Mijn heer en lieste hartge

Tag: Albertine Agnes van Nassau

Om de hete brij heen draaien

DatumPlaats
Geschreven24 februari 1673Den Haag
Ontvangen4 maart 1673Minden
Lees hier de originele brief

Margaretha begint haar brief maar weer eens met het klagen over de post. Het duurt maar en het duurt maar en Franco Bisdommer speelt de vermoorde onschuld. Er is iets wat niet klopt, maar Margaretha komt er maar niet achter wat.

Brieffragment over de post

tis toch in deese meer als bekomerde tijde wel bedroeft
dat de briefve so lansaem overkoome ick vreese wel
datter Eits onder schuijlt maer kander niet achter
koomen, heb bisdomer verscheijde reijse daer over ge
sproocke ent hem geseijt, die hooch en laech antwoort
datter sijn leefve aen hinck se niet seeckerder noch
beeter en weet te bestelle [hij leevertse de post die]

Gravure van een varken met daarop met een man met een fles aan zijn mand. Er druipt vocht uit zijn mond. Hij heeft een zak achter hem en daar zit een posthoorn aan. Op zijn muts een soort vogel. Achter hem twee jongens, waarvan de ene de staart van het varken vasthoudt. Ze hebben stokken met iets eraan waar ze mee willen slaan. Het varken heeft brieven in zijn bek.
Een postiljon (postvervoerder) op een varken. Fragment uit een spotprent, anoniem, 1720. Collectie: Rijksmuseum

Geld

En natuurlijk komt de niet gevoerde slag van de Brandenburgse troepen tegen Turenne weer aan bod. De legers willen alleen maar vechten op het moment dat de subsidies betaald moeten worden. Het draait allemaal alleen maar om geld. Eerlijk is eerlijk, ze gooit er wel weer een paar mooi ‘Margarethiaanse’ gezegdes tegenaan. Waarom gebruiken we “Een lege beurs maakt een berooid hoofd” en “Ze bijten in de stok, zonder te zien wie hem werpt” eigenlijk niet meer?

Brieffragment over het Brandenburgse leger

[maer dat het noch al als voor deese is,] teegens
dat de maent vande subsijdi peninge verschijnt
dan schijnens wat te wille doen als dat over is
so hapert het aent Een of aent ander, so spreeckt
het volck dickmael met onverstant en bijten inde
stock sonder te sien wie die werpt , het schijnt
dat Een leege beurs Een beroijt hooft maeckt dat
ick vrees der niet op sal beeteren, want men
geeft veel en siet geen hoop van Eenich ontset
der vijande, [de kapijtaelle leenine die voor ons]

Over geld gesproken: Margaretha’s (en dus ook Godard Adriaans) financiële situatie blijft complex. Margaretha heeft de schulden allemaal afbetaald, maar er komen weer belastingheffingen aan. Honderden guldens is ze kwijt. De zadels zijn ook helemaal afbetaald. In Utrecht worden nu inwoners belast voor hun familieleden die veilig achter de waterlinie zitten. Komen je broers niet thuis? Jammer! 1.400 gulden. Zit je zus in Rotterdam? Ook al is ze getrouwd met een Rotterdammert? Pech! 18.000 gulden. Heb je je vrouw en kinderen in veiligheid gebracht? Kassa! 24.000 gulden. Je zal maar onder zo’n koning moeten leven.

Blauw gestucte boerderij waar met balken (soort vakwerk). In het midden een groot raam met houten luiken en rechts daarvan een houten deur. Helemaal links een iets kleiner raam met luiken en rechts een klein raampje met luiken. De boerderij heeft een rieten dak. Ervoor een houten hekje en een moes- en kruidentuin. Achter de boerderij is bos.
Een los huus of los hoes. Een boerderij uit Harreveld. Collectie: Openluchtmuseum, Bron: Collectie Gelderland

Oogst

Ursula Philippota is eigenaresse van het Huis Harreveld (Achterhoek) met bijbehorende landerijen. De rentmeester heeft de opbrengst van het landgoed voor 400 gulden verkocht. Helaas zijn de Fransen erachter gekomen en willen zij die 400 gulden hebben. Plus 1.800 gulden boete. Nu wordt verwacht dat Van Ginkel dat betaalt, maar waarvan? Alleen de Heer kan nog helpen.

Brieffragment over het koren van Harreveld

[=luckich sijn,] de heere vande kloese1Jacob Schimmelpenninck van der Oye heeft vande rent=
meester broen weegens de heere van ginckel van
koorn dat van harevelde quam en verkocht was
ontrent 400 f ontfange, dit is ondeckte of de franse
sijnt te weete gekoome, hebben den heere vande
kloese boofve die 400 f noch 1800 f tot boete doen
geefve dit pretendeert hij vande heer van gincke
weerom te hebbe, waer hij dit gelt ock bij Een
sal krijge weet ick niet in soma2kortom tis niet als
swaericheijt aen alle kante, de heere wil ons
te hulpe koome ick sie anders geen wtkomst

Hete brij

Margaretha heeft nog niks gehoord van de secretaris die bij de Fransen om uitstel en een lager bedrag ging vragen.

[sende,] ick heb noch geen antwoort vande heer
weesel noch van seeckreetaris op mijn briefve
waer in versocht s dat sij bij den intentant
veertien daege wtstel s tot de gedreijchde Ex
sekusie3Executie: uitvoering van vonnis van Ameronge of in het beloofve vande
3000 f soude versoecke, of mijn brief niet
overgekoome is weet ick niet hoor vant teen
noch tander niet Een woort, wil noch al het
beste hoope, [nu komt weer tijdine dat het parle]

Amsterdam of Den Haag

De oude vraag duikt weer de kop op: waar is het veilig? Het schijnt dat het parlement in Londen vergadert en dat Koning Karel II een vloot op laat tuigen en dat hij in het voorjaar ergens wil landen. Is Den Haag veilig genoeg? Moet Margaretha dan toch maar weer een huis zoeken in Amsterdam?

beste hoope, nu komt weer tijdine dat het parle
=ment tot londen vergadert sijnde met groote
animeusiteijt4Animositeit: vijandelijkheid begeert den koninck Een aensien
lijcke scheeps vloot sal doen equipeere om teegens

het voorjaar in see te brenge , daertoe sij een merckelijcke som
ter maent voor acht maende lan hebbe gekonsenteert, so dat
=men niet twijfelt of sij sulle soecke te lande hoet ons dan
hier gaen sou staet te vreesen en weet niet of ick sal durfve
wagen of weer een huijs in Amsterdam hueren,

Ondertussen in Friesland

Volgens Margaretha liggen ze in Friesland overhoop. Ze schijnen een akkoord gesloten te hebben zonder medeweten van Albertine Agnes, dochter van Frederik Hendrik en Amalia van Solms, weduwe van de Friese stadhouder en regentes voor haar minderjarige zoon. Albertine Agnes heeft ondertussen wel een volksopstand voorkomen en het stadhouderschap van haar zoon veilig gesteld.

Brieffragment Friesland

in vrieslant hebbense heel over hoop gelegen dat bedroeft
is in deesen tijt, nu seijt me het ackoort gemaeckt is en dat
sijt volkoome eens sijn dit is in d apsensi vande vorstin ge
ackordeert [te gronninge hebbense den heere rengers twee]

Een schelm

In Groningen wordt ene Johan Osebrandt Rengers op de pijnbank gelegd. Deze vriend van Johan de Witt wordt verdacht van verraad. Hoewel hij in werkelijkheid blijft ontkennen, heeft hij in Margaretha’s versie bekend gecorrespondeerd te hebben met de bisschop. Daarvoor moest hij wel twee keer op de pijnbank! Wat een schelm!

Brieffragment schelm

[ackordeert] te gronninge hebbense den heere rengers twee
mael op de pijnbanck gehadt die bekend heeft dat hij
met den bischop heeft gekorespondeert denck wat en
schelm [nu mo ick kan niet segge hoe blijde ick ben]

Op een oude tegelvloer staat iets wat lijkt op een bank. Een grote horizontale plak met aan deze kant twee gaten en overdwars een plankje met twee openingen. Werd iemand hier op zijn buik neergelegd en staken de voeten door de grote plank en werden met het plankje zijn enkels vast gezet? Er zijn nog twee plekken waar ook van die dwarsplankjes geplaatst zouden kunnen worden, maar die zijn leeg.
Stedelijke pijnbank, midden achttiende eeuw, collectie Stedelijk Museum Alkmaar, locatie stadhuis. Bron: Elsinga, J. / collectie Regionaal Archief Alkmaar

Finale

Ze kan niet zeggen hoe blij ze is dat Godard Adriaan verzocht heeft om naar huis te komen! Naar zijn getrouwe wijff…

Brieffragment thuiskomen

[schelm] nu mo ick kan niet segge hoe blijde ick ben
dat uhEd versoeckt hier te mooge koome wij sulle
den anderen al veel verhaelle hebbe, ondertusche
blijfve
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

De terugkeer van Van Ginkel

DatumPlaats
Geschreven12 januari 1673Den Haag
Ontvangen24 januari 1673
Lees hier de originele brief

De laatste brief die Margaretha van Godard Adriaan heeft ontvangen, heeft ze op 9 januari beantwoord. In de tussentijd heeft ze geen nieuwe brieven van haar man binnengekregen. Ze blijft trouw schrijven, maar maakt zich wel zorgen.

Komt Van Ginkel thuis?

Van zoonlief heeft Margaretha wel brieven ontvangen. De heer Van Ginkel schrijft dat zijn gezondheid sterk verbeterd is. Hij is met een koets vertrokken en wacht op het jacht dat hem op komt halen in Brussel. Margaretha verwacht dat hij onderweg is, maar het heeft de afgelopen week ontzettend hard gestormd…

[staen t kost niet voort,] de heer van ginckel schrijft
sijn gesontheijt so toe genoome te hebbe dat hij met
Een koets wtgereede heeft dat hem wel bekoome
is en wachte maer opt jacht dat van rotterdam
gist gistere acht dage al naer bruijsel al af
gevaeren is om hem te haelle so dat niet twij=
=fele of hij is op wech, maert heeft deese weeck
heel seer gestormt tot deesen dach toe en nu heeft
hij vlack inde wint dat mij bekomert[, alsmeede niet]

Een schip in volle zee bij vliegende storm, bekend als ‘De windstoot’, Willem van de Velde (II), ca. 1680. Collectie Rijksmuseum

Amalia en Albertine Agnes

Amalia van Solms, weduwe van Frederik Hendrik van Oranje, is ontzettend ziek. De doktoren hebben weinig hoop, schrijft Margaretha. De prinses van Oranje is verkouden, hoest en heeft aanhoudende koorts. Margaretha heeft ook nieuws over een andere prinses: Albertine Agnes van Nassau, de vrouw van de Friese stadhouder Willem Frederik van Nassau-Dietz. De prinses ‘wort verwacht’, aldus Margaretha.

[in gesontheijt,] haer hoocheijt Mevrou de prinses
van oransge1Amalia van Solms is, Etlijcke dagen herwaerts heel doot
lijck kranck geweest ijae so dat de docktoore weij
nich hoop vande leefve hebbe, veroorsaeckt wt Een

groote verkoutheijt met hoest en kontiniweelle
koorts en alledaech swaere verheffine van
koorts die met koude aenkomt, de prinses van
vrieslant2Albertine Agnes van Nassau, dochter van Amalia van Solma wort verwacht[, voort verlanckt me]

Ziekte, dood en verderf in het leger

Uiteraard besteedt Margaretha ook weer aandacht aan het oorlogsnieuws. Zoals altijd is de hamvraag: waar blijven de Duitse troepen? De gardes van de prins van Oranje begeven zich in ieder geval in Den Haag, het regiment van Van Ginkel te Gorinchem, dat van Jacob van Wassenaer Obdam te Amsterdam, van Frederik Hendrik van den Boetzelaer te Leiden en van Joan Teding van Berkhout te Rotterdam. Gelukkig bevindt zoonlief zich op het moment niet bij zijn regiment, want in Gorinchem zijn veel militairen aan de rode loop. In Holland staat alles onder water, waardoor wegen onbruikbaar zijn geraakt. Daarbij komt dat er bij Amsterdam door de zware wind een dijk is doorgebroken, waardoor veel ruiters te paard van de compagnie van Gerard Bernhard von Pöllnitz zijn verdronken. En er zijn nog meer doden te betreuren: de heer van Herne, Adriaan Reinhard van Reede, is aan de legerziekte gestorven. Margaretha vreest dat er nog veel meer militairen ziek gaan worden.

[vrieslant wort verwacht], voort verlanckt me
hier seer te hoore waer de duijtse troepees sijn
de gardees van sijn hoocheijt legge hier inde haech
het reegement vande heer van ginckel te gorckom
dat van obdam3Jacob van Wassenaer Obdam te Amsterdam van lange
=raeck4Frederik Hendrik van den Boetzelaer is noch te leijden ingenoomen, van
slijdrecht5Joan Teding van Berkhout te rotterdam, daer over al groote
quantiteijt van hooij en haver voor op gedaen
is, men seijt te gorckom seer veel siecke aende
roode loop is, het staet hier in hollant over al
so int water datter geen weege sijn te gebruijck
daer bij komt datter ontrent Amstendam
door de swaere wint Een dijck is door gebroo
=cke, waer door veel ruijters met haer paerde
vande kompangi vanden heere penits sijn
verdroncke sijn luijtenant dieder acht
paerde heeft verloore seijtme dat het
ontswomen is, de raetsheer rijxse swager
vande burgemeester hamel koomende wt
noortholland, is te Amsterdam naer twee
dage sieck geweest te sijn gestorfve, de heer

van herne6Adriaan Reinhard van Reede is ock in sijn garnesoen aen die leeger
sieckte gestorfve, daer der veel aen legge, tis
te vreese als de liede nu wat op haer rust
koome datter noch veel sulle sieck worde

Een ruiter met een grote hoed, Adam Frans van der Meulen. Collectie Rijksmuseum

De goedertierenheid Gods…

Gelukkig is Van Ginkel weer aan de beterende hand. ‘Wij konne godt niet genoech dancke dat onse soon so genadich daer tot noch toe is af gekoome’, schrijft Margaretha aan haar man. Er is ook goed nieuws over de ordinantie van Godard Adriaan: bij de Gecommitteerde Raden is last gegeven om 12.000 gulden aan Godard Adriaan over te maken. Margaretha zal het wel even gaan regelen: ‘als ick die heb sal sien daer gelt van te krijge’.

wij konne godt niet genoech dancke dat onse
soon so genadich daer tot noch toe is af ge
koome so ick nu hoor van die bij hem in sijn
swaerste sieckte is geweest was hij teene
=mael buijten hoop van leefve, och hoe groot
is de goedertienentheijt godts tot ons wae
=ren wij maer danckbaer genoech, nu heb
ick naer lan loope so vergekreechge dat
ter bij de heere gekomiteerde rade last
is gegeefve om ordinansi ter som van
twaelf duijsent gul voor uhEd op te
maecke als ick die heb sal sien daer
gelt van te krijge[, en uhEd begeert volge]

PS: Van Ginkel is thuis!

Uit deze brief blijkt goed dat Margaretha meerdere dagen over een brief deed. Waar ze zich aan het begin van haar brief nog afvraagt wanneer haar zoon thuiskomt, schrijft ze in een post scriptum dat hij is thuisgekomen. Hij zegt zich goed te voelen, maar ziet er vervallen uit en is zwak: ‘De heere hoope ick sal hem sijn krachte en sterckte voort geefven’.

opt sluijte van deese komt de heer van ginckel hier aen,
die seijt hem wel te voelle maer sietter so vervalle wt
dat men schrickt hem te sien is ock noch seer swack
de heere hoope ick sal hem sijn krachte en sterckte
voort geefven, sijn kamerlin is noch heel sieck mee
hier

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema gemaakt door Anders Norén