Blog

  • Vrede of vechten?

    DatumPlaats
    Geschreven8 december 1672Den Haag
    Ontvangen
    Lees hier de originele brief

    De ordinantie is nog steeds niet binnen. Margaretha vraagt zich af wat de intenties van raadpensionaris Fagel zijn. Waarom houdt hij haar zo lang op en vertelt hij niet waar het aan schort? Het enige wat de raadpensionaris haar verzekert, is dat hij snel zal betalen…

    met de laeste post heb ick uhEd Een meemoorije1Memorie: financieel overzicht vant
    geene ick seedert deselfs vertreckt heb ontfange
    en wtgegeegve, de bekende ordinansie 2verordening heb ick noch 
    niet kan niet dencke wat den heere r pensionaris 3Raadpensionaris Gaspar Fagel
    intensie is dat hij mij so van dach tot dach op hout
    sonder te segge waert aen hapert maer verseeckt kert gestadich dat hij mij die sal bestelle [, de]

    Geld voor Van Ginkel

    Maar er zijn nog meer geldzorgen. Margaretha’s zoon heeft moeite geld voor zijn compagnie of regiment te ontvangen; de betaling loopt inmiddels drie maanden achter! Maar Van Ginkels mannen zijn niet de enigen die klagen; de hele militie wordt slecht betaald. Margaretha hoopt dat het snel zal verbeteren. In ieder geval moet eerst orde op zaken worden gesteld. In Den Haag was men al bezig om de financiën – die volgens Margaretha onder Johan de Witt ‘in het verloop waren geraakt’ – in orde te brengen.

    [kert gestadich dat hij mij die sal bestelle,]
    de heer van ginckel kan ock geen betaelin voor 
    sijn kompangi of reesgement krijge is bij de 
    drije maende ten achtere, de ruijters konne 
    niet wachte so dat hij int verschot moet sijn 
    doch hij ist niet alleen de heelle meeliesie klaecht 
    seer van quade betaeline, wij moete hoope dat 
    Eens beetere sal men heere van hollant sij bee 
    =sich om ordere op haere finansie die bij den 
    oude r p de wit4Raadspensionaris Johan de Witt teenemael int verloop is ge 
    raeckt te stelle, so geseijt wort ist op Een 
    goede voet, [maer aldewerlt klaecht seer over]

    Kaartspelende soldaten, Cornelis Bloemaert (II), naar Abraham Bloemaert, na ca. 1625. Collectie Rijksmuseum.

    De wapenen neerleggen, of opnemen?

    Van het leger van de Prins van Oranje heeft Margaretha sinds haar laatste brief niets meer gehoord. Hij schijnt zich met zijn leger ergens rond de Roer op te houden. Ook van de vloot is er geen nieuws. Wel zijn de Zweedse ambassadeurs inmiddels gearriveerd. Zit er dan toch een vredesverdrag aan te komen? Margaretha heeft vernomen dat de ambassadeurs een wapenstilstand zullen gaan voorstellen. Maar is dat wel zo’n goed idee? ‘De wijste lieden oordelen dat wij de vrede met de wapenen in de hand behoorden te maken’, aldus Margaretha. Vechten tot de laatste man, geen wapenstilstand!

    Een goede vreede wwas ons wel nodich maer
    de wijste liede oordeelle dat wij de vreede
    met de wapenen inde hant behoorde te maecke
    en geen stilstant van wapenen hoore toe
    te staen[, men seijt tot wttrechten die proo]

    De komst van de Zweedse ambassadeurs staat ook in de Oprechte Haarlemse Courant van 10 december. De heren extra-ordinaris Zweedse ambassadeurs worden vanuit Rotterdam verwacht in Den Haag. Of ze echt een publieke intrede zullen doen, weet men nog niet. Men zegt dat ze zullen logeren in het huis waar de Franse ambassadeur gewoond heeft.

    Bericht uit de Oprechte Haarlemse Courant van 10 december 1672 over de Zweedse ambassadeurs. Via Delpher.nl

    Een brief van de koning

    In Utrecht zijn brieven van de Franse koning verschenen. De koning eist niet alleen dat de opgelegde som geld tot op de laatste stuiver wordt betaald, maar dwingt de Utrechtenaren ook nog eens 1600 bedden te regelen.

    [te staen,] men seijt tot wttrecht en die proo
    =vinsie brijefve vande koninck van vranckijk
    sijn gekoome met last dat sij daer de ge=
    =Eijste som tot Een stuijver toe soude doen
    betaelle, daeren boove Eijschen sij noch
    1600 bedde daer van 300 inde buerkerck
    tot behoef vande siecke soude geleijt worde

    Turenne, Condé en de keurvorst

    Margaretha verlangt zeer naar de brieven uit Duitsland en Maastricht. Ze is niet de enige. Iedereen wil weten of het leger van de keurvorst van Brandenburg de Rijn al is gepasseerd. Waarom is het Brandenburgse leger nog niet slaags geraakt met de Franse troepen? Er gaat geruchten rond. Margaretha gaat niet in op de inhoud van de geruchten, maar het heeft er alle schijn van dat veel onderdanen geen hoge pet meer op hebben van de keurvorst. ‘Men kan alle mensen de mond niet stoppen’, schrijft Margaretha. Wat kan de kwalijk sprekers het ongelijk bewijzen? De Brandenburgse generaal-majoor Wolfgang Ernst von Eller zu Laubach is in elk geval goed bezig: hij heeft in Münster veel buit gemaakt. ‘Altijd een goed teken’, vindt Margaretha. Ze hoopt dat de keurvorst hetzelfde zal doen en dat dit de kwaadsprekers de mond zal snoeren.

    [duijster te leesen,] en men kan alle mense
    de mont niet stoppe, dat den heere Eller 5Wolfgang Ernst von Eller zu Laubach
    int sticht Munster so ageert en sulcken buijt 
    maeckt is, altijt Een goet teijcken hoope 
    de keurvorst het ver met sijn volck ver=
    volchge sal en daer door de qualijck 
    spreeckers den mont stoppe, [onse tietge]

    Gravure van de stad Münster, op de voorgrond staan mensen, nonnen, bepakte ezels en schapenhoeders. Je ziet duidelijk de verdedigingswerken, de stadsmuur en alle torens binnen de stad.
    Panorama van Münster, Pieter Nolpe, naar Johannes van Alphen, 1648 – 1653. Collectie Rijksmuseum.

    Het thuisfront

    Tietge is weer helemaal beter. Met Fritsje valt het gelukkig ook allemaal mee. In haar brief van 5 december schreef Margaretha nog dat het jongetje de pokken leek te hebben. Gelukkig blijkt hij niet besmet te zijn; het was slecht een maagkoorts (waarschijnlijk een buikgriepje).

    Wederom krabbelt Margaretha iets op het papier als ze haar brief al heeft afgesloten. Dit keer geen oorlogsnieuws, maar nieuws over de stad die ze nog niet zo lang geleden verlaten heeft: in Amsterdam is een stuk van de stadswal omvergevallen. Gelukkig zijn de reparatiewerkzaamheden al in volle gang.

    te Amsterdam
    is Een stuck vande 
    stats wal om 
    veerge valle het 
    welcke weer opgemaeckt wort

  • Vrede of verbranden?

    DatumPlaats
    Geschreven5 december 1672Den Haag
    Ontvangen10 december 1672Rüsselstein
    Lees hier de originele brief

    Wellicht voor het eerst in tijden begint Margaretha haar brief met goed nieuws: de Franse generaals Turenne en Condé zijn met hun troepen terug naar Frankrijk getrokken! In haar vorige brief smeekte Margaretha nog om vrede, nu lijkt dat tot haar grote vreugde bereikt te zijn. Het schijnt zelfs dat de Franse ambassadeur gezegd heeft dat Frankrijk alle veroverde steden terug zal geven.

    Brieffragment Turenne en Condé

    dat tureijne1Henri de la Tour d’Auvergne, burggraaf van Turenne en kondee2Louis II van Bourbon, prins van Condé met haer troepees naer
    vranckrijck sijn heeft hier Een groote vreuchde
    so wel onder groote als kleijne gegeefve, insonder=
    heijt dat den Ambassadeur van vranckrijck geseijt
    heeft dat den koninck sijn meester de vreede be=
    geerde alwaerde met restitusi3restitutie: teruggave van alle de gekon
    kesteerde steede, ock waeren wij maer so veer dat
    wij Een goede vreede hadde, [wt het leeger van sijn]

    Het moet wel even gezegd worden dat de vrede er nog niet is. Op het moment van schrijven schijnen er nog zo’n 40.000 man vijandige troepen in de Republiek te zijn. Hopelijk zijn zij ook snel het land uit; nu zitten ze nooit stil en vallen ze regelmatig ‘deene of dandere plaets’ aan.

    De ziekenboeg blijft

    In haar vorige brief berichtte Margaretha nog dat Tietge beter was maar haar huis is nog niet ziekenboeg-af. De jonge Fritsge is nu ziek geworden. Ook met de pokken lijkt het. Zijn zus heeft deze overwonnen en met Gods zegen zal Fritsge dat ook doen.

    Brieffragment Fritsge en Tietge 1
    Brieffragment Fritsge en Tietge 2

    [gaen,] tietge is so goet als weer wel maer
    nu begint mijn fritsge die is vandaech
    heel niet wel geweest doet niet als slapen
    geloof het al meede poxkens sulle sijn, ben
    met hem heel bekomert, wil hoope de heere hem
    so genadich sal aentaste als tietge dieder
    heel wel af is gekoome, of hem geefve wat hem
    salich is, alst godt beliefde wenste wel Eens

    wt gesieckt te hebbe dan niet ons maer sijne wile
    moet geschiede, [teunis huijbertse is van]

    Een pentekening van het dorp amerongen. Op de voorgrond een heuveltje waar een man uitrust, rechts een paard en wagen die het heuveltje op moeten. Bovenop het heuveltje wat bomen en daarnaast de kerk. Een hoog koor, een lager middenschip en dan de toren. Naast de kerk een molen en boven de bomen uit steken nog wat hogere torens en een dak.
    Een tekening van Amerongen uit 1620 met daarop de Andrieskerk en de molen. Gemaakt door Andries Schoemaker. Collectie Koninklijke Bibliotheek

    Nieuws uit Amerongen

    Margaretha heeft bezoek uit Amerongen: dorpsgenoot Teunis Huijbertse is langsgekomen om te vertellen hoe het kasteel en het dorp er voor staat. Kort samengevat, het is bedroevend. De hoven zijn woest overgroeid en er ligt geen steen meer op de straten. Er woont niemand meer in het dorp.

    Brieffragment over het nieuws uit Amerongen

    [moet geschiede], teunis huijbertse is van
    Ameronge hier seijt het daer int dorp seer
    deesolaet4desolaat: verlaten siet datter haest niet Een steen inde
    straete meer leijt insonderheijt op den hoff
    en die straete lans, opt huijs is sonderlin geen
    schade geschiet wats noch doen sulle staet te ver
    =wachte de hoofve legge seer woest macht noch
    maer so blijfve, de inwoonders sijn meest tot
    wijck5Wijk bij Duurstede of en rhiene6Rhenen weijnich huijsgesine int dorp
    de doortochte valle daer so dickmael en kort op
    Een datter de mense niet dueren konne, want
    dan neemenser weer alles af, den oude ijan qui
    =nt is op suijlisteijn7Slot Zuylestein gaet seer af so se segge, opt
    voorburch van ons huijs is teunis baerentse 
    ijan den oorber met sijn soon teunis huijbertse
    en meer andere, sij hebbe mij alweer Een
    brief gedruckt gesonde als voor dees om die
    konterebuijsie of brant schatine ter som
    van 12000 patakons8Patagon: een zilveren munt, ter waarde van ongeveer 50 stuivers en so veel hoeij en stroo
    en haver bine 14 7 dage op te brenge op
    peene9op peene van: op straffe van van brande en boome af te houwe
    ick heb als voordees geantwoort a de sekretae
    sulcks niet te konne opbrenge wat sij doen
    sulle moete wij almeede afwachte, hier
    meede Eijndigende blijfve

    Mijn heer die uhEd kent

    Naast een update over het dorp bezorgt Teunis Margaretha ook het nieuws over de brandschatting. Nu is de eis dat Margaretha binnen een week 12.000 zilveren patagons betaalt en een grote hoeveelheid paardenvoer levert. Een onmogelijke klus bijna: Margaretha heeft al zilverwerk moeten verkopen om genoeg geld te hebben voor eten. Bovendien zal de regering ook niet bij kunnen springen: het kleinere bedrag van de vergoeding van Margaretha’s man is al te veel voor ze. Geld is overal schaars. Voor hooi, stro en haver geldt hetzelfde: dit is broodnodig voor de Staatse legers.

    Haar brief begon met een voorzichtige hoop op vrede maar eindigt op een flinke domper. De ondertekening is weer summier, dit keer duidelijk uit wanhoop. Margaretha staat er alleen voor in een hopeloze situatie. De laatste paar maanden waren al uitdagend en naar en nu dreigt ze ook nog haar kasteel kwijt te raken. Wat moet ze doen?

    Afbeelding van een oud handschrift. Bovenaan staat dat het een Cijffer is voor Majoor Blanche. Daaronder staat een alfabet met daaronder vervangende letters. Daaronder de tekst: Als men sigh van dit bovenstaande cijffer wil bedienen, schrijft men t' concept in korte woorden met letteren een weijnig van malkander gesepareert, daarnaa stelt men boven ijder vande voors letters sijn cijfferletter uit de onderste rije. bij exempel

ikldbhmbpm 
Franciscus

en dan meer voorbeelden ook voor het ontcijfferen.
    Voorbeeld van een geheime cijfercode die door Godard Adriaan gebruikt werd. Collectie Kasteel Amerongen, bron: Het Utrechts Archief

    Geheimschrift

    Na de ondertekening volgt er nog een lang, maar praktisch naschrift. Gaspard van Kinschot wil Godard Adriaan een bericht sturen dat hij geheim wil houden. Hij heeft alleen geen cijfercombinatie waarmee hij met Godard Adriaan kan communiceren. Margaretha geeft soms al aan dat ze dingen niet aan de pen toevertrouwt, of ze beschrijft mensen zo cryptisch dat ze erop vertrouwt dat meelezers niet zullen weten over wie het gaat. Voor officiële communicatie werd geheimschrift of een cijfercode gebruikt. Je moet dan allebei wel dezelfde cijfercode hebben. Kennelijk regelt Margaretha dat in dit geval voor Godard Adriaan. Voorbeelden van cijfercodes en geheimschriften die Godard Adriaan gebruikte, worden bewaard in Huisarchief van Kasteel Amerongen, dat in het Utrechts Archief ligt.

    Brieffragment over geheimschrift

    naert schrijfve dees is den heere kinschot10Gaspard van Kinschot pensi
    =onaris van delft bij mij geweest seijt wel
    aen uhEd te wille schrijfve maer derft niet
    om de strickte ordere dieder tot de seekretesse11Geheimhouding
    vande besijonngees12Besognes: zaken is, versoeckt uhEd hem Een
    sijffer13Cijfer: code voor geheimschrift belieft te sende waerdoor hij met uhEd
    kan korespondeere, hij heeft goede moet tot
    het werck seijt dat men heere van hollant bee
    =sich sijn om ordere op de finansie te stelle,
    dan dat heeft so lange geduert dat ment moe
    gehoort wort, men seijt ock datter noch somi
    ge, ontdeckt sijn die met den vijant sou hebbe
    gekorespondeert, het welcke aen sijn hoocheijt is
    geschreefve se segge dat schricklijck is [te hoope]

    Kennelijk zijn er inmiddels ook mensen uit De Republiek die heulen met de vijand. Ze vervolgt met een verhaal dat rondgaat in Utrecht over een brief van Godard Adriaan. Hij zou geschreven hebben dat de Keurvorst niet op de troepen van de keizer zou vertrouwen. De Fransen zouden erg blij zij met dit bericht en iedereen afstraffen die het tegendeel beweerde. Weer eindigt ze haar brief met de verzekering dat ze het echt alleen maar vertelt om hem op de hoogte te houden. Het is géén roddel en ze verklapt géén geheimen, want dit wordt allemaal openlijk gezegd…

    Brieffragment

    [hadt,] dit segge ick alleen op dat uhEd
    moocht weeten hoet daer is en soot Een see=
    =kreet mochte sijn, dat uhE verdacht kan
    weesen in sijn schrijfve, want dit heeft hij
    opentlijck geseijt

  • De heer almachtig wil ons een goede vrede geven

    DatumPlaats
    Geschreven1 december 1672Den Haag
    Ontvangen9 december 1672
    Lees hier de originele brief

    Is de keurvorst van Brandenburg eigenlijk nog wel van plan slag te leveren tegen de Franse troepen? Margaretha heeft vernomen dat het keurvorstelijke leger, tot verbazing van eenieder, de Rijn nog niet overgestoken is. Volgens Margaretha gelooft bijna niemand meer dat de keurvorst überhaupt nog van plan is de Rijn over te steken en Turenne een lesje te leren.

    Brieffragment aanval keurvorst

    men seijt haer hoocheijt 1Dorothea van Sleeswijk Holstein Sonderburg Glücksburg vande keurvorst
    van brandenburch briefve vande 23 heeft waer bij ver
    staen wort dat die troepees noch den rhijn niet waere
    gepasseert tot verwonderin van ijder, nu gelooft men
    hier niet dat den heere keurvorsts meeninge is die te
    passeere veel min slach teegens tureijne 2Henri de la Tour d’Auvergne, burggraaf van Turenne te leefvere

    Oorlog kost geld

    En wat doet Willem III? Margeretha heeft alleen vernomen dat de Prins zich met zijn leger ergens in of rondom Tongeren ophoudt. Ze hoopt in ieder geval dat de Heer hen wil bijstaan en alle (krijgs)plannen wil zegenen. Vervolgens vertelt ze dat de Staten van Holland hebben vergadert over, zo heeft Margaretha gehoord, een nieuwe belasting. De 200ste penning, een extra belasting die wordt geheven wanneer er geldnood is, moet vóór 1 mei 1673 twee maal betaald zijn. Maar er komt dus een extra belasting bij. Deze belasting zal geheven worden over het salaris van ambtenaren. Zij moeten hiervan een vierde deel afstaan ‘tot dienst van het land’. Margaretha moet eerst maar eens zien of het allemaal wel doorgaat.

    Brieffragment belastingen

    [helpe en bijstaen en alle de deeseijne3Dessein: doel seegene,] men
    heere van hollant sijn weer vergadert, so geseijt wort 
    opt inwilge van nieuwe schattine en soude den 
    twee honderste penin4Vermogensbelasting weer noch twee mael voor
    meij Eerstkoomende moete gegeefve worde, en alle 
    ofijsante en seepooste5Officiant en suppoost betekenen allebei ambtenaar of beamte Een vierde part van haer 
    tracktemente6Traktement: salaris moete geefve tot dienst vant lant 
    of dit al deur sal gaen staet te sien, [de raete]

    Gravure van twee mannen die met een bij een grote mand staan, daar zakjes uithalen en die overleggen aan iemand die nauwkeurig aantekeningen maakt met een ganzenveel. Op de voorgrond staat een grote (geld)kist.
    Het innen van belastingen (?), detail, Bernard Picart, 1704. Collectie Rijksmuseum.

    Vredesonderhandelingen

    Gelukkig lijkt er wat betreft de oorlog licht aan het einde van de tunnel te zijn: Zweden zal in het conflict gaan bemiddelen. Margaretha schrijft dat de strijdende partijen in Aken bijeen zullen komen. Ze hoopt dat de Heer hen een goede vrede zal geven.

    Brieffragment vredesonderhandelingen

    [soude aen Appelboom geschreefve hebbe] dat de
    koninck van Engelant de mediaesie7Mediatie: Bemiddeling; tusschenkomst met geneegen
    theijt heeft aengenoomen, en dat men meent de plae
    =ts van bij Een komst tot Acken sal genomineert worde, de heer
    almachtich wil ons Een goede vreede geefve [die in sijne]

    Kolonel Bampfield

    In haar brief van 28 november heeft Margaretha reeds geschreven over de Franse aanval op Ameide. De Staatse kolonel te Ameide, de Brit Joseph Bampfield, zou zwaar zijn mishandeld. Anderen zeggen zelfs dat hij dood is, schrijft Margaretha. Het is allemaal zo naar, en ze weet niet meer wat waar is en wat niet.

    Gravure van Ameide. Helemaal links de kerk en daarnaast allemaal huisjes. Op de voorgrond een pad mensen die richting het dorp lopen. Naast het pad is de grond afgekalfd, op de grond die ca 2 meter lager ligt staat veel en zit een man te vissen. Daarnaast stroomt de rivier met daarop bootjes. In de verte bij het dorp liggen boten aangemeerd.
    Gezicht op Ameide, Roelant Roghman, ca. 1643 – 1677. Collectie Rijksmuseum

    Tietge wordt beter

    Margaretha vervolgt haar brief met nieuws over het thuisfront. Tietge is gelukkig bijna van de pokken af. Het kindje zal er waarschijnlijk geen of weinig littekens aan overhouden. De Here zij gedankt, ze is er genadig van afgekomen! En met de andere kleinkinderen gaat het ook nog goed.

    Brieffragment over de beterende Tietge.

    [volgens uhEd begeerte,] ons tietge begint weer
    heel wel te worde de pockges sijn meest al af
    gevalle ick kan niet sien ofse sal geen of heel
    weijnich pock putte houde, is de heere sij gedanckt
    daer tot noch toe heel genadelijck afgekoomen
    de andere kinder sijn ock noch wel, [deese inge]

    Hout uit Middachten

    Er is ook bericht uit Gelderland: het garnizoen uit Doesburg is flink bezig geweest in het Middachtse bos. Het Dierense bos is inmiddels al door de Franse troepen kaalgekapt. Ze maken van het hout palissades en gebruiken het als brandhout.

    De sterkte van de Fransen

    Margaretha sluit haar brief af met de gebruikelijke groet. Maar ze voegt nog een notitie toe, waarschijnlijk wanneer ze de brief al heeft dichtgevouwen. De notitie gaat over Turenne. Men gelooft niet dat zijn leger meer dan 16.000 man telt. Het leger van Condé telt niet meer dan 8.000 man. Daarom is het volgens een ieder ook zeer verwonderlijk dat er nog geen slag geleverd is…

    Brieffragment met de PS.

    Mijn heer en lieste hartge
    uhEd getrouwe wijff
    M Turnor
    tureijne8Henri de la Tour d’Auvergne, burggraaf van Turenne hout me
    hier voor seecker
    dat booven de 16000 man
    niet sterck is en konde
    diemen niet weet
    dat noch van mets
    vertrocke is, geen 8000
    daer om men sich hier
    niet genoech kan verwondere
    datter niet geslage is

  • Ameide overvallen

    DatumPlaats
    Geschreven28 november 1672Den Haag
    Ontvangen6 december 1672Rüsselsheim
    Lees hier de originele brief

    Onstuimig en vochtig weer

    Margaretha heeft de afgelopen nachten niet goed geslapen: het heeft een paar dagen gevroren zodat een Franse oversteek van de waterlinie als een zwaard van Damocles boven Holland hing. Gelukkig is het nu weer stromachtig en nat. Helaas is dat ook nadelig voor de voortgang van de troepen van Willem III en de Keurvorst van Brandenburg, want over modderige wegen marcheert het niet makkelijk. Margaretha verzucht dat het in de winter ( ‘t is winterdag) dus eigenlijk nooit goed is, of het nu vriest of dooit. De Heer zal ons bijstaan, want menselijke hulp komt veel te langzaam.

    Brieffragment over het onstuimig weer

    hier hebbe wij almeede Eenige dagen vorst en vries
    =sent weer gehadt dat ons seer bekomeerde1dat ons zeer bekommerde:waar we ons veel zorgen over maakten en
    ongerust deet slaepe, nu ist onstuijmich en voch
    =tich weer het welck geloofve niet goet voor de
    marchs so voor de troepees vanden heere keurvorst
    als voor sijn hoocheijt sal sijn, tis winter dach
    t moet vriese of nat weer sijn dat ons beijde moet
    inkomodeere2incommoderen:hinderen de heer almachtich wil ons bij staen
    en te hulpe koome menselijcke hulp isser voor ons
    niet dat komt alle so lancksaem bij datter niet
    te verwachte is, [men spreeckt hier seer wonderlij]

    Een ets van een landschap met rechts een boom die naar links waait. Links daarvan loopt een weg en links daarvan een beek. Links van de beek meer bomen die duidelijk bewegen in de wind. Voor op de weg een paar reizigers. Twee te voet en twee te paard. De ene te voet heeft zijn rug naar de wind gekeerd, de ander loopt met zijn neus in de wind.
    Landschap met reizigers verrast door onweer, Adriaen Frans Boudewyns, naar Adam Frans van der Meulen, 1666 – 1681 Collectie Rijksmuseum

    Groote papa

    Met het geld wil het nog niet lukken en van de nieuwe rustwagen voor Godard Adriaan hoort ze ook niets meer, maar gelukkig is er ook goed nieuws: Welland eet weer aan tafel en is gisteren zelfs naar de kerk geweest. Bij Tietge zijn de pokjes al aan het indrogen en af aan het vallen. De andere kleinkinderen en hun moeder zijn gezond. In een naschrift doen ze grootpappa allemaal de hartelijke de groeten, in het bijzonder Frits.

    Brieffragment met de ps en de groeten van Ursula Philippota en de kleinkinderen

    de vrou van
    ginckel met
    al haer kindere
    preesenteere haere dienst
    so doet insonderheijt frits
    aende groote papa
    vande rust wage hoor ick
    niet daerom geloof daer
    niet ingedaen is,

    De overval op Ameide of ‘de Slag bij Sluis’

    Maar na dit huiselijke ps-je volgt er nog een alarmerend tweede naschrift: Ameide, tot nu toe in handen van het Staatse leger, is overvallen door vijfhonderd Fransen! De troepen van kolonel Bampfield zijn er vandoor gegaan en nu hebben de Fransen de achtergebleven zieke soldaten vermoord en zowel het dorp als een boot van het Staatse leger in de fik gestoken. Er lijkt weer plichtsverzuim in het spel te zijn geweest.

    Fragment over Ameide

    nu komt tijdine3tijding:nieuws dat de franse met 500 man van ach=
    =tere sijn op Armeijde4Ameide ingevalle ent
    selfve van panfijl5 Joseph Bampfield, Brits kolonel en bevelhebber van Staatse troepen in Ameide die daer komandeerde
    en donse verlaete sijnde, hebbense
    het selfve aen brant gesteecke en al
    de siecke soldate en andere diedaer
    laechge vermoort den wtlegger6uutlegger, uitlegger: vaartuig met weinig diepgang, voorzien van geschut. Vanaf het water hield het Staatse leger hiermee de toegangswegen die tot achter de waterlinie liepen onder schot die
    daer lach hebbense ock aen brant gestee
    het schijnt hier alweer wat versuijm bij
    de onse is geweest,

    Met de hand getekend kaartje, onderaan de rivier in blauw met getekende golfjes. Bovenlangs loop rechts direct langs de rivier een bruine dijk/weg. Daarboven is een dorp getekend. Er staat met potlood Ameijde bij. Links van het dorp buigt de dijk af. Het stuk tussen de dijk en de rivier is geel en daar zijn zeven molens in getekend.
    Ameide aan de Lek. Fragment van een kaart (noorden beneden, zuiden boven) van de rivier de Lek ten oosten van Ameide en Jaarsveld, 1631, door Hz. de Hoy. Collectie Het Utrechts Archief . De afgebeelde molens, in het buurtschap Sluis, werden ook vernield. Zij waren van belang voor de waterlinie.

    Tweeduizend Koerlanders

    Her en der is er wel versterking voor het Staatse leger, maar dat is in de noordelijke provincies. Tweeduizend Koerlanders zouden een schans hebben betrokken waar eerst troepen van de bisschop van Münster zaten. Daarnaast is een deel van het regiment van Christiaan Brandt in Staatse dienst gekomen.

    Brieffragment over de Koerlanders

    opt aenkoome van de twee duijsent koer
    =landers7Koerland is een streek in het huidige Letland. De hertog van Koerland was een zwager van de Keurvorst van Brandenburg. Zijn zoon en opvolger, Frederik Casimir, voerde een regiment dragonders aan, waarvan later een deel in Alkmaar werd ingekwartierd. seijtmen dat het bischops volck de
    ijler schans8de ijler schans: waarschijnlijk de Dijlerschans, ofwel de Dielerschanze onder het plaatsje Diele , een paar km ten oosten van Bellingwolde over de Duitse grens. soude verlaete hebbe en dat
    de koerlanders daer ingetrocke sijn, men
    seijt ock datter Een gedeelte vant reesgement
    van brant9Dragonderregiment van de Deense officier Christiaan Brandt sou gekoome sijn in onse dienst

    Donker portret van een blozende man. De man heeft een lang gezicht met donkere ogen, blozende wangen en rode lippen. Hij heeft lang, stijl, bruin haar. Hij draagt een kanten sjaaltje met een knoop om zijn hals. Daaronder draagt hij een zwart harnas, in zijn hand heeft hij een zwarte maarschalkstaf. Op de achtergrond een helm met witte veren.
    Frederik Casimir, 1650-98, hertog van Koerland, onbekende schilder. Collectie: National Museum Zweden. Foto: Per-Åke Persson

    Terug naar Amsterdam?

    Deze versterkingen kunnen Margaretha’s zorgen niet wegnemen. Dat Ameide overvallen is, heeft haar doen schrikken. Aanwezigheid van het Staatse leger is blijkbaar geen garantie voor veiligheid. Wordt dit een trend? Ze is bang dat ze toch weer naar Amsterdam moet vluchten met haar bloedjes van kinderen.

    Brieffragment over vluchten naar Amsterdam

    als de vijant onse poste alhier so begint
    aen te doen weet ick niet hoet ons noch
    hier gaen sal vrees ick met de kindere wel
    weer naer Amsterdam sal moeten de
    heere wil ons en die kleijne bloetges maer
    gesontheijt geefve moete wij dan weer
    vluchte sijne wille geschiede hij doet met
    ons naer sijn wel gevalle

  • Pokken, zwijgen en de galg

    DatumPlaats
    Geschreven24 november 1672Den Haag
    Ontvangen29 November 1672Rüsselsheim
    Lees hier de originele brief

    Margaretha schrijft een lange brief aan haar man. Hopende dat ook deze maar op tijd aan komt.

    De Ziekenboeg 2.0

    Ze deelt eerst maar het laatste nieuws over de ziekenploeg: eindelijk gaat het beter met de heer van Welland. Of nou ja, de man zelf blijft nog wel veel op zijn kamer en laat de dokter nog om de dag komen. Maar ondertussen eet en slaapt hij wel goed. Margaretha’s oordeel is dus: beter. Zou zij de eerste vrouw zijn geweest die tussen de regels door over een Man-Flu spreekt?

    Tietge maakt het ook enigszins beter, godzijdank. Haar handen zitten onder de pokken, waardoor het pijnlijk is iemand aan te raken. Maar ergens is dat fijn, want Margaretha is als de dood dat Tietge de andere kleinkinderen zal besmetten.

    de heer van wellant is mijns oordeels wel hoewel hij
    noch sijn kamer hout, hij staet seer opt segge vande
    docktoor die alledaechge en om den anderendach bij
    hem komt, hij Eet wel en slaept wel, onse liefve
    tietge is tot noch toe gesont van harte dan daer is so
    lange de neege dage niet voorbij sijn niet van te
    segge, sij is op haer hande van binne en van buijte
    so wtneemende vol pockges datse niet te sien sijn
    staen heel als Een lichte sweer int aensicht ist
    reedelijck ock so aentlijf maer is so vol pijndat
    mense niet kan aenraecken, [de heere wil haer]

    De politiek praat en de politiek zwijgt

    Uitzoomend naar de landelijke politiek: er is nog steeds geld gebrek voor de oorlogvoering. Zeeland betaalt niet, Friesland weinig en Groningen kan niks geven. Het komt dus op Holland aan. De heer van Ginkel schrijft dat de ruiters die op mars zijn al drie stuivers voor een kan water moeten betalen.
    Men begint nu hier te geloven dat Zijne Hoogheid en zijn leger eindelijk bij de keurvorst zal worden gevoegd. Maar Margaretha bidt er op los, ze durft het bijna niet te schrijven, maar ze ziet het allemaal zeer droevig in. Ze schrijft dat zelfs ‘de wijste en verdienste’ wonderlijke gedachten en speculaties hebben over de komende tijden. Margaretha schrijft die gedachtes maar niet op, dat durft ze ‘de pen niet te vertrouwe’. Helemaal niets opschrijven vindt Margaretha ook niet wenselijk, ze wil haar man toch wel enigszins op de hoogte houden van het gesmiespel in het land.

    Vertellen van een geheim, Noach van der Meer (II), naar Jacobus Buys, 1778 – 1785. Collectie: Rijksmuseum

    Nog geen ijs

    Van wonderlijke speculaties springt ze naar het weer. Het is een opluchting dat het weer nog zo goed blijft en dat het nog niet aan het vriezen is geslagen. Want zodra het ijs er ligt…

    [om gaet en watter al geseijt wort,] wij sijn geluck
    =kich dat hier noch so open weer blijft soot Eens be
    =gint te vriese ent ijs leijt salmen hier seer be=
    komert voor Een overval sijn, deen seijt dat den
    vijant het ooch noch seer op Amsterdam heeft en
    andere dat se hier Een roof sulle soecke te hae
    =lle insoma1In somma: kortom men weet niet wat men best doen
    sal, [ick raede de vrou van ginckel het gaen]

    Dat brengt haar ook weer bij een ander zorgenkind: Ursula Philippota praat nog steeds over een vertrek naar Gelderland. Ook andere dames spreken van een vlucht. Maar het blijft onzeker waar de vijand het eerste zal toeslaan zodra het water van de waterlinie in ijs is veranderd. Zucht, ze weet ook niet wat ze moet, en legt het daarom maar voor aan haar man, hopende op zijn wijsheid.

    Gezicht aan de Vecht, Abraham Rutgers, ca. 1682 – ca. 1699. Collectie: Rijksmuseum

    Galgje spelen bij de Dom

    Ondertussen zijn er geruchten uit Utrecht. Het lijkt erop dat Luxemburg van plan is te vertrekken, waarna hij vervangen zal worden. En er schijnt ook een hoop tumult te zijn onder de burgers van de stad. Ze keren zich fel tegen een aantal regenten en verbeelden wellicht iets te visueel hoe ze tegenover het lot van deze regenten aankijken. Voor de Dom(kerk) en op andere plaatsen hebben ze een grote galg geschilderd en daaronder de namen van de zeven regenten geschreven. Margaretha vindt het vreselijk dat ‘die mensen noch niet getemt sijn en so oproerich blijve’.


    Na deze visuele beschrijving sluit ze haar brief af.

  • De oude sleur

    DatumPlaats
    Geschreven21 november 1672Den Haag
    Ontvangen2 december 1672Rüsselsheim
    Lees hier de originele brief

    De brief van vandaag is heel bijzonder: de adressering is bewaard gebleven!

    Een velletje papier met in het midden een adressering:
Mijn heer van Ameronge
Etc bij sijn keurvorstelijcke
doorluchticheijt van brandenbur
int selfve 
leeger
Onder het adres zitten twee lakstempels waarmee de provisorisch gevouwen envelop verzegeld geweest is. Uit de bovenkant mist een stuk papier dat bij het openen onder één van de lakzegels is blijven zitten.
    Briefomslag

    Margaretha neemt een apart velletje papier om om haar brief te doen. Ze vouwt het zorgvuldig om de brief heen en sluit de brief dan af met zegellak. Ook de adressering is van een eenvoud die we nu niet meer kennen: meneer van Amerongen bij de keurvorst in het leger. En desondanks komen de brieven langzamerhand weer beter aan.

    De arts

    Het gaat steeds beter met Welland, hij blijft nog op zijn kamer, maar de koorts is weg en hij krijgt weer trek. En hoe!

    Margaretha’s angst is waarheid geworden: Tietge heeft de pokjes. De arts van Welland heeft er naar gekeken en die zegt ook dat het een kwaaie aard van pokjes is. Margaretha is duidelijk: ze luistert niet naar de arts, ze houdt zich gewoon aan de oude sleur. Is dit een sneer naar Welland die juist zo aan de arts hangt?

    Brieffragment over de zieken
    Laatste twee regels brieffragment over de zieken

    den heer van wellant is heel aent beeteren doch
    hout noch sijn kamer de koorts heeft hem ver
    laete ock krijcht hij smaeck int Eeten en ver
    lanckt daer middach en avont naer, onse
    liefve tietge heeft de pockges is heel vol
    wt geslage se sijn als punte van spelde so
    kleijn en wille niet wel op koomen den
    docktoor van wou die over de heer van
    wellant gaet seijt het Een seer vuijllen
    aert van pockges is, datse so quaelijck
    op koome bekomert mijn seer, wij gebruijck
    geen raet vande docktoor maer volgen den
    oude sleur, sij is gesont van harte nu se
    wtgeslage sijn, ick hou de andere kinde
    =ren daer heel af, so lan de 9 dage niet
    om sijn isser niet van te segge de heere

    hoope ick salse weeder tot gesontheijt brenge
    of geefve wat haer en ons salich is, [hoewel]

    Een man, de arts, kijkt aandacht naar een glazen kolf met urine. Voor hem op tafel staat een koperen schaal, een fles een een boek opengeslagen op de pagina van een skelet. IN het donker op de achtergrond een vrouw.
    De dokter, Gerard Dou (kopie naar), 1650 – 1669. Collectie: Rijksmuseum

    De veldtocht van Van Ginkel

    Het is weer niet gelukt om geld te krijgen, maar er is gelukkig wel een brief van haar zoon! En die brief komt uit Bernouw, ten zuidoosten van Eijsden. De mannen hebben het zwaar: eindeloos marcheren, slapen onder de blauwe hemel en er is nauwelijks hooi en stro voor de paarden meer te vinden. Nu hebben ze een paar dagen welverdiende rust. Waar ze heen gaan? Het blijft gelukkig geheim.

    Brieffragment veldtocht van Van Ginkel

    [vaeren sal te verwachte staen,] vandae
    hebbe wij briefve vande 18 deeser van de heer
    van ginckel gekreechge, wt barnau1Berneau/Berne/Bernouw ten zuidoosten van Eijsden Een
    half eur van navange2Navagne, Fort Navagne bij Eijsden, ook bekend als de Elvenschans , sijn hoocheijt lach
    op Eijsde ent hooft quartier int dorp tot
    Eijsde, ons volck so ick hoore was al vrij wat
    gefatigeert hebbe dach op dach gemarscheert
    en snachts onder den blauwen heemel moete
    rusten, daerse quamen weijnich voeraesge3Fourage: millitaire term, hooi en stro voor de paarden
    gevonde, so hebbe daerse nu sijn seedert
    heeden acht dagen gerust het welcke noot=
    saecklijck was, het deseijn4Dessein: doel van sijn hoocheijt wort
    noch heel geseeckreeteert5Secreteren: geheim houden dat goet is,

    Eindelijk gevechten!

    Wat betreft de troepen van de keurvorst hoopt Margaretha dat ze inmiddels bij de Rijn zijn. Bovendien is ze blij dat er eindelijk gevochten is. Het fijne van de gevechten komen we uit haar brieven niet te weten. We weten ook niet of Margaretha zich een beeld kan maken van hoe het er bij de veldtocht aan toe ging. Het diplomatieke spel ging ook tijdens de veldtocht door. Godard Adriaan had te maken met een belangrijke tegenkracht: Raimondo Montecuccoli, ervaren militair en geslepen diplomaat. Hij werkte voor de Keizer van het Heilige Roomse Rijk en had één opdracht: zorgen dat er niet gevochten werd. En hij was hierin erg succesvol.

    Het leger van de Keurvorst bestond ook niet alleen uit Brandenburgse troepen, maar ook uit troepen van de keizer onder Montecuccoli’s bevel. In dat leger was de Hertog van Lotharingen, Karel IV, vertegenwoordigd met ongeveer 2.500 ruiters. Lodewijk XIV had twee jaar tevoren Lotharingen ingelijfd. Hertog Karel IV wilde dus maar wat graag tegen de Fransen vechten. Het lukt zijn soldaten om in gevecht te raken met Franse troepen en succesjes te behalen. Waarschijnlijk doelt Margaretha op deze gevechten. Helaas werd dit eigen initiatief van de Hertog van Lotharingen half november door Montecuccoli de kop ingedrukt.

    Brieffragment over de overwinningen van het Brandenburgse leger

    men is hier verblijt overt reijnkonder6Rencontre: Min of meer toevallige ontmoeting tusschen twee vijandelijke strijdmachten ter zee of te land, ongeregeld gevecht, treffen. datter
    tuschche den heere keurvorst en volckere en de
    franse is geweest, te meer om datse nu feijtelij
    hebbe geageert7Ageren: krijgshandelingen verrichten , men hoopt de keurvorst met
    sijn volckeren nu over den rhijn sal sijn, en
    dat me nu alledaech wat goets sal hooren
    konde8Louis II van Bourbon, prins van Condé gelooft men niet dat noch so naer bij
    uhEd kan sijn, de heer almachtich wil den
    heere keurvorst uhEd ent ganse leeger bewaer
    het selfve vicktoorije en overwininge geefe
    daer hier wel hartelijck voor gebeeden wort

    Schaatsen

    Bij de serie “klein nieuws” hoort inmiddels het platbranden van dorpen: deze keer was Abcoude aan de beurt. Het was nu een militaire actie. In de Kasteel van Abcoude zaten Staatse militaire, die probeerden de Fransen eruit te krijgen. Dat is gelukkig niet gelukt. Verder wil de Vrouw van Ginkel nog steeds naar Gelderland en zijn de koopvaardijschepen uit de oost behouden binnen gekomen.

    In de serie “bijzonder nieuws” vertelt Margaretha dat de Fransen schaatsen hebben aangeschaft. Dat is vast niet vanwege de originele Hollandse ijspret. Ze hoopt maar dat ze de winter rustig doorkomt en in Den Haag kan blijven.

    Brieffragment over schaatsen

    [meer van hoope sij goede raet sal volgen,] en wij met rust
    deese winter hier sulle mooge blijfve, men seijt den vijant
    meenichte van ijspoore9IJssporen: metalen punten die je onder je schoenen, klompen of laarzen kunt binden om grip te krijgen op het ijs en schaetse laet maecken, [vermeer]

    Een tekening van Hollanders, geen Fransen, op schaatsen. vooraan een vrouw en een jongen, een man met een ijshockeystick. Er staat een kruiwagen met koek en zopie. Het ijs is vol met mensen, zo ver het oog rijkt
    IJsvermaak, ca. 1615 tot 1630, Hendrik Avercamp (1585-1634). Collectie: Teylers Museum
  • Half gasthuis

    DatumPlaats
    Geschreven17 november 1672Den Haag
    Ontvangen26 november 1672Rüsselsheim
    Lees hier de originele brief

    Margaretha schrijft een korte brief want er gebeurt niets dat schrijvenswaardig is. Ze heeft het over de gebruikelijke bureaucratische beslommeringen en Welland blijft nog op zijn kamer maar is eerder beter als erger.

    Prent van drie artsen die behandelingen uitvoeren op de voorgrond (beenbreuk zetten, operatie aan steen en oogkwaal). Daarachter een zaal (het gasthuis) met links allemaal bedden met zieken en rechts de apotheek met een grote kast met potten
    Het gasthuis, ca. 1700, Johannes van Bevoort, 1690 – 1710 (fragment). Collectie Rijksmuseum

    Utrechtse politiek

    Twee Utrechtse heren, de heer van Aertsbergen en de heer van Zuylen, komen langs om de politieke banden weer een beetje aan te halen. De heer van Zuylen heeft Godard Adriaan geschreven, maar weet niet zeker of de brieven aangekomen zijn.

    Brieffragment zieke Welland en Utrechtse politiek
    Brieffragment heer van Zuylen en heer van Aertsbergen

    ordinansi kan krijge, de heer van wellant
    hout noch al sijn kamer doch is meer beeter
    als Erger, den heer van Aertber1Heer van Aartsbergen: Gerlach van der Capellen en suijle2Hendrik Jacob van Tuyll van Serooskerken
    die vandaech hier geweest sijn preesenteere
    haeren dienst aen uhed den leste seijt wel
    drije a vier briefve aen uhEd geschreefve
    te hebbe die hij niet weet of uhEd heeft ont
    =fangen, vande heer van ginckel hoore wij

    Zorgen

    Aan het eind van de brief zijn er toch nog wat zorgen. Zo heeft Margaretha al niets van haar zoon gehoord sinds hij op veldtocht is.

    Andere zorgen zijn er over de ziekenboeg. De afgelopen brieven werden overheerst door het geweld van de Fransen en het ziektebeeld van Welland. Kennelijk gaat het inmiddels goed met het zieke personeel en zijn de kleinkinderen niet ziek geworden. Tot nu toe. Helaas is Tietge toch ziek geworden, ze doet niets anders dan slapen. Margaretha is bang voor de pokjes.

    brieffragment gasthuis

    seedert de marsch ock niet de heer hoope ick
    sal hem bewaeren, inwiens bescherminge
    uhEd beveelle, blijfve

    Mijn heer en lieste hartge

    uhEd getrouwe wijff
    M Turnor

    onse kleijne
    dochter tietge
    is vandaech sieck
    geworde doet haest
    niet als slaepe ben
    beducht oft pockges
    mochte sijn, Een knecht
    vande heer van wellant
    is ock sieck so dat wij hier
    het halfve gasthuijs hebbe
    hoope het haest beete sal

    Pokken

    Zwartwit foto van een dreumes met de oogjes dicht en het hele gezichtje vol met pokken
    Glasdia van een patient (gezicht kind) met pokken, Rotterdam 1929, maker Laboratorium voor Gezondheidsleer der Universiteit; Amsterdam. Collectie Rijksmuseum Boerhave

    Haar zorg om de pokjes is begrijpelijk. Wij denken aan de vrij onschuldige waterpokken, maar veel mensen gingen dood aan de “echte” pokken. Bovendien lieten die vaak littekens achter op je gezicht: letterlijk een pokdalig gezicht. De pokken waren erg besmettelijk, dus het is geen wonder dat Margaretha daar beducht op is. Pas halverwege de achttiende eeuw wordt er geëxperimenteerd met de inoculatie met koeienpokken, de voorloper van de huidige vaccinatie.

  • November slachtmaand

    DatumPlaats
    Geschreven14 november 1672Den Haag
    Ontvangen22 november 1672Rüsselsheim
    Lees hier de originele brief

    Gezonde trek

    Patiënt neef Welland blijft kwakkelen. Hij ligt tot ’s middags op bed en komt niet uit zijn kamer. Margaretha vind dat hij minder naar de dokter moet luisteren en meer aandacht moet besteden aan wat uit de keuken komt. Sinds ze dat tegen hem gezegd heeft lijkt de koorts te minderen en krijgt hij wat smaak in ‘t eten. Wie weet wordt hij nu snel beter.

    Brieffragment over neef Welland

    Den heer van wellant leijt noch tot de middach opt bed
    hout dan voort sijn kamer staet al te seer op de
    ordere vande docktoore. Sint ick hem dat wat heb afge
    =raede en hij hem wat met de keucken meer hout be
    =gint het kontiniweel binekoortge1voortdurende verhoging, lichte koorts dat hem seer
    matteerde2afmatten, vermoeien wat te mindere en hij wat smaeck int
    Eeten te krijgen hoop het nu wel gaen sal,

    Margaretha slacht twee varkens

    Om de meer of minder gezonde trek van alle zieken en niet-zieken steeds te kunnen stillen, moet Margaretha natuurlijk wel zorgen dat in de keuken de voorraad steeds op peil is. Ze heeft een half beest (waarschijnlijk een koe) aan de haak gekocht en zal morgen twee varkens slachten. Het is tenslotte november, de slachtmaand. In een tijd zonder koelkasten is dat de tijd van het jaar dat je vlees makkelijker goed kan gaan houden omdat de temperaturen voorlopig laag zullen blijven. Margaretha hoopt dat de Heer hen het vlees in vrede zal laten genieten.

    Brieffragment over de slacht

    ick heb een half beest aenden haeck gekocht en
    sal merge twee verckens slachte de heere wil
    ons in vreede laete geniete

    Gewassen pentekening van een man en vrouw die op een kleine binnenplaats tussen de huizen gebogen staan over een bak. De mand heeft een bijl in zijn handen, de vrouw een varkenspoot.
    Varkensslacht, Cornelis Ploos van Amstel, naar Jan Saenredam, 1778 – 1787. Collectie Rijksmuseum

    Margaretha slacht de kinderen?

    In de bezette gebieden is de vrede voorlopig nog ver te zoeken. Drie dagen geleden is heel Loenen afgebrand, met uitzondering van een brouwerij. Ze haast zich meteen te zeggen dat ze dat alleen schrijft om hem op de hoogte te houden en niet om hem ongerust te maken. Blijkbaar hebben eerdere brieven die uitwerking gehad en heeft hij zich daarover beklaagd. Dat was helemaal niet haar bedoeling, ze meende dat ze naast God ook bij elkaar hun troost moesten zoeken.

    Brieffragment over Loenen en waarom Margaretha alle ellende schrijft

    [trackteert sulle worde,] drije dage geleede hebbe de
    franse het dorp loenen gans afgebrant daer niet
    als eene brouwerij is blijfve staen. ick schrijf dit
    alleen om uhEd bekent te maecken wat hier passeert
    en doet mij leet mijn breifve deselfve so veel onrust
    hebbe bijgebracht. Kan verklaere het met sulcke
    intentie niet is geschiet en sa maer meenende wij
    aen den andere ons troest naest god moste soecke

    Kinderen slachten

    Maar omdat het hem blijkbaar verdriet doet, zal ze ‘de kindere slachte’ hem om vergeving vragen en beloven dat ze het niet meer zal doen, wat er ook gebeurd, en God bidden dat Hij hen bij wil staan en haar met de vier lieve kinderen van de vijand wil bevrijden en Godard Adriaan voor alle ongelukken wil bewaren.

    Brieffragment over het slacht van de kinderen

    doch de wijlle uhEd dit faescheert3fascheren: verdriet doen sal ick de kindere
    slachte4op de manier van de kinderen, zoals kinderen doen en deselfve om vergifnisse bidde en segge
    dat ickt niet meer sal doen het gaet dan hoet
    gaet, god bidde dat hij ons wil bij staen en mij met
    mijn vier liefve kindere van den vijande bevrijde,
    in wiens heijlige bescherminge uhEd beveelle die de
    selfve voor alle ongelucke wil bewaeren dit bidt
    van harte

    Wat schrijft ze nu? Gaat ze de kinderen slachten? Is ze een soort Medea die haar kinderen doodt om haar echtgenoot te straffen? Of moet je het overdrachtelijk zien en lezen als ‘kill your darlings” (in de zin van laten vallen wat je belangrijk vindt) of als een variant op ‘van je hart een moordkuil maken’ (in de zin van je gedachten niet uitspreken, de boel opkroppen)? Hoewel dat laatste letterlijk is wat ze zegt te zullen doen, bedoelt ze hier met ‘de kindere slachte’ volgens de ‘kinderslag’: zoals de kinderen doen. Zoals we bijvoorbeeld ook ‘schoolslag’ (manier van zwemmen voor beginners) kennen of ‘met de Franse slag’ (op de Franse manier). Ze zal zich dus voortaan braaf als een kind opstellen, eigenlijk letterlijk zoals in het sinterklaasliedje ‘Sinterklaas is jarig‘: (…) ‘Maar wie het niet weer doet, en er spijt van heeft, kan er op vertrouwen, dat de Sint hem vergeeft‘.

    Nieuws uit het Zuiden

    Eigenlijk houdt de brief hier op. Ze heeft haar handtekening al gezet. Blijkbaar was het bedoeld als een kort briefje van nog geen anderhalf kantje, waarin ze naast het bovenstaande natuurlijk ook nog even aandacht heeft besteed aan de ordinantie van 6000 gulden die ze nu echt déze week verwacht. Maar er komt nog een extra anderhalf kantje achter aan: de post uit Maastricht is binnengekomen. Zijne Hoogheid en zijn leger zijn gisteren en eergisteren bij Mol en Balen gearriveerd, twee plaatsjes halverwege Antwerpen en Maastricht. Er zouden ook 6000 Spaanse soldaten in Luik zijn aangekomen, maar dat is een gerucht dat in Den Haag rond gaat en nog niet uit Maastricht is bevestigd. Niemand weet wat de plannen van de prins zijn, maar men twijfelt er niet aan dat de keurvorst van Brandenburg het ondertussen wel weet, want Willem heeft hem een boodschapper gestuurd.

    Brieffragment met het nieuws dat Prins Willem III in de Spaanse Nederlanden is.

    Met de post van
    Maestricht komt
    tijdine5tijding, nieuws dat sijn hoocheiijt
    gistere en Eergistere
    te mol6Mol (B) en bael7Balen(B) met het bij
    hebbende leeger is geweest het welck so geseijt wort
    wat ter sijde van Maestricht af, meer naer Anwerpen
    leijt, en datter 6000 Spaense binnen Luijk soude
    gekoome sijn dan dit leste sijn maer loopende ge=
    ruchte het welcke niet van Maestricht geschreefve
    wort, niemant weet hier noch het rechte deseijn8Dessein: doel, plan
    van sijn hoocheijt dat wel goet is, men twijfelt niet
    of den Edelman die sijn hoocheijt aende keurvorst
    van brandenburch gesonde heeft is nu al daer, so
    dat men daer nu het deseijn da weet, [de heer wilt]

    Gravure van een huis waar allemaal ladders tegenaan staan, de rechterkant is ingestort en slaan de vlammen uit. Op de voorgrond zijn allemaal mensen met emmers in de weer, emmers liggen ook overal op straat. Met de ladders worden mensen uit het huis gered.
    Burgers met ladders en brandemmers in de weer bij een brand in Amsterdam in 1652. Fragment uit: De brand in het Oude Stadhuis van Amsterdam, 1652. Collectie Rijksmuseum

    Geruchten uit Utrecht

    Verder gaat het gerucht de hele Franse ruiterij uit de provincie Utrecht zou zijn vertrokken. Turenne zou namelijk aan de Hertog van Luxembourg hebben gevraagd of hij alle troepen die hij in Utrecht kon missen naar hem toe zou willen zenden. Door ziekte was zijn leger sterk verzwakt en zou hij anders niet genoeg tegenstand tegen de Duitse troepen kunnen bieden. In het dagboek van de Utrechter Booth staat inderdaad tien dagen eerder vermeld dat 3000 man ruiterij is vertrokken. Een minder prettig gerucht uit Utrecht is dat de Fransen alle brandladders zouden hebben verbrand en alle brandemmers in hebben genomen en achter slot en grendel zouden hebben gedaan. Ze zouden takkenbossen onder de Domtoren hebben verzameld en wat dat zou beduiden… In het dagboek van Booth is hier niets over te vinden. Wel maakt hij die week melding van het feit dat alle brandemmers zijn verzameld in bepaalde huizen en dat voortaan alleen Zwitserse soldaten en speciaal aangewezen burgers branden mogen blussen, terwijl de rest bij brand binnen moeten blijven. Daar zou alsnog dat verhaal uit kunnen zijn ontstaan.

    Brieffragment over de situatie in Utrecht

    men seijt ock dat turaijne9 Turenne aen lutsenburch10Hertog van Luxemburg soude ge
    schreefve hebbe dat hij hem toch alt volck dat hij
    Eenichsins kost misse soude toe sende so dat hij sonder
    t selfve niet bestant was de duijtse troepees te rees
    sesteere11weerstaan doordien sijn leeger seer verswackt is door
    alde siecke die hij had, daer om al de ruijterij
    wt Sticht van wtrecht12Utrecht meest naer turaijne13Turenne toe soude sijn
    men seijt ock datse te wttrecht14Utrecht onder den doms
    toorn15domtoren vol tackebosse hebbe geleijt en alde brant
    leere16brandladders op Een geleijt17op elkaar gelegd hebbe verbrant, alde brant
    Emers18brandemmers op en bij Een gehaelt en wech gesloote
    wat dat beduijt staet te verwachte,

  • Complimentjes maar geen salaris

    DatumPlaats
    Geschreven10 november 1672Den Haag
    Ontvangen16 november 1672Rüsselsheim
    Lees hier de originele brief

    Margaretha’s brief aan Godard Adriaan van 10 november is lang en is grotendeels gewijd aan de bureaucratie van Den Haag. Margaretha jaagt nog steeds achter Godard Adriaans salaris aan, maar lijkt maar geen geluk te hebben. Ze wordt keer op keer van het kastje naar de muur gestuurd en lijkt nog geen stap dichter bij die felbegeerde, welverdiende vergoeding te zijn.

    Complimentjes van de Staten-Generaal

    Geld krijgt Godard Adriaan niet van de Staten-Generaal, maar wel complimenten. De heren der Staten-Generaal bedanken Godard Adriaan voor het werk wat hij doet aan het hof van de Keurvorst. Ook spijt het hen, dat Godard Adriaan al in geen tijden brieven van hen heeft ontvangen. Griffier Fagel had afgesproken met Godard Adriaan dat hij hem op de hoogte zou houden van wat er speelt in Den Haag, maar dat is niet gebeurd. Fagel claimt wel dat het niet zijn schuld is, natuurlijk. Om de pijn wat te verzachten weet Margaretha te vertellen dat Fagel inmiddels wel heeft toegezegd zélf achter Godard Adriaans vergoeding aan te gaan. Of het dan echt gaat gebeuren, blijft natuurlijk de vraag. Fagel roept dit namelijk al langer.

    Brieffragment met de complimentjes van de Staten-Generaal

    doch heeft den grifier fagel mij be=
    looft daer nu sorchge vooor te drage en t selfe
    ter generaEliteijt voor te brenge, ock mij ge
    seijt uhEd met deese post de reesoluijsie van
    haer hooch Mo1Hoog Mogende Heren: leden van de Staten-Generaal alle die der sijn toe te sende, protesteert
    seer dat hem leet doet uhEd geen meer briefve
    krijcht, dat het selfve sijn schult niet is, seijde
    ock dat haer hooch Mo so wel voldaen sijn
    over de meemoorije die uhEd aende keurvorst
    heeft overgeleefvert gelijck deselfve wt de
    brief van haer hooch Mo in dato vande v24
    ockto sal hebbe gesien, [ick dancke godt dat het]

    Tekening van mensen die aan de oever van de rivier zitten. Links een zeilboot, daarachter een roeiboot. Aan de overkant een kerk en een paar huizen.
    Gezicht op het dorp Jaarsveld, Roelant Roghman, ca. 1646 – ca. 1647. Collectie: Rijksmuseum

    Oorlogsnieuws

    De Franse troepen houden het niet bij het plunderen en platbranden van Waverveen: ook Lexmond en Jaarsveld zijn aan de beurt. Lexmond is uitgeplunderd en in Jaarsveld hebben de Fransen een kerk met een huis afgebrand en het dorp geplunderd. Vianen blijft ongeschonden: de vrijstad Vianen maakt officieel geen deel uit van de Republiek en is dus neutraal is de oorlog.

    Terwijl de Fransen huishouden op het platteland is het leger van Willem III nergens te bekennen. Gerucht gaat dat het naar Luik op weg is.

    Brief over de aanval van de Fransen

    so voort laete kontiniweere, viaenne2Vianen is nuijterael
    en de franse hebbe lexmont teenemael wtgeplo=
    = ndert en ijaersfelt3Jaarsveld de kerck met Een huijs afgebrant
    en vangelijcke teenemael wt geplondert, sijnhoo4Zijn Hoogheid, Willem III
    is met sijn bij hebbende krijsvolckere daer de heer
    van ginckel bij is Eergistere opgebroocke waer
    sij heene gaen weet men noch niet men seijt
    wel naer luijck maer ick gelooft niet, de heer

    Tekening (gewassen pentekening) van het 18e eeuws Lexmond:: een pleintje met bomen en een pomp, daarachter de kerk. Rechts een rijtje huizen en links een poortje en een huis. De andere huizen zijn verborgen achter de bomen. Het is een zonnige dag.
    Gezicht op Lexmond, Cornelis Pronk, 1733. Collectie: Rijksmuseum

    Ook op zee is er nieuws. Een vloot bestaande uit dertig dubbel bemande fregatten en talloze branders is uitgevaren onder leiding van Michiel de Ruyter. Margaretha en ieder om haar heen hopen dat hier in de komende dagen goed nieuws uit komt. Ook hoopt ze dat er binnenkort iets meer bekend wordt over de aankomst van het leger van de Keurvorst. Dat is nu al maanden onderweg en lijkt maar weinig dichterbij te komen.

    Brieffragment over de vloot van Michiel de Ruyter

    almachtich wilse geleijde en voor haer trecke, den Admirael
    de ruijter5Michiel de Ruyter is ock met dartich frijgatte die dobbelt gemant6dubbel bemand sijn   
    en Ettelijcke branders7Brander: Een schip, geheel en al ingericht en met vuurwerken en allerlei spoedig brandbare stoffen toegeladen ten einde ‘s vijands schepen aan boord te leggen en ze in brand te steken. in see daer men alledaech verwacht
    en hoopt wat goets van te hoore, vant leeger van de keurvorst 
    verlanckt men nu ock te hoore wat koers die neeme, den heer
    van wellant heb ick hier sieck gevonde en is noch heel
    niet wel heeft Een loop  en Een kleijn koortsge ohoope het
    haest beeteren sal, hier meede blijfve

    Het ongeluk is nog niet klaar met neef Welland8Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken, pleegzoon van Godard Adriaan en Margaretha: na alle rampspoed van het afgelopen jaar is hij nu ook nog ziek geworden. Margaretha hoopt dat het snel beter zal gaan met hem. Voor nu valt het gelukkig mee, Welland heeft alleen een beetje koorts.

  • Drama

    DatumPlaats
    Geschreven7 november 1672Den Haag
    Ontvangen12 november 1672Rüsselsheim
    Lees hier de originele brief

    In de afgelopen periode herhaalde Margaretha vaak haar verhalen in de brieven. Daar zat een praktische reden achter: ze wilde geen brief overslaan en ze wist niet welke brieven haar man wel en welke hij niet gekregen had. In deze brief heeft ze niet de luxe zichzelf te herhalen: er gebeurt opeens zoveel tegelijk… En het is een drama.

    Geld

    Het meest verontrustende is dat tijdens de veldtocht met de keurvorst Godard Adriaans rustwagen verdwenen is en vervangen moet worden. De zekerheid van een slaapplaats bij het eindeloze reizen en het slechte weer is onontbeerlijk. Hij heeft die rustwagen dus echt nodig. Hij heeft de raadspensionaris al benaderd en nu spreekt ook Margaretha Caspar Fagel hierover aan. De relatie tussen die twee loopt inmiddels niet zo goed meer. Margaretha moet nog steeds geld krijgen voor het werk van haar man. Volgens de heren van de Staten van Holland is het geld betaald en is het aan Fagel om een uitbetaling te doen. Fagel belooft al zes weken dat hij werk zal maken van de betaling en heeft haar de laatste keer laten afwimpelen met de mededeling dat hij weet van haar zaak. Margaretha weet niet wat ze ervan moet denken.

    Eerste brieffragment over het krijgen van geld
    Tweede brieffragment over het krijgen van geld

    weegens de versochte ses duijsent gul is noch
    niet gedaen se segge het alleen staet aenden
    heere raet pensionaris fagel die weegens men
    heere van hollant aende generaelijtijt moet
    voorbrenge en segge dat hollant inde post
    van defroijemente1Defroyement: Onkostenvergoeding over heeft betgelt2Begelden: Betalen en ver
    =soecke dat het geene sij nu so aen uhEd als
    anders sulle avanseere3Avanceren: voorschieten het selfve haer opt
    toekoomende ijaer mach werde goet gedaen
    dit heeft hij heer raetpensionaris nu meer
    als ses weecke geleede aengenoome en belooft
    te doen maer stelt het van dach tot dach
    wt daer komt niet van ick heb hem gesocht
    doen ick laest hier was hier over te spreecke

    dan liet mij segge ick hem woude Exskuseere dat
    hij mijn saeck wel wiste, en anders niet, ick sal
    hem Evewel alweer soecke te spreecke en sien
    watter van sal koomen, weet niet wat ick sege
    of dencke sal, [dat uhEd so weijnich briefve van]

    Informatie

    Als diplomaat is het belangrijk dat je vanuit je thuisland voldoende informatie krijgt. Kennelijk heeft Godard Adriaan in zijn brief geklaagd, dat de informatievoorziening vanuit de Republiek spaak loopt. Zelfs van zijn oom en politieke partner in Utrecht, Johan van Reede van Renswoude, lijkt geen informatie te komen. Margaretha heeft wel gehoord hoe het kan komen, maar durft het bijna niet hardop te zeggen. Ze gebruikt een afkorting. Misschien in de hoop dat een ongewenste meelezer er overheen leest?

    Brieffragment over het gebrek aan informatie bij Godard Adriaan

    [of dencke sal,] dat uhEd so weijnich briefve van
    hier krijcht en van die sijn oom4Johan van Reede van Renswoude so placht te ont=
    sien is mij in groote konfidensi geseijt dat hem aen
    uhEd te schrijfve Espres van s h5Sijn Hoocheijt, Zijne Hoogheid, de prins van Oranje zelf… is verboode sonder
    dat ick de reedenen daer van kan verneemen,

    Margaretha gebruikt dit ongeloofwaardige nieuws om een bruggetje te maken. Ze heeft eerder wel naar Godard Adriaan gereageerd dat ze hem alleen maar op de hoogte wil houden, want dat hij zich niet kan voorstellen hoe het hier echt aan toe gaat. Dat heeft ze nu met deze openbaring wel bewezen! Dit is gelijk voor haar een aansporing om een klaagzang aan te heffen over hoe zwaar zij het heeft, zeker met die vier arme kleine kinderen…

    uhEd vindt vreemt dat ick in mijn briefve somtijts
    overt Een ent ander klaechge maer hij weet niet
    hoet hier in alles staet, och och die verseeckert
    mocht weesen hier deese winter te mooge blijfve
    en gerust op sijn bedt te mooge ruste, vier sulcke
    kleijne onnoosele g soete kindere en Een swan
    gere vrou geeft mij geen kleijne bekomerin
    doch stel alleen mijn vertrouwe op dien al=
    moogende en barmhartige godt die ick hoope
    mij ten beste sal redde, [den vijant heeft weer]

    Gravure van brandende huizen aan een vaart. Er zijn op verschillende plekken soldaten en een ongewapende burger valt neer. Er wordt geschoten vanaf een schip.
    Gezicht op het dorp Waverveen tijdens de plundering en brandstichting door de Fransen in 1672. Isaäc Sorious, 1672). Collectie: Het Utrechts Archief

    Waverveen

    Dat die angst van Margaretha niet ongegrond is, heeft de vijand weer eens bewezen. Ze hebben het dorp Waverveen platgebrand en om haar verhaal extra kracht bij te zetten schrijft ze over een vrouw die nog maar 24 uur daarvoor bevallen was, die met haar kindje verbrand is.

    Brieffragment over Waverveen

    mij ten beste sal redde, den vijant heeft weer
    voorleedene vrijdach snachts Een dorp genaemt
    waefvereveen Een half eur vanden wthoorn
    op acht plaetse aen brant gesteecken dat gans
    af gebrant is Een kraem vrou die 24 Eure
    kraems was met haer kintge verbrant, dit
    sijn imers seer schricklijcke dinge diemen
    dagelijcks hoort daermen wel vervaert van
    mach sijn, [de vrou van de kloese schrijft aende vrou]

    Het is natuurlijk de vraag of Godard Adriaan dit verhaal geloofde, of dat hij ook hier denkt dat zijn vrouw overdrijft. Het platbranden van Waverveen was inderdaad een gruweldaad, maar de kraamvrouw en haar baby kwamen niet om. Uiteindelijk worden er 59 huizen verwoest en is er een tiental doden.

    Gelderland

    Een volgend punt van zorg is hoe Margaretha kan voorkomen dat haar schoondochter, Ursula Philippota, naar Gelderland gaat. Haar schoondochter krijgt een brief van een bekende waarin staat dat de Fransen in Gelderland het goed van een aantal Staatsgezinde edelen en burgers zonder uitstel wil verwoesten. Het huis van Ursula Philippota’s man, de heer Van Ginkel, wordt hierbij expliciet genoemd. Middachten is het familiehuis van Ursula Philippota, waar haar familie al eeuwen woont. Hierdoor is Ursula Philippota zo ongerust geworden en ze vraagt zich af of ze dit zou kunnen beletten door naar haar huis in Gelderland af te reizen. Margaretha doet wat ze kan om haar daarvan te weerhouden.

    De veldtocht

    Ondertussen is de Heer van Ginkel zelf onderweg met een gigantisch leger. Men zegt dat ze naar Luik gaan. Margaretha tekent de bewegingen van de troepen even uit.

    Brieffragment over de troepen

    [roosendael is in gelderlant,] de heer van ginck
    kel is mee met de ruijterij daer tien duijsent
    tevoet bij sijn en 14000 te paert, men seijt
    nu dat die naert lant van luijck sulle gaen
    hoope der sorch sal gedrage worde dat de
    poste hier bewaert sulle blijven, men seijt
    dat lutsenburch6François Henri de Montmorency Bouteville, Hertog van Luxemburg met 3000 ruijterij naer
    weesel is en datter noch so te kuijlenburch7Culemborg
    als te wttrecht en voort int sticht onrent de tien duijsent
    man is, turaeijne8Henri de la Tour d’Auvergne, burggraaf van Turenne hout men hier so sterck
    niet als geseijt wort, de raetefikasie9Ratificatie: officiële bekrachtiging van overeenkomst vande
    keijser is vandaech gekoome daermen wel
    meede te vreede is, [hoe lameer op sijn]

    Quaps

    In deze brief geen woord over de ziekenboeg in huis. Alleen de Vrouw van Ginkel is inmiddels twee brieven “quaps”. Kwaps betekent onwel of misselijk. Waarschijnlijk heeft Margaretha dus gelijk en is ze inderdaad zwanger.