Blog

  • Verdwenen

    Tussen 24 juli en 28 augustus hebben we geen brieven van Margaretha. We kunnen er zeker van zijn dat ze brieven is blijven versturen, want dat doet ze zorgvuldig: met elke post een brief.

    Sleeswijk

    Het kan zijn dat haar brieven Godard Adriaan niet bereikt hebben. De brief van 24 juli ontvangt hij in Gottorf, het kasteel in de stad Sleeswijk in het Noorden van Duitsland. Daar was hij aan het hof van Christiaan Albrecht, hertog van het Gottorfse deel van Sleeswijk Holstein. Godard Adriaan was hier in opdracht van de Staten Generaal en Stadhouder Willem III om daar ook troepen te werven. Als dat de reden is dat er brieven missen, is de grote vraag waarom de brief van 24 juli dan wel aangekomen is en de brieven daarna niet.

    Christiaan Albrecht von Holstein-Gottorf, Jurriaan Ovens, ca 1665. Collectie Kunsthalle Kiel

    Onvoorzichtig

    Het is ook goed mogelijk dat Margaretha dit keer echt te ver gegaan is en dat Godard Adriaan zelf de brieven “heeft laten verdwijnen”. Ze is al vaker terug gefloten door Godard Adriaan. Bijvoorbeeld toen hij vond dat ze hem nodeloos ongerust maakte.

    Het begin van haar brief van 28 augustus 1673 suggereert dat het om zoiets gaat.

    brieffragment uitbrander Godard Adriaan

    uhEd schrijfvens vande 22 deeser heb ick ontfange, het
    doet mij leet daer wt te sien uhEd so qualijck neemt
    het geene ick tot Enckele waerschouwine heb ge=
    schreefve , waer toe ick oordeelle niet alleen verplicht
    maer ock gerechticht te weese doch sal hier niet
    meer van segge, [ick verstaen haer hooch Mo]

    Wat voor waarschuwingen zou Godard Adriaan zo erg vinden dat hij haar brieven vernietigt? Zou het over diplomatieke zaken gaan? De vredesonderhandelingen in Keulen hebben de boel wel op scherp gezet. Zeker als er mee gelezen wordt, zou ze best zout in sommige wonden kunnen strooien. Of zou het over familie gaan? In hetzelfde fragment trok Margaretha aardig van leer tegen neef Frederik van Reede, die de bezette provincies min of meer opgaf. En familie-eer is voor adel misschien nog belangrijker dan ‘s lands eer…

    Latijn

    Waarschijnlijk zullen we nooit weten wat er in de missende brieven van Margaretha stond. Wat je wel merkt is dat ze in haar laatste brieven een beetje aan het eind van haar Latijn is. Zo nu en dan zijn er kleine lichtpuntjes als het leger een succesje behaalt, maar over het algemeen zit het niet mee. Ze verzucht ook steeds vaker dat het tijd wordt dat haar man terug komt. Dan hoeft ze hem niet op de hoogte te houden van alles in de Republiek, maar kunnen ze gewoon overleggen. En dan kan hij zijn eigen geld regelen, in de 17e eeuw krijgt een man toch nog meer voor elkaar dan een vrouw.

    En Amerongen

    De opmerking van Frederik van Reede dat voor een vrede de bezette gebieden dan maar afgestaan moeten worden, zal er ook ingehakt hebben bij Margaretha. We weten niet of hij het echt gezegd heeft, en of het alleen zijn mening was of dat ook anderen er zo over dachten. Het kan best zijn dat Margaretha haar ergste nachtmerrie hoort in woorden die iets heel anders moesten betekenen. Want als Holland en Zeeland kiezen voor vrede ten koste van de bezette provincies, wat gebeurt er dan met Amerongen? Ze zei het in haar brief niet, maar ik kan me voorstellen dat dat in je hoofd ook een eigen leven gaat leiden. Eens te meer een reden dat haar Heer en liefste hartge thuis moet komen. Zodat ze samen de spoken kunnen temmen en plannen kunnen maken voor de toekomst…

    Een man en vrouw zitten naast een schouw. Zij heeft een rode jurk aan met een witte omslagdoek, een witschort en een wit mutsje. De heer is in het zwart met een witte kraag. Hij vertelt geanimeerd iets waarbij hij zijn hand op heft. Zij houdt een glas wijn in haar hand. Op het bijzettafeltje naast de man staat een bord met iets en een stok leunt tegen het tafeltje. Daarvoor op de grond een tinnen kan.
    Interieur met man en vrouw (samen spoken temmen), Quirijn Brekelenkam, 1660-1668. Collectie Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed
  • De markies van Montpouillan

    DatumPlaats
    Geschreven24 juli 1673Den Haag
    Ontvangen30 juli 1673Gortrop1Waarschijnlijk Gottorf in Sleeswijk
    Lees hier de originele brief

    Dat met dat geld van de vorige week, dat is dus niet gelukt. De ontvanger geeft het gewoon niet. Echt niet. Hij kan het niet, want hij heeft het niet. De drie graven uit het Staatse leger, Waldeck, Van Nassau en Van Horne zijn wel uitbetaald. Montpouillian en Langerak hebben in de winter nog geld gekregen, maar Margaretha en haar zoon krijgen niks. Noppes. Nada. En dan nog klagen de buitenlanders dat ze slecht betaald worden. Dat is dus gewoon niet waar, want ze worden beter betaald dan de eigen mensen.

    Mompeljan

    Deze inleiding was maar een opwarmertje tot een complete tirade aan het adres van Armand de Caumont, markies van Montpouillan, door Margaretha Mompeljan genoemd. In het Noorden spreken ze zeer slecht over hem, het schijnt dat hij de troepen van de bisschop gewoon liet vertrekken zonder zelfs maar hun bagage te veroveren. Eerlijkheidshalve hebben we hier niets over gevonden: niet over het verhaal, maar ook niet over de roddel. De arme markies zat Margaretha al langer dwars, maar haar opmerkingen over hem redden het maar zelden tot dit blog. En wij zijn niet de enigen, ook chroniqueurs van deze periode als Luc Panhuysen en Olaf van Nimwegen noemen hem niet. Kennelijk valt hij net niet genoeg – positief of negatief – op om in de 21ste eeuw genoemd te worden.

    In een klassieke ruïne zitten twee mannen aan een tafel. Rechts een soldaat met een helm op en een kuras aan. Hij draagt een rode cape, heeft de wijsvinger van zijn rechterhand op zijn wang  en kijkt ons aan. tegenover hem zit een jonge man met een witte doek om zijn hoofd en slordige kleren en afgezakte kousen. Op een steen zit een jonge man met zijn rechterbeen opgetrokken ter luisteren naar de man met de lap om zijn hoofd. Op tafel staat een fles wijn, een glas wijn en er ligt een stuk brood. Links staat een vrouw met een grote schaal waarop waarschijnlijk vlees ligt.
    Het verhaal van de soldaat, Karel Dujardin, 1650-1660. Collectie Yale University Art Gallery.

    Margaretha’s grootste grief is waarschijnlijk dat hij een geduchte concurrent is bij eventuele promoties van haar zoon. Armand is de zoon van Franse hugenoten. Zijn vader vecht echter wel in het Franse leger onder Armand’s grootvader die Maarschalk van Frankrijk is. Armand zelf vecht aan protestante zijde in het Hollandse leger en trouwt met Amelia Wilhelmina van Brederode. Zij is een dochter van Wolfert van Brederode, één van de laatste telgen van het illustere geslacht Van Brederode, heren van Vianen. Hij doet het kennelijk zo goed in het leger dat Margaretha steeds vermoedt dat hij gepromoveerd zal worden, maar hij doet het niet zo goed dat hij een glansrijke carrière heeft.

    Uiteindelijk wordt hij in 1688 luitenant-generaal en hij gaat mee met Willem III naar Engeland. Daar schopt hij het tot Lord of the Bedchamber van Koning Willem III. De Armand en Amelia hebben alleen een dochter en zij trouwt met een Engelse edelman. Dat is ook een nadeel voor je plek in de geschiedenis: als je mannelijke nazaten krijgt, ben je een stuk minder interessant. Er zijn van hem, zijn vrouw en zijn dochter geen afbeeldingen bekend. De familie De Caumont gebruikt als familiewapen het wapen van hun andere titel Duc de Force. Die titel heeft Armands oudere broer gekregen.

    Silhouet van het dorp Zwartsluis. Een pentekening van eenvoudige lijnen, het dorp is vooral breed en niet hoog, allemaal lage huizen, een kerktoren en veel bomen. In de verte een molen.
    Gezicht op Zwartsluis (fragment), Abraham de Haen (II), 1732. Collectie Rijksmuseum

    Goed nieuws uit het noorden

    Naast de kritiek op Mompeljan is er ook goed nieuws uit het Noorden: Nieuweschans is bestormd en ingenomen. Gelukkig hebben ze de bewoners niet slecht behandeld en alleen de militairen alleen in de kerk opgesloten. Johan Maurits was met zijn compagnie op weg van Friesland naar het zuiden en zij hebben en passant een aanslag op Zwartsluis afgeslagen.

    brieffragment over de strijd in het noorden

    [van hem geschreefve wort,] nu seijt me dat wij
    de nieuwe schans weer in hebbe wil hoope het
    waer sal sijn, donse soudense stormender hant
    ingenoome hebbe doch de menschge niet qualijck
    getrackteert hebbe de meliesie gevancklijck inder
    kerck gesloote hebbe, ock seijt me dat donse
    troepees die in vrieslant ondert komande van
    prins mouris2Johan Maurits van Nassau Siegen sijn en op wech waere om weer hier
    te koome kontree komande kreechge en Een
    aenslach op swarte sluijs soude gehad hebbe daer
    sij af soude geslage sijn, wat hier van is salme
    haest hooren, [wat de vreede handelin belanckt wort]

    Verovering van Nieuweschans door de Staatse troepen onder Rabenhaupt op het Bisschoppelijke leger in de nacht van 21 op 22 juli 1673. Gevechten rond het fort. Op de vogrond de bestorming en kanonnen die de vesting beschieten. Links een roeiboot met aanvallers, op de achtergrond schietende zeilboten.
    De verovering van Nieuweschans 1673 (fragment), anoniem, 1673 – 1675. Collectie Rijksmuseum

    Vredesconferentie van Keulen

    Wat de Keulse vredehandel betreft heeft Margaretha goed door wat er speelt. Zowel Lodewijk XIV als Willem III willen eigenlijk helemaal geen vrede. Voor Holland zou eigenlijk Coenraad van Beuningen naar Keulen gaan, maar hij wilde echt vrede. Omdat Willem III dat niet wilde, ging uiteindelijk Hieronymus van Beverningh. De opdracht was om alleen en vooral te onderhandelen met eventuele bondgenoten.

    Stadsgezicht van Keulen. Op de achtergrond een kerk, op de voorgrond een pleintje met een laag gebouw zonder noemenswaardige ramen. Pontificaal rechts de gigantische basis van een toren met daarop een kraan. Op het pleintje voor een kraampje, wandelaars een ruiter en een paard en wagen.
    De Dom in Keulen, Lambert Doomer, ca 1663. Collectie: Boijmans van Beuningen. De rechter toren van de dom werd maar niet afgebouwd en was bijna 3 eeuwen te zien met een kraan erop.

    De gezanten van Lodewijk XIV hadden juist de opdracht om alleen met De Republiek te onderhandelen en niet met de andere partijen. Lodewijk legt gelijk in de eerste ronde van overleggen al exorbitante eisen op tafel: zes miljoen gulden en de Republiek moet afstand doen van de Generaliteitslanden (Brabant en Limburg). De Engelsen eisen de veiligstelling van hun handelspositie. De Münsterse bisschop was niet eens uitgenodigd, dus hij kan geen eisen stellen.

    De Hollandse onderhandelaars kunnen en willen niet op deze eisen in gaan. Zij vertegenwoordigen het Hollandse standpunt dat de Fransen de oorlog op onrechtmatige gronden begonnen zijn. Lodewijk XIV doet dit af met ‘Ambitie en gloire zijn een vorst altijd te vergeven’. Van Beverningh en Van Haaren reizen terug naar de Republiek om te overleggen met de Staten Generaal. Die nemen hun tijd en pas twee maanden later keren de diplomaten terug aan de onderhandelingstafel.

    ‘Neef’ Frederik van Renswoude heeft van zich laten horen. En weer kan hij niet op Margaretha’s goedkeuring rekenen. Margaretha zegt nog net niet hardop dat hij de familie te schande maakt.

    Eerste brieffragment Vredesconferentie Keulen

    [haest hooren,] wat de vreede handelin belanckt wort
    geseeckreeteert, dan van buijten af seijtme dat
    den koninck3Lodewijk XIV sulcke horijbele Eijsche doot die heel
    on aeneemelijck sijn, en so ick kan mercken soude
    het in gelt te geefve moete bestaen, de heer van
    schoonouwe4Frederik van Reede van Renswoude soude gistere in seecker salet5Salet: salon publijck
    geseijt hebbe dat hollant en seelant soude segge
    onmogelijck te sijn die Eijsch vande koninck te voldoe
    en dat sij ock niet langer inde oorlooch koste kontini
    =weere oversulcks de vreede soude soecke te maecke
    alleen tot konservaesie van haere provinsie laet
    =tende de overheerde provinsie so sij sijn, ick wil

    Tweede brieffragment Vredesconferentie Keulen

    niet geloofe het so gemeent sal sijn of wij so
    qualijck aen sijn, mij verwondert sijn hEd sulcke en
    diergelijcke diskoerse so publijck derft segge, men
    had geseijt hij seekreetlijck naer Enlant was gesonde
    maer is niet waer, den spaense Ambasadeur of
    anvoije6Envoye (Frans): gezant isser naer te men seijt noch datter desensie7Dissentie: onenigheid
    tusch vranckrijck en Enlant soude sijn waer wtmen
    wat goets hoopt, [uhEd schrijfve vande 18 deeser heb]

    Compagnieën en de bouwmeester

    Margaretha gaat ook nog in op vragen van Godard Adriaan over de compagnie die hij gezonden heeft en over hun zoon. Margaretha doet nauwkeurig verslag van wie waar is en welk geld gekregen heeft (of niet gekregen heeft). Kennelijk heeft Godard Adriaan ook geïnformeerd naar Michiel Mattheus Smits, de bouwmeester van de keurvorst. Margaretha denkt niet dat Van Ginkel hem gesproken heeft, zelf heeft ze niets meer van hem gehoord nadat hij in Den Haag bij haar langs geweest is. Kennelijk heeft hij Margaretha ook niet meer geïnformeerd of hij wat over haar Parmezaanse kaas gehoord heeft. De kaas was een belangrijk onderwerp, maar is inmiddels uit de brieven verdwenen. Zou hij al aangekomen zijn of niet?

  • De toestand in de wereld

    DatumPlaats
    Geschreven21 juli 1673Amsterdam
    Ontvangen26 juli 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Vandaag heeft Margaretha haar vel papier zo vol geschreven, dat er aan de voorkant op zijn kop nog iets bijgekrabbeld is: Men zegt dat de hertog van Hannover zesduizend man aan Frankrijk geeft. En ze heeft het precies op de plek gezet waar Godard Adriaan altijd noteert waar en wanneer hij de brief ontvangen heeft. Als goede ambtenaar kan hij dat natuurlijk niet overslaan, dus hij plaatst zijn noodzakelijke aantekening op de eerstvolgende witte plek: tussen de aanhef en de brief.

    Brieffragment over de aanhef

    De 10.000-gulden-soap

    Deze brief komt uit Amsterdam en dat is niet voor niets. Margaretha heeft een assignatie voor 10.000 gulden in handen, maar er wordt niet uitbetaalt. Morgen gaat Margaretha zelf dus maar weer eens naar de ontvanger toe. De belastingontvanger ontvangt niet alleen geld, maar mag het ook uitbetalen. Die assignatie geeft aan dat de heren politici, de Raadpensionaris en de griffier, akkoord zijn met uitbetaling. Alleen de ontvanger vertikt het. En dat terwijl de 10.000 gulden al op 24 april toegezegd zijn! Momenteel bemoeien zelfs de politici zich zelf met deze uitbetaling. Het schijnt dat andere diplomaten in het buitenland direct een wissel op kosten van de staat opnemen. Kennelijk is Godard Adriaan te bescheiden voor dit soort gehaaide methoden. Margaretha heeft zelfs Willem III benaderd, maar ze gelooft “dat zijn wil beter is als zijn macht”. Als er al geld binnenkomt van belastingen of staatsobligaties, dan gaat dat naar het leger. Margaretha vult meer dan de helft van haar brief met deze financiële sores.

    Bicchernablad. Het kantoor van de belastingsdienst (biccherna) van Siena. Achter een tafel zitten de belastingsontvanger (camarlingo) en zijn collega. Voor de tafel staan zes verschillende personen. Op de achterwand een schildering of verschijning van Maria Assunta geflankeerd door de heilige Bernardino van Siena en de heilige Catharina van Siena. Geheel rechts en geheel links op verhogingen de figuren van twee zalige leden van de Servietenorde.
    Het kantoor van de belastingsdienst (biccherna) van Siena., anoniem, 1451 – 1452. Collectie Rijksmuseum

    Die arme Villeers…

    Margaretha is nog steeds ontdaan van die arme heer van Villeers en de brief die zijn zoon geschreven heeft. Hoe komt de familie dit ooit weer te boven? En dan die jongen, hij heeft geen verlof en zit nu in Den Bosch met het risico vermoord te worden. En dat alleen vanwege die brief…

    Brieffragment de eer van Villeers

    [wat aen is, want hij doet het aen meer,] nu mijn
    hartge ick heb al te veel geschreefve schrick als ick
    denck aenden soon vande heer van vieleers die
    doort geene uhEd voordees heb geschreefve, so ter
    maete is gekoome sien niet hoe hijt oijt weer te
    boove komt hij is noch ten bos heeft tot noch toe geen
    verlof konne krijge om inde haech te koome heeft ten
    bos so mij verhaelt is prijckel1Perikel: gevaar gelooppen om door de
    jteliaene vermoort te worde en dat al om dien
    brief en dat hij de kapijtelaesi van Maestricht
    niet heeft wille teijckenen, hoet noch met hem sal
    afloopen staet te verwachte, [bij greuninge is de]

    Een oude man met een baard en een lauwerkrans. In zijn linkerhand heeft hij een speer en daarvoor staat een schild op de grond. In zijn rechterhand heeft hij een papyrusrol. Hij draagt een lange mantel.
    Eer, Philips Galle, ca. 1585 – ca. 1590. Collectie Rijksmuseum. Consilio insignis, facundus doctus et vsu vir longo expertus dignus honore cluet (Een man die zich onderscheidt door zijn raad, welsprekend, geleerd en met een lange ervaring, zal eer waardig zijn).

    De toestand in de wereld met M. Turnor

    In een half kantje vat Margaretha de toestand in de wereld samen. Kolonel Aquila is na een mooie actie tegen de bisschop van Münster in Groningen overleden aan een ziekte. De diplomaten Hieronymus van Beverningh en Willem van Haaren doen iets geheims en die Spaanse gezant die in Den Haag was, schijnt naar Engeland te zijn. En in het geheim is ook neef Frederik van Reede van Renswoude die kant op. De Hertog van York2De broer van Koning Charles II, de latere James II schijnt in een klooster te zitten en twee vertrouwelingen van de koning schijnen uit de gratie te zijn. Oh, en Coenraad van Beuningen zat twee weken in Brussel. Het verbaast Margaretha niets dat hij de brief van Godard Adriaan niet beantwoord heeft…

    brieffragment Nieuwerschans
    Brieffragment de toestand in de wereld

    afloopen staet te verwachte, bij greuninge is de
    nieuwerschans vande onse noch beleegert, den
    kolonel Aquila3Louis d’ Aquila is daer aen sieckte bestorfven daer

    aen verloore wort want so men seijt heeft hij daer teege
    de bischopse4De bisschops’ troepen. De bisschop is Bernard van Galen, bisschop van Münster Een fraije acksi gedaen en Eer ingeleijt
    , wat den heere beeverlin5Hieronymus van Beverningh en haere6Willem van Haaren meede brenge
    wort geseeckreeteert, den spaense anvoije7Envoyé (Frans): gezant die
    laest inde haech is geweest is naer Engelant en
    so men seijt heel seeckreetelijck soude den heer van
    schoonouwe8Frederik van Reede van Renswoude ock derwaerts sijn hij is Een dach of twee
    wt den haech gemist, dat den hartooch van jorck9James Stuart II, Hertog van York, vanaf 1685 koning van Engeland in
    Een klooster wil kontiniweert10Continueert noch alsmeede dat
    bockingam11George Villiers, Hertog van Buckingham en Arlinton12Henry Bennet, Lord Arlington soude niet alleen gedis=
    graesijeert13Disgracieren: niet meer in de gratie zijn maer ock van haer Amte gedeporteert
    sijn14Dit klopt niet , wat wt het Een Ent ander sal broeije15Broeden: In figuurlijke toepassing op gebeurtenissen, plannen en toestanden; meestal in ongunstigen zin, van rampen, verraad, onraad, twist enz. verlanckt me
    te hoore, den heer van beunine16Coenraad van Beuningen is wel veertiendage
    of langer naer bruijsel geweest daerom niet vreemt
    hij uhEd briefve niet heeft beantwoort,

    Marktscène met marktvrouwen en verkopers van groenten, kaas, gevogelte, brood, boter en aardewerk, links een kalfje. Scène in een stad. Op de achtergrond de parabel van de arbeiders in de wijngaard. Met onderschrift van 2 verzen van elk 4 regels in het Latijn.
    Marktscène met in de achtergrond de parabel van de arbeiders in de wijngaard, ca. 1600, Jacob Matham, naar Pieter Aertsen, 1603. Collectie Rijksmuseum.

    Boter, suiker en blije kinderen

    De laatste halve pagina van de brief gaat over de echt belangrijk dingen. Kennelijk heeft ene Anneke de Wit Godard Adriaan wijs gemaakt dat de boter helemaal niet duur is. Nee, voor haar niet, zij krijgt het voor niets! Maar als je het op de markt moet kopen, ben je zo zeven stuivers per pond kwijt en voor goede boter zelfs zeven en een halve stuiver. Suiker is trouwens ook duur, dus wat witte en bruine suiker uit Hamburg zouden erg welkom zijn.

    Kennelijk heeft Godard Adriaan in zijn vorige brief de kinderen goudstukken en een paard beloofd, want ze zijn door het dolle heen.

    Brieffragment over boter suiker en blije kinderen

    ick weet niet wat Anncke de witt al schrijfve mach de
    booter die uhEd heeft beliefve te sende is heel goet dat sij
    schrijft die hier so goetkoop is, is wel voor haer goet
    koop diese voor niet heeft maer diese koope moet
    moetter seeven stuijvers voort pont dat is 28f voort
    verendeel17Vierendeel: 33 à 34 kilo geefve en voor de suijcker die wit en
    drooch is ock 7 stuijvers en seeven en Een half die
    goet is, daerom so uhEd wat suijcker belieft te sende
    sal wel aengenaem sijn vrij wat bruijne en witte
    hier is sulcke vreuchde onder onse kinder met het
    paert en de stucke gouts die groote papa sijn kin
    der sal meede brenge dat niet te segge is, en
    sij alle groote papa ten hoochste voor bedancke
    ick blijf
    uhEd getrouwe wijff
    M Turnor

    Weerzien tussen vader en gezin, Albertus Barend Hendrik Braakensiek, 1867-1884. Collectie Rijksmuseum
  • Mannen met spijt en mannen met goede moed

    DatumPlaats
    Geschreven17 juli 1673Den Haag
    Ontvangen22 juli 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Wederom is volgens Margaretha niets schrijvenswaardigs gebeurd de afgelopen paar dagen. Toch schrijft ze een paar velletjes vol. Vanmorgen zijn de diplomaat Hieronymus van Beverningh en de Spaanse resident vanuit Keulen naar Den Haag gekomen met nieuws. Wat het nieuws is, is onduidelijk. Margaretha hoopt op goed nieuws, maar als dat het geval is zal het wel snel naar buiten komen. Nee, dat zouden ze niet geheim houden, de mensen verlangen zó naar vrede.

    Weer meer Maastricht

    De gouverneur van Maastricht, Jacques de Fariaux, is in Den Haag en heeft verslag uitgebracht aan Zijne Hoogheid en de staat, over wat er binnen Maastricht is gebeurd en de reden voor de overgave van de stad. Men zegt dat de stad niet langer stand had kunnen houden, omdat het leger van binnenuit zozeer uitgeput was. Lodewijk XIV bracht om de twee à drie uur verse troepen om de verdediging te versterken.

    Linksvoor stroomt een rivier, na een klein stukje rivieroever staat er een hekje en direct daarachter een hoge muur. Achter de muur ligt de stad Maastricht. Vooraan een rij (vakwerk-)huizen, daarachter de Onze Lieve Vrouwe Basiliek.
    Gezicht op de muren van Maastricht, Josua de Grave, 1670, Collectie Rijksmuseum.

    Een misser over Maastricht

    En had ze dit nu al eerder geschreven of niet? Margaretha is het even kwijt, maar voor de zekerheid schrijft ze haar man toch over iets wat ze heeft vernomen over de zoon van de heer Alexander de Soete van Laecke. De beste man is buiten zijn boekje gegaan. Er was nog geen zekerheid over het overgeven van de stad – het officiële akkoord was nog niet gegeven – maar hij schreef er in een brief naar zijn vader al over alsof het een voldongen feit was. Hij verkondigde in de brief dat de troepen zich zouden terugtrekken en dat hij zelf het akkoord niet had getekend. Maar het was extreem onvoorzichtig de brief te schrijven en had niet de wijde wereld in gemogen. De gouverneur van Maastricht was woedend en de eer en reputatie van de familie de Soete van Laecke zullen ernstig worden aangetast…

    Eerste brieffragment over de brief van Alexander de Soete van Laacke
    Tweede brieffragment over de brief van Alexander de Soete van Laacke

    [=re af losten,] ick weet niet of ick uhEd voordeese
    heb geschreefve van Een brief die de soon vande heer
    van vieleers wt Maestricht aen sijn vader heeft

    geschreefve Effen doent ackoort was gemaeckt en
    men hier niet seeckers daervan had, waer in hij
    schrijft dat ons volck daer wt soude trecken en
    dat hijt ackoort niet had geteijckent en de pen
    niet alles kost vertrouwe maer hierkoomende
    mondelin het gepasseerde sou verhaelle, of dierge=
    lijcke, dees en brief sijnse so onvoorsichtich geweest
    dat sij Een ijder hebbe laeten sien sijn hoocheijt selfs
    lietse door den heer boreel haelle en heeft se geleesen
    dewelcke brief bij den gouverneur faerijo heel qualijck
    genoome wort en heel hooch ijae so dat hij vieleers in sijn
    Eer en reeputaesi vrij gekrenckt wort dat ick
    van sijnent weege vrees hij voelle sal, [mij jamert]

    Een verzoekje

    En dan ander nieuws in hetzelfde thema: weer een man met spijt. De gewezen majoor van Hardenbroek is wanhopig. Wat er precies voorgevallen is, is niet duidelijk, maar hij heeft een keer het bijltje erbij neer gegooid. Het is al even geleden, want het is niet de eerste keer dat Margaretha hem de gewezen majoor noemt. Van Hardenbroek is bij Van Ginkel als die ziek in Brussel ligt. Dan noemt ze hem al de gewezen majoor. Nu staat het water hem kennelijk aan de lippen want zowel Gijsbert Johan als zijn moeder smeken Godard Adriaan om hem te helpen een plaats te krijgen in zijn leger, misschien als luitenant of zelfs kolonel? Ze smeken en smeken of Margaretha haar man alsjeblieft zou willen schrijven met een goed woordje erin voor de gevallen majoor. Nou, bij dezen.

    Blad met twee tekenvoorbeelden. Boven een man, kalend met een baard, die zijn handen gevouwen heeft een smekend omhoog kijkt. Onder een man met een stok die met zijn handen tegen elkaar tegenover een vrouw zit die haar vingers ineengestrengeld heeft.
    Compositie met smekende figuren, Jean Dubrayet, ca. 1627, Collectie Rijksmuseum.

    Hooi, turf en hout

    Godard Adriaan heeft voor de militie die hij geworven heeft geld voorgeschoten en het ziet ernaar uit dat Margaretha dat geld terug gaat krijgen. Als ze het geld echt krijgt zal ze met dat geld de militie betalen, in ieder geval voor zover dat lukt. De kosten lopen namelijk hoog op. Margaretha sluit ook een overzicht bij van de kosten van de huishouding. Ze is echt zo zuinig mogelijk, maar ze heeft wat gerekend en er zal elk jaar minstens vijfduizend gulden worden besteed. Nu moet ze bijvoorbeeld weer voorraden van hooi, turf, hout en dergelijke voor de komende winter regelen.

    Brieffragment oplopende kosten

    [gelt dat ick ick ontfange hebbe,] nu weet ick niet
    dat wij hier meer schulde hebbe die van Eenige
    inportansie sijn, ick leg het in alles so naeu
    over alst moogelijck is noch loopt het al hooch
    en sien hoe ickt overlegge datter al bij de vijf
    duijsent int ijaer at verteert sal worde, nu moet
    ick weer provijsie van hoeij turf en hout en
    dier gelijcke voor de winter op gedaen worde

    Goed nieuws en goede moed

    Toch ook nog wat positiever nieuws: de Zilvervloot is veilig aangekomen, waar veel vreugde over heerst. Dat is niet verwonderlijk, want het schijnt dat er een aanzienlijke hoeveelheid zilver binnenkomt. Het is geweldig dat God nu weer Zijn genade toont.

    Alle troepen verzamelen zich inmiddels in het gebied van de Langstraat: Prins Maurits is terug gekomen uit Friesland , het regiment Van Ginckel is naar het land van Altena en de graaf van Waldeck naar Geertruidenberg. Het leger verzamelt zich met goede moed. Het schijnt dat Lodewijk XIV inmiddels in Charleroi is.

    Gewelfde voet. Balusterstam met knop en een luchtbel, daarover drie schrijven. Op conische kelk in radgravure een boer met ploeg getrokken door twee paarden op akker en enkele boompjes, aan de andere zijde een driemaster op kalme zee. Boven de boer het opschrift: SALUS PATRIÆ.
    Wijnglas met een schip, anoniem, ca. 1750 – ca. 1775, Collectie Rijksmuseum.
  • Ambassadeursroddels en geldnood

    DatumPlaats
    Geschreven14 juli 1673Den Haag
    Ontvangen19 juli 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    De bekende tienduizend gulden is weer waar Margaretha haar brief begint. Weer is er geen vooruitgang te melden. Waarom ze er dan toch over blijft schrijven? Om Godard Adriaan op de hoogte te houden natuurlijk en om te laten zien dat ze hard werkt om betaald te krijgen. Het moet voor Godard Adriaan wat geweest zijn: iedere brief van vrouwlief die hij kreeg begon met steeds hetzelfde slechte nieuws. Toch fluit Godard Adriaan Margaretha hier kennelijk niet over terug, zoals hij dat bij andere zaken waar Margaretha iets te uitgebreid over doorging wel deed. Schijnbaar is dit onderwerp van groot belang voor hem. Begrijpelijk wel, het is tenslotte zijn salaris.

    Mijn heer en lieste hartge
    uhEd aengenaeme vande 7 deeser heb ick ontfange,
    de state van hollant sijn vergadert, den ontfa
    wt den boogaert1Ontvanger-generaal Johannes Uittenboogaard wort hier verwacht die de raet
    pensionaris2Raadspensionaris Gaspard Fagel belooft heeft te sulle spreecke
    weegens onse betaeline van de bekende tien
    duijsent gul, ick wacht daer op met het
    versoecke van weer Een ordinansi, vrees
    =sende dat als ick die weer versoecke sij noch
    difisielder sulle weesen om deese te behaelle
    maer so haest ick hoore wat hoop den ontfanger
    mij tot de betaeline van deese geeft sal ick
    weer Een versoecke, het gelt is niet te krijge 
    uhEd sou niet geloofve hoe slecht het met de
    betaelline gaet, en hoe scherp se overde be=
    =taeline vande schattine maene, ick meende
    en wist niet beeter of had met de betaelin
    van de Eerste kapitaele leenin overt ijaer 1673
    voldaen, en nu van weeck sendense mij wees
    Een deurwaerder om de tweede kapijtaele
    leenine overt selfve ijaer bine 24 Eeure

    Salaris krijgt Godard Adriaan niet maar leningen moeten wel terugbetaalt worden. Zo was er van de week nog een deurwaarder langsgekomen die geld wilde. Had Margaretha hem niet afbetaald, was het bedrag als straf verdubbeld. Heel de Republiek is in geldnood en iedereen moet moeite doen om rond te komen. Zo ook de Staten-Generaal: de eerder aangekondigde honderdste penning moet in augustus weer betaald worden, net als de belasting op onroerende goederen.

    Echter, niet iedereen heeft zin om dit te betalen wanneer de betalingen aan het leger zo slecht lopen en het geld daarnaast gestopt gaat worden in het versterken van steden die dan na tien of elf dagen toch wel in de handen van de vijand vallen. Het pessimisme zit er goed in bij de bevolking.

    voor waer niet hoet gaen sal, so onwillich
    worden de liede alse hoore dat de betaelin
    so slecht voor de meeliesie gaet en dat de
    steede die so veel van fortifiseere koste
    en van alles so wel versien sijn so in 10
    a 11 daege over in hande vande vijant
    gaen, men derft niet segge maer se roepe
    seer over de spaense, de heer almachtich
    weet alles, met de naeste post sal ick
    uhEd de meemoorije vande mij laest ontfan
    gene twee duijsent gul sende op dat deself
    kan sien wat ick daer van heb betaelt
    so ick hier geen gelt ontfan weet ick geen
    raet het wort tijt om alderhande provijsie

    De geldnood heeft ook nog een ander nadelig gevolg: Margaretha kan niet op tijd voorraden voor de winter in slaan. Met name hout en turf zijn duur geworden. De constante regen is slecht voor de turf en heeft ook nadelige gevolgen voor het hooi. Margaretha vraagt zich af waar de ruiters nog hooi voor hun paarden vandaan zullen halen, wanneer er zo veel hooiland onder water staat en de regen de rest verpest. Het blijkt weer eens dat de Hollandse Waterlinie zowel een zegen als een vloek is.

    [voorde winter te doen] turf en hout is seer
    dier ten doet niet als reegenen dach op dach
    dat niet goet opt hoeij3hooi of turf is, soot so
    voort gaet weet ick niet waerse hoeij voor
    de ruijters sulle haelle, daer staet so veel
    hoeij lant onder water en dat drooch leijt
    wort vande reegen bedurfven, [sijn hoocheijt]

    Het staatse leger trekt uit

    Dat er hooi nodig is voor paarden mag blijken uit de rol die de ruiterij heeft gekregen van Stadhouder Willem III: ze zijn de Langstraat in gestuurd, een gebied tussen Breda en de Meierij van Den Bosch. Willem III is bezig met het formeren van een leger in het zuiden van Holland maar helaas is hij niet de enige die daarmee bezig is. Ook de Fransen zijn bezig met de voorbereidingen van snode plannen: menig takkenbos wordt naar de stad Woerden gesleept met een onduidelijk doel. In Utrecht zijn de Franse plannen een stuk duidelijker: daar willen ze simpelweg driehonderdduizend gulden van de inwoners hebben. Alsof het niets is…

    [sijn hoocheijt] doet vast Een leeger formeere so men seijt
    gaet onse ruijterij s naer de langestraet4De Langstraat is een gebied ten noorden van / tussen de Baronie van Breda en de Meierij van Den Bosch. Tegenwoordig valt dit onder Noord-Brabant maar destijds hoorde dit gebied bij Holland.
    derworde ock veel scheepe geprest5Pressen: Personen, of in dit geval schepen, tot den krijgsdienst dwingen., de heer
    almachtich wilt voorneeme seegenen,
    te woerde seijt me dat ock groote preepe
    raesie gemaeckt worde datter meenichte
    vande tackebosse gebrocht sijn die wel Eens
    so lan als ordinaerise6Ordinaris: Gewoon(lijk), ick vreese sij alweer
    wat voor sulle hebbe, tot de vreede seijt me
    dat gans geen apreehensie7Apprehensie: Bevatting / besef hebben van is. Kan ook beducht, bezorgd betekenen. De context is onduidelijk, de heer wil ons
    bij staen te wttrecht willense weer drijmael
    hondert duijsent gul vande inwoonders hebbe
    en dat voor kontrebuijsie over de maende
    van meij en ijuini lestleeden, [de heer van]

    Antieke topografische kaart van West-Brabant, destijds onderdeel van het gewest Holland met daarop de cultuur-historische regio's te zien. Links op de kaart ligt de Baronie van Breda, dan de Langstraat, dan het Land van Altena en vervolgens een deel van het gewest Gelderland.
    Kaart van “Hollandiae pars meridionalior vulgo Zuyd-Holland” (met aanduiding van De Langstraat: Baardwijk, Waalwijk, Besoijen, Sprang, Vrijhoeve, Capelle, Waspik), z.j. Auteur: Nic Visscher. Via Streekarchief Langstraat Heusden Altena. De Langstraat is het lichtgekleurde deel links van de groene Baronie van Breda en rechts van het roze Land van Altena

    Diplomatieke rivaliteiten

    Er heerst geldnood, de oorlog woedt door en het leven is onzeker maar ondanks al deze narigheid neemt Margaretha toch nog even de tijd voor roddels over Godard Adriaans rivaal, ambassadeur Daniël Oem van Wijngaarden, heer van Werkendam. De rivaliteit – van Margaretha’s kant tenminste – is al een tijdje gaande: al in maart 1672 schreef Margaretha over hem in weinig positieve bewoording en met enige jaloezie. Werkendam mocht namelijk een koets, zijn vrouw en een stel dienaren meenemen op missie naar Denemarken. Destijds was Werkendam al ambassadeur extraordinair terwijl Godard Adriaan nog maar ambassadeur ordinaris was.

    Schandalig dus. Het laatste bericht over Werkendam was weinig positief: hij heeft een rommeltje gemaakt van zijn opdracht. Toch is Werkendam nu nieuwe eer ten dele gevallen: hij is door de Deense koning Christiaan V benoemd tot baron en is geridderd. Gelukkig niet tot de orde van de olifant merkt Margaretha op. Godard Adriaan is sinds 1660 ridder in deze orde die de hoogst mogelijke ridderorde in Denemarken is. Heeft hij toch nog een stapje voor op Werkendam.

    [van meij en ijuini lestleeden,] de heer van
    rhins wou8Johan van Reede van Renswoude gistere bij mij sijnde seijde gehoort
    te hebbe dat den heer van werckendam9Daniël Oem van Wijngaarden vande
    koninck van deenmercke10Christiaan V was baron ge
    =maeckt en Een ordere had bekoomen
    dan geloofde niet het die vande oliphant was

    Om de situatie nog wat spannender te maken: Werkendam heeft deze buitenlandse titel ontvangen zonder dat de machthebbers in de Republiek hier iets van wisten. Dat nemen ze Werkendam uiteraard kwalijk en Margaretha lijkt hier nogal van te genieten. Of er daadwerkelijk gevolgen zullen volgen is onwaarschijnlijk maar het is toch wel licht vernederend voor Werkendam. Het zijn de kleine pleziertjes in het leven die er toe doen…

    en dat hij dit buijten kenisse van den staet soude aengenoome
    hebbe, het welcke sijn hEd meende seer qualijck soude
    genoome worde, hij staet hier noch niet wel datter geen
    goet toe sal doen, dan hij moet sijn doen verantwoorden,

    Plafondschildering in de hal van Kasteel Amerongen, onderaan de olifant als teken van De Orde van de Olifant.

    Troepen in beweging

    Het lijkt er wel op dat niet alleen de ruiterij van Willem III zich nabij Den Bosch bevindt: zoon Godard van Ginkel schrijft dat de Franse voorhoede al nabij Heeze en Leende is. Een oogje houden op Heeze en Leende is belangrijk aangezien daar Godard Adriaans nichtje en haar man dame en heer zijn. Veel schrijft Van Ginkel er blijkbaar niet over: de Franse troepen lijken zonder veel problemen te zijn gepasseerd. Wat er verder volgt is iets wat enkel God weet – en Margaretha in haar volgende brieven natuurlijk.

    so komt Een brief vande heer van ginckel wt gorckom die schrijft
    daer advijse11Advies: Mondeling of schriftelijk geuit oordeel te sijn dat de franse weer afkoome en de voor
    troepees al hees en leen12De heerlijkheid Heeze en Leende noemt ze niet toevallig. Hier woonde de dochter van Godard Adriaans zus Catharina. Deze Anna Margaretha was getrouwd met Albert Snouckaer van Schauburg, heer van Heeze en Leende. Deze heerlijkheid was bovendien een protestantse enclave in katholiek Brabant. gepasseert waeren so dat me gelooft
    sij noch Eits sulle atenteere13Attenteren: ondernemen waert hem nu weer gelde sal
    vrees ick dat mij haest sulle hooren de heere wil ons bij staen 
    en bewaeren, inwiens heijlige bescherminge w uhEd be=
    veelle, blijf
    Mijn heer en lieste hartge
    uhEd getrouwe wijff
    M Turnor

  • Niets schrijvenswaardigs

    DatumPlaats
    Geschreven10 juli 1673Den Haag
    Ontvangen15 juli 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Volgens Margaretha is er niets schrijvenswaardigs gebeurd. Maastricht is verloren en Lodewijk XIV zou al weer naar Parijs vertrokken zijn, hoewel in de ps blijkt dat hij nog bij Visé ligt. Willem III trekt zijn leger samen beneden de rivieren en bij de Engelsen rommelt het. Velen hopen op vrede. Maar waarom is Van Reede van Renswoude blijven zitten met zijn hoed op?

    Willem III naar De Langstraat

    Gezien het feit dat Lodewijk al weer onderweg naar Parijs zou zijn met een deel van zijn leger, gelooft men niet dat hij deze zomer nog tot extra aanvallen op de Nederlandse grenzen over zal gaan. Toch trekt prins Willem een groot deel van zijn leger samen in De Langstraat (omgeving Waalwijk en Raamsdonk), onder de Maas. Wat zijn plan daarbij is zal de tijd leren.

    Brieffragment Willem III naar De Langstraat

    [naer parijs gegaen,] soot so is gelooft me niet
    dat hij deese soomer op onse frontiere Eits1iets
    sal atenteere2Attenteren: ondernemen , nietemin treckt sijn hoocheijt Een
    gros van Een leeger bij Een het welcke so men
    seijt haer inde langestraet3De Langstraat was Hollands, maar valt inmiddels onder Noord-Brabant sulle vergaere
    daer se overmerge naer toe soude gaen,
    wat het deseijn4Dessein: plan is sal ons den tijt leeren, [de]

    Kaart van het gebied in Brabant tussen Heusden, Waalwijk en Geertruidenberg. Met de tocht van het Staatse leger van Ernst Casimir door Brabant en de legering in de Langestraat (de weg bij Waalwijk en Besoijen), 1625. Onder de plaat gedrukt een tekst in 3 kolommen in het Nederlands.
    Bijna vijftig jaar eerder: Fragment uit een afbeelding van de tocht van het leger van Ernst Casimir door Brabant en de legering in de Langestraat, 1625, anoniem. Collectie Rijksmuseum

    Muiderberg verlaten

    Bovendien is er ook beweging bij Franse troepen elders in het land. Ze schijnen een zelf opgeworpen verdedigingswerk op de Muiderberg verlaten te hebben. Margaretha is bang dat dat betekent dat ze de legeronderdelen gaan hergroeperen, waardoor de Nederlanders extra op hun hoede moeten zijn. Velen denken dat er vrede komt.

    Brieffragment Muiderberg

    [wat het deseijn is sal ons den tijt leeren,] de
    vijant die Een schans of Eenich foortres
    op de muijer berch5Muiderberg hadt gemaeckt hebbe so me
    seijt het selfve verlaeten, en soude het vande
    onse weer om veer geschoote sijn, wat dit vande
    vijant segge wil kan men niet dencken ten
    waere sij almee Een gos gros van Een
    leeger bij Een wille trecken waerom wij op
    ons hoede moeten sijn, veel sijn van opijnie
    dat wij nu wel tot Een vreede sulle geraecke

    Tekening van op de voorgrond en links een kaal landschap. Strand/duinachtig. Helemaal links een ruïne met een toren. Rechts de Zuiderzee met daarop een paar vage scheepjes. Aan de horizon liggen Muiden en Amsterdam.
    Gezicht van Muiderberg op Weesp, Muiden en Amsterdam, Wenceslaus Hollar, 1634 Collectie Rijksmuseum

    Engelse admiraal op zijspoor

    Ondertussen is er in Engeland onrust ontstaan rond James Stuart, hertog van York, en broer van koning Charles II. Toen deze hoogste admiraal van de marine bij het parlement om zijn nieuwe aanstellingsakte vroeg om de Engelse vloot weer aan te kunnen voeren, is deze hem geweigerd. Niet lang geleden is namelijk de Test Act aangenomen, die voorschrijft dat wie in Engeland een ambt wil bekleden, het avondmaal moet mee vieren in de Anglicaanse kerk. Als goed katholiek heeft James dat afgeslagen.

    Brieffragment James II

    men seijt ock datter in Engelant Eenige desensie6dissentie: verschil van mening soude
    sijn dat den hartooch van jorck7James Stuart II, Hertog van York, van 1685-1688 koning van Engeland beegeerende vant
    parlement sijn Ackte om opt konins vloot te
    komandeere en te gaen8James was tot 1673 Lord High Admiral van de Engelse marine. In 1673 weigerde hij de eed van de Test Act te doen en zoals Margaretha bedoelt de eucharistie van de Anglicaanse kerk te ontvangen. Hierdoor maakte hij eigenlijk bekend dat hij katholiek was, deselfve seijde volgens
    de preevileesie vant rijck9Margaretha heeft het hier over de Test Act hem dat niet konde
    geefve voor en al Eer hij neffens andere litmaete
    komuniseerde en belijdenis vande gereeformeerde
    reeligie deede het welcke hij weijgert te doen
    en sij hem tot alle bedieninge van Eenige schars
    =gees10verantwoordelijkheden vant rijck so lange hij en alle andere daer in kontiniweert
    onbequaem achten, dit sal daer int rijck al vrij ontstelte
    =nis veroorsaecke, [van onse scheeps vloot hoore]

    Portret van een serieus kijkende man met een dun snorretje, donkere ogen en een grote bos rossigbruine krullen. De achtergrond is bruin.
    Portret van James Stuart, hertog van York (1633-1701), later koning James II van Engeland, door Sir Peter Lely, circa 1665-1670. Collectie National Portret Gallery Londen, NPG 5211.

    Heer houdt hoed op

    De vertegenwoordigers van de vier provincies in de Staten-Generaal hebben inmiddels allemaal een eed tot geheimhouding afgelegd met betrekking tot de vredesonderhandelingen in Keulen. Ze stonden allen met opgestoken vingers. Alleen de heer van Renswoude, vertegenwoordiger van Utrecht, bleef zitten en hield zijn hoed op. Wat dat wel mocht betekenen? Met de vier provincies bedoelt Margaretha de niet-bezette provincies Holland, Zeeland, Groningen en Friesland. Het is bekend dat Lodewijk XIV de onderhandelingspositie van Johan van Reede van Renswoude afwees omdat hij hem als inwoner van het bezette Utrecht als zijn eigen onderdaan beschouwde.

    Hoed van zwart vilt, met brede rand, gevlochten koord van wit-blauw zilverdraad. Afkomstig van Hendrik Casimir I, graaf van Nassau-Dietz, gesneuveld bij Hulst 1640.
    Hoed van Hendrik Casimir I, anoniem, 1612 – 1640 Collectie Rijksmuseum
    Brieffragment geheimhouding

    de heere vande vier provinsie ter geeneraeliteijt hebbe alle haeren Eet van seeckreetie11geheimhoudingseed
    over de saecke vande vreedehandelin met op gesteeckene
    vingeren gedaen, behalfve de heer van rhijnswou die
    preesent was maer met sijn hoet opt hooft bleef sitte
    dat men niet weet hoet daer meede is of wat het bediet12beduidt, betekent

    Het gevoel. Een man loopt, gebogen onder het gewicht van de enorme hoed die hij op zijn rug draagt, naar links. Uit de hoed steken de kop en nek van een vogel. De nek van de vogel is doorboord met een mes. De prent maakt deel uit van een serie met de vijf zintuigen.
    Man met enorme hoed op zijn rug, Cornelis Saftleven, 1645 – 1706 Collectie Rijksmuseum

    Benen en banen

    Bovenstaande vermeldt Margaretha in haar ps, waarin ze ook een aantal benoemingen opsomt, de stand van de gewonden en wie er overleden is. Graaf d’ Estrades is door Lodewijk XIV, die toch nog in de buurt van Maastricht is gebleven, benoemd tot commandant van die stad. De gewonden, Graaf van Dohna, Adriaan van Gent en de heer van Weede zouden nu buiten gevaar zijn, ‘de tweede zijn been kwijt, en het andere zijn kuit eraf’.

    Brieffragment over Maastricht en benen

    [uhEd getrouwe wijff
    en dieners M Turnor]

    vandaech met de
    poste seijt me dat
    de koninck noch niet naer parijs is maer met sijn volck tusche visee13Visé
    en Maestricht noch leijt, da straede14Louis Godefroi d’Estrades koman=
    deert in Maestricht, de graef van dona15Wilhelm Albrecht, graaf van Dohna, ooster
    =wee16Adriaan van Gendt, heer van Oosterwedde en wee17George Johan van Weede sijn so pester18Joan Pesters schrijft buijte prij
    =ckel19perikel: gevaar de de tweede sijn been quijt en vant tande de kuijt af

    Portret van een oudere man met een getekend gezicht. Hij heeft lichte ogen en een prominente neus. Zijn haar is donker en hij heeft lange krullen. Hij draag een wit kanten befje.
    Portret van Louis Godefroi d’Estrades, Wallerant Vaillant, ca. 1647 – 1677. Collectie Rijksmuseum

    De heer van Werkendam20Daniël Oem van Wijngaarden zou als gezant zijn teruggeroepen uit Denemarken en vervangen worden door een ander. Dat zou volgens geruchten Godard Adriaan zijn, wat Margaretha niet gelooft. In Utrecht is de secretaris van de Staten van Utrecht Van de Poll overleden. In normale tijden zou zijn functie zijn vervallen aan de heer van Zuilen.

    Brieffragment over Daniël Oem van Wijngaarden

    men seijt ock dat den heer van werckendam21Daniël Oem van Wijngaarden te wt deenmerck22Denemarken
    weer komt en datter Een ander soude gesonde worden
    datter gesproocke wort van uhEd daer toe te versoecke
    het welcke niet wel kan aeneemen
    beusechem schrijft mij dat den ontfanger seeckreetaris
    vande state van wttrect vande pol te wttrecht aen
    sieckte overleeden is, wiens amt naer den ouden sleur
    aenden heer van suijlen soude vervalle sijn volgens
    sijn soer[?]23soer: zuster

  • Meer Maastricht

    DatumPlaats
    Geschreven7 juli 1673Den Haag
    Ontvangen12 juli 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    In haar laatste brief, die van 3 juli jl., schreef Margaretha over de verovering van Maastricht op 30 juni 1673. Het nieuws was toen vers van de pers. Zo vers, dat ze het na het schrijven van haar brief nog snel opnam in een PS. In haar brief van 7 juli volgen de details. Maar eerst reageert ze op Godard Adriaans brief.

    Toch nog niet naar huis

    Margaretha heeft in de brief van Godard Adriaan van 30 juni gelezen dat hij zijn reis naar Holstein heeft uitgesteld en voorlopig nog niet thuiskomt. Ze geeft er niet direct een reactie op, maar het moet voor haar een klap zijn geweest. Nóg langer wachten op haar heer en liefste hartje… Gelukkig is er ook goed nieuws. De compagnie voor Van Ginkel is in Alkmaar aangekomen. Van Ginkel is wezen kijken en is razend enthousiast. Hij hoopt dat Willem III de troepen ook ziet.

    Brieffragment Holstein en de compagnie in Alkmaar

    uhEd aengenaeme vande 30 ijuni heb ick ontfangen
    waer wt sien deselfve sijn reijs naer holsteijn heeft
    voor Eenige dagen wtrestelt, de heer van ginckel heeft
    sijn kompangi die uhEd heeft gesonde en te Alck=
    moer1Alkmaar is gemonstert, weesen sien seijt het seer en
    wtneement schoon volck is en wel gemonteert, heeft
    daer groot kontentement van is uhEd ten hoochste
    ver oblijgeert2(Iem., resp. zich) in een verhouding brengen (door het bewijzen resp. aanvaarden van een dienst, van weldaden of gunsten) waarbij hij resp. men tot dankbaarheid of wederdienst gehouden is; (iem.) aan zich, resp. (zich) aan iem. verplichten. wenste sijn hoocheijt die sach, [de wijn]

    Doden en gekwetsten

    Het garnizoen te Maastricht was na een zware belegering van tien à elf dagen gedwongen zich over te geven. Afgelopen zondag hebben ze volgens krijgsgebruik Maastricht verlaten, waarna ze zich hebben teruggetrokken op Den Bosch. Dat Maastricht gevallen is, is niet te wijten aan het garnizoen. De militairen hebben gevochten als leeuwen. Margaretha en Van Ginkel sturen een lijst van doden en gewonden mee. Dan kan Godard Adriaan met eigen ogen zien hoe fel er is gevochten, en hoeveel man er in de strijd gebleven is. In totaal zijn er wel 3400 à 3500 doden te betreuren!

    Eerste brieffragment doden en gekwetsten
    Tweede brieffragment doden en gekwetsten

    [waer voor uhEd hoochlijck bedancke,] het doet mij leet
    ick met deese moet konfermeere de twijfelachtige
    tijdine die wij bijt afgaen van laeste post weegens
    het overgaen van Maestricht doen hadde het
    welcke volgens de vrees dien ick had maer alte
    waer is, naer dat den koninck die 10 a 11 daege
    heeft beleegert isser op de swaere atackees die dat
    op gedaen is, heeden achdage gekapiteleert en ons
    garnisoen voorleeden vrijdach sondach tot 4 a
    5 en dartich hondert man volgens krijchs ge=
    bruijck wt getrocke en voorleede dijnsdach inden
    bos gekoomen, daer den goeuverneur farijo3Jacques de Fariaux ock is

    en so geseijt wort daer weer komandeere sal,
    sij hebbe so men seijt in Maestricht haer heel wel
    gedefendeert, daer is so vuerijEus4Furieus gevochten als
    men noijt gehoort heeft, gelijck uhEd wt de lijst
    die de heer van ginckel hier neffens vande ge
    quetste en doode die van onse sijdt gebleefve sijn
    sendt kan sien[, vant vijants volck seijt me]

    Gedrukt Pamflet met een een lijst doden en gewonden per regiment en per compagnie.
    Lyste van de doode en gequetste officieren van ’t uytgetrocken guarnisoen van Maestricht (z.p., z.j.). Knuttel nr. 10733.  Via Early European Books. Ook de vaandrig van de compagnie Van Amerongen is gesneuveld

    Met een rapier in de hand

    De vijand heeft volgens Margaretha ruim twee keer zo veel man verloren, namelijk 10.000. Dat is ook niet zo gek, want Lodewijk XIV zou constant verse rekruten hebben aangevoerd om de vermoeide militairen af te lossen. Lodewijk was er trouwens zelf ook bij; hij zou met een rapier in de hand de troepen hebben aangemoedigd. De stad is met veel geweld ingenomen.

    Brieffragment over het furieus gevecht

    [sendt kan sien,] vant vijants volck seijt me
    dat wel tien duijsent man soude gebleefve
    sijn, en datter noijt van sulcken furijeusen
    gevecht gehoort is alst daer is geweest alle
    paer Euren setten de konin ses duijsent ver
    =se volckeren aen die de vermoijde afloste, en
    hij den koninck selfs heeft met het rapier inde
    hant het volck geankoraesgeert5Encourageren: Aanmoedigen en geseijt dat
    al sijn konkeste niet met al was dat sij doen om
    sijn kroon Emn en sijn Eer moste vechte, in
    soma hij heeft het geamporteert6Emporteren: Met geweld innemen [men wil segge]

    Een lange puntige degen
    Rapier met gesloten korf, anoniem, 1600 – 1699. Collectie Rijksmuseum

    Drie papisten

    Niemand weet nog wat de capitulatievoorwaarden inhouden, maar zoals altijd zijn er natuurlijk wel geruchten. Het schijnt dat het niet gunstig zal uitpakken voor de stad, en in het bijzonder voor de kerk. Het schijnt namelijk dat het drie katholieken zijn geweest die de capitulatie hebben opgetekend…

    Eerste brieffragment drie papisten
    Tweede brieffragment drie papisten

    [wtstaen,] hoe de kapijtelaesi leijt hoort me noch
    niet als dat geseijt wort voor die vande stat vrij
    wat slecht in sonderheijt voor onse kerck doch
    dit is onseecker, hoewel te geloofve om dat

    het drij papiste7Katholieken sijn die de kapitelaesie hebbe
    gemaeckt, [wat heeft deese beleegerin al weer]

    Een processie loopt van links naar rechts. In het midden houden vier mannen een baldakijn op. Op diverse plekken zitten mensen geknield. Rechts houdt de priester een monstrans op voor een altaar.
    Processie gehouden door de Franse katholieken op Sacramentsdag van het jaar 1672, Johannes Jacobsz van den Aveele, 1674. Collectie Rijksmuseum

    Weduwen, wezen en wonden

    Er zijn een hoop nieuwe weduwen en wezen bijgekomen, want er zijn veel militairen gesneuveld. De eerdergenoemde Adriaan van Gent is trouwens niet gestorven. Hij heeft toch slechts één been verloren. Hij is wel gewond geraakt in zijn andere been. Margaretha kan het zich niet voorstellen hoe het moet zijn voor zo’n jonge man. Zelfs als hij er volledig bovenop komt, gaat hij een miserabel leven tegemoet. Hij heeft dezelfde leeftijd als haar zoon… (Van Ginkel is van juni 1644, Van Gent van februari 1645).

    Er zijn nog meer gewonden. Wilhelm Albrecht, graaf van Dohna, is in zijn lies geraakt. Hij zal er waarschijnlijk niet meer bovenop komen. Ook ene Joris van Wee, vermoedelijk Georg Johann van Weede, is gewond geraakt; hij is in zijn buik geraakt. De gewonden zijn in Maastricht achtergebleven om verzorgd te worden. Margaretha vraagt zich af wat ons nog te wachten staat, als Lodewijk met zo veel geweld onze steden aantast…

    Brieffragment weduwen, wezen en gewonden

    [gemaeckt,] wat heeft deese beleegerin al weer
    in so korten tijt meenich bedroeft de weedu
    en weese gemaeckt, heer ijan van gent8Johan van Gent die
    is of hij half mijmert en al Eenige tijt her
    waerts so geweest is, sijn outste soon den
    heer van oosterwee,9Adriaan van Gent is sijn Een been onder de
    knie v af geschoote en boove de knie afgeset
    ent ander been gequetst denckt voor Een jonck
    mens die vande heer van ginckels ijaeren is
    hoe miserabel hij sijn sal so hij der vande op
    komt, den graef van doona10Wilhelm Albrecht graaf van Dohna die met de
    weeduwe vande heer van stavenes getrout is
    , is in sijn lies seer swaer gequetst ija so dat
    men niet gelooft hij der vand sal opkoomen,
    jooris van wee11Vermoedelijk George Johan van Weede die in Maestricht koman
    =deerde is seer swaer inde buijck gequetst, dees
    drije sijn te Maestricht blijfve legge om haer
    daer voort te laeten kureeren en dat sij te
    swack sijn om te vervoeren, als de koninck
    op so Een manier onse verdere steede wil aen
    =taste wat sal konne reesesteere [men seijt hij]

    De regentessen van het Burgerweeshuis, Jacob Adriaensz. Backer, 1633-1634. Collectie Amsterdam Museum

    De strijd op zee

    Met al het nieuws over het Beleg van Maastricht, vergeet men bijna dat ook de strijd op zee nog lang niet definitief is beslecht. Het schijnt dat de Engelsen nog steeds de intentie hebben om op de Hollandse kust te landen. Gelukkig is de Staatse vloot nog steeds goed uitgerust. Margaretha doet nog maar eens een beroep op de Heer. Kunnen we tenminste een overwinning boeken op zee? Op het land wil het allemaal nog niet zo lukken. Het volk is zeer teneergeslagen en loopt weer flink te morren. Van de vreugde die de overwinningen op zee te weeg hebben gebracht, is weinig meer over. Hopelijk wil de Heer ons en ons lieve vaderland bijstaan.

    Brieffragment Engelse dreiging

    [wort,] nu seijt men dat d Engelse noch seer
    sterck ter see Equipeere met intensie om
    te lande, het welcke godt verhoede wil, onse
    vloot seijt me dat in heelle goede postuer is, de
    heere wilse bij staen en alstder op aenkomt
    vicktoorije verleene, te lande schijnt het met
    ons toch niet te wille lucke en dat de toorn
    des heere noch op ons leijt, uhEd sou niet geloofve
    wat en roep en verslagentheijt dit onder de gemeente
    weer heeft gemaeckt en hoese morre, [ick verlang]

    Brieffragment stemmingsomslag

    men is hier naer wat vreuchde die men over de
    vicktoorije ter see heeft gehadt weer vrij bekom=
    =mert de heere wil ons en ons liefve vaderlant
    bijstaen inwiens bescherminge uhEd beveelle
    blijfve

    Het IJ voor Amsterdam, van de Mosselsteiger gezien. Op de kade wachten enkele rezigers. Verschillende grote boten en kleine schepen liggen in de haven.
    Het IJ voor Amsterdam, van de Mosselsteiger gezien, Ludolf Bakhuysen, 1673. Collectie Rijksmuseum

  • Afgeschoten benen en hoofden

    DatumPlaats
    Geschreven3 juli 1673Den Haag
    Ontvangen7 juli 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Het regiment dat Godard Adriaan in de Duitse gebieden heeft geworven is inmiddels in Alkmaar gearriveerd, net als de compagnie voor zijn zoon. Dat is fijn nieuws, want Van Ginkel wacht met smart op de nieuwe rekruten. De verse rekruten zullen goed terecht komen, want Van Ginkel zorgt goed voor zijn mannen; de betaling van de eerste maand soldij heeft hij al geregeld. Ondertussen worden er voorbereidingen getroffen voor een optocht van een groot deel van het leger. Er lijkt iets groots op handen te zijn…

    Gravure van twee soldaten bij een tafel. De een probeert de andere weg te houden bij de tafel waarop geld ligt. Achter de tafel zitten mannen die zichzelf erg belangrijk lijken te vinden. Eén van hen schrijft in een boek.
    Soldaten die hun soldij uitbetaald krijgen (fragment van: Illustratie voor ‘Den Arbeid van Mars’ van Allain Manesson Mallet), Romeijn de Hooghe, 1672. Collectie: Rijksmuseum

    Een ontzettingsleger

    De opgetrommelde legermacht zal bestaan uit de gehele cavalerie en een deel van de infanterie. De rest van de troepen moet achterblijven om de posten bezet te houden. Er gaan ook geruchten dat de Spanjaarden onderweg naar Maastricht zijn met een ontzettingsleger. Het Spaanse krijgsvolk zou zich dan samen met de Staatse troepen in de richting van de belegerde stad begeven. Als ze maar niet te laat komen…

    Brieffragment troepen die naar Maastricht gaan

    het welcke so geseijt wort sal bestaen in
    al onse ruijterij en Eenich voet volck, de
    reste soude gelaeten worde tot besetine
    van onse poste, men wil segge dat ons voor
    =seijde leeger haer met de spaense soude konsjon
    geere1Conjungeren: samengaan en so saeme gaen om Maestricht te
    ontsette die so geseijt wort haer noch wel defen=deert
    als maer met ons volck niet te laet en koome

    In de strijd gebleven

    Het zal wel een gevaarlijke onderneming worden. Margaretha heeft vernomen dat er al veel volk in de strijd is gebleven, zowel Fransen als Staatsen. Adriaan van Gent, over wie Margaretha in haar vorige brief heeft geschreven, heeft volgens de laatste geruchten niet één been, maar beide benen verloren. Daar zou hij aan gestorven zijn.

    Het bovenlijf van een soldaat vliegt van rechts naar links, er vloeit bloed uit zijn middel. Zijn zwarte hoed met rode veer zit stevig op zijn hoofd.
    Afgeschoten hoofd. Detail uit Slag bij Gibraltar in 1607, Cornelis Claesz. van Wieringen, ca. 1621. Collectie Rijksmuseum
    Een onderlijf met twee benen vliegt door de lucht, uit het middel stroomt bloed.
    Afgeschoten benen. Detail uit Slag bij Gibraltar in 1607, Cornelis Claesz. van Wieringen, ca. 1621. Collectie Rijksmuseum

    Ook de zoon van Alexander de Soete de Laecke, eveneens Alexander genaamd, is gestorven. Van hem zijn niet de benen afgeschoten, maar het hoofd.

    Margaretha weet dat het geruchten zijn en dat er nog niets met zekerheid te zeggen is. Maar ze weet ook dat het onvermijdelijk is dat er veel militairen in de strijd om Maastricht zullen sneuvelen. Hopelijk wil de Heer ze allen bewaren en bijstaan.

    Brieffragment Adriaan van Gent
    Brieffragment Alexander de Soete van Laecke

    daer blijft veel volcks ock wtneemende veel
    franse, de tijdine vande heer van gents soon2Adriaan van Gent
    kontiniweert noch alsmeede dat beijde sijn
    beene soude afgeschoote sijn en daer aen

    gestorfve weesen3Adriaan van Gent overleefde de belegering van Maastricht. Hij trouwde in 1678 en stierf in 1708. Zijn linkerbeen was tijdens het beleg van Maastricht door een kanonskogel afgeschoten. ock dat de heer van vieleers
    soon de Maijoor van Maestricht4Alexander, zoon van Alexander de Soete de Laecke soude het
    hooft af geschoote sijn doch vant Een noch
    t ander is geen seeckerheijt, gaet ons
    volck daer naer toe vrees ick datter noch
    meenich Eerlijck man blijfve sal de heere 
    wilse alle bewaeren en bijstaen, [ick geloofve]

    Op een zuideuropees aandoend plein staat, zit en kruipt een groep mannen naar een poort links. Op de achtergrond een basiliek en de stadspoort, op het midden van het plein een put.
    Oorlogsgewonden bij een ziekenhuis, anoniem, naar Jacques Callot, 1677 – 1690. Collectie Rijksmuseum

    Een spoedige thuiskomst

    Godard Adriaan moet volgens Margaretha nu wel onderweg naar Holstein zijn. Dat is mooi, want dan is hij hopelijk spoedig terug bij haar. Ze hoopt dat God er voor zal zorgen dat het een voorspoedige reis wordt.

    Brieffragment Holstein en thuiskomst

    [wilse alle bewaeren en bijstaen,] ick geloofve
    uhEd nu op sijn reijs naer holsteijn is hoope godt
    die voorspoedich sal maecke en geefve uhEd
    met kontentement weer om sult koomen[, waer]

    Een man te paard neemt een glas wijn aan van een vrouw die op een stoepje staat. Naast haar staat een vrouw met een landkaart.
    Reiziger wordt ontvangen bij stadspoort (detail), Crispijn van de Passe (II), 1652. Collectie Rijksmuseum

    De capitulatie van Maastricht

    Nadat ze haar brief heeft afgesloten, voegt ze nog snel de groeten van Philippota en de kleinkinderen toe. Vervolgens volgt echter een uitgebreid PS. Er is namelijk verontrustend nieuws binnengekomen afkomstig uit Aken, Luik en Keulen: Maastricht zou zich hebben overgegeven. Het Franse garnizoen zal zich zelfs al binnen de vesting bevinden. Velen kunnen het niet geloven. Margaretha wil het niet geloven, maar realiseert zich dat de meest vreselijke geruchten vaak achteraf waar blijken te zijn. Als Maastricht zich echt heeft overgegeven… De bevestiging van het gerucht zal grote verslagenheid met zich meebrengen. Margaretha heeft altijd gevreesd dat het Staatse leger te laat zou komen om Maastricht te ontzetten. Heeft ze gelijk gekregen?

    Brieffragment capitulatie maastricht

    p s naert schrijfve dees komt hier tijdine van
    Acken luijck en van keulen als dat Maestri
    cht met kapijtelaesi soude overgegaen
    sijn Ent franse gernesoen daer al inge=
    =trocken weesen het welcke van veelle niet en
    kan gelooft werden maer om dat meest alle
    quade tijdine waer bevonde worde vreese ick
    der seer voor, soot waer is salt hier Een groote
    verslagentheijt geefve, ick heb altijt gevreest
    dat wij met ons leeger omt selfve te ontsette
    te laet soude koomen[, voor dort daert rande]

    De schepen met infanteristen en cavaleristen, waar Margaretha eerder in haar brief over heeft geschreven, liggen nog voor Dordrecht. Ondertussen zijn de generaals in Den Haag gearriveerd. Koortsachtig proberen ze om tot een besluit te komen.

    Brieffragment over de troepen bij Dordrecht

    [te laet soude koomen,] voor dort5Dordrecht daert rande
    =voes6Rendez-vous is, legge meenichte van scheepen met
    ruijterije en voetvolck, al de generaelsper
    =soonen sijn ontboode en vandaech hier geko
    =men om te delijbereeren7Delibereren: Beslissen, besluiten hoe en wat men
    doen sal, [so datelijck koomt den heer van]

    Marcherende troepen in sierlijke figuren op een besloten terrein.
    Cavallerie en infanterie, Jan van Ossenbeeck, naar Nikolaas van Hoy, 1667. Collectie Rijksmuseum

    Vrijdagmiddag 30 juni 1673, 11.00 uur. Het is definitief: Maastricht heeft zich aan de vijand overgegeven. ‘Het wil met ons te lande nog heel niet lukken’, schrijft Margaretha. Ze hoopt dat de de Heer de grenzen wil bewaren en ons verder wil bijstaan, maar ze vreest ook dat het hier niet bij zal blijven.

    Brieffragment capitulatie van Maastricht

    so wort mij weer geseijt dat seecker is
    dat Maestricht en vrijdach middach
    ontrent Elf Euren is overgegaen, het
    wil met ons te lande noch heel niet lucke
    de heere wil ons verder bijstaen en onse
    frontiere bewaeren vreese het hier
    niet bij sal blijfven

    Op de achtergrond ligt de stad Maastricht met daarvoor de rivier de maas waarin een eiland ligt. Op de voorgrond Wyck en daarvoor de Franse troepen. De banen van kanonskogels zijn ingetekend. Boven de afbeelding een medaillon met een portret van Lodewijk XIV.
    Beschieting van Maastricht door de Fransen, 1673, anoniem, 1673. Collectie Rijksmuseum
  • Leve de belastingbetaler!

    DatumPlaats
    Geschreven30 juni 1673Den Haag
    Ontvangen5 juli 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Godard Adriaan heeft Margaretha een kopie van een door hem verzonden brief mee gestuurd. Aan wie die gestuurd is en wat er precies in staat weten we niet, maar het heeft te maken met zijn demissie1Demissie: ontslag. Margaretha heeft de brief gelezen en is benieuwd naar het antwoord. Ze geeft haar man, uiteraard, groot gelijk.

    De geworven troepen

    Het Regiment Baron van Reede is nog op weg naar de Republiek. Margaretha zal blij zijn als het er eenmaal is, want dan kan Godard Adriaan zich ontheffen van die belangrijke, maar vooral prijzige taak. De legerkosten werden in eerste instantie door de eigenaars van de regimenten betaald. Het lijkt of Margaretha er een beetje zenuwachtig van wordt: het gaat om zo veel geld dat Godard Adriaan moet verantwoorden. Wat nou als hij het zelf om wat voor reden dan ook niet kan? Dan zouden Margaretha en haar zoon helemaal afhankelijk zijn van Godard Adriaans secretaris Isaäc de Blanche. Margaretha kijkt dagelijks naar de wind of die gunstig genoeg om de troepen vanuit Hamburg naar de Republiek te zeilen.

    Eerste brieffragment troepen geworven door Godard Adriaan
    Tweede brieffragment troepen geworven door Godard Adriaan

    [ontmoet en geseijt wort,] sal wel blijde sijn alst
    gewerfvene volckere hier int lant sulle weesen
    en uhEd hem sal konne deschersgeere2Dechargeren: ontheffen van so Een
    notabele some gelts die deselfve heeft te ver=
    antwoorde, bij leefven of sterfve ick of onse soon
    soude het teenemael wt blaensche3Isaäc de Blanche moeten hebbe
    om te verreeckene, wil hoope en godt bidde

    uhEd het selfver ingesontheijt sult konne verEffene
    , ick sien dagelijcks naer de wint die noch al kon
    =traerije blijft omt volck van hamburch af te sende

    Een gravure met links twee fluiten vanaf de achtersteven gezien, en rechts een fluit van voren gezien. Rechts vooraan vaart een groepje mannen in een sloep. De boten zijn wel op getuigd, maar de zeilen zijn gestreken.
    Hollandse fluiten (Naues Mercantoriæ Hollandicæ, vulgo VLIETEN), Wenceslaus Hollar, 1647. Collectie: The Met, New York

    Toch nog een keer Schooneveld

    De winst van onze vloot bij de Tweede Slag op het Schooneveld is kennelijk toch niet onbetwist. Maar Margaretha is stellig: de overwinning ligt bij ons. De Engelse vloot is gehavend terug naar Chatham gevaren. Een aantal van onze schepen zijn ter controle naar de monding van de Thames gevaren, maar zijn nu weer terug op het Schooneveld.

    Interessant is haar overweging waarom ‘we’ gewonnen hebben: de onzen hebben met de meeste orde van de wereld gevochten en de vijand heeft het omgekeerde gedaan. De chaos was daar zo groot dat met de grootste verwarring door elkaar voeren. Men vindt zelfs dat ze de afstraffing verdiend hebben.

    Brieffragment over de Tweede Slag bij het Schooneveld

    ,dat d Engelse segge sij de vicktoorije te see soude gehadt
    hebbe is mis en blijcklijck genoech dat die volckoome
    aen onse kant is geweest want sij seer gedevaeli
    seert4Devaliseren: ernstig beschadigd zijn, zwaar verlies aan manschappen (eigenlijk bij schip), kan ook zijn dat men buiten bezit gesteld is van zijn uitrusting (ontwapend) de see hebbe moete verlaeten en sijn naer
    de reevier van londe tot voor schattam5Chatham geseijlt
    onse scheepe die tot inde voorseijde reevier sijn geweest
    sijn weer tot schoonevelt in heel goet postuer6Posturen: een goed figuur maken , den
    Admirael de ruijter is de heer sij gedanckt heel
    wel gelijck al onse hooft ofisiers, donse hebbe
    met de meeste ordere vande werlt gevochten daer
    de vijant kontraerij heeft gedaen en so deesorde
    derlijck datse met de meeste konfusie7Confusie: verwarring door
    Een hebbe geslage, ijae so dat sij alle so geschreefe
    wort gemeerijteert8Meriteren: verdienen hebbe gestraft te worden,

    Foto met twee rijen slagschepen van achteren gezien. Links de Hollanders, Rechts de Engelsen.
    Still uit de film Michiel de Ruyter (Roel Reiné, 2015). Hier vechten zowel de Hollanders als de Engelsen nog ordentelijk.

    De blije belastingbetaler

    De militaire overwinning op zee heeft wel een voordeel: iedereen betaalt zonder morren de honderdste penning (vermogensbelasting). Mensen betalen zelfs te vroeg! Margaretha staat te kijken van de hoeveelheid geld die binnenkomt.

    Eerste brieffragment betalen belasting
    Tweede brieffragment betalen belasting

    [gedocht dat men ondert volck sou devulgeere ,] uhEd sou
    niet geloofve wat Een vreuchde en kontentement
    deese vicktoorije onder de gemeente heeft veroor
    saeckt

    men siet het int geefve en betaelle vande honder
    =sten peninck die nu int begin van ijuli moet
    betaelt worden, tis ongelooflijck hoe de lieden
    die alreets betaelle en wat en gelt der te
    kantoor gebrocht wert, so dat deese vicktoorije
    noijt beeter te preepoost heeft konne koomen
    de heer almachtich wil ons liefve vaderlant
    voort seegenen, inwiens heijlige protexsi uhEd
    beveelle en blijfve

    Op de afbeelding een kantoor met overal papier en mensen. Links zit een deur waardoor iemand heel voorzichtig binnen komt. Naast de deur staat een man met zijn hoed in de hand te wachten voor hem ligt allemaal papier op de grond. Links achter zit iemand achter een tafel vol papier te schrijven. Achter hem een volle kast met allemaal bundels papier en hangende zakken. Rechts een vergelijkbare tafel, maar daarachter staat een man die mensen te woord staan. Aan de wand achter hun een plank vol papier en hangende zakken. Voor de tafel rechts staat een groepje mensen te wachten. Ze hebben allemaal hun hoed in de hand. Een vrouw zoekt in haar tas, terwijl ze een mandje eieren aanreikt aan een man die vooraan staat. Een andere man draagt een geplukte kip over zijn arm.
    De boerenadvocaat/het belastingkantoor, (naar) Pieter Breughel de jongere, 1615-1622. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort / NK2843

    Afgeschoten been

    Na dit einde in majeur, nog een PS in mineur: er is nieuws uit Maastricht. Het schijnt dat de zoon van Johan van Gent, Adriaan, bij een uitval zijn been is kwijt geraakt. Als het waar is, spijt dat Margaretha zeer.

    Brieffragment afgeschoten been

    Mijn heer en lieste hartge
    uhEd getrouwe wijff
    M Turnor

    het geene de
    luijckse briefve
    vant belech van
    Maestricht segge
    sal uhEd wt dees vande heer
    van ginckel sien waer toe
    mij reefereere, hier is Een
    roep dat de heer van oosterwee9Adriaan van Gent
    outste soon vande heer ijan van gent10Johan van Gent
    die binne Maestricht is in Een
    wtval sij Een been sou afgeschoote sijn, daerme
    geen seeckerheijt van kan hebbe, soot waer is jam
    mert mij seer

    Hij staat op het rechterbeen en leunt op twee krukken; het pijnlijk vertrokken gelaat is naar rechts gewend. Over een kapje draagt hij een grote pelgrimshoed, waarvan de opgeslagen rand een schelp tegen twee kruiselings geplaatste pijlen vertoont. Zijn haveloze, niet geheel definieerbare kleding bestaat o.a. uit een buis met gerafelde mouwen en dito broek. Aan het been zit een afgezakte kous en aan de voet een muil. Om zijn nek hangt een grote tas, waarvan de inhoud door een gat naar buiten steekt; om het middel een riem, waaraan een messchede(?).
    Bedelaar met houten been, anoniem, anoniem, naar Jacques Callot, ca. 1625 – ca. 1700. Collectie Rijksmuseum
  • A Dieu

    DatumPlaats
    Geschreven26 juni 1673Den Haag
    Ontvangen30 juni 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief (NB beste volgorde van lezen van de scans is 138, 142, 143, 140)

    Goed nieuws! De ‘s Gravezandse kaasjes zijn aangekomen! Er lagen er nog een paar bij Temminck, die ze door zou sturen. Hij heeft nu gevraagd of hij die zelf mocht houden. Margaretha heeft ze hem vereerd en geschreven dat hij ze vrij mag houden en gebruiken.

    Verloop van de oorlog

    Het laatste nieuws van onze vloot is dat die met nog tien extra schepen voor de Thames ligt. Zeker is dat er geen enkel schip van onze vloot vergaan is, terwijl de Engelsen en de Fransen wel 18 à 19 schepen kwijt zijn.

    Brieffragment vloot

    seedert mijne laeste is hier niet anders wt ons
    vloot als dat die met noch tien scheepe ver=
    sterckt sijnde en wel van volck met alle
    andere behoefticheede versien voor de reevier
    van londe legge, tis seecker datter van
    d onse niet Een schip in beijde de bataelie
    is gebleefve en vande vijant wel 18 a 19
    kapitaelle scheepe, [den overste raebenhooft]

    Een tekening met een wirwar aan schepen met gehesen en gestreken zeilen. Sommige met vlag, sommige zonder. Grote schepen, kleine schepen en sloepen. Het ligt allemaal door elkaar.
    De Engelse vloot op de Theems na de tweede Slag bij Schooneveld, 15 juni 1673, Willem van de Velde (I), 1673. Collectie Scheepvaartmuseum Amsterdam

    Münsterse troepen hebben geprobeerd Nieuweschans, dat al maanden belegerd wordt door Rabenhaupt, te ontzetten. Ze zijn door Rabenhaupt totaal verslagen en hij heeft alle wagens en bagage veroverd.

    Eerste brieffragment Nieuweschans
    Tweede brieffragment Nieuweschans

    [kapitaelle scheepe,] den overste raebenhooft
    heeft bij greuninge de nieuwer schans beleegert
    daer men seijt maer vier hondert man is in
    is, vandaech komt tijdinge dat het reesgement
    van meijn son onder de munsterse soude ge
    tracht hebbe de nieuwerschans te ontsette, doch

    dat sij van rabenhooft totaEliter soude geslagen
    sijn en al haer wagens en bogaesge van donse
    verovert, [van keule schrijfvense seeckere tijdine]

    Maastricht wordt nog steeds door Lodewijk XIV belegerd. Men zegt dat daar de Nederlandse en Spaanse een uitval vanuit de stad gedaan gedaan hebben en zij hebben 600 Fransen omgebracht. De Heer wil geven dat het waar mag wezen.

    Brieffragment Maastricht

    [verovert,] van keule schrijfvense seeckere tijdine
    te hebbe dat donse binne Maestricht door Een be=
    deckte poort so sijt noemen Een wtval soude ge
    =daen hebbe door de welcke sij wel bij de 600 vande
    konins gardees die daer haer quartier hade
    soude doot geslage hebbe ija so datter maer
    drij a 4 van ontkoome soude sijn de heere wil
    geefve het waer mach weesen, [de luijtenant vande]

    Op de voorgrond de koning te paard temidden van twee raadsheren. Op de achtergrond de stad Maastricht, die onder vuur wordt genomen door kanonnen.
    Koning Lodewijk XIV tijdens het beleg van Maastricht 1673, Adam Frans van der Meulen, 1673-1690. Collectie Limburgs Museum.

    Het ongeloof over het verraad van de Keurvorst lijkt alweer vergeten. Men gelooft nu dat de Spanjaarden zullen breken met de Fransen en dat de Keizer van het Heilige Roomse Rijk nu wél echt wat wil doen tegen de Fransen. Margaretha houdt het devies ‘Eerst zien, dan geloven’.

    Brieffragment Spanjaarden en Keizerlijke troepen

    [niet mee weer,] men gelooft de fra spaense in
    korte sulle breecke en dat de keijserse afkoome
    als ickt sien salt Een Ent ander geloofven,

    Kolonel Godard Adriaan baron Van Reede

    Margaretha is blij dat Godard Adriaan er echt werk van maakt om naar huis te komen, alleen er is haar iets ter ore gekomen. Stadhouder Willem III is heel blij met de regimenten die haar man in Duitsland en Denemarken geworven heeft. Alleen nou blijkt dat hij Georg Ernst von Wedel aangesteld heeft in ‘het regiment van de baron van Amerongen‘. Wat wil dat zeggen? Normaal gesproken werd een regiment genoemd naar zijn daadwerkelijke aanvoerder. Godard Adriaan is toch niet echt van plan om op zijn oude dag de oorlog in te gaan? Hij weet toch van zijn zoon dat de salarissen van de hoge militairen niet uitbetaald worden? Margaretha hoopt echt dat het alleen maar de naam van het regiment is en dat hij verder geen wilde plannen heeft. Hij weet waarschijnlijk zelf het best wat de bedoeling is.

    Eerste brieffragment kolonel baron van Reede
    Tweede brieffragment kolonel baron van Reede

    ick ben blijde uhEd staet maeckt nu haest
    thuijs te koomen, sijn hoocheijt verlanckt so
    ick hoore dat de kompangie die uhEd werft
    hier mooge sijn so der ses waeren wildese
    patent geefven, mij is geseijt vande geene

    die de ackte die sijn hoocheijt aenden baron
    wedel gegeefve heeft gesien heeft, dat hij hem daer in
    tijteeleert luijtenant kolonel vant reesge=
    =ment vande baron de Ameronge, wat dat
    segge wil kan ick niet dencke hoope niet
    uhEd in sijn oude dage noch inden oorlooch
    wil, ock worden de hoechge tracktemente niet
    betaelt, de heer van ginckel kan op sijn or
    =dinans niet Een stuijver krijge heeft al
    getracht die te verhanderen maer niemant
    wilder aen of Eits op geefve, wil hoope
    dit maer de naem sal sijn om dat dat
    reesgement als noch geen kolonel heeft
    of dat sijn hoocheijt de goetheijt mochte hebbe die
    apseluijt tot uhEd disposiesie te stelle, wat
    hier van is sal deselfve best weeten, [de sinten]

    Schilderijen in bruingrijze tonen, in de lucht een hoekje blauw. Helemaal links zien we een paard met een ruiter in een mantel. Daarachter een hondje, gevolgd door een ongeorganiseerd troepje soldaten. Ze lopen achter de ruiter aan, maar zijn ook met andere dingen bezig: hun geweer, elkaar, hun bagage...
    Rekruten op weg naar hun regiment, Jean-Antoine Watteau. Collectie: Glasgow Museums.

    Financiële zorgen

    Margaretha’s financiële zorgen blijven onverminderd. Het lukt nog steeds niet om geld te krijgen voor haar man’s werk. Terwijl ze het geld echt nodig heeft: binnenkort moeten de vermogensbelasting (100ste penning) en de OZB (verponding) weer betaald worden. Haar zorgen zijn echter niets vergeleken bij de financiële zorgen in de bezette provincies. De Fransen eisen in Utrecht drie maal 100.000 gulden. In Gelderland eisen ze van het Nijmeegs kwartier1Gelderland was in vier kwartieren opgedeeld: Nijmegen, Arnhem, Zutphen en de Veluwe 60.000 gulden en van het Arnhems kwartier 50.000 gulden. Momenteel deserteren er zo veel soldaten uit Franse dienst, dat ze er een regiment van zouden kunnen formeren. Het schijnt dat de Prins van Oranje dat half van plan is. Hij zou dat regiment dan in Friesland in kunnen zetten om tegen de Bisschop van Münster te vechten.

    Brieffragment over deserteren van soldaten in Franse dienst

    [waer sullent de mensche haellen,] tis ongeloof
    =lijck so veel volck so switsers als franse alse
    bij ons op alde poste koome dagelijxs overloope
    men seijt sijn hoocheijt half van meenin soude
    sijn daer Een reesgement van te formeere
    ent selfve naer vrieslant te sende om teege
    de bischopse volckeren te vechte, [hiermeede]

    A dieu

    Na de gebruikelijke groet van ‘uhEd getrouwe wijff’ en de altijd aanwezige opmerkingen onder de brief, voegt Margaretha nog een klein briefje extra toe. De inhoud is nogal oninteressant (iemand heeft een brief meegenomen, maar die niet bij zich ofzo), maar haar afsluiting van dat briefje is wel interessant. Enkel a dieu. Eigenlijk heel gewoon vaarwel, maar door de voor ons ongebruikelijke afbreking, realiseer je je waar het vandaan komt.

    ‘samenstelling van à Dieu, de woorden waarmede men iemand, bij ‘t afscheidnemen, aan Gods hoede aanbeveelt’ (Bron: Woordenboek Nederlandse Taal, Instituut voor de Nederlandse Taal)

    brieffragment a dieu

    [weeten hij is naer gorckom,] a
    dieu

    Een heer in een zwart pak met witte, sierlijke manchetten, rode laarzen en een hoed met veren in zijn hand, houdt de hand vast van een dame met een rood jakje, een gele rok en een wit schort. Op de achtergrond links een tamboer, daarachter drie losse soldaten. Rechts op de achtergrond een compagnie met een vaandel.
    Officier die afscheid neemt van een dame, Gesina ter Borch, ca. 1654. Collectie Rijksmuseum.
    De tekst boven de afbeelding luidt:
    Adieu juffrou mijn waerde lief
    De Heer wil u bewaren
    Voor tegenspoet en ongerief
    Opdat wij mogen paren
    In liefde vreughd en eenigheijt
    tot ons de doot weer van een scheijt
    Fijnis2Finis