Tag: Brandenburgse troepen

  • Genoeg is genoeg

    DatumPlaats
    Geschreven10 mei 1673Den Haag
    Ontvangen13 mei 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Margaretha vindt het wel genoeg. Wat haar betreft is er niks meer dat haar man in Duitsland houdt.

    Brieffragment over thuiskomst man

    [hem selfs in hande heeft gegeefven,] dewijlle
    uhEd geen ordere krijcht om naer berlijn te gaen
    en daer niet veel te doen valt geloofve ick deselfve
    haest weer thuijs sal koomen [sal verlange dat]

    Er wordt weer druk gepraat over de Brandenburgse troepen. Die zouden een beter leger richting de Republiek sturen en zelfs de keizer zou nu mee werken. Eerst zien dan geloven. En als dat leger al komt komt het vast te laat.

    Brieffragment over de Branderburgse en keizerlijke legers

    [tijdine meede brenckt,] men wil hier segge dat
    den heere keurvorst met sijn armee veel schoonder
    volck als hij voor dees heeft gehadt weer afkoomt
    en dat de keijser sae nu ock wondere saecke
    tot onser hulpe sal doen maer als ickt sie
    salt geloofve en Eer niet, en alse al koome
    vreese ick dat het voor ons vrij wat laet sal
    bij koome, [want men hier seecker hou dat]

    Meer land onder water

    De Fransen roeren zich ook weer. Of misschien wel nog steeds. Gelukkig is de Prins van Oranje goed bezig. Niet alle troepen zijn even sterk, maar op de posten ziet het er goed uit. Helaas schijnen de Fransen ook weer een plan te hebben: ze willen een brug bij Schoonhoven maken en dan zouden ze zo doorlopen naar Dordrecht en Rotterdam. Dus is nu het hele gebied tussen Dordrecht, Heusden en Gorinchem onder water gezet. Met natuurlijk weer alle ellende die dat met zich mee brengt. Voor er vrede komt, zal er nog flink wat misère te verwachten zijn.

    Brieffragment over de Franse dreiging

    [seer swack te sijn,] men seijt ock dat den vijant
    Een deseijn1Dessein: plan soude gehadt hebbe om bij schoon
    =hoofve Een bruch over den rhijn te slaen en
    so voort op dort en rotterdam aen te koome,
    waer op so geseijt wort de heelle dortse waert
    onder water geset is dat bij naest Een halfve
    mans lenckte of meer al onder staet, bij
    heusde wort ock Een dijck doer gesteecke so
    dat heusde gorckom dort en alles daer
    ontrent onde rontom int water leijt, dat
    meenich bedroeft mens maeckt de heer
    wil ons voort bij staen so wij geen vreede krij
    =gen vreese ick dat wij verlooren sijn, en
    Eert noch so veer komt sulle wij noch miseerij
    op miseerije hebbe te verwachte, [wij derfvent]

    Het echte probleem is natuurlijk dat als de Fransen in Rotterdam staan, dan staan ze ook zo in Den Haag. Hoe brengt Margaretha dan de hele menage in veiligheid? Er is geen huis meer in Amsterdam, een paar kamers bij de drost, maar met alle kinderen, het personeel en de hoogzwangere Philippota…

    Zeventiende eeuwse kaart met het meest opvallende in het midden de Biesbosch. je ziet duidelijk de deltastructuur vanuit de Merwede.
    Fragment uit Kaart van het zuidwestelijk deel van Nederland. Gradenverdeling in de linkerrand, 17e eeuw. Het noorden ligt rechts, helemaal bovenin Rotterdam, de Biesbosch is duidelijk te herkennen, net daarboven Dordrecht en helemaal onderaan Heusden. Halverwege rechts Schoonhoven. Collectie BHIC.

    Alles in esse

    Er moet Margaretha nog wat van het hart. Bij alle ellende in Utrecht, valt het toch wel op dat het de Van Reedes van Renswoude helemaal niet zo slecht gaat. Er zijn misschien wat meubels weg, maar alle huizen zijn nog in perfecte staat en zelfs de wijn staat nog in de kelder. En dat is niet alleen bij Johan van Reede van Renswoude, maar ook bij de huizen van zijn nageslacht lijkt alles “in esse”: Huis Bornewal van zijn dochter Mechteld, de weduwe van Gijsbert van Hardenbroek, Huis Schonauwen van zoon Frederik van Reede en de huizen Hardenbroek en Groenewoude van kleinzonen Hendrik Gijsbert en Gijsbert van Hardenbroek. Nergens lijkt iets aan de hand. Margaretha zet niets zwart op wit, maar ze denkt er duidelijk het hare van.

    Brieffragment over de familie van Johan van Reede van Renswoude

    de heer van rhijnswou2Johan van Reede van Renswoude heeft tot noch toe de min
    ste schade niet, als alleen in Eenige meube
    =len die op rhijnswou waeren, te wttrecht staet
    noch al sijn goet in Esse3In esse zijn: in goede staat zijn tot de wijn in sijn
    kelder in kluijs ock in sijn dochter van harden
    broecks huijs , schoonouwe hardenbroeck en
    groenewou hoert me niet dat int minste
    beschadicht is ock het huijs te rhijnswou niet
    haer dient het geluck, [men verwacht noch of de]

    De bedelstaf

    Een oude vrouw met een rood jack en een bruine rok aan leunt op een stok. Ze draagt een wit kapje met daar overheen een muts. Aan haar linkerarm draagt ze een mand. Door de neus van haar rechterschoen zie je net haar tenen. Ze houdt haar rechter hand op en kijkt vragend naar boven. Achter haar staat een kind met een lange donkere mantel. Het heeft zijn/haar mutsje in de hand.
    Fragment uit Adolf en Catharina Croeser, bekend als ‘De burgemeester van Delft en zijn dochter’, Jan Havicksz. Steen, 1655. Collectie Rijksmuseum

    Margaretha beklaagt nog een keer de inwoners van Utrecht, de armoede is zelfs bij fatsoenlijke lieden toegeslagen. En de vooroordelen die ze had over de nieuwe intendant van Utrecht, de prins van Condé, zijn helemaal waar. Hij geeft zelf toe dat hij zonder barmhartigheid geboren is. Hij is daar zelf ook nog eens erg tevreden over, omdat hij daardoor zijn koning beter kan dienen. Tot slot houdt Margaretha Godard Adriaan nog even op de hoogte waar de Utrechtse regenten en adel zich ophouden. Wie is in Utrecht gebleven en wie is gevlucht. De gevluchte edelen willen meestal niet terug naar Utrecht, ook al worden ze in Holland ook met de nek aangekeken. “Ze gaan als een hond zonder staart”, schrijft ze. Ook herhaalt ze nog een keer de gewaagde ontsnapping van Ruijsch.

    Eerste brieffragment over de armoede en de utrechtse intendant
    Tweede brieffragment over de intendant van Utrecht

    [heeden achdaechge geschreefve,] te wttrecht
    en voort in de overheerde provinsie sijnder de
    liede mieserabel aen worde met sulcke swaer
    =re schattine belast dat niet op te brenge is
    te wtterecht noch meer als Ergens daer
    sterfve veel mense en heelle fatsoenlijcke
    liede die met de felpe4Felp: een soort fluweel met lang haar mantel over Een ijaer
    noch ginge nu bij avondt om Een stuck broot
    gaen bidde en so geseijt wort sijnder verscheij
    de die met haer kindere draf5Draf: Afval/afvalproduct van graan of zaden waaruit bier of alcohol gebrouwen is of olie geperst is. Eeten, alse
    bij den intendant koome hem bide dat hij
    hem haerder wil Eerberme geeft hij tot antwoo
    godt te dancke dat hij sonde barmhartichheijt geboor
    ren is

    om dat hij daer door te bequaemer is om sijn koonin te konne one
    dienen, mensen hart doet seer alsme vande Elende hoort daer die
    arme mense in sijn, [de reegente aldaer hebbent so gemaeckt]

    Een man met een gigantische hoef met heel veel veren, zit op een paard dat naar rechts loopt en zijn hoofd naar de kijker gebogen heeft. Het paard heeft krullende manen en ook veren op zijn kop. Het draagt een tuig met allemaal versieringen en heeft strikken in zijn staart.
    Lodewijk II de Bourbon-Condé te paard in Turks kostuum, François Chauveau, 1670. Collectie Rijksmuseum

    Tot slot

    Tot slot is er nog neef Van Wulven, hij is nog in Rotterdam. Margaretha heeft geen idee of hij terug wil of wil blijven. En daar steek toch de angst voor een aanval weer op: de oudste dochter is nog bij Margaretha, maar als ze moeten vluchten is Margaretha onverbiddelijk, dan moet ze terug naar haar broertjes en zusjes in Delft.

  • Boter, kaas en wijn

    DatumPlaats
    Geschreven9 april 1673Den Haag
    Ontvangen15 april 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Margaretha is blij dat de post weer een beetje loopt. Brieven komen weer sneller, maar er mist nog wel wat. In Den Haag zijn ze druk met de brandschatting voor Middachten. Kennelijk heeft Kinschot daar wat mee te maken, maar die is in Groningen. Voordat er iets betaald kan worden, moet Van Ginkel kunnen bewijzen dat hij de rechten heeft op het kasteel. Die papieren zijn vlak voor het rampjaar in veiligheid gebracht, maar zitten dus ergens in een kist tussen de opgeslagen spullen in Amsterdam. Dus Van Ginkel moet naar Amsterdam om eens in de papieren te duiken.

    Brieffragment over de voortgang van de betaling van de brandschatting op Middachten

    [ontfange,] de quitansie vande heer en vrou van ginck
    sal niet in versloft worde dat die tot noch toe
    niet is genoomen, is de oorsaeck dat men kinschot
    niet heeft konne te spreecke koomen dier noch
    te greunine is, en ten anderen dat de heer van
    ginckel sijn pampiere die te Amsterdam sijn moet
    nae sien of hij geen ocktroij vant hof van gelderlant
    of den leen heer aldaer heeft om sijn goet te mooge
    beswaeren , ock sijn de oblijgaesie die wij van hem
    hebbe almeede te Amsterdam [en sal mijns oordeels]

    Op een kruk zit een jonge man aandachtig naar een papier te kijken. Zijn rechter voet staat op een voeten bankje en zijn laars is een beetje afgezakt. Zijn linker voet staat een klein stukje naar voren.
    Op een kruk zittende jongeling met een document in zijn handen, anoniem, ca. 1700 – ca. 1799. Collectie Rijksmuseum

    Voorraad

    Kennelijk heeft Godard Adriaan Margaretha gevraagd om een Parmezaanse kaas te bestellen. Hij is nog niet aangekomen, maar ze wil wel vast weten wat ze ermee moet doen. Margaretha heeft nog wel wijn liggen in de kelder van wijnkoper Brant, maar zodra ze die gaat consumeren, moet ze er accijns over betalen. En het gaat om nogal wat wijn. Ze goochelt een beetje met oude maten: een aam (155 liter) een okshoofd (220 liter), een verendeel (veerdeel: vier keer een hoeveelheid). Dat veerdeel blijft vrij cryptisch. Als ik het omreken op basis van haar betalingen is het veerdeel 80 pond. En dan is een oud pond iets minder dan ons pond: 480 gram, toch nog ruim 38 kilo boter. Dat boter, kaas en wijn zo groot ingekocht werden, was bij de rijkere bevolking van de Republiek niet ongebruikelijk.

    Ook heeft Godard Adriaan om een blikken servies gevraagd, dat wordt nu gemaakt en daarna zal Margaretha het zo snel mogelijk naar Hamburg sturen.

    Brieffragment over de Parmezaanse kaas en de hoeveelheid wijn.

    moet , de permisaense kaes sal ick verwachte ock wat
    uhEd daermeede belieft gedaen te hebbe, inde kelder
    van brant de wijnkoope hebbe wij Een oxshooft1Een okshoofd was ongeveer 220 liter en
    een stuck van twee aeme2Een aam was ongeveer 155 liter rinse wijn legge, die ick
    daer omden swaere inpost te ontgaen niet weetende
    waer wij die sulle geniete doen legge, franse wijn

    Brieffragment over wijn, kaas en boter en inflatie

    heb ick niet alst oxshooft daer van drincke dat al opgeleijt
    is, die kost hier booven den inpost 90 en hondert gul
    het oxshooft, voo koutou3Ze bedoelt een Coteaux: dit is waarschijnlijk een zoete witte wijn van de hellingen (coteaux=hellingen) wijn, voor de booter heb ick
    36f het verendeel dat is 9 stuij het pont sonder den
    inpost betaelt de kaes gelt hier het hondert pont 20f
    , het blick serviese heb ick bestelt te maecke kan voor in
    laest vandeese weeck niet gereet sijn salt dan so haest
    alst doenlijck is sien op hamburch te bestelle, [nu weer]

    Op een tafel ligt in het midden op een tinnen bord een brokkelige halve kaas. Daarop staat een schoteltje met boter. Links voor ligt een brood met anderhalve sinaasappel en wat groenvoer (postelijn? raapstelen? groen blad met witte stengels). Voor de kaas ligt op het randje van de tafel een mes en rechts van de kaas een bord met hompen ham. Achter het groenvoer staat een sierlijke goud met glazen kelk, daarnaast een stenen kruik met een lid, een roemer met lichtrode wijn en rechts een grote schelp als kelk gemonteerd op een (vergulden?) voet.
    Ontbijtstuk met kaas, ham en kelken, Jacob Foppens van Es, ca 1630. Collectie Nationalmuseum Zweden (foto: Anna Danielsson).

    Nogmaals de Acte van Garantie

    Margaretha zit toch nog in haar maag met het verzoek van raadpensionaris Fagel om de brand en de aanvraag voor vergoeding voorlopig stil te houden. Ze heeft alles nog eens goed bestudeerd en ze is tot de conclusie gekomen dat ze gewoon recht hebben op die vergoeding. Het is haar ook eindelijk gelukt om de raadpensionaris’ broer, griffier Fagel, te spreken en hij is het helemaal met haar eens dat degenen die verantwoordelijk zijn voor de uitbetaling op de hoogte moeten zijn. Margaretha heeft de griffier gevraagd of hij hier met zijn broer over zou willen spreken. Hij is zo druk dat ze niet durft hem lastige te vallen en ze durft ook niks buiten hem om te doen, vooral omdat het zo’n goede vriend van Godard Adriaan is. Margaretha belooft dat zodra ze antwoord van de griffier heeft, ze hun zoon en Zijn Hoogheid informeert. De prins heeft immers beloofd te helpen.

    Brieffragment over de Acte van Garantie

    [van onse affaerees alhier,] terwijlle men so veel vande
    vreede handelin4De voorbereiding voor de vredesbesprekingen spreeckt ben ick niet gerust int segge
    van de r p fagel dat ick alsnoch van ons ongeluck int
    afbrande van onse huise soude stilswijge ent selfve den
    staet niet bekent maecken, maer heb de ackte van garant
    Eens met bedaerde sinne naer gesien en bevonde dat die
    teenemael spreeckt op de goedere ondert gebiet vande genee
    raEliteijt toe behoorende de geende die int vijants dienst
    sijn en blijfve beloofvende in kas5Cas: geval van vreede handelin
    te versorchge uhEd persoon en verseeckert en onse schade soude vergoet worde, daerom
    mij dunckt niet langer te moeten stilstaen ben gistere
    bij den griffier fagel geweest en hemt selve voorgehou
    =de en versocht den heere r p hier over te spreecke vermidts
    sijn meenichvuldige affaerees6Affaires: zaken dat ick hem niet derfde moij
    lijck valle en niet gaeren Eits soude buijte sijn kenisse
    tenteer weetende dat hij Een sonderlin goet vrient van
    uhEd en ons huijs is daer in ick badt dat hij wilde konti
    niweere, den griffier heeft dit aengenoome te sulle
    doen enmijn antwoort te brenge heb hem het reequest7Request: verzoek in de vorm van een geschreven stuk dat
    ick hier over soude preesenteere in hande gegeefve om
    sijn broer te laete sien, hij oordeelde ick groot gelijck
    hadt nu te spreecke op dat de pleijne potensiaerise8Plenipotentiaris: Gevolmachtigde, iemand die door een andergemachtigd is te handelen daer
    Eenige last van mochte krijge, so haest9Haast: snel ick antwoort van
    hem heb sal de heer van ginkel sijn hoocheijt hier over spreecken en sijne behulpelijcke hant hier in versoecken

    Boter op zijn hoofd

    Medaillon met een emaille portretje van de Keizer: lang donker krullend, een rechte snor bijna van oor tot oor en een klein kneveltje op zijn kin. Een stevige rechte neus en de kenmerkende, naar voren stekende, Habsburgse kin. Hij draagt een gouden harnas en een grote kanten kraag.
    Keizer Leopold I, Peter Boy d.Ä., ca. 1695. Collectie: Gemäldegalerie Berlijn

    Met Godard Adriaan gaat het gelukkig steeds beter, alleen nu is zijn secretaris Blanche niet helemaal fit. Er zijn brieven van de keizer binnen gekomen. Hij geeft aan dat hij teleurgesteld is over de militaire acties van zijn leger en dat hij bij een volgende inzet aan zal geven dat ze het beter moeten doen. Als de Prins van Oranje vraagt om een inzet. Hij zal de Keurvorst dan ook verzoeken om hetzelfde te doen. Hij vraagt de Republiek alleen wel om niet in te stemmen met een wapenstilstand. Margaretha lijkt hier tevreden mee te zijn, want ze gaat door met het nieuws uit Engeland. Zou Margaretha niet weten dat het juist de gezant van de Keizer was die de militaire acties frustreerde of is ze, vooral omdat ze weet dat de post geopend wordt, de wijste en laat niet het achterste van haar tong zien?

    Brieffragment over de excuses van Keizer Leopold

    [over hamburch of Sel sal neeme,] vandaech sijnde briefve vande keij=
    =ser gekoome die sijn misnoechge met sijn eijgen hant geschreefve toont
    overt ageere10Ageren: militair optreden, krijgshandelingen verrichten van sijn keijserlijcke troepees datse niet beeter gedaen
    hebbe so geseijt wort met verseeckerin dat hijse sal intoekoomende doen
    ageere daer sijn hoocheijt en den staet sal goetvinde en den keurvorst
    daertoe versoecke het selfve van gelijcke te doen alleen versoeckende
    wij tot geen stilstant van wapenen soude verstaen, [wt Engelant]

    En nog een keer de Acte van Garantie

    Vlak voor de brief weg gaat, kan Margaretha al terugkomen op de Acte van Garantie. Om het hele verhaal kwijt te kunnen, stopt ze een extra papiertje bij de brief. De griffier heeft de raadpensionaris gesproken en die heeft de papieren gelezen. Hij blijft alleen bij zijn mening dat Margaretha nog geen actie moet ondernemen. Hij belooft dat hij er persoonlijk voor zal zorgen, dat de Acte van Garantie uitgevoerd zal worden vóór de vrede getekend wordt. Daar legt Margaretha zich voorlopig bij neer. Ze informeert haar zoon en Stadhouder Willem III vooralsnog niet, maar wacht wel op expliciete orders van haar man.

  • Margaretha tast in het duister

    DatumPlaats
    Geschreven11 oktober 1672Amsterdam
    Ontvangen20 oktober 1672Frankfurt
    Lees hier de originele brief

    De post loopt een beetje op zijn 21e eeuws, maar dan zonder apps waarin je denkt bij de te kunnen houden waar de post is. Margaretha weet alleen dat ze al twee posten geen brief van haar man gehad heeft. Door Godard Adriaans aantekening op de brief, weten wij precies hoe lang deze brief erover gedaan heeft. Negen dagen. En als je dan bedenkt dat Margaretha bij het versturen van de brief waarschijnlijk niet eens wist waar haar man precies in Duitsland zat en de adressering dus net zo vaag was (waarschijnlijk “bij het leger van de Keurvorst”), dan zie ik dat de huidige postbezorgers nog niet doen.

    Zadels

    Wij denken dat het verzenden van pakjes echt iets van deze tijd is, maar in de 17e eeuw werd er van alles verzonden. Margaretha heeft haar man in 1667 een tinnen servies, een schilderij en gerookt vlees gestuurd. Nu zijn er zadels op weg naar haar man.

    Ze heeft ze al op 1 oktober verstuurd en sindsdien benoemt Margaretha ze elke brief. Inmiddels is het vooral de hoop dat ze inmiddels aangekomen zullen zijn. Logisch dat ze het elke keer schrijft, want ze weet immers niet zeker welke van haar brieven aan komen en ook niet welke brieven van haar man wel of niet aankomen in Amsterdam.

    Brieffragment Margaretha tast in het duister over de zadels

    [ick heb] toekoomende vrijdach salt veertiendage
    sijn Een mande met saels en ander gereet
    schap dienende tot paerde op hamburch gesonde
    hoope dat teminck ockasie sal hebbe omt selfe
    aen uhEd te konne sende en dat het wel sal
    overgekoome sijn, [Een ijder verlanckt hier seer]

    Fluitschepen

    Margaretha heeft de zadels en ander paardentuig in manden gedaan en die met een schip naar Hamburg gestuurd. Door “onze VOC-mentaliteit” vergeten we nog wel eens dat we ook grote handelaren waren op de Oostzee. Onze dominante positie in de internationale handel hadden we vooral te danken aan de fluistschepen: dé vrachtvervoerders van de 17e eeuw. Het schip kon heel veel vervoeren, met een relatief kleine bemanning. Met deze schepen werden de goederen die door de VOC naar Amsterdam werden gebracht, verder verhandeld in Europa.

    Afbeelding van een modelschip met twee grote masten, zeilen en tuigage.
    Model van een fluitschip, onbekende maker, ca. 1650. Collectie Scheepvaartmuseum (Object: A.0211)

    De legers

    Margaretha tast ook in het duister wat betreft de plaats van de legers. Zowel het o zo gewenste leger van de keurvorst, als het leger van Zijne Hoogheid zelf. En als ze in het duister tast over wat de bedoelingen van de machthebbers zijn, gebruikt ze het prachtige gezegde: ‘s heeren boeken zijn duister te lezen. Ofwel: onderdanen kunnen niet oordelen over daden en beweegredenen van de overheid. Geen wonder dat we dat spreekwoord niet meer gebruiken.

    Brieffragment. Margaretha tast in het duister over de plaats van de legers: de Brandenburgse troepen en het Staatse leger.

    [overgekoome sijn,] Een ijder verlanckt hier seer
    te hoore hoe verde den heere keurvorst nu met
    sijn leeger gekoomen is en waerse nu sijn,
    sijn hoocheijt leijt noch met sijn leeger als voor
    dees men heeft al gemeent der Eenige aen=
    slach op hande was daer niets op en volck
    heere boecke sijn voor ons duijster te leessen

    Een beetje cynisch is bij deze brief wel dat ze in de ps eindigt met de opmerking dat de post uit Keulen binnengekomen is en dat daarin gemeld wordt dat de troepen van de Keurvorst de Weser gepasseerd zijn en recht op Keulen af marcheren. Helaas weten wij dat Godard Adriaan deze brief in Frankfurt ontvangen heeft. Dat is tweehonderd kilometer uit de richting. En met de snelheid waarmee een leger in de 17e eeuw reist, is dat heel ver weg.

  • De Hertog van Luxemburg dreigt

    DatumPlaats
    Geschreven10 september 1672Amsterdam
    Ontvangen18 september 1672
    Lees hier de originele brief

    De post loopt helemaal niet soepel! De laatste die brief die Margaretha van haar man ontvangen heeft was van 25 augustus. Als er bij de volgende post geen brief van haar man zit, heeft ze al vier keer geen brief ontvangen. Ze is bang dat haar man al onderweg is naar Saksen. Kennelijk weet ze dat de afspraak is dat hij met het Brandenburgse leger mee zal trekken. De grote vraag is of hij, als hij onderweg is, überhaupt post kan ontvangen. Ze wacht met smart op een brief, want ze wil graag weten wanneer de troepen van de keurvorst in actie komen want dat wil iedereen graag weten!

    Brieffragment over de Brandenburgse troepen

    [theijt s heeft om de poste aen te treffe,] ondertus
    =sche verlange ick seer naer deselfs briefve en daer
    wt te hoore wanneer de troepees van den heere keur
    =vorst aent ageere1Ageren: militair optreden sulle sijn, daer Een ijder hier
    seer naer verlanckt, [binnewijlle laet den hartooch]

    Brandschatting en contributie

    Gravure van een man in harnas die naar rechts gedraaid staat en ons droevig aankijkt. Op de achtergrond zijn de Franse troepen de Utrechtse bevolking aan het afslachten.
    Portret van F.H. de Montmorency, geboren 1625, hertog van Luxemburg, gouverneur van Utrecht in 1672, overleden 1695. Te halve lijve rechts, staande. Anonieme prent uit 1674. Bron: Utrechts Archief

    Er is ook (weer) een aanmaning van de Hertog van Luxemburg2François Henri de Montmorency Bouteville. De eis is niet mals: 30.000 gulden, 300 karren hooi, 400 karren stro en 300 mud haver (een mud is ca. 36000 liter, 360 hectoliter, dat betekent ruim 15.000 kg haver). En of ze dat binnen acht dagen willen betalen, op straffe van plunderen en branden. Over dat eerste is Margaretha vrij nuchter: plunderen dat mogen ze, veel is er niet te halen, alles is toch al kaal geplunderd.

    Tot nu toe heeft ze nog niet gehoord dat ze bij andere Edelen meer eisen, maar wel bij sommige Amsterdammers: de rijke koopmannen die hun buitenhuis in Utrecht aan de Vecht hebben.

    Brieffragment over de Hertog van Luxemburg en de brandschatting of contributie

    [seer naer verlanckt,] binnewijlle laet den hartooch
    van lutsenburch3Hertog van Luxemburg niet mij aente doen maene omde
    brant schattine of kostreebuijsie opt spoedichste
    te betaelle daer ick uhEd voor dees van heb ges
    schreefve en bestaet in 30000f aen gelt
    en 300 karre met hoeij 400 met stroij 300 molder4Mudde/malder: inhoudsmaat, een Wijks mud voor graan is 150,5 liter, een Utrechts mud voor graan is 117,3 liter
    havere dit alle in 8 dage op te brenge op peene
    van5Op straffe van plondere en brande, het Eerste moogen
    wel doen sulle niet veel vinde want hebben
    der wel so geplondert datter niet gebleefve
    is, ick kan niet hooren datse dit aen Een
    =nige Edele haer huijse meer doen als ons

    Brieffragment over de Hertog van Luxemburg en de brandschatting of contributie en de mogelijke gevolgen

    maer wel aen somige Amsterdamers die haer
    huijse en goet aende vecht hebbe legge, en
    anders niemant of geen, ick sorch al mijn hart
    ontstucken6On(t)stucke: gebroken so sij dit ter Exsikusie stelle dat
    men heere de staten ons noch sulle disputee
    =ren het selfve te vergoeden om dat het de
    naem van Een b kontrubuijsie heeft, datse
    sulle sustineere7Sustineren: beweren het ter oorsaeck van uhEd
    wt landicheijt8uitlandigheid niet is, ick kander niet toe
    doen moet verwachte wat sij doen sulle kan
    niet opbrenge gelijcke die koopliede hier ock
    niet en doen, ick bender so van ontstelt bender
    half sieck van , [die dochter van joncker baerent]

    Acte van garantie

    Niemand kan de eisen van de Fransen opbrengen en dat baart Margaretha zorgen. En die zorg is vooral zakelijk. Godard Adriaan en Margaretha hebben een afspraak met de Staten (de Staten van Holland of de Staten Generaal): mocht er iets met hun huis gebeuren door het werk van haar man, dan krijgen ze een vergoeding voor de schade. Nu is Margaretha’s angst dat zoveel huizen door een contributie in plaats van een brandschatting vernietigd zullen worden, dat de Staten dan zullen zeggen dat hun schade niet komt door de “uitlandigheid” van haar man. Dat zou betekenen dat ze de vergoeding niet zouden krijgen. Ze is er zo van ontsteld dat ze er half ziek van is.

    Verstrooiing

    Margaretha besluit de brief met een smeuïge roddel over de dochter van ene jonker Barend. Die woonde ongehuwd samen met Van der Parre, maar is een maand geleden toch getrouwd. Zijn we weer helemaal op de hoogte.