretha al dat ze overweegt om naar Amsterdam te gaan in plaats van Den Haag maar ze geeft geen specifieke reden hiervoor. Die krijgen we nu wel: dat Frankrijk en Engeland een verbond hebben gesloten in het Verdrag van Dover is bekend geworden. Een diplomatische oplossing met Frankrijk lijkt niet meer een realistische kans, zo zegt Lodewijk XIV aan de Staatse ambassadeur in Parijs. De Republiek heeft hard steun nodig.

Margaretha is dus ook blij om te vernemen dat de Keurvorst Godard Adriaan genegen is. De steun van de Keurvorst is van vitaal belang. Deels omdat de keurvorst een groot leger bijeen zou kunnen krijgen en deels omdat andere Duitse edelen, zoals de Hertog van Celle en Lunenburg, zijn voorbeeld zouden volgen. Hopelijk is God met hen, zo eindigt Margareta de brief.

Molen te koop!

DatumPlaats
Geschreven21 januari 1672Amerongen
Ontvangen1 februari 1672
Lees de originele brief hier

Godard Adriaan is naar Berlijn vertrokken en Margaretha staat er dus alleen voor in Amerongen. Dat is niet makkelijk: als lid van een adellijk huis heeft ze erg veel verplichtingen. Op het Huys moet ze zorgen dat onderhoud regelmatig plaats vindt en dat de administratie op orde blijft. Daarnaast moet ze in het dorp er voor zorgen dat alles goed loopt met de boeren en de oogst. En natuurlijk moet er ook aandacht besteed worden aan de vele familieleden en bondgenoten van de familie Van Reede.

Wel schrijft Margaretha aan Godard Adriaan waar ze zich mee bezig houdt. Op 21 januari 1672 is dat een mogelijkheid tot financieel gewin:

onse
moolenaerster maecktet hier so datter
op de moolle niet meer te maele is, ock
kansij de moolle niet langer houde en
gelooft me die door de schuldenaers

beneeden de waerde vermits gemael veel verloope
is sal verkocht worde het welcke alse er beeter op gepast wort wel weer sal konne so uhEd daer sin in
had sijnder al hupse molenaers diese
van ons wel soude wille hueren, ick
geloofve daer koop en voordeel aen te
doen sou sijn, alst aen mij stont sou
daer wel Eens meede derfve wagen
daer sal geen groote som aen hange
geloofve mens al ontrent de vijf duij
=sent gul sou krijgen, uhEd beliefter
sich Eens op te bedencke en mij sijn
beliefte te laete toekoome,

Het dorp Amerongen met de molen rond 1620 (A. Rademaker), collectie Het Utrechts Archief (beeldbank 200342).

De lokale molenaarster gaat stoppen en bied daarom Margaretha en Godard Adriaan haar molen ter koop aan. Margaretha denkt dat hier wel winst te behalen valt door de molen te verhuren maar vraagt toch Godard Adriaan om zijn mening. Het duurt wel even voordat ze zijn antwoord heeft: het duurt ongeveer twee weken voor de brief in Berlijn aan komt en dan moet het antwoord nog terug naar Amerongen reizen. Eer Margaretha een antwoord heeft zal ze al een maand verder zijn.

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema gemaakt door Anders Norén