Mijn heer en lieste hartge

Categorie: Politiek

Aanval van twee kanten

DatumPlaats
Geschreven12 juni 1672Amerongen
Ontvangen20 juni 1672
Lees hier de originele brief

Kleef is gevallen. Met dat slechte nieuws begint Margaretha haar brief. Dat betekent dat de Franse legers zich nu kunnen richten op de laatste Staatse verdedigingslinies aan de IJssel of aan de Rijn. In de Republiek heerst chaos: mensen slaan op de vlucht en Margaretha heeft Philippota en de kleinkinderen al naar Utrecht gestuurd, een stukje verder weg van het front dan Amerongen. Verder dan dat wil Philippota niet gaan: ze wil niet te ver van haar man zijn.

Brief

Mijn heer en lieste hartge
seedert mijne laeste sijn de vijande so seer genadert dat
mense alledaege verwacht aenden ijsel of rhijn, den
prinse van konde1Louis II van Bourbon, de Prins van Condé, is een van de belangrijkste generaals onder de Franse koning is bine deutekom2Doetinchem den koninck
so men seijt binne kleef3De stad Kleef en op den Elteren berch4de Eltenberg is een heuvel nabij het plaatjes Elten, in het Hertogdom Kleef
met gars5gros vant leegen
nu is den tijt van Elende voor ons en sitte wij inde
meeste benautheijt vande werlt, de mense vluchte 
van allekante so dach en nacht dat deerlijck is
te sien, ick heb gistere de vrou van ginckel met
haer vier kinderen naer wttrecht voort Eerst
laeten brengen die als noch niet gaere naete
Amsterdam en wil om dat sij meent te veer
van haer man te sijn, [en waer is Een plaets]

Volksoproeren

Of het een goed idee was om de rest van de familie naar Utrecht te sturen moet nog blijken. Overal in het land vinden volksoproeren plaats, ook in Utrecht. Het volk is ongerust over de aankomende invasie maar ook, zo schrijft Margaretha, over het wegblijven van de Brandenburgse troepen die Godard Adriaan zou regelen. Sterker nog, er gaan geruchten dat Godard Adriaan zijn land verraden zou hebben om er samen met de Keurvorst zo veel mogelijk geld uit los te krijgen. Godard Adriaan krijgt stank voor dank voor zijn harde werk.

Protesterende mensen komen dagelijks langs het huis van de familie in Den Haag en ook in de omgeving van Kasteel Amerongen doet deze praat de ronde. Margaretha is bang dat ook in Amsterdam deze complottheorie de ronde doet: haar familie is op geen plaats in de wereld nog veilig.

[en waer is Een plaets]
inde heelle werlt voor ons seecker daer de gemeente6het volk
so oproerich van binne in verscheijde plaetse
is alste wttrecht te haerlem7Haarlem en meer andere
plaetse te meer dewijlle de gemeente so seer
op uhEd begine te morre overt lan achter –
blijfve vande brandenburchse troepees, inde haech
gaense savonts en smergens lans ons huijs8Margaretha doelt hier op haar huis aan de Kneuterdijk wat ze van haar oom erfde
seggende dat den keurvorst ons verraet en dat uhEd het
met hem hout daer so lange leggende omt lant
wt te suijpen9uitzuipen: leegzuigen, geld aftroggelen daer doch niet van en komt, daer bij
voechgende dat me sijn huijs onder de voet

haelde10onder de voet halen: slopen wat duijvel waer daer aengeleechgen11mogelijk een verbastering van “de duivel inhebben”: zeer boos zijn, ick
schrick daer aen te dencken dier gelijcke12dergelijke tael
wort te rheene13Rhenen onder die kompangie burgers14een groep burgers heeft zichzelf bewapend en heeft een militie gevormd 
die wt wandere plaetse daer koome door trecke
ock gevoert, dit is den danck die uhEd voor den
dienst vant vaderlant sal hebbe het welcke hij met so veel
ijver doet, ock waer sal ick noch blijfve vrees
diergelijcke praetges te Amsterdam almee sulle
omgaen en komt het grau15het grauw: de lagere standen van de bevolking Eens op de been hoe

Klaagzang

Margaretha gebruikt haar brief aan Godard Adriaan ook om haar hart te luchten. Ze is nogal ongelukkig door alles wat gaande is. Nu de beloofde Brandenburgse troepen niet of te laat komen neemt de hoop op zegevieren op de Fransen sterk af. Margaretha vreest dat het al te laat is voor de Republiek en haar familie. Als een stortvloed van droefheid komen al haar emoties er uit.

[hoe] sal ickt maecke wier sal ick mijn hooft op
steecken och ongeluckige vrou als ick ben, uhE
belieft het so te doen en salder toch Eer noch
danck van hebbe en laet ons hier so alleen
uhEd soon in Een leeger dat so prijckeleus16perikleus: in gevaar, in de perikelen is
mijn met vier sulcke liefve kinderkens als
alleen inde werlt indees wtneemende swaere tij
de, uhEd sout hem noch wel konne beklaechge
nu heer van Ameronge mijn sechge is noijt ge
acht, maer so die beloofde troepees niet in
korte en koome so weet ick mij nergens te
berge17bergen: waarborgen, een veilige plek bewonen waer sal ick blijfve, en om de waer
heijt te segge se sulle koome vrees ick alst
te laet sal sijn, ick ben bedroeft tot int binenste
van mijn hart ija tot der doot, ick bid neemt
niet qualijck ick dit so schrijf ben als over
stort van droefheijt, [den heer van wellant]

De Engelsen vallen aan: Slag bij Solebay

Margaretha weet ook goed nieuws te melden aan Godard Adriaan: er is een zeeslag geweest en de Staatse Vloot heeft deze gewonnen! Helaas kwam de overwinning met een prijs. Admiraal Van Gent heeft de slag niet overleefd: kogels door de borst en een afgerukt been waren hem fataal. Hij zal dus helaas Godard Adriaan niet kunnen ophalen in Hamburg.

Zeeslag bij Solebay, 7 juni 1672. Geschilderd door Willem van de Velde (II). Collectie Het Scheepvaartmuseum

De slag waar Margaretha aan refereert is de Slag bij Solebay op 7 juni 1672. Michiel de Ruyter stak met een vloot de Noordzee over en overviel de Engels-Franse vloot in de Sole Bay. In de daarop volgende zeeslag slaagt De Ruyter erin om flinke chaos aan te richten en maakt hij het onmogelijk voor Engeland om de Republiek op zee te blokkeren.

[al sijn bedencke,] wij hadde voorleedene
vrijdach wat verquickine18verkwikking: verbetering van het humeur door de vicktoorije
die sich te water voor ons liet sien nu heb
ick sints het vervolch daer van niet gehoort, de heer wil
geefve het mach weesen alst begin be –
halfve dat den Admirael van gent doot is
was het been afgeschoote en twee kogels
door de borst wiens doot mij seer jamert

Margaretha blijft in Amerongen

Tenzij ze slecht nieuws over het leger te horen krijgt blijft Margaretha nog een dag of twee in Amerongen. Ondanks de wanhoop die uit haar brief blijkt heeft ze toch wel vertrouwen in de landsverdediging. Nijmegen is goed voorzien van soldaten en ammunitie en er zijn nog veel troepen naar de IJssel gegaan de afgelopen week.

Het bedroeft haar echter wel dat het onmogelijk is iets te horen over de belegerde steden. Er heerst een volledig gebrek aan initiatief. Verkenners gaan enkel uit als zoon Godard Van Ginkel ze er op uit stuurt. Typisch voor Margaretha drukt ze ook hier weer de hoop uit dat Van Ginkels harde werk onthouden wordt en vergoed wordt met een promotie in de toekomst.

Brieffragment waar Margaretha schrijft over de aanval van de Engelsen bij Solebay

ick meen noch Een dach of twee hier te blijfe
so lange ick geen Erger tijdine wt ons leeger
hoor daer is dees voorleedene weeck seer
veel volck noch naer toe gegaen hoope den

Afbeelding van de brief waarin Margaretha schrijft over de aanval van de Engelsen bij Solebay

den ijsel nu sal konne gedefendeert19defenderen:verdedigen worde nimweege20Nijmegen is ock nu
so van volck als van Amonijsi21ammunitie van oorlooch wel versien dat groote
moet en koraesge22courage: moed ondert volck geeft, de baterije23batterij: een verdedigingswerk waarachter geschut is geplaatst ent kanon
seijt men dat op den ijsel nu is gestelt, de heer almachtich wil
al donse bewaere, dat bedroeft is men kan niet seeckers hoore
hoet met de beleegerde steede is, daer gaet niemant op kons
schap24kondschap: op verkenning gaan, inlichtingen inwinnen wt als die den heer van ginckel wt sent, of hem wel Eens
weer sal vergoet worde sal te besien staen, nu mijn lieste hartg
ick bidt godt uhEd wijsheijt en voorsichtichheijt te geefve en op alle
uhEd weege te bewaere, sal blijfve so lange ick leef

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff en
dieners M Turnor

Slappe en traeche politiek

DatumPlaats
Geschreven6 mei 1672Amerongen
Ontvangen12 mei 1672Hamburg
Lees hier de originele brief

Margaretha mist Godard Adriaan sterk. Het nieuws dat hij een nieuwe commissie (opdracht) had aangenomen om naar Saksen te gaan kwam dus zeer ongewenst. Gelukkig blijkt dit niet waar te zijn. Godard Adriaan schrijft in een brief van 26 april aan Margaretha dat hij niet van plan is om enige verdere opdrachten aan te nemen.

uhEd vande 26 April is mij te rechter tijt geworden, ben blijde daer wt te sien de goede reesoluijsie1resolutie: voornemen die de selfve heeft van sich ingeen nieuwe komissie weer te laeten kan wel oordeelle uhEd noch in geen twee a drij maen thuijs sal konne sijn

Het is niet enkel goed nieuws. Godard Adriaan zal minstens nog twee tot drie maanden in het buitenland verblijven voor hij naar huis zal kunnen gaan. Maar in vergelijking met een extra commissie valt deze tijd flink mee. Margaretha moet zich er maar gelukkig mee stellen.

Trage politiek

Margaretha klaagt regelmatig tegen Godard Adriaan over de trage bureaucratie van de Republiek. De overheid doet niets terwijl er een oorlog dreigt. Deze inactie duurt nu al maanden. Ze moet haar frustratie en klachten kwijt bij iemand, schrijven aan Godard Adriaan biedt voor haar een mogelijkheid tot opluchting.

[watter op mocht koomen,] het doet mij leet
ick uhEd bekomer met onse swaericheijt2zwarigheid: problemen
maer deselfve sou niet geloofve hoet hier
te lande staet en hoe slap en traech de order
tot onse defensie toegaen, daerom bidt
niet qualijck te neemen ick mijn klachte
so dickmael aen uhEd doen, den noot drin
so seer dat ick meen mij wat te verlichte als
ickt Eens aen uhEd schrijfve, als nu den heer
van Edijckvelt
3Everard van Weede, heer van Dijkveld, is een belangrijk man in de Utrechtse politiek en een bondgenoot van Godard Adriaan. naer den haech is wie houde
wij inde provinsie die sich Eenige affaerees4affaires: zaken
vande staet sal behartige, bij de heere vande
stat5De regenten van de stad Utrecht of de vroetschape6De vroedschap is een van de bestuurlijke organen in Nederlandse steden in de zeventiende eeuw. gaet het so wonderlij –
toe dat niet te seggen is, den burgemeester
hamel7Nicolaas Hamel, burgemeester van Utrecht. Een nauw bondgenoot van van Dijkveld heeft niet ter werlt te seggen, in
Een woort geseijt gisser niet als wiltsang8wiltsang: zoals het moet zijn, rechtvaardig
aen niet me te doen is, en noch willensee9willen ze

met haer hooft door en alles naer haer sin hebe
de heer van berckesteijn10Jan van der Does, heer van Bergestein, is lid van de Staten van Utrecht en de Generaliteitsrekenkamer en wellant11Godard Adriaans neef en pleegzoon Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken, heer van Welland, is sinds kort lid van de Staten van Utrecht sijn hier ge
weest om haer afscheijt vande heer van ginckel
te neemen, wat sijn sij geluckich bij deese tijde
hebbe wel Een goet lot verkreechge buijten –
andere die lijf en leefven moeten wagen nu
de heer almachtich weet wat ons ter salicheijt
best is, [voort gout willense niet min te Amster]

Portret van twee mannen met paarden, jachthonden en bedienden door Cornelis Picolet (1664). Instituut Collectie Nederland. De voorste man zou mogelijk Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken kunnen zijn.

De politici willen alles naar hun eigen zin hebben. Dat is Margaretha’s schampere conclusie. Het opbouwen van de verdediging gaat traag omdat het gezien wordt als een speelveld voor een politiek machtsspel. Het is als de onrust onder de generaals maar dan op het landelijke toneel. De politici hebben makkelijk praten: zij hoeven hun lijf en leven niet te wagen. Dat er mensen gaan sterven weten ze dan weer wel: zo neemt Godert Willem van Tuyll van Serooskerken alvast afscheid van zijn neef en pleegbroer Godard van Reede – Ginkel. Het staat er droevig voor.

Prinselijk bezoek

DatumPlaats
Geschreven24 maart 1672Den Haag
Ontvangen1 april 1672
Lees hier de originele brief

Margaretha verwacht hoogstaand bezoek op 24 maart. Zijne hoogheid, Prins Willem III van Oranje heeft namelijk aangekondigd om langs te komen op Amerongen. Hij wil dan de sollicitatie van zoon Van Ginkel bespreken en uitleggen waarom Godard van Ginkel is afgewezen.

ick had gemeent vandaech van hier naer
wttrecht te gaen, ten waere sijn hoocheijt
mij liet segge vandaech noch bij mijn te
wille koome om vande heer van ginckels 
saecke1Godard van Ginkels sollicitatie naar de positie van generaal-majoor te spreecke daer ick op gewacht heb
doch geloofve hijt vergeeten heeft also ick
hem tot noch toe niet heb vernoomen
nu hoope ick met godts hulpe merge
van hier te gaen, en waer ick ben te
blijfve

Willem III komt helaas toch niet opdagen. Misschien is hij de afspraak vergeten, schrijft Margaretha. Ze schrijft aan Godard Adriaan om morgen naar Utrecht te gaan voor zaken en sluit de brief af.

P.S. Willem III kwam toch

­naert sluijte van dees2na het afsluiten van deze brief heeft sijn
hoocheijt mij deer gedaen van te koome
segge hoeseer hij geneege is uhEd3u hoogedele
en ons huijs dienst te doen, ock den
heer van ginckel maer dat hij hem
in sijn solisitaesi geen poosetijfve
toeseggine4zekere toezeggingen en koste doen dewijlle
deese plaetse niet bij overstemine5hier specifiek wanneer Willem III de gewesten overstemt door zelf, zonder hun instemming, benoemingen te doen
soude worde vergeefve maer dat het
bij inschickine6instemming vande provinsie sou
moete gaen, en dat hij seer gaere

hoewelt Een saecke is die aen hem niet
en dependeert7afhankelijk zijn van maer aende proovinsie,
voorde heer van ginckel al sal doen
wat hij kan weetende wat oblijgaesi8verplichtingen
hij uhEd heeft, de woorde sijn goet
wij moete nu sien watter op sal volge
hoewelt noch niet met al geseijt is,
hij seijde ock dewijlt noch bij de provin
– sie so vreemt lach niet te geloof dat
se noch soude vergeegve worde, sijn hooch
heijt besongeert9besogneren: beraadslagen noch alle daech met men
men heer beverlin10Hieronymus van Beverningh, Gouds regent, diplomaat en gedeputeerde te velde

Willem III is de familie Van Reede zeer genegen, zegt hij Margaretha, maar zijn handen zijn gebonden. Helaas kan Willem III niet alleen beslissen over de positie waar Godard van Ginkel naar gesolliciteerd had. De gewesten moeten met deze benoemingen instemmen. Helaas hebben zij dus gekozen, tegen Willem III’s wensen in, om Godard niet te promoveren. Wel belooft Willem III om alles te doen voor Godard wat hij kan, als dank voor de trouwe diensten die Godard Adriaan hem verleend heeft. De sollicitatie van Van Ginkel is afgewezen maar in de toekomst maakt hij weer kans. Margaretha’s vonnis is simpel: “de woorden zijn goed, we moeten nu zien wat er op zal volgen.”

Diplomatenvrouw

DatumPlaats
Geschreven20 maart 1672Den Haag
Ontvangen23 maart 1672
Lees hier de originele brief

Het leven van een diplomatenvrouw is niet altijd makkelijk. Margaretha heeft het er moeilijk mee dat haar man altijd weg is. Aan de andere kant lijkt ze ook wel te genieten van de ruimte die ze heeft om het landgoed te beheren en zich met de politiek te bemoeien. In de brief van vandaag is ze enigszins teleurgesteld dat haar man weer een andere missie aangenomen heeft.

tis mij seer lief wt uhEd schrijfvens vanden
13 deeser en wt de voorgaende te sien de kon
=tiniwaesie1continuatie: voortduring (hardop uitspreken!) van uhEd gesontheijt, maer ben
van harte bedroeft te sien uhEd de komissie
weer naer saxse heeft aengenoome hoewel
men seijt het maer voor Een korten tij sal
sijn, daer kan ick mij niet meer mee laete
abuseere2abuseren: misleiden want dat heeft men vant begin
van deese komisie geduerich aengeseijtaan3zeggen: bekend maken, ent
heeft nu overt ijaer geduert, wie weet waneer
het noch Endicht se moogen uhEd vandaer
voort naer weenen bij de keijser versoecke
te gaen ick maeck nu geen staet uhEd van
alde soomer weer thuijs te sien dat al vrij
verdrietich sal vallen, [wt mijne laeste]

Ze gelooft de belofte dat hij snel thuis zal komen ook niet meer, dat hebben ze al zo vaak gezegd. Bovendien kan het maar zo zijn dat ze hem hierna naar Wenen sturen, naar de keizer. Ze gaat er maar vanuit dat hij met de zomer niet thuis zal zijn en dat “valt haar verdrietig”.

Verschillende diplomaten in koetsen met zes paarden komen aan bij Huis ter Nieuwburg in Rijswijk.
Twee koetsen met ieder zes paarden komen aan bij Huis ter Nieuwburg in Rijswijk. Fragment uit: Gezicht op de zijkant en de voorkant van Huis ter Nieuburch te Rijswijk vanuit het westen, Pieter Schenk (I), 1697. Collectie Rijksmuseum

Na de reguliere zakelijke mededelingen gaat het over een andere diplomaat, die zijn missies op een heel andere manier regelt dan Godard Adriaan. Daniël Oem van Wijngaarden, heer van Werkendam wordt naar Denemarken gestuurd. Ze heeft al een paar keer over hem geschreven, maar dan vooral over het feit dat hij als ambassadeur extraordinair naar Denemarken gaat. Die titel had Johan de Witt eigenlijk ook aan Godard Adriaan beloofd, maar hij is nog steeds ambassadeur ordinaris. In deze brief stookt ze het vuur verder op. Werkendam neemt niet alleen zijn vrouw mee, maar een complete hofhouding! Twee koetsen, elk met zes paarden! En dan ook nog pages en lakeien! Het is waarschijnlijk niet (alleen) jaloezie, maar ook haar calvinistische inborst die maakt dat ze moeite heeft met zo veel luxe.

[pareeren,] den heer van werckendam
vertreckt deese weeck noch so men seijt met
sijn vrou die hij meede neemt, met twee
koetse ijder met ses paerde, drije paes –
=ges en neegen lackeijen, dat is schoon voor
madame, hij heeft tot sijn Equipaesge
en verdere te doene koste bij provijsie
18000f vant lant ontfange, ick hoop
uhEd deese noch te berlijn sal behan
=dicht worde, ick weet niet of met de
naeste post sal schrijfve wt vreese of
uhEd voort aenkoome van die mocht
vertrocken sijn, sal nu hiermeede
blijfve
Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

de vrou van
ginckel en haer
kindere sijn de heere sij gedanckt heel wel

Het is ook een nadeel als je man van post wisselt, dat je niet precies weet wanneer je man waar zal zijn. Een brief schrijven heeft dan dus niet veel zin. Gelukkig gaat het goed met haar vers bevallen schoondochter en de kinderen.

Utrechtse verkiezingen

DatumPlaats
Geschreven22 februari 1672Amerongen
Ontvangen29 februari 1672
Lees hier de originele brief

Margaretha schrijft regelmatig naar haar man met updates over de Utrechtse politiek, zo ook op 22 februari. De uitslag van de verkiezingen in Utrecht, waar Godard Adriaan en Margaretha zich al weken mee bezig houden, is dan bekend.

[naer wttrecht doen,] voorleedene saterdach119 februari
is de Elexsi2verkiezing bij de heere Edelen gedaen, en
den raetsheer nieupoort3Gerard van der Nijpoort den heere van schoonou 
=we4heer van Schonauwen rossom5Adriaan van Rossem en onse neef van wellant6Godard Willem van Tuyll van Serooskerken, heer van Welland int
Eerste lidt7de vertegenwoordigers van de kapittels, eerder hier besproken gestelt sij moogen wel van ge
=luck spreecken sitten sacht en wel, dit is met
Een paericheijt van steme8een parigheid van stemmen: unaniem geschiet so dat het
schijnt de gemiskontenteerde9ontevreden heere haer be –
docht hebbe siende10aangezien dat sij niet koste te weech
brenge haer hebbe bij dandere gevoecht

Voor Godard Adriaan bevat deze brief goed nieuws. De kandidaat die hij steunde, Gerard van der Nijpoort, is verkozen. Belangrijker nog: Godert Willem van Tuyll van Serooskerken, simpelweg (neef) Welland genoemd is ook verkozen! Welland werd na het overlijden van zijn vader en moeder, Godard Adriaans zus, als pleegzoon in huis genomen door Margaretha en Godard Adriaan. Hij is op Kasteel Amerongen opgegroeid met Godard van Reede – Ginkel. Margaretha wenst hem dus even veel voorspoed in het leven als haar eigen zoon.

De Utrechtse politiek

DatumPlaats
Geschreven29 januari 1672Amerongen
Ontvangen8 februari 1672
Lees hier de originele brief

Als haar man van huis is, probeert Margaretha hem zo goed mogelijk op de hoogte te houden van alles wat er gebeurt en alles wat voor hem belangrijk kan zijn. Als heer van Amerongen heeft hij onder andere grote belangen bij de Utrechtse politiek.

Staten van Utrecht

Het belangrijkste bestuursorgaan van de provincie Utrecht zijn de Staten van Utrecht. De Staten van Utrecht bestaan sinds de middeleeuwen, toen bestonden de Staten uit:

  • Het eerste lid: de kerk, vertegenwoordigers van de vijf Kapittels
  • Het tweede lid: de edelen, vertegenwoordigers uit de Ridderschap
  • Het derde lid: de steden, vaak genoemd als “Utrecht en de vier andere steden”. De vier andere steden zijn Amersfoort, Rhenen, Wijk bij Duurstede en Montfoort.

Na de reformatie werden de kapittels geseculariseerd en werden vanuit de kapittels vijf leden voor de Staten van Utrecht gekozen: de geëligeerden. Dit konden zowel edelen zijn als burgers. Een geëligeerde hield zijn positie in principe voor het leven. In 1672 komen er vier plekken vrij. Uit deze brief wordt duidelijk dat Godard Adriaan Gerard van der Nijpoort gesteund heeft en dat er heel veel “kuiperij” was om Van Rossem gekozen te krijgen. Kuiperij gebruiken we niet echt meer, maar met een blik in het historisch woordenboek, komen we veel te weten over hoe de verkiezingen er volgens Margaretha aan toe gingen: de toepassing van ongeoorloofde middelen om voor zichzelf of zijne vrienden iets te verkrijgen van dengene die de beschikking over de bewuste zaak heeft, in ‘t bijzonder een ambt enz.

De geëligeerden die in 1672 gekozen zijn. (Fragment uit: Afbeelding van een wapenkaart met de wapens en namen van de geëligeerden, representtnten van de Ridderschap en Steden, voor de Staten van Utrecht vanaf 1528 tot 1709). Collectie Het Utrechts Archief, beeldbank 28827

De belangrijkste kandidaat bij deze verkiezingen was voor Margaretha en Godard Adriaan hun pleegzoon: Godard Willem van Tuyll van Serooskerken.

Hij seijt, ik seijde

In de brieven doet Margaretha uitgebreid verslag van de Utrechtse politiek: de vroedschap, de burgemeesters, de ridderschap. Ze spreekt iedereen en probeert in de gaten te houden wie er op de hand van haar man is en wie niet. Veel brieven lezen dan ook als een “Hij zei… en toen zei ik…”.

Kennelijk wordt het Godard Adriaan zo nu en dan te gortig en fluit hij haar terug. Zijn brieven aan haar zijn niet bewaard gebleven, maar op 13 oktober reageert ze naar hem:

doch dewijlle het uhEd niet aengenaem is sal ick
daer voortaen van swijge, en volgens deselfs be=
geerte mij niet meer met het Een oft ander be=
moeije,

Ze voegt zich naar zijn wil en zal dus voortaan zwijgen en zich niet meer met het een of ander bemoeien. Het lijkt toch een beetje alsof ze het daar niet helemaal mee eens is. Vandaag doet ze alweer verslag van de politieke beslommeringen in het Utrechtse.

Godard Adriaan heeft Lodewijk XIV door

In november en het grootste deel van december heeft Margaretha geen brieven geschreven, want haar man was thuis! Helaas met een nogal dringende reden.

In het najaar van 1671 werd de situatie in de Republiek steeds dreigender. De spanningen met Frankrijk liepen op. Godard Adriaan was één van de eersten die door had dat de aanval van Lodewijk XIV niet uit het zuiden, door de Spaanse Nederlanden, zou komen, zoals de meeste regenten dachten, maar uit het oosten.

De bisschoppen

Tijdens zijn verblijf in Keulen en zijn gesprekken als diplomaat met de bisschop van Münster, Bernhard von Galen, en de keurvorst-aartsbisschop van Keulen, Maximiliaan Hendrik von Wittelsbach, had Godard Adriaan argwaan gekregen. Hij had het vermoeden gekregen dat er in het geheim iets groots aan de hand was. Er waren wel erg veel Franse troepen her en der gelegerd en er werden graanschuren aangelegd en opslagplaatsen voor benodigdheden voor de artillerie.

Godard Adriaan had genoeg gezien. Hij reisde zo snel hij kon terug naar de Republiek en vroeg om een spoedoverleg met de Staten Generaal. Hij probeerde ze ervan te overtuigen dat de Republiek het front in het oosten moest versterken.

Gezicht op het Binnenhof van de Gevangenispoort gezien (collage, 1700-1725), collectie Rijksmuseum

De waarschuwing

Op 28 november 1671 kwam hij met een concreet plan dat enerzijds bestond uit het behalen van tijdwinst. Anderzijds bestond het uit diplomatiek overleg met de keizer in Wenen en de ‘keurvorsten aan de Rijn’ met extra aandacht voor de keurvorst van Brandenburg.

Hij hield ze het zwarte scenario voor dat als de Republiek er helemaal alleen voor zou komen te staan. Vooral als zij alleen op het eigen leger aangewezen zou zijn, dat, zoals iedereen wist, uitermate zwak was.

De Staten Generaal namen zijn voorstel niet aan. Er was naar hun oordeel geen sprake van aanwijsbare agressie dus zou het te provocatief zijn om de tegenaanval in te zetten. Wel raakten men van het idee doordrongen dat het gevaar niet uit het zuiden zou komen, dat de Spaanse Nederlanden niet als buffer zouden dienen maar vanuit het Duitse Rijk. Godard Adriaan had tenminste iets bereikt.

Lees vanaf hier het verbaal van de Godard Adriaen in verband met het sluiten van een of- en defensieve alliantie tussen Brandenburg en de Republiek (Nationaal Archief)

De komende winter

DatumPlaats
Geschreven24 oktober 1671Amerongen
Ontvangen29 oktober 1671
Lees hier de originele brief

In Margaretha’s brieven komen een aantal elementen regelmatig terug. Ze begint vaak met een reactie op de brief van haar man en goedkeuring over zijn werk of medeleven met dingen die niet goed gaan. Dan is er alle ruimte voor de actualiteit. Soms is dat de politiek, maar in het rampjaar ook vaak de toestand op de plek waar zij is, of wat ze gehoord heeft van anderen.

Huis Zuylestein, Abraham Rademaker, 1685 – 1735. Collectie Rijksmuseum

Bureaucratie

Iets wat ook in heel veel brieven terug keert, is het verkrijgen van geld. Wie denkt dat we nu in een bureaucratie leven: dat is zo omdat we al héél lang ervaring hebben. Margaretha’s man, Godard Adriaan, wordt betaald door de Republiek ofwel de Staten-Generaal, maar soms ook de Staten van Holland of de Staten van Utrecht. Als Margaretha ergens aanklopt voor geld, doet men haar meestal eerst allerlei beloftes en wijst men anderen aan die eigenlijk over de betaling gaan. Dan schrijft iemand een assignatie (aanwijzing tot betaling), waarmee ze dan naar iemand anders moet die vervolgens vaak weer iets moet regelen. Doordat er zo veel schakels in de betaling zitten, lopen de bedragen nogal op. Soms gaat het maanden achter elkaar door voor ze een betaling daadwerkelijk binnen heeft.

Familie

Een belangrijke opdracht voor Margaretha is het bij elkaar houden van de familie. Dus lees je in haar brieven regelmatig over de kleinkinderen, maar ook over “De vrouw van Middachten”: haar schoondochter. In deze brief vermoedt Margaretha dat haar schoondochter in februari of maart moet gaan bevallen. Ze moppert erover: waarom in de winter en wat dan als het de komende winter ook nog oorlog wordt?

Sijn hoocheijt

Het meest bijzondere in deze brief is het bezoek van “sijn hoocheijt”, zoals ze stadhouder Willem III noemt. Hij is op dit moment nog geen stadhouder “slechts” prins van Oranje: de functies van zijn voorvaders, kapitein-generaal van het Staatse leger en stadhouder, zijn door Johan de Witt zorgvuldig geblokkeerd. In deze brief is wat ze over de prins schrijft eigenlijk maar een voetnoot.

…, sijn hoocheijt vertreckt van=
daech van suijlisteijn 1Zuylestein naerden haech, was
voorleeden sondach wen Een Eur2uur bij mij
versocht sijn dienst aen uhEd3u te preesen=
=teere, hier meede blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd4uw getrouwe wijff
en dieners M Turnor

De prins logeerde op Zuylestein. Frederik van Nassau-Zuylestein, buurman van Margaretha en Kasteel Amerongen, was zijn voogd geweest en Willem was zeer op zijn oude leermeester gesteld. Waarover zou ze gesproken hebben met de prins? En waar denkt de prins Godard Adriaan mee te kunnen helpen? Margaretha schrijft wijselijk niets op. Ze weet dat de kans groot is dat de post door anderen gelezen wordt. Bovendien, als Keulen niet geblokkeerd wordt, komt haar man snel thuis.

Trage Haagsche politiek

DatumPlaats
Geschreven16 oktober 1671Amerongen
Ontvangen18 oktober 1671
Lees hier de originele brief

Vandaag heeft Margaretha slechts tijd voor een kattenbelletje: ze schrijft slechts één kantje. Over de traagheid van de Haagse politiek, ze vertrouwd meer op de Heer Almachtig dan op de politici.

[lijckheeden heeft en dat alles so staet] in den1het streepje boven “in” betekent dat er de of den achter komt
haech is men noch al naer ouder gewoonte
seer traech int schrijfve2Als wet, als leefregel opstellen of vaststellen en reesolveere3resolveren:oplossen in
saecke van inportansie dat wij ons noch
wel mochte beklagen, dan de heer almach
tich hoope ik dat alles tot onsen beste
sal schicken , [hier ist de heer sij gedanckt]


Desalniettemin houdt ze zichzelf, heel impliciet, zelf ook met politiek bezig. Ze beschrijft welke heren bij de buurman van Zuylestein op bezoek geweest zijn. Inhoudelijk laat ze er niets over los, haar man begrijpt vast wel waarom de heren daar waren en waar ze het over gehad zullen hebben.

Kleinkinderen

Aan het eind van de brief doet ze ook nog de groeten van de kleinkinderen Fritsje (dan bijna drie jaar oud) en Antje (twee jaar oud).

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwer
wijff M Turnor

frits en antge kusse
groote papa ootmoedich4Ootmoedig, van ootmoed: Het gevoel van iemand tegenover anderen die boven hem staan, het gevoel van onderdanigheid en ondergeschiktheid tegenover een grootere in macht; nederigheid. Een gebruikelijke ondertekening van brieven.
de hande en bidt alledaech dat groote papa
haest macht thuijs koome

Grote papa is natuurlijk opa en ootmoedig was toen vrij gebruikelijk in de ondertekening van brieven. Het betekend ongeveer nederig, een gevoel van onderdanigheid. In de brieven kom je vaker woorden tegen die niet meer dagelijks gebruikt worden. Een grote hulp daarbij zijn de online woordenboeken van het Insituut voor de Nederlandse Taal, ze hebben een handige online zoekmachine, waarmee je door meters woordenboek kan zoeken met woorden van 500 tot nu.

Pagina 2 van 2

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema gemaakt door Anders Norén