Op 23 november 1673 schrijft Godard Adriaan aan Eller1Wolfgang Ernst zu Lauerbach dat hij met zijn schoondochter en de vijf kleinkinderen in Den Haag is, Margaretha is met Godard Adriaans secretaris Izaäk de Blanche op weg naar Amerongen om de verbrande en geruïneerde goederen weer in bezit te nemen. De Fransen zijn vertrokken, dus de familie kan weer aan de herbouw gaan denken.
Het is niet helemaal zeker of ze ook in Amerongen geweest zijn. Helaas gaat ook het vertrek van de Fransen uit Utrecht niet zonder slag of stoot: begin december trekken de troepen door Amerongen. Zij geven de nog staande muren een zetje en stoten ze om. Godard Adriaan heeft het in een brief aan Le Maire2Jacob le Maire, staats resident in Denemarken in Kopenhagen over 150.000 gulden schade. In december is Margaretha weer met Blanche op weg naar Amerongen. Naast het bezoek aan de ruïne staat een bezoek aan de “predicatie” in de Andrieskerk op het programma.
De Andrieskerk
De Andrieskerk is ook niet ongeschonden door het Rampjaar heen gekomen. De kerk staat weliswaar nog fier overeind, maar de Fransen hebben wel alle kerkbanken verwijderd en onder andere gebruikt als aanmaakhout voor het in brand steken van het kasteel. Een maand na deze actie van de Fransen werden er alweer diensten gehouden in de kerk.
Nog steeds niet veilig
In het voorjaar van 1674 komt er nog een bericht van dorpsgenoot Jan Quint. Hoewel het gebied niet meer door de Fransen bezet is, is het nog steeds niet veilig. Er wordt nog steeds geplunderd en gebrand en Ingen (dorp aan de overkant van de Nederrijn) is wederom gebrandschat.
Er moet nog heel wat water door de Nederrijn stromen voor de herbouw daadwerkelijk van start kan gaan.
Het was Lodewijks generaals al ruim vóór de verovering van Bonn in november duidelijk, dat de bezetting van de Republiek op den duur niet te handhaven was. De verovering van Maastricht en het beleg van Trier eind augustus zorgden voor een kentering. Deze eigenzinnige acties van Lodewijk XIV hadden zijn Duitse buren het laatste zetje gegeven voor het bondgenootschap met Willem III. De Duitse legers sloten zich nu daadwerkelijk aan bij het Staatse leger! In september en oktober moesten dan ook steeds meer Franse troepen noodgedwongen naar het zuiden: de Republiek begon langzamerhand leeg te lopen.
Karrenvrachten vol
Met lege handen vertrekken de Fransen niet. Behalve hun eigen voorraden munitie, graan en meel, die opgeslagen hadden gelegen in de kerken, nemen ze ook alle wapenrustingen van de Utrechtse garnizoenen mee. Een hele logistieke operatie: honderden karren en schepen zijn nodig om alles via de Rijn en de Veluwe richting Duitsland te krijgen. Everhard Booth, zoon van Utrechtse burgemeester en arts Cornelis Booth, doet er in de eerste helft van november dagelijks verslag van in zijn dagboek.
De Franschen sijn bij nacht ende dag besigh met het inladen van haere magasijnen in de schepen, maer men kan niet beseffen hoe sij op sullen kunnen geraken met dese oosten wind.
Op den naernoen1namiddag sijn hier gekomen over de 400 wagens van Zutphen, om mede volladen te werden.
Noch ettelijke 100 wagens sijn hier gekomen van Grol, Brevoort ende andere dorpen, noch verder om te laden al d’ ammonitie ende voorraet van meel ende graen.
Op den avond sijn hier wel over de 1000 ledige wagens gearriveert van boven Nimwegen, ja Emmerik ende daer rontsom, Terwijle op desen dagh een mennichte van kleyn der vaertuyg met ammonitie geladen, den Crommen Rhijn op naer Wijk is gevaren, daer onder vier Cromme Rhijn-schuyten alleen met geblaude harnassen uyt het Staten Magasijn dat sij gansch ledig hebben gemaekt, gelijk ook dat van de Stad.
Een half miljoen gulden
Terwijl de logistieke operatie in volle gang is, slaan de Fransen nog één slag. Hoewel het aanvankelijk het plan was Utrecht en andere steden plat te branden, lijkt het voordeliger om ze allemaal nog een laatste grote heffing op te leggen. De provincie moet binnen een paar weken meer dan een half miljoen gulden hebben opgehoest, anders wordt de stad alsnog platgebrand. Zo goed als onmogelijk: er was het afgelopen jaar al een miljoen betaald en de stads- en provinciekassen waren leeg. Maar met behulp van particuliere leningen komt toch de helft van het geld bij elkaar.
Om nu deze 250 duyzent guldens zo haast bij een te krijgen, was de Magistraat zeer bekommert, maar het geldt quam evenwel te voorschijn: en dede een aanzegging aan grooten en kleynen, dat ieder zo veel penningen als mogelijk was, aan de Provintie wilde te leen op brengen, tegen 6 ten hondert ‘s Jaars; en wel verwondert waren die Heeren, datze met der haast zo veel geldts zagen opschieten; De Bank van Leeningh, of Lombert gaf 6000 gulden, zekere Juffr. Krieks 4000 gulden, een andere zo al voore, ja uyt kleyne Steegjes en Slopjes, quam zo veel te voorschijn, dat zij noyt hadden vertrout, zo genegen was Groot en Kleyn, Rijk en Arm, om van ‘t Jok der Fransen Slavernye te worden ontlast
Gijzelaars
Maar dat is dus nog maar de helft. Hoe kunnen de Fransen zich straks van de andere helft verzekeren, als ze zelf al vertrokken zijn? De oplossing is ingrijpend: gijzelaars. In Woerden worden op 7 november twaalf mannen gegijzeld. Een week later worden ook vijftien burgers uit bovenlaag van de stad Utrecht van hun bed gelicht. De predikanten, vroedschapsleden, oud-burgemeesters, een brouwer, een graanhandelaar, een arts, een advocaat en zo voort, worden opgesloten in het huis van de Zwitserse commandant. De volgende dag voeren de Fransen ze op vier wagens af naar het oosten. Na een meerdaagse tocht langs Arnhem en Doetinchem over besneeuwde karrenpaden, worden ze uiteindelijk honderd kilometer verderop vastgezet in de Duitse vestingstad Rees. Hoe lang ze daar zullen moeten blijven is ongewis…
Definitief vertrek
Er is ook goed nieuws. Op donderdagochtend 23 november (13 november Utrechtse kalender) tussen half 6 en 9 uur verlaten de laatste Franse infanteristen, ruiters en paarden de stad Utrecht door de Wittevrouwenpoort. De poort gaat daarna onmiddellijk op slot. Everard Booth slaat in zijn aantekeningen een zucht van verlichting:
den Almachtigen sij gelooft voor sijne genade ons hierinne bewesen. Het is remar= quabel dat de Franschen den 13 Junij 72, sijnde donderdagh, hier in sijn gekomen, ende op heden, sijnde mede donderdag, ende ook den 13, weder de stad hebben gequiteert, alsulx net 17 maenden de borgerye tot een on= draechelijke last sijn geweest.
Margaretha zit er duidelijk doorheen. Niet zo vreemd: De gemiste promotie van Van Ginkel ligt haar zwaar op de maag en weer is er een kasteel aan de Franse fakkels ten prooi gevallen. Bovendien zijn er nieuwe vijandelijke troepen in aantocht, terwijl naar het veiligere Amsterdam gaan voor de kraam al geen optie meer is. Want hoewel de vreugde in deze brief ver te zoeken is, is er heugelijk familienieuws…
Godard Adriaan werft door
Maar daar begint ze niet mee, ze heeft nóg een teleurstelling te verwerken. Margaretha had verwacht dat haar man nu wel klaar zou zijn met de troepenwervingen, maar uit zijn laatste brief begrijpt ze dat dat niet het geval is. De heer van Renswoude is verbaasd (en Margaretha zelf vast ook) dat van Amerongen niet vaker om terugkeer verzoekt. Daarnaast weet Renswoude te melden dat Godard Adriaan zelfs een nieuwe opdracht heeft gekregen om naar Gottorp (Sleeswijk-Holstein) te gaan, om de werving daar verder te ondersteunen.
[is,] ick had gehoopt uhEd daer nu al haest meede sout te recht geraeckt1terecht geraakt: in orde, klaar sijn, so ick hier verstae heeft sijn hoocheijt ordere gestelt dat uhEd de geldere2het geld daer toe sulle werde versorcht, vandaech seijt de heer van rhijnswou mij dat hij verlanckt en wenste uhE hier waert en verwondert te sijn dat de selfve daer niet meer om schrijft, ock dat uhEd weer Een nieu =we komissie gekreechge heeft om naer d godtdorp3Gottorp (Sleeswijk-Holstein) te gaen om aldaer de werfvin te helpe fasieliteere4faciliteren
En nu is het uit!
Zo gaat het niet langer: wel nieuwe opdrachten geven, maar geen geld. Margaretha zal de heren van de gecommitteerde raden morgen eens flink op dit onbeschaamde uitgangspunt aanspreken. Zij móeten nu zorgen dat die tienduizend gulden worden betaald.
weer nieuwe komisie5commissie: opdracht te sende en geen gelt te geefe kan niet gaen, ick sal nu op dit preesopoost6(?) wrsch. van presumptie: aanname, vooronderstelling, maar ook arrogantie merge Eenige heere vande gekomiteerde rade gaen spreecke en versoecke dat sij ordere wille stelle dat mij die ordinansi van tienduijsent gul betaelt worde sal sien wat ick krijgen kan,
Goed werk wordt niet beloond
Maar geld is schaars, ook de betaling aan van Ginkels regiment hapert weer. Margaretha windt zich steeds verder op: dat haar zoon gepasseerd is voor promotie zit haar hoog. Van Ginkels compagnie kan zich meten met welke andere binnen het Staatse leger dan ook, maar ondertussen worden anderen die minder goed zijn voorgetrokken. Goed of slecht presteren: het maakt blijkbaar niet uit.
het gelt is seer qualijck te bekoomen t begint al weer met de betaelline vande heer van ginckels kompangi en reesgement te hapere, sijn reesge= ment en insonderheijt sijn kompangi is so goet alser Een in staten dienst is, daer andere die voor hem gepreefereert worde op veel naer niet tegens op en konne, dant schijnt of men hier wel of qualijck doet dat Even veel is,
Slechts zes Zeeuwse schepen
De vloot ligt nog steeds bij Schoneveld te wachten op de Amsterdamse schepen die eerst waren blijven steken bij Pampus en nu onder Texel liggen, én op de Zeeuwse schepen, waarvan er nog maar zes gereed zijn. De Zeeuwen krijgen van Margaretha een veeg uit de pan: het is een schandaal hoe slecht ze leveren. Ze interesseren zich alleen maar voor hun eigen kaapvaart.
(onze scheepsvloot) leijt noch op schoonevelt wacht de rest van onse scheepe die overt pamphes7Pampus niet koste maer nu int tessel gereet om wt te loope lege in alsmeede de seuwse8Zeeuwse scheepen daer der noch maer ses van wt sijn de seuwe9Zeeuwen maeckent so slecht in alles dat schande is, sorchge alleen voor haer kaperije,
Nieuwersluis houdt stand
De nieuwe versterking van Nieuwersluis door het Staatse leger blijkt een blijvertje. De Hertog van Luxemburg is weliswaar met een paar honderd man uit Utrecht komen kijken, maar heeft zich teruggetrokken onder achterlating van wat manschappen op Gunterstein.
de post die onse aende nieuwersluijs hebbe gevat en nu al in defensi is, heeft den vijant binnen wtrech seer geanlarmeert10gealarmeerd, den hartooch van lutsenbur11François Henri de Montmorency Bouteville, Hertog van Luxemburg die te breuckelen in Persoon is geweest heeft hem vandaer met sijn volck gereetiereert12retireren: terugtrekken en Eenich volck opt huijs te grundesteijn13Gunterstein geleijt
Franse pyromanen
Volgend op deze terugtrekking hebben de Fransen Breukelen bijna helemaal afgebrand. Wat ze in haar vorige brief al uit geruchten had gehoord blijkt waar: Ook Huis ter Aa ging in vlammen op, ondanks de brandschatting van 1500 gulden die de heer van der Aa had betaald! Kasteel, brouwerij, de bijgebouwen: alles in de fik. “Zij moeten groot vermaak in het branden nemen”, blijkbaar beleven ze aan brandstichting veel lol, merkt Margaretha bitter op.
so men seijt hebbense breuckelen meest afgebrant gelijcke sij ock het huijs te de a14te der Aa: in Ter Aa hebbe gedaen niet teegenstaende dat de heer van der A15Frederik van Renesse van Moermont die teegenwoordich hier is, 1500f tot afkoop of be vrijdine van dien heeft betaelt en Een savegarde vanden hartooch van lutsenburch16François Henri de Montmorency Bouteville, Hertog van Luxemburg daer op of voor hadt, heeft den voornoemde hartooch selff 600 man gesonde Ent huijs met brouhuijs en al watter omtrent stont laeten af brande, sij moeten groot vermaeck int brande neemen
8000 Fransen onderweg naar Utrecht
Ondertussen ligt de hoogste Franse legeraanvoerder in Utrecht ziek te bed, maar dat maakt het gevaar niet minder. Er schijnen nog 8000 verse soldaten in aantocht te zijn. De Heer wil ons voor een inval bewaren…
de prins van kondee17Louis II van Bourbon, prins van Condé seijtme dat te wtrrecht aent fleerensijn leijt, en dat se daer noch 8000 man hebbe ontbooden men gelooft vast dat sij teen of tander op ons sulle atenteere18Attenteren: ondernemen , de heer wil ons voor Eenich inval bewaeren
Genadige verlossing: Salomé Jacoba
Een Franse inval komt nu slechter uit dan ooit want…. Philippota is van een dochtertje bevallen. En dat met maar twee uur baren. Als het aan Margaretha had gelegen zaten ze nu in Amsterdam, maar ‘naar ouder gewoonte’ heeft het niet zo mogen zijn. Philippota heeft net als de vorige keer het vertrek steeds opgehouden. Moge de Heer Almachtig die haar een genadige verlossing en een “rechtschapen vrucht” heeft geschonken, hen ook een rustige kraamtijd geven. Margaretha maakt zich zoveel zorgen over haar schoondochter en de kinderen dat ze het bijna niet kan verwoorden. Ze sluit af met de wens dat de Heer hen wil geven wat zalig is, en Godard Adriaan wil beschermen. Na het zetten van haar handtekening moet ze haast wel in tranen zijn uitgebarsten.
se komen mij segge dat de vrou van ginckel niet wel is, die nu naer twee Euren sittens19Zittens wordt in het woordenboek samen vermeld met zitster. Dat is dan een vrouw die een zittend leven leidt (door zittend werk) en het betekent daarmee ook een vrouw die vlijtig zit te werken. Waarschijnlijk heeft de bevalling dus twee uur geduurd van Een dochter geleegen20Geliggen: Blijven liggen in het kraambed, daarvan afgeleid “bevallen” is21Ursula Philippota is bevallen van dochter Salomé Jacoba , ick had gewenst mij te Amsterdam met haer geweest waere maer t heeft naer ouder gewoonte met haer niet moogen weesen wil sij wilde niet voort lest vandees oft Eerst vande toe koomende weeck niet van hier, de heer almach =tich die haer so genadige verlosine en Een recht schape vrucht heeft gegeegve wil ons verleene dat sij haer kraem in rust mach wt houde maer ick ben so met haer en al die kleijne kinder bekomert meer als ick kan segge, de heer wil ons verleene wat salich is in wiens heijlige protex =sie uhEd beveelle, blijfve
Margaretha is blij dat de post weer een beetje loopt. Brieven komen weer sneller, maar er mist nog wel wat. In Den Haag zijn ze druk met de brandschatting voor Middachten. Kennelijk heeft Kinschot daar wat mee te maken, maar die is in Groningen. Voordat er iets betaald kan worden, moet Van Ginkel kunnen bewijzen dat hij de rechten heeft op het kasteel. Die papieren zijn vlak voor het rampjaar in veiligheid gebracht, maar zitten dus ergens in een kist tussen de opgeslagen spullen in Amsterdam. Dus Van Ginkel moet naar Amsterdam om eens in de papieren te duiken.
[ontfange,] de quitansie vande heer en vrou van ginck sal niet in versloft worde dat die tot noch toe niet is genoomen, is de oorsaeck dat men kinschot niet heeft konne te spreecke koomen dier noch te greunine is, en ten anderen dat de heer van ginckel sijn pampiere die te Amsterdam sijn moet nae sien of hij geen ocktroij vant hof van gelderlant of den leen heer aldaer heeft om sijn goet te mooge beswaeren , ock sijn de oblijgaesie die wij van hem hebbe almeede te Amsterdam [en sal mijns oordeels]
Voorraad
Kennelijk heeft Godard Adriaan Margaretha gevraagd om een Parmezaanse kaas te bestellen. Hij is nog niet aangekomen, maar ze wil wel vast weten wat ze ermee moet doen. Margaretha heeft nog wel wijn liggen in de kelder van wijnkoper Brant, maar zodra ze die gaat consumeren, moet ze er accijns over betalen. En het gaat om nogal wat wijn. Ze goochelt een beetje met oude maten: een aam (155 liter) een okshoofd (220 liter), een verendeel (veerdeel: vier keer een hoeveelheid). Dat veerdeel blijft vrij cryptisch. Als ik het omreken op basis van haar betalingen is het veerdeel 80 pond. En dan is een oud pond iets minder dan ons pond: 480 gram, toch nog ruim 38 kilo boter. Dat boter, kaas en wijn zo groot ingekocht werden, was bij de rijkere bevolking van de Republiek niet ongebruikelijk.
Ook heeft Godard Adriaan om een blikken servies gevraagd, dat wordt nu gemaakt en daarna zal Margaretha het zo snel mogelijk naar Hamburg sturen.
moet , de permisaense kaes sal ick verwachte ock wat uhEd daermeede belieft gedaen te hebbe, inde kelder van brant de wijnkoope hebbe wij Een oxshooft1Een okshoofd was ongeveer 220 liter en een stuck van twee aeme2Een aam was ongeveer 155 liter rinse wijn legge, die ick daer omden swaere inpost te ontgaen niet weetende waer wij die sulle geniete doen legge, franse wijn
heb ick niet alst oxshooft daer van drincke dat al opgeleijt is, die kost hier booven den inpost 90 en hondert gul het oxshooft, voo koutou3Ze bedoelt een Coteaux: dit is waarschijnlijk een zoete witte wijn van de hellingen (coteaux=hellingen) wijn, voor de booter heb ick 36f het verendeel dat is 9 stuij het pont sonder den inpost betaelt de kaes gelt hier het hondert pont 20f , het blick serviese heb ick bestelt te maecke kan voor in laest vandeese weeck niet gereet sijn salt dan so haest alst doenlijck is sien op hamburch te bestelle, [nu weer]
Nogmaals de Acte van Garantie
Margaretha zit toch nog in haar maag met het verzoek van raadpensionaris Fagel om de brand en de aanvraag voor vergoeding voorlopig stil te houden. Ze heeft alles nog eens goed bestudeerd en ze is tot de conclusie gekomen dat ze gewoon recht hebben op die vergoeding. Het is haar ook eindelijk gelukt om de raadpensionaris’ broer, griffier Fagel, te spreken en hij is het helemaal met haar eens dat degenen die verantwoordelijk zijn voor de uitbetaling op de hoogte moeten zijn. Margaretha heeft de griffier gevraagd of hij hier met zijn broer over zou willen spreken. Hij is zo druk dat ze niet durft hem lastige te vallen en ze durft ook niks buiten hem om te doen, vooral omdat het zo’n goede vriend van Godard Adriaan is. Margaretha belooft dat zodra ze antwoord van de griffier heeft, ze hun zoon en Zijn Hoogheid informeert. De prins heeft immers beloofd te helpen.
[van onse affaerees alhier,] terwijlle men so veel vande vreede handelin4De voorbereiding voor de vredesbesprekingen spreeckt ben ick niet gerust int segge van de r p fagel dat ick alsnoch van ons ongeluck int afbrande van onse huise soude stilswijge ent selfve den staet niet bekent maecken, maer heb de ackte van garant Eens met bedaerde sinne naer gesien en bevonde dat die teenemael spreeckt op de goedere ondert gebiet vande genee raEliteijt toe behoorende de geende die int vijants dienst sijn en blijfve beloofvende in kas5Cas: geval van vreede handelin te versorchge uhEd persoon en verseeckert en onse schade soude vergoet worde, daerom mij dunckt niet langer te moeten stilstaen ben gistere bij den griffier fagel geweest en hemt selve voorgehou =de en versocht den heere r p hier over te spreecke vermidts sijn meenichvuldige affaerees6Affaires: zaken dat ick hem niet derfde moij lijck valle en niet gaeren Eits soude buijte sijn kenisse tenteer weetende dat hij Een sonderlin goet vrient van uhEd en ons huijs is daer in ick badt dat hij wilde konti niweere, den griffier heeft dit aengenoome te sulle doen enmijn antwoort te brenge heb hem het reequest7Request: verzoek in de vorm van een geschreven stuk dat ick hier over soude preesenteere in hande gegeefve om sijn broer te laete sien, hij oordeelde ick groot gelijck hadt nu te spreecke op dat de pleijne potensiaerise8Plenipotentiaris: Gevolmachtigde, iemand die door een andergemachtigd is te handelen daer Eenige last van mochte krijge, so haest9Haast: snel ick antwoort van hem heb sal de heer van ginkel sijn hoocheijt hier over spreecken en sijne behulpelijcke hant hier in versoecken
Boter op zijn hoofd
Met Godard Adriaan gaat het gelukkig steeds beter, alleen nu is zijn secretaris Blanche niet helemaal fit. Er zijn brieven van de keizer binnen gekomen. Hij geeft aan dat hij teleurgesteld is over de militaire acties van zijn leger en dat hij bij een volgende inzet aan zal geven dat ze het beter moeten doen. Als de Prins van Oranje vraagt om een inzet. Hij zal de Keurvorst dan ook verzoeken om hetzelfde te doen. Hij vraagt de Republiek alleen wel om niet in te stemmen met een wapenstilstand. Margaretha lijkt hier tevreden mee te zijn, want ze gaat door met het nieuws uit Engeland. Zou Margaretha niet weten dat het juist de gezant van de Keizer was die de militaire acties frustreerde of is ze, vooral omdat ze weet dat de post geopend wordt, de wijste en laat niet het achterste van haar tong zien?
[over hamburch of Sel sal neeme,] vandaech sijnde briefve vande keij= =ser gekoome die sijn misnoechge met sijn eijgen hant geschreefve toont overt ageere10Ageren: militair optreden, krijgshandelingen verrichten van sijn keijserlijcke troepees datse niet beeter gedaen hebbe so geseijt wort met verseeckerin dat hijse sal intoekoomende doen ageere daer sijn hoocheijt en den staet sal goetvinde en den keurvorst daertoe versoecke het selfve van gelijcke te doen alleen versoeckende wij tot geen stilstant van wapenen soude verstaen, [wt Engelant]
En nog een keer de Acte van Garantie
Vlak voor de brief weg gaat, kan Margaretha al terugkomen op de Acte van Garantie. Om het hele verhaal kwijt te kunnen, stopt ze een extra papiertje bij de brief. De griffier heeft de raadpensionaris gesproken en die heeft de papieren gelezen. Hij blijft alleen bij zijn mening dat Margaretha nog geen actie moet ondernemen. Hij belooft dat hij er persoonlijk voor zal zorgen, dat de Acte van Garantie uitgevoerd zal worden vóór de vrede getekend wordt. Daar legt Margaretha zich voorlopig bij neer. Ze informeert haar zoon en Stadhouder Willem III vooralsnog niet, maar wacht wel op expliciete orders van haar man.
Opluchting en zorgen gaan samen in deze brief. Margaretha is blij dat Godard Adriaan na zijn veldtocht weer veilig in Hamburg is aangekomen. Maar hij is nog steeds ziek, daar bekommert ze zich enorm om. Ze schrijft dat ze wenst dat ze bij hem zou kunnen komen, om de pijn te verlichten. Maar helaas…ze bidt tot God dat hij hem snel beter zal maken en als ze dan toch bezig is…ook hoopt ze dat alle zorgen rondom het huis en de kinderen snel zullen verminderen. Hoewel ze daar een hard hoofd in heeft.
Geld tellen
Margaretha somt op vanaf welke maand ze hoeveel aan penningen heeft moeten betalen. Daarboven op kwamen natuurlijk de kosten die verbonden waren aan het verzorgen van alle zieken die ze de afgelopen maanden in huis heeft gehad. Vergeet niet, er heeft dag én nacht vuur en licht gebrand om de zieken in de gaten te houden. Denk dus aan al die stookkosten en kaarsen. En als de ene zieke beter was, werd de ander weer onwel: ‘deen was niet op de been of dander ginck weer legge’.
waer de huijshoudin heeft de ese winter hoe naeu ick alle over leg hooch geloope insonderheijt met al de siecken met dewelcke men op verscheijde plaetse dach en nacht vier en licht heeft moeten hebben ent duerde lanck deen was niet op de been of dander ginck weer legge, doch naer mijn reeckenin ver= midts de meenaesge het heelle ijaer so swaer niet sal valle sal ick noch wel met tuschen de vier en vijf of bij de vijf duijsent gul s ijaers toekoo= men, ick sou niet gaeren sien dat wij alsnoch
Ze verzucht dat ze niet weet hoe ze in kosten besparen. Voorheen lieten mensen dan nog wel eens een dienstmeid of koetsier gaan, maar dat ziet Margaretha niet als een oplossing ‘dienst boode kanick niet af schaffe, heb maer twee maechden’.
Naast dat ze zich druk maakt om de kosten van haar eigen huishouden, houdt ze zich ook bezig met de brandschatting van haar zoons huis. Bovenop de brandschatting van 5000 gulden voor Middachten, moeten er nog 100 rijksdaalders gegeven worden. Die 5000 gulden neemt Margaretha voor nu voor haar rekening, daar zal ze nog een schuldbekentenis voor krijgen.
Complimenten van Willem III
De Graaf van Waldeck wordt morgen verwacht. Als zijn vrouw komt, zal Margaretha haar verwelkomen. Waldeck heeft een goede indruk van Van Ginkel, daar is Margaretha tevreden over, maar het belangrijkst is dat Willem III een compliment over zijn acties bij Charleroi heeft gegeven ten overstaan van de Van Reedes van Renswoude en anderen. In alle ellende is deze prestatie van haar zoon bij al die belangrijke heren een lichtpuntje. Margaretha hoopt dat het niet bij mooie woorden blijft, maar dat er nog eens wat goeds uit komt wat betreft het verdere verloop van zijn carrière.
den graef van waldeck wort desen avont hier verwacht wij sulle de graefvin alse gekoomen is gaen verwelkoom onse soon heeft het geluck van wel bij de graef te staet en ock bij meest al de offijsiere so hooh als laech en bij sijn hoocheijt dat het prinsipaelste is, dewelcke noch onlans aen de heere van rhijnswou en schoonouwe in presensie van verscheijde andere, b geseijt heeft dat de heer van ginckel int leeger ontret schar= leroij en daer te voore de Eene vleugel vant leeger gekomandeert heeft en heel wel gedaen hadt , dit is mij in alle mijn ongelucke noch Een vreuchde te hooren, [mocht het maer in voorvallen]
Acte van Garantie
Margaretha heeft nog weinig gehoord over eventuele vergoedingen van het afbranden van het huis. Ze vreest dat het heel lang gaat duren voordat ze iets van vergoeding krijgen voor de schade. Ze krijgt nog steeds geen reactie over de Acte van Garantie. Margaretha heeft van Wesel, advocaat van de Hoge Raad in Utrecht, ernaar laten kijken. Hij vindt dat de heren verduidelijking moeten geven. Alleen krijgt Margaretha die heren maar niet te spreken. Van Wesel klaagt met tranen in de ogen over de tirannie van de Fransen. Hij lijdt onder de zware belastingen en moest daarboven op ook nog eens 5000 gulden borg betalen om tussen Den Haag en Utrecht te kunnen reizen. Hij moet dan ook spoedig terug naar Utrecht. De ellende blijft dus aanhouden…
[waert aen schort die is nu inkomissi naer greuninge,] weesel klaecht so seer met de traene in doogen over de tieranije die sij ten opsichte vande swaere schatine lijde dat men sen hart seer doet het te hoore hij heeft voor 5000f borch moeten stelle om binne so Een tijt weer daerte koome, hier meede blijfve uhEd getrouwe wijff MTurnor
De laatste brief van Margaretha is van 19 maart 1673. Ze schrijft in de brief van 27 maart dat ze haar man acht dagen geleden heeft geschreven, dus er zijn geen brieven verloren gegaan.
Margaretha heeft genoeg te vertellen. Ze steekt meteen van wal: met veel bidden en moeite is het Margaretha gelukt om geld te krijgen. Van de 6000 ontvangen guldens heeft ze er – uiteraard met toestemming van Godard Adriaan – 5000 aan Van Ginkel gegeven voor de brandschatting voor Middachten. Zal het genoeg zijn…?
Mijn heer en lieste hartge heeden achtdaech schreef ick uhEd dat ick naer Amsterda ginck om de betaeline van beijde de ordenansie te be= vordere, doen ick daer quam was den ontfanger nae den haech dat mij 2 a 3 dage naer hem deedt wachte met veel bidde en moijte heeft hij mij deene ordina =nsie ter som van 6000f betaelt seijde met de traene inde oochge hem onmoogelijck te sijn op dander als noch Eenich gelt te konne geefve ock geen tijt te konne stelle wanneer, uit deese 6000f heb ick volgens uhEd goetvinde de heer van ginckel 5000f gedaen tot betaeline vant bewuste waer voor sij geackordeert sijn waer onder harvelde en alle haere verdere goederen begreepen sijn, de heer almachtich wil geefve datse daer meede voor verdere schade be vrijt mooge weesen doch twijfele daer seer aen
Verlangen naar Godard Adriaan
Hoewel Margaretha’s laatste brief van 19 maart is, heeft ze maar liefst drie brieven van haar man ontvangen. Ze is ‘van ganscherharte verblijt’ te horen dat Godard Adriaan weer beter is; ze is is erg ongerust geweest. Het is fijn te horen dat Godard Adriaan zo goed verzorgd is, maar gelukkig is hij nu weer in Hamburg – daar zijn medicijnen beschikbaar. Bovendien is hij nu veel dichterbij! Margaretha verlangt er zo naar haar lieve man weer eens te spreken… Misschien, als ze eens naar Friesland gaat, dat ze overstapt zodat ze naar Hamburg kan afreizen om haar man kan zien…
hier koomende heb ick gistere 3 van uhEd aenge= naeme briefve ontfange als sijnde van den 13 14 en 17 deeser waer onder Een door de burgers van weesel, die hier van donderdach af hebbe gegaen en konne sijn hoocheijt die sij uhEd brief wel hebbe over geleevert doch niet verder te spreecke konne koomen, ick ben van ganscherharte verblijt uhEd weer beeter is en kan niet segge hoe ongerust ick ben geweest wij sijn den heere volckersem1Onbekend en voor al den goede heer en vrou van Ellere2Wolfgang Ernst von Eller zu Lauterbach en Juliane Charlotte von Kalkum genannt Leuchtmar wel ten hoochste ver oblijgeert3Verobligeren: verplichten voor de goetheijt die haer hEd aen uhE hebbe beweesen, doch ben blijde uhEd tot hamburch is om dat deselfve daer beeter van meedesijne kan gedient sijn als ock dat hij so veel naerder is, waer die reijs te doen als van hier naer vriesla soude Eens overstappe want kan niet segge hoe seer ick verlange uhEd Eens te mooge spreecken
Inflatie
Als Margaretha haar man spreekt, wil ze het in ieder geval hebben over huishoudelijke zaken. Alles is namelijk zo ongelooflijk duur! De belastingen rijzen de pan uit en de betalingen aan de milities lopen achter. Officieren krijgen niet eens één stuiver, en dat terwijl diegenen die zijn aangesteld om de betalingen voor het leger te regelen, de pagadoors, er allemaal prima bij lopen…
weet niet hoe ickt in onse domistijcke affaerees noch stelle sal, alles is hier ongelooflijcke dier daer toe loopen de schattine Exstreem hooch, de betaeline vande meeliesie seer slecht de pagadoors maecken der niet van geefve noch nergens nae Een maent op Een de Eerste maent maer sestien hondert gul daer konne de ruijters niet heel wt betaelt worden de offisiers krijgen niet Een stuijver, en deese schoone pagadoors trecke sulcken gelt
De oorlog die niet wil lukken
Godard Adriaan zou niet kunnen geloven hoe slecht de mensen in de Republiek over het leger van de Republiek en over de keurvorst spreken, die inmiddels weer richting Berlijn is vertrokken. Er is geen enkele hoop meer. We kunnen alleen nog vertrouwen op God, die ons in onze ellendige staat wil bijstaan. De oorlog dient ons niet.
Laatst is er nog een poging gedaan om Harderwijk op de vijand te heroveren. Die aanslag was volgens horen zeggen zeer goed gepland. Kolonel Palm, die zijn dapperheid had getoond tijdens de aanval op Woerden, voerde het commando. Toen de aanvallers de stadswallen naderden, bleek dat enkele schepen waarmee de militairen naar Harderwijk gebracht moesten worden, te laat waren. En ze schijnen ook nog eens de stormladders te zijn vergeten! Daarnaast dachten de aanvallers dat de aanval ontdekt was. De aanval moest worden afgeblazen en de militairen trokken onverrichter zake terug. Een gevluchte inwoner van Harderwijk was niet blij met kolonel Palm, de officieren en de schippers. Kort samengevat: het wil gewoon niet lukken.
de meliesie verloopt seer, uhEd kan niet geloofve hoe de mense spreecke, en nu de keurvorst weer naer berlijn is ontsackt4Ontzakken: ontglippen, ontgaan ons al de moet en hebbe geen hoop meer als alleen op godt die ons in onsen Elendigen staet wil bijstaen, den oorlooch dient ons niet wij hebbe weer Een aenslach op harderwijck inde voorleedene weeck gehadt die so geseijt wort heel wel was aen geleijt, daer den kolonel palm5François Abrahamszoon Palm die so wel voor woerde gedaen heeft het komande hadt doense dicht onder de stats walle quaeme bleefvender Eenige scheepe met volck die te laet quaeme achter en so geseijt wort waeren de storm leere vergeeten en se inmaesgeneerende6Imagineren: zich inbeelden haer dat het in de stat ondeckt was, niet teegenstaende dat de Eene stats poort genoechsaem doordiensij de stat demoolijeere,7Demolieren: slopen, slechten open lach, sijn donse sonder de minste atacke8Attaque: aanval te doen onverichter saecken weerom gekeert en met de kous opt hooft weer thuijs gekoome, Een burger wt de stat die de aenslach hadt gepracktiseert is met sijn vrou en kinder daer wt gevlucht, beschuldicht palm seer palm sijn offisiers en de schippers in soma9In somma: samengevat ten wil met ons niet lucken[, men spreeckt seer]
Liever vrede
Vrede is op dit moment eigenlijk de enige optie. Voor de vredeshandelingen was de stad Keulen aangewezen, maar dat weet Godard Adriaan ongetwijfeld al. Uit Holland worden Hiëronymus van Beverningh en Johan van Reede van Renswoude aangewezen. Zeeland wordt vertegenwoordigt door Justus de Huybert óf Willem Adriaan van Nassau-Odijk, Friesland door Willem van Haren en Stad en Lande door Johan IJsbrands. In Van Beverningh hadden weinig lieden vertrouwen. Johan van Reede was niet veel beter, en was bovendien te oud voor zulk belangrijk werk. Ach, Margaretha hoopt gewoon dat de heren snel aan het werk gaan en dat het snel zal leiden tot een goede vrede. Ze ziet anders ‘geen wtkomste ter werlt’.
[wil met ons niet lucken,] men spreeckt seer van vreede dat ons het beste waer, de stat van keullen gelijck uhEd sal verstaen hebbe, is tot de bij Eenkomste daertoe vast gestelt, men seijt dat weegens deese staet omderwaerts te sende voorgeslage, worde, wt hollant den heere beeverine10Hiëronymus van Beverningh en rhijnswoude11ohan van Reede van Renswoude wt seelant den heere huijbert12Justus de Huybert of oudijck13Willem Adriaan van Nassau-Odijk wt vrieslant, den heere haere14Willem van Haren vande stat en lande den heere ijsebrantse,15Johan IJsbrands vande Eerste hebbe de gemeente geen goede opijnie den Eerste betrouwense niet te veel en den tweede seggense niet veel beeter behalfve datse segge hij te out is om sulcke wichtige werck te verichte, ick wenste men maer aent werck was en wij de hoop tot Een goeije vreede lagen sien anders geen wtkomste ter werlt[, de heer van ginckel is naer sijn garnesoen]
Over en weer
Er wordt heel wat over en weer gezonden. Van Ginkel heeft paarden ontvangen van Godard Adriaan, en zal binnenkort ook nog manden met zadels ontvangen. Margaretha zelf verlangt vooral naar de komst van Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg en Phillipp Jacob von Emmerhaus om te horen wanneer Godard Adriaan nu eindelijk eens naar huis komt… Oja, zou haar lieve man dan niet twee vaten Franse wijn kunnen meenemen? Die is hier zo ongelooflijk duur! Margaretha sluit haar brief af, maar voegt nog wel een P.S. toe: als de vrede echt doorgaat, wens ik dat je zo snel mogelijk hier komt. Ze verlangt niet alleen naar vrede, maar ook naar de aanwezigheid van haar ‘heer en lieste hartge’.
[wtkomste ter werlt,] de heer van ginckel is naer sijn garnesoen sal met de paerde daer uhEd van schrijft wel blijde sijn siet ock de mande met saels die van Hamburch hier soude koome alledaech int gemoet hoewel den jongen teminck seijt daer niet van gehoort te hebbe, ick verlange seer nae de komste vande graef van waldeck en den overste Eppe om te hoore wat hoop der is tot uhEd overkomste, de franse wijn is hier so dier men moet hondert gul boven den inpost voor Een oxshoof toesaene die goet is geefve, daerom ick dachte so uhEd te water van Hamburch hier quaemt of hij niet Een oxshooft of twee sou konne vande hamburch meede brenge alles is hier te ongelooflijck dier, nu sal ick dees Eijn =dige en met verlange blijfve
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor
so de vreede voort gaet wenste uhEd te meer hier sal anders met den heere beeverline en rhijns wou spreecke op dat se uhEd daer bij gedencke en dat wij daer in niet vergeete worde en hierna noch meerder swaericheijt voor den dienst die uhE doet
Er zijn woorden gevallen tussen de Prins van Oranje, Raadpensionaris Fagel en Pöllnitz. Margaretha heeft Pöllnitz zelf gesproken en niet alleen hij is er nog vol van, het zit ook Margaretha hoog. Wat er precies gebeurd is wordt niet duidelijk uit haar brief. Maar we kunnen er wel een redelijke inschatting van maken.
In de Republiek wordt al tijden geklaagd dat het leger van de Keurvorst pas iets doet als ze de subsidies binnen hebben. De waarheid ligt genuanceerder: de Republiek houdt zich niet aan de betalingsafspraak. De Keurvorst is al een tijdje bezig de stekker uit het hele avontuur te trekken en Godard Adriaan weet dat. Hij weet ook dat de Keurvorst vindt dat de Republiek al heel veel gehad heeft aan deze veldtocht. Door deze tocht zijn immers veel Franse soldaten uit de Republiek naar Duitsland getrokken, waardoor hun positie in de Republiek verzwakt is. Godard Adriaan kan wel raden, of weet heel goed, met welke boodschap Pöllnitz naar de Republiek gestuurd was. Een boodschap die de Prins van Oranje niet zinde…
[gesonde,] den heere penits1Gerard Bernhard Pöllnitz is hier het geene tusche sijn hoocheijt de r p fagel2Gaspard Fagel en hem is gepasseert sal uhEd buijten twijfel wt het schrijfve vande heere overste webbenom3Johan Thibault Webbenom die ick uhEd met de laeste post heb gesonden hebbe gesien, so ick van verscheijde hoore en ock wt den heere penits die mij heeft besocht kost mercke heeft het al vrij wat hooch ge =gaen en sijn hoocheijt hem klaer wt gesproocke ick wenste het wat meer tusche de 4 a 8 oochge waerre geweest en dat het so rucht= baer niet en was, ijder heeft er de mont vol van, [daer bij heeft den jonge penits te weete]
Geld en verstand
Pöllnitz was getrouwd met een (bastaard-)dochter van Prins Maurits en dus familie van Amalia van Solms. Kennelijk had hij zijn zoon meegenomen en was deze mee op familiebezoek. Aan het hof van Amalia van Solms laat deze jonge Pöllnitz van zich horen. Hij heeft tegen freule Katharina von Dohna, de nicht van Amalia van Solms, gezegd dat de Hollanders niet genoeg geld hebben voor oorlog en niet genoeg verstand voor vrede. En dan te bedenken dat hij ook nog graag een compagnie zou willen hebben. Margaretha betwijfelt of dat op deze manier gaat lukken.
[van,] daer bij heeft den jonge penits4Onbekend te weete
den soon vanden af gesante opt hoff van de prinses teegens freelle5Freule katrijn van dona6Catharina van Dohna onder ande =re diskoerse7Discours:Wat je tijdens een gesprek zegt, gesprek geseijt dat wij geen gelt hebbe om te oorloochge en niet verstants genoech om de vreede te maecke, het welcke mijns oordeels hem niet paste te segge, deese man soeckt hier noch Een kompangi te hebbe of dat der de middel toe is twijfel ick seer aen, de vreede staet ons
Amsterdam of Den Haag
De huur van het pand aan de Nieuwe Heerengracht loopt binnenkort af. Margaretha weet nog steeds niet wat te doen. De kosten lopen zo op als ze weer een huis huurt. Maar íedereen heeft een huis in de stad, dat is toch het veiligst. Margaretha zet de verschillende opties op een rijtje. Een heel huis huren is duur, maar ze zou het idee wel fijn vinden als haar kramende schoondochter daar veilig zou zijn. Dat voordeel heeft ze met een pakzolder niet. Ze kan ook alles naar Den Haag brengen en er maar het beste van hopen… Ze is in duizend beraden.
[komste voor ons,] wij sijn maer ses weecke tot meij het huijs daer te Amsterdam ons goet staet is verhuert, ick weet niet wat ick doen sal of weer Een huijs daer te huere daer toe ick de koste ontsien, of Een pack solder omt goet op te sette of en dan ben ick met het kraeme vande vrou van ginckel bekomert, of dat ick tgoet hier sal brenge en wage het Een met tander, ben in duijsent beraet meest al de liede hebbe huijse inde steede en haer goet daer gebrocht, ick salt noch Een maent insien en uhEd goetvinde afwachte, hiermeede Eijnde gende blijfve
Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff M Turnor
Naschrift
De brief ligt klaar om te versturen en dan komt er een brief van Godard Adriaan binnen. Hij blijkt niet geheel gezond. Wat wil je ook met zo’n veldtocht? Margaretha drukt hem op het hart niet verder met de Keurvorst mee te reizen, maar in Minden te blijven tot hij beter is. Gelukkig is dat precies wat Godard Adriaan gedaan heeft, want deze brief ontvangt hij twee weken laten in in Hamburg.
Mijn lieste hartge naert schrijfve van dees ontfange vhEd vande 10 deeser waerwt met hartelijcke leetweese sien uhEd indisposijsie dit bedroeft mij meer als Eits het goet is met godts hulpe te verwine als ick uhEd maer in gesontheijt mochte behoude och hoe verlange ick naert aenkoome vande naeste post, met siecke leede te reijse sal imers niet wel sijn hoope uhEd so voorsichtich sult sijn en laete de keurvorst reijse, blijfve te minde wtruste, [ick hebt voorwaer wel gevreest dat]
En als ze dan toch weer aan het schrijven is, houdt ze hem ook nog even op de hoogte over de Acte van Garantie voor hun afgebrande huis. Ze herhaalt daarbij de voorkomendheid van de Prins en de maning tot geduld van de broers Fagel.
Ook vermeld ze dat de Heer en Vrouw van Ginkel erg dankbaar zijn voor het geld voor de brandschatting, ze hadden geen idee hoe ze dat geld anders bij elkaar hadden moeten krijgen. Margaretha maakt zich wel zorgen en is bang dat het bos al verkocht is aan de kapers uit de familie.
Dan is het tijd om de brief voor de tweede keer af te sluiten. En nu moet ze opschieten! Ze zal met groot verlangen naar de brieven van haar man verlangen…
Oh, trouwens, dat van die jonge Pöllnitz… Dat was aan het hof en er waren allemaal mensen bij!
[sijn,] hiermeede sal ick met groot ver= lange naer uhEd briefve verlange en blijfve met haest
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff MT het geen den jonge penits geseijt heeft soude opt hof op de voorkamer van sijnhoocheijt in presensi van meenichte van van mense geschiet sijn
Zoals niemand zal verbazen opent Margaretha haar brief met de constatering dat de post nog steeds een rommeltje is. Het begint nu wel erg uit de klauwen te lopen: pas nu heeft ze Godard Adriaans brief van 24 februari ontvangen. Maar liefst 15 dagen later!
De post is treurig maar niet zo treurig als het lot van de Republiek. Margaretha begint ernstig te wanhopen en wenst dat Godard Adriaan zo snel mogelijk naar huis komt. Veel nieuws op dat front is er nog niet: generaal Waldeck is eindelijk vertrokken. Wat zijn missie is, dat wil Margaretha niet zeggen. Straks leest er nog iemand mee…
[die van de heere romswinckel], wij sijn ongeluckich hadde wij Een goede vreede waer wel te wenschen alles wort geruwineert en bedurfve ick kan so alles niet schrijfve verlange wel uhEd te mooge sien, den graef van waldeeck1Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg is al voor Eenige dage vertrocke waer heen wort seer geseeckreeteert hoope het naer die plaets sal sijn daer ick uhEd voordees van heb geschreefve en dat otlfe2Inktvlek: waarschijnlijk deselfedan met sal mooge koomen
Nieuws over Amerongen? Niet echt
Veel meer nieuws over de brand van Kasteel Amerongen heeft Margaretha helaas niet. Deze brief herhaalt een beetje wat ze eerder al schreef: zonder de instemming van de Raadpensionaris durft ze geen memorie aan de Staten-Generaal schrijven. Maar als ze te lang wacht met het melden van hun ongeluk, dan doen de Staten er niets meer mee. Wat een dilemma.
Het is wel hopen dat er bij het kasteel niets verandert. Het gerucht gaat namelijk dat de Fransen nu zelfs de overgebleven muren omver willen trekken. Kent hun wrok dan geen einde?
de droefvige gestaltenis van ons huijs te Ameronge en wat den heer raetp fagel3Raadspensionaris Gaspard Fagel mij heeft doen raede door sijn broere de griffier4Griffier Hendrik Fagel heb ick uhEd geschreefve, ben Evewel seer be komert wat ick doen sal en derf teegens sijn advijs niet begine, niet twijfelende of hij meent ons wel, wenste uhEd goetvinde te weete of ick noch sal wachte met ons ongeluck den staet bekent te maeck gelijck den voornoemde heer mij raden of dat ickt bij meemoorije aende generael =lijt5Generaalheid: algemeenheid sal reemonstreere6Remonstreren: uiteen zetten, de franse drijge de muere dieder noch vierkant staen om veer te haelle hoope sij haer be= dencke sulle en haer moet genoech gekoelt sulle hebbe
Losgeld voor Middachten
Over Amerongen is weinig te melden maar bij de brandschattingen van Kasteel Middachten en het bos is er meer nieuws. De brandschatting is omhoog gegaan van 5.000 gulden naar 3.000 rijksdaalders. Een stuk meer dus. Gelukkig komt er hulp van Elisabeth van den Boetzelaar, de vrouwe van Nieuwenheim: zij gaat kijken of ze het kasteel voor minder kan vrijkopen. Margaretha heeft er weinig hoop in, zo uitgeblust is ze door het slechte nieuws van de laatste weken. Maar goed, baat het niet dan schaadt het niet.
sij wille nu voort huijs te Middachten ent bos drije duijsent rijxsdaelders hebbe en dat kontant te betael of willent al mee afbrande ent bos om houwe hebe alweer 30 man in staen hacke, de vrou van nieuwe nheijm7Elisabeth van den Boetzelaar sou sien of sij op minder kan ackordeere, waere
sijt gelt sulle haelle weet me niet, en kost het dan noch intoekoomende bevrijdt blijfve waer goet maer wat verseeckerin heeft men daer van, ick kan niet segge hoe alle mense te moede sijn met deese leste tijdine de heer almachtich wil ons bijstaen, [het tracktaet met]
Bureaucratie
Grotere dingen dan enkel de brandschatting van Kasteel Middachten spelen in de Republiek en Margaretha houdt haar echtgenoot maar al te graag kort en bonding hiervan op de hoogte. Zo wordt binnenkort de 200e penning geïnd, terwijl Margaretha al enigszins krap bij kas zit. Ze schrijft wel dat ze nu eindelijk de ordinantie gekregen heeft om Godard Adriaans salaris mee te innen maar of ze daadwerkelijk het geld gaat krijgen, dat is de vraag. Ieder klein dingetje is te veel voor Margaretha: haar hele brief is doordrenkt van wanhoop. Ze is niet de enige die wanhoopt: een Spaanse diplomaat in Den Haag klaagt ook constant over de traagheid van de bureaucratie.
[heer almachtich wil ons bijstaen,] het tracktaet met deenmercke seijt me dat gesloote is, maer waer wat salt helpen, men seijt ock dat me hier seer sterck ter see gaet equepeere8Equiperen: uitrusten van vloot men sal inde maent van April weer weer de twee honderste penin9Vermogensbelasting moete betaelle, den spaense reesident10Resident: diplomatieke functie, lager dan gezant, hoger dan zaakgelastigde klaech seer dat hier bij den staet alles so lansaem toegaet wat sal der noch van ons worde, ick heb nu weer de ordi= =nansi11Ordinantie: verordening ter som van ses duijsent gul daer ick voordees van heb geschreefve gekreechge, verwacht van Amsterdam te hoore wat hoop den ontfanger geeft tot de betaellene sal dan selfs Eens weer derwaerts gaen kan ick die twee saeme ontfange sal Een goede som aen teminck overmaecke, ick sal inde toekoomede maent weer so veel versoecke, [uhEd geweesene sekree]
Oorlog of…
Ook wordt de stad Doesburg, vlakbij Kasteel Middachten, “geslecht”. Dat wil zeggen dat de vesting daar volledig ontmanteld wordt door de Fransen. Dit maakt het onmogelijk voor Staatse troepen om zich opnieuw in deze vesting te verschansen mochten ze de Fransen er toch uit weten te schoppen. Zijn de Fransen gewoon zorgvuldig of zien zij een bedreiging voor hun legers die Margaretha nog niet opmerkt?
Ook over de stad Utrecht wordt van jewelste gediscussieerd door de Fransen. Gaan ze deze stadsverdedigingen ook ontmantelen of zullen ze deze juist beter fortificeren? Het lijkt erop dat het laatste woord hierover bij Zonnekoning Lodewijk XIV ligt. Zou Lodewijk ervoor kiezen zijn positie in de Republiek te versterken of beschouwt hij deze oorlog inmiddels als een verloren zaak?
[lange want hij is onverdraechlijck,] ick kan niet sege hoe bekomert in alt werck ben de heer wil ons Een genaediege wtkomste geefve, de stat doesburch wort geslecht in wttrecht delijbereerense12Delibereren: beraadslagen ofse de stat sule
fortifiseere of de mantileeren13Vermoedelijk een verbastering van ontmantelen. Mantelen staat wel in het woordenboek als een tuin tegen de wind beschutten, maar geen specifiek militaire betekenis daer over aende konin geschreefve is, de vrou van wulfve14Anna van Renesse van Moermont is beeter [haer man]
Eindelijk heeft Margaretha een brief gekregen van de secretaris. In deze brief doet hij uitgebreid verslag van wat er nou die 21e februari precies gebeurt is. En Margaretha geeft dat weer door aan haar man. Zonder omhaal, zonder franje, zonder drama, gewoon, het verslag.
De bewoners van het dorp hebben nog geprobeerd geld te bieden en hebben gebeden dat het huis mocht blijven staan. Het mocht helaas niet baten. De ruiters zijn effectief te werk gegaan. Eerst werd het huis van boven tot onder gevuld met brandbaar materiaal (takkenbossen) en vervolgens hebben ze het verdieping na verdieping, van boven naar beneden in brand gestoken. Ook de gebouwen op de voorburcht (daar stonden de bijgebouwen zoals bijvoorbeeld de stallen) zijn allemaal afgebrand. Behalve het hondenhok.
De muren van het bovenhuis, het kasteel zelf, staan nog overeind. De tuinen en de bomen om het huis heen schijnen niet beschadigd zijn.
Mijn heer en lieste hartge
seedert mijne laeste heb ick briefve vande seeckretaris van Ameronge ontfange, die schrijft dat de franse Een Edel =man met 10 a 11 ruijters op den 11/211De dubbele datering heeft te maken met de overgang van de Juliaanse naar de Gregoriaanse kalender febrij naer Ameron hebbe gesonde, die daer koomende niet teegenstaende der Eenige huijsliede waeren die Een goede some gelts pree senteerde en baeden dat het huijs mochte gekonserveert blijfve dat niet kost helpen, maer sij hebbe aenstonts tackebosse gedragen tot int boovenste vant vant huijs en voort heele huijs door, hebbe van booven inde kap vande toorens Eerst aengesteecken Ent so voort afgebrant ock al de huijse vant voorburch daer van niets is gebleefve alst hondenhuijs, en al de muere vant booven huijs met de toorns staen noch, het geboomte omt huijs met de hoofve schrijft hij niet beschadicht te sijn, de heer almachtich wilter vergeefve, [de sekreetaris]
Intendant Louis Robert
De secretaris heeft keurig Margaretha’s opdracht uitgevoerd en is met Margaretha’s wensen, verzoeken en eisen naar de intendant van Utrecht gegaan, Louis Robert. Hij kwam helaas van een koude kermis thuis. Tijdens het gesprek is de aap uit de mouw gekomen. Het gaat niet om aanwezigheid of om geld, het gaat om wraak. De Fransen weten dondersgoed dat Godard Adriaan aan het hof van de Keurvorst van Brandenburg zit en dat is ze een doorn in het oog. Want, zoals de intendant het verwoordt, Godard Adriaan hitst bij de Keurvorst de Duitse vorsten op tegen zijn Koning, Lodewijk XIV.
Een edelman heeft tegen de secretaris gezegd, dat hij hoopte dat met de brand de bitterheid van de intendant gekoeld zou zijn. Dat hoopt Margaretha ook, want ze wenst niemand toe wat haar gebeurd is. Ze maakt zich vooral zorgen over het huis Middachten van haar zoon en schoondochter. Intendant Louis Robert blijkt op weg te zijn naar Gelderland.
de heer almachtich wilter vergeefve, de sekreetaris schrijft den intendant volgens mijn schrijfve gesproo =cke te hebbe en 14 dage wtstel versocht waernaer hij niet wilde luijsteren ock dat ick beesich was het gelt bij Een en daer te krijge het welcke niet kost helpen, hij seijde het so seer niet was om uhEd apsensi of wan betaeline vande kontreebuijsie, als alleen om dat ch uhEd bij den heere keurvorst is en de duijtse vorste teegens sijn koninck ophitste, hij schrijft ock datter Een frans Edelman hem geseijt heeft dat met het brande van ons huijs haer bitterheijt nu gekoelt is, het welcke de groote godt wil geefve
op dat all andere van diergelijcke ongelucke mooge bevrijt sijn, en insonderheijt onse kindere den inten dant is naer gelderlant vrees hij daer ock niet te vergeefe sal sijn, sij wille voort huijs te Middachte 5000f hebbe en voorde bosse saemen het welcke hij liefver sulle geefven alst laeten ruijwineere, maer waer sullen sijt gelt haelle,
Ondersteboven staat een aantekening over een schuld die Margaretha afbetaald heeft: 532 gulden en 10 stuivers aan Johan van Reede van Renswoude voor zijn dochter.
ick heb de seekreetaris geschreefve dat sijn vader die in den hoofeniers huijs getrocke is sal laeten sien of hij de muere vande huijse die noch sonder Eenige reete2Reet: Spleet, scheur over Ent staen kan laete onder schoore of stutte op dat die niet om veer valle en dat hijt alt ijser ent loot bij Een laet raepen so veel hij kan, [den]
Acte van garantie
Margaretha’s grootste zorg blijft of er inderdaad een vergoeding komt voor het afbranden van het huis. De Raadpensionaris wil niet dat ze een memorie schrijft naar de Staten Generaal, maar dat ze dat pas doet als hij het zegt. Margaretha zegt het niet met zo veel worden, maar ze vertrouwt hem kennelijk niet meer zo. Haar conclusie: het gaat waarschijnlijk lang duren. Het zou misschien helpen als Godard Adriaan thuis zal zijn, al was het maar alleen daarom…
De Raadpensionaris zegt dat hij de brief waarin Godard Adriaan vraagt om thuis te mogen komen, niet gehad heeft. En dat terwijl Margaretha gehoopt had dat Godard Adriaan met Waldeck naar huis had kunnen komen. Die is thuis gekomen en inmiddels alweer in alle stilte vertrokken. Niemand weet waarheen.
[sijn,] en den heer griffier fagel3Griffier Hendrik Fagel die aengenoome had den heere r p fagel4Raadspensionaris Gaspard Fagel wt mijne naem hier van5Over het memorie over de acte van garantie te spreecke heeft geseijt den voornoemde r p goet vont en mij rade alsnoch hier over geen memoorije aenden staet over te geefve maer dat ick soude daer meede wachte tot dat hij mij sou laete segge of naerder spreecke, wat reeden hij daertoe heeft weet ick niet, vreese
de vergoedine van onse schade vrij wat lansaem bij sal koome tensij uhEd preesensie dat te weege koste bre =nge daer om ick te meer naer deselfs overkomste verlange, den griffier fagel seijt dien brief van uhEd waer in deselfve aenden staet versoeckt demissie te hebbe om thuijs te mooge koome, niet ontfange te hebbe, ick hadt anders al gehoopt deselfve met den graef van waldijck6Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg weerom sout gekoomen sijn, [hier sijn al Eergistere merge]
Meelezers
Waar Margaretha zich zorgen maakt over meelezers bij de brieven tussen haar en haar man, put ze vrijelijk uit de brieven van anderen. Otto van Schwerin (minister van de Keurvorst) zou aan de Markies van Grana geschreven hebben dat troepen van de Keurvorst en de Keizer Münster hebben ingenomen. Daarom was iedereen blij en vierde feest. Toen er geen nieuwe informatie kwam, liet iedereen het hoofd hangen.
Na nog een paar losse opmerkingen over baantjes die zijn uitgedeeld is het blad vol en sluit ze af. Heel snel krabbelt ze in de kantlijn nog even het kattenbelletje over het betalen van het geld aan Johan van Reede van Renswoude.
De brief die Godard Adriaan op 10 maart 1673 ontvangt is een lange brief. Maar Margaretha heeft ook veel te vertellen, ook al is er sinds haar vorige brief niet veel meer duidelijk geworden over Kasteel Amerongen. Het doet haar ‘vande gront mijns harte leet’ dat ze haar man, die in grote onzekerheid in het Duitse Minden verblijft, geen duidelijkheid kan verschaffen over zijn have en goed. Maar zodra ze nieuws heeft, begint ze van alles te regelen: typisch Margaretha.
[kontiniweert] en nochtans schrijft mij noch van wttrecht noch van Ameronge niemant Een woort daer over ick mij niet genoech kan verwonderen wat en aen wien ick schrijf krijch niet Een letter tot Antwoort heb aende preedikant kepel1Dominee Bernhard Keppel aen weesel2Abraham van Wesel aende seekreetaris3Secretaris Van den Doorslagh geschreefve en hoor van niemant Een woort
Van horen zeggen
Via via heeft Margaretha toch enige snippertjes informatie kunnen bemachtigen. In een brief uit Amsterdam leest ze dat Jan Evertsen, de zoon van Evert Jansen, die in Amerongen woont, heeft geschreven dat kasteel Amerongen volledig is afgebrand. Ook de voorburcht zou de Franse vernielzucht niet overleefd hebben. Enkele andere gebouwen, waaronder het huis van de hovenier en de woning van Teunis Huijbertse, konden gespaard worden. Nu móét Margaretha de onheilstijdingen wel geloven… De olifant in de kamer blijkt een olifant in een porseleinkast te zijn, en hij draagt een Frans uniform.
onsen drost van kleef schrijft mij van Amsterdam dat ijan Evertse de soon van Evert ijansen die tot Ameronge int santvoort4Zandvoort is nog steeds een straat in Amserongen, vlakbij het kasteel woont hem van daer schrijft dat ons huijs te Ameronge met het voor burch teenemael is afgebrant, dat sij het huijs van joost van omeren den hoofeniers huijs teunis huijbertsens huijs ent huijs van den drost ock wilde aensteecke maer dat sij dat met twintich rijxsdal hebbe afgekocht, sonder dat hij verdere pertikulierij =teijte schrijft, nu moet ickt geloofve en kan niet segge hoe bedroeft ick ben , [de heer van ginckel sal]
Typisch Margaretha
Maar Margaretha zou Margaretha niet zijn als ze niet meteen ook van alles begint te regelen. Tuurlijk, ze is bedroeft, maar ze heeft inmiddels ook al weer contact opgenomen met de Prins van Oranje en ze is tevens bij griffier Hendrik Fagel en diens broer raadpensionaris Gaspar langs geweest. Hoewel ze het niet met zoveel woorden schrijft, is het evident dat het over de vergoeding voor het afgebrande huis in Amerongen gaat. Veel kan ze daar verder nog niet over schrijven, want ze moet eerst weten wat er precies vernietigd is. Hebben de plantages de Franse vernielzucht overleefd? Margaretha regelt ook maar meteen dat er een speciale bode richting Amerongen wordt gestuurd om inlichtingen te verzamelen. Was Godard Adriaan maar thuis… Helaas lijkt her erop dat dat die hoop inmiddels vervlogen is.
[=teijte schrijft, nu moet ickt geloofve] en kan niet segge hoe bedroeft ick ben, de heer van ginckel sal uhEd schrijfve het beleeft en siviel antwoort dat sijn hoocheijt hem op dat subijeckt heeft belast aen mij te segge, dan dit sijn maer tot noch toe maer woorde wil hoope het Efeckt daer op sal volgen, ick ben ock bij den heer griffier fagel geweest hebt hem ock
bekent gemaeckt die aengenoome heeft den heere rp daer over te spreecke, verder kan ick hier niet in doen voor dat ick al de pertikulaerijteijte weet, ock hoet met de plantaesie staet ofse die ock hebbe gehouwe, of onbeschadicht gelaeten , den Espresse die de heer van ginckel naer Aernhem heeft ge sonde heb ick gelast op Ameronge aen te gaen en hem op alles te informeere , ick wenste wel uhEd nu hier waert dan sien daer voor Eerst geen hoop toe gelijck uhEd wt het schrijfve vande heer van ginckel sal sien, [kost deselfve noch met den]
Bijzondere haat
Margaretha is nog net zo bezorgd of die Acte van garantie wel iets waard is als in september. Om haarzelf moed in te praten schrijft ze maar dat het huis wel in brand gestoken moet zijn vanwege een specifieke haat van de Fransen jegens Godard Adriaan. Bij niemand treden de Fransen immers zo rigoreus op? Van Johan van Reede van Renswoude hebben de Fransen bijvoorbeeld 2000 gulden geeist, maar hij heeft niet betaald. En er gebeurt niets… Neef Hieronymus van Tuyll van Serooskerken, de heer van Wulven, is voor 6000 gulden aangeslagen. Hij wordt er van verdacht zijn spullen ergens verborgen te houden of te hebben ingemetseld. Hij heeft zijn hele huis leeggehaald en heeft niet eens meer een bed om op te slapen! Tot overmaat van ramp schijnen de goederen in Zeeland ook geconfisqueerd te zijn. Terwijl ze het zo opsomt realiseert ze zich dat hij er ook wel ellendig aan toe is. Gelukkig is er een klein lichtpuntje voor hem: het gaat met zijn vrouw iets beter…
[salt wel moete overlegge,] tis seecker dat sij dit wt Een pertikulijere5Particuliere: bijzondere, specifieke haet die sij teegens uhE ten opsichte van sijn komissie hebbe gedaen, want
niemant so rijgereus getrackteert wort den heere van rhijnswou6Johan van Reede van Renswoude hebbense 2000 f geEijst de welcke hij niet gegeefve heeft en niet weer om aengesproocke wort, den heer van wulfve7Neef Hieronymus van Tuyll van Serooskerken wort weer op nieu 6000 f geEijst om dat hij Eenich van sijn Eijgen goet ver burge of Eiwers8Iewers: ergens in gemetselt heeft, en hebbe al sijn meubelen so deeger9Deger: geheel, volkomen wt sijn huijs gehaelt dat hij niet een bedt om op te slaepen heeft ge= houde, in seelant seijt den heer van oudijck10Willem Adriaan van Nassau Odijk datsij ock al den heer van wulfvens goet hebbe gekonfis= =keert so dat waer is, sijn sij wel te beklage en der Elendich aen, ick ben bij de vrou van wulfve11Anna van Renesse van Moermont ge weest sij was wat beeter[, uhEd briefve vande]
Geld
Margaretha probeert er alles aan te doen om te zorgen dat zij en haar man het geld krijgen waar ze recht op hebben. Ze belooft haar man dat ze naar Amsterdam zal afreizen zodra ze de ordinantie binnen heeft. In totaal heeft ze twee ordinanties, die bij elkaar opgeteld 12000 gulden waard zijn. Ze wil zo veel ontvangen als mogelijk is, want ‘hoe langer hoe erger men aen gelt sal raecken’.
[briefve,] ick sal met het gelt doen volgens uhEd ordere, verwachte deese weeck noch Een ordinan die inhande vande gekomiteerde raden is om de kontree ordinansi op te maecke so haest ick die heb sal daermeede naer Amsterdam gaen om te sien of ick kost het gelt van beijde die ordienansi het welcke ter som van 12000 f sal sijn saeme kan krijgen, moet so veel ontfange alst mogelijck is want hoe langer hoe erger men aen gelt sal raecken[, de heer en vrou van ginckel bedancke]
Zuinig leven
Margaretha belooft dat ze zo zuinig mogelijk probeert te leven, maar ze verzoekt hem er wel rekening mee te houden dat haar huishouden momenteel uit 28 à 30 man bestaat en dat alles ongelooflijk duur is.
ick bidt weest verseeckert dat ick so seer op Alles menaesgeere12Menageren: sparenalst Eenichsins moogelijck is, dan uhEd belieft te dencke dat hier Een swaere huijshoudine is wij sijn meest 28 en 30 mense sterck en alles is so wttermaete dier dat ongelooflijck is[, den heer van]
PS: Je nieuwe rustwagen komt eraan!
Van de winter is Godard Adriaan zijn rustwagen kwijtgeraakt. Nu het bijna lente is, komt er dan eindelijk een nieuwe rustwagen. Griffier Hendrik Fagel zal het gaan regelen. Het duurde zo lang omdat degene die verantwoordlijk was voor de nieuwe rustwagen, Daniël van Hogendorp, zes weken afwezig is geweest.
de tweede rustwage seijt den griffier fagel te sulle besorchge datse uhEd sal goetgedaen worde, het is so lan in hande vande heere hoogendorp13Daniël van Hogendorp geweest die wel sesweecke of langer apsent is geweest, dat oorsaeck is het niet is afgedaen