Op 23 november 1673 schrijft Godard Adriaan aan Eller1Wolfgang Ernst zu Lauerbach dat hij met zijn schoondochter en de vijf kleinkinderen in Den Haag is, Margaretha is met Godard Adriaans secretaris Izaäk de Blanche op weg naar Amerongen om de verbrande en geruïneerde goederen weer in bezit te nemen. De Fransen zijn vertrokken, dus de familie kan weer aan de herbouw gaan denken.
Het is niet helemaal zeker of ze ook in Amerongen geweest zijn. Helaas gaat ook het vertrek van de Fransen uit Utrecht niet zonder slag of stoot: begin december trekken de troepen door Amerongen. Zij geven de nog staande muren een zetje en stoten ze om. Godard Adriaan heeft het in een brief aan Le Maire2Jacob le Maire, staats resident in Denemarken in Kopenhagen over 150.000 gulden schade. In december is Margaretha weer met Blanche op weg naar Amerongen. Naast het bezoek aan de ruïne staat een bezoek aan de “predicatie” in de Andrieskerk op het programma.
De Andrieskerk
De Andrieskerk is ook niet ongeschonden door het Rampjaar heen gekomen. De kerk staat weliswaar nog fier overeind, maar de Fransen hebben wel alle kerkbanken verwijderd en onder andere gebruikt als aanmaakhout voor het in brand steken van het kasteel. Een maand na deze actie van de Fransen werden er alweer diensten gehouden in de kerk.
De Andrieskerk vanuit de tuin van Kasteel Amerongen, 2020. Foto: Annemiek Barnouw
Nog steeds niet veilig
In het voorjaar van 1674 komt er nog een bericht van dorpsgenoot Jan Quint. Hoewel het gebied niet meer door de Fransen bezet is, is het nog steeds niet veilig. Er wordt nog steeds geplunderd en gebrand en Ingen (dorp aan de overkant van de Nederrijn) is wederom gebrandschat.
Er moet nog heel wat water door de Nederrijn stromen voor de herbouw daadwerkelijk van start kan gaan.
Allegorie op oorlog, Johann Sadeler (I), naar Jost Amman, 1579 – 1595. Collectie Rijksmuseum
Margaretha is blij dat de post weer een beetje loopt. Brieven komen weer sneller, maar er mist nog wel wat. In Den Haag zijn ze druk met de brandschatting voor Middachten. Kennelijk heeft Kinschot daar wat mee te maken, maar die is in Groningen. Voordat er iets betaald kan worden, moet Van Ginkel kunnen bewijzen dat hij de rechten heeft op het kasteel. Die papieren zijn vlak voor het rampjaar in veiligheid gebracht, maar zitten dus ergens in een kist tussen de opgeslagen spullen in Amsterdam. Dus Van Ginkel moet naar Amsterdam om eens in de papieren te duiken.
[ontfange,] de quitansie vande heer en vrou van ginck sal niet in versloft worde dat die tot noch toe niet is genoomen, is de oorsaeck dat men kinschot niet heeft konne te spreecke koomen dier noch te greunine is, en ten anderen dat de heer van ginckel sijn pampiere die te Amsterdam sijn moet nae sien of hij geen ocktroij vant hof van gelderlant of den leen heer aldaer heeft om sijn goet te mooge beswaeren , ock sijn de oblijgaesie die wij van hem hebbe almeede te Amsterdam [en sal mijns oordeels]
Op een kruk zittende jongeling met een document in zijn handen, anoniem, ca. 1700 – ca. 1799. Collectie Rijksmuseum
Voorraad
Kennelijk heeft Godard Adriaan Margaretha gevraagd om een Parmezaanse kaas te bestellen. Hij is nog niet aangekomen, maar ze wil wel vast weten wat ze ermee moet doen. Margaretha heeft nog wel wijn liggen in de kelder van wijnkoper Brant, maar zodra ze die gaat consumeren, moet ze er accijns over betalen. En het gaat om nogal wat wijn. Ze goochelt een beetje met oude maten: een aam (155 liter) een okshoofd (220 liter), een verendeel (veerdeel: vier keer een hoeveelheid). Dat veerdeel blijft vrij cryptisch. Als ik het omreken op basis van haar betalingen is het veerdeel 80 pond. En dan is een oud pond iets minder dan ons pond: 480 gram, toch nog ruim 38 kilo boter. Dat boter, kaas en wijn zo groot ingekocht werden, was bij de rijkere bevolking van de Republiek niet ongebruikelijk.
Ook heeft Godard Adriaan om een blikken servies gevraagd, dat wordt nu gemaakt en daarna zal Margaretha het zo snel mogelijk naar Hamburg sturen.
moet , de permisaense kaes sal ick verwachte ock wat uhEd daermeede belieft gedaen te hebbe, inde kelder van brant de wijnkoope hebbe wij Een oxshooft1Een okshoofd was ongeveer 220 liter en een stuck van twee aeme2Een aam was ongeveer 155 liter rinse wijn legge, die ick daer omden swaere inpost te ontgaen niet weetende waer wij die sulle geniete doen legge, franse wijn
heb ick niet alst oxshooft daer van drincke dat al opgeleijt is, die kost hier booven den inpost 90 en hondert gul het oxshooft, voo koutou3Ze bedoelt een Coteaux: dit is waarschijnlijk een zoete witte wijn van de hellingen (coteaux=hellingen) wijn, voor de booter heb ick 36f het verendeel dat is 9 stuij het pont sonder den inpost betaelt de kaes gelt hier het hondert pont 20f , het blick serviese heb ick bestelt te maecke kan voor in laest vandeese weeck niet gereet sijn salt dan so haest alst doenlijck is sien op hamburch te bestelle, [nu weer]
Ontbijtstuk met kaas, ham en kelken, Jacob Foppens van Es, ca 1630. Collectie Nationalmuseum Zweden (foto: Anna Danielsson).
Nogmaals de Acte van Garantie
Margaretha zit toch nog in haar maag met het verzoek van raadpensionaris Fagel om de brand en de aanvraag voor vergoeding voorlopig stil te houden. Ze heeft alles nog eens goed bestudeerd en ze is tot de conclusie gekomen dat ze gewoon recht hebben op die vergoeding. Het is haar ook eindelijk gelukt om de raadpensionaris’ broer, griffier Fagel, te spreken en hij is het helemaal met haar eens dat degenen die verantwoordelijk zijn voor de uitbetaling op de hoogte moeten zijn. Margaretha heeft de griffier gevraagd of hij hier met zijn broer over zou willen spreken. Hij is zo druk dat ze niet durft hem lastige te vallen en ze durft ook niks buiten hem om te doen, vooral omdat het zo’n goede vriend van Godard Adriaan is. Margaretha belooft dat zodra ze antwoord van de griffier heeft, ze hun zoon en Zijn Hoogheid informeert. De prins heeft immers beloofd te helpen.
[van onse affaerees alhier,] terwijlle men so veel vande vreede handelin4De voorbereiding voor de vredesbesprekingen spreeckt ben ick niet gerust int segge van de r p fagel dat ick alsnoch van ons ongeluck int afbrande van onse huise soude stilswijge ent selfve den staet niet bekent maecken, maer heb de ackte van garant Eens met bedaerde sinne naer gesien en bevonde dat die teenemael spreeckt op de goedere ondert gebiet vande genee raEliteijt toe behoorende de geende die int vijants dienst sijn en blijfve beloofvende in kas5Cas: geval van vreede handelin te versorchge uhEd persoon en verseeckert en onse schade soude vergoet worde, daerom mij dunckt niet langer te moeten stilstaen ben gistere bij den griffier fagel geweest en hemt selve voorgehou =de en versocht den heere r p hier over te spreecke vermidts sijn meenichvuldige affaerees6Affaires: zaken dat ick hem niet derfde moij lijck valle en niet gaeren Eits soude buijte sijn kenisse tenteer weetende dat hij Een sonderlin goet vrient van uhEd en ons huijs is daer in ick badt dat hij wilde konti niweere, den griffier heeft dit aengenoome te sulle doen enmijn antwoort te brenge heb hem het reequest7Request: verzoek in de vorm van een geschreven stuk dat ick hier over soude preesenteere in hande gegeefve om sijn broer te laete sien, hij oordeelde ick groot gelijck hadt nu te spreecke op dat de pleijne potensiaerise8Plenipotentiaris: Gevolmachtigde, iemand die door een andergemachtigd is te handelen daer Eenige last van mochte krijge, so haest9Haast: snel ick antwoort van hem heb sal de heer van ginkel sijn hoocheijt hier over spreecken en sijne behulpelijcke hant hier in versoecken
Met Godard Adriaan gaat het gelukkig steeds beter, alleen nu is zijn secretaris Blanche niet helemaal fit. Er zijn brieven van de keizer binnen gekomen. Hij geeft aan dat hij teleurgesteld is over de militaire acties van zijn leger en dat hij bij een volgende inzet aan zal geven dat ze het beter moeten doen. Als de Prins van Oranje vraagt om een inzet. Hij zal de Keurvorst dan ook verzoeken om hetzelfde te doen. Hij vraagt de Republiek alleen wel om niet in te stemmen met een wapenstilstand. Margaretha lijkt hier tevreden mee te zijn, want ze gaat door met het nieuws uit Engeland. Zou Margaretha niet weten dat het juist de gezant van de Keizer was die de militaire acties frustreerde of is ze, vooral omdat ze weet dat de post geopend wordt, de wijste en laat niet het achterste van haar tong zien?
[over hamburch of Sel sal neeme,] vandaech sijnde briefve vande keij= =ser gekoome die sijn misnoechge met sijn eijgen hant geschreefve toont overt ageere10Ageren: militair optreden, krijgshandelingen verrichten van sijn keijserlijcke troepees datse niet beeter gedaen hebbe so geseijt wort met verseeckerin dat hijse sal intoekoomende doen ageere daer sijn hoocheijt en den staet sal goetvinde en den keurvorst daertoe versoecke het selfve van gelijcke te doen alleen versoeckende wij tot geen stilstant van wapenen soude verstaen, [wt Engelant]
En nog een keer de Acte van Garantie
Vlak voor de brief weg gaat, kan Margaretha al terugkomen op de Acte van Garantie. Om het hele verhaal kwijt te kunnen, stopt ze een extra papiertje bij de brief. De griffier heeft de raadpensionaris gesproken en die heeft de papieren gelezen. Hij blijft alleen bij zijn mening dat Margaretha nog geen actie moet ondernemen. Hij belooft dat hij er persoonlijk voor zal zorgen, dat de Acte van Garantie uitgevoerd zal worden vóór de vrede getekend wordt. Daar legt Margaretha zich voorlopig bij neer. Ze informeert haar zoon en Stadhouder Willem III vooralsnog niet, maar wacht wel op expliciete orders van haar man.
Er zijn woorden gevallen tussen de Prins van Oranje, Raadpensionaris Fagel en Pöllnitz. Margaretha heeft Pöllnitz zelf gesproken en niet alleen hij is er nog vol van, het zit ook Margaretha hoog. Wat er precies gebeurd is wordt niet duidelijk uit haar brief. Maar we kunnen er wel een redelijke inschatting van maken.
In de Republiek wordt al tijden geklaagd dat het leger van de Keurvorst pas iets doet als ze de subsidies binnen hebben. De waarheid ligt genuanceerder: de Republiek houdt zich niet aan de betalingsafspraak. De Keurvorst is al een tijdje bezig de stekker uit het hele avontuur te trekken en Godard Adriaan weet dat. Hij weet ook dat de Keurvorst vindt dat de Republiek al heel veel gehad heeft aan deze veldtocht. Door deze tocht zijn immers veel Franse soldaten uit de Republiek naar Duitsland getrokken, waardoor hun positie in de Republiek verzwakt is. Godard Adriaan kan wel raden, of weet heel goed, met welke boodschap Pöllnitz naar de Republiek gestuurd was. Een boodschap die de Prins van Oranje niet zinde…
[gesonde,] den heere penits1Gerard Bernhard Pöllnitz is hier het geene tusche sijn hoocheijt de r p fagel2Gaspard Fagel en hem is gepasseert sal uhEd buijten twijfel wt het schrijfve vande heere overste webbenom3Johan Thibault Webbenom die ick uhEd met de laeste post heb gesonden hebbe gesien, so ick van verscheijde hoore en ock wt den heere penits die mij heeft besocht kost mercke heeft het al vrij wat hooch ge =gaen en sijn hoocheijt hem klaer wt gesproocke ick wenste het wat meer tusche de 4 a 8 oochge waerre geweest en dat het so rucht= baer niet en was, ijder heeft er de mont vol van, [daer bij heeft den jonge penits te weete]
De hofcultuur aan het Oranje-hof. Galerij van een paleis met ornamentale architectuur en zuilen, Dirck van Delen, 1630-1632. Collectie Rijksmuseum (v.l.n.r. prins Frederik Hendrik, Amalia van Solms, de Friese stadhouder Ernst Casimir van Nassau-Dietz en zijn zoon Hendrik Casimir I)
Geld en verstand
Pöllnitz was getrouwd met een (bastaard-)dochter van Prins Maurits en dus familie van Amalia van Solms. Kennelijk had hij zijn zoon meegenomen en was deze mee op familiebezoek. Aan het hof van Amalia van Solms laat deze jonge Pöllnitz van zich horen. Hij heeft tegen freule Katharina von Dohna, de nicht van Amalia van Solms, gezegd dat de Hollanders niet genoeg geld hebben voor oorlog en niet genoeg verstand voor vrede. En dan te bedenken dat hij ook nog graag een compagnie zou willen hebben. Margaretha betwijfelt of dat op deze manier gaat lukken.
[van,] daer bij heeft den jonge penits4Onbekend te weete
den soon vanden af gesante opt hoff van de prinses teegens freelle5Freule katrijn van dona6Catharina van Dohna onder ande =re diskoerse7Discours:Wat je tijdens een gesprek zegt, gesprek geseijt dat wij geen gelt hebbe om te oorloochge en niet verstants genoech om de vreede te maecke, het welcke mijns oordeels hem niet paste te segge, deese man soeckt hier noch Een kompangi te hebbe of dat der de middel toe is twijfel ick seer aen, de vreede staet ons
Paleis Honselaarsdijk in vogelvlucht, circa 1684-1690. Abraham Begeyn en Abraham Blooteling. Collectie Koninklijke Verzamelingen. Honselaarsdijk was een belangrijk Paleis voor onder andere ontvangsten. Amalia van Solms probeert als eerste in de Republiek een écht hof te creëren.
Amsterdam of Den Haag
De huur van het pand aan de Nieuwe Heerengracht loopt binnenkort af. Margaretha weet nog steeds niet wat te doen. De kosten lopen zo op als ze weer een huis huurt. Maar íedereen heeft een huis in de stad, dat is toch het veiligst. Margaretha zet de verschillende opties op een rijtje. Een heel huis huren is duur, maar ze zou het idee wel fijn vinden als haar kramende schoondochter daar veilig zou zijn. Dat voordeel heeft ze met een pakzolder niet. Ze kan ook alles naar Den Haag brengen en er maar het beste van hopen… Ze is in duizend beraden.
[komste voor ons,] wij sijn maer ses weecke tot meij het huijs daer te Amsterdam ons goet staet is verhuert, ick weet niet wat ick doen sal of weer Een huijs daer te huere daer toe ick de koste ontsien, of Een pack solder omt goet op te sette of en dan ben ick met het kraeme vande vrou van ginckel bekomert, of dat ick tgoet hier sal brenge en wage het Een met tander, ben in duijsent beraet meest al de liede hebbe huijse inde steede en haer goet daer gebrocht, ick salt noch Een maent insien en uhEd goetvinde afwachte, hiermeede Eijnde gende blijfve
De brief ligt klaar om te versturen en dan komt er een brief van Godard Adriaan binnen. Hij blijkt niet geheel gezond. Wat wil je ook met zo’n veldtocht? Margaretha drukt hem op het hart niet verder met de Keurvorst mee te reizen, maar in Minden te blijven tot hij beter is. Gelukkig is dat precies wat Godard Adriaan gedaan heeft, want deze brief ontvangt hij twee weken laten in in Hamburg.
Mijn lieste hartge naert schrijfve van dees ontfange vhEd vande 10 deeser waerwt met hartelijcke leetweese sien uhEd indisposijsie dit bedroeft mij meer als Eits het goet is met godts hulpe te verwine als ick uhEd maer in gesontheijt mochte behoude och hoe verlange ick naert aenkoome vande naeste post, met siecke leede te reijse sal imers niet wel sijn hoope uhEd so voorsichtich sult sijn en laete de keurvorst reijse, blijfve te minde wtruste, [ick hebt voorwaer wel gevreest dat]
En als ze dan toch weer aan het schrijven is, houdt ze hem ook nog even op de hoogte over de Acte van Garantie voor hun afgebrande huis. Ze herhaalt daarbij de voorkomendheid van de Prins en de maning tot geduld van de broers Fagel.
Ook vermeld ze dat de Heer en Vrouw van Ginkel erg dankbaar zijn voor het geld voor de brandschatting, ze hadden geen idee hoe ze dat geld anders bij elkaar hadden moeten krijgen. Margaretha maakt zich wel zorgen en is bang dat het bos al verkocht is aan de kapers uit de familie.
Het afgebrande huis van minister Van Maanen in Brussel, 1830. Mogford 1830-1831. Collectie: Rijksmuseum
Dan is het tijd om de brief voor de tweede keer af te sluiten. En nu moet ze opschieten! Ze zal met groot verlangen naar de brieven van haar man verlangen…
Oh, trouwens, dat van die jonge Pöllnitz… Dat was aan het hof en er waren allemaal mensen bij!
[sijn,] hiermeede sal ick met groot ver= lange naer uhEd briefve verlange en blijfve met haest
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff MT het geen den jonge penits geseijt heeft soude opt hof op de voorkamer van sijnhoocheijt in presensi van meenichte van van mense geschiet sijn
Eindelijk heeft Margaretha een brief gekregen van de secretaris. In deze brief doet hij uitgebreid verslag van wat er nou die 21e februari precies gebeurt is. En Margaretha geeft dat weer door aan haar man. Zonder omhaal, zonder franje, zonder drama, gewoon, het verslag.
De bewoners van het dorp hebben nog geprobeerd geld te bieden en hebben gebeden dat het huis mocht blijven staan. Het mocht helaas niet baten. De ruiters zijn effectief te werk gegaan. Eerst werd het huis van boven tot onder gevuld met brandbaar materiaal (takkenbossen) en vervolgens hebben ze het verdieping na verdieping, van boven naar beneden in brand gestoken. Ook de gebouwen op de voorburcht (daar stonden de bijgebouwen zoals bijvoorbeeld de stallen) zijn allemaal afgebrand. Behalve het hondenhok.
De muren van het bovenhuis, het kasteel zelf, staan nog overeind. De tuinen en de bomen om het huis heen schijnen niet beschadigd zijn.
Mijn heer en lieste hartge
seedert mijne laeste heb ick briefve vande seeckretaris van Ameronge ontfange, die schrijft dat de franse Een Edel =man met 10 a 11 ruijters op den 11/211De dubbele datering heeft te maken met de overgang van de Juliaanse naar de Gregoriaanse kalender febrij naer Ameron hebbe gesonde, die daer koomende niet teegenstaende der Eenige huijsliede waeren die Een goede some gelts pree senteerde en baeden dat het huijs mochte gekonserveert blijfve dat niet kost helpen, maer sij hebbe aenstonts tackebosse gedragen tot int boovenste vant vant huijs en voort heele huijs door, hebbe van booven inde kap vande toorens Eerst aengesteecken Ent so voort afgebrant ock al de huijse vant voorburch daer van niets is gebleefve alst hondenhuijs, en al de muere vant booven huijs met de toorns staen noch, het geboomte omt huijs met de hoofve schrijft hij niet beschadicht te sijn, de heer almachtich wilter vergeefve, [de sekreetaris]
Fragment uit Schrikkelijke Verwoestinge der Franzen in ‘t Duijtze Rijk, Jan Luyken, 1689. Collectie Rijksmuseum
Intendant Louis Robert
De secretaris heeft keurig Margaretha’s opdracht uitgevoerd en is met Margaretha’s wensen, verzoeken en eisen naar de intendant van Utrecht gegaan, Louis Robert. Hij kwam helaas van een koude kermis thuis. Tijdens het gesprek is de aap uit de mouw gekomen. Het gaat niet om aanwezigheid of om geld, het gaat om wraak. De Fransen weten dondersgoed dat Godard Adriaan aan het hof van de Keurvorst van Brandenburg zit en dat is ze een doorn in het oog. Want, zoals de intendant het verwoordt, Godard Adriaan hitst bij de Keurvorst de Duitse vorsten op tegen zijn Koning, Lodewijk XIV.
Een edelman heeft tegen de secretaris gezegd, dat hij hoopte dat met de brand de bitterheid van de intendant gekoeld zou zijn. Dat hoopt Margaretha ook, want ze wenst niemand toe wat haar gebeurd is. Ze maakt zich vooral zorgen over het huis Middachten van haar zoon en schoondochter. Intendant Louis Robert blijkt op weg te zijn naar Gelderland.
de heer almachtich wilter vergeefve, de sekreetaris schrijft den intendant volgens mijn schrijfve gesproo =cke te hebbe en 14 dage wtstel versocht waernaer hij niet wilde luijsteren ock dat ick beesich was het gelt bij Een en daer te krijge het welcke niet kost helpen, hij seijde het so seer niet was om uhEd apsensi of wan betaeline vande kontreebuijsie, als alleen om dat ch uhEd bij den heere keurvorst is en de duijtse vorste teegens sijn koninck ophitste, hij schrijft ock datter Een frans Edelman hem geseijt heeft dat met het brande van ons huijs haer bitterheijt nu gekoelt is, het welcke de groote godt wil geefve
op dat all andere van diergelijcke ongelucke mooge bevrijt sijn, en insonderheijt onse kindere den inten dant is naer gelderlant vrees hij daer ock niet te vergeefe sal sijn, sij wille voort huijs te Middachte 5000f hebbe en voorde bosse saemen het welcke hij liefver sulle geefven alst laeten ruijwineere, maer waer sullen sijt gelt haelle,
Fragment uit Bouw van paviljoens naast de Eiffeltoren voor de Wereldtentoonstelling van 1889 in Parijs, anoniem, 1889. Collectie: Rijksmuseum
Ondersteboven staat een aantekening over een schuld die Margaretha afbetaald heeft: 532 gulden en 10 stuivers aan Johan van Reede van Renswoude voor zijn dochter.
ick heb de seekreetaris geschreefve dat sijn vader die in den hoofeniers huijs getrocke is sal laeten sien of hij de muere vande huijse die noch sonder Eenige reete2Reet: Spleet, scheur over Ent staen kan laete onder schoore of stutte op dat die niet om veer valle en dat hijt alt ijser ent loot bij Een laet raepen so veel hij kan, [den]
Acte van garantie
Margaretha’s grootste zorg blijft of er inderdaad een vergoeding komt voor het afbranden van het huis. De Raadpensionaris wil niet dat ze een memorie schrijft naar de Staten Generaal, maar dat ze dat pas doet als hij het zegt. Margaretha zegt het niet met zo veel worden, maar ze vertrouwt hem kennelijk niet meer zo. Haar conclusie: het gaat waarschijnlijk lang duren. Het zou misschien helpen als Godard Adriaan thuis zal zijn, al was het maar alleen daarom…
De Raadpensionaris zegt dat hij de brief waarin Godard Adriaan vraagt om thuis te mogen komen, niet gehad heeft. En dat terwijl Margaretha gehoopt had dat Godard Adriaan met Waldeck naar huis had kunnen komen. Die is thuis gekomen en inmiddels alweer in alle stilte vertrokken. Niemand weet waarheen.
[sijn,] en den heer griffier fagel3Griffier Hendrik Fagel die aengenoome had den heere r p fagel4Raadspensionaris Gaspard Fagel wt mijne naem hier van5Over het memorie over de acte van garantie te spreecke heeft geseijt den voornoemde r p goet vont en mij rade alsnoch hier over geen memoorije aenden staet over te geefve maer dat ick soude daer meede wachte tot dat hij mij sou laete segge of naerder spreecke, wat reeden hij daertoe heeft weet ick niet, vreese
de vergoedine van onse schade vrij wat lansaem bij sal koome tensij uhEd preesensie dat te weege koste bre =nge daer om ick te meer naer deselfs overkomste verlange, den griffier fagel seijt dien brief van uhEd waer in deselfve aenden staet versoeckt demissie te hebbe om thuijs te mooge koome, niet ontfange te hebbe, ick hadt anders al gehoopt deselfve met den graef van waldijck6Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg weerom sout gekoomen sijn, [hier sijn al Eergistere merge]
Waar Margaretha zich zorgen maakt over meelezers bij de brieven tussen haar en haar man, put ze vrijelijk uit de brieven van anderen. Otto van Schwerin (minister van de Keurvorst) zou aan de Markies van Grana geschreven hebben dat troepen van de Keurvorst en de Keizer Münster hebben ingenomen. Daarom was iedereen blij en vierde feest. Toen er geen nieuwe informatie kwam, liet iedereen het hoofd hangen.
Na nog een paar losse opmerkingen over baantjes die zijn uitgedeeld is het blad vol en sluit ze af. Heel snel krabbelt ze in de kantlijn nog even het kattenbelletje over het betalen van het geld aan Johan van Reede van Renswoude.
Margaretha begint haar brief maar weer eens met het klagen over de post. Het duurt maar en het duurt maar en Franco Bisdommer speelt de vermoorde onschuld. Er is iets wat niet klopt, maar Margaretha komt er maar niet achter wat.
tis toch in deese meer als bekomerde tijde wel bedroeft dat de briefve so lansaem overkoome ick vreese wel datter Eits onder schuijlt maer kander niet achter koomen, heb bisdomer verscheijde reijse daer over ge sproocke ent hem geseijt, die hooch en laech antwoort datter sijn leefve aen hinck se niet seeckerder noch beeter en weet te bestelle [hij leevertse de post die]
Een postiljon (postvervoerder) op een varken. Fragment uit een spotprent, anoniem, 1720. Collectie: Rijksmuseum
Geld
En natuurlijk komt de niet gevoerde slag van de Brandenburgse troepen tegen Turenne weer aan bod. De legers willen alleen maar vechten op het moment dat de subsidies betaald moeten worden. Het draait allemaal alleen maar om geld. Eerlijk is eerlijk, ze gooit er wel weer een paar mooi ‘Margarethiaanse’ gezegdes tegenaan. Waarom gebruiken we “Een lege beurs maakt een berooid hoofd” en “Ze bijten in de stok, zonder te zien wie hem werpt” eigenlijk niet meer?
[maer dat het noch al als voor deese is,] teegens dat de maent vande subsijdi peninge verschijnt dan schijnens wat te wille doen als dat over is so hapert het aent Een of aent ander, so spreeckt het volck dickmael met onverstant en bijten inde stock sonder te sien wie die werpt , het schijnt dat Een leege beurs Een beroijt hooft maeckt dat ick vrees der niet op sal beeteren, want men geeft veel en siet geen hoop van Eenich ontset der vijande, [de kapijtaelle leenine die voor ons]
Over geld gesproken: Margaretha’s (en dus ook Godard Adriaans) financiële situatie blijft complex. Margaretha heeft de schulden allemaal afbetaald, maar er komen weer belastingheffingen aan. Honderden guldens is ze kwijt. De zadels zijn ook helemaal afbetaald. In Utrecht worden nu inwoners belast voor hun familieleden die veilig achter de waterlinie zitten. Komen je broers niet thuis? Jammer! 1.400 gulden. Zit je zus in Rotterdam? Ook al is ze getrouwd met een Rotterdammert? Pech! 18.000 gulden. Heb je je vrouw en kinderen in veiligheid gebracht? Kassa! 24.000 gulden. Je zal maar onder zo’n koning moeten leven.
Ursula Philippota is eigenaresse van het Huis Harreveld (Achterhoek) met bijbehorende landerijen. De rentmeester heeft de opbrengst van het landgoed voor 400 gulden verkocht. Helaas zijn de Fransen erachter gekomen en willen zij die 400 gulden hebben. Plus 1.800 gulden boete. Nu wordt verwacht dat Van Ginkel dat betaalt, maar waarvan? Alleen de Heer kan nog helpen.
[=luckich sijn,] de heere vande kloese1Jacob Schimmelpenninck van der Oye heeft vande rent= meester broen weegens de heere van ginckel van koorn dat van harevelde quam en verkocht was ontrent 400 f ontfange, dit is ondeckte of de franse sijnt te weete gekoome, hebben den heere vande kloese boofve die 400 f noch 1800 f tot boete doen geefve dit pretendeert hij vande heer van gincke weerom te hebbe, waer hij dit gelt ock bij Een sal krijge weet ick niet in soma2kortom tis niet als swaericheijt aen alle kante, de heere wil ons te hulpe koome ick sie anders geen wtkomst
Hete brij
Margaretha heeft nog niks gehoord van de secretaris die bij de Fransen om uitstel en een lager bedrag ging vragen.
[sende,] ick heb noch geen antwoort vande heer weesel noch van seeckreetaris op mijn briefve waer in versocht s dat sij bij den intentant veertien daege wtstel s tot de gedreijchde Ex sekusie3Executie: uitvoering van vonnis van Ameronge of in het beloofve vande 3000 f soude versoecke, of mijn brief niet overgekoome is weet ick niet hoor vant teen noch tander niet Een woort, wil noch al het beste hoope, [nu komt weer tijdine dat het parle]
Amsterdam of Den Haag
De oude vraag duikt weer de kop op: waar is het veilig? Het schijnt dat het parlement in Londen vergadert en dat Koning Karel II een vloot op laat tuigen en dat hij in het voorjaar ergens wil landen. Is Den Haag veilig genoeg? Moet Margaretha dan toch maar weer een huis zoeken in Amsterdam?
beste hoope, nu komt weer tijdine dat het parle =ment tot londen vergadert sijnde met groote animeusiteijt4Animositeit: vijandelijkheid begeert den koninck Een aensien lijcke scheeps vloot sal doen equipeere om teegens
het voorjaar in see te brenge , daertoe sij een merckelijcke som ter maent voor acht maende lan hebbe gekonsenteert, so dat =men niet twijfelt of sij sulle soecke te lande hoet ons dan hier gaen sou staet te vreesen en weet niet of ick sal durfve wagen of weer een huijs in Amsterdam hueren,
Ondertussen in Friesland
Volgens Margaretha liggen ze in Friesland overhoop. Ze schijnen een akkoord gesloten te hebben zonder medeweten van Albertine Agnes, dochter van Frederik Hendrik en Amalia van Solms, weduwe van de Friese stadhouder en regentes voor haar minderjarige zoon. Albertine Agnes heeft ondertussen wel een volksopstand voorkomen en het stadhouderschap van haar zoon veilig gesteld.
in vrieslant hebbense heel over hoop gelegen dat bedroeft is in deesen tijt, nu seijt me het ackoort gemaeckt is en dat sijt volkoome eens sijn dit is in d apsensi vande vorstin ge ackordeert [te gronninge hebbense den heere rengers twee]
Een schelm
In Groningen wordt ene Johan Osebrandt Rengers op de pijnbank gelegd. Deze vriend van Johan de Witt wordt verdacht van verraad. Hoewel hij in werkelijkheid blijft ontkennen, heeft hij in Margaretha’s versie bekend gecorrespondeerd te hebben met de bisschop. Daarvoor moest hij wel twee keer op de pijnbank! Wat een schelm!
[ackordeert] te gronninge hebbense den heere rengers twee mael op de pijnbanck gehadt die bekend heeft dat hij met den bischop heeft gekorespondeert denck wat en schelm [nu mo ick kan niet segge hoe blijde ick ben]
Ze kan niet zeggen hoe blij ze is dat Godard Adriaan verzocht heeft om naar huis te komen! Naar zijn getrouwe wijff…
[schelm] nu mo ick kan niet segge hoe blijde ick ben dat uhEd versoeckt hier te mooge koome wij sulle den anderen al veel verhaelle hebbe, ondertusche blijfve uhEd getrouwe wijff M Turnor
Margaretha zit nog steeds met twee doodzieken in huis: de keukenmeid en de jongen. Ze zijn nog steeds buiten hoop van leven. De jongen dolt zo dat hij nauwelijks in bed te houden is. ‘De Heere wil ze geven wat zalig is’, verzucht ze.
Nieuws uit Amerongen
De intendant van Utrecht, Louis Robert, heeft de secretaris van Amerongen naar Den Haag gestuurd met een dreigende boodschap. De intendant heeft opdracht gekregen om het Huys in Amerongen op te blazen, tenzij Margaretha 3000 gulden contant betaalt. De secretaris heeft ook een brief van Abraham van Wesel bij zich, advocaat van het Hof van Utrecht. De secretaris en Van Wesel denken beiden dat de Fransen wel met minder genoegen zullen nemen. De secretaris denkt dat 2000 gulden ook wel genoeg is, maar weet ook zeker dat als Margaretha dat niet betaalt, ze het plan om het huis te laten springen uit zullen voeren.
de seeckretaris van Ameronge is hier van den inten =dant robbert die te wttrecht is gesonde om mij te sege dat hij last heeft omt huijs te Ameronge te doen springe ten waere men met hem wilde ackordeer en soude hem met Een som van drije duijsent gul kontant laete kontenteere, de seckretaeris seijt en den heere weesel schrijft sij geloofve hij met minderwel te vreede sou sijn ija so de seekretaer meent wel met twee duijsent gul sij beijde meene ick dit hoorde te geefve sondert welcke ongetwijfelt so sij segge sij tot de Exsekusie sulle voort gaent, dat mij int binenste van mijn hart sou jamere en seer doen, weet niet wat ick doen
Margaretha komt gelijk bij de kern van haar dilemma: als ze nu geld geeft, willen ze snel weer geld, want ze hebben geld voor de oorlog nodig. Bovendien is voor de Fransen geld net zo schaars als voor haar.
[sou jamere en seer doen,] weet niet wat ick doen sal tot konservaesi van mijn huijs sou ick veel doen en meer als ick kan, maer vreese alsmen nu al gelt geeft dat het in korte alweer te doen sal sijn, want sij wille gelt hebbe, dat bij mijn ock so wel als bij haer schaers is, ick ben hier seer in bekomert
Winterlandschap met donkere wolken, Jacob Isaacksz van Ruisdael, ca. 1665. Collectie Rijksmuseum
Compassie
Margaretha besluit om op het gemoed van de Fransen te spelen. Ze stuurt de secretaris terug met de boodschap dat ze alles wat Godard Adriaan en zij bezitten in handen hebben en dat ze daar nu geen inkomsten van hebben. Voor wat extra dram voegt ze toe dat ze zelfs niet genoeg heeft om zelf van te leven. Als kers op de taart hoopt ze op de goedertierendheid en de compassie van Lodewijk XIV. En ze spreekt de Fransen ook aan op de praktische consequenties: als het goed (het kasteel) in brand gestoken wordt, dan hebben ook de Fransen er zelf ook niks meer aan. Tot slot stelt ze ook een eigen eis: als ze betaalt, dan wil ze ook de garantie dat er niks beschadigd wordt.
heb de seeckretaris die merge weerom gaet belast te segge dat hij mij gesproocken heeft en dat ick seg, sij al het onse in haere hande hebbe daer ick als waer is niet Een stuijver van kan trecke dat mijn goet so bedurfve is dat ick selfs niet heb om van te leefve daerom ick geen gelt heb en niet kan geefve, dat ick hoop de goedertierenheijt vande koninck so groot sal sijn en ock sijn kompassie, dat sij sulle bewoo =ge worde van sulcks niet ter Exsekusi te stelle daer sij niet int minste vande konne proofijteere, en alsmen al wat sou geefve, of sij mij soude kone verseeckeren dat mijn huijs int toekoomende niet soude beschadicht worde, sal hierop het antwoort vande seeckretaris verwachte ent voort de heer almachtich beveelle in wiens hande alles staet hij heeft het ons gegeefve hij kant ons neeme als sijne godlijcke wille is, ick kan niet segge hoe bedroeft ick ben, als wij ons
Geld
Het probleem om aan geld te komen is reëel: ze heeft nog steeds het duplicaat van de ordinantie niet, dus er wordt nog steeds niet uitbetaald. Ze verwacht dat dat deze week geregeld is, maar dan moet ze de ontvanger nog overtuigen haar het geld daadwerkelijk te geven. Zodra dit gelukt is, zal ze gelijk een verzoek tot een volgende uitbetaling doen. Margaretha is niet de enige met geldproblemen: de compagnie van Van Ginkel is ook al drie maanden niet betaald. Kortom, het is niets dan misère.
uhEd kan niet geloofve hoe schaers het gelt is, de heer van ginckel is sijn kompangi bij de drij maende ten achtere van sijn tracktement krijcht hij niet, in soma tis niet als miseerij, de luijde
De oorlog
De mensen beginnen ook de stad weer uit te vluchten, de angst voor vriesweer is nog steeds groot. De Franse troepen in Utrecht komen weer in beweging, dus daar staat wat te gebeuren, en ook de Prins van Oranje schijnt nog een plan te hebben. Het vervelende is dat het weer zo ‘wankelbaar’ is, dat er nauwelijks iets te plannen is.
[hij niet, in soma tis niet als miseerij,] de luijde vluchte weer van hier met gewelt nu weer be= gint te vriesen, hoope het niet aenhoude sal, in en ontrent wttrecht treckense weer seer veel volck ock Eenige ruijterij, men vreest sij weer Eenich de seijn op hande hebbe, daer wij voor moete schricke want het geluckt haer meest wat sij beginne ist niet al int geheel altijt ten deelle, [nu begint]
Er is goed nieuws gekomen uit Keulen! Men zegt dat de troepen van de Keurvorst 3000 Münstersen verslagen zouden hebben! Margaretha hoopt maar dat het waar is.
Venijn
Het venijn zit in de staart. De secretaris heeft gezegd dat intendant Robert een lijstje heeft met huizen die hij wil laten springen. Op dat lijstje staan vijf huizen en Amerongen is erbij! Daarnaast worden Zuilesteyn, Moersbergen, Hindersteyn en een huis dat ze zich niet kan herinneren genoemd.
Er schijnen ook huizen veilig te zijn: Renswoude, Schonauwen, Hardenbroek en Groenewoude. Laten dit nu net allemaal huizen zijn waar familie van Johan van Reede van Renswoude woont! Zijn zoon Frederik woont op Schonauwen, dochter Jacoba is getrouwd met Hendrik Gijsbert van Hardenbroek en Groenewoude is net door dochter Mechteld gekocht voor haar zoon Gijsbert Johan van Hardenbroek. En dan schijnt ook nog dat Gilles Sautijn bemiddeld heeft. Zouden de roddels dan toch waar zijn? Margaretha had eerder gehoord dat Sautijn buskruit aan de Fransen had verkocht en ze had Van Reedes van Renswoude ook al aan Sautijn gelinkt…
de seeckretaris seijt dat den intendant 5 huijse op sijn briefge heeft om te doen springe alst huijs te Ameronge suijlisteijn moersberge hindersteijn het ander is mij ontgaen, rhijnswou schoonouwe hardenbroeck en groenewou dat de maijoor hardenbroeck lest gekocht heeft sijn so geseijt wort door reeckomandasi van Arlinton , en soutijn van Amsterdam vrij
De post loopt helemaal niet soepel! De laatste die brief die Margaretha van haar man ontvangen heeft was van 25 augustus. Als er bij de volgende post geen brief van haar man zit, heeft ze al vier keer geen brief ontvangen. Ze is bang dat haar man al onderweg is naar Saksen. Kennelijk weet ze dat de afspraak is dat hij met het Brandenburgse leger mee zal trekken. De grote vraag is of hij, als hij onderweg is, überhaupt post kan ontvangen. Ze wacht met smart op een brief, want ze wil graag weten wanneer de troepen van de keurvorst in actie komen want dat wil iedereen graag weten!
[theijt s heeft om de poste aen te treffe,] ondertus =sche verlange ick seer naer deselfs briefve en daer wt te hoore wanneer de troepees van den heere keur =vorst aent ageere1Ageren: militair optreden sulle sijn, daer Een ijder hier seer naer verlanckt, [binnewijlle laet den hartooch]
Brandschatting en contributie
Portret van F.H. de Montmorency, geboren 1625, hertog van Luxemburg, gouverneur van Utrecht in 1672, overleden 1695. Te halve lijve rechts, staande. Anonieme prent uit 1674. Bron: Utrechts Archief
Er is ook (weer) een aanmaning van de Hertog van Luxemburg2François Henri de Montmorency Bouteville. De eis is niet mals: 30.000 gulden, 300 karren hooi, 400 karren stro en 300 mud haver (een mud is ca. 36000 liter, 360 hectoliter, dat betekent ruim 15.000 kg haver). En of ze dat binnen acht dagen willen betalen, op straffe van plunderen en branden. Over dat eerste is Margaretha vrij nuchter: plunderen dat mogen ze, veel is er niet te halen, alles is toch al kaal geplunderd.
Tot nu toe heeft ze nog niet gehoord dat ze bij andere Edelen meer eisen, maar wel bij sommige Amsterdammers: de rijke koopmannen die hun buitenhuis in Utrecht aan de Vecht hebben.
[seer naer verlanckt,] binnewijlle laet den hartooch van lutsenburch3Hertog van Luxemburg niet mij aente doen maene omde brant schattine of kostreebuijsie opt spoedichste te betaelle daer ick uhEd voor dees van heb ges schreefve en bestaet in 30000f aen gelt en 300 karre met hoeij 400 met stroij 300 molder4Mudde/malder: inhoudsmaat, een Wijks mud voor graan is 150,5 liter, een Utrechts mud voor graan is 117,3 liter havere dit alle in 8 dage op te brenge op peene van5Op straffe van plondere en brande, het Eerste moogen wel doen sulle niet veel vinde want hebben der wel so geplondert datter niet gebleefve is, ick kan niet hooren datse dit aen Een =nige Edele haer huijse meer doen als ons
maer wel aen somige Amsterdamers die haer huijse en goet aende vecht hebbe legge, en anders niemant of geen, ick sorch al mijn hart ontstucken6On(t)stucke: gebroken so sij dit ter Exsikusie stelle dat men heere de staten ons noch sulle disputee =ren het selfve te vergoeden om dat het de naem van Een b kontrubuijsie heeft, datse sulle sustineere7Sustineren: beweren het ter oorsaeck van uhEd wt landicheijt8uitlandigheid niet is, ick kander niet toe doen moet verwachte wat sij doen sulle kan niet opbrenge gelijcke die koopliede hier ock niet en doen, ick bender so van ontstelt bender half sieck van , [die dochter van joncker baerent]
Acte van garantie
Niemand kan de eisen van de Fransen opbrengen en dat baart Margaretha zorgen. En die zorg is vooral zakelijk. Godard Adriaan en Margaretha hebben een afspraak met de Staten (de Staten van Holland of de Staten Generaal): mocht er iets met hun huis gebeuren door het werk van haar man, dan krijgen ze een vergoeding voor de schade. Nu is Margaretha’s angst dat zoveel huizen door een contributie in plaats van een brandschatting vernietigd zullen worden, dat de Staten dan zullen zeggen dat hun schade niet komt door de “uitlandigheid” van haar man. Dat zou betekenen dat ze de vergoeding niet zouden krijgen. Ze is er zo van ontsteld dat ze er half ziek van is.
Verstrooiing
Margaretha besluit de brief met een smeuïge roddel over de dochter van ene jonker Barend. Die woonde ongehuwd samen met Van der Parre, maar is een maand geleden toch getrouwd. Zijn we weer helemaal op de hoogte.