Tegenwoordig is men daar niet meer zo open en eerlijk over, maar Margaretha start haar brief met te zeggen aan haar man dat ze liever een kleinzoon had gehad in plaats van een kleindochter. Maar, uiteraard is het Gods keuze geweest en is ze vooral dankbaar dat het kindje er in goede gezondheid is gekomen.
Salomé Jacoba van Reede
Op 25 mei 1673 in de ochtend is het kind gedoopt en kreeg het de naam Salome Jacoba, vernoemd naar Margaretha’s moeder en oom. De kraamvrouw, moeder Philipotta, maakt het redelijk en ook het kindje doet het goed. En de vader? Het is duidelijk dat er nog geen geboorteverlof bestond in de 17e eeuw, want de heer van Ginckel is vandaag naar Gorinchem vertrokken naar zijn regiment. Er blijkt veel onderlinge ruzie gemaakt te worden tussen de officieren aldaar. Alsof er niet genoeg vijanden zijn…
Wat betreft die vijanden, er gaan geruchten rond dat Muiden en Gorinchem vannacht of morgen zullen worden aangevallen – beiden plaatsen tegelijkertijd. Margaretha bidt tot God in de hoop dat de bevelhebbers wijsheid en voorzichtigheid zullen tonen, en dat alle krijgshelden moed en een “manelijcke harte” zullen hebben.
Voorzichtigheid, Kracht en Moed, anoniem, 1787 – 1788, Collectie Rijksmuseum. De oude vrouw, de man met een puntmuts en het beest met drie koppen zonder ogen die symbool staan voor de eigenschappen Voorzichtigheid, Kracht en Moed. Achter hen links een landschap met een monument voor de vrijheid waarboven onweer losbarst, rechts een landschap met oorlogsgeweld en verdrukking.
Dag en nacht onrust
Angst overheerst opnieuw, het is bijzonder dat Margaretha haar kalmte in haar pen weet te bewaren. Ze schrijft dat ze dag en nacht onrust ervaart omdat er zoveel gevaar dreigt voor haar zoon en andere geliefden. Hoe kan ze een kraamvrouw met vijf jonge kinderen en zichzelf beschermen? Daarnaast zijn er ook geruchten over een mogelijk verdrag tussen de Keurvorst en de Fransen. Zucht… Er valt nog veel meer te vertellen, maar ze zou liever hebben dat hij hier was. Het is gemakkelijker om alles persoonlijk te bespreken dan het allemaal op te schrijven.
[in sijn heijlige bescherminge neemen,] och ick ben so bekomert kan nacht noch dach ruste dat ons wat over quam wat soude ick met Een kraem vrou die maer 4 a 5 dagen out inde kraem en 5 sulcke kleijne kinderkens gaen beginne, de heere hoope ick sal ons bij staen ist sijn godlijcke wil ons aen te taste en noch swaerder te besoecken mij ten beste raden en Een genaedige wtkomste geefve
En nu is het uit (2)!
En dan de kwestie van de tienduizend gulden, die de heren van de gecommitteerde raden nog steeds niet hebben betaald. Ze is daadwerkelijk naar hen toe gegaan, maar niemand was aanwezig. Volgende week gaat ze het nog eens proberen in Amsterdam en de ontvanger persoonlijk te vragen de betaling te regelen. Ze vreest echter het ergste en dat de andere problemen die op hen afkomen nog erger zullen zijn.
Stilleven met kazen, amandelen en krakelingen, Clara Peeters, 1615. Collectie Mauritshuis. De voorste kaas is een groene kaas.
Pakketje, brief en kazen
De heer van Ginckel heeft gisteren een brief aan Godard Adriaan geschreven en deze persoonlijk naar Temminck in Amsterdam gestuurd. Margaretha heeft zelf ook een brief in een deken verpakt, samen met een mandje met verschillende kazen, en verzocht dat Temminck deze met de eerste gelegenheid aan haar man zou bezorgen. En hoewel er een luchtje aan deze zaak hangt, is het niet de lucht van Parmezaanse kaas, want die is nog steeds niet aangekomen…
[sende,] ick heb aenden selfve teminck in Een man= deken gepackt 3 schraefvesantse kaese twee groene met Een witte gesonde met versoeck hij die met deerste geleegentheijt aen uhEd wilde bestelle mij verwondert noch niet te hoore dat de blicke serviesie uhEd ter hande sijn gekoome, vande per= mesaense kaes hoore ick ock niet, men seijt hier al Een reesgement van uhEd nieu geworfvene
Bericht van overlijden
Tot slot meldt Margaretha haar man dat er een aantal personen uit Amerongen zijn overleden. Zo is Huibert van Velpen niet meer onder hen en ook de oude juffrouw van Amerongen en juffrouw van Nijevelt te Wittevrouwen zijn overleden. Alsof Margaretha wil benadrukken dat naast de vreugde van het nieuwe leven van hun kleindochter ook altijd de dood om de hoek ligt.
Het geld waar Margaretha in haar twee vorige brieven over heeft geschreven, ligt bij huisbankier Adriaan Temminck in Amsterdam. Margaretha denkt dat het geld voor de wervingen door Willem III eveneens aan Temminck is overhandigd, maar ze weet het niet zeker. Erg blij is ze trouwens niet met die Prins van Oranje…
Geen nieuwe Tocht naar Chatham
De Staatse vloot ligt ergens in de contreien van Schoneveld. Het plan was om de Engelsen, net als in 1667, te verrassen. Maar de Engelse schepen hadden de zeilen al gehesen; het plan viel in het water. We zullen zien of de Staatse vloot de vereniging van de Engelse en Franse vloot nog kan beletten.
[hebbe die dat ambacht daer doet,] onse scheeps vloot leijt ontrent of opt schoone velt, quaeme wat te laet omt deseijn1Dessein: plan te voltrecken de Engelse scheepe laechge al seijl ree, nu sulle d onse sien ofse de konsijonsi2Conjunctie: vereniging van de franse met dEngelse konne beletten
Twee grote oorlogsschepen, Reinier Nooms Zeeman, 1650-1667. Collectie National Gallery Prague
Mopperen op Mompeljan
Bereden soldaten in hun kwartier, Pieter de Molijn, 1650 – 1660. Collectie Rijksmuseum
Wat Margaretha echt niet begrijpt, is dat Willem III het vacante commissaris-generaalschap aan Armand de Caumant, markies de Montpouillan, heeft gegeven. Godard van Ginkel is er ook zeer verbouwereerd over, maar daar hoeft Margaretha niet over uit te wijden – Godard Adriaan zal dit vast wel uit de brieven van zijn zoon kunnen opmaken. Als het niet zulke zware en bekommerde tijden waren, dan had Van Ginkel – uiteraard met toestemming van zijn vader – het leger adieu gezegd. Het is niet eerlijk, vindt Margaretha. Van Ginkel heeft de post al die tijd als waarnemer bekleed, en nu gaat een ander er mee vandoor! Het gaat Margaretha niet eens om het ambt of het geld dat met het commisaris-generaalschap gepaard gaat, maar om de aantasting van de eer. Een ingezetene van het land, die goed en bloed inzet, wordt gepasseerd voor een buitenlander. Zijn dit nu de vruchten van de mooie woorden en beloften van de Prins aan Godard Adriaan?
dat sijn hoocheijt het vakante komijsarisgenerael =schap aen mompelijan3Armand de Caumont, marquis de Montpouillan die gisteren sijn Eet heeft gedaen heeft gegeefve sal uhEd wt het schrijfve vande heer van ginckel sien die daer vrij over ver= =set is en niet weet wat hij doen sal, waerende tijde niet so swaer en bekomert om de leefven alse sijn hij sou met uhEd premisie quiteere maer wat sal hij nu doen men heeft hem die plaets al den tijt laeten bediene sijn hoocheijt heeft selfs teegens ver scheijde geseijt dat hij sijn post wel heeft waergenoo =men en nu gaet men en Een ander booven sijn hooft
tis voorwaer hart Een ingeseeten vant lant die goet en bloet daer bij op set, ick kan niet segge hoeseer mij dit speijt niet so seer om dit amt oft inkoome van dien als om de smaet voorde werlt dit sijn de vruchte vande schoone woorde en belofte die uhE van tijt tot tijt sijn gedaen [doch paesijensi wij]
De hand die alles bestiert
God omringd door putti (detail), Nicolas Dorigny, naar Rafaël, 1695. Collectie Rijksmuseum
Margaretha vindt dat we niet moeten kijken naar de stok die ons tegenslag op tegenslag geeft, maar naar de hand die alles bestiert. En dan zegt ze iets heel interessants: was het niet beter geweest als we bij ‘t onze waren gebleven? Oftewel, als ze thuis in Amerongen waren gebleven? Dan hadden ze het huis wellicht kunnen redden. Ach, het heeft vast allemaal een reden: we moeten hier volgens Margaretha de bestiering van de allerhoogste in zien.
[van tijt tot tijt sijn gedaen doch paesijensi] wij moete niet sien op de stock die ons so slach op slach geeft maer op die hant die alles bestiert wie weet oft ons niet best waer geweest dat wij bijt ons waere gebleefve hadent ons noch gekonserveer en ons moogen behelpe so men best had gekost wie weet hoet ons nu noch gaen sal doch wij moeten hier in al meede sien op de bestierine der alderhoochste
Stank voor dank
Vrouw in een huik (detail), Gesina ter Borch, ca. 1652. Collectie Rijksmuseum
Trouwens, nog even terug naar die benoeming van Mompeljan… Dat is dus allemaal bekokstoofd door een neef van Margaretha’s heer en liefste hartje. Hij bemoeide zich met de benoeming op verzoek van Hedwig van Brederode, een zus van Amelia van Brederode. En Amelia van Brederode was, je raadt het al, getrouwd met de markies van Montpouillan! Nog een saillant detail, die neef van Godard Adriaan, waarschijnlijk Frederik van Reede, een zoon van nestor Johan van Reede van Renswoude, bewoog een jaar geleden nog hemel en aarde om een wit voetje te halen bij de De Witten. En nu loopt hij te slijmen bij de Prins! Hij waait met alle winden mee, of zoals onze briefschrijfster het verwoord, hij ‘hangt zijn huik naar de wind’. Vorig jaar was Margaretha nog door vorst, sneeuw en hagel van Amerongen naar Utrecht gereisd om hem en zijn neef Van Rossem te helpen met hun sollicitatie! En nu? Krijgt ze alleen maar stank voor dank.
onse kosijn die uhEd naeme draecht4Vermoedelijk Frederik van Reede. Dit is in ieder geval de meest waarschijnlijke kandidaat heeft dit schoo =ne werck opt versoeck van hetwich van breederoode almeede helpe fasiliteere, maer ick sal ock daer kan ent Eenichsins te pas komt niet verswijgen wat Een vrint hij is geweest weijnich meer als Een ijaer geleede doen hij noch heemel en aerde be= weechde om onse vriende inde partij vande witte5Aanhangers van Johan en Cornelis de Witt, Staatsen te trecken, en nu hanckt hij so de huijck naer de wint6De huik naar de wind hangen: ‘zijn overtuiging wisselen met de omstandigheden’. Een huik is een mantel zonder mouwen. Betekent hetzelfde als ‘met alle winden mee waaien’ en ist beste kint, hoe liep hij mij de voorleeden winter Een ijaer ten ooren en deed mij door vorst sneeuw en hagel van Ameronge naer wttrecht reijse niet Eens maer vrij meer om niet alleen hem maer sijn neef van rossom7Waarschijnlijk Adriaan van Rossem in haer solisi =tasie te helpen, dit is nu de loon daer van
Het is immers het een op het ander
Op een gegeven moment dringt het tot Margaretha door dat ze wel erg veel aan het klagen is. Ze verontschuldigt zich en vraagt Godard Adriaan het haar niet kwalijk te nemen. Maar ze heeft het zo zwaar, en er is haast geen levende ziel waar ze vrijuit tegen durft te spreken. Het is een en al ellende. Eerst dat gedonderd met de compagnie, en nu weer dit… Oh, kon ze haar man maar weer eens onder twee ogen spreken. Eén ding weet ze zeker: wie op God vertrouwt, zal niet verloren gaan.
nu mijn lieste hartge neemt het mij niet qualij de moet is mij so vol dat ick haest meen te bersten en heb imers geen leevende siel daer ick vrij teegens derf spreecken, tis imers teen opt ander Eerst met de kompangi en nu weer dit, och mocht ick uhEd Eens spreecken, nu dat kan niet sijn paesijensi, naer deese tijt Een beeter die op godt vertrout sal Evewel niet verlooren gaen[, ick wil]
Nieuwersluis en Nyenrode
De Fransen hebben geprobeerd om enige huizen in de omgeving van de pas door de Staatsen heroverde post te Nieuwersluis in te nemen, maar ze zijn door de Staatse troepen verdreven. Er zijn ook een paar Fransen gesneuveld. Margaretha heeft gehoord dat kasteel Nyenrode of het huis Ter Aa is afgebrand, maar dat gerucht is nog niet bevestigd. Wel schrijft ze dat de gravin van Waldeck, Elisabeth Charlotte van Nassau-Siegen, bij haar is geweest en heeft verteld dat ze via via heeft gehoord dat huis Ter Aa is afgefikt. De gravin heeft dit in een brief van haar man, de graaf van Waldeck, gelezen. De graaf heeft het op zijn beurt weer van de Johan van Stockheim, die het commando voert over Nieuwersluis. Vreemd, want zover Margaretha weet hebben de eigenaren van Ter Aa wel betaald om het huis te bewaren.
de post aende nieuwersluijs wort bij d onse noch ingehoude8Nieuwersluis is op 13 mei 1673 ingenomen door de Staatse troepen den vijant heeft getracht daeron= trent Eenige huijse inte neeme maer sijn van donse daer wt gedreefve met verlies van Eenig volck, nu seijt me datseet huijs te nieuwenroij9Nyenrode oft huijs te dr A10Ter Aa soude afgebrant hebbe doch hier is geen seeckerheijt van, so gaet de graefvin van waldeck11Elisabeth Charlotte van Nassau-Siegen, gravin van Waldeck van mij seijt de graef van waldeck12Georg Frederik van Wakdeck-Eisenberg briefve gehadt heef van stockom13Johan van Stockheim die aen nieuwer sluijs komandeert dewelcke schrijft dat huijs ter d A afgebrant is vande vijant, sij hebbe so ick meen almee tot afkoop van brande en schade betaelt[, de sweetse]
Ruïne van Nyenrode, Isaac Sorious, 1672 – 1676. Collectie Rijksmuseum
Ongehoorde dingen
De Zweedse ambassadeurs die op weg zijn naar Aken voor de vredesbesprekingen, zijn bij de Bessemer hei tegengehouden door een partij Fransen. De Fransen wilden niet hebben dat de ambassadeurs door Maastricht trokken, waardoor de ambassadeurs nu een omweg moeten maken. Margaretha vindt het ongehoord, en eindigt vervolgens haar brief met de gebruikelijke afscheidsgroet.
[van brande en schade betaelt,] de sweetse Ambassadeurs die naer Acke sijn koomende op de bessemer heij14Bessemer ligt tussen Genk, Maasmechelen en Lanaken, tegen Nationaal Park de Hoge Kempen aan hebbe Een partij franse daer gevonde die niet wilde lijde dat sij door Maestricht soude passeere hebbense Een ander wech om doen gaen, ongehoorde dinge nu moet ick blijfve
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor
Er zit enige schot in de zaak: Margaretha weet het geld voor de ordonnanties bij stukjes en beetjes binnen te krijgen. Ze is naar Amsterdam gegaan en heeft bij de belastingontvanger 4410 van de 6000 gulden los weten te peuteren. Dat was niet makkelijk, want de belastingpachters1De inning van belasting werd verpacht, de hoogste bieder kreeg de baan schijnen met 3 à 4 tegelijk bankroet te gaan, waardoor de belastingontvanger met lege handen staat. Op het geld voor de ordonnantie van 10.000 zal ze nog wel langer dan twee maanden moeten wachten. Het is niet te geloven hoeveel moeite het kost om een ordonnantie te krijgen en dan vervolgens weer om hem te innen. Misschien is er straks wel helemaal geen geld meer. Maar ze blijft haar best doen zo veel mogelijk binnen te harken.
hier koomende wist den ontfanger nergens minder van als van gelt te geefven segende dat sijn kantoor so seer beswaert wiert dat hem niet moogelijck is te voldoen, de pachters gaen hier met 3 a 4 teffens banckeroet daer hij niet van kan krijge, ick heb hem noch so veel goeije woorde gegeefve dat hij mij gistere op den ordinans2Ordinantie: regeling, verordening van ses duijsent gul 4410f heeft betaelt ende resteerende penin ge tot voldoenin van de 6000f belooft heeft inde toekoomende weeck te betaelle, maer tot de betaeline van leste ordinansi ter som van 10000 f kan hij mij geen tijt stelle vreese dat noch wel Een maent of twee sal aenloope Eer mij die betaelt wort, het sal naer dat ick sien en hoor hoe langer hoe Erger worde en vreese men opt lest heel geen gelt sal konne krijge daer om ick blij ben deese leste ordinansi van tienduijsent gul genoome te hebbe men sou niet geloofve wat moijte men heeft Eer ick de ordinansie krijch en dan weer omt gelt te krijgen, sal niet versuijme het selfve so veel inte vorderen
Roeping van Matteüs, Hans Collaert (I), naar Ambrosius Francken (I), 1646. Collectie Rijksmuseum (Mattheüs was dan wel niet bankroet, hij gaf wel zijn beroep als tollenaar/belastingpachter op)
Ondertussen hoopt ze dat haar man het haar niet kwalijk neemt als ze 2000 gulden van het ontvangen bedrag meeneemt naar Den Haag om de belastingen en de wijnrekeningen te betalen en de rest van de huishouding te kunnen blijven voeren. De overige 2410 laat ze bij de drost van Amerongen die het dan aan huisbankier Temminck zal geven zodra ook de rest van de 6000 binnen is. Zodra er iets voor de volgende ordonnantie binnenkomt gaat dat ook naar de bank. De drost zal dat Godard Adriaan steeds laten weten, zodat die bij kan houden hoeveel geld er van hen bij Temminck uit staat. Temminck zorgde ook voor de wissels, zodat Godard Adriaan in het buitenland geld op kon nemen.
[alst doenlijck sal sijn,] bidt niet qualijck te neeme dat ick van dit ontfangene gelt twee duijsent gul mee naer den haech sal neeme om aldaer de schattine en de wijnkooper brant sijn reeckenin te betaelle en het resteerende tot de huijshoudine inde haech koomende sal ick uhEd de memoorije vande lest ontfangene 6000f wat daer meede betaelt is sende, de resteerende 2410f laet ick hier in hande van onsen drost om als hijt verde =re gelt van den ontfanger sal hebbe bekoome het saeme aen teminck sal telle het welcke dan de som van vier duijsent sul sal sijn so haest salder geen gelt vande leste ordinansi ontfange worde of salt almeede in hande van teminck legge, het welcke uhEd van tijt tot tijt sal laete weete op dat deselfve staet kont maecke wat gelt onder teminck van ons is, [ick heb ons goet]
Alles naar de pakzolder
Het huis aan de Nieuwe Herengracht is per mei aan anderen verhuurd, dus Margaretha moest nodig een nieuwe plek zoeken. Net op tijd heeft ze die gevonden en alle spullen verhuisd. Ze heeft voor 5 gulden een pakzolder gehuurd bij makelaar Raedemaecker op de hoek, waar nu alles netjes bij elkaar staat. Behalve dan de koffers met zilver van Phillippota, het kastje met eigendomspapieren en nog twee kastjes met belangrijke brieven: Die worden in bewaring genomen door de drost, die bij zijn vader op de Binnen Amstel gaat wonen. Margaretha heeft van alles een inventaris opgesteld. Die nieuwe zolder is ook nog eens een stuk goedkoper dan het huis, want voor het huis betaalde ze 125 gulden per half jaar en nu maar 5 gulden per maand.
[wat gelt onder teminck van ons is] ick heb ons goet dat alde winter hier geweest is verhuijst en hier naest de deur tot Een maeckelaer genaemt raedemaecker op sijn packsolder die ick bij de maent gehuert heb voor 5f ter maent altemaelt goet bij Een geset, wt gesonder ons en de vrou van ginckels silver koffers met sil= =ver En ons kastge met transporte briefve en noch twee vande kistges met vande nodichste briefve sal den drost in sijn huijs in bewaerrin
houde, hij gaet hier in sijn vaders huijs op den binne Emstel3Binnen Amstel woonen, ick heb van alles Een inventa =ris gemaeckt en wel aengeteeckent, heb hier nu weer 125f van huijshuer voor dit half ijaer betaelt, dat liep te hooch, derf Evenwel mijn goet noch niet inden haech wagen, 5f ter maent kan gaen,
Friesland in gevaar, Brandenburg haakt af
Kaart van Friesland, anoniem, Bernardus Schotanus à Sterringa, ca. 1665 Collectie Rijksmuseum
Er zijn troepen naar Friesland gestuurd omdat men bang is dat de vijand daar zal binnenvallen. Dan worden we op drie verschillende plaatsten tegelijk bedreigd! Nou ja, ze zullen niet meer kunnen dan de Heer zal toestaan. Margaretha hoopt dat Hij de Republiek bij zal staan en een keer verlossing zal brengen. Men zegt dat komende week de Zweedse Ambassadeurs naar Aken zullen vertrekken. Ook blijft men maar zeggen dat de keurvorst van Brandenburg een verdrag heeft gesloten met Frankrijk. We kunnen op niemand vertrouwen, behalve op God, en hopen op een goede vrede.
men is hier seer bekomert en vreese de vijant in vrieslant4Friesland sal soecke in te breecken daer om daer volck gesonde sal worden, sij dreijgen ons op drie verscheijde plaets te gelijck te wille atackeere5aanvallen, sij sulle niet meer doen als haer de heere toe laet hoope de heer ons sal bij staen en Een mael Een genadige verlossine geefve,
de sweetse Ambasadeurs seijtme dat int Eerst van de toekoomende weeck vertrecke naer Acken, men kontiniweert noch te segge dat de keurvorst van branderburch Een aliansi met Vranckrijck6Verdrag van Vossem, maar pas in juni heeft gemaeckt , wij konne ons op niemants vertrou =we als alleen op godt en hoope op Een goede vreede
Amsterdam laat het hoofd hangen
Godard Adriaan zou vast niet geloven hoe de mensen in Amsterdam praten en hoe moedeloos ze worden. Veel kooplieden maken zich grote zorgen. Degenen die hun belangrijkste zaakjes naar Hamburg hebben gebracht, hebben al weer spijt, want Hamburg is slecht verdedigd. Het zou minimaal op plundering uitdraaien. Margaretha lijkt hier niet echt in mee te gaan, want anders zou ze wel grotere zorgen over de veiligheid van Godard Adriaan laten doorschemeren.
Gezicht over het IJ op de Amsterdam met van links naar rechts het Oost-Indisch Zeemagazijn op Oostenburg, de pakhuizen bij ‘s Lands Werf op Kattenburg, de Oosterkerk op Wittenburg en rechts het poortgebouw van ‘s Lands Werf. Pieter Idserts Portiers, ca. 1750 Collectie Stadsarchief Amsterdam
uhEd sou niet geloof hoe de mense hier spreecke en hoe kleijn moedich dat sij worde seggende dat dees stat meest bedurfven is de kooplie weeten niet waer sij blijfve sulle veel sijn swaerhoofdich die haer prinsipaelste7Principaal: Voornaam(st), belangrijk(st) tot hamburch hebbe ge brocht wenste het weer hier te hebbe vreese om dat hamburch sonder defensi is, het minste datter sal koome dat die stat sal wt geplondert worde, so dat men niet weet waer seecker te sulle blijfve,
Oorlogsvloot voor Pampus
Verschillende middelen om schepen over het Pampus (of andere droogtes) heen te halen, ca. 1700, Cornelis Meijer, 1690 – 1710 Collectie Rijksmuseum
De oorlogsschepen zijn gereed, maar kunnen vanwege de droogte niet over Pampus komen, een ondiepte in de Zuiderzee op de vaarroute van en naar Amsterdam. Er staat niet meer dan 8 tot 10 voet water boven, terwijl er schepen zijn met een diepgang van 24 tot 26. Hebben zij weer! Hier komt overigens de uitdrukking “voor Pampus liggen” vandaan. Als je daar ligt, kan je niet verder en ben je tijdelijk uitgeschakeld.
de oorlooch scheepe sijn hier alle gereet maer konne door de droochte niet overt panhfis8Pampus daer isserboove de 8 a 10 niet over en dersijnder wel 24 a 26 dit is alweer Een ongeluck,
Sommelsdijkje zwanger van Labadie?
We naderen het einde van de brief, want het wordt tijd voor een roddel. Margaretha zegt niets te weten van een vertrek van mevrouw Lucia van Walta, de Vrouwe van Sommelsdijk, uit Den Haag. Blijkbaar heeft Godard Adriaan daar naar geïnformeerd. Margaretha zal eens rondvragen als ze weer in Den Haag is, maar ze gelooft het eigenlijk niet. De hele winter wordt er al gekletst dat Lucia’s dochter, Maria van Aerssen van Sommelsdijk, die bij de Labadisten zit, zwanger zou zijn van leider Jean de Labadie en dat ze met hem zal trouwen. “Het deugt daar niet, met al hun heiligheid”, merkt Margaretha op.
[de ick sijn leefve wel wensche] vande vrou van someldijcks9Lucia van Aerssen-van Walta, echtgenote van Cornelis van Aerssen van Sommelsdijk vertreck wt den haech heb ick niet Een woort gehoort salder nae verneeme so haest ick weer inden haech koom maer geloof niet datsij wt den haech is, men heeft al de winter geseijt dat juff Marij van someldijck10Maria van Aerssen van Sommelsdijk die bij la bedije11Jean de Labadie, grondlegger van de Labadisten, een gereformeerde sekte is swaer was en dat hij labedije haer sou trouwe ten deucht daer met al haer heijlicheijt niet,
“Daar” is op dat moment Altona bij Hamburg. Jean de Labadie was in 1669 als predikant in Middelburg afgezet en naar Amsterdam gegaan. Zijn radicale leer van samenleven in soberheid en het precies volgen van de bijbel trok ook dames uit de hogere kringen, waarvan de bekendste Anna-Maria van Schurman was. Via haar kwamen ook drie (van de elf) dochters van Van Aerssen van Sommelsdijk en Lucia van Walta erbij, waaronder Maria. In 1670 trokken de Labadisten naar Herford in Westfalen, waar ze onderdak vonden bij Elisabeth van de Paltz. In 1672 vestigden ze zich in Altona. Als het klopte dat moeder Van Aerssen uit Den Haag was vertrokken, was ze misschien wel op weg daarheen, wie weet om bij een bevalling te zijn of een bruiloft voor te bereiden… Of deze roddel nu waar zal blijken of niet, feit is dat het slot Walta in Wieuwerd, waar de Labadisten in 1675 neerstreken, eigendom was van de drie gezusters van Aerssen.
Portret van Jean de Labadie, Gerard de Lairesse, 1665 – voor 1668. Collectie Rijksmuseum
De postbezorging gaat wederom niet zo soepel. Godard Adriaan heeft in zijn laatste brief aangegeven dat hij Margaretha’s brieven van 3 en 10 september heeft ontvangen, maar Margaretha schrijft dat ze daartussen nóg een brief verstuurd heeft; ze heeft immers nooit verzuimd haar man te schrijven. Merkwaardig is dan ook dat de brieven van 6 en 10 september wel bewaard zijn gebleven, maar de brief van 3 september niet.
wt Amsterdam den Eerste ockto 1672
Mijn heer en lieste hartge
uhEd mesiefve vande 18 dee pasato is mij behandicht wt leeuwenburch1Slot Leeuwenburg int stift heijldersheijm2Hildesheim, onder Hannover geschreefve uhEd schrijft de mijne vande 3 en 10 ontfange te hebbe daer moet noch Een tuschen beijde geweest sijn want heb niet Eene post gemankeert te schrijfve
De brief van 1 oktober 1672 bevat veel oorlogsnieuws. Wat is de burggraaf van Turenne van plan? Wat is er precies in Naarden gebeurd? Is het allemaal wel waar wat er verteld wordt? En wanneer vindt die conjunctie van de Brandenburgse en Keizerlijke troepen nu eindelijk plaats?
De manœuvres van Turenne
Henri de la Tour d’Auvergne, burggraaf van Turenne, Charles le Brun, na 1664. Collectie: Versailles
Aan de vorige brief (uit het kasteel Leeuwenburg in het Stift Hildesheim) kan Margaretha zien dat de troepen van Brandenburg eindelijk op pad zijn. Ze maakt zicht wel zorgen, want Hendrik de la Tour d’Auvergne, de burggraaf van Turenne, trekt met een leger naar het oosten. Hoe veel man telt de legermacht van deze Turenne (Margaretha noemt de legeraanvoerder ‘tureijne’)? In de Republiek gelooft niemand dat Turennes leger meer dan 20.000 man sterk is. Volgens Margaretha wil Turenne geen slag leveren, maar is hij van plan om in het defensief te gaan en de Rijn te bezetten.
Op dinsdag 28 september hebben de Staatse troepen een poging gedaan om Naarden op de Fransen te heroveren. Het plan heeft geen doorgang kunnen vinden, schrijft Margaretha. Daar zijn twee redenen voor. Ten eerste heeft de jonge rijngraaf van Salm, Carel Florentijn, zijn regiment de opdracht gegeven om te wachten. Het plan voor dit regiment was om de Naarden via het water aan te vallen. Maar de rijngraaf heeft te lang gewacht: het was ondertussen windstil geworden. Ten tweede waren de schepen door het geschut dat erop geplaatst was te breed geworden. Er ontbrak te veel en het plan kon niet doorgaan. Degene die voor dit mislukte plan verantwoordelijk is, moet de volgende keer wat beter plannen, vindt Margaretha. Het lag volgens de kasteelvrouwe in ieder geval niet aan prins Willem III: de prins is waakzaam, maar heeft geen goede assistentie.
[rhijn te besette,] voorleeden dijnsdach snachts
schijnt hier Een aenslach op naerden geweest te sijn dewelcke niet aen heeft gegaen ter oorsaecke dat den jongen rhijngraef3Carel Florentijn van Salm sijn volck dat scheep was en door deese stat wilde daerse buijten om hade konne vaeren, order had gegeefve om hier tot naerder ordere te wachte ondertusche ginck de wint heel legge dat se niet voort en koste, het geschut dat op vloot scheepe was geset waeren de vlotte te breef datse niet door de boomen kosten, so datter veel ontbrack ent deseijn4Dessein: plan geen voort gan kost hebbe die de dierexsi5Directie: leiding daervan heeft gehadt had voor alles wat beeter sorch moeten dragen, ick hoope sij hier door geleert sulle weesen op alles beeter acht te neemen, sijn hoocheijt is vigelant6Vigilant: waakzaam genoem en sal niet licht Eits versuijmen maer is ongeluckich geen beeter Asistensie te hebben, [nu seijt men of men naerde]
Gezicht op Naarden vanaf het water, Gaspar Bouttats (1674). Collectie Zuiderzeemuseum Enkhuizen Tekst onder het origineel: Naerden in Hollant light een goede myle van Muyden en Weesp, is de Hooft-stadt van Goeylandt welck Balieuschap sijnen naem heeft van Goedele Abdisse van ‘t Clooster Altena. Een wel bekent Stedeken door de drappery en Naerdsche laeckenen. Heeft sijn beginsele uyt de ruine van het oude Naerden bij de Zuyder Zee, het welck eertydts door den Bisschop van Vtrecht gheruineert is. Anno 1572 wiert het Stedeken door Don Frederico Sone van den Hertogh van Alba ghedwongen ende Borghers tusschen branden en moorden meestendeel hun huysen gheplundert, dan is daer nae weder aen den Staet van Holland ghecomen: Nu verovert door LOVYS den XIV, Coninck van Vranckryck Anno 1672
Ook heeft Margaretha vernomen dat gisteren Staatse en Franse troepen slaags waren geraakt op de hei. De Fransen waren door ‘de onze’ verslagen en op de vlucht geslagen. In Muiden hadden de Staatse militairen enkele Franse krijgsgevangen binnengebracht. Hoewel Margaretha hoopt dat het verhaal waar is, twijfelt ze. Er wordt immers zo veel gelogen, niets is meer met zekerheid te zeggen.
Het leger van Willem III telt ondertussen 20.000 man, en zal bovendien versterkt worden met mariniers. Ook zijn er in Amsterdam acht vaandels aangekomen. Sommige zeggen dat de troepen afkomstig zijn uit Groningen, andere zeggen dat het troepen zijn van de hertog van Holstein. Vermoedelijk heeft Margaretha de troepen gezien, want ze weet de vaandels goed te beschrijven: violette vaandels met op de hoek van ieder vaandel een leeuw, en een wit vaandel met oranje sjerpen.
‘Saels en ander paerde tuijch’ naar Hamburg
Gisteren, dus 30 september, heeft Margaretha op verzoek van Godard Adriaan manden met zadels en ander paardentuig naar Hamburg verzonden. Ze voegt bij haar brief een kopie van een brief die ze naar Temminck heeft gezonden toe.
Adriaan Temminck was de bankier van de familie. Deze van oorsprong Duitse familie regelt de geldzaken. Kennelijk zit er ook een telg Temminck in Hamburg. Godard Adriaan zal goed contact met deze Temminck gehad hebben, aangezien hij tijdens het begin van deze missie Hamburg als thuisbasis had.
Margaretha wist niet naar welk adres ze de manden kon sturen, dus heeft ze ze aan de Hamburgse Temminck geadresseerd, met het verzoek de manden zo spoedig mogelijk naar Godard Adriaan door te sturen. Ook in deze brief gaat Margaretha in op de oorlog.
Dat de relaties met de familie Temminck zijn goed blijkt uit de afsluiting van de brief: ze doet de hartelijke groeten aan zijn vrouw.
en dat wij noch voorde winter van de vijande wt de provinsie van wttrecht mooge verlost worde, of ick sie ons Een seer Elendich leefve ijae vreese so sij daer blijfve dat men hier op den volle middach de stats poorten niet sal durfven open laete, het welcke de heer almachtich wil verhoeden, in wiens heijlige bescherminge vE beveelle en blijfve Men heer teminck uE gans geafexsioneerde vriendin MT E vrij vrou van Ameronge ginckel en Elst Et
ick versoecke toch mijn harte= lijcke groetenis aen uE liefve huijsvrou en so uE heer en me vrou swaen siet mijn dienst te preesenteere