Blog

  • Zware en bekommerde tijden

    DatumPlaats
    Geschreven19 mei 1673Den Haag
    Ontvangen24 mei 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Het geld waar Margaretha in haar twee vorige brieven over heeft geschreven, ligt bij huisbankier Adriaan Temminck in Amsterdam. Margaretha denkt dat het geld voor de wervingen door Willem III eveneens aan Temminck is overhandigd, maar ze weet het niet zeker. Erg blij is ze trouwens niet met die Prins van Oranje…

    Geen nieuwe Tocht naar Chatham

    De Staatse vloot ligt ergens in de contreien van Schoneveld. Het plan was om de Engelsen, net als in 1667, te verrassen. Maar de Engelse schepen hadden de zeilen al gehesen; het plan viel in het water. We zullen zien of de Staatse vloot de vereniging van de Engelse en Franse vloot nog kan beletten.

    Brieffragment over de Staatse vloot

    [hebbe die dat ambacht daer doet,] onse scheeps vloot
    leijt ontrent of opt schoone velt, quaeme wat te laet
    omt deseijn1Dessein: plan te voltrecken de Engelse scheepe laechge
    al seijl ree, nu sulle d onse sien ofse de konsijonsi2Conjunctie: vereniging
    van de franse met dEngelse konne beletten

    Gravure van twee grote zeilschepen. Het enge vaart naar links en heeft drie zeilen en de fok gehesen. Het ander vaart van ons af achter een andere schip aan. Beide schepen hebben een vlag met drie banen, waarschijnlijk de Hollandse driekleur. Bij de schepen is duidelijk te zien dat de luiken van de kanonnen open staan.
    Twee grote oorlogsschepen, Reinier Nooms Zeeman, 1650-1667. Collectie National Gallery Prague

    Mopperen op Mompeljan

    Wat Margaretha echt niet begrijpt, is dat Willem III het vacante commissaris-generaalschap aan Armand de Caumant, markies de Montpouillan, heeft gegeven. Godard van Ginkel is er ook zeer verbouwereerd over, maar daar hoeft Margaretha niet over uit te wijden – Godard Adriaan zal dit vast wel uit de brieven van zijn zoon kunnen opmaken. Als het niet zulke zware en bekommerde tijden waren, dan had Van Ginkel – uiteraard met toestemming van zijn vader – het leger adieu gezegd. Het is niet eerlijk, vindt Margaretha. Van Ginkel heeft de post al die tijd als waarnemer bekleed, en nu gaat een ander er mee vandoor! Het gaat Margaretha niet eens om het ambt of het geld dat met het commisaris-generaalschap gepaard gaat, maar om de aantasting van de eer. Een ingezetene van het land, die goed en bloed inzet, wordt gepasseerd voor een buitenlander. Zijn dit nu de vruchten van de mooie woorden en beloften van de Prins aan Godard Adriaan?

    Eerste Brieffragment over Mompeljan
    Tweede brieffragment over mompeljan

    dat sijn hoocheijt het vakante komijsarisgenerael
    =schap aen mompelijan3Armand de Caumont, marquis de Montpouillan die gisteren sijn Eet heeft
    gedaen heeft gegeefve sal uhEd wt het schrijfve
    vande heer van ginckel sien die daer vrij over ver=
    =set is en niet weet wat hij doen sal, waerende tijde
    niet so swaer en bekomert om de leefven alse sijn
    hij sou met uhEd premisie quiteere maer wat sal
    hij nu doen men heeft hem die plaets al den tijt
    laeten bediene sijn hoocheijt heeft selfs teegens ver
    scheijde geseijt dat hij sijn post wel heeft waergenoo
    =men en nu gaet men en Een ander booven sijn hooft

    tis voorwaer hart Een ingeseeten vant lant die goet
    en bloet daer bij op set, ick kan niet segge hoeseer
    mij dit speijt niet so seer om dit amt oft inkoome
    van dien als om de smaet voorde werlt dit sijn
    de vruchte vande schoone woorde en belofte die uhE
    van tijt tot tijt sijn gedaen [doch paesijensi wij]

    Schets met op de voorgrond links die soldaten te paard die staan te kletsen. Rechts zitten twee soldaten op de grond. De soldaten staan voor een klein boerderijtje. Op de achtergrond meer mensen en ruiters en verschillende tenten.
    Bereden soldaten in hun kwartier, Pieter de Molijn, 1650 – 1660. Collectie Rijksmuseum

    De hand die alles bestiert

    Margaretha vindt dat we niet moeten kijken naar de stok die ons tegenslag op tegenslag geeft, maar naar de hand die alles bestiert. En dan zegt ze iets heel interessants: was het niet beter geweest als we bij ‘t onze waren gebleven? Oftewel, als ze thuis in Amerongen waren gebleven? Dan hadden ze het huis wellicht kunnen redden. Ach, het heeft vast allemaal een reden: we moeten hier volgens Margaretha de bestiering van de allerhoogste in zien.

    Brieffragment over de hand die alles bestiert

    [van tijt tot tijt sijn gedaen doch paesijensi] wij
    moete niet sien op de stock die ons so slach op
    slach geeft maer op die hant die alles bestiert
    wie weet oft ons niet best waer geweest dat wij bijt
    ons waere gebleefve hadent ons noch gekonserveer
    en ons moogen behelpe so men best had gekost wie weet
    hoet ons nu noch gaen sal doch wij moeten hier in
    al meede sien op de bestierine der alderhoochste

    Gravure van onderaf van een man met korte krullen en een baard die naar beneden kijkt en zijn handen ten hemel steekt (of wacht, hij is waarschijnlijk al in de hemel... omhoog dan). Een Engeltje vliegt boven hem, twee kijken om het bovenste randje en vier Engeltjes verschuilen zich achter hem en aan zijn zijde.
    God omringd door putti (detail), Nicolas Dorigny, naar Rafaël, 1695. Collectie Rijksmuseum

    Stank voor dank

    Trouwens, nog even terug naar die benoeming van Mompeljan… Dat is dus allemaal bekokstoofd door een neef van Margaretha’s heer en liefste hartje. Hij bemoeide zich met de benoeming op verzoek van Hedwig van Brederode, een zus van Amelia van Brederode. En Amelia Wilhelmina van Brederode was, je raadt het al, getrouwd met de markies van Montpouillan! Nog een saillant detail, die neef van Godard Adriaan, waarschijnlijk Frederik van Reede, een zoon van nestor Johan van Reede van Renswoude, bewoog een jaar geleden nog hemel en aarde om een wit voetje te halen bij de De Witten. En nu loopt hij te slijmen bij de Prins! Hij waait met alle winden mee, of zoals onze briefschrijfster het verwoord, hij ‘hangt zijn huik naar de wind’. Vorig jaar was Margaretha nog door vorst, sneeuw en hagel van Amerongen naar Utrecht gereisd om hem en zijn neef Van Rossem te helpen met hun sollicitatie! En nu? Krijgt ze alleen maar stank voor dank.

    Brieffragment over de neef met een neef en een verzoek van een vrouw

    onse kosijn die uhEd naeme draecht4Vermoedelijk Frederik van Reede. Dit is in ieder geval de meest waarschijnlijke kandidaat heeft dit schoo
    =ne werck opt versoeck van hetwich van breederoode
    almeede helpe fasiliteere, maer ick sal ock daer
    kan ent Eenichsins te pas komt niet verswijgen
    wat Een vrint hij is geweest weijnich meer als Een
    ijaer geleede doen hij noch heemel en aerde be=
    weechde om onse vriende inde partij vande witte5Aanhangers van Johan en Cornelis de Witt, Staatsen te
    trecken, en nu hanckt hij so de huijck naer de wint6De huik naar de wind hangen: ‘zijn overtuiging wisselen met de omstandigheden’. Een huik is een mantel zonder mouwen. Betekent hetzelfde als ‘met alle winden mee waaien’
    en ist beste kint, hoe liep hij mij de voorleeden
    winter Een ijaer ten ooren en deed mij door vorst
    sneeuw en hagel van Ameronge naer wttrecht
    reijse niet Eens maer vrij meer om niet alleen
    hem maer sijn neef van rossom7Waarschijnlijk Adriaan van Rossem in haer solisi
    =tasie te helpen, dit is nu de loon daer van

    Een elegante dame met een rode rok met lange biezen. Ze draagt een zwarte huik met een witte kraag en witte manchetten. Op haar hoofd heeft ze een zwarte shawl en in haar hand een blauwe veer.
    Vrouw in een huik (detail), Gesina ter Borch, ca. 1652. Collectie Rijksmuseum

    Het is immers het een op het ander

    Op een gegeven moment dringt het tot Margaretha door dat ze wel erg veel aan het klagen is. Ze verontschuldigt zich en vraagt Godard Adriaan het haar niet kwalijk te nemen. Maar ze heeft het zo zwaar, en er is haast geen levende ziel waar ze vrijuit tegen durft te spreken. Het is een en al ellende. Eerst dat gedonderd met de compagnie, en nu weer dit… Oh, kon ze haar man maar weer eens onder twee ogen spreken. Eén ding weet ze zeker: wie op God vertrouwt, zal niet verloren gaan.

    Eerste brieffragment over het klagen
    Tweede brief over het klagen

    nu mijn lieste hartge neemt het mij niet qualij
    de moet is mij so vol dat ick haest meen te bersten
    en heb imers geen leevende siel daer ick vrij
    teegens derf spreecken, tis imers teen opt ander
    Eerst met de kompangi en nu weer dit, och mocht
    ick uhEd Eens spreecken, nu dat kan niet sijn
    paesijensi, naer deese tijt Een beeter die op godt
    vertrout sal Evewel niet verlooren gaen[, ick wil]

    Nieuwersluis en Nyenrode

    De Fransen hebben geprobeerd om enige huizen in de omgeving van de pas door de Staatsen heroverde post te Nieuwersluis in te nemen, maar ze zijn door de Staatse troepen verdreven. Er zijn ook een paar Fransen gesneuveld. Margaretha heeft gehoord dat kasteel Nyenrode of het huis Ter Aa is afgebrand, maar dat gerucht is nog niet bevestigd. Wel schrijft ze dat de gravin van Waldeck, Elisabeth Charlotte van Nassau-Siegen, bij haar is geweest en heeft verteld dat ze via via heeft gehoord dat huis Ter Aa is afgefikt. De gravin heeft dit in een brief van haar man, de graaf van Waldeck, gelezen. De graaf heeft het op zijn beurt weer van de Johan van Stockheim, die het commando voert over Nieuwersluis. Vreemd, want zover Margaretha weet hebben de eigenaren van Ter Aa wel betaald om het huis te bewaren.

    Brieffragment over Nieuwesluis en Nyenrode

    de post aende nieuwersluijs wort bij d onse noch
    ingehoude8Nieuwersluis is op 13 mei 1673 ingenomen door de Staatse troepen den vijant heeft getracht daeron=
    trent Eenige huijse inte neeme maer sijn van
    donse daer wt gedreefve met verlies van Eenig
    volck, nu seijt me datseet huijs te nieuwenroij9Nyenrode
    oft huijs te dr A10Ter Aa soude afgebrant hebbe
    doch hier is geen seeckerheijt van, so gaet de
    graefvin van waldeck11Elisabeth Charlotte van Nassau-Siegen, gravin van Waldeck van mij seijt de graef
    van waldeck12Georg Frederik van Wakdeck-Eisenberg briefve gehadt heef van stockom13Johan van Stockheim
    die aen nieuwer sluijs komandeert dewelcke
    schrijft dat huijs ter d A afgebrant is vande
    vijant, sij hebbe so ick meen almee tot afkoop
    van brande en schade betaelt[, de sweetse]

    Gravure van een ruïne. Midden een poort van twee pilaren met een fronton. Daarachter een zwartgeblakerde muur van ruim een verdieping hoog en de gaten van ramen. Een deel van de toren staat nog wel maar is ook geruïneerd. Drie mannen met een hondje staan naar het kasteel te kijken, links voor in de schaduw zitten ook twee personen. Midden boven staat de tekst "t Huys te Niewen rode"
    Ruïne van Nyenrode, Isaac Sorious, 1672 – 1676. Collectie Rijksmuseum

    Ongehoorde dingen

    De Zweedse ambassadeurs die op weg zijn naar Aken voor de vredesbesprekingen, zijn bij de Bessemer hei tegengehouden door een partij Fransen. De Fransen wilden niet hebben dat de ambassadeurs door Maastricht trokken, waardoor de ambassadeurs nu een omweg moeten maken. Margaretha vindt het ongehoord, en eindigt vervolgens haar brief met de gebruikelijke afscheidsgroet.

    Briefragment over de Zweeds ambassadeurs

    [van brande en schade betaelt,] de sweetse
    Ambassadeurs die naer Acke sijn koomende
    op de bessemer heij14Bessemer ligt tussen Genk, Maasmechelen en Lanaken, tegen Nationaal Park de Hoge Kempen aan hebbe Een partij franse
    daer gevonde die niet wilde lijde dat sij door
    Maestricht soude passeere hebbense Een
    ander wech om doen gaen, ongehoorde dinge
    nu moet ick blijfve

    Mijn heer en lieste hartge
    uhEd getrouwe wijff
    M Turnor


  • De vijand slaapt niet en is vol praktijken

    DatumPlaats
    Geschreven15 mei 1673Den Haag
    Ontvangen20 mei 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Godard Adriaan heeft dringend om geld gevraagd voor de werving van het nieuwe regiment in Duitsland. Maar zoals bekend zijn er geen contanten te krijgen. Margaretha legt haar man uit dat de soldaten thuis ook al nauwelijks betaald krijgen.

    Soldaten onbetaald

    Korporaalsvrouwen moeten bedelen om brood. Het schijnt dat sommige officieren het geld dat voor de soldaten bedoeld is, in hun eigen zak steken. Van Ginkels compagnie wordt gelukkig redelijk betaald, maar zijn salarisverhoging krijgt hij nog niet. Terwijl we het hier wel over een vitaal beroep hebben!

    Een vrouw zit tegen haar rugzak aangeleund, haar hoed bedekt haar gezicht. In haar linkerhand houdt ze een hoed op. In een draagzak zit een zuigeling.
    Bedelende soldatenvrouw, Daniel Nikolaus Chodowiecki, 1764 Collectie Rijksmuseum
    Brieffragment over betaling leger

    ick derf niet segge hoe de ruijters en arme soldate
    Een deel van wan betaeline1wanbetaling klaechge ija korperaels
    vrouwe gaen bidde om Een stuck broot, en konne
    niet subsijsteere, ick geloofve het ock veel aende
    offijsiers schort diet gelt in haer beurs steecke ende
    arme soldate onbetaelt laeten, de kompangi vande
    heer van ginckel wort nu reedelijck wel betaelt
    maer van sijn hoochge tracktement krijcht hij
    noch niet, [sijn hoocheijt is gistere weer hier gekoo]

    Willem waakt

    De veiligheidssituatie blijft precair, met de verse Franse troepen onder leiding van Condé in het land. Willem III heeft de posten bij Muiden en de Hinderdam geïnspecteerd. De zogenaamde aanval op de Hinderdam was inderdaad vals alarm, er zijn alleen wat paarden en koeien gestolen. Zijne hoogheid is waakzaam genoeg. Margaretha lijkt echt vertrouwen in hem te hebben. Alle legerposten zijn nu op orde, en menselijker wijs kan er niets misgaan. Maar ja, ze hebben afgelopen jaar wel meer meegemaakt, niets is zeker. Want ook de vijand slaapt niet en “is vol praktijken” (streken).

    Brieffragment wakende Willem

    sijn hoocheijt viegeleert2Vigileren: waken genoech bij sijn versuijm hebbe
    wij geen ongelucke te verwachten al de poste sijn wel
    versorcht, naer menschelijcker wijse ist onmoogelijc
    datser door konne breecke, dan wij hebbe so veel in
    Een ijaer herwaerts beleeft en gesien datter niet
    van te verseeckeren is, de vijant slaept niet is
    vol pracktijcke, [sijn hoocheijt sendt drije reesgemente]

    Een bruine tekening met op de voorgrond de oever van een rivier, links bosjes met een boom, rechts alleen bosjes. Op de rivier een zeilboot in het midden en daarachter wat minder goed uitgewerkte roeiboten. Aan de overkant van de rivier ligt een stad met een stadsmuur met torens en poorten. Boven de stad steken verschillende kerktorens uit, rechts een molen.
    Gezicht op Schoonhoven, Johannes Leupenius, 1653 – 1693. Collectie Rijksmuseum

    De prins heeft ook drie regimenten naar Friesland gestuurd. Zelf blijven hij en de graaf van Waldeck met een “vliegend” (flexibel) leger in de buurt van Alphen en Schoonhoven. Zodat ze bij een eventuele aanval snel ter plaatse zijn. Een mooi succes: Nieuwersluis is weer in eigen handen gekomen. God geve dat het zo blijft!

    Brieffragment vliegend leger

    men seijt sijn hoocheijt met de graef van waldeck
    met Een vliegent leeger ontrent schoonhoofve
    en Alfhen sulle blijfve om ofse Eenige van
    onse post mochte atackeere daer terstont
    bij te sijn donse3De onzen: ons leger hebbe aende nieuwe sluijs nu
    weer post gevat godt geefve sijt mooge behou
    =de,

    Oorlogsvloot

    Inmiddels is de uitgevaren oorlogsvloot gesignaleerd ter hoogte van Oostende, zeilend richting de Theems. Gaan de plannen slagen?

    Plattegrond van oostende. De bastionstructuur is duidelijk te zien. Aan de bovenkant de Noordzee en het strand, rechts de haven. Onder de plattegrond staan een paar gravures.
    Plattegrond van Oostende met stadsgezicht, Matthaeus Seutter (III), 1708 – 1757 Collectie Rijksmuseum
    Brieffragment vloot

    [voor swaerder wil bewaeren], onse scheepsvloot
    is voorleedene vrijdach smergens ontrent 4 Euren
    op de hoochte van oostende gesien en seijlde naer de
    teems4Thames van waer alle daege men verwacht te
    hooren wat suckses van het deseijn5Dessein: plan is, [dus verde int]

    Inwendige mens

    Margaretha vergeet als altijd de inwendige mens niet in haar brief. In de eerste plaats het inwendige mensje dat er bij haar schoondochter uit moet: volgende week zullen ze toch echt naar Amsterdam gaan om daar veilig te kunnen bevallen. En in de tweede plaats haar eigen inwendige mens die erg blij is met het vat wijn dat Godard Adriaan heeft gestuurd. Ze hebben het inmiddels aangebroken en de inhoud is heerlijk. Wijn is nu erg duur, en boter ook: 8 stuivers per pond.

    Brieffragment over de kraamvrouw en de wijn
    Brieffragment over de prijzen van wijn en boter

    wij sijn noch gereesolveert int begin vande toe
    koomende weeck met de vrouw van ginckel en haer
    kindere naer Amsterdam te gaen om haer
    kraem met godts hulpe daer wt te houde
    de heere wille Een goede verlossine en gesonde
    vrucht verleene, wij hebbe de wijn die uhEd mij
    heeft beliefve te sende ontsteecke is heel goet
    bedancke deselfve noch seer voorde goede sorchge


    die hij voor ons draecht, booter en wijn is hier seer
    dier het pont booter kost hier noch al 8 en 9
    stuijvers,

    Bouwmeester als boodschappenjongen

    De Parmezaanse kaas (verblijfplaats nog steeds onbekend) zit Margaretha hoog. Zo hoog zelfs, dat ze de keurvorstelijke bouwmeester, Michiel Mattheus Smits, inschakelt. Terwijl ze zit te schrijven staat hij op de stoep met een brief van Godard Adriaan. Hij heeft weinig tijd, want hij is op doorreis naar zijn familie in Breda. Hij belooft daar naar de kaas te informeren en op de terugreis wat langer te blijven.

    Michael Matthias Smidts (1626 – 1692) door Jacques Vaillant, 1685.
    Collectie: Stadtmuseum Berlin © Repro: Michael Setzpfandt Berlin
    Brieffragment over Michiel Mattheus Smits en de Parmezaanse kaas

    [hooren wat suckses van ht deseijn is] dus verde int
    schrijfve kom den boumeester vande heere keurvorst
    van brandenburch6Michiel Mattheus Smits was afkomstig uit Breda en heeft veel bouwprojecten in Brandenburg op zijn naam staan. In 1676 zou hij namens de Keurvorst het hout leveren voor de herbouw van Kasteel Amerongen die mij uhEd aengenaeme7aangename brief behandi8behandigt:overhandigt
    hij is so haestich dat hij niet wilde sitten maer so voort
    naer breeda vertrecken, sal daer naer de perme
    saense kaes verneemen, als hij weer komt heeft
    belooft weer aente sulle koome sal hem dan so wij
    noch hier sijn versoecke Een maetijt met ons te Eete
    en so veel onthael doen als wij konnen,

    Twee oude heren en nog meer kaas

    Met oom Dirk Adolf van Reede in Wijk bij Duurstede gaat het voor zijn doen goed, voor zover Margaretha weet, maar ze heeft eigenlijk al een poosje niet van hem gehoord. Blijkbaar heeft Godard Adriaan naar hem gevraagd. Deze oom is een broer van zijn vader en loopt al een eind in de zeventig. Een opmerkelijk familielid, want als twintiger is hij bij de Jezuïeten gegaan en ondertussen bedient hij al zo’n veertig jaar redelijk ongestoord als priester de katholieken in Wijk. Zijn gezondheid begint wat achteruit gegaan. Uiteindelijk zou hij in 1674 overlijden.

    Een man met gesloten ogen, een snot en een paar dagen baardje. Op zijn hoofd een zwarte kap waar grijze krullen onderuit steken. Om zijn nek een lichtblauwe stola met een rode rand. De kleding eronder is wit. Aan de rechter een opengetrokken blauw gordijn. Rechts in de hoek staat
RP Theod: Reede
M 1674 12 Dec
Art: 74 MIS 41
    Dirk Adolf van Reede op zijn doodsbed 12 december 1674 op de leeftijd van 74 jaar. Collectie: Parochie H. Suitbertus, Culemborg

    Van een andere oude heer die net ziek is geweest, Johan Temminck in Hamburg, vindt Margaretha zeker dat hij aan moet sterken, want ze stuurt hem…kaas. Geen Parmezaanse, maar ‘S-Gravenzandse kaas dit keer.

    Brieffragment Dirk Adolf van Reede en Johan Temminck

    [vant lant vereijst] onse oom van reede9Dirk Adolf van Reede weet ick niet
    beeter of is naer sijnen doen reedelijck wel is noch
    tot wijck10Wijk bij Duurstede, dan heb nu in Eenige tijt herwaerts niet van
    sijn hEd gehoort, ick sal met deerste geleegentheijt
    Een paer goede schraefvesantse11‘s Gravezandse kazen voor den goede
    oude heere teminck sende wenste te weete wat
    hem aengenaem mochte sijn, [sal nu blijfve]

  • Haagse heisa

    DatumPlaats
    Geschreven12 mei 1673Den Haag
    Ontvangen17 mei 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    In haar vorige brief schreef Margaretha over de kwitantie. Het lijkt goed te gaan, in tegenstelling tot de ordinantie van de 10.000 gulden… daar heeft ze nog geen cent van gezien. En dan zijn er ook nog Franse troepen gesignaleerd bij de Hinderdam en weet ze zich geen raad met de hoogzwangere Philippota. Zal de vloot binnenkort misschien goed nieuws brengen…?

    Fransen aan de Hinderdam?

    Fort de Hinderdam in vogelvluchtperspectief. Onder stroomt horizontaal de vecht. Aan de linkerkant ligt een dam met een soort opening waar een bootje door vaart. Rechts vaart een trekschuit met een paard op het jaagpad. In het fort zijn  een paar soldaten. Naar boven toe ligt ook een water met een dam.
    Fort Hinderdam (detail). Afkomstig uit Lambert van den Bos, Toneel des Oorlogs (Amsterdam: Jacob van Meurs en Johannes van Someren, 1675). Wikipedia Commons

    Er is weer alarm geslagen! Het gerucht gaat dat de vijand zich rondom de Hinderdam begeeft. Een paar maanden geleden is de schans bij de Hinderdam omgevormd tot gebastioneerd fort. Margaretha vreest dat de vijand het op de Hinderdam heeft gemunt en een plaats zoekt om door te breken, maar er wordt geen woord over losgelaten.

    Brieffragment Hinderdam

    [tijt gehandicht,] nu mijn lieste hartge krijge
    wij alweer Eene alarm en seijt me dat
    de vijant aenden hinderdam1Fort Hinderdam ligt in Utrecht aan de Vecht tussen Nigtevecht en Uitermeer en was onderdeel van de stelling van Amsterdam. In 1673 is er een stenen bastion gebouwd. In 1674, nog tijdens de bezetting van Utrecht door de Fransen, heeft Amsterdam bij Muiden een zeesluis gebouwd en de sluis in de Vecht bij Hinderdam gesloopt en het recht van inundatie van Utrechts gebied opgeeist. Ben geen aanval bij Hinderdam tegen gekomen.  wil atack
    =queert daer is wat te doen dant wort
    seer geseeckreeteert ick vrees ick vrees
    dat wij der van sulle hebbe en dat den
    vijant op deene plaets of dander sal
    soecke door te breecke[, dat kraeme van]

    Krantenbericht:
Wesop den 11 Mey. Op gisteren vertoonden haer omtrent den Hinderdam, 150 Fransse Officieren, men meynt dat de Prince van Conde daer by geweest ism ode Duc de Anguyn, by haer hebbende 600 Soldaten; doch zijn weder vertrocken sonder yets te ondernemen. Op Gisteren zijn binnen Naerden noch 2 Regimenten gekomen, of sy nu tegens ons yets sullen attendere, moet men verwachten. wy zijn altoos op onse hoeden.
    Bericht uit de Oprechte Haarlemsche Courant van 13 mei 1673. Volgens het krantenbericht zouden zich op 10 mei inderdaad 150 Franse officieren en 600 soldaten bij de Hinderdam hebben opgehouden, maar zijn ze vertrokken zonder iets te ondernemen. Via Delpher.nl

    Hoogzwangere Philippota

    De toestand van haar schoondochter drukt zeer zwaar op de gemoedsrust van Margaretha. Zoals het er nu voor staat, is ze genoodzaakt de komende week met de hoogzwangere Philippota en de kleinkinderen richting Amsterdam te vertrekken. Oh, de heer almachtig wil ons land bewaren en ons allen bijstaan…

    Brieffragment hoogzwangere Philippota

    [soecke door te breecke,] dat kraeme van
    onse dochter leijt mij seer swaer opt
    hart en naer dat de saecke gaen sijn
    wij gereesolveert inde toekoomende
    weeck met haer en de kinderen naer
    Amsterdam te gaen, de heer almach
    =tich wil ons lant bewaere en ons alle
    bij staen[, onse pleijne potensiaerijse sij]

    In een ruimte staat een tafel, links zit een hoogzwangere vrouw met haar benen wijd. Ze steunt met haar linkerhand haar hoofd, haar elleboog rust op tafel. Recht een heer op een stoel druk te schrijven. Links in de ruimte staat een bed, erachter komt een vrouw een glas met pis brengen.
    Arts en vrouwelijke patiënt, Jan Steen, ca. 1665. Collectie National Gallery Prague

    Ambassadeurs in Aken

    De plenipotentiarissen – de hoogste rang die een zeventiende-eeuwse Staatse ambassadeur kon hebben! – zijn gisteren en vandaag vanuit de hofstad richting Aken vertrokken. Johan van Reede van Renswoude heeft uiteindelijk tóch toestemming van de Franse koning gekregen om als gevolmachtigde namens de Republiek in Aken te onderhandelen, en zal binnen een aantal dagen zijn collega’s volgen. Voor hem is er een slaapplaats gereserveerd bij Hieronymus van Beverningh in huis.

    Brieffragment ambassadeurs naar Aken

    [bij staen,] onse pleijne potensiaerijse2Plenipotentiaris: Gevolmachtigde, iemand die door een andergemachtigd is te handelen sij
    gistere en vandaech van hier naer
    Acken vertrocken, de heere van
    rhijnswou seijt me dat sijn pas vanden
    koninck om over de saecken van sijnhoo
    meede naer Acken te mooge gaen ge
    kreechgen en sal so geseijt wordt nu in
    weijnich dage volgen en bij den heere
    beeverline in Een huijs loosgeere[, onse]

    Komt de vloot in actie?

    De vloot is eergisteren met zo’n 48 schepen voorbij Scheveningen gezeild. Er gaan geruchten op dat het plan is om richting de rivier de Theems te varen om aldaar de vereniging van de Franse en de Engels vloot te beletten, waarbij ook de Engelse schepen in de haven in de hens zullen worden gezet. Afgelopen dagen heeft het goed gewaaid, dus de Staatse vloot zal zich waarschijnlijk al in de Engelse wateren begeven.

    [beeverline in Een huijs loosgeere,] onse
    scheeps vloot is met ontrent 48 scheep eergistere
    merge voor bij scheefveline3Scheveningen geseijlt so geseijt wort
    naer de teems om te sien ofse de konsijonsi4Conjunctie: vereniging, samengaan vande
    Engelse met de franse scheepe kan belette en
    de Engelse scheepe in haer havene ruweneere , die
    =wijl de wint seer goet is geweest en noch so is
    gelooft men datter onse vloot al is, de heere wil
    haer deseijn seegenen en ons wat geluck geefve

    Eerste brieffragment vloot
    Tweede brieffragment vloot
    Op de achtergrond een heuvelachtig landschap, op de voorgrond een riviermonding. Op de voorgrond liggen allemaal zeilschepen, aan de rook de zien schieten sommigen hun kanon af. Aan de kust en verder landinwaarts zie je diverse rookkolommen waar iets in de hens staat.
    De Staatse vloot verraste in 1667 de Engelse vloot bij Chatham, waarbij schepen in de hens werden gezet en tot zinken werden gebracht. Een herhaling van zetten…? Tocht naar Chatham, Willem Schellinks, ca. 1668. Collectie Rijksmuseum

    En het Staatse leger?

    Behalve op zee, woedt de oorlog ook op het land nog altijd door. Margaretha verlangt ernaar iets te horen. Prins Willem III is zojuist vertrokken, en op de Haagse wegen is het een hele heisa. Maar echt veel nieuws is er niet. En de postmeester wil weg, dus Margaretha moet afsluiten.

    Brieffragment heisa op de Haagse wegen

    mij verlanckt seer waert hier te lant te doen
    is sijn hoocheijt is so aenstonts vertrocke het rijdt
    hier door den haech seer dan men kan niet weete
    wat het is, en de post wil wech [ick blijf]

    Een man, met een gevederde hoed, leest een brief voor.
    Man met een brief, anoniem, 1667 – 1714. Collectie Rijksmuseum

    Toch nog een kattebelletje

    Blijkbaar heeft de postmeester toch niet zoveel haast, want Margaretha heeft nog tijd om belangrijk oorlogsnieuws in een PS op te nemen. Het schijnt dat de vijand een hoop troepen heeft gemobiliseerd. De Prins is naar Muiden vertrokken en heeft Van Ginkel gelast hem te volgen, waar Van Ginkel uiteraard gehoor aan heeft gegeven. Ach, zijn zwangere vrouw en vier kinderen…

    de post so geseijt wort, wert noch
    niet geatackeert maer men heeft
    advertensie5Advertentie: kennisgeving, bericht dat de vijant al sijn
    volck bij Een treckt, waerom sijn
    hoocheijt naer muije6Muiden en daer ont=
    trent wil heeft de heer van
    ginckel belast mee te gaen
    die hem so aenstonts volcht
    tis hier als heel in roor de
    heere wilse en ons alle be=
    waere wij sitten hier in geen
    kleijne benoutheijt had ick die
    swangere vrou met haer
    vier kinderen niet, gafver
    niet om sou mij selfve wage
    adieu mijn lieste hartge

  • Genoeg is genoeg

    DatumPlaats
    Geschreven10 mei 1673Den Haag
    Ontvangen13 mei 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Margaretha vindt het wel genoeg. Wat haar betreft is er niks meer dat haar man in Duitsland houdt.

    Brieffragment over thuiskomst man

    [hem selfs in hande heeft gegeefven,] dewijlle
    uhEd geen ordere krijcht om naer berlijn te gaen
    en daer niet veel te doen valt geloofve ick deselfve
    haest weer thuijs sal koomen [sal verlange dat]

    Er wordt weer druk gepraat over de Brandenburgse troepen. Die zouden een beter leger richting de Republiek sturen en zelfs de keizer zou nu mee werken. Eerst zien dan geloven. En als dat leger al komt komt het vast te laat.

    Brieffragment over de Branderburgse en keizerlijke legers

    [tijdine meede brenckt,] men wil hier segge dat
    den heere keurvorst met sijn armee veel schoonder
    volck als hij voor dees heeft gehadt weer afkoomt
    en dat de keijser sae nu ock wondere saecke
    tot onser hulpe sal doen maer als ickt sie
    salt geloofve en Eer niet, en alse al koome
    vreese ick dat het voor ons vrij wat laet sal
    bij koome, [want men hier seecker hou dat]

    Meer land onder water

    De Fransen roeren zich ook weer. Of misschien wel nog steeds. Gelukkig is de Prins van Oranje goed bezig. Niet alle troepen zijn even sterk, maar op de posten ziet het er goed uit. Helaas schijnen de Fransen ook weer een plan te hebben: ze willen een brug bij Schoonhoven maken en dan zouden ze zo doorlopen naar Dordrecht en Rotterdam. Dus is nu het hele gebied tussen Dordrecht, Heusden en Gorinchem onder water gezet. Met natuurlijk weer alle ellende die dat met zich mee brengt. Voor er vrede komt, zal er nog flink wat misère te verwachten zijn.

    Brieffragment over de Franse dreiging

    [seer swack te sijn,] men seijt ock dat den vijant
    Een deseijn1Dessein: plan soude gehadt hebbe om bij schoon
    =hoofve Een bruch over den rhijn te slaen en
    so voort op dort en rotterdam aen te koome,
    waer op so geseijt wort de heelle dortse waert
    onder water geset is dat bij naest Een halfve
    mans lenckte of meer al onder staet, bij
    heusde wort ock Een dijck doer gesteecke so
    dat heusde gorckom dort en alles daer
    ontrent onde rontom int water leijt, dat
    meenich bedroeft mens maeckt de heer
    wil ons voort bij staen so wij geen vreede krij
    =gen vreese ick dat wij verlooren sijn, en
    Eert noch so veer komt sulle wij noch miseerij
    op miseerije hebbe te verwachte, [wij derfvent]

    Het echte probleem is natuurlijk dat als de Fransen in Rotterdam staan, dan staan ze ook zo in Den Haag. Hoe brengt Margaretha dan de hele menage in veiligheid? Er is geen huis meer in Amsterdam, een paar kamers bij de drost, maar met alle kinderen, het personeel en de hoogzwangere Philippota…

    Zeventiende eeuwse kaart met het meest opvallende in het midden de Biesbosch. je ziet duidelijk de deltastructuur vanuit de Merwede.
    Fragment uit Kaart van het zuidwestelijk deel van Nederland. Gradenverdeling in de linkerrand, 17e eeuw. Het noorden ligt rechts, helemaal bovenin Rotterdam, de Biesbosch is duidelijk te herkennen, net daarboven Dordrecht en helemaal onderaan Heusden. Halverwege rechts Schoonhoven. Collectie BHIC.

    Alles in esse

    Er moet Margaretha nog wat van het hart. Bij alle ellende in Utrecht, valt het toch wel op dat het de Van Reedes van Renswoude helemaal niet zo slecht gaat. Er zijn misschien wat meubels weg, maar alle huizen zijn nog in perfecte staat en zelfs de wijn staat nog in de kelder. En dat is niet alleen bij Johan van Reede van Renswoude, maar ook bij de huizen van zijn nageslacht lijkt alles “in esse”: Huis Bornewal van zijn dochter Mechteld, de weduwe van Gijsbert van Hardenbroek, Huis Schonauwen van zoon Frederik van Reede en de huizen Hardenbroek en Groenewoude van kleinzonen Hendrik Gijsbert en Gijsbert van Hardenbroek. Nergens lijkt iets aan de hand. Margaretha zet niets zwart op wit, maar ze denkt er duidelijk het hare van.

    Brieffragment over de familie van Johan van Reede van Renswoude

    de heer van rhijnswou2Johan van Reede van Renswoude heeft tot noch toe de min
    ste schade niet, als alleen in Eenige meube
    =len die op rhijnswou waeren, te wttrecht staet
    noch al sijn goet in Esse3In esse zijn: in goede staat zijn tot de wijn in sijn
    kelder in kluijs ock in sijn dochter van harden
    broecks huijs , schoonouwe hardenbroeck en
    groenewou hoert me niet dat int minste
    beschadicht is ock het huijs te rhijnswou niet
    haer dient het geluck, [men verwacht noch of de]

    De bedelstaf

    Een oude vrouw met een rood jack en een bruine rok aan leunt op een stok. Ze draagt een wit kapje met daar overheen een muts. Aan haar linkerarm draagt ze een mand. Door de neus van haar rechterschoen zie je net haar tenen. Ze houdt haar rechter hand op en kijkt vragend naar boven. Achter haar staat een kind met een lange donkere mantel. Het heeft zijn/haar mutsje in de hand.
    Fragment uit Adolf en Catharina Croeser, bekend als ‘De burgemeester van Delft en zijn dochter’, Jan Havicksz. Steen, 1655. Collectie Rijksmuseum

    Margaretha beklaagt nog een keer de inwoners van Utrecht, de armoede is zelfs bij fatsoenlijke lieden toegeslagen. En de vooroordelen die ze had over de nieuwe intendant van Utrecht, de prins van Condé, zijn helemaal waar. Hij geeft zelf toe dat hij zonder barmhartigheid geboren is. Hij is daar zelf ook nog eens erg tevreden over, omdat hij daardoor zijn koning beter kan dienen. Tot slot houdt Margaretha Godard Adriaan nog even op de hoogte waar de Utrechtse regenten en adel zich ophouden. Wie is in Utrecht gebleven en wie is gevlucht. De gevluchte edelen willen meestal niet terug naar Utrecht, ook al worden ze in Holland ook met de nek aangekeken. “Ze gaan als een hond zonder staart”, schrijft ze. Ook herhaalt ze nog een keer de gewaagde ontsnapping van Ruijsch.

    Eerste brieffragment over de armoede en de utrechtse intendant
    Tweede brieffragment over de intendant van Utrecht

    [heeden achdaechge geschreefve,] te wttrecht
    en voort in de overheerde provinsie sijnder de
    liede mieserabel aen worde met sulcke swaer
    =re schattine belast dat niet op te brenge is
    te wtterecht noch meer als Ergens daer
    sterfve veel mense en heelle fatsoenlijcke
    liede die met de felpe4Felp: een soort fluweel met lang haar mantel over Een ijaer
    noch ginge nu bij avondt om Een stuck broot
    gaen bidde en so geseijt wort sijnder verscheij
    de die met haer kindere draf5Draf: Afval/afvalproduct van graan of zaden waaruit bier of alcohol gebrouwen is of olie geperst is. Eeten, alse
    bij den intendant koome hem bide dat hij
    hem haerder wil Eerberme geeft hij tot antwoo
    godt te dancke dat hij sonde barmhartichheijt geboor
    ren is

    om dat hij daer door te bequaemer is om sijn koonin te konne one
    dienen, mensen hart doet seer alsme vande Elende hoort daer die
    arme mense in sijn, [de reegente aldaer hebbent so gemaeckt]

    Een man met een gigantische hoef met heel veel veren, zit op een paard dat naar rechts loopt en zijn hoofd naar de kijker gebogen heeft. Het paard heeft krullende manen en ook veren op zijn kop. Het draagt een tuig met allemaal versieringen en heeft strikken in zijn staart.
    Lodewijk II de Bourbon-Condé te paard in Turks kostuum, François Chauveau, 1670. Collectie Rijksmuseum

    Tot slot

    Tot slot is er nog neef Van Wulven, hij is nog in Rotterdam. Margaretha heeft geen idee of hij terug wil of wil blijven. En daar steek toch de angst voor een aanval weer op: de oudste dochter is nog bij Margaretha, maar als ze moeten vluchten is Margaretha onverbiddelijk, dan moet ze terug naar haar broertjes en zusjes in Delft.

  • Een zeventiende-eeuwse status-update

    DatumPlaats
    Geschreven5 mei 1673Den Haag
    Ontvangen9 mei 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Zelfs in oorlogstijd zijn er momenten dat er weinig gebeurt. Zo ook op vijf mei. Margaretha’s brief is met name een status-update over de onderwerpen die ze in haar vorige brief noemde.

    Financiële perikelen

    Godard Adriaan werft uit eigen zak een regiment soldaten voor zijn zoon. Zoonlief is hier erg blij mee maar het moet wel allemaal betaald worden. Eigenlijk al sinds het begin van de oorlog krijgt Godard Adriaan met grote moeite uitbetaald en het lijkt niet beter te worden. Margaretha is er recentelijk met hernieuwde energie tegenaan gegaan en ze heeft eindelijk de griffier zover gekregen dat weer over de vergoeding voor Godard Adriaans rustwagen gepraat gaat worden.

    Schets van twee wagens met een huif. De linker wagen is het meest schetsmatig en laat de achterkant zien, mrt de as en twee wielen die schuin naar buiten steken. Rechts een uitgewerkte wagen schuin van voren, De dissel staat omhoog. De wagen heeft vier wielen, twee kleinere voor en grotere achter. De wagen heeft een halfronde huif met een opening aan de zijkant. Voor een kleine bok.
    Twee reiswagens, Gilles Neyts, 1633 – 1687. Collectie Rijksmuseum

    Dat dit nog niet afgehandeld is, is simpel te verklaren: Daniël van Hogendorp had deze zaak in handen maar is helaas gestorven. Nu is het wachten tot nieuwe heren zijn geïnstalleerd bij de Staten-Generaal. Er is ook altijd wel wat zeg! Margaretha blijft stug volhouden en doet steeds haar best maar het zit haar maar niet mee.

    uhEd aengenaeme vande 28 pasato is mij behandich
    geloofve wel uhEd veel moijlijckheede met de werfvine 
    heeft, ick oordeelle de heer van ginckel geluckich
    dat uhEd die kompangi voor hem werft, daer sal
    noch al meer als niet van koomen, brant sijn soon
    schrijft Eenich gelt van uhEd ontfange te hebbe
    maer niet hoeveel, den heer griffier fagel1Griffier Hendrik Fagel belooft
    mij noch de reesoluijsi weegens de rustwage bij den
    staet, nu als de nieuwe heere inde vergaderine sulle
    sijn gekoome te bestelle, hoochgendorp2Daniël van Hogendorp diet in hande had is
    doot het welcke, so hij seijt oorsaeck is het so lange
    heeft getraeijneert3Traineren: langzaam zijn, talmen, uitstellen, de ordinansi4Ordinantie: verordening ter som van tien
    duijsent gul heb ick nu met haer volkoomene leede
    in hande doch sien daer noch so haest geen gelt 
    van te bekoomen sal niet op houd mijn best
    daer om te doen , [de sweetse Ambassideurs hebbe]

    Een Brabants offensief?

    De vredesconferentie in Aken nadert en eindelijk zijn de Zweedse ambassadeurs vertrokken. Uiteraard zullen er ook ambassadeurs van de Republiek aanwezig zijn. Deze zijn – natuurlijk – nog niet vertrokken. Het zou allemaal toch eens vlot lopen. Hopelijk doen de ambassadeurs hun werk goed en komt er snel een gunstige vrede voor de Republiek.

    [daer om te doen,] de sweetse Ambassideurs hebbe
    haer aftscheijt vande staet en sijnhoocheijt genoome
    vertrecke merge so geseijt wort de onse sulle En
    woonsdach volgen de heere wil geefse sij wat
    goets ten beste van ons liefve vaderlant mooge
    wt wercken, [den prinse van konde is te wttre
    =cht]

    Vrede lijkt te naderen maar de Fransen lijken niet rustig te blijven wachten tot dit gebeurt. Generaal Condé is weer in Utrecht en er gaan geruchten over een nieuwe Franse aanval. Ditmaal in Brabant. Margaretha hoort dat Den Bosch, Heusden of Breda mogelijk doelwitten zijn. Waakzaamheid is dus vereist. Dat zit dan wel weer goed, stadhouder Willem III is langsgegaan bij alle posten. Als de aanval komt, is de Republiek er klaar voor!

    [wt wercken,] den prinse van konde5Lodewijk II van Bourbon, prins van Condé is te wttre
    =cht
    alwaer men seijt veel vaertuijch reet gemaeckt wort
    men gelooft sij twee a drij plaetse te gelijck sulle
    soecken te atackeeren, men spreeckt van den bos 
    heusde of breeda dan dit sijn maer raetselen
    wij moeten op alle kante op onse hoode sijn, sijn
    hoocheijt heeft selfs in Persoon alle onse poste
    weesen besichtigen en so geseijt wort wel besorcht
    gevonden, nu alledaech sulle wij weer deen
    alarm of dander hebbe te verwachten de heer 
    wil ons bijstaen en geefve wat salich is, inwien
    heijlige bescherminge uhEd beveelle blijfve
    Mijn heer en lieste hartge
    uhEd getrouwe wijff
    M Turnor

    Tekening van een gracht. Links struiken en daarachter een kade, rechts enen oever met gras en daarachter bomen. In het midden een burcht met een grote kerk met een toren erachter.
    Gezicht op Breda, Philips Huygens, 1651. Collectie Rijksmuseum

    Groeten van de kleinkinderen

    Na al dit bloedserieuze nieuws eindigt Margaretha haar brief met een briesje frisse lucht: voor het eerst in tijden krijgt Godard Adriaan ook weer iets van de kleinkinderen te horen. Ze “presenteren hun trouwe dienst” aan hun grootpapa en Fritsje bidt zelfs dat opa Godard Adriaan snel gezond thuis komt. Het komt voor ons allemaal erg formeel over maar voor Godard Adriaan zal dit vast een fijne afsluiting van de brief zijn geweest. Behalve… de Parmesaanse kaas is nog steeds niet boven water. Schandalig nieuws!

    onse vier kleijne 
    preesenteere
    haere oot moedige6Ootmoedig, van ootmoed: Het gevoel van iemand tegenover anderen die boven hem staan, het gevoel van onderdanigheid en ondergeschiktheid tegenover een grootere in macht; nederigheid. Een gebruikelijke ondertekening van brieven.
    dienst aende groote papa
    so doet insonderheijt7Inzonderheid: voornamelijk fritsge 
    die seer groot en sterck wort
    en alledaech voor groote
    papa bidt dat hij in ge
    sontheijt t huijs mach koome
    vande permesaense kaes hoor ick noch niet vrees
    die in verkeerde hande is geraeckt, hoope uhEd

    nu het gesonde blicke servies sal hebbe ontfange

    Een Parmezaanse kaas met een zwarte korst en een stuk eruit ligt op een plank. De plank zit tegen een muur waar een deel van het stucwerk af is en de bakstenen te zien zijn. Links naast de kaas zit een muis, rechts een witte kitten met bruine ogen en een blauwe strik om. Op het randje van de plank ligt een kaasmes.
    Handelsmerk van het bedrijf Pelagatti, Osvalde Ballerio, ca 1930. Collectie Museo del Parmigiano Reggiano
  • Gerommel en geroddel

    DatumPlaats
    Geschreven1 mei 1673Den Haag
    Ontvangen5 mei 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Margaretha is terug uit Amsterdam en daar heeft ze goede zaken gedaan, maar daar heeft ze in haar vorige brief al over verteld. Ze heeft alleen nog niet gezegd dat ze in geval van nood twee kamers bij de drost van Amerongen in Amsterdam kunnen gebruiken. En die nood blijft hoog bij Margaretha, want haar schoondochter is nog steeds hoogzwanger. De vrouw van Odijk moet ook bevallen en die heeft daarvoor een huis in Amsterdam, bij haar duurt het alleen nog twee maanden.

    Een grote parmezaanse kaas waar twee stukken uitgesneden zijn die bovenop de kaas liggen. Naast de stukken ligt een mesje
    Plastic model van een parmezaanse kaas, 1965, Collectie Museo del Parmigiano Reggiano

    De Parmezaan, de Fransen en de Zweden

    De Parmezaanse kaas is nog steeds zoek. Zouden de Fransen die onderschept hebben? Het blijft overigens rommelen bij de Fransen. Ze staan er sterk voor en nu is Condé ook in Utrecht aangekomen. Wirtz wordt juist naar Vlaanderen gestuurd om daar troepen te commanderen. Margaretha schrijft het niet letterlijk, maar ze is bang dat de Fransen daardoor te veel ruimte krijgen.

    De enige plek waar het niet lijkt te rommelen is bij de Zweedse ambassadeurs. Die maken nog steeds geen aanstalte om naar Aken te gaan om de vredesonderhandelingen op te starten. En dat terwijl ambassadeur Van Haaren al staat te popelen om te gaan. Hij neemt zelfs zijn vrouw mee! Er is kennelijk ruimte om sociale bezoekjes af te leggen. Of de gravin van Waldeck echt zo’n mooie jeugdige vrouw was, is helaas niet meer te controleren. Er is één portret waar ze vermoedelijk op staat en dat zou dan ook nog postuum gemaakt zijn.

    maer vande permesaense kaes hoore ick niet,
    vreese ofse inde franse hande mach gevalle sijn,
    men Aprehendeert1Apprehenderen: vrezen hier de franse die so men seijt
    seer sterck afkoomen seer, konde2Louis II van Bourbon, prins van Condé seijtme dat
    te wttrecht is aengekoomen, den heere wurts3Paul Wirtz is
    naer vlaendere om daer omdaer Eenige troepees
    te komandeere, de sweetse Ambasadeurs sijn
    noch hier, de heere haere4Willem van Haaren is hier wacht opt ver=
    =treck van de Ambassaede neemt sijn vrou met
    naer Aecken, gistere heb ick met de vrou van
    ginckel bij de graefvin van waldeck5Elisabeth Charlotte van Nassau Siegen, gravin van Waldeck geweest
    dewelcke noch Een ijeuchdige fraeije vrou is,

    Driekwart portret van een adellijke dame. Ze draagt een prachtige goudbruine jurk afgezet met kant en met parels. Een hondje staat tegen haar been en ze aait het met haar rechterhand. Ze is bleek en heeft een krullend kapsel. Ze loenst een beetje en één van haar ogen hangt.
    Postuum portret van Elisabeth Charlotte van Nassau Siegen, gravin Waldeck óf haar nichtje Amalia Catharina van Waldeck Eisenberg, anonieme schilder 1690-1700. Collectie Museum Elisabeth Weeshuis, Culemborg.

    Gerommel in Amerongen

    Er zijn pachters in Amerongen langs geweest die de pacht niet meer kunnen opbrengen. Het land wordt door de Fransen zo zwaar belast, dat dat al niet op te brengen is, dus de pacht lukt al helemaal niet. Margaretha kiest eieren voor haar geld. Ze vraagt de pachters te blijven, zodat het goed niet verlaten achterblijft. Ze moeten maar noteren wat ze allemaal aan contributies en schattingen moeten betalen, het belangrijkst is dat het rijshout (de staken en tenen van jonge bomen die onder andere gebruikt worden voor de beschoeiing van de rivier) niet gekapt wordt.

    [over geschooten,] onse pachters van de langewaert
    sijn hier geweest versochte vande verdere huer
    ijaere ontslage te sijn seggende dat de landerij
    so seer beswaert worde dat niet moogelijck is op
    te brenge en de ongelde te betaelle veelmin
    Eenige pacht, ick heb niet goet konne vinde
    haer vandie huer te ontslaen omt goet niet
    deesaert te laete legge, maer heb haer geseijt dat sijt
    soude kontiniweere int goet te gebruijcke en so
    veel toe sien alst doenlijck is dat de rijswaerde
    niet mishouwen worde dat wij in alle reedelijck
    heijt met haer sulle handelen dat sij aenteecke
    =nin moete houde vande kontreebuijsie en schat
    tine die sij weegens die waerde moete geefve op
    datse de rijs niet en verhouwe, [dat sij dat]

    	Op de voorgrond een lege vlakte met rechts drie knotwilgen; meer in de achtergrond een rij geboomte waartussen half verscholen een huis met een puntdak staat.
    Boerenwoning temidden van geboomte, Frans Lebret, 1840-1863. Collectie Dordrechts Museum

    Geroddel over gerommel in de ps

    Hoewel de ps maar heel kort is, worden daar toch gelijk de belangrijkste roddels even bijeengebracht. Margaretha heeft de Vrouw van Sommelsdijk gezien in de kerk, dus die is niet vertrokken uit Den Haag. Ze heeft kennelijk niet durven vragen naar haar dochters.

    de vrou van someldijck
    heb ick gisteren hier
    inde kerck gesien,
    het ongeluck vande heer
    oencke van ripperda6Unico Ripperda die de graef
    van witgesteijn7Philip Ernst graf zu Sayn Wittgenstein Homburg heeft doot gesteecken
    te leeuwaerde sijnde sal uhEd hebbe
    gehoort, dat huijs komt ongeluck op
    ongeluck over hij is noch van de
    vijant niet ontslage anders al op
    sijn woort

    Het tweede nieuwtje heeft Godard Adriaan waarschijnlijk via een ander roddelkanaal al gehoord: Unico Ripperda heeft de Graaf van Wittgenstein doodgestoken in Leeuwarden.

    Boekkaft van het boek Republiek van adel met de gebroeders Ripperda. Drie jonge mannen, twee paarden en een roedel honden. Eén jongeman zit op een bruin paart, hij draagt een valk op de hand. Naast een schimmel staat een andere jonge man, hij houdt het zadel vast. Voor de paarden staat een jonge jongen in een rood tuniek met rode laarzen. Hij staat tussen de honden en heeft in zijn linkerhand een dode haas
    De gebroeders Amelis, Unico en Willem Ripperda op de kaft van het boek Republiek van adel.

    Lang niet alle roddels van Margaretha zijn waar of verifieerbaar, maar deze laatste stuiptrekkingen van het geslacht Ripperda zijn uitgebreid beschreven door Conrad Gietman. De drie laatste mannelijke Ripperda’s van deze familie staan zelfs op de kaft van het boek waarin de moord op Wittgenstein beschreven wordt. Het ongeluk waar Margaretha het over heeft zal gaan over de dood van de twee broers van Unico, Willem en Amelis, en de juridische strijd die Unico met zijn vader voerde. Unico wilde niet dat zijn vader met de moeder van zijn bastaardzoon (en de halfbroer van Unico) trouwde. De status van de jongen zou daarmee veranderen en Unico zou zijn erfenis moeten delen. Bij het schrijven van deze brief is Unico de enige overlevende van zijn familie.

    Dat hij nog niet van de vijand ontslagen is, heeft ermee te maken dat Unico verantwoordelijk werd gehouden voor de val van Zwolle in 1672. In 1678 overlijdt ook Unico, geen van de broers heeft wettige nakomelingen.

    Zou Margaretha door deze familiegeschiedenis blij zijn dat ze zelf maar één zoon heeft en dat daardoor jaloezie geen probleem is? Of maakt ze zich misschien zorgen over het feit dat haar schoondochter nog maar één zoon gebaard heeft en daarmee het voortbestaan van de Amerongse van Reede-tak kwetsbaar is?

  • Het deugt daar niet…

    DatumPlaats
    Geschreven28 april 1673Amsterdam
    Ontvangen2 mei 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Bij stukjes en beetjes

    Er zit enige schot in de zaak: Margaretha weet het geld voor de ordonnanties bij stukjes en beetjes binnen te krijgen. Ze is naar Amsterdam gegaan en heeft bij de belastingontvanger 4410 van de 6000 gulden los weten te peuteren. Dat was niet makkelijk, want de belastingpachters1De inning van belasting werd verpacht, de hoogste bieder kreeg de baan schijnen met 3 à 4 tegelijk bankroet te gaan, waardoor de belastingontvanger met lege handen staat. Op het geld voor de ordonnantie van 10.000 zal ze nog wel langer dan twee maanden moeten wachten. Het is niet te geloven hoeveel moeite het kost om een ordonnantie te krijgen en dan vervolgens weer om hem te innen. Misschien is er straks wel helemaal geen geld meer. Maar ze blijft haar best doen zo veel mogelijk binnen te harken.

    Brieffragment over het verkrijgen van geld

    hier koomende wist den ontfanger nergens minder
    van als van gelt te geefven segende dat sijn kantoor
    so seer beswaert wiert dat hem niet moogelijck is te
    voldoen, de pachters gaen hier met 3 a 4 teffens
    banckeroet daer hij niet van kan krijge, ick heb
    hem noch so veel goeije woorde gegeefve dat hij mij
    gistere op den ordinans2Ordinantie: regeling, verordening van ses duijsent gul
    4410f heeft betaelt ende resteerende penin
    ge tot voldoenin van de 6000f belooft heeft inde
    toekoomende weeck te betaelle, maer tot de
    betaeline van leste ordinansi ter som van 10000 f
    kan hij mij geen tijt stelle vreese dat noch wel
    Een maent of twee sal aenloope Eer mij die
    betaelt wort, het sal naer dat ick sien en hoor
    hoe langer hoe Erger worde en vreese men opt
    lest heel geen gelt sal konne krijge daer om ick
    blij ben deese leste ordinansi van tienduijsent
    gul genoome te hebbe men sou niet geloofve
    wat moijte men heeft Eer ick de ordinansie
    krijch en dan weer omt gelt te krijgen, sal
    niet versuijme het selfve so veel inte vorderen

    Christus passeert met zijn leerlingen de tollenaar Matteüs en vraagt hem hem te volgen. Matteüs staat op van zijn bank en verlaat de tafel waar hij belasting int. Onder de voorstelling een verwijzing in het Latijn naar de Bijbeltekst in Mat. 9:9. Deze prent maakt deel uit van een album.
    Roeping van Matteüs, Hans Collaert (I), naar Ambrosius Francken (I), 1646. Collectie Rijksmuseum (Mattheüs was dan wel niet bankroet, hij gaf wel zijn beroep als tollenaar/belastingpachter op)

    Ondertussen hoopt ze dat haar man het haar niet kwalijk neemt als ze 2000 gulden van het ontvangen bedrag meeneemt naar Den Haag om de belastingen en de wijnrekeningen te betalen en de rest van de huishouding te kunnen blijven voeren. De overige 2410 laat ze bij de drost van Amerongen die het dan aan huisbankier Temminck zal geven zodra ook de rest van de 6000 binnen is. Zodra er iets voor de volgende ordonnantie binnenkomt gaat dat ook naar de bank. De drost zal dat Godard Adriaan steeds laten weten, zodat die bij kan houden hoeveel geld er van hen bij Temminck uit staat. Temminck zorgde ook voor de wissels, zodat Godard Adriaan in het buitenland geld op kon nemen.

    [alst doenlijck sal sijn,] bidt niet qualijck te neeme
    dat ick van dit ontfangene gelt twee duijsent
    gul mee naer den haech sal neeme om aldaer
    de schattine en de wijnkooper brant sijn reeckenin
    te betaelle en het resteerende tot de huijshoudine
    inde haech koomende sal ick uhEd de memoorije
    vande lest ontfangene 6000f wat daer meede
    betaelt is sende, de resteerende 2410f laet ick
    hier in hande van onsen drost om als hijt verde
    =re gelt van den ontfanger sal hebbe bekoome
    het saeme aen teminck sal telle het welcke
    dan de som van vier duijsent sul sal sijn so
    haest salder geen gelt vande leste ordinansi
    ontfange worde of salt almeede in hande van
    teminck legge, het welcke uhEd van tijt tot tijt
    sal laete weete op dat deselfve staet kont maecke
    wat gelt onder teminck van ons is, [ick heb ons goet]

    Alles naar de pakzolder

    Het huis aan de Nieuwe Herengracht is per mei aan anderen verhuurd, dus Margaretha moest nodig een nieuwe plek zoeken. Net op tijd heeft ze die gevonden en alle spullen verhuisd. Ze heeft voor 5 gulden een pakzolder gehuurd bij makelaar Raedemaecker op de hoek, waar nu alles netjes bij elkaar staat. Behalve dan de koffers met zilver van Phillippota, het kastje met eigendomspapieren en nog twee kastjes met belangrijke brieven: Die worden in bewaring genomen door de drost, die bij zijn vader op de Binnen Amstel gaat wonen. Margaretha heeft van alles een inventaris opgesteld. Die nieuwe zolder is ook nog eens een stuk goedkoper dan het huis, want voor het huis betaalde ze 125 gulden per half jaar en nu maar 5 gulden per maand.

    Links de achtergevels van de Engelsche huizen en de Doelensluis; in het midden de huizen staande aan de Doelenstraat; geheel rechts op achtergrond de Halvemaansbrug met daarachter het Diaconie Weeshuis en rechts op voorgrond, hoek Kistenmakergracht. Techniek: ets in kleurendruk (Teyler-procedé), ten dele handgekleurd.
    De Binnen Amstel, gezien vanaf de Muntsluis ca. 1690 Collectie Stadsarchief Amsterdam

    [wat gelt onder teminck van ons is] ick heb ons goet
    dat alde winter hier geweest is verhuijst en hier
    naest de deur tot Een maeckelaer genaemt
    raedemaecker op sijn packsolder die ick bij de
    maent gehuert heb voor 5f ter maent
    altemaelt goet bij Een geset, wt gesonder ons
    en de vrou van ginckels silver koffers met sil=
    =ver En ons kastge met transporte briefve
    en noch twee vande kistges met vande nodichste
    briefve sal den drost in sijn huijs in bewaerrin

    houde, hij gaet hier in sijn vaders huijs op den binne
    Emstel3Binnen Amstel woonen, ick heb van alles Een inventa
    =ris gemaeckt en wel aengeteeckent, heb hier
    nu weer 125f van huijshuer voor dit half ijaer
    betaelt, dat liep te hooch, derf Evenwel mijn
    goet noch niet inden haech wagen, 5f ter
    maent kan gaen,

    Friesland in gevaar, Brandenburg haakt af

    Rechtsboven inzetkaart met Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog. Rechts in het midden twee putti met legenda en twee schaalstokken: Mille Germanica commune / een gemeene Duytsche myl en 0.5, Nederlandsche mylen ofte uren gaens. Rechtsonder titelcartouche met daarboven het wapen van Friesland.
    Kaart van Friesland, anoniem, Bernardus Schotanus à Sterringa, ca. 1665 Collectie Rijksmuseum

    Er zijn troepen naar Friesland gestuurd omdat men bang is dat de vijand daar zal binnenvallen. Dan worden we op drie verschillende plaatsten tegelijk bedreigd! Nou ja, ze zullen niet meer kunnen dan de Heer zal toestaan. Margaretha hoopt dat Hij de Republiek bij zal staan en een keer verlossing zal brengen. Men zegt dat komende week de Zweedse Ambassadeurs naar Aken zullen vertrekken. Ook blijft men maar zeggen dat de keurvorst van Brandenburg een verdrag heeft gesloten met Frankrijk. We kunnen op niemand vertrouwen, behalve op God, en hopen op een goede vrede.

    men is hier seer bekomert
    en vreese de vijant in vrieslant4Friesland sal soecke in
    te breecken daer om daer volck gesonde sal
    worden, sij dreijgen ons op drie verscheijde
    plaets te gelijck te wille atackeere5aanvallen, sij sulle
    niet meer doen als haer de heere toe laet hoope de
    heer ons sal bij staen en Een mael Een genadige
    verlossine geefve,

    de sweetse Ambasadeurs seijtme
    dat int Eerst van de toekoomende weeck vertrecke naer
    Acken, men kontiniweert noch te segge dat de
    keurvorst van branderburch Een aliansi met Vranckrijck6Verdrag van Vossem, maar pas in juni
    heeft gemaeckt , wij konne ons op niemants vertrou
    =we als alleen op godt en hoope op Een goede vreede

    Amsterdam laat het hoofd hangen

    Godard Adriaan zou vast niet geloven hoe de mensen in Amsterdam praten en hoe moedeloos ze worden. Veel kooplieden maken zich grote zorgen. Degenen die hun belangrijkste zaakjes naar Hamburg hebben gebracht, hebben al weer spijt, want Hamburg is slecht verdedigd. Het zou minimaal op plundering uitdraaien. Margaretha lijkt hier niet echt in mee te gaan, want anders zou ze wel grotere zorgen over de veiligheid van Godard Adriaan laten doorschemeren.

    Gezicht over het IJ op de stad met van links naar rechts het Oost-Indisch Zeemagazijn op Oostenburg, de pakhuizen bij 's Lands Werf op Kattenburg, de Oosterkerk op Wittenburg en rechts het poortgebouw van 's Lands Werf. Deze tekening is het linkerblad van een profiel van Amsterdam dat tenminste uit drie bladen bestond. In elk geval ontbreken één of twee middenbladen.
    Gezicht over het IJ op de Amsterdam met van links naar rechts het Oost-Indisch Zeemagazijn op Oostenburg, de pakhuizen bij ‘s Lands Werf op Kattenburg, de Oosterkerk op Wittenburg en rechts het poortgebouw van ‘s Lands Werf. Pieter Idserts Portiers, ca. 1750 Collectie Stadsarchief Amsterdam

    uhEd sou niet geloof hoe de mense hier spreecke en
    hoe kleijn moedich dat sij worde seggende dat dees
    stat meest bedurfven is de kooplie weeten
    niet waer sij blijfve sulle veel sijn swaerhoofdich
    die haer prinsipaelste7Principaal: Voornaam(st), belangrijk(st) tot hamburch hebbe ge
    brocht wenste het weer hier te hebbe vreese om
    dat hamburch sonder defensi is, het minste
    datter sal koome dat die stat sal wt geplondert
    worde, so dat men niet weet waer seecker te sulle
    blijfve,

    Oorlogsvloot voor Pampus

    Blad met een overzicht van de verschillende middelen en manieren om schepen over het Pampus (of andere droogten) heen te halen. Op het blad onder de plaat staat de uitleg van de methodes in 3 kolommen. De prent is opgevouwen geweest en met de hand geadresseerd aan de heer Dirk Mels te Amsterdam.
    Verschillende middelen om schepen over het Pampus (of andere droogtes) heen te halen, ca. 1700, Cornelis Meijer, 1690 – 1710 Collectie Rijksmuseum

    De oorlogsschepen zijn gereed, maar kunnen vanwege de droogte niet over Pampus komen, een ondiepte in de Zuiderzee op de vaarroute van en naar Amsterdam. Er staat niet meer dan 8 tot 10 voet water boven, terwijl er schepen zijn met een diepgang van 24 tot 26. Hebben zij weer! Hier komt overigens de uitdrukking “voor Pampus liggen” vandaan. Als je daar ligt, kan je niet verder en ben je tijdelijk uitgeschakeld.

    de oorlooch scheepe sijn hier alle gereet
    maer konne door de droochte niet overt panhfis8Pampus
    daer isserboove de 8 a 10 niet over en dersijnder
    wel 24 a 26 dit is alweer Een ongeluck,

    Sommelsdijkje zwanger van Labadie?

    We naderen het einde van de brief, want het wordt tijd voor een roddel. Margaretha zegt niets te weten van een vertrek van mevrouw Lucia van Walta, de Vrouwe van Sommelsdijk, uit Den Haag. Blijkbaar heeft Godard Adriaan daar naar geïnformeerd. Margaretha zal eens rondvragen als ze weer in Den Haag is, maar ze gelooft het eigenlijk niet. De hele winter wordt er al gekletst dat Lucia’s dochter, Maria van Aerssen van Sommelsdijk, die bij de Labadisten zit, zwanger zou zijn van leider Jean de Labadie en dat ze met hem zal trouwen. “Het deugt daar niet, met al hun heiligheid”, merkt Margaretha op.

    [de ick sijn leefve wel wensche] vande vrou van
    someldijcks9Lucia van Aerssen-van Walta, echtgenote van Cornelis van Aerssen van Sommelsdijk vertreck wt den haech heb ick niet Een
    woort gehoort salder nae verneeme so haest ick
    weer inden haech koom maer geloof niet datsij
    wt den haech is, men heeft al de winter geseijt dat
    juff Marij van someldijck10Maria van Aerssen van Sommelsdijk die bij la bedije11Jean de Labadie, grondlegger van de Labadisten, een gereformeerde sekte is
    swaer was en dat hij labedije haer sou trouwe
    ten deucht daer met al haer heijlicheijt niet,

    “Daar” is op dat moment Altona bij Hamburg. Jean de Labadie was in 1669 als predikant in Middelburg afgezet en naar Amsterdam gegaan. Zijn radicale leer van samenleven in soberheid en het precies volgen van de bijbel trok ook dames uit de hogere kringen, waarvan de bekendste Anna-Maria van Schurman was. Via haar kwamen ook drie (van de elf) dochters van Van Aerssen van Sommelsdijk en Lucia van Walta erbij, waaronder Maria. In 1670 trokken de Labadisten naar Herford in Westfalen, waar ze onderdak vonden bij Elisabeth van de Paltz. In 1672 vestigden ze zich in Altona. Als het klopte dat moeder Van Aerssen uit Den Haag was vertrokken, was ze misschien wel op weg daarheen, wie weet om bij een bevalling te zijn of een bruiloft voor te bereiden… Of deze roddel nu waar zal blijken of niet, feit is dat het slot Walta in Wieuwerd, waar de Labadisten in 1675 neerstreken, eigendom was van de drie gezusters van Aerssen.

    Bruin getekend medaillon met daarin het portret van een man met een mager gezicht met een flinke neus en een kleine kin met een baardje. Hij heeft een soort bloempotkapsel. Hij draagt een cape waar hij net zijn rechterhand in steekt. Onder de cape een jasje met veel knoopje en een witte, eenvoudige kraag. Links boven  de medaillon een doornenkrans, rechtsboven een lauwerkrans. Onder de medaillon hulstblaadjes een kastanje in de bolster en een roos. Onder het portret staat geschreven: LABADIE Door Larisse geteekent naar 't leeven. Met een haal en een inktvlek aan het eind.
    Portret van Jean de Labadie, Gerard de Lairesse, 1665 – voor 1668. Collectie Rijksmuseum
  • Oud en moe

    DatumPlaats
    Geschreven24 april 1673Den Haag
    Ontvangen29 april 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Margaretha begint haar brief duidelijk geïrriteerd: Tot op heden heeft ze nog geen cent ontvangen van de ordinantie! Morgenochtend wil ze naar Amsterdam gaan om te kijken of dat enig effect heeft bij de ontvanger. Als ze dan toch in Amsterdam is kan ze meteen kijken of ze de pakzolder van de buren kan huren om de spullen van het huis in Amsterdam veilig op te bergen, bedenkt ze tussendoor. Per eind mei is het huis dat ze heeft immers aan anderen verhuurd. Ze twijfelde of ze een nieuw huis moest huren, maar gezien de kosten lijkt dit een betere optie. Den Haag vindt ze nog niet veilig genoeg.

    Geldzorgen

    Vervolgens schrijft ze in haar brief over de enorme geldzorgen die haar plagen. Hoewel de ordinantie van 10.000 gulden bij de Raad van State inmiddels wel rond is, moet er nog bevestiging komen van de Staten van Holland. De uitbetaling in contanten van de ordonnantie van 6.000 gulden laat ook op zich wachten. Margaretha raakt somber door al deze financiële zorgen, zoals de huur van het huis in Amsterdam, belastingen en de dagelijkse kosten van het huishouden. Daarbovenop doet het haar als moeder ook pijn om haar eigen kroost te vertellen dat ze niet langer bij haar kunnen aankloppen voor financiële hulp in noodgevallen. Maar hopelijk gaat het nu wel goed met haar zoon en schoondochter, wat betreft de betaalde brandschatting voor Middachten.

    Brieffragment over de geldzorgen

    [ 400f bedraecht ] daer ick als noch geen raet toe weet
    daer om uhEd wel seijt dat wij op alles de menaesge1Menage: zuinig beheer der inkomsten, het betrachten van zuinigheid
    moete soecke bevinde het voor waer wel, heb ock aende heer en vrou van ginckel geseijt dat sij geen staet meer op ons sulle
    konne maecke dat ick hoope haer goet nu met die brant
    schattin te geefve vrij sal sijn, ick leg alles so naeu over
    alst moogelijck is konsidereerende dat wij alles quijt sijn
    ick wort out en uhEd met al die swaere fatigees2Vermoeidheden (van het werkwoord fatigeren)
    van so lange en int felste van de winter te reijse
    sal ock wel tien ijaere ouder sijn als deselfs ijaere
    meede brenge, wij sijn ongeluckich dat ons deese tij=
    de in onse ouderdom overkoome dan wat sulle
    wij doen moeten ons de wil des alderhoochste onder
    werpen hem bidde dat wij door deese sijne roede van
    ons sondich leefve mooge gebeetert worden [het welcke]

    Oud en moe

    Het verdriet spat van het papier, want ze beklaagt zich over haar ouderdom, en die van haar vermoeide en verzwakte man, die in de kou zit. Het is een groot ongeluk dat ze op hun leeftijd deze ramp moeten doorstaan. Moge hun zondige leven maar verbeteren!

    In een eenvoudig interieur zitten twee figuren te bidden aan een tafel. De voorste figuur zit op een stoofje en heeft zijn hoed afgenomen.
    Biddend paar, Jan de Visscher, naar Adriaen Brouwer, 1661 – 1726, Collectie Rijksmuseum.

    Amoers maken

    Tussen de zorgen over geld en de oorlog door deelt Margaretha een nieuwtje over haar neef Wellant in haar brief: het schijnt dat hij avances maakt bij Juffrouw van der Wijlle. Wie deze dame precies is, blijft onbekend. Margaretha is niet zeker of het een serieuze zet is van haar neef, of gewoon een pleziertje tussendoor…

    Een man probeert een vrouw te verleiden door haar oesters aan te bieden, een lustopwekkende delicatesse. De man (Van Mieris zelf) heeft succes: de vrouw (Van Mieris’ echtgenote) toont hem uitdagend haar boezem.
    Het oestermaal, Frans van Mieris de Oude, 1661, Collectie Mauritshuis.

    Wijn, zadels en kaas

    Terwijl ze hierover schrijft, ontvangt ze een aantal pakketten. Er is wijn aangekomen en eindelijk zijn daar de manden met zadels! De zadels heeft ze zelf al op 30 september vorig jaar naar Hamburg gestuurd, omdat haar man dat vroeg. Nu zijn ze terug zodat hun zoon ze kan gebruiken. Ze is van plan om rustig van de wijn te genieten. Over boodschappen gesproken, de Parmezaanse kaas is nog steeds niet aangekomen in Breda, en ze vraagt zich af of haar man binnenkort grasboter voor haar kan regelen. Hoewel grasboter in de Republiek ook verkrijgbaar is, is de prijs ontzettend hoog. Waarom? Ze herinnert haar man aan de waterlinie, die nog steeds in stand is, waardoor veel landen en graslanden nog steeds onder water staan en veel dieren sterven door gebrek aan voedsel.

    Brieffragment over de amoers, de zadels, de wijn, de prijs van boter

    [meent hij in Een ordinaris soude gegaen hebbe,] het schijnt hij de Amoers aen Juffrou vander wijlle maeckt oft hem Ernst is weet ick niet, dus int schrijfve ontfange ick de rinse bleecke3Waarschijnlijk Rheinische Bleichert, een wijn uit de buurt van Linz onder Bonn
    met de mande met sadels daer voor uhEd hoochlijck
    bedanck
    het is al Een goet vat mooge wijt gerustelijck geniete sulle
    daer verde inde soomer mee koomen ick drinck noch over
    de tweede oxshooft4Oxhoofd: 231 liter wijn vande heelle winter, als nu de
    nieuwe gras booter opgeleijt wort die duere kan en men
    van daer 2a 300 pont die goet waer kost sende soude heel
    wel koome want ongetwijfelt sal de booter hier seer dier
    sijn vermidts der so veel lant noch onder water leijt
    en so veel beeste bij gebreck van voer sterfven, [meeste]

    Ontbijtstuk met kaas, ham en kelken, Jacob Foppens van Es, ca 1630. Collectie Nationalmuseum Zweden (foto: Anna Danielsson).

    Toch nog een financiële meevaller?

    Plotseling komt de klerk Vos binnenlopen. Hij vertelt Margaretha dat de 10.000 gulden is toegezegd. Ze is dankbaar jegens de Amsterdammers in de Staten van Holland. Haar harde werk lijkt effect te hebben gehad. Tenminste, er is toezegging gedaan, maar of het geld daadwerkelijk snel haar kant op komt, is nog maar de vraag…

  • Wapenstilstand en paardenhandel

    DatumPlaats
    Geschreven21 april 1673Den Haag
    Ontvangen25 april 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief


    Margaretha begint haar brief met een ogenschijnlijk vrij oninteressant bericht. Godard van Ginkel is naar Gorinchem vertrokken om zijn regiment op orde te brengen. Zijn stalmeester, Kemp, heeft een paard van Isaäc de Blanche verkocht. Het was het slechtste paard en Kemp heeft hier 29 rijksdaalders voor kunnen vangen. Margaretha noteert ook voor hoeveel geld het paard heeft gegeten: 12 gulden in 15 dagen, oftewel 16 stuivers per dag. Er is ook nog een goed paard, maar het lukt in eerste instantie niet om deze te verkopen.

    Een paard staat met naar links gedraaid met zijn hoofd omhoog te hinniken, zijn mond is open. Rechts, achter het paard staat een man in lompen, zijn rechterhand heeft hij omhoog richting het paard, in zijn linker hand heeft hij iets (hoed? touw?) achter het paard staat een tweede paard, naar rechts gedraaid. Zijn oren steken boven de rug van het eerste paard uit, we zijn zijn kont uitsteken. Het paard heeft een kortgeknipte staart en het staat te plassen.
    Twee paarden, één urinerend, de ander hinnikend, en een staande man, Philips Wouwerman, na ca. 1646. Collectie Rijksmuseum

    De militie

    Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg heeft verscheidene garnizoenen geïnspecteerd om de militie te monsteren. Er wordt gezegd dat de graaf van Waldeck van mening is dat de regimenten die het best betaald worden nog geen deuk in een pakje boter kunnen slaan… Hopelijk zijn de troepen die Godard Adriaan aan het werven is snel compleet. Men heeft goede hoop, aldus Margaretha, maar ze vreest wel dat andere machthebbers ook naarstig op zoek zijn naar verse manschappen.

    Brieffragment over de kwaliteit van de garnizoenen

    [weer komt,] de graef van waldeck1Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg is in verscheij
    =de gernesoene2Garnizoenen gegaen om onse meliesi te monstere
    sijn so geseijt wort vint hij somige reesgemente die best betaelt seer
    slecht het is bedroeft dat het lant so bestoolle
    wort daert so benoodicht is, men heeft hier al
    gehoopt het volck dat bij uhEd geworfve wort nu
    haest kompleet soude sijn, geloof daer te veel
    volck voor andere potentaete3Potentaten: machthebbers (neutraler dan we het nu zouden gebruiken) gesocht wort[, de]

    Links worden recruten ingeschreven en van een wapen voorzien. Rechts wordt hen een bedrag uitbetaald. In het midden en op de achtergrond is te zien hoe zij getraind worden. Links op de achtergrond de muren van een stad. Onder de voorstelling een zesregelig Frans vers. Deze prent is onderdeel van een serie van 17 (18 incl. titelprent) prenten met voorstellingen van diverse soorten ellende die oorlogvoering met zich meebrengt.
    Recruteren van soldaten, Jacques Callot, 1633. Collectie Rijksmuseum

    De prins van Condé zoekt onderdak

    Margaretha vreest de komst van Condé. Hij wordt in Utrecht verwacht en heeft daar onderdak nodig. Maar bij het huisvesten van een prins ga je niet over één nacht ijs. Als locatie voor deze prins is het Janskerkhof gekozen, maar geen van de daar aanwezige huizen is groot genoeg. Rondom het Janskerkhof lagen tot in de 16e eeuw huizen die bewoond werden door de kannuniken van St. Jan. In de loop van de 16e eeuw komen deze huizen in handen van burgers. Op de afbeelding is duidelijk te zien dat de huizen aan de noordzijde diepe voortuinen hebben die lopen tot aan de immuniteitssloot aan het Janskerkhof.

    Nellesteyn en Martens woonden aan het Janskerkhof in Utrecht.
    Overzicht van de immuniteit van St. Jan te Utrecht uit het zuiden gezien met in het midden het Janskerkhof met de Janskerk (Janskerkhof) en rechts de Drift, Berch, J.R. van den, landmeter/cartograaf, 1604. Collectie: Het Utrechts Archief

    Aletta Pater, de latere vrouw van burgemeester Jacob Martens, en haar zwager, burgemeester Johan van Nellesteyn, kopen de voortuin van één van die huizen en zij bouwen daarop twee aan elkaar grenzende huizen: nu Janskerkhof 15a en Janskerkhof 16. Deze huizen samen zouden genoeg ruimte kunnen bieden voor een prinselijke pied-à-terre. Beide burgemeesters waren inmiddels naar de andere kant van de waterlinie gevlucht. De tussenwand werd eruit gesloopt en hierdoor ontstond één groot huis. Misschien ziet Margaretha dit als een voorbode voor wat Condé allemaal nog meer gaat slopen. Een goede vrede zou welkom zijn, maar die is er nog lang niet. Gaat die vrede er überhaupt ooit komen?

    Brieffragment 1 over het huis voor Condé
    Brieffragment 2 over het huis voor Condé

    [volck voor andere potentaete gesocht wort,] de
    prins van kondee4Louis II van Bourbon, prins van Condé wort alledage tot wtrecht verwacht
    het huijs vande de heere nellisteijn5Johan van Nellesteyn en martens6Jacob Martens sijn tot
    de meure door
    Een geslaechge en tot Een huijs of loosgement voor
    hem gepreepareert, ick apreehendeere7Apprehenderen: vrezen sijn komste seer
    hadde wij Een goede vreede waer ons best maer hoe
    koome wij daer noch toe[, Eergistere op daenkomste]

    Gezicht op de voorgevels van de huizen Janskerkhof 15 (rechts), 15A en 16 uit het zuidwesten, G.J. Lauwers, 1950-1960. Collectie: Het Utrechts Archief

    Ambassadeurs en onderdanen

    Het lijkt er niet op. De Zweedse ambassadeurs hebben bekend gemaakt dat Lodewijk XIV er niet op zit te wachten dat Johan van Reede van Renswoude als ambassadeur zou onderhandelen over vrede. Volgens de Franse koning is Van Reede van Renswoude als inwoner van het door de Fransen bezette Utrecht namelijk een onderdaan van Frankrijk. En dan zou het heel raar zijn als hij namens de Republiek zou onderhandelen over vrede. Van Reede van Renswoude is zeer onaangenaam verrast, maar Margaretha heeft vernomen dat Hollandse regenten erop zullen aandringen dat hij tóch mee mag.

    Brieffragment over de Johan van Reede van Renswoude als ambassadeur

    [koome wij daer noch toe,] Eergistere op daenkomste
    van de franse briefve hebbe de sweetse Ambassadeurs
    men heere de state bekent gemaeckt dat den konin
    van vranckrijck niet verstaet den heer van
    rhijnswou8Johan van Reede van Renswoude in de Ambasade weegens deese staet sal
    gaen dewijlle hij Een onderdaen van hem is, dat
    hij niet begeert sijn Ambassadeurs met sijn onder
    daene die van Een andere staet koome sulle be=
    =soeijngeere9Besogneren: beraadslagen, onderhandelen, dit seijt me heeft sijnhEd seer gesupre
    =neert10Surpreneren: verrassen, verwonderen, doch so mij van Een hollants reegent
    geseijt is soude bij men heere van hollant daer
    op aengehoude worde dat hij mochte mee gaen

    De keurvorst legt de wapens neer

    De secretaris van de keurvorst heeft geschreven dat de keurvorst een wapenstilstand van drie maanden met Frankrijk heeft gesloten. De keurvorst beloofde zich afzijdig te houden in de oorlog tussen Frankrijk en de Republiek. Iedereen is boos op Gerard Bernhard van Pöllnitz. Hij heeft zoveel subsidiepenningen gekregen! Ach, men heeft altijd wat te klagen…

    Brieffragment 1 Wapenstilstand van de keurvorst
    Brieffragment 2 Wapenstilstand van de keurvorst

    [antwoort op koomt,] noch is hier gister avont tijdin
    gekoome vande keurvorst seekreetaris vande keur
    vorst
    van brandenburch genaemt kolombie die schrijft dat
    den heere keurvorst stilstant van wapene voor
    drie maende met vranckrijck gemaeckt heeft
    daer al ses weecke van om soude sijn , hier roept
    men nu weer op nieu dat den heere penits11Gerard Bernhard van Pöllnitz so
    veel supsidie peninge noch heeft gekreechge, in
    soma hier valt altijt wat te segge[, hoe salt ons]

    Frederik Willem, Keurvorst van Brandenburg (1620-1688). Collectie Kasteel Amerongen

    Acte van garantie

    Margaretha heeft Gaspar van Kinschot gesproken over de Acte van Garantie. Van Kinschot raadt net als Gaspar Fagel af om een memorie over de Acte van Garantie naar de Staten Generaal te sturen. Hij gaat nog wel even voor Margaretha nakijken hoe het precies volgens het Gelders recht zit met de obligatie of schuldbekentenis van Van Ginkel. Gelukkig komt Godard Adriaan snel thuis. Ten minste, als het waar is dat de keurvorst een wapenstilstand heeft gesloten.

    Brieffragment Acte van Garantie

    noch gaen, ick heb den pensionaris kinschot12Gaspar van Kinschot ge
    sproocke weegens onse ackte vande garant en
    ock vande oblijgaesi13Obligatie: schuldbekentenis die de heer van ginckel ons pas
    =seere sou, opt Eerste is hij volkoomentlijck int
    advijs vande heere raetpensionaris14Gaspar Fagel dat ick als
    noch soude swijge en geen reequest of memoorij
    aende state generael preesenteere seggende
    het selfe noch ontijdich te sijn, opt tweede
    heeft hij mij belooft nae te sulle sien hoe de
    gelderse rechte legge en in wat forme die
    oblijgaesi tot bundichste sal konne ingestelt worde
    so dat waer is dat de keurvorst stilstant van
    wapenen heeft vermoede ick dat uhEd wel
    in korte mocht thuijs koome[, den ontfanger]

    Het dochtertje van Van Wulven

    Het dochtertje van Van Wulven is vorige week door Margaretha mee naar Den Haag genomen om haar rouwkleding aan te trekken wegens het overlijden van haar moeder. Maar het kind is ziek geworden; ze heeft hoge koorts. Margaretha hoopt dat ze snel beter wordt.

    Brieffragment dochtertje van Van Wulven

    [beeste meer weetender geen raet mee,] het doch
    =tertge vande heer van wulfve dat ick hier had
    gebrocht om inde rou te kleede is den derde
    dach dat sij hier is sieck geworde heeft Een kon
    tiniweelle koorts met Een verheffin, hoope de
    goede godt haer sal verleene wat haer salich is

    PS: Het tweede paard is ook verkocht

    Aan het eind van de brief komt Margaretha in een PS op de paardenhandel terug: Kemp meldt dat hij ook het tweede paard heeft verkocht. Voor 30 rijksdaalders, één rijksdaalder meer dan hij kreeg voor het ‘slechte’ paard. Het veevoer is zo duur… Gelukkig, zo schrijft Margaretha eerder in haar brief, wordt het snel beter weer en kan het vee heerlijk van het verse gras genieten. Het leuke van deze brief is dat de memorie – vergelijkbaar met een bonnetje – bewaard is gebleven.

    Brieffragment verkoopt tweede paard

    so komt kemp
    segge dat hijt
    tweede paert van blansge verkocht heeft voor 30 rij rijxsdael het kost niet meer gelde heeft
    der mo noch veel moijte toe gedaen, het
    voer is hier so dier dat mense niet langer dorst houde

    Memoorije wat weegens de 
paerde van Monseu
blansche is ontfange den 
19 en 21 April 1673

het Eerste paart heeft kemp
verkocht voor 29 rijxda het 
welcke verteert heeft in 
15 dage 16 stuijvers daechs 
is 12f so dat ick suijver
heb ontvange ----- 60f ---10

het tweede paert heeft kemp
verkocht 30 rijxdal het
welck verteert heeft in
17 dage 13f 12 stuij, sijnde
16 struijvers daechs, dus
hier van suijver ontvang --- 61f --8
soma ontfang ---121f---18
    Memorie van de verkoop van twee paarden van Isaäc de Blanche, ontvangen op 19 en 21 april 1673. Bron: HUA, inv. nr. 1001, toeg. nr. 2723
  • De zoon van Brant

    DatumPlaats
    Geschreven18 april 1673Den Haag
    Ontvangen28 april 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Ondanks dat Margaretha gisteren al geschreven heeft, toch nog even een kattenbelletje. Wijnkoper Brant stuurt zijn zoon naar Hamburg, omdat er in Amsterdam niets meer te verdienen is. Nu is zijn vraag of Godard Adriaan zijn zoon bij aankomst wat geld wil geven, zodat hij niet met veel geld hoeft te reizen.

    Een trompe l'oeuil van een plank met links daarop twee flessen de flessen staan op een briefje met een tekst dat naar beneden hangt. Op het briefje staat een latijnse tekst. Rechts op de plank wat opgerolde papieren. Erboven een schilderijtje van Bacchus. Daarboven een tekening die half los hangt.
    Stilleven in een trompe l’oeuil: de wijn. Een allegorie op de smaak, Bernardo Lorente Germán, ca. 1730. Collectie: Louvre
    De tekst op het briefje luidt: “Fide Deo. Dic saepe preces. P…/Sic humili. Parem Dilige. Magna fuge / Multa audi. Dic pauca. Tace abdita. Scito minori / Parcere. Majori cedere; Ferre parem / Propria fac. Non differ opus. Sis aequus egeno / Pacta tuere. Pati disca. Memento Mori. / B. German pingebat.”

    En als ze dan toch schrijft, ook nog even het blikken servies. Ze schrijft nog een keer wat er allemaal verstuurd is: 24 ovalen schalen, 36 teljoren en 4 kandelaars. Gisteren schreef ze nog dat ze 6 dozijn teljoren stuurde, 36 borden lijkt toch wel voldoende…

    Wat het leuke is van dit kattenbelletje, is dat ze niet de moeite heeft genomen om een apart omslag te vouwen. De brief is de envelop en je ziet heel mooi hoe hij gevouwen is. De basis is een dubbelgevouwen blad waarvan ze de voorkant beschreven heeft en de binnenkant leeg gelaten heeft. Op de achterkant zit de adressering, dus ze heeft de inhoud naar binnen gevouwen. Met een zegel heeft ze de envelop vervolgens dichtgeplakt.

    Complete brieftekst
    De brief op de voorkant van het vel
    Een leeg vel, de tekst die op de andere kant staat (links de brief en rechts overdwars de adressering) is doorgedrukt. Je ziet ook de zegel door het papier heen zitten. Aan de rechterkant zit een gat in het papier, war het zegel is losgemaakt.
    De lege binnenkant van het vel
    De achterkant van het briefje. Midden op het vel staat hoog Eedele gebore heer Baron de Reede vrij heer van Ameronge ginkel elst et
tot hambeurgh. Boven het adres zie de vouwen van de punt die de achterkant van de envelop werden. Net onder het adres de vouw overdwars van de voorkant naar de achterkant van de envelop. Direct daaronder het zegel. De zijkanten waren naar binnen gevouwen.
    De adressering met vouwlijnen en zegel