Categorie: Kasteel Amerongen

  • Droeverig

    DatumPlaats
    Geschreven9 juni 1673Den Haag
    Ontvangen14 juni 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Margaretha zit er helemaal doorheen. Ze is in een ingewikkelde discussie gewikkeld met haar zoon en haar man en allemaal op afstand en per brief.

    Met of zonder man

    Ze komt er niet uit of ze nou beter af is in deze tijden met haar man thuis of met haar man in het buitenland. Feit is dat ze hem mist. Kennelijk heeft Godard Adriaan in zijn brief wat commentaar gehad op haar geklaag, want ze vraagt of hij het haar niet kwalijk wil nemen dat ze schrijft wat er zoal gezegd wordt.

    eerste deel brieffragment aanwezig of afwezig
    Tweede deel brieffragment aanwezig of afwezig en eenzaamheid

    is, tis waer tis bij deese tijt Een raetsel te kiesen,
    want men niet kan weete wat ons best soude sijn

    ick heb almeede dewijlle de tijde so loope dickmael
    bij mijn selfve gedacht niet te weeten of uhEd
    preesensie of apsensie ons best is, het welcke sou
    konne sijn al naer dat het wtvalt wil hoope
    en godt bidde hij alles tot onsen beste wil
    bestieren, onderttuschen kan ick uhEd verseeck
    =ren dat sijn landuerijge apsensie indeese be=
    komerlijcke tijde mij niet weijnich verdrietich
    in mijn Eensaenheijt valt inde welcke ick dick
    =mael sonder raet ben, dan daer moet ick
    paesijensie in hebbe, wil hoopen uhEd niet qualij
    sal neemen wij somtijts schrijfve wat hier
    om gaet en geseijt wort so wel het geene ons
    teegen als meede gaet men moet het weete
    of me sijn meesuerees daer wat naer konde
    neemen, uhEd sou niet geloofve hoe de liede
    spreecke insonderheijt vant werck vande keur
    =vorst men heeft geschrickt bij de mense te
    koomen nu begint het wat te stille,

    Staande dame met een zwarte hoofddoek en de blik neergeslagen. Ze draagt een rode met gouddraad versierde rok, een kortere bruine overrok die van achter iets langer is en een zwart jak met een brede witte kraag of stola die over haar schouders valt en witte manchetten. In haar rechterhand heeft ze een zakdoek.
    Staande dame, Gesina ter Borch, ca. 1654. Collectie Rijksmuseum

    10.000 gulden

    Een beetje plichtmatig heeft Margaretha het over het geld dat ze nog steeds niet krijgt. Ze probeert haar man ervan te overtuigen dat ze echt doet wat ze kan en ze verontschuldigt zich: de milities krijgen ook nog steeds niet uitbetaald. Kennelijk is het geld er echt niet, want er komt weer een belastingheffing aan: de 200ste penning op vermogen. Het spijt haar zo dat ze haar man niets anders dan zwarigheid kan schrijven. En dan is ze er nog niet eens. Je hoort haar bijna diep adem halen voor ze aan de volgende passage begint.

    Rechts voor een formeel bloemenperkje. Het geheel is vierkant met in het midden ronde perkjes. de losse perkjes zijn afgezet met buxus haagjes. Rechtdoor kijken we in de verte een loofgang in, waar twee mensen lopen. Aan weerszijden van het pad ernaar toe witte balustrades met gezellige bolle pijlers. Op de rechter balustrade zit een pauw, op het pad twee rennende honden en potten met bloemen. Links struikgewas en een boom. Rechts achter het bloemen perk een doorkijkje naar een vergelijkbare bloementuin met in het midden een fontein met een beeld erop, rechts nog een stuk balustrade. Achter de formele tuin landerijen en helemaal aan de horizon een stad.
    Fragment uit Geliefden in een formele tuin, Gesina ter Borch, 1658. Collectie Rijksmuseum

    Amerongen

    Secretaris Van den Doorslag is de belangrijkste informatiebron voor alles wat er in Amerongen gebeurt. En het is ook daar niets dan zwarigheid. Er zijn 100 soldaten in het dorp gelegerd. De gemeenschap draait op voor alle kosten en ze richten vernielingen aan. Ook aan het huis van Godard Adriaan en Margaretha zijn vernielingen aangericht, en in de tuin hebben ze de beelden omvergeworpen en in stukken gegooid. De weiden staan vol met paarden, en er schijnt overal artillerie te staan.

    Ach, hoe zal het toch gaan op hun oude dag nu ze alles kwijt zijn…

    brieffragment over Amerongen

    [het meede brenge,] so aenstonts krijch ick Een
    brief vande sc seekreetaris doerslach die wel
    lamentabel luijt, voor Eerst datter 100
    soldate int ons arm dorp tot laste van de
    gemeente1Gemeenschap leijt die voor alles vernielle en
    ock noch schade aent huijs doen al de beelde
    in den hof om veer hebbe geworpen en ontstu
    =cke gesmeeten, inde weijen en waerde gaen 5 a
    600 paerde van vande karre het schijnt dat
    ter artelgerij2Artillerie leijt, inde hoofve konnenser
    niet houde, daer moet 12 man wt dat
    dorp naer wijck gaen wercke so dat de luij
    de die der noch sijn so seer ver armen dat
    ser niet langer konne harden, och hoe salt
    ons inde oude dach noch gaen so alles quijt te
    weesen, [uhEd seijt wel van daert te pas]

    Aan de linkerkant zien we twee mannen op de rug. Ze zien er vergelijkbaar uit maar met andere kleuren. Ze hebben beide een grote hoed op met lang golvend haar, ze dragen een cape met een kraag waar een zwaard onder uit steekt. Ze hebben rijkelijk versierde beenmode:  een soort kragen met linten, zowel net boven de knie (rand van een broek) als net onder de knie (een soort kousen?). Ze dragen schoenen met een lage hak. De rechter heeft een lichte hoed met rood-witblauwe veren, een rode cape over één schouder, in zijn rechterhand draagt hij zijn handschoenen in de hand. Hij heeft rode kousen en lichte schoenen. De rechter heeft een zwarte hoed, grijze cape, witte kousen en zwarte schoenen. Rechts staat een stevig gebouwde vrouw in het zwart: zwart kapje, zwarte jurk, witte kraag en witte manchetten. Ze staat wat voorover gebogen en heeft haar linkerhand in haar zij. Tussen de vrouw en de mannen staat een zwart witte hond. Een witbruine hond komt van rechts aangerend. De vrouw lijkt de mannen aan te spreken, zij negeren haar.
    Een vrouw pratend met twee mannen, Gesina ter Borch, 1651 – 1655. Collectie Rijksmuseum

    Laatste nieuws

    Margaretha sluit een brief van Van Heteren bij, daarin staat meer over wat er bij Schooneveld gebeurt. Men zegt ook dat Maastricht berend is…

  • De Brand

    DatumPlaats
    Geschreven6 maart 1673Amsterdam
    Ontvangen16 maart 1673Minden
    Lees hier de originele brief

    Eindelijk heeft Margaretha een brief gekregen van de secretaris. In deze brief doet hij uitgebreid verslag van wat er nou die 21e februari precies gebeurt is. En Margaretha geeft dat weer door aan haar man. Zonder omhaal, zonder franje, zonder drama, gewoon, het verslag.

    De bewoners van het dorp hebben nog geprobeerd geld te bieden en hebben gebeden dat het huis mocht blijven staan. Het mocht helaas niet baten. De ruiters zijn effectief te werk gegaan. Eerst werd het huis van boven tot onder gevuld met brandbaar materiaal (takkenbossen) en vervolgens hebben ze het verdieping na verdieping, van boven naar beneden in brand gestoken. Ook de gebouwen op de voorburcht (daar stonden de bijgebouwen zoals bijvoorbeeld de stallen) zijn allemaal afgebrand. Behalve het hondenhok.

    De muren van het bovenhuis, het kasteel zelf, staan nog overeind. De tuinen en de bomen om het huis heen schijnen niet beschadigd zijn.

    Brieffragment verslag van de brandstichting

    Mijn heer en lieste hartge

    seedert mijne laeste heb ick briefve vande seeckretaris van
    Ameronge ontfange, die schrijft dat de franse Een Edel
    =man met 10 a 11 ruijters op den 11/211De dubbele datering heeft te maken met de overgang van de Juliaanse naar de Gregoriaanse kalender febrij naer Ameron
    hebbe gesonde, die daer koomende niet teegenstaende der
    Eenige huijsliede waeren die Een goede some gelts pree
    senteerde en baeden dat het huijs mochte gekonserveert
    blijfve dat niet kost helpen, maer sij hebbe aenstonts
    tackebosse gedragen tot int boovenste vant vant huijs
    en voort heele huijs door, hebbe van booven inde kap vande
    toorens Eerst aengesteecken Ent so voort afgebrant
    ock al de huijse vant voorburch daer van niets is
    gebleefve alst hondenhuijs, en al de muere vant
    booven huijs met de toorns staen noch, het geboomte omt huijs
    met de hoofve schrijft hij niet beschadicht te sijn,
    de heer almachtich wilter vergeefve, [de sekreetaris]

    Gravure van mannen die een brandend huis aan steken. Link het huis waar de vlammen uit slaan. er staat een man voor die er een kind uit vist of probeert in te gooien. Erachter een ruiter met een getrokken zwaard en een man met een brandende takkenbos in de hand. Op de achtergrond mensen die op de vlucht zijn, lopend, met paarden en met vee.
    Fragment uit Schrikkelijke Verwoestinge der Franzen in ‘t Duijtze Rijk, Jan Luyken, 1689. Collectie Rijksmuseum

    Intendant Louis Robert

    De secretaris heeft keurig Margaretha’s opdracht uitgevoerd en is met Margaretha’s wensen, verzoeken en eisen naar de intendant van Utrecht gegaan, Louis Robert. Hij kwam helaas van een koude kermis thuis. Tijdens het gesprek is de aap uit de mouw gekomen. Het gaat niet om aanwezigheid of om geld, het gaat om wraak. De Fransen weten dondersgoed dat Godard Adriaan aan het hof van de Keurvorst van Brandenburg zit en dat is ze een doorn in het oog. Want, zoals de intendant het verwoordt, Godard Adriaan hitst bij de Keurvorst de Duitse vorsten op tegen zijn Koning, Lodewijk XIV.

    Een edelman heeft tegen de secretaris gezegd, dat hij hoopte dat met de brand de bitterheid van de intendant gekoeld zou zijn. Dat hoopt Margaretha ook, want ze wenst niemand toe wat haar gebeurd is. Ze maakt zich vooral zorgen over het huis Middachten van haar zoon en schoondochter. Intendant Louis Robert blijkt op weg te zijn naar Gelderland.

    Brieffragment reactie intendant

    de heer almachtich wilter vergeefve, de sekreetaris
    schrijft den intendant volgens mijn schrijfve gesproo
    =cke te hebbe en 14 dage wtstel versocht waernaer
    hij niet wilde luijsteren ock dat ick beesich was het
    gelt bij Een en daer te krijge het welcke niet kost
    helpen, hij seijde het so seer niet was om uhEd apsensi
    of wan betaeline vande kontreebuijsie, als alleen
    om dat ch uhEd bij den heere keurvorst is en de
    duijtse vorste teegens sijn koninck ophitste, hij schrijft
    ock datter Een frans Edelman hem geseijt heeft
    dat met het brande van ons huijs haer bitterheijt
    nu gekoelt is, het welcke de groote godt wil geefve

    op dat all andere van diergelijcke ongelucke mooge
    bevrijt sijn, en insonderheijt onse kindere den inten
    dant is naer gelderlant vrees hij daer ock niet
    te vergeefe sal sijn, sij wille voort huijs te
    Middachte 5000f hebbe en voorde bosse saemen
    het welcke hij liefver sulle geefven alst laeten
    ruijwineere, maer waer sullen sijt gelt haelle,

    Oude zwartwit foto van een losse muur die te midden van puin. De muur wordt met een paar palen gestut.
    Fragment uit Bouw van paviljoens naast de Eiffeltoren voor de Wereldtentoonstelling van 1889 in Parijs, anoniem, 1889. Collectie: Rijksmuseum

    Ondersteboven staat een aantekening over een schuld die Margaretha afbetaald heeft: 532 gulden en 10 stuivers aan Johan van Reede van Renswoude voor zijn dochter.

    Redden wat er te redden valt

    En weer gaat Margaretha gelijk allemaal praktische dingen regelen. Ze stuurt de secretaris nu met een opdracht naar Amerongen. Ze wil graag dat de muren die nog overeind staan gestut worden en dat al het (herbruikbare!) ijzer en lood verzameld wordt.

    Brieffragment stutten en schoren

    ick heb de seekreetaris geschreefve dat sijn vader die
    in den hoofeniers huijs getrocke is sal laeten sien of
    hij de muere vande huijse die noch sonder Eenige reete2Reet: Spleet, scheur
    over Ent staen kan laete onder schoore of stutte op
    dat die niet om veer valle en dat hijt alt ijser
    ent loot bij Een laet raepen so veel hij kan, [den]

    Acte van garantie

    Margaretha’s grootste zorg blijft of er inderdaad een vergoeding komt voor het afbranden van het huis. De Raadpensionaris wil niet dat ze een memorie schrijft naar de Staten Generaal, maar dat ze dat pas doet als hij het zegt. Margaretha zegt het niet met zo veel worden, maar ze vertrouwt hem kennelijk niet meer zo. Haar conclusie: het gaat waarschijnlijk lang duren. Het zou misschien helpen als Godard Adriaan thuis zal zijn, al was het maar alleen daarom…

    De Raadpensionaris zegt dat hij de brief waarin Godard Adriaan vraagt om thuis te mogen komen, niet gehad heeft. En dat terwijl Margaretha gehoopt had dat Godard Adriaan met Waldeck naar huis had kunnen komen. Die is thuis gekomen en inmiddels alweer in alle stilte vertrokken. Niemand weet waarheen.

    Brieffragment over raadpensionaris Fagel over de memorie

    [sijn,] en den heer griffier fagel3Griffier Hendrik Fagel die aengenoome
    had den heere r p fagel4Raadspensionaris Gaspard Fagel wt mijne naem hier
    van5Over het memorie over de acte van garantie te spreecke heeft geseijt den voornoemde
    r p goet vont en mij rade alsnoch hier over
    geen memoorije aenden staet over te geefve
    maer dat ick soude daer meede wachte tot dat
    hij mij sou laete segge of naerder spreecke, wat
    reeden hij daertoe heeft weet ick niet, vreese

    Brieffragment over de niet ontvangen brief

    de vergoedine van onse schade vrij wat lansaem bij sal
    koome tensij uhEd preesensie dat te weege koste bre
    =nge daer om ick te meer naer deselfs overkomste
    verlange, den griffier fagel seijt dien brief van
    uhEd waer in deselfve aenden staet versoeckt
    demissie te hebbe om thuijs te mooge koome, niet
    ontfange te hebbe, ick hadt anders al gehoopt
    deselfve met den graef van waldijck6Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg weerom
    sout gekoomen sijn, [hier sijn al Eergistere merge]

    Een bord bespannen met banden waarachter spullen bewaard worden: drukwerk (kranten), een document met een zegel erop, een brief met een zegel,  zegellak, een veer, een zegelstempel en een briefopener.
    Tromp l’oeil met schrijfmaterialen, Edward Colyer, ca 1702. Collectie: Victoria & Albert Museum, Londen

    Meelezers

    Waar Margaretha zich zorgen maakt over meelezers bij de brieven tussen haar en haar man, put ze vrijelijk uit de brieven van anderen. Otto van Schwerin (minister van de Keurvorst) zou aan de Markies van Grana geschreven hebben dat troepen van de Keurvorst en de Keizer Münster hebben ingenomen. Daarom was iedereen blij en vierde feest. Toen er geen nieuwe informatie kwam, liet iedereen het hoofd hangen.

    Na nog een paar losse opmerkingen over baantjes die zijn uitgedeeld is het blad vol en sluit ze af. Heel snel krabbelt ze in de kantlijn nog even het kattenbelletje over het betalen van het geld aan Johan van Reede van Renswoude.

  • Donkere wolken

    DatumPlaats
    Geschreven30 januari 1672Den Haag
    Ontvangen14 februari 1672Bielefeld
    Lees hier de originele brief

    Margaretha zit nog steeds met twee doodzieken in huis: de keukenmeid en de jongen. Ze zijn nog steeds buiten hoop van leven. De jongen dolt zo dat hij nauwelijks in bed te houden is. ‘De Heere wil ze geven wat zalig is’, verzucht ze.

    Nieuws uit Amerongen

    De intendant van Utrecht, Louis Robert, heeft de secretaris van Amerongen naar Den Haag gestuurd met een dreigende boodschap. De intendant heeft opdracht gekregen om het Huys in Amerongen op te blazen, tenzij Margaretha 3000 gulden contant betaalt. De secretaris heeft ook een brief van Abraham van Wesel bij zich, advocaat van het Hof van Utrecht. De secretaris en Van Wesel denken beiden dat de Fransen wel met minder genoegen zullen nemen. De secretaris denkt dat 2000 gulden ook wel genoeg is, maar weet ook zeker dat als Margaretha dat niet betaalt, ze het plan om het huis te laten springen uit zullen voeren.

    brieffragment dreigement intendant Robert over Amerongen

    de seeckretaris van Ameronge is hier van den inten
    =dant robbert die te wttrecht is gesonde om mij te sege
    dat hij last heeft omt huijs te Ameronge te doen
    springe ten waere men met hem wilde ackordeer
    en soude hem met Een som van drije duijsent gul
    kontant laete kontenteere, de seckretaeris seijt
    en den heere weesel schrijft sij geloofve hij met
    minderwel te vreede sou sijn ija so de seekretaer
    meent wel met twee duijsent gul sij beijde
    meene ick dit hoorde te geefve sondert welcke
    ongetwijfelt so sij segge sij tot de Exsekusie sulle
    voort gaent, dat mij int binenste van mijn hart
    sou jamere en seer doen, weet niet wat ick doen

    Margaretha komt gelijk bij de kern van haar dilemma: als ze nu geld geeft, willen ze snel weer geld, want ze hebben geld voor de oorlog nodig. Bovendien is voor de Fransen geld net zo schaars als voor haar.

    Brieffragment over geld

    [sou jamere en seer doen,] weet niet wat ick doen
    sal
    tot konservaesi van mijn huijs sou ick veel doen en
    meer als ick kan, maer vreese alsmen nu al gelt
    geeft dat het in korte alweer te doen sal sijn,
    want sij wille gelt hebbe, dat bij mijn ock so wel als
    bij haer schaers is, ick ben hier seer in bekomert

    Winterlandschap. Een vierkante toren en enkele huizen langs een bevroren water in een besneeuwd landschap. Op het ijs enkele figuren met een slede, links een boerenschuur. In deze voorstelling domineren de donkere onheilspellende wolken, die van links worden beschenen door de laagstaande zon. De dik ingepakte mensen op het ijs steken nietig af tegen deze onbarmhartige natuur. In zo’n winterlandschap van Ruisdael zou een vrolijke menigte schaatsers niet op zijn plaats zijn.
    Winterlandschap met donkere wolken, Jacob Isaacksz van Ruisdael, ca. 1665. Collectie Rijksmuseum

    Compassie

    Margaretha besluit om op het gemoed van de Fransen te spelen. Ze stuurt de secretaris terug met de boodschap dat ze alles wat Godard Adriaan en zij bezitten in handen hebben en dat ze daar nu geen inkomsten van hebben. Voor wat extra dram voegt ze toe dat ze zelfs niet genoeg heeft om zelf van te leven. Als kers op de taart hoopt ze op de goedertierendheid en de compassie van Lodewijk XIV. En ze spreekt de Fransen ook aan op de praktische consequenties: als het goed (het kasteel) in brand gestoken wordt, dan hebben ook de Fransen er zelf ook niks meer aan. Tot slot stelt ze ook een eigen eis: als ze betaalt, dan wil ze ook de garantie dat er niks beschadigd wordt.

    Brieffragment waarin Margaretha compassie van Lodewijk XIV vraagt

    heb de seeckretaris die merge weerom gaet
    belast te segge dat hij mij gesproocken heeft
    en dat ick seg, sij al het onse in haere hande
    hebbe daer ick als waer is niet Een stuijver
    van kan trecke dat mijn goet so bedurfve is
    dat ick selfs niet heb om van te leefve daerom
    ick geen gelt heb en niet kan geefve, dat ick
    hoop de goedertierenheijt vande koninck so groot
    sal sijn en ock sijn kompassie, dat sij sulle bewoo
    =ge worde van sulcks niet ter Exsekusi te stelle daer
    sij niet int minste vande konne proofijteere, en
    alsmen al wat sou geefve, of sij mij soude kone
    verseeckeren dat mijn huijs int toekoomende
    niet soude beschadicht worde, sal hierop het
    antwoort vande seeckretaris verwachte ent
    voort de heer almachtich beveelle in wiens
    hande alles staet hij heeft het ons gegeefve hij
    kant ons neeme als sijne godlijcke wille is, ick
    kan niet segge hoe bedroeft ick ben, als wij ons

    Geld

    Het probleem om aan geld te komen is reëel: ze heeft nog steeds het duplicaat van de ordinantie niet, dus er wordt nog steeds niet uitbetaald. Ze verwacht dat dat deze week geregeld is, maar dan moet ze de ontvanger nog overtuigen haar het geld daadwerkelijk te geven. Zodra dit gelukt is, zal ze gelijk een verzoek tot een volgende uitbetaling doen. Margaretha is niet de enige met geldproblemen: de compagnie van Van Ginkel is ook al drie maanden niet betaald. Kortom, het is niets dan misère.

    Brief fragment over de schaarste van geld

    uhEd kan niet geloofve hoe schaers het gelt is,
    de heer van ginckel is sijn kompangi bij de drij
    maende ten achtere van sijn tracktement krijcht
    hij niet, in soma tis niet als miseerij, de luijde

    De oorlog

    De mensen beginnen ook de stad weer uit te vluchten, de angst voor vriesweer is nog steeds groot. De Franse troepen in Utrecht komen weer in beweging, dus daar staat wat te gebeuren, en ook de Prins van Oranje schijnt nog een plan te hebben. Het vervelende is dat het weer zo ‘wankelbaar’ is, dat er nauwelijks iets te plannen is.

    Brieffragment over het vriesweer

    [hij niet, in soma tis niet als miseerij,] de luijde
    vluchte weer van hier met gewelt nu weer be=
    gint te vriesen, hoope het niet aenhoude sal, in
    en ontrent wttrecht treckense weer seer veel volck
    ock Eenige ruijterij, men vreest sij weer Eenich de
    seijn op hande hebbe, daer wij voor moete schricke
    want het geluckt haer meest wat sij beginne ist
    niet al int geheel altijt ten deelle, [nu begint]

    Er is goed nieuws gekomen uit Keulen! Men zegt dat de troepen van de Keurvorst 3000 Münstersen verslagen zouden hebben! Margaretha hoopt maar dat het waar is.

    Venijn

    Het venijn zit in de staart. De secretaris heeft gezegd dat intendant Robert een lijstje heeft met huizen die hij wil laten springen. Op dat lijstje staan vijf huizen en Amerongen is erbij! Daarnaast worden Zuilesteyn, Moersbergen, Hindersteyn en een huis dat ze zich niet kan herinneren genoemd.

    Er schijnen ook huizen veilig te zijn: Renswoude, Schonauwen, Hardenbroek en Groenewoude. Laten dit nu net allemaal huizen zijn waar familie van Johan van Reede van Renswoude woont! Zijn zoon Frederik woont op Schonauwen, dochter Jacoba is getrouwd met Hendrik Gijsbert van Hardenbroek en Groenewoude is net door dochter Mechteld gekocht voor haar zoon Gijsbert Johan van Hardenbroek. En dan schijnt ook nog dat Gilles Sautijn bemiddeld heeft. Zouden de roddels dan toch waar zijn? Margaretha had eerder gehoord dat Sautijn buskruit aan de Fransen had verkocht en ze had Van Reedes van Renswoude ook al aan Sautijn gelinkt

    de seeckretaris
    seijt dat den intendant
    5 huijse op sijn briefge
    heeft om te doen springe
    alst huijs te Ameronge suijlisteijn moersberge
    hindersteijn het ander is mij ontgaen,
    rhijnswou schoonouwe hardenbroeck en groenewou
    dat de maijoor hardenbroeck lest gekocht heeft
    sijn so geseijt wort door reeckomandasi van
    Arlinton , en soutijn van Amsterdam vrij

  • De Hertog van Luxemburg dreigt

    DatumPlaats
    Geschreven10 september 1672Amsterdam
    Ontvangen18 september 1672
    Lees hier de originele brief

    De post loopt helemaal niet soepel! De laatste die brief die Margaretha van haar man ontvangen heeft was van 25 augustus. Als er bij de volgende post geen brief van haar man zit, heeft ze al vier keer geen brief ontvangen. Ze is bang dat haar man al onderweg is naar Saksen. Kennelijk weet ze dat de afspraak is dat hij met het Brandenburgse leger mee zal trekken. De grote vraag is of hij, als hij onderweg is, überhaupt post kan ontvangen. Ze wacht met smart op een brief, want ze wil graag weten wanneer de troepen van de keurvorst in actie komen want dat wil iedereen graag weten!

    Brieffragment over de Brandenburgse troepen

    [theijt s heeft om de poste aen te treffe,] ondertus
    =sche verlange ick seer naer deselfs briefve en daer
    wt te hoore wanneer de troepees van den heere keur
    =vorst aent ageere1Ageren: militair optreden sulle sijn, daer Een ijder hier
    seer naer verlanckt, [binnewijlle laet den hartooch]

    Brandschatting en contributie

    Gravure van een man in harnas die naar rechts gedraaid staat en ons droevig aankijkt. Op de achtergrond zijn de Franse troepen de Utrechtse bevolking aan het afslachten.
    Portret van F.H. de Montmorency, geboren 1625, hertog van Luxemburg, gouverneur van Utrecht in 1672, overleden 1695. Te halve lijve rechts, staande. Anonieme prent uit 1674. Bron: Utrechts Archief

    Er is ook (weer) een aanmaning van de Hertog van Luxemburg2François Henri de Montmorency Bouteville. De eis is niet mals: 30.000 gulden, 300 karren hooi, 400 karren stro en 300 mud haver (een mud is ca. 36000 liter, 360 hectoliter, dat betekent ruim 15.000 kg haver). En of ze dat binnen acht dagen willen betalen, op straffe van plunderen en branden. Over dat eerste is Margaretha vrij nuchter: plunderen dat mogen ze, veel is er niet te halen, alles is toch al kaal geplunderd.

    Tot nu toe heeft ze nog niet gehoord dat ze bij andere Edelen meer eisen, maar wel bij sommige Amsterdammers: de rijke koopmannen die hun buitenhuis in Utrecht aan de Vecht hebben.

    Brieffragment over de Hertog van Luxemburg en de brandschatting of contributie

    [seer naer verlanckt,] binnewijlle laet den hartooch
    van lutsenburch3Hertog van Luxemburg niet mij aente doen maene omde
    brant schattine of kostreebuijsie opt spoedichste
    te betaelle daer ick uhEd voor dees van heb ges
    schreefve en bestaet in 30000f aen gelt
    en 300 karre met hoeij 400 met stroij 300 molder4Mudde/malder: inhoudsmaat, een Wijks mud voor graan is 150,5 liter, een Utrechts mud voor graan is 117,3 liter
    havere dit alle in 8 dage op te brenge op peene
    van5Op straffe van plondere en brande, het Eerste moogen
    wel doen sulle niet veel vinde want hebben
    der wel so geplondert datter niet gebleefve
    is, ick kan niet hooren datse dit aen Een
    =nige Edele haer huijse meer doen als ons

    Brieffragment over de Hertog van Luxemburg en de brandschatting of contributie en de mogelijke gevolgen

    maer wel aen somige Amsterdamers die haer
    huijse en goet aende vecht hebbe legge, en
    anders niemant of geen, ick sorch al mijn hart
    ontstucken6On(t)stucke: gebroken so sij dit ter Exsikusie stelle dat
    men heere de staten ons noch sulle disputee
    =ren het selfve te vergoeden om dat het de
    naem van Een b kontrubuijsie heeft, datse
    sulle sustineere7Sustineren: beweren het ter oorsaeck van uhEd
    wt landicheijt8uitlandigheid niet is, ick kander niet toe
    doen moet verwachte wat sij doen sulle kan
    niet opbrenge gelijcke die koopliede hier ock
    niet en doen, ick bender so van ontstelt bender
    half sieck van , [die dochter van joncker baerent]

    Acte van garantie

    Niemand kan de eisen van de Fransen opbrengen en dat baart Margaretha zorgen. En die zorg is vooral zakelijk. Godard Adriaan en Margaretha hebben een afspraak met de Staten (de Staten van Holland of de Staten Generaal): mocht er iets met hun huis gebeuren door het werk van haar man, dan krijgen ze een vergoeding voor de schade. Nu is Margaretha’s angst dat zoveel huizen door een contributie in plaats van een brandschatting vernietigd zullen worden, dat de Staten dan zullen zeggen dat hun schade niet komt door de “uitlandigheid” van haar man. Dat zou betekenen dat ze de vergoeding niet zouden krijgen. Ze is er zo van ontsteld dat ze er half ziek van is.

    Verstrooiing

    Margaretha besluit de brief met een smeuïge roddel over de dochter van ene jonker Barend. Die woonde ongehuwd samen met Van der Parre, maar is een maand geleden toch getrouwd. Zijn we weer helemaal op de hoogte.

  • Goet en Bloet

    … geen redelijke ziel
    zal bij leven of sterven
    ons komen culperen omdat wij
    goedt en bloet voor de dier
    gevochte vrijheid hebben
    opgeofferd…

    Godard Adriaan, 5 juli 1672
    Goet en Bloet
    De drie hoofdpersonen van Goet en Bloet: Godard Adriaan, Margaretha en Godard

    Vandaag opent de expositie Goet en Bloet op Kasteel Amerongen, het kasteel dat Margaretha na het Rampjaar heeft gebouwd. Aan de hand van de verhalen van Margaretha, Godard Adriaan en hun zoon Godard van Reede van Ginkel worden de bezoekers meegenomen langs de gebeurtenissen in het Rampjaar.

    Rampjaar

    Dit jaar is het 350 jaar geleden dat de Fransen, de Engelsen en twee Duitse bisschopen de Republiek de oorlog verklaarden en dit wordt uiteraard in Nederland ruim herdacht. Met Margaretha, Godard Adriaan en Van Ginkel heeft Kasteel Amerongen hoofdrolspelers die elk op hun eigen plek het Rampjaar mee maken. Hun verhaal moet natuurlijk op Amerongen verteld worden.

    Goet

    Het belangrijkste goed van Godard Adriaan en Margaretha is hun Kasteel in Amerongen. Het staat er nog steeds, maar niet meer zoals voor het Rampjaar. Door de dramatische gebeurtenissen in het huis zelf ook een hoofdpersoon geworden.

    Bloet

    De familieband, het bloed, is sterk, maar Margaretha, Godard Adriaan en Godard weten niet of en wanneer ze elkaar weer zullen zien. Margaretha zit achter de waterlinie, in het waarschijnlijk veilige Holland. Godard Adriaan zit als diplomaat aan het hof van de Keurvorst van Brandenburg. Hun zoon Godard is aanvoerder in het Staatse leger. De brieven die zij elkaar schrijven, zijn hun levenslijn. De expositie is een duik in hun levens én in de vaderlandse geschiedenis.

    Dit blog en de expositie

    Dit blog en de expositie staan los van elkaar, maar gaan over hetzelfde. Vanuit het blog is de expositie een manier om de plek, de tijd en de tijdsgeest te beleven. Vanuit de expositie is het blog een persoonlijker kennismaking met Margaretha. Bovendien is in de expositie het Rampjaar al begonnen en voorbij, terwijl het hier voor Margaretha nog moet beginnen. En ook al weet je hoe het afloopt: het blijft spannend.

    Goet en Bloet - Strijdvaardige familie verliest Kasteel in Rampjaar 1672