Categorie: Dagelijks Leven

  • Nog een Godard Adriaan

    Op 11 oktober 1674 wordt Godard Adriaan van Reede gedoopt in de Hoogduitse kerk in Den Haag. De Hoogduitse kerk deelt een kerkgebouw met de Engelse kerk en deze ligt in 1674 aan het Noordeind.

    Godard Adriaan is het zevende kind van Ursula Philippota en Godard van Ginkel. Hij heeft één broer een vijf zussen boven zich, in 1670 werd er al een eerdere Godard Adriaan geboren, maar dat jongetje is nog geen jaar oud geworden.

    De doopinschrijving van Godard Adriaan van Reede van 11 oktober 1674. Collectie Haags Gemeentearchief.

    Margaretha zal wel blij zijn dat er nu eindelijk een jongen geboren is en dat hij nog Godard Adriaan heet ook! Verder weten we helaas weinig over de gebeurtenis, want Margaretha schreef op dat moment geen brieven aan haar man. Jammer voor ons, maar een voordeel voor Godard Adriaan, want die kon gewoon bij de doop van zijn kleinzoon zijn! Gelukkig voor ons heeft Margaretha de geboorte en doop van grote zus Reiniera uitgebreid beschreven.

    Gezicht van d’Engelsche kerk in ‘s Hage, M.M. La Fargue, ca 1792. Collectie Haags Gemeentearchief. Dit is een promotie of prijsuitreiking van de latijnse school, maar het laat wel het interieur van de Hoogduitse kerk zien.
  • Afscheid

    DatumPlaats
    Geschreven24 september 1671Middachten
    Ontvangen28 september 16711Dit is de eerste brief waar Godard Adriaan een ontvangstdatum op zet.
    Lees hier de originele brief

    Margaretha heeft afscheid genomen van Godard Adriaan, hij is op weg voor zijn nieuwe missie naar Duitsland. Ze heeft hem naar Wesel gebracht en op de terugweg wordt ze door deze en gene aangesproken die wil dat ze nog even langs komt. In Rees logeert ze bij ene commisaris Lobbrecht2Waarschijnlijk Cornelis van Lobbrecht.

    Zicht op Wesel, Links een grote kerk met daaromheen bebouwing. Buiten de wal staan ook nog wat huizen. Rechts een bastion met op de wal een molen.
    Wesel vanuit het zuidwesten, Hendrik Feltman, ca. 1650. Collectie Museum Kurhaus Kleve.

    Familieroddels

    Margaretha zou graag door reizen, maar het weer is slecht. Dus zijn ze een dag langer in Rees gebleven en hebben daar neef Adolph van Oostrum bezocht. Naar onze begrippen zouden we Adolph geen neef noemen. Voor de liefhebber: zijn overgrootmoeder (Maria van Reede) was een dochter van de overgrootvader van Godard Adriaan (Goert van Reede van Saesfelt) van Godard Adriaan. Hij was ook een kleinzoon uit het eerste huwelijk van de derde vrouw (Catharina van Merveld) van Godard Adriaans grootvader (Frederik van Reede). In de culturele antropologie zou je zeggen dat deze ‘neef’ tot de clan behoorde.

    Er hangt overigens nog een saillant verhaal aan de ouders van deze neef: zijn moeder, Catharina de Wael zou eigenlijk met de vader van Ursula Philippota (Reinier van Raesfelt) trouwen. Het huwelijk ging niet door, omdat Catharina op weg naar het huwelijk geschaakt werd door haar geliefde, Johan van Oostrum. Ursula Philippota is inmiddels de schoondochter van Margaretha.

    Eerste brieffragment vertraging
    Tweede brieffragment vertraging

    ick meende sanderendaechs te ver=
    = trecke maer derfde door de groote
    tempeest en onweer ons niet op de reijs
    begeefve, aeten dien Middach bij ons neef
    van gerfverskop3Adolph van Oostrum , savonts brocht
    tense haer spijs te saeme int huij van
    lobrecht daer wij doen aeten, en gistere
    avont hier gekoome sijn, mosten
    bij Dieren om rijde om dat de pont
    bruch voor doesburch doort onweer

    teenemael is gaen drijfve, het was dien
    dach Een noot weer daer ick vreese
    men noch van sal hooren, en ben niet weijn
    met uhEd bekomert geweest ver
    lange seer te hoore hoe deselfve is over
    gekoome, [wij quame al reedelijck sterck]

    Op een landweg loopt een herder met drie koeien en zijn hond richting een boerderij. De bomen buigen onder de wind.
    Landschap met naderend onweer, Jan Baptiste De Jonghe, 1800 – 1844. Collectie Rijksmuseum

    De schipbrug

    Bij Doesburg had Margaretha de ‘pontbrug’ bij Doesburg willen nemen om bij Kasteel Middachten te komen. Maar, schrijft Margaretha, de brug was gaan drijven door het onweer. Een oversteek per boot bij rivieren was gevaarlijk en bruggen waren er weinig. Bij een smalle rivier die veel in hoogte kon wisselen, werden schipbruggen aangelegd. Bij een schipbrug staan de pijlers van de brug op schepen en drijft de brug dus eigenlijk. Zulke schipbruggen vond je veel op de IJssel, bijvoorbeeld bij Arnhem en bij Deventer. Met zwaar weer kon een dergelijke brug natuurlijk makkelijk los slaan en wegdrijven.

    Gezicht op Doesburg, de schipbrug (ophaalbrug) over de IJssel, anoniem, 1700-1800. Collectie Gelders Archief.

    De Hertog van Lotharingen

    Tijdens het oponthoud in Rees is Margaretha ook nog een bekende tegen gekomen die bij de Hertog van Lotharingen (Karel IV) geweest was. Hij zei dat het een fraai heerschap was en dat Godard Adriaan hem wel zou mogen. Kennelijk zei deze persoon nog meer over de hertog, maar dat durfde ze haar pen niet toe te vertrouwen. Wie weet wie er mee leest. Karel IV had geen al te beste reputatie.

    Brieffragment over de Hertog van Lotharingen

    [gemoete sal sien,] te rees sprack
    ick den heere frens die van keulle
    quam daer hij den hartooch van
    looterine had gesproocke die hij
    seijt Een seer fraeij heer te sijn en
    gelooft uhEd wel sal aenstaen,
    voort derf ick de pen dit mael
    niet meer vertrouwe niet weeten
    =de of dees ter hande sal koome

  • De toestand in de wereld

    DatumPlaats
    Geschreven21 juli 1673Amsterdam
    Ontvangen26 juli 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Vandaag heeft Margaretha haar vel papier zo vol geschreven, dat er aan de voorkant op zijn kop nog iets bijgekrabbeld is: Men zegt dat de hertog van Hannover zesduizend man aan Frankrijk geeft. En ze heeft het precies op de plek gezet waar Godard Adriaan altijd noteert waar en wanneer hij de brief ontvangen heeft. Als goede ambtenaar kan hij dat natuurlijk niet overslaan, dus hij plaatst zijn noodzakelijke aantekening op de eerstvolgende witte plek: tussen de aanhef en de brief.

    Brieffragment over de aanhef

    De 10.000-gulden-soap

    Deze brief komt uit Amsterdam en dat is niet voor niets. Margaretha heeft een assignatie voor 10.000 gulden in handen, maar er wordt niet uitbetaalt. Morgen gaat Margaretha zelf dus maar weer eens naar de ontvanger toe. De belastingontvanger ontvangt niet alleen geld, maar mag het ook uitbetalen. Die assignatie geeft aan dat de heren politici, de Raadpensionaris en de griffier, akkoord zijn met uitbetaling. Alleen de ontvanger vertikt het. En dat terwijl de 10.000 gulden al op 24 april toegezegd zijn! Momenteel bemoeien zelfs de politici zich zelf met deze uitbetaling. Het schijnt dat andere diplomaten in het buitenland direct een wissel op kosten van de staat opnemen. Kennelijk is Godard Adriaan te bescheiden voor dit soort gehaaide methoden. Margaretha heeft zelfs Willem III benaderd, maar ze gelooft “dat zijn wil beter is als zijn macht”. Als er al geld binnenkomt van belastingen of staatsobligaties, dan gaat dat naar het leger. Margaretha vult meer dan de helft van haar brief met deze financiële sores.

    Bicchernablad. Het kantoor van de belastingsdienst (biccherna) van Siena. Achter een tafel zitten de belastingsontvanger (camarlingo) en zijn collega. Voor de tafel staan zes verschillende personen. Op de achterwand een schildering of verschijning van Maria Assunta geflankeerd door de heilige Bernardino van Siena en de heilige Catharina van Siena. Geheel rechts en geheel links op verhogingen de figuren van twee zalige leden van de Servietenorde.
    Het kantoor van de belastingsdienst (biccherna) van Siena., anoniem, 1451 – 1452. Collectie Rijksmuseum

    Die arme Villeers…

    Margaretha is nog steeds ontdaan van die arme heer van Villeers en de brief die zijn zoon geschreven heeft. Hoe komt de familie dit ooit weer te boven? En dan die jongen, hij heeft geen verlof en zit nu in Den Bosch met het risico vermoord te worden. En dat alleen vanwege die brief…

    Brieffragment de eer van Villeers

    [wat aen is, want hij doet het aen meer,] nu mijn
    hartge ick heb al te veel geschreefve schrick als ick
    denck aenden soon vande heer van vieleers die
    doort geene uhEd voordees heb geschreefve, so ter
    maete is gekoome sien niet hoe hijt oijt weer te
    boove komt hij is noch ten bos heeft tot noch toe geen
    verlof konne krijge om inde haech te koome heeft ten
    bos so mij verhaelt is prijckel1Perikel: gevaar gelooppen om door de
    jteliaene vermoort te worde en dat al om dien
    brief en dat hij de kapijtelaesi van Maestricht
    niet heeft wille teijckenen, hoet noch met hem sal
    afloopen staet te verwachte, [bij greuninge is de]

    Een oude man met een baard en een lauwerkrans. In zijn linkerhand heeft hij een speer en daarvoor staat een schild op de grond. In zijn rechterhand heeft hij een papyrusrol. Hij draagt een lange mantel.
    Eer, Philips Galle, ca. 1585 – ca. 1590. Collectie Rijksmuseum. Consilio insignis, facundus doctus et vsu vir longo expertus dignus honore cluet (Een man die zich onderscheidt door zijn raad, welsprekend, geleerd en met een lange ervaring, zal eer waardig zijn).

    De toestand in de wereld met M. Turnor

    In een half kantje vat Margaretha de toestand in de wereld samen. Kolonel Aquila is na een mooie actie tegen de bisschop van Münster in Groningen overleden aan een ziekte. De diplomaten Hieronymus van Beverningh en Willem van Haaren doen iets geheims en die Spaanse gezant die in Den Haag was, schijnt naar Engeland te zijn. En in het geheim is ook neef Frederik van Reede van Renswoude die kant op. De Hertog van York2De broer van Koning Charles II, de latere James II schijnt in een klooster te zitten en twee vertrouwelingen van de koning schijnen uit de gratie te zijn. Oh, en Coenraad van Beuningen zat twee weken in Brussel. Het verbaast Margaretha niets dat hij de brief van Godard Adriaan niet beantwoord heeft…

    brieffragment Nieuwerschans
    Brieffragment de toestand in de wereld

    afloopen staet te verwachte, bij greuninge is de
    nieuwerschans vande onse noch beleegert, den
    kolonel Aquila3Louis d’ Aquila is daer aen sieckte bestorfven daer

    aen verloore wort want so men seijt heeft hij daer teege
    de bischopse4De bisschops’ troepen. De bisschop is Bernard van Galen, bisschop van Münster Een fraije acksi gedaen en Eer ingeleijt
    , wat den heere beeverlin5Hieronymus van Beverningh en haere6Willem van Haaren meede brenge
    wort geseeckreeteert, den spaense anvoije7Envoyé (Frans): gezant die
    laest inde haech is geweest is naer Engelant en
    so men seijt heel seeckreetelijck soude den heer van
    schoonouwe8Frederik van Reede van Renswoude ock derwaerts sijn hij is Een dach of twee
    wt den haech gemist, dat den hartooch van jorck9James Stuart II, Hertog van York, vanaf 1685 koning van Engeland in
    Een klooster wil kontiniweert10Continueert noch alsmeede dat
    bockingam11George Villiers, Hertog van Buckingham en Arlinton12Henry Bennet, Lord Arlington soude niet alleen gedis=
    graesijeert13Disgracieren: niet meer in de gratie zijn maer ock van haer Amte gedeporteert
    sijn14Dit klopt niet , wat wt het Een Ent ander sal broeije15Broeden: In figuurlijke toepassing op gebeurtenissen, plannen en toestanden; meestal in ongunstigen zin, van rampen, verraad, onraad, twist enz. verlanckt me
    te hoore, den heer van beunine16Coenraad van Beuningen is wel veertiendage
    of langer naer bruijsel geweest daerom niet vreemt
    hij uhEd briefve niet heeft beantwoort,

    Marktscène met marktvrouwen en verkopers van groenten, kaas, gevogelte, brood, boter en aardewerk, links een kalfje. Scène in een stad. Op de achtergrond de parabel van de arbeiders in de wijngaard. Met onderschrift van 2 verzen van elk 4 regels in het Latijn.
    Marktscène met in de achtergrond de parabel van de arbeiders in de wijngaard, ca. 1600, Jacob Matham, naar Pieter Aertsen, 1603. Collectie Rijksmuseum.

    Boter, suiker en blije kinderen

    De laatste halve pagina van de brief gaat over de echt belangrijk dingen. Kennelijk heeft ene Anneke de Wit Godard Adriaan wijs gemaakt dat de boter helemaal niet duur is. Nee, voor haar niet, zij krijgt het voor niets! Maar als je het op de markt moet kopen, ben je zo zeven stuivers per pond kwijt en voor goede boter zelfs zeven en een halve stuiver. Suiker is trouwens ook duur, dus wat witte en bruine suiker uit Hamburg zouden erg welkom zijn.

    Kennelijk heeft Godard Adriaan in zijn vorige brief de kinderen goudstukken en een paard beloofd, want ze zijn door het dolle heen.

    Brieffragment over boter suiker en blije kinderen

    ick weet niet wat Anncke de witt al schrijfve mach de
    booter die uhEd heeft beliefve te sende is heel goet dat sij
    schrijft die hier so goetkoop is, is wel voor haer goet
    koop diese voor niet heeft maer diese koope moet
    moetter seeven stuijvers voort pont dat is 28f voort
    verendeel17Vierendeel: 33 à 34 kilo geefve en voor de suijcker die wit en
    drooch is ock 7 stuijvers en seeven en Een half die
    goet is, daerom so uhEd wat suijcker belieft te sende
    sal wel aengenaem sijn vrij wat bruijne en witte
    hier is sulcke vreuchde onder onse kinder met het
    paert en de stucke gouts die groote papa sijn kin
    der sal meede brenge dat niet te segge is, en
    sij alle groote papa ten hoochste voor bedancke
    ick blijf
    uhEd getrouwe wijff
    M Turnor

    Weerzien tussen vader en gezin, Albertus Barend Hendrik Braakensiek, 1867-1884. Collectie Rijksmuseum
  • Leve de belastingbetaler!

    DatumPlaats
    Geschreven30 juni 1673Den Haag
    Ontvangen5 juli 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Godard Adriaan heeft Margaretha een kopie van een door hem verzonden brief mee gestuurd. Aan wie die gestuurd is en wat er precies in staat weten we niet, maar het heeft te maken met zijn demissie1Demissie: ontslag. Margaretha heeft de brief gelezen en is benieuwd naar het antwoord. Ze geeft haar man, uiteraard, groot gelijk.

    De geworven troepen

    Het Regiment Baron van Reede is nog op weg naar de Republiek. Margaretha zal blij zijn als het er eenmaal is, want dan kan Godard Adriaan zich ontheffen van die belangrijke, maar vooral prijzige taak. De legerkosten werden in eerste instantie door de eigenaars van de regimenten betaald. Het lijkt of Margaretha er een beetje zenuwachtig van wordt: het gaat om zo veel geld dat Godard Adriaan moet verantwoorden. Wat nou als hij het zelf om wat voor reden dan ook niet kan? Dan zouden Margaretha en haar zoon helemaal afhankelijk zijn van Godard Adriaans secretaris Isaäc de Blanche. Margaretha kijkt dagelijks naar de wind of die gunstig genoeg om de troepen vanuit Hamburg naar de Republiek te zeilen.

    Eerste brieffragment troepen geworven door Godard Adriaan
    Tweede brieffragment troepen geworven door Godard Adriaan

    [ontmoet en geseijt wort,] sal wel blijde sijn alst
    gewerfvene volckere hier int lant sulle weesen
    en uhEd hem sal konne deschersgeere2Dechargeren: ontheffen van so Een
    notabele some gelts die deselfve heeft te ver=
    antwoorde, bij leefven of sterfve ick of onse soon
    soude het teenemael wt blaensche3Isaäc de Blanche moeten hebbe
    om te verreeckene, wil hoope en godt bidde

    uhEd het selfver ingesontheijt sult konne verEffene
    , ick sien dagelijcks naer de wint die noch al kon
    =traerije blijft omt volck van hamburch af te sende

    Een gravure met links twee fluiten vanaf de achtersteven gezien, en rechts een fluit van voren gezien. Rechts vooraan vaart een groepje mannen in een sloep. De boten zijn wel op getuigd, maar de zeilen zijn gestreken.
    Hollandse fluiten (Naues Mercantoriæ Hollandicæ, vulgo VLIETEN), Wenceslaus Hollar, 1647. Collectie: The Met, New York

    Toch nog een keer Schooneveld

    De winst van onze vloot bij de Tweede Slag op het Schooneveld is kennelijk toch niet onbetwist. Maar Margaretha is stellig: de overwinning ligt bij ons. De Engelse vloot is gehavend terug naar Chatham gevaren. Een aantal van onze schepen zijn ter controle naar de monding van de Thames gevaren, maar zijn nu weer terug op het Schooneveld.

    Interessant is haar overweging waarom ‘we’ gewonnen hebben: de onzen hebben met de meeste orde van de wereld gevochten en de vijand heeft het omgekeerde gedaan. De chaos was daar zo groot dat met de grootste verwarring door elkaar voeren. Men vindt zelfs dat ze de afstraffing verdiend hebben.

    Brieffragment over de Tweede Slag bij het Schooneveld

    ,dat d Engelse segge sij de vicktoorije te see soude gehadt
    hebbe is mis en blijcklijck genoech dat die volckoome
    aen onse kant is geweest want sij seer gedevaeli
    seert4Devaliseren: ernstig beschadigd zijn, zwaar verlies aan manschappen (eigenlijk bij schip), kan ook zijn dat men buiten bezit gesteld is van zijn uitrusting (ontwapend) de see hebbe moete verlaeten en sijn naer
    de reevier van londe tot voor schattam5Chatham geseijlt
    onse scheepe die tot inde voorseijde reevier sijn geweest
    sijn weer tot schoonevelt in heel goet postuer6Posturen: een goed figuur maken , den
    Admirael de ruijter is de heer sij gedanckt heel
    wel gelijck al onse hooft ofisiers, donse hebbe
    met de meeste ordere vande werlt gevochten daer
    de vijant kontraerij heeft gedaen en so deesorde
    derlijck datse met de meeste konfusie7Confusie: verwarring door
    Een hebbe geslage, ijae so dat sij alle so geschreefe
    wort gemeerijteert8Meriteren: verdienen hebbe gestraft te worden,

    Foto met twee rijen slagschepen van achteren gezien. Links de Hollanders, Rechts de Engelsen.
    Still uit de film Michiel de Ruyter (Roel Reiné, 2015). Hier vechten zowel de Hollanders als de Engelsen nog ordentelijk.

    De blije belastingbetaler

    De militaire overwinning op zee heeft wel een voordeel: iedereen betaalt zonder morren de honderdste penning (vermogensbelasting). Mensen betalen zelfs te vroeg! Margaretha staat te kijken van de hoeveelheid geld die binnenkomt.

    Eerste brieffragment betalen belasting
    Tweede brieffragment betalen belasting

    [gedocht dat men ondert volck sou devulgeere ,] uhEd sou
    niet geloofve wat Een vreuchde en kontentement
    deese vicktoorije onder de gemeente heeft veroor
    saeckt

    men siet het int geefve en betaelle vande honder
    =sten peninck die nu int begin van ijuli moet
    betaelt worden, tis ongelooflijck hoe de lieden
    die alreets betaelle en wat en gelt der te
    kantoor gebrocht wert, so dat deese vicktoorije
    noijt beeter te preepoost heeft konne koomen
    de heer almachtich wil ons liefve vaderlant
    voort seegenen, inwiens heijlige protexsi uhEd
    beveelle en blijfve

    Op de afbeelding een kantoor met overal papier en mensen. Links zit een deur waardoor iemand heel voorzichtig binnen komt. Naast de deur staat een man met zijn hoed in de hand te wachten voor hem ligt allemaal papier op de grond. Links achter zit iemand achter een tafel vol papier te schrijven. Achter hem een volle kast met allemaal bundels papier en hangende zakken. Rechts een vergelijkbare tafel, maar daarachter staat een man die mensen te woord staan. Aan de wand achter hun een plank vol papier en hangende zakken. Voor de tafel rechts staat een groepje mensen te wachten. Ze hebben allemaal hun hoed in de hand. Een vrouw zoekt in haar tas, terwijl ze een mandje eieren aanreikt aan een man die vooraan staat. Een andere man draagt een geplukte kip over zijn arm.
    De boerenadvocaat/het belastingkantoor, (naar) Pieter Breughel de jongere, 1615-1622. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort / NK2843

    Afgeschoten been

    Na dit einde in majeur, nog een PS in mineur: er is nieuws uit Maastricht. Het schijnt dat de zoon van Johan van Gent, Adriaan, bij een uitval zijn been is kwijt geraakt. Als het waar is, spijt dat Margaretha zeer.

    Brieffragment afgeschoten been

    Mijn heer en lieste hartge
    uhEd getrouwe wijff
    M Turnor

    het geene de
    luijckse briefve
    vant belech van
    Maestricht segge
    sal uhEd wt dees vande heer
    van ginckel sien waer toe
    mij reefereere, hier is Een
    roep dat de heer van oosterwee9Adriaan van Gent
    outste soon vande heer ijan van gent10Johan van Gent
    die binne Maestricht is in Een
    wtval sij Een been sou afgeschoote sijn, daerme
    geen seeckerheijt van kan hebbe, soot waer is jam
    mert mij seer

    Hij staat op het rechterbeen en leunt op twee krukken; het pijnlijk vertrokken gelaat is naar rechts gewend. Over een kapje draagt hij een grote pelgrimshoed, waarvan de opgeslagen rand een schelp tegen twee kruiselings geplaatste pijlen vertoont. Zijn haveloze, niet geheel definieerbare kleding bestaat o.a. uit een buis met gerafelde mouwen en dito broek. Aan het been zit een afgezakte kous en aan de voet een muil. Om zijn nek hangt een grote tas, waarvan de inhoud door een gat naar buiten steekt; om het middel een riem, waaraan een messchede(?).
    Bedelaar met houten been, anoniem, anoniem, naar Jacques Callot, ca. 1625 – ca. 1700. Collectie Rijksmuseum
  • A Dieu

    DatumPlaats
    Geschreven26 juni 1673Den Haag
    Ontvangen30 juni 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief (NB beste volgorde van lezen van de scans is 138, 142, 143, 140)

    Goed nieuws! De ‘s Gravezandse kaasjes zijn aangekomen! Er lagen er nog een paar bij Temminck, die ze door zou sturen. Hij heeft nu gevraagd of hij die zelf mocht houden. Margaretha heeft ze hem vereerd en geschreven dat hij ze vrij mag houden en gebruiken.

    Verloop van de oorlog

    Het laatste nieuws van onze vloot is dat die met nog tien extra schepen voor de Thames ligt. Zeker is dat er geen enkel schip van onze vloot vergaan is, terwijl de Engelsen en de Fransen wel 18 à 19 schepen kwijt zijn.

    Brieffragment vloot

    seedert mijne laeste is hier niet anders wt ons
    vloot als dat die met noch tien scheepe ver=
    sterckt sijnde en wel van volck met alle
    andere behoefticheede versien voor de reevier
    van londe legge, tis seecker datter van
    d onse niet Een schip in beijde de bataelie
    is gebleefve en vande vijant wel 18 a 19
    kapitaelle scheepe, [den overste raebenhooft]

    Een tekening met een wirwar aan schepen met gehesen en gestreken zeilen. Sommige met vlag, sommige zonder. Grote schepen, kleine schepen en sloepen. Het ligt allemaal door elkaar.
    De Engelse vloot op de Theems na de tweede Slag bij Schooneveld, 15 juni 1673, Willem van de Velde (I), 1673. Collectie Scheepvaartmuseum Amsterdam

    Münsterse troepen hebben geprobeerd Nieuweschans, dat al maanden belegerd wordt door Rabenhaupt, te ontzetten. Ze zijn door Rabenhaupt totaal verslagen en hij heeft alle wagens en bagage veroverd.

    Eerste brieffragment Nieuweschans
    Tweede brieffragment Nieuweschans

    [kapitaelle scheepe,] den overste raebenhooft
    heeft bij greuninge de nieuwer schans beleegert
    daer men seijt maer vier hondert man is in
    is, vandaech komt tijdinge dat het reesgement
    van meijn son onder de munsterse soude ge
    tracht hebbe de nieuwerschans te ontsette, doch

    dat sij van rabenhooft totaEliter soude geslagen
    sijn en al haer wagens en bogaesge van donse
    verovert, [van keule schrijfvense seeckere tijdine]

    Maastricht wordt nog steeds door Lodewijk XIV belegerd. Men zegt dat daar de Nederlandse en Spaanse een uitval vanuit de stad gedaan gedaan hebben en zij hebben 600 Fransen omgebracht. De Heer wil geven dat het waar mag wezen.

    Brieffragment Maastricht

    [verovert,] van keule schrijfvense seeckere tijdine
    te hebbe dat donse binne Maestricht door Een be=
    deckte poort so sijt noemen Een wtval soude ge
    =daen hebbe door de welcke sij wel bij de 600 vande
    konins gardees die daer haer quartier hade
    soude doot geslage hebbe ija so datter maer
    drij a 4 van ontkoome soude sijn de heere wil
    geefve het waer mach weesen, [de luijtenant vande]

    Op de voorgrond de koning te paard temidden van twee raadsheren. Op de achtergrond de stad Maastricht, die onder vuur wordt genomen door kanonnen.
    Koning Lodewijk XIV tijdens het beleg van Maastricht 1673, Adam Frans van der Meulen, 1673-1690. Collectie Limburgs Museum.

    Het ongeloof over het verraad van de Keurvorst lijkt alweer vergeten. Men gelooft nu dat de Spanjaarden zullen breken met de Fransen en dat de Keizer van het Heilige Roomse Rijk nu wél echt wat wil doen tegen de Fransen. Margaretha houdt het devies ‘Eerst zien, dan geloven’.

    Brieffragment Spanjaarden en Keizerlijke troepen

    [niet mee weer,] men gelooft de fra spaense in
    korte sulle breecke en dat de keijserse afkoome
    als ickt sien salt Een Ent ander geloofven,

    Kolonel Godard Adriaan baron Van Reede

    Margaretha is blij dat Godard Adriaan er echt werk van maakt om naar huis te komen, alleen er is haar iets ter ore gekomen. Stadhouder Willem III is heel blij met de regimenten die haar man in Duitsland en Denemarken geworven heeft. Alleen nou blijkt dat hij Georg Ernst von Wedel aangesteld heeft in ‘het regiment van de baron van Amerongen‘. Wat wil dat zeggen? Normaal gesproken werd een regiment genoemd naar zijn daadwerkelijke aanvoerder. Godard Adriaan is toch niet echt van plan om op zijn oude dag de oorlog in te gaan? Hij weet toch van zijn zoon dat de salarissen van de hoge militairen niet uitbetaald worden? Margaretha hoopt echt dat het alleen maar de naam van het regiment is en dat hij verder geen wilde plannen heeft. Hij weet waarschijnlijk zelf het best wat de bedoeling is.

    Eerste brieffragment kolonel baron van Reede
    Tweede brieffragment kolonel baron van Reede

    ick ben blijde uhEd staet maeckt nu haest
    thuijs te koomen, sijn hoocheijt verlanckt so
    ick hoore dat de kompangie die uhEd werft
    hier mooge sijn so der ses waeren wildese
    patent geefven, mij is geseijt vande geene

    die de ackte die sijn hoocheijt aenden baron
    wedel gegeefve heeft gesien heeft, dat hij hem daer in
    tijteeleert luijtenant kolonel vant reesge=
    =ment vande baron de Ameronge, wat dat
    segge wil kan ick niet dencke hoope niet
    uhEd in sijn oude dage noch inden oorlooch
    wil, ock worden de hoechge tracktemente niet
    betaelt, de heer van ginckel kan op sijn or
    =dinans niet Een stuijver krijge heeft al
    getracht die te verhanderen maer niemant
    wilder aen of Eits op geefve, wil hoope
    dit maer de naem sal sijn om dat dat
    reesgement als noch geen kolonel heeft
    of dat sijn hoocheijt de goetheijt mochte hebbe die
    apseluijt tot uhEd disposiesie te stelle, wat
    hier van is sal deselfve best weeten, [de sinten]

    Schilderijen in bruingrijze tonen, in de lucht een hoekje blauw. Helemaal links zien we een paard met een ruiter in een mantel. Daarachter een hondje, gevolgd door een ongeorganiseerd troepje soldaten. Ze lopen achter de ruiter aan, maar zijn ook met andere dingen bezig: hun geweer, elkaar, hun bagage...
    Rekruten op weg naar hun regiment, Jean-Antoine Watteau. Collectie: Glasgow Museums.

    Financiële zorgen

    Margaretha’s financiële zorgen blijven onverminderd. Het lukt nog steeds niet om geld te krijgen voor haar man’s werk. Terwijl ze het geld echt nodig heeft: binnenkort moeten de vermogensbelasting (100ste penning) en de OZB (verponding) weer betaald worden. Haar zorgen zijn echter niets vergeleken bij de financiële zorgen in de bezette provincies. De Fransen eisen in Utrecht drie maal 100.000 gulden. In Gelderland eisen ze van het Nijmeegs kwartier1Gelderland was in vier kwartieren opgedeeld: Nijmegen, Arnhem, Zutphen en de Veluwe 60.000 gulden en van het Arnhems kwartier 50.000 gulden. Momenteel deserteren er zo veel soldaten uit Franse dienst, dat ze er een regiment van zouden kunnen formeren. Het schijnt dat de Prins van Oranje dat half van plan is. Hij zou dat regiment dan in Friesland in kunnen zetten om tegen de Bisschop van Münster te vechten.

    Brieffragment over deserteren van soldaten in Franse dienst

    [waer sullent de mensche haellen,] tis ongeloof
    =lijck so veel volck so switsers als franse alse
    bij ons op alde poste koome dagelijxs overloope
    men seijt sijn hoocheijt half van meenin soude
    sijn daer Een reesgement van te formeere
    ent selfve naer vrieslant te sende om teege
    de bischopse volckeren te vechte, [hiermeede]

    A dieu

    Na de gebruikelijke groet van ‘uhEd getrouwe wijff’ en de altijd aanwezige opmerkingen onder de brief, voegt Margaretha nog een klein briefje extra toe. De inhoud is nogal oninteressant (iemand heeft een brief meegenomen, maar die niet bij zich ofzo), maar haar afsluiting van dat briefje is wel interessant. Enkel a dieu. Eigenlijk heel gewoon vaarwel, maar door de voor ons ongebruikelijke afbreking, realiseer je je waar het vandaan komt.

    ‘samenstelling van à Dieu, de woorden waarmede men iemand, bij ‘t afscheidnemen, aan Gods hoede aanbeveelt’ (Bron: Woordenboek Nederlandse Taal, Instituut voor de Nederlandse Taal)

    brieffragment a dieu

    [weeten hij is naer gorckom,] a
    dieu

    Een heer in een zwart pak met witte, sierlijke manchetten, rode laarzen en een hoed met veren in zijn hand, houdt de hand vast van een dame met een rood jakje, een gele rok en een wit schort. Op de achtergrond links een tamboer, daarachter drie losse soldaten. Rechts op de achtergrond een compagnie met een vaandel.
    Officier die afscheid neemt van een dame, Gesina ter Borch, ca. 1654. Collectie Rijksmuseum.
    De tekst boven de afbeelding luidt:
    Adieu juffrou mijn waerde lief
    De Heer wil u bewaren
    Voor tegenspoet en ongerief
    Opdat wij mogen paren
    In liefde vreughd en eenigheijt
    tot ons de doot weer van een scheijt
    Fijnis2Finis
  • Dagelijks leven in oorlogstijd

    DatumPlaats
    Geschreven2 juni 1673Den Haag
    Ontvangen7 juni 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Deze brief begint net als veel brieven met een overzicht van de brieven die ontvangen zijn. Anders dan een paar maanden geleden, komt de post tegenwoordig keurig op tijd aan. Als het goed gaat, is het eigenlijk geen onderwerp meer om over te schrijven, maar Margaretha noemt het deze keer toch maar even. Godard Adriaan heeft een brief bijgesloten voor zijn zoon, die Margaretha ook maar even gelezen heeft. We weten niet wat er in staat, maar ze vindt het wel nodig liefste hartje even te waarschuwen. Hij weet niet hoe het hier is, en je kan niet alles aan het papier toevertrouwen. Ach, kon ze hem maar even een uurtje spreken…

    Brieffragment over het ontvangen, doorsturen en schrijven van brieven

    [rec. 7. Junij in Hamburg]


    haech den
    2 ijuini 1673


    Mijn heer en lieste hartge


    uhEd schrijfvens van de 26 meij heb ick
    ter rechter tijt ontfange, en de ingeleijde
    aende heer van ginckel gesonde ick vinde
    deselfve wel heel wel gestelt maer mijn
    lieste hartge wij moete wel voorsichtich sijn
    uhEd kan hem niet inmaesgeneer1Imagineren: zich in den geest een voorstelling maken van hoet
    hier is dat hij de briefve alleen las en
    hielt waert wel, maer derf alle de pen
    niet vertrouwe wenste uhEd Eens maer
    Een Eur te konne spreecke d welcke
    niet weesen kan, [hoope als deese komisie]

    Het regelwerk

    Margaretha zou willen dat de missie van haar man nu eens voorbij was. Ze heeft gehoord dat ze er zelfs in de Staten Generaal over gesproken hebben. Wat betreft het nog openstaande geld is ze al eens naar Amsterdam geweest. Daar zit ‘ontvanger’ Uyttenboogaard2De schrijfwijze van zijn naam is divers, Margaretha schrijft zijn naam al vaak verschillend, maar ook op internet vind je verschillende schrijfwijzen. Een ontvanger int de belastingen en kan het geld uitkeren bij het overhandigen van een assignatie. Margaretha heeft nog steeds geen geld, dus eigenlijk moet ze weer eens naar Amsterdam. Ze heeft alleen een probleem: haar vers bevallen schoondochter durft ze niet alleen te laten. Later in de brief komt ze er op terug: Uyttenboogaard heeft laten doorschemeren dat er mogelijk geld beschikbaar is. Misschien kan ze dan over 14 dagen om de volgende ordinantie vragen…

    De dreiging blijft. Nu schijnt de vijand van vier kanten tegelijk aan te willen vallen. Alle posten schijnen goed voorbereid te zijn, maar Margaretha kan nog geen uur rustig op bed liggen van al die alarmen.

    [generael van gesproocken,] ick had
    al Eens naer Amsterdam geweest om

    te sien of gelt vande ontfanger wtdenboo=
    gaert koste krijge maer derf niet van
    hier en de kraem vrou met alde kinden
    alleen hier laeten dewijlle aende poste
    seeckere advijsen sijn dat den vijant
    voorneemens is vier vande selfve te
    gelijck t Ackateere hoewel men seijt
    die alle wel versorcht en versien sijn
    kan me niet weeten hoet gaen mocht
    tis wel bedroeft in sulcke gestadige
    allarm te sitten men leijt niet Een
    r uer gerust ofs op sijn bedt, sijn

    Portret van een man, vermoedelijk Augustijn Wtenbogaert (1577-1655), Govert Flinck, ca. 1643. Collectie Rijksmuseum.
    Lang is gedacht dat dit ‘Margaretha’s’ ontvanger Johannes Wtenbogaert was, ook de schilder was lange tijd onduidelijk. Toen men zeker wist dat Govert Flinck de schilder was, kon het Johannes niet meer zijn, want hij was in 1643 nog maar 35. De man op het schilderij is veel ouder, dus nu vermoedt men dat het Johannes’ vader Augustijn is.

    Nieuwersluis

    Wat het rusten wat zou moeten helpen, is dat Zijn Hoogheid, Stadhouder Willem III, waakt. Dat de Staatse troepen de post op Nieuwersluis hebben ingenomen, zint de Fransen allerminst. Er wordt rond Breukelen flink gevochten en Gunterstein wordt zo beschoten dat de muren naar beneden vallen.

    Brieffragment Willem III en Nieuwesluis

    [r uer gerust ofs op sijn bedt,] sijn
    =hoocheijt treckt ock en reijst gestaedich
    vande Eene post opt dander die post
    die wij aende nieuwersluijs hebbe ge
    noomen inkomodeert den vijant seer
    beschietense op gundersteijn datter
    stucke van muere vant huijs valle
    en belette haere wercke diese te
    breuckelen opwerpe te maecke, [de]

    Gezicht op het omgrachte kasteel Gunterstein te Breukelen uit het noorden, met links een gedeelte van de voorburcht en rechts op de achtergrond de Vecht, vóór de verwoesting in 1672.
    Kasteel Gunterstein, Willem van Drielenburg, 1655-1665. Collectie: Het Utrechts Archief. Dit is een digitale reproductie van het schilderij dat op een schoorsteenboezem in het tegenwoordige huis is bevestigd.

    De Fransen samen met…

    Ook de oorlogsontwikkelingen buiten de Republiek houden Margaretha bezig. Iedereen heeft het over de Keurvorst die achter de rug van de Republiek om een verdrag sloot met de Fransen. Van de eigen vloot horen ze niets. Wel gaat het gerucht dat de Engelse en de Franse vloot geconjugeerd zijn: dat ze samen gegaan zijn tot één grote vloot.

    Brieffragment over de Fransen en de Keurvorst en de Franse en de Engelse vloot

    uhEd kan niet geloofve hoe groot en
    kleijne hier vant doen vande keurvorst
    spreecken men schrickter van te hoore
    bij konsequensie krijge wij ock al vrij
    wat, van onse scheeps vloote hoore wij
    niets als dat somige wille segge dat
    de Engelse met de franse soude ge
    konsgingeert3Consigneren: in bewaring geven. Ze bedoelt waarschijnlijk conjugeren: zich verenigen sijnde doch niet seeckers

    Veld van achtenveertig tegels met schepen, anoniem, ca. 1650 – ca. 1680. Collectie Rijksmuseum

    Opgeluchte PS

    Margaretha eindigt haar brief met de gebruikelijke huishoudelijke mededelingen: neef Van Wulven is in Rotterdam en moeder en kind maken het goed. Groene kaasjes zijn onderweg naar Duitsland en is het blikken servies al aangekomen?

    Kennelijk is Ursula Philippota inmiddels uit haar kraambed opgestaan en is tijdens het schrijven van de brief uit bed gebleven. Daardoor is Margaretha duidelijk opgelucht in de PS. Als de kraamvrouw 11 dagen na de bevalling een hele middag op kan zijn, dan kan ze ook mee in de koets als ze onverhoopt moeten vluchten.

    Twee panoramaglazen in een houten vatting. Links: een span paarden, waarvan een paard met ruiter, trekt een rijtuig met man en vrouw. Achter het rijtuig loopt een man met staf. Rechts: een gesloten koets met drie span paarden. Op één van de voorste paarden zit een ruiter, op de bok zit een koetsier.
    Toverlantaarnplaat met twee rijtuigen, anoniem, ca. 1700 – ca. 1790. Collectie Rijksmuseum
    Brieffragment met de opgeluchte ps

    sulle sijn, de groene kaes heb ick gesonde
    hoop het blickwerck wel overgekoome is
    , sal hier meede Eijndige blijfve

    Mijn heer en lieste hartge

    uhEd getrouwe wijff
    M Turnor

    de vrou van
    ginckel die nu
    11 dage kraems
    is, is de heere sij
    gedanckt so wel
    alstder op aen
    sou koome dat godt
    verhoede souse wel
    inde koetse konne sitte
    sij is al heelle naer middage op

  • Gerommel en geroddel

    DatumPlaats
    Geschreven1 mei 1673Den Haag
    Ontvangen5 mei 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Margaretha is terug uit Amsterdam en daar heeft ze goede zaken gedaan, maar daar heeft ze in haar vorige brief al over verteld. Ze heeft alleen nog niet gezegd dat ze in geval van nood twee kamers bij de drost van Amerongen in Amsterdam kunnen gebruiken. En die nood blijft hoog bij Margaretha, want haar schoondochter is nog steeds hoogzwanger. De vrouw van Odijk moet ook bevallen en die heeft daarvoor een huis in Amsterdam, bij haar duurt het alleen nog twee maanden.

    Een grote parmezaanse kaas waar twee stukken uitgesneden zijn die bovenop de kaas liggen. Naast de stukken ligt een mesje
    Plastic model van een parmezaanse kaas, 1965, Collectie Museo del Parmigiano Reggiano

    De Parmezaan, de Fransen en de Zweden

    De Parmezaanse kaas is nog steeds zoek. Zouden de Fransen die onderschept hebben? Het blijft overigens rommelen bij de Fransen. Ze staan er sterk voor en nu is Condé ook in Utrecht aangekomen. Wirtz wordt juist naar Vlaanderen gestuurd om daar troepen te commanderen. Margaretha schrijft het niet letterlijk, maar ze is bang dat de Fransen daardoor te veel ruimte krijgen.

    De enige plek waar het niet lijkt te rommelen is bij de Zweedse ambassadeurs. Die maken nog steeds geen aanstalte om naar Aken te gaan om de vredesonderhandelingen op te starten. En dat terwijl ambassadeur Van Haaren al staat te popelen om te gaan. Hij neemt zelfs zijn vrouw mee! Er is kennelijk ruimte om sociale bezoekjes af te leggen. Of de gravin van Waldeck echt zo’n mooie jeugdige vrouw was, is helaas niet meer te controleren. Er is één portret waar ze vermoedelijk op staat en dat zou dan ook nog postuum gemaakt zijn.

    maer vande permesaense kaes hoore ick niet,
    vreese ofse inde franse hande mach gevalle sijn,
    men Aprehendeert1Apprehenderen: vrezen hier de franse die so men seijt
    seer sterck afkoomen seer, konde2Louis II van Bourbon, prins van Condé seijtme dat
    te wttrecht is aengekoomen, den heere wurts3Paul Wirtz is
    naer vlaendere om daer omdaer Eenige troepees
    te komandeere, de sweetse Ambasadeurs sijn
    noch hier, de heere haere4Willem van Haaren is hier wacht opt ver=
    =treck van de Ambassaede neemt sijn vrou met
    naer Aecken, gistere heb ick met de vrou van
    ginckel bij de graefvin van waldeck5Elisabeth Charlotte van Nassau Siegen, gravin van Waldeck geweest
    dewelcke noch Een ijeuchdige fraeije vrou is,

    Driekwart portret van een adellijke dame. Ze draagt een prachtige goudbruine jurk afgezet met kant en met parels. Een hondje staat tegen haar been en ze aait het met haar rechterhand. Ze is bleek en heeft een krullend kapsel. Ze loenst een beetje en één van haar ogen hangt.
    Postuum portret van Elisabeth Charlotte van Nassau Siegen, gravin Waldeck óf haar nichtje Amalia Catharina van Waldeck Eisenberg, anonieme schilder 1690-1700. Collectie Museum Elisabeth Weeshuis, Culemborg.

    Gerommel in Amerongen

    Er zijn pachters in Amerongen langs geweest die de pacht niet meer kunnen opbrengen. Het land wordt door de Fransen zo zwaar belast, dat dat al niet op te brengen is, dus de pacht lukt al helemaal niet. Margaretha kiest eieren voor haar geld. Ze vraagt de pachters te blijven, zodat het goed niet verlaten achterblijft. Ze moeten maar noteren wat ze allemaal aan contributies en schattingen moeten betalen, het belangrijkst is dat het rijshout (de staken en tenen van jonge bomen die onder andere gebruikt worden voor de beschoeiing van de rivier) niet gekapt wordt.

    [over geschooten,] onse pachters van de langewaert
    sijn hier geweest versochte vande verdere huer
    ijaere ontslage te sijn seggende dat de landerij
    so seer beswaert worde dat niet moogelijck is op
    te brenge en de ongelde te betaelle veelmin
    Eenige pacht, ick heb niet goet konne vinde
    haer vandie huer te ontslaen omt goet niet
    deesaert te laete legge, maer heb haer geseijt dat sijt
    soude kontiniweere int goet te gebruijcke en so
    veel toe sien alst doenlijck is dat de rijswaerde
    niet mishouwen worde dat wij in alle reedelijck
    heijt met haer sulle handelen dat sij aenteecke
    =nin moete houde vande kontreebuijsie en schat
    tine die sij weegens die waerde moete geefve op
    datse de rijs niet en verhouwe, [dat sij dat]

    	Op de voorgrond een lege vlakte met rechts drie knotwilgen; meer in de achtergrond een rij geboomte waartussen half verscholen een huis met een puntdak staat.
    Boerenwoning temidden van geboomte, Frans Lebret, 1840-1863. Collectie Dordrechts Museum

    Geroddel over gerommel in de ps

    Hoewel de ps maar heel kort is, worden daar toch gelijk de belangrijkste roddels even bijeengebracht. Margaretha heeft de Vrouw van Sommelsdijk gezien in de kerk, dus die is niet vertrokken uit Den Haag. Ze heeft kennelijk niet durven vragen naar haar dochters.

    de vrou van someldijck
    heb ick gisteren hier
    inde kerck gesien,
    het ongeluck vande heer
    oencke van ripperda6Unico Ripperda die de graef
    van witgesteijn7Philip Ernst graf zu Sayn Wittgenstein Homburg heeft doot gesteecken
    te leeuwaerde sijnde sal uhEd hebbe
    gehoort, dat huijs komt ongeluck op
    ongeluck over hij is noch van de
    vijant niet ontslage anders al op
    sijn woort

    Het tweede nieuwtje heeft Godard Adriaan waarschijnlijk via een ander roddelkanaal al gehoord: Unico Ripperda heeft de Graaf van Wittgenstein doodgestoken in Leeuwarden.

    Boekkaft van het boek Republiek van adel met de gebroeders Ripperda. Drie jonge mannen, twee paarden en een roedel honden. Eén jongeman zit op een bruin paart, hij draagt een valk op de hand. Naast een schimmel staat een andere jonge man, hij houdt het zadel vast. Voor de paarden staat een jonge jongen in een rood tuniek met rode laarzen. Hij staat tussen de honden en heeft in zijn linkerhand een dode haas
    De gebroeders Amelis, Unico en Willem Ripperda op de kaft van het boek Republiek van adel.

    Lang niet alle roddels van Margaretha zijn waar of verifieerbaar, maar deze laatste stuiptrekkingen van het geslacht Ripperda zijn uitgebreid beschreven door Conrad Gietman. De drie laatste mannelijke Ripperda’s van deze familie staan zelfs op de kaft van het boek waarin de moord op Wittgenstein beschreven wordt. Het ongeluk waar Margaretha het over heeft zal gaan over de dood van de twee broers van Unico, Willem en Amelis, en de juridische strijd die Unico met zijn vader voerde. Unico wilde niet dat zijn vader met de moeder van zijn bastaardzoon (en de halfbroer van Unico) trouwde. De status van de jongen zou daarmee veranderen en Unico zou zijn erfenis moeten delen. Bij het schrijven van deze brief is Unico de enige overlevende van zijn familie.

    Dat hij nog niet van de vijand ontslagen is, heeft ermee te maken dat Unico verantwoordelijk werd gehouden voor de val van Zwolle in 1672. In 1678 overlijdt ook Unico, geen van de broers heeft wettige nakomelingen.

    Zou Margaretha door deze familiegeschiedenis blij zijn dat ze zelf maar één zoon heeft en dat daardoor jaloezie geen probleem is? Of maakt ze zich misschien zorgen over het feit dat haar schoondochter nog maar één zoon gebaard heeft en daarmee het voortbestaan van de Amerongse van Reede-tak kwetsbaar is?

  • Blijvende dreiging

    DatumPlaats
    Geschreven17 april 1673Den Haag
    Ontvangen21 april 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Willem III is naar Zeeland om de betaling van het leger te regelen. Anders dan nu was er niet echt een nationale begroting. De Staten Generaal konden wel beslissen, maar waren afhankelijk van de betaling door de provincies. Tot nu toe klaagde Margaretha vooral over de Staten Generaal en de officieren die hun troepen niet uitbetaalden, maar ook de Zeeuwen stonden niet vooraan om mee te betalen. Gelukkig stelt Margaretha’s “Zijn Hoogheid” orde op zaken.

    Brieffragment over Willem III in Zeeland

    sijn hoocheijt is naer seelant so men seijt om die heere
    te persosideere1Persuaderen: Ervan overtuigen tot betaeline van haer quote inde
    leeger poste daer sij noch niet Een stuijver in
    betaelt hebbe, het komt al ophollant aen, dat
    oorsaeck is de meliesi so qualijck betaelt wort doch
    door de goede direxsi van sijn hoocheijt is daer nu
    ordere op gestelt, en begint de betaeline nu te
    gaen, [te wttrecht wort meenichte van plat boomde]

    Zes mannen zitten met hoeden op aan een ronde tafel. Ze lijken een geanimeerde discussie te voeren. de ruimte is groot en langs de wand staan lege stoelen. Op de achterwand hangt tussen de ramen het wapen van Zeeland. Boven de gravure staat Etats de Zelande.
    De vergadering van de Gecommitteerde Raden van de Staten van Zeeland gedurende het tweede stadhouderloze tijdperk (de representant van de Eerste Edele ontbreekt) in de Abdij te Middelburg, met op de achtergrond het wapen van Zeeland, 1702-1744. Collectie Zeeuws Archief

    Kattendans

    In Utrecht zijn de Fransen platbodems aan het vorderen. En met platbodems kan je die ondiepe, maar verraderlijke Hollandse Waterlinie oversteken. Bovendien wordt de prins van Condé, Lodewijk II van Bourbon, in Utrecht verwacht. Hij zal het bewind van de Hertog van Luxemburg over Utrecht overnemen. Ze zegt het niet letterlijk maar ze legt wel een directe link tussen het één en het ander: een nieuwe bevelhebber, betekent een opleving van de oorlog. De laatste keer dat het de Fransen bijna lukte om de waterlinie over te steken, ligt nog vers in Margaretha’s geheugen. Dus ze vreest weer ‘Een kattendans’. “De dans ontspringen” was in de 16e eeuw “De kattendans ontspringen”, een kattendans is dus aanduiding van iets onaangenaams, iets hachelijks, iets gevaarlijks.

    Brieffragment over de kattendans

    [gaen,] te wttrecht wort meenichte van plat boomde
    schuijtges bij den vijant gemaeckt, den prinse
    van konde wort daer verwacht daer sijnde
    vreese ick dat wij weer Een kattendans sulle
    hebbe de heer wil ons behoeden, [ick ben meest met]

    Een afbeelding van een feestje met allemaal katten in gala die aan het dansen zijn. Links achter staat een piano waar een kat achter zit en op de stoel ernaast staat een kat viool te spelen. Op de achtergrond bekijken katten het dansgewoel. In een inzet links onder zitten een katdame en een katheer aan tafe;. Op tafel staat een fles wijn en een oberkat komt eten brengen.
    Fragment uit Hoe de poesjes zich vermaken, Arie Willem Segboer, 1903 – 1919. Collectie Rijksmuseum

    Een veilige plek

    Het risico van de kattendans maakt Margaretha onrustig. Philippota is hoogzwanger. Dat reist al niet makkelijk, maar je weet al helemaal niet wanneer een pas bevallen vrouw weer in staat is om te reizen. Margaretha wil dus het liefst dat Philippota op een veilige plek bevalt en dat is in Amsterdam. Ze is eind mei uitgerekend, dus wil Margaretha volgende week naar Amsterdam. Ruim op tijd voor de bevalling. En als ze daar dan is, kan ze gelijk bedenken wat ze met alle spullen daar moet en of ze weer een huis gaat huren in Amsterdam. De huur van het huis dat ze heeft loopt immers eind mei af.

    Brieffragment over de veilige plek voor de zwangere schoondochter

    [hebbe de heer wil ons behoeden,] ick ben meest met
    het kraeme vande vrou van ginckel bekomert het
    welcke int lest van meij sal sijn, int laest van
    deese of int Eerst van de toekoomende weeck sal
    ick met godts hulpe weer naer Amsterdam
    moeten om te sien waer ick met mijn goet sal
    blijfve weet niet of ickt al weer hier derf
    brengen of hoe ick der meede sal doen daer
    koomende sal ick sien hoet sal maecken, [de ordi]

    Schilderij van een oudere vrouw die de hand vast houdt van een jonge, hoogzwangere vrouw. De zwangere vrouw kijkt treurig naar beneden. Op de achtergrond een landschap met een meertje en een heuvel. In de lucht vliegt de heer vergezeld door drie engeltjes.
    De visitatie, Rafael, 1517. Collectie El Museo Nacional del Prado, Madrid

    Salaris en declaraties

    Margaretha is nog steeds druk met de assignaties en ordinanties, het wil allemaal niet vlotten. Ook heeft ze gesproken met een collega van Godard Adriaan: Johan van Gent, heer van Oostwedde. Hij heeft zijn declaratie ingediend en daar is grof in geschrapt. De arme man is er mistroostig van en ook dan praat ook nog heel Den Haag over zijn zoon die een ongepaste flirt heeft.

    Brieffragment over de declaratie en de zoon van de Heer van Gent

    [fange alst moogelijck is,] de heer van gent heeft nu
    Eerst sijn dickleeraesi afgedaen gekreechge hebbe
    ongelooflijck daer op geroijeert2Royeren: Schrappen van geldelijke posten , alsde wasvrou
    en in plaets van tot sijn equipaese 800f doense
    hem maer 400f goet en veel meer andere
    poste diese geroijeert hebbe het welcke sij
    mij hebbe laeten sien, sijn hEd is so melanckolijck
    over alt miskontentement3Miscontentement: Ontevredenheid dat hij heeft dat on
    gelooflijck is, daer bij komt dat sijn soon frits4Frederik Willem van Gent
    de Amoers aende dochter van hooft diese Juff van
    budtine5Onbekend (helaas nog…) noeme maeckt dat heel teegens haer
    beijde sin is daer den heelle haech van waecht6Wagen: Ophef maken

    Blikken servies

    Tot slot houdt Margaretha haar man nog op de hoogte over de voortgang van de voorbereidingen over de vredesonderhandelingen in Aken. Margaretha heeft er een hard hoofd in, met al die oorlogsvoorbereidingen van de Fransen.

    Een ronde platte tinnen plaat met een heel klein opstaand randje.
    Teljoor van tin, anoniem, 1400 – 1600. Collectie Rijksmuseum

    Het blikken servies dat Margaretha voor haar man heeft laten maken is klaar! Zodat hij weet wat er verstuurd gaat worden schrijft ze dat even op: 6 dozijn teljoren, 24 ovalen schotels en twee paar kandelaars. Het woord teljoor, telloor of tailloor kennen we in de Nederlandse taal nauwelijks meer, maar in Vlaanderen en dialecten komt het woord nog wel voor. Slechts 8% van de Nederlanders herkent het woord en 53% van de Vlamingen. Een teljoor is een tafelbord. Margaretha wacht ondertussen op de zadels en de wijn die Godard Adriaan naar haar gestuurd heeft.

    Eerste brieffragment over de vrede
    Tweede brieffragment over de vrede en het blikken servies

    [hartigen,] hoewel ick vreese van die handelin

    niet veel sal koome, om dat so men seijt de franse sulcke groote
    preeperaesi tot den oorloch maecken, en ock dat sij Aernhem
    so verstercke, se hebbe dartich duijsent mael hondert
    duijsent steen geEist tot de fortifikaesi van Aernhem
    te maecken, het blicke servijese te weete 6 dosijn talijoore en
    24 ovaelle schootels met twee paer kandelaers sal ick
    deesen avont naer Amsterdam sen aende heer Teminck
    sende omtselfve voort op hamburch te bestelle, de wijn
    en sadels sien wij noch int gemoete, ondertussche blijfve

    Mijn heer en lieste hartge
    uhEd getrouwe wijff
    MTurnor

    sijn hoocheijt seijtme dat
    en woonsdach of donderdach
    toekoomende weer hier sal
    sijn

  • Boter, kaas en wijn

    DatumPlaats
    Geschreven9 april 1673Den Haag
    Ontvangen15 april 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Margaretha is blij dat de post weer een beetje loopt. Brieven komen weer sneller, maar er mist nog wel wat. In Den Haag zijn ze druk met de brandschatting voor Middachten. Kennelijk heeft Kinschot daar wat mee te maken, maar die is in Groningen. Voordat er iets betaald kan worden, moet Van Ginkel kunnen bewijzen dat hij de rechten heeft op het kasteel. Die papieren zijn vlak voor het rampjaar in veiligheid gebracht, maar zitten dus ergens in een kist tussen de opgeslagen spullen in Amsterdam. Dus Van Ginkel moet naar Amsterdam om eens in de papieren te duiken.

    Brieffragment over de voortgang van de betaling van de brandschatting op Middachten

    [ontfange,] de quitansie vande heer en vrou van ginck
    sal niet in versloft worde dat die tot noch toe
    niet is genoomen, is de oorsaeck dat men kinschot
    niet heeft konne te spreecke koomen dier noch
    te greunine is, en ten anderen dat de heer van
    ginckel sijn pampiere die te Amsterdam sijn moet
    nae sien of hij geen ocktroij vant hof van gelderlant
    of den leen heer aldaer heeft om sijn goet te mooge
    beswaeren , ock sijn de oblijgaesie die wij van hem
    hebbe almeede te Amsterdam [en sal mijns oordeels]

    Op een kruk zit een jonge man aandachtig naar een papier te kijken. Zijn rechter voet staat op een voeten bankje en zijn laars is een beetje afgezakt. Zijn linker voet staat een klein stukje naar voren.
    Op een kruk zittende jongeling met een document in zijn handen, anoniem, ca. 1700 – ca. 1799. Collectie Rijksmuseum

    Voorraad

    Kennelijk heeft Godard Adriaan Margaretha gevraagd om een Parmezaanse kaas te bestellen. Hij is nog niet aangekomen, maar ze wil wel vast weten wat ze ermee moet doen. Margaretha heeft nog wel wijn liggen in de kelder van wijnkoper Brant, maar zodra ze die gaat consumeren, moet ze er accijns over betalen. En het gaat om nogal wat wijn. Ze goochelt een beetje met oude maten: een aam (155 liter) een okshoofd (220 liter), een verendeel (veerdeel: vier keer een hoeveelheid). Dat veerdeel blijft vrij cryptisch. Als ik het omreken op basis van haar betalingen is het veerdeel 80 pond. En dan is een oud pond iets minder dan ons pond: 480 gram, toch nog ruim 38 kilo boter. Dat boter, kaas en wijn zo groot ingekocht werden, was bij de rijkere bevolking van de Republiek niet ongebruikelijk.

    Ook heeft Godard Adriaan om een blikken servies gevraagd, dat wordt nu gemaakt en daarna zal Margaretha het zo snel mogelijk naar Hamburg sturen.

    Brieffragment over de Parmezaanse kaas en de hoeveelheid wijn.

    moet , de permisaense kaes sal ick verwachte ock wat
    uhEd daermeede belieft gedaen te hebbe, inde kelder
    van brant de wijnkoope hebbe wij Een oxshooft1Een okshoofd was ongeveer 220 liter en
    een stuck van twee aeme2Een aam was ongeveer 155 liter rinse wijn legge, die ick
    daer omden swaere inpost te ontgaen niet weetende
    waer wij die sulle geniete doen legge, franse wijn

    Brieffragment over wijn, kaas en boter en inflatie

    heb ick niet alst oxshooft daer van drincke dat al opgeleijt
    is, die kost hier booven den inpost 90 en hondert gul
    het oxshooft, voo koutou3Ze bedoelt een Coteaux: dit is waarschijnlijk een zoete witte wijn van de hellingen (coteaux=hellingen) wijn, voor de booter heb ick
    36f het verendeel dat is 9 stuij het pont sonder den
    inpost betaelt de kaes gelt hier het hondert pont 20f
    , het blick serviese heb ick bestelt te maecke kan voor in
    laest vandeese weeck niet gereet sijn salt dan so haest
    alst doenlijck is sien op hamburch te bestelle, [nu weer]

    Op een tafel ligt in het midden op een tinnen bord een brokkelige halve kaas. Daarop staat een schoteltje met boter. Links voor ligt een brood met anderhalve sinaasappel en wat groenvoer (postelijn? raapstelen? groen blad met witte stengels). Voor de kaas ligt op het randje van de tafel een mes en rechts van de kaas een bord met hompen ham. Achter het groenvoer staat een sierlijke goud met glazen kelk, daarnaast een stenen kruik met een lid, een roemer met lichtrode wijn en rechts een grote schelp als kelk gemonteerd op een (vergulden?) voet.
    Ontbijtstuk met kaas, ham en kelken, Jacob Foppens van Es, ca 1630. Collectie Nationalmuseum Zweden (foto: Anna Danielsson).

    Nogmaals de Acte van Garantie

    Margaretha zit toch nog in haar maag met het verzoek van raadpensionaris Fagel om de brand en de aanvraag voor vergoeding voorlopig stil te houden. Ze heeft alles nog eens goed bestudeerd en ze is tot de conclusie gekomen dat ze gewoon recht hebben op die vergoeding. Het is haar ook eindelijk gelukt om de raadpensionaris’ broer, griffier Fagel, te spreken en hij is het helemaal met haar eens dat degenen die verantwoordelijk zijn voor de uitbetaling op de hoogte moeten zijn. Margaretha heeft de griffier gevraagd of hij hier met zijn broer over zou willen spreken. Hij is zo druk dat ze niet durft hem lastige te vallen en ze durft ook niks buiten hem om te doen, vooral omdat het zo’n goede vriend van Godard Adriaan is. Margaretha belooft dat zodra ze antwoord van de griffier heeft, ze hun zoon en Zijn Hoogheid informeert. De prins heeft immers beloofd te helpen.

    Brieffragment over de Acte van Garantie

    [van onse affaerees alhier,] terwijlle men so veel vande
    vreede handelin4De voorbereiding voor de vredesbesprekingen spreeckt ben ick niet gerust int segge
    van de r p fagel dat ick alsnoch van ons ongeluck int
    afbrande van onse huise soude stilswijge ent selfve den
    staet niet bekent maecken, maer heb de ackte van garant
    Eens met bedaerde sinne naer gesien en bevonde dat die
    teenemael spreeckt op de goedere ondert gebiet vande genee
    raEliteijt toe behoorende de geende die int vijants dienst
    sijn en blijfve beloofvende in kas5Cas: geval van vreede handelin
    te versorchge uhEd persoon en verseeckert en onse schade soude vergoet worde, daerom
    mij dunckt niet langer te moeten stilstaen ben gistere
    bij den griffier fagel geweest en hemt selve voorgehou
    =de en versocht den heere r p hier over te spreecke vermidts
    sijn meenichvuldige affaerees6Affaires: zaken dat ick hem niet derfde moij
    lijck valle en niet gaeren Eits soude buijte sijn kenisse
    tenteer weetende dat hij Een sonderlin goet vrient van
    uhEd en ons huijs is daer in ick badt dat hij wilde konti
    niweere, den griffier heeft dit aengenoome te sulle
    doen enmijn antwoort te brenge heb hem het reequest7Request: verzoek in de vorm van een geschreven stuk dat
    ick hier over soude preesenteere in hande gegeefve om
    sijn broer te laete sien, hij oordeelde ick groot gelijck
    hadt nu te spreecke op dat de pleijne potensiaerise8Plenipotentiaris: Gevolmachtigde, iemand die door een andergemachtigd is te handelen daer
    Eenige last van mochte krijge, so haest9Haast: snel ick antwoort van
    hem heb sal de heer van ginkel sijn hoocheijt hier over spreecken en sijne behulpelijcke hant hier in versoecken

    Boter op zijn hoofd

    Medaillon met een emaille portretje van de Keizer: lang donker krullend, een rechte snor bijna van oor tot oor en een klein kneveltje op zijn kin. Een stevige rechte neus en de kenmerkende, naar voren stekende, Habsburgse kin. Hij draagt een gouden harnas en een grote kanten kraag.
    Keizer Leopold I, Peter Boy d.Ä., ca. 1695. Collectie: Gemäldegalerie Berlijn

    Met Godard Adriaan gaat het gelukkig steeds beter, alleen nu is zijn secretaris Blanche niet helemaal fit. Er zijn brieven van de keizer binnen gekomen. Hij geeft aan dat hij teleurgesteld is over de militaire acties van zijn leger en dat hij bij een volgende inzet aan zal geven dat ze het beter moeten doen. Als de Prins van Oranje vraagt om een inzet. Hij zal de Keurvorst dan ook verzoeken om hetzelfde te doen. Hij vraagt de Republiek alleen wel om niet in te stemmen met een wapenstilstand. Margaretha lijkt hier tevreden mee te zijn, want ze gaat door met het nieuws uit Engeland. Zou Margaretha niet weten dat het juist de gezant van de Keizer was die de militaire acties frustreerde of is ze, vooral omdat ze weet dat de post geopend wordt, de wijste en laat niet het achterste van haar tong zien?

    Brieffragment over de excuses van Keizer Leopold

    [over hamburch of Sel sal neeme,] vandaech sijnde briefve vande keij=
    =ser gekoome die sijn misnoechge met sijn eijgen hant geschreefve toont
    overt ageere10Ageren: militair optreden, krijgshandelingen verrichten van sijn keijserlijcke troepees datse niet beeter gedaen
    hebbe so geseijt wort met verseeckerin dat hijse sal intoekoomende doen
    ageere daer sijn hoocheijt en den staet sal goetvinde en den keurvorst
    daertoe versoecke het selfve van gelijcke te doen alleen versoeckende
    wij tot geen stilstant van wapenen soude verstaen, [wt Engelant]

    En nog een keer de Acte van Garantie

    Vlak voor de brief weg gaat, kan Margaretha al terugkomen op de Acte van Garantie. Om het hele verhaal kwijt te kunnen, stopt ze een extra papiertje bij de brief. De griffier heeft de raadpensionaris gesproken en die heeft de papieren gelezen. Hij blijft alleen bij zijn mening dat Margaretha nog geen actie moet ondernemen. Hij belooft dat hij er persoonlijk voor zal zorgen, dat de Acte van Garantie uitgevoerd zal worden vóór de vrede getekend wordt. Daar legt Margaretha zich voorlopig bij neer. Ze informeert haar zoon en Stadhouder Willem III vooralsnog niet, maar wacht wel op expliciete orders van haar man.

  • Niet genoeg geld en niet genoeg verstand

    DatumPlaats
    Geschreven19 maart 1673Den Haag
    Ontvangen31 maart 1673Hamburg
    Lees hier de originele brief

    Er zijn woorden gevallen tussen de Prins van Oranje, Raadpensionaris Fagel en Pöllnitz. Margaretha heeft Pöllnitz zelf gesproken en niet alleen hij is er nog vol van, het zit ook Margaretha hoog. Wat er precies gebeurd is wordt niet duidelijk uit haar brief. Maar we kunnen er wel een redelijke inschatting van maken.

    In de Republiek wordt al tijden geklaagd dat het leger van de Keurvorst pas iets doet als ze de subsidies binnen hebben. De waarheid ligt genuanceerder: de Republiek houdt zich niet aan de betalingsafspraak. De Keurvorst is al een tijdje bezig de stekker uit het hele avontuur te trekken en Godard Adriaan weet dat. Hij weet ook dat de Keurvorst vindt dat de Republiek al heel veel gehad heeft aan deze veldtocht. Door deze tocht zijn immers veel Franse soldaten uit de Republiek naar Duitsland getrokken, waardoor hun positie in de Republiek verzwakt is. Godard Adriaan kan wel raden, of weet heel goed, met welke boodschap Pöllnitz naar de Republiek gestuurd was. Een boodschap die de Prins van Oranje niet zinde…

    Brieffragment over de confrontatie tussen Willem III en Gerard Bernhard von Pöllnitz

    [gesonde,] den heere penits1Gerard Bernhard Pöllnitz is hier het geene
    tusche sijn hoocheijt de r p fagel2Gaspard Fagel en hem
    is gepasseert sal uhEd buijten twijfel wt
    het schrijfve vande heere overste webbenom3Johan Thibault Webbenom
    die ick uhEd met de laeste post heb gesonden
    hebbe gesien, so ick van verscheijde hoore en
    ock wt den heere penits die mij heeft besocht
    kost mercke heeft het al vrij wat hooch ge
    =gaen en sijn hoocheijt hem klaer wt gesproocke
    ick wenste het wat meer tusche de 4 a 8
    oochge waerre geweest en dat het so rucht=
    baer niet en was, ijder heeft er de mont vol
    van, [daer bij heeft den jonge penits te weete]

    Een hoge zuilengalerij met hele hoge zuilen en bogen. Op de achtergrond een groene tuin. Links rent een jongen weg, Amalia van Solms staat in het midden, links van haar staat haar man, Frederik Hendrik en rechts van haar en achter haar staat een groep chique geklede mannen met een paar honden.
    De hofcultuur aan het Oranje-hof. Galerij van een paleis met ornamentale architectuur en zuilen, Dirck van Delen, 1630-1632. Collectie Rijksmuseum (v.l.n.r. prins Frederik Hendrik, Amalia van Solms, de Friese stadhouder Ernst Casimir van Nassau-Dietz en zijn zoon Hendrik Casimir I)

    Geld en verstand

    Pöllnitz was getrouwd met een (bastaard-)dochter van Prins Maurits en dus familie van Amalia van Solms. Kennelijk had hij zijn zoon meegenomen en was deze mee op familiebezoek. Aan het hof van Amalia van Solms laat deze jonge Pöllnitz van zich horen. Hij heeft tegen freule Katharina von Dohna, de nicht van Amalia van Solms, gezegd dat de Hollanders niet genoeg geld hebben voor oorlog en niet genoeg verstand voor vrede. En dan te bedenken dat hij ook nog graag een compagnie zou willen hebben. Margaretha betwijfelt of dat op deze manier gaat lukken.

    Eerste regel van het brieffragment over de jonge Pöllnitz
    Brieffragment over de jonge Pöllnitz


    [van,] daer bij heeft den jonge penits4Onbekend te weete

    den soon vanden af gesante opt hoff van de
    prinses teegens freelle5Freule katrijn van dona6Catharina van Dohna onder ande
    =re diskoerse7Discours:Wat je tijdens een gesprek zegt, gesprek geseijt dat wij geen gelt hebbe om
    te oorloochge en niet verstants genoech om de
    vreede te maecke, het welcke mijns oordeels hem
    niet paste te segge, deese man soeckt hier noch
    Een kompangi te hebbe of dat der de middel
    toe is twijfel ick seer aen, de vreede staet ons

    Een ingekleurde gravure van Paleis Honselaarsdijk. Honselaarsdijk ligt net rechts van het midden, Het is een symmetrische huis met daarom heen een symmetrische aangelegde tuin. Links en rechts zijn twee binnenplaatsen met bijgebouwen erom heen. De tuin loopt naar achter door maar raakt zijn symmetrie kwijt. Afgezien van een laan als zichtlijn naar de duinen en de zee, wordt het bos. Rechts langs de tuin loopt een weg met aan weerzijden een bomenrij.
    Paleis Honselaarsdijk in vogelvlucht, circa 1684-1690. Abraham Begeyn en Abraham Blooteling. Collectie Koninklijke Verzamelingen. Honselaarsdijk was een belangrijk Paleis voor onder andere ontvangsten. Amalia van Solms probeert als eerste in de Republiek een écht hof te creëren.

    Amsterdam of Den Haag

    De huur van het pand aan de Nieuwe Heerengracht loopt binnenkort af. Margaretha weet nog steeds niet wat te doen. De kosten lopen zo op als ze weer een huis huurt. Maar íedereen heeft een huis in de stad, dat is toch het veiligst. Margaretha zet de verschillende opties op een rijtje. Een heel huis huren is duur, maar ze zou het idee wel fijn vinden als haar kramende schoondochter daar veilig zou zijn. Dat voordeel heeft ze met een pakzolder niet. Ze kan ook alles naar Den Haag brengen en er maar het beste van hopen…
    Ze is in duizend beraden.

    Brieffragment Amsterdam of Den Haag

    [komste voor ons,] wij sijn maer ses weecke tot
    meij het huijs daer te Amsterdam ons goet
    staet is verhuert, ick weet niet wat ick doen
    sal of weer Een huijs daer te huere daer toe ick
    de koste ontsien, of Een pack solder omt goet
    op te sette of en dan ben ick met het kraeme
    vande vrou van ginckel bekomert, of dat
    ick tgoet hier sal brenge en wage het Een met
    tander, ben in duijsent beraet meest al de
    liede hebbe huijse inde steede en haer goet daer
    gebrocht, ick salt noch Een maent insien en
    uhEd goetvinde afwachte, hiermeede Eijnde
    gende blijfve

    Mijn heer en lieste hartge

    uhEd getrouwe wijff
    M Turnor

    Combinatie van drie afbeeldingen. Linksboven een hijsrad op een zolder, links onder een steile zoldertrap me een afsluitbare deur en rechts een geveltekening van een grachtenpand met een klokgevel. Onderaan een luik naar de kelder en een trap naar de voordeur. Naast de voordeur twee grote ramen. Op de eerste en tweede verdieping zitten drie ramen naast elkaar, op de vierde verdieping twee ramen met een luik er tussen en in de top van de gevel één luik met daarboven een hijsbalk.
    Voorbeeld van een grachtenpand met een pakzolder. In de gevel zit een hijsbalk en op zolder een hijsrad, zodat je niet alle spullen via de zoldertrap naar boven hoeft te brengen. Collectie: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, BT-005176, 508.585 en 508.582

    Naschrift

    De brief ligt klaar om te versturen en dan komt er een brief van Godard Adriaan binnen. Hij blijkt niet geheel gezond. Wat wil je ook met zo’n veldtocht? Margaretha drukt hem op het hart niet verder met de Keurvorst mee te reizen, maar in Minden te blijven tot hij beter is. Gelukkig is dat precies wat Godard Adriaan gedaan heeft, want deze brief ontvangt hij twee weken laten in in Hamburg.

    Brieffragment gezondheid Godard Adriaan

    Mijn lieste hartge naert schrijfve van dees ontfange vhEd vande
    10 deeser waerwt met hartelijcke leetweese sien
    uhEd indisposijsie dit bedroeft mij meer als
    Eits het goet is met godts hulpe te verwine
    als ick uhEd maer in gesontheijt mochte behoude
    och hoe verlange ick naert aenkoome vande
    naeste post, met siecke leede te reijse sal imers
    niet wel sijn hoope uhEd so voorsichtich sult sijn
    en laete de keurvorst reijse, blijfve te minde
    wtruste, [ick hebt voorwaer wel gevreest dat]

    En als ze dan toch weer aan het schrijven is, houdt ze hem ook nog even op de hoogte over de Acte van Garantie voor hun afgebrande huis. Ze herhaalt daarbij de voorkomendheid van de Prins en de maning tot geduld van de broers Fagel.

    Ook vermeld ze dat de Heer en Vrouw van Ginkel erg dankbaar zijn voor het geld voor de brandschatting, ze hadden geen idee hoe ze dat geld anders bij elkaar hadden moeten krijgen. Margaretha maakt zich wel zorgen en is bang dat het bos al verkocht is aan de kapers uit de familie.

    Gravure van een ruïne. Er staan nog een paar muren overeind en de schoorsteen. Er staat een muur waar we dwars door de ramen kijken. Aan de linkerkant staat het koetshuis nog overeind, heer zitten wel gaten in het dak. Op de straat er omheen, staan een paar vrouwen bij een man die op de grond ligt. Recht staan een paar heren met hoge hoeden te kletsen met bajonetten in hun hand. in het midden is een vrouwspersoon te zien, het is onduidelijk wat ze doet.
    Het afgebrande huis van minister Van Maanen in Brussel, 1830. Mogford 1830-1831. Collectie: Rijksmuseum

    Dan is het tijd om de brief voor de tweede keer af te sluiten. En nu moet ze opschieten! Ze zal met groot verlangen naar de brieven van haar man verlangen…

    Oh, trouwens, dat van die jonge Pöllnitz… Dat was aan het hof en er waren allemaal mensen bij!

    Brieffragment laatste ondertekening en opmerking over de jonge Pöllnitz

    [sijn,] hiermeede sal ick met groot ver=
    lange naer uhEd briefve verlange en blijfve
    met haest

    Mijn heer en lieste hartge
    uhEd getrouwe wijff
    MT
    het geen den
    jonge penits
    geseijt heeft soude opt hof op
    de voorkamer van sijnhoocheijt
    in presensi van meenichte van
    van mense geschiet sijn