Op 11 oktober 1674 wordt Godard Adriaan van Reede gedoopt in de Hoogduitse kerk in Den Haag. De Hoogduitse kerk deelt een kerkgebouw met de Engelse kerk en deze ligt in 1674 aan het Noordeind.
Godard Adriaan is het zevende kind van Ursula Philippota en Godard van Ginkel. Hij heeft één broer een vijf zussen boven zich, in 1670 werd er al een eerdere Godard Adriaan geboren, maar dat jongetje is nog geen jaar oud geworden.
Gezicht van d’Engelsche kerk in ‘s Hage, M.M. La Fargue, ca 1792. Collectie Haags Gemeentearchief. Dit is een promotie of prijsuitreiking van de latijnse school, maar het laat wel het interieur van de Hoogduitse kerk zien.
Margaretha heeft afscheid genomen van Godard Adriaan, hij is op weg voor zijn nieuwe missie naar Duitsland. Ze heeft hem naar Wesel gebracht en op de terugweg wordt ze door deze en gene aangesproken die wil dat ze nog even langs komt. In Rees logeert ze bij ene commisaris Lobbrecht2Waarschijnlijk Cornelis van Lobbrecht.
Margaretha zou graag door reizen, maar het weer is slecht. Dus zijn ze een dag langer in Rees gebleven en hebben daar neef Adolph van Oostrum bezocht. Naar onze begrippen zouden we Adolph geen neef noemen. Voor de liefhebber: zijn overgrootmoeder (Maria van Reede) was een dochter van de overgrootvader van Godard Adriaan (Goert van Reede van Saesfelt) van Godard Adriaan. Hij was ook een kleinzoon uit het eerste huwelijk van de derde vrouw (Catharina van Merveld) van Godard Adriaans grootvader (Frederik van Reede). In de culturele antropologie zou je zeggen dat deze ‘neef’ tot de clan behoorde.
Er hangt overigens nog een saillant verhaal aan de ouders van deze neef: zijn moeder, Catharina de Wael zou eigenlijk met de vader van Ursula Philippota (Reinier van Raesfelt) trouwen. Het huwelijk ging niet door, omdat Catharina op weg naar het huwelijk geschaakt werd door haar geliefde, Johan van Oostrum. Ursula Philippota is inmiddels de schoondochter van Margaretha.
ick meende sanderendaechs te ver= = trecke maer derfde door de groote tempeest en onweer ons niet op de reijs begeefve, aeten dien Middach bij ons neef van gerfverskop3Adolph van Oostrum , savonts brocht tense haer spijs te saeme int huij van lobrecht daer wij doen aeten, en gistere avont hier gekoome sijn, mosten bij Dieren om rijde om dat de pont bruch voor doesburch doort onweer
teenemael is gaen drijfve, het was dien dach Een noot weer daer ick vreese men noch van sal hooren, en ben niet weijn met uhEd bekomert geweest ver lange seer te hoore hoe deselfve is over gekoome, [wij quame al reedelijck sterck]
Landschap met naderend onweer, Jan Baptiste De Jonghe, 1800 – 1844. Collectie Rijksmuseum
De schipbrug
Bij Doesburg had Margaretha de ‘pontbrug’ bij Doesburg willen nemen om bij Kasteel Middachten te komen. Maar, schrijft Margaretha, de brug was gaan drijven door het onweer. Een oversteek per boot bij rivieren was gevaarlijk en bruggen waren er weinig. Bij een smalle rivier die veel in hoogte kon wisselen, werden schipbruggen aangelegd. Bij een schipbrug staan de pijlers van de brug op schepen en drijft de brug dus eigenlijk. Zulke schipbruggen vond je veel op de IJssel, bijvoorbeeld bij Arnhem en bij Deventer. Met zwaar weer kon een dergelijke brug natuurlijk makkelijk los slaan en wegdrijven.
Gezicht op Doesburg, de schipbrug (ophaalbrug) over de IJssel, anoniem, 1700-1800. Collectie Gelders Archief.
De Hertog van Lotharingen
Tijdens het oponthoud in Rees is Margaretha ook nog een bekende tegen gekomen die bij de Hertog van Lotharingen (Karel IV) geweest was. Hij zei dat het een fraai heerschap was en dat Godard Adriaan hem wel zou mogen. Kennelijk zei deze persoon nog meer over de hertog, maar dat durfde ze haar pen niet toe te vertrouwen. Wie weet wie er mee leest. Karel IV had geen al te beste reputatie.
[gemoete sal sien,] te rees sprack ick den heere frens die van keulle quam daer hij den hartooch van looterine had gesproocke die hij seijt Een seer fraeij heer te sijn en gelooft uhEd wel sal aenstaen, voort derf ick de pen dit mael niet meer vertrouwe niet weeten =de of dees ter hande sal koome
Vandaag heeft Margaretha haar vel papier zo vol geschreven, dat er aan de voorkant op zijn kop nog iets bijgekrabbeld is: Men zegt dat de hertog van Hannover zesduizend man aan Frankrijk geeft. En ze heeft het precies op de plek gezet waar Godard Adriaan altijd noteert waar en wanneer hij de brief ontvangen heeft. Als goede ambtenaar kan hij dat natuurlijk niet overslaan, dus hij plaatst zijn noodzakelijke aantekening op de eerstvolgende witte plek: tussen de aanhef en de brief.
De 10.000-gulden-soap
Deze brief komt uit Amsterdam en dat is niet voor niets. Margaretha heeft een assignatie voor 10.000 gulden in handen, maar er wordt niet uitbetaalt. Morgen gaat Margaretha zelf dus maar weer eens naar de ontvanger toe. De belastingontvanger ontvangt niet alleen geld, maar mag het ook uitbetalen. Die assignatie geeft aan dat de heren politici, de Raadpensionaris en de griffier, akkoord zijn met uitbetaling. Alleen de ontvanger vertikt het. En dat terwijl de 10.000 gulden al op 24 april toegezegd zijn! Momenteel bemoeien zelfs de politici zich zelf met deze uitbetaling. Het schijnt dat andere diplomaten in het buitenland direct een wissel op kosten van de staat opnemen. Kennelijk is Godard Adriaan te bescheiden voor dit soort gehaaide methoden. Margaretha heeft zelfs Willem III benaderd, maar ze gelooft “dat zijn wil beter is als zijn macht”. Als er al geld binnenkomt van belastingen of staatsobligaties, dan gaat dat naar het leger. Margaretha vult meer dan de helft van haar brief met deze financiële sores.
Het kantoor van de belastingsdienst (biccherna) van Siena., anoniem, 1451 – 1452. Collectie Rijksmuseum
Die arme Villeers…
Margaretha is nog steeds ontdaan van die arme heer van Villeers en de brief die zijn zoon geschreven heeft. Hoe komt de familie dit ooit weer te boven? En dan die jongen, hij heeft geen verlof en zit nu in Den Bosch met het risico vermoord te worden. En dat alleen vanwege die brief…
[wat aen is, want hij doet het aen meer,] nu mijn hartge ick heb al te veel geschreefve schrick als ick denck aenden soon vande heer van vieleers die doort geene uhEd voordees heb geschreefve, so ter maete is gekoome sien niet hoe hijt oijt weer te boove komt hij is noch ten bos heeft tot noch toe geen verlof konne krijge om inde haech te koome heeft ten bos so mij verhaelt is prijckel1Perikel: gevaar gelooppen om door de jteliaene vermoort te worde en dat al om dien brief en dat hij de kapijtelaesi van Maestricht niet heeft wille teijckenen, hoet noch met hem sal afloopen staet te verwachte, [bij greuninge is de]
Eer, Philips Galle, ca. 1585 – ca. 1590. Collectie Rijksmuseum.Consilio insignis, facundus doctus et vsu vir longo expertus dignus honore cluet (Een man die zich onderscheidt door zijn raad, welsprekend, geleerd en met een lange ervaring, zal eer waardig zijn).
De toestand in de wereld met M. Turnor
In een half kantje vat Margaretha de toestand in de wereld samen. Kolonel Aquila is na een mooie actie tegen de bisschop van Münster in Groningen overleden aan een ziekte. De diplomaten Hieronymus van Beverningh en Willem van Haaren doen iets geheims en die Spaanse gezant die in Den Haag was, schijnt naar Engeland te zijn. En in het geheim is ook neef Frederik van Reede van Renswoude die kant op. De Hertog van York2De broer van Koning Charles II, de latere James II schijnt in een klooster te zitten en twee vertrouwelingen van de koning schijnen uit de gratie te zijn. Oh, en Coenraad van Beuningen zat twee weken in Brussel. Het verbaast Margaretha niets dat hij de brief van Godard Adriaan niet beantwoord heeft…
afloopen staet te verwachte, bij greuninge is de nieuwerschans vande onse noch beleegert, den kolonel Aquila3Louis d’ Aquila is daer aen sieckte bestorfven daer
aen verloore wort want so men seijt heeft hij daer teege de bischopse4De bisschops’ troepen. De bisschop is Bernard van Galen, bisschop van Münster Een fraije acksi gedaen en Eer ingeleijt , wat den heere beeverlin5Hieronymus van Beverningh en haere6Willem van Haaren meede brenge wort geseeckreeteert, den spaense anvoije7Envoyé (Frans): gezant die laest inde haech is geweest is naer Engelant en so men seijt heel seeckreetelijck soude den heer van schoonouwe8Frederik van Reede van Renswoude ock derwaerts sijn hij is Een dach of twee wt den haech gemist, dat den hartooch van jorck9James Stuart II, Hertog van York, vanaf 1685 koning van Engeland in Een klooster wil kontiniweert10Continueert noch alsmeede dat bockingam11George Villiers, Hertog van Buckingham en Arlinton12Henry Bennet, Lord Arlington soude niet alleen gedis= graesijeert13Disgracieren: niet meer in de gratie zijn maer ock van haer Amte gedeporteert sijn14Dit klopt niet , wat wt het Een Ent ander sal broeije15Broeden: In figuurlijke toepassing op gebeurtenissen, plannen en toestanden; meestal in ongunstigen zin, van rampen, verraad, onraad, twist enz. verlanckt me te hoore, den heer van beunine16Coenraad van Beuningen is wel veertiendage of langer naer bruijsel geweest daerom niet vreemt hij uhEd briefve niet heeft beantwoort,
Marktscène met in de achtergrond de parabel van de arbeiders in de wijngaard, ca. 1600, Jacob Matham, naar Pieter Aertsen, 1603. Collectie Rijksmuseum.
Boter, suiker en blije kinderen
De laatste halve pagina van de brief gaat over de echt belangrijk dingen. Kennelijk heeft ene Anneke de Wit Godard Adriaan wijs gemaakt dat de boter helemaal niet duur is. Nee, voor haar niet, zij krijgt het voor niets! Maar als je het op de markt moet kopen, ben je zo zeven stuivers per pond kwijt en voor goede boter zelfs zeven en een halve stuiver. Suiker is trouwens ook duur, dus wat witte en bruine suiker uit Hamburg zouden erg welkom zijn.
Kennelijk heeft Godard Adriaan in zijn vorige brief de kinderen goudstukken en een paard beloofd, want ze zijn door het dolle heen.
ick weet niet wat Anncke de witt al schrijfve mach de booter die uhEd heeft beliefve te sende is heel goet dat sij schrijft die hier so goetkoop is, is wel voor haer goet koop diese voor niet heeft maer diese koope moet moetter seeven stuijvers voort pont dat is 28f voort verendeel17Vierendeel: 33 à 34 kilo geefve en voor de suijcker die wit en drooch is ock 7 stuijvers en seeven en Een half die goet is, daerom so uhEd wat suijcker belieft te sende sal wel aengenaem sijn vrij wat bruijne en witte hier is sulcke vreuchde onder onse kinder met het paert en de stucke gouts die groote papa sijn kin der sal meede brenge dat niet te segge is, en sij alle groote papa ten hoochste voor bedancke ick blijf uhEd getrouwe wijff M Turnor
Weerzien tussen vader en gezin, Albertus Barend Hendrik Braakensiek, 1867-1884. Collectie Rijksmuseum
Godard Adriaan heeft Margaretha een kopie van een door hem verzonden brief mee gestuurd. Aan wie die gestuurd is en wat er precies in staat weten we niet, maar het heeft te maken met zijn demissie1Demissie: ontslag. Margaretha heeft de brief gelezen en is benieuwd naar het antwoord. Ze geeft haar man, uiteraard, groot gelijk.
De geworven troepen
Het Regiment Baron van Reede is nog op weg naar de Republiek. Margaretha zal blij zijn als het er eenmaal is, want dan kan Godard Adriaan zich ontheffen van die belangrijke, maar vooral prijzige taak. De legerkosten werden in eerste instantie door de eigenaars van de regimenten betaald. Het lijkt of Margaretha er een beetje zenuwachtig van wordt: het gaat om zo veel geld dat Godard Adriaan moet verantwoorden. Wat nou als hij het zelf om wat voor reden dan ook niet kan? Dan zouden Margaretha en haar zoon helemaal afhankelijk zijn van Godard Adriaans secretaris Isaäc de Blanche. Margaretha kijkt dagelijks naar de wind of die gunstig genoeg om de troepen vanuit Hamburg naar de Republiek te zeilen.
[ontmoet en geseijt wort,] sal wel blijde sijn alst gewerfvene volckere hier int lant sulle weesen en uhEd hem sal konne deschersgeere2Dechargeren: ontheffen van so Een notabele some gelts die deselfve heeft te ver= antwoorde, bij leefven of sterfve ick of onse soon soude het teenemael wt blaensche3Isaäc de Blanche moeten hebbe om te verreeckene, wil hoope en godt bidde
uhEd het selfver ingesontheijt sult konne verEffene , ick sien dagelijcks naer de wint die noch al kon =traerije blijft omt volck van hamburch af te sende
Hollandse fluiten (Naues Mercantoriæ Hollandicæ, vulgo VLIETEN), Wenceslaus Hollar, 1647. Collectie: The Met, New York
Toch nog een keer Schooneveld
De winst van onze vloot bij de Tweede Slag op het Schooneveld is kennelijk toch niet onbetwist. Maar Margaretha is stellig: de overwinning ligt bij ons. De Engelse vloot is gehavend terug naar Chatham gevaren. Een aantal van onze schepen zijn ter controle naar de monding van de Thames gevaren, maar zijn nu weer terug op het Schooneveld.
Interessant is haar overweging waarom ‘we’ gewonnen hebben: de onzen hebben met de meeste orde van de wereld gevochten en de vijand heeft het omgekeerde gedaan. De chaos was daar zo groot dat met de grootste verwarring door elkaar voeren. Men vindt zelfs dat ze de afstraffing verdiend hebben.
,dat d Engelse segge sij de vicktoorije te see soude gehadt hebbe is mis en blijcklijck genoech dat die volckoome aen onse kant is geweest want sij seer gedevaeli seert4Devaliseren: ernstig beschadigd zijn, zwaar verlies aan manschappen (eigenlijk bij schip), kan ook zijn dat men buiten bezit gesteld is van zijn uitrusting (ontwapend) de see hebbe moete verlaeten en sijn naer de reevier van londe tot voor schattam5Chatham geseijlt onse scheepe die tot inde voorseijde reevier sijn geweest sijn weer tot schoonevelt in heel goet postuer6Posturen: een goed figuur maken , den Admirael de ruijter is de heer sij gedanckt heel wel gelijck al onse hooft ofisiers, donse hebbe met de meeste ordere vande werlt gevochten daer de vijant kontraerij heeft gedaen en so deesorde derlijck datse met de meeste konfusie7Confusie: verwarring door Een hebbe geslage, ijae so dat sij alle so geschreefe wort gemeerijteert8Meriteren: verdienen hebbe gestraft te worden,
Still uit de film Michiel de Ruyter (Roel Reiné, 2015). Hier vechten zowel de Hollanders als de Engelsen nog ordentelijk.
De blije belastingbetaler
De militaire overwinning op zee heeft wel een voordeel: iedereen betaalt zonder morren de honderdste penning (vermogensbelasting). Mensen betalen zelfs te vroeg! Margaretha staat te kijken van de hoeveelheid geld die binnenkomt.
[gedocht dat men ondert volck sou devulgeere ,] uhEd sou niet geloofve wat Een vreuchde en kontentement deese vicktoorije onder de gemeente heeft veroor saeckt
men siet het int geefve en betaelle vande honder =sten peninck die nu int begin van ijuli moet betaelt worden, tis ongelooflijck hoe de lieden die alreets betaelle en wat en gelt der te kantoor gebrocht wert, so dat deese vicktoorije noijt beeter te preepoost heeft konne koomen de heer almachtich wil ons liefve vaderlant voort seegenen, inwiens heijlige protexsi uhEd beveelle en blijfve
Na dit einde in majeur, nog een PS in mineur: er is nieuws uit Maastricht. Het schijnt dat de zoon van Johan van Gent, Adriaan, bij een uitval zijn been is kwijt geraakt. Als het waar is, spijt dat Margaretha zeer.
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor
het geene de luijckse briefve vant belech van Maestricht segge sal uhEd wt dees vande heer van ginckel sien waer toe mij reefereere, hier is Een roep dat de heer van oosterwee9Adriaan van Gent outste soon vande heer ijan van gent10Johan van Gent die binne Maestricht is in Een wtval sij Een been sou afgeschoote sijn, daerme geen seeckerheijt van kan hebbe, soot waer is jam mert mij seer
Bedelaar met houten been, anoniem, anoniem, naar Jacques Callot, ca. 1625 – ca. 1700. Collectie Rijksmuseum
Goed nieuws! De ‘s Gravezandse kaasjes zijn aangekomen! Er lagen er nog een paar bij Temminck, die ze door zou sturen. Hij heeft nu gevraagd of hij die zelf mocht houden. Margaretha heeft ze hem vereerd en geschreven dat hij ze vrij mag houden en gebruiken.
Verloop van de oorlog
Het laatste nieuws van onze vloot is dat die met nog tien extra schepen voor de Thames ligt. Zeker is dat er geen enkel schip van onze vloot vergaan is, terwijl de Engelsen en de Fransen wel 18 à 19 schepen kwijt zijn.
seedert mijne laeste is hier niet anders wt ons vloot als dat die met noch tien scheepe ver= sterckt sijnde en wel van volck met alle andere behoefticheede versien voor de reevier van londe legge, tis seecker datter van d onse niet Een schip in beijde de bataelie is gebleefve en vande vijant wel 18 a 19 kapitaelle scheepe, [den overste raebenhooft]
Münsterse troepen hebben geprobeerd Nieuweschans, dat al maanden belegerd wordt door Rabenhaupt, te ontzetten. Ze zijn door Rabenhaupt totaal verslagen en hij heeft alle wagens en bagage veroverd.
[kapitaelle scheepe,] den overste raebenhooft heeft bij greuninge de nieuwer schans beleegert daer men seijt maer vier hondert man is in is, vandaech komt tijdinge dat het reesgement van meijn son onder de munsterse soude ge tracht hebbe de nieuwerschans te ontsette, doch
dat sij van rabenhooft totaEliter soude geslagen sijn en al haer wagens en bogaesge van donse verovert, [van keule schrijfvense seeckere tijdine]
Maastricht wordt nog steeds door Lodewijk XIV belegerd. Men zegt dat daar de Nederlandse en Spaanse een uitval vanuit de stad gedaan gedaan hebben en zij hebben 600 Fransen omgebracht. De Heer wil geven dat het waar mag wezen.
[verovert,] van keule schrijfvense seeckere tijdine te hebbe dat donse binne Maestricht door Een be= deckte poort so sijt noemen Een wtval soude ge =daen hebbe door de welcke sij wel bij de 600 vande konins gardees die daer haer quartier hade soude doot geslage hebbe ija so datter maer drij a 4 van ontkoome soude sijn de heere wil geefve het waer mach weesen, [de luijtenant vande]
Koning Lodewijk XIV tijdens het beleg van Maastricht 1673, Adam Frans van der Meulen, 1673-1690. Collectie Limburgs Museum.
Het ongeloof over het verraad van de Keurvorst lijkt alweer vergeten. Men gelooft nu dat de Spanjaarden zullen breken met de Fransen en dat de Keizer van het Heilige Roomse Rijk nu wél echt wat wil doen tegen de Fransen. Margaretha houdt het devies ‘Eerst zien, dan geloven’.
[niet mee weer,] men gelooft de fra spaense in korte sulle breecke en dat de keijserse afkoome als ickt sien salt Een Ent ander geloofven,
Kolonel Godard Adriaan baron Van Reede
Margaretha is blij dat Godard Adriaan er echt werk van maakt om naar huis te komen, alleen er is haar iets ter ore gekomen. Stadhouder Willem III is heel blij met de regimenten die haar man in Duitsland en Denemarken geworven heeft. Alleen nou blijkt dat hij Georg Ernst von Wedel aangesteld heeft in ‘het regiment van de baron van Amerongen‘. Wat wil dat zeggen? Normaal gesproken werd een regiment genoemd naar zijn daadwerkelijke aanvoerder. Godard Adriaan is toch niet echt van plan om op zijn oude dag de oorlog in te gaan? Hij weet toch van zijn zoon dat de salarissen van de hoge militairen niet uitbetaald worden? Margaretha hoopt echt dat het alleen maar de naam van het regiment is en dat hij verder geen wilde plannen heeft. Hij weet waarschijnlijk zelf het best wat de bedoeling is.
ick ben blijde uhEd staet maeckt nu haest thuijs te koomen, sijn hoocheijt verlanckt so ick hoore dat de kompangie die uhEd werft hier mooge sijn so der ses waeren wildese patent geefven, mij is geseijt vande geene
die de ackte die sijn hoocheijt aenden baron wedel gegeefve heeft gesien heeft, dat hij hem daer in tijteeleert luijtenant kolonel vant reesge= =ment vande baron de Ameronge, wat dat segge wil kan ick niet dencke hoope niet uhEd in sijn oude dage noch inden oorlooch wil, ock worden de hoechge tracktemente niet betaelt, de heer van ginckel kan op sijn or =dinans niet Een stuijver krijge heeft al getracht die te verhanderen maer niemant wilder aen of Eits op geefve, wil hoope dit maer de naem sal sijn om dat dat reesgement als noch geen kolonel heeft of dat sijn hoocheijt de goetheijt mochte hebbe die apseluijt tot uhEd disposiesie te stelle, wat hier van is sal deselfve best weeten, [de sinten]
Margaretha’s financiële zorgen blijven onverminderd. Het lukt nog steeds niet om geld te krijgen voor haar man’s werk. Terwijl ze het geld echt nodig heeft: binnenkort moeten de vermogensbelasting (100ste penning) en de OZB (verponding) weer betaald worden. Haar zorgen zijn echter niets vergeleken bij de financiële zorgen in de bezette provincies. De Fransen eisen in Utrecht drie maal 100.000 gulden. In Gelderland eisen ze van het Nijmeegs kwartier1Gelderland was in vier kwartieren opgedeeld: Nijmegen, Arnhem, Zutphen en de Veluwe 60.000 gulden en van het Arnhems kwartier 50.000 gulden. Momenteel deserteren er zo veel soldaten uit Franse dienst, dat ze er een regiment van zouden kunnen formeren. Het schijnt dat de Prins van Oranje dat half van plan is. Hij zou dat regiment dan in Friesland in kunnen zetten om tegen de Bisschop van Münster te vechten.
[waer sullent de mensche haellen,] tis ongeloof =lijck so veel volck so switsers als franse alse bij ons op alde poste koome dagelijxs overloope men seijt sijn hoocheijt half van meenin soude sijn daer Een reesgement van te formeere ent selfve naer vrieslant te sende om teege de bischopse volckeren te vechte, [hiermeede]
A dieu
Na de gebruikelijke groet van ‘uhEd getrouwe wijff’ en de altijd aanwezige opmerkingen onder de brief, voegt Margaretha nog een klein briefje extra toe. De inhoud is nogal oninteressant (iemand heeft een brief meegenomen, maar die niet bij zich ofzo), maar haar afsluiting van dat briefje is wel interessant. Enkel a dieu. Eigenlijk heel gewoon vaarwel, maar door de voor ons ongebruikelijke afbreking, realiseer je je waar het vandaan komt.
Officier die afscheid neemt van een dame, Gesina ter Borch, ca. 1654. Collectie Rijksmuseum. De tekst boven de afbeelding luidt: Adieu juffrou mijn waerde lief De Heer wil u bewaren Voor tegenspoet en ongerief Opdat wij mogen paren In liefde vreughd en eenigheijt tot ons de doot weer van een scheijt Fijnis2Finis
Deze brief begint net als veel brieven met een overzicht van de brieven die ontvangen zijn. Anders dan een paar maanden geleden, komt de post tegenwoordig keurig op tijd aan. Als het goed gaat, is het eigenlijk geen onderwerp meer om over te schrijven, maar Margaretha noemt het deze keer toch maar even. Godard Adriaan heeft een brief bijgesloten voor zijn zoon, die Margaretha ook maar even gelezen heeft. We weten niet wat er in staat, maar ze vindt het wel nodig liefste hartje even te waarschuwen. Hij weet niet hoe het hier is, en je kan niet alles aan het papier toevertrouwen. Ach, kon ze hem maar even een uurtje spreken…
[rec. 7. Junij in Hamburg]
haech den 2 ijuini 1673
Mijn heer en lieste hartge
uhEd schrijfvens van de 26 meij heb ick ter rechter tijt ontfange, en de ingeleijde aende heer van ginckel gesonde ick vinde deselfve wel heel wel gestelt maer mijn lieste hartge wij moete wel voorsichtich sijn uhEd kan hem niet inmaesgeneer1Imagineren: zich in den geest een voorstelling maken van hoet hier is dat hij de briefve alleen las en hielt waert wel, maer derf alle de pen niet vertrouwe wenste uhEd Eens maer Een Eur te konne spreecke d welcke niet weesen kan, [hoope als deese komisie]
Het regelwerk
Margaretha zou willen dat de missie van haar man nu eens voorbij was. Ze heeft gehoord dat ze er zelfs in de Staten Generaal over gesproken hebben. Wat betreft het nog openstaande geld is ze al eens naar Amsterdam geweest. Daar zit ‘ontvanger’ Uyttenboogaard2De schrijfwijze van zijn naam is divers, Margaretha schrijft zijn naam al vaak verschillend, maar ook op internet vind je verschillende schrijfwijzen. Een ontvanger int de belastingen en kan het geld uitkeren bij het overhandigen van een assignatie. Margaretha heeft nog steeds geen geld, dus eigenlijk moet ze weer eens naar Amsterdam. Ze heeft alleen een probleem: haar vers bevallen schoondochter durft ze niet alleen te laten. Later in de brief komt ze er op terug: Uyttenboogaard heeft laten doorschemeren dat er mogelijk geld beschikbaar is. Misschien kan ze dan over 14 dagen om de volgende ordinantie vragen…
De dreiging blijft. Nu schijnt de vijand van vier kanten tegelijk aan te willen vallen. Alle posten schijnen goed voorbereid te zijn, maar Margaretha kan nog geen uur rustig op bed liggen van al die alarmen.
[generael van gesproocken,] ick had al Eens naer Amsterdam geweest om
te sien of gelt vande ontfanger wtdenboo= gaert koste krijge maer derf niet van hier en de kraem vrou met alde kinden alleen hier laeten dewijlle aende poste seeckere advijsen sijn dat den vijant voorneemens is vier vande selfve te gelijck t Ackateere hoewel men seijt die alle wel versorcht en versien sijn kan me niet weeten hoet gaen mocht tis wel bedroeft in sulcke gestadige allarm te sitten men leijt niet Een r uer gerust ofs op sijn bedt, sijn
Portret van een man, vermoedelijk Augustijn Wtenbogaert (1577-1655), Govert Flinck, ca. 1643. Collectie Rijksmuseum. Lang is gedacht dat dit ‘Margaretha’s’ ontvanger Johannes Wtenbogaert was, ook de schilder was lange tijd onduidelijk. Toen men zeker wist dat Govert Flinck de schilder was, kon het Johannes niet meer zijn, want hij was in 1643 nog maar 35. De man op het schilderij is veel ouder, dus nu vermoedt men dat het Johannes’ vader Augustijn is.
Nieuwersluis
Wat het rusten wat zou moeten helpen, is dat Zijn Hoogheid, Stadhouder Willem III, waakt. Dat de Staatse troepen de post op Nieuwersluis hebben ingenomen, zint de Fransen allerminst. Er wordt rond Breukelen flink gevochten en Gunterstein wordt zo beschoten dat de muren naar beneden vallen.
[r uer gerust ofs op sijn bedt,] sijn =hoocheijt treckt ock en reijst gestaedich vande Eene post opt dander die post die wij aende nieuwersluijs hebbe ge noomen inkomodeert den vijant seer beschietense op gundersteijn datter stucke van muere vant huijs valle en belette haere wercke diese te breuckelen opwerpe te maecke, [de]
Kasteel Gunterstein, Willem van Drielenburg, 1655-1665. Collectie: Het Utrechts Archief. Dit is een digitale reproductie van het schilderij dat op een schoorsteenboezem in het tegenwoordige huis is bevestigd.
De Fransen samen met…
Ook de oorlogsontwikkelingen buiten de Republiek houden Margaretha bezig. Iedereen heeft het over de Keurvorst die achter de rug van de Republiek om een verdrag sloot met de Fransen. Van de eigen vloot horen ze niets. Wel gaat het gerucht dat de Engelse en de Franse vloot geconjugeerd zijn: dat ze samen gegaan zijn tot één grote vloot.
uhEd kan niet geloofve hoe groot en kleijne hier vant doen vande keurvorst spreecken men schrickter van te hoore bij konsequensie krijge wij ock al vrij wat, van onse scheeps vloote hoore wij niets als dat somige wille segge dat de Engelse met de franse soude ge konsgingeert3Consigneren: in bewaring geven. Ze bedoelt waarschijnlijk conjugeren: zich verenigen sijnde doch niet seeckers
Veld van achtenveertig tegels met schepen, anoniem, ca. 1650 – ca. 1680. Collectie Rijksmuseum
Kennelijk is Ursula Philippota inmiddels uit haar kraambed opgestaan en is tijdens het schrijven van de brief uit bed gebleven. Daardoor is Margaretha duidelijk opgelucht in de PS. Als de kraamvrouw 11 dagen na de bevalling een hele middag op kan zijn, dan kan ze ook mee in de koets als ze onverhoopt moeten vluchten.
Toverlantaarnplaat met twee rijtuigen, anoniem, ca. 1700 – ca. 1790. Collectie Rijksmuseum
sulle sijn, de groene kaes heb ick gesonde hoop het blickwerck wel overgekoome is , sal hier meede Eijndige blijfve
Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff M Turnor
de vrou van ginckel die nu 11 dage kraems is, is de heere sij gedanckt so wel alstder op aen sou koome dat godt verhoede souse wel inde koetse konne sitte sij is al heelle naer middage op
Margaretha is terug uit Amsterdam en daar heeft ze goede zaken gedaan, maar daar heeft ze in haar vorige brief al over verteld. Ze heeft alleen nog niet gezegd dat ze in geval van nood twee kamers bij de drost van Amerongen in Amsterdam kunnen gebruiken. En die nood blijft hoog bij Margaretha, want haar schoondochter is nog steeds hoogzwanger. De vrouw van Odijk moet ook bevallen en die heeft daarvoor een huis in Amsterdam, bij haar duurt het alleen nog twee maanden.
De Parmezaanse kaas is nog steeds zoek. Zouden de Fransen die onderschept hebben? Het blijft overigens rommelen bij de Fransen. Ze staan er sterk voor en nu is Condé ook in Utrecht aangekomen. Wirtz wordt juist naar Vlaanderen gestuurd om daar troepen te commanderen. Margaretha schrijft het niet letterlijk, maar ze is bang dat de Fransen daardoor te veel ruimte krijgen.
De enige plek waar het niet lijkt te rommelen is bij de Zweedse ambassadeurs. Die maken nog steeds geen aanstalte om naar Aken te gaan om de vredesonderhandelingen op te starten. En dat terwijl ambassadeur Van Haaren al staat te popelen om te gaan. Hij neemt zelfs zijn vrouw mee! Er is kennelijk ruimte om sociale bezoekjes af te leggen. Of de gravin van Waldeck echt zo’n mooie jeugdige vrouw was, is helaas niet meer te controleren. Er is één portret waar ze vermoedelijk op staat en dat zou dan ook nog postuum gemaakt zijn.
maer vande permesaense kaes hoore ick niet, vreese ofse inde franse hande mach gevalle sijn, men Aprehendeert1Apprehenderen: vrezen hier de franse die so men seijt seer sterck afkoomen seer, konde2Louis II van Bourbon, prins van Condé seijtme dat te wttrecht is aengekoomen, den heere wurts3Paul Wirtz is naer vlaendere om daer omdaer Eenige troepees te komandeere, de sweetse Ambasadeurs sijn noch hier, de heere haere4Willem van Haaren is hier wacht opt ver= =treck van de Ambassaede neemt sijn vrou met naer Aecken, gistere heb ick met de vrou van ginckel bij de graefvin van waldeck5Elisabeth Charlotte van Nassau Siegen, gravin van Waldeck geweest dewelcke noch Een ijeuchdige fraeije vrou is,
Postuum portret van Elisabeth Charlotte van Nassau Siegen, gravin Waldeck óf haar nichtje Amalia Catharina van Waldeck Eisenberg, anonieme schilder 1690-1700. Collectie Museum Elisabeth Weeshuis, Culemborg.
Gerommel in Amerongen
Er zijn pachters in Amerongen langs geweest die de pacht niet meer kunnen opbrengen. Het land wordt door de Fransen zo zwaar belast, dat dat al niet op te brengen is, dus de pacht lukt al helemaal niet. Margaretha kiest eieren voor haar geld. Ze vraagt de pachters te blijven, zodat het goed niet verlaten achterblijft. Ze moeten maar noteren wat ze allemaal aan contributies en schattingen moeten betalen, het belangrijkst is dat het rijshout (de staken en tenen van jonge bomen die onder andere gebruikt worden voor de beschoeiing van de rivier) niet gekapt wordt.
[over geschooten,] onse pachters van de langewaert sijn hier geweest versochte vande verdere huer ijaere ontslage te sijn seggende dat de landerij so seer beswaert worde dat niet moogelijck is op te brenge en de ongelde te betaelle veelmin Eenige pacht, ick heb niet goet konne vinde haer vandie huer te ontslaen omt goet niet deesaert te laete legge, maer heb haer geseijt dat sijt soude kontiniweere int goet te gebruijcke en so veel toe sien alst doenlijck is dat de rijswaerde niet mishouwen worde dat wij in alle reedelijck heijt met haer sulle handelen dat sij aenteecke =nin moete houde vande kontreebuijsie en schat tine die sij weegens die waerde moete geefve op datse de rijs niet en verhouwe, [dat sij dat]
Hoewel de ps maar heel kort is, worden daar toch gelijk de belangrijkste roddels even bijeengebracht. Margaretha heeft de Vrouw van Sommelsdijk gezien in de kerk, dus die is niet vertrokken uit Den Haag. Ze heeft kennelijk niet durven vragen naar haar dochters.
de vrou van someldijck heb ick gisteren hier inde kerck gesien, het ongeluck vande heer oencke van ripperda6Unico Ripperda die de graef van witgesteijn7Philip Ernst graf zu Sayn Wittgenstein Homburg heeft doot gesteecken te leeuwaerde sijnde sal uhEd hebbe gehoort, dat huijs komt ongeluck op ongeluck over hij is noch van de vijant niet ontslage anders al op sijn woort
Het tweede nieuwtje heeft Godard Adriaan waarschijnlijk via een ander roddelkanaal al gehoord: Unico Ripperda heeft de Graaf van Wittgenstein doodgestoken in Leeuwarden.
De gebroeders Amelis, Unico en Willem Ripperda op de kaft van het boek Republiek van adel.
Lang niet alle roddels van Margaretha zijn waar of verifieerbaar, maar deze laatste stuiptrekkingen van het geslacht Ripperda zijn uitgebreid beschreven door Conrad Gietman. De drie laatste mannelijke Ripperda’s van deze familie staan zelfs op de kaft van het boek waarin de moord op Wittgenstein beschreven wordt. Het ongeluk waar Margaretha het over heeft zal gaan over de dood van de twee broers van Unico, Willem en Amelis, en de juridische strijd die Unico met zijn vader voerde. Unico wilde niet dat zijn vader met de moeder van zijn bastaardzoon (en de halfbroer van Unico) trouwde. De status van de jongen zou daarmee veranderen en Unico zou zijn erfenis moeten delen. Bij het schrijven van deze brief is Unico de enige overlevende van zijn familie.
Dat hij nog niet van de vijand ontslagen is, heeft ermee te maken dat Unico verantwoordelijk werd gehouden voor de val van Zwolle in 1672. In 1678 overlijdt ook Unico, geen van de broers heeft wettige nakomelingen.
Zou Margaretha door deze familiegeschiedenis blij zijn dat ze zelf maar één zoon heeft en dat daardoor jaloezie geen probleem is? Of maakt ze zich misschien zorgen over het feit dat haar schoondochter nog maar één zoon gebaard heeft en daarmee het voortbestaan van de Amerongse van Reede-tak kwetsbaar is?
Willem III is naar Zeeland om de betaling van het leger te regelen. Anders dan nu was er niet echt een nationale begroting. De Staten Generaal konden wel beslissen, maar waren afhankelijk van de betaling door de provincies. Tot nu toe klaagde Margaretha vooral over de Staten Generaal en de officieren die hun troepen niet uitbetaalden, maar ook de Zeeuwen stonden niet vooraan om mee te betalen. Gelukkig stelt Margaretha’s “Zijn Hoogheid” orde op zaken.
sijn hoocheijt is naer seelant so men seijt om die heere te persosideere1Persuaderen: Ervan overtuigen tot betaeline van haer quote inde leeger poste daer sij noch niet Een stuijver in betaelt hebbe, het komt al ophollant aen, dat oorsaeck is de meliesi so qualijck betaelt wort doch door de goede direxsi van sijn hoocheijt is daer nu ordere op gestelt, en begint de betaeline nu te gaen, [te wttrecht wort meenichte van plat boomde]
De vergadering van de Gecommitteerde Raden van de Staten van Zeeland gedurende het tweede stadhouderloze tijdperk (de representant van de Eerste Edele ontbreekt) in de Abdij te Middelburg, met op de achtergrond het wapen van Zeeland, 1702-1744. Collectie Zeeuws Archief
Kattendans
In Utrecht zijn de Fransen platbodems aan het vorderen. En met platbodems kan je die ondiepe, maar verraderlijke Hollandse Waterlinie oversteken. Bovendien wordt de prins van Condé, Lodewijk II van Bourbon, in Utrecht verwacht. Hij zal het bewind van de Hertog van Luxemburg over Utrecht overnemen. Ze zegt het niet letterlijk maar ze legt wel een directe link tussen het één en het ander: een nieuwe bevelhebber, betekent een opleving van de oorlog. De laatste keer dat het de Fransen bijna lukte om de waterlinie over te steken, ligt nog vers in Margaretha’s geheugen. Dus ze vreest weer ‘Een kattendans’. “De dans ontspringen” was in de 16e eeuw “De kattendans ontspringen”, een kattendans is dus aanduiding van iets onaangenaams, iets hachelijks, iets gevaarlijks.
[gaen,] te wttrecht wort meenichte van plat boomde schuijtges bij den vijant gemaeckt, den prinse van konde wort daer verwacht daer sijnde vreese ick dat wij weer Een kattendans sulle hebbe de heer wil ons behoeden, [ick ben meest met]
Fragment uit Hoe de poesjes zich vermaken, Arie Willem Segboer, 1903 – 1919. Collectie Rijksmuseum
Een veilige plek
Het risico van de kattendans maakt Margaretha onrustig. Philippota is hoogzwanger. Dat reist al niet makkelijk, maar je weet al helemaal niet wanneer een pas bevallen vrouw weer in staat is om te reizen. Margaretha wil dus het liefst dat Philippota op een veilige plek bevalt en dat is in Amsterdam. Ze is eind mei uitgerekend, dus wil Margaretha volgende week naar Amsterdam. Ruim op tijd voor de bevalling. En als ze daar dan is, kan ze gelijk bedenken wat ze met alle spullen daar moet en of ze weer een huis gaat huren in Amsterdam. De huur van het huis dat ze heeft loopt immers eind mei af.
[hebbe de heer wil ons behoeden,] ick ben meest met het kraeme vande vrou van ginckel bekomert het welcke int lest van meij sal sijn, int laest van deese of int Eerst van de toekoomende weeck sal ick met godts hulpe weer naer Amsterdam moeten om te sien waer ick met mijn goet sal blijfve weet niet of ickt al weer hier derf brengen of hoe ick der meede sal doen daer koomende sal ick sien hoet sal maecken, [de ordi]
Margaretha is nog steeds druk met de assignaties en ordinanties, het wil allemaal niet vlotten. Ook heeft ze gesproken met een collega van Godard Adriaan: Johan van Gent, heer van Oostwedde. Hij heeft zijn declaratie ingediend en daar is grof in geschrapt. De arme man is er mistroostig van en ook dan praat ook nog heel Den Haag over zijn zoon die een ongepaste flirt heeft.
[fange alst moogelijck is,] de heer van gent heeft nu Eerst sijn dickleeraesi afgedaen gekreechge hebbe ongelooflijck daer op geroijeert2Royeren: Schrappen van geldelijke posten , alsde wasvrou en in plaets van tot sijn equipaese 800f doense hem maer 400f goet en veel meer andere poste diese geroijeert hebbe het welcke sij mij hebbe laeten sien, sijn hEd is so melanckolijck over alt miskontentement3Miscontentement: Ontevredenheid dat hij heeft dat on gelooflijck is, daer bij komt dat sijn soon frits4Frederik Willem van Gent de Amoers aende dochter van hooft diese Juff van budtine5Onbekend (helaas nog…) noeme maeckt dat heel teegens haer beijde sin is daer den heelle haech van waecht6Wagen: Ophef maken
Blikken servies
Tot slot houdt Margaretha haar man nog op de hoogte over de voortgang van de voorbereidingen over de vredesonderhandelingen in Aken. Margaretha heeft er een hard hoofd in, met al die oorlogsvoorbereidingen van de Fransen.
Het blikken servies dat Margaretha voor haar man heeft laten maken is klaar! Zodat hij weet wat er verstuurd gaat worden schrijft ze dat even op: 6 dozijn teljoren, 24 ovalen schotels en twee paar kandelaars. Het woord teljoor, telloor of tailloor kennen we in de Nederlandse taal nauwelijks meer, maar in Vlaanderen en dialecten komt het woord nog wel voor. Slechts 8% van de Nederlanders herkent het woord en 53% van de Vlamingen. Een teljoor is een tafelbord. Margaretha wacht ondertussen op de zadels en de wijn die Godard Adriaan naar haar gestuurd heeft.
[hartigen,] hoewel ick vreese van die handelin
niet veel sal koome, om dat so men seijt de franse sulcke groote preeperaesi tot den oorloch maecken, en ock dat sij Aernhem so verstercke, se hebbe dartich duijsent mael hondert duijsent steen geEist tot de fortifikaesi van Aernhem te maecken, het blicke servijese te weete 6 dosijn talijoore en 24 ovaelle schootels met twee paer kandelaers sal ick deesen avont naer Amsterdam sen aende heer Teminck sende omtselfve voort op hamburch te bestelle, de wijn en sadels sien wij noch int gemoete, ondertussche blijfve
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff MTurnor
sijn hoocheijt seijtme dat en woonsdach of donderdach toekoomende weer hier sal sijn
Margaretha is blij dat de post weer een beetje loopt. Brieven komen weer sneller, maar er mist nog wel wat. In Den Haag zijn ze druk met de brandschatting voor Middachten. Kennelijk heeft Kinschot daar wat mee te maken, maar die is in Groningen. Voordat er iets betaald kan worden, moet Van Ginkel kunnen bewijzen dat hij de rechten heeft op het kasteel. Die papieren zijn vlak voor het rampjaar in veiligheid gebracht, maar zitten dus ergens in een kist tussen de opgeslagen spullen in Amsterdam. Dus Van Ginkel moet naar Amsterdam om eens in de papieren te duiken.
[ontfange,] de quitansie vande heer en vrou van ginck sal niet in versloft worde dat die tot noch toe niet is genoomen, is de oorsaeck dat men kinschot niet heeft konne te spreecke koomen dier noch te greunine is, en ten anderen dat de heer van ginckel sijn pampiere die te Amsterdam sijn moet nae sien of hij geen ocktroij vant hof van gelderlant of den leen heer aldaer heeft om sijn goet te mooge beswaeren , ock sijn de oblijgaesie die wij van hem hebbe almeede te Amsterdam [en sal mijns oordeels]
Op een kruk zittende jongeling met een document in zijn handen, anoniem, ca. 1700 – ca. 1799. Collectie Rijksmuseum
Voorraad
Kennelijk heeft Godard Adriaan Margaretha gevraagd om een Parmezaanse kaas te bestellen. Hij is nog niet aangekomen, maar ze wil wel vast weten wat ze ermee moet doen. Margaretha heeft nog wel wijn liggen in de kelder van wijnkoper Brant, maar zodra ze die gaat consumeren, moet ze er accijns over betalen. En het gaat om nogal wat wijn. Ze goochelt een beetje met oude maten: een aam (155 liter) een okshoofd (220 liter), een verendeel (veerdeel: vier keer een hoeveelheid). Dat veerdeel blijft vrij cryptisch. Als ik het omreken op basis van haar betalingen is het veerdeel 80 pond. En dan is een oud pond iets minder dan ons pond: 480 gram, toch nog ruim 38 kilo boter. Dat boter, kaas en wijn zo groot ingekocht werden, was bij de rijkere bevolking van de Republiek niet ongebruikelijk.
Ook heeft Godard Adriaan om een blikken servies gevraagd, dat wordt nu gemaakt en daarna zal Margaretha het zo snel mogelijk naar Hamburg sturen.
moet , de permisaense kaes sal ick verwachte ock wat uhEd daermeede belieft gedaen te hebbe, inde kelder van brant de wijnkoope hebbe wij Een oxshooft1Een okshoofd was ongeveer 220 liter en een stuck van twee aeme2Een aam was ongeveer 155 liter rinse wijn legge, die ick daer omden swaere inpost te ontgaen niet weetende waer wij die sulle geniete doen legge, franse wijn
heb ick niet alst oxshooft daer van drincke dat al opgeleijt is, die kost hier booven den inpost 90 en hondert gul het oxshooft, voo koutou3Ze bedoelt een Coteaux: dit is waarschijnlijk een zoete witte wijn van de hellingen (coteaux=hellingen) wijn, voor de booter heb ick 36f het verendeel dat is 9 stuij het pont sonder den inpost betaelt de kaes gelt hier het hondert pont 20f , het blick serviese heb ick bestelt te maecke kan voor in laest vandeese weeck niet gereet sijn salt dan so haest alst doenlijck is sien op hamburch te bestelle, [nu weer]
Ontbijtstuk met kaas, ham en kelken, Jacob Foppens van Es, ca 1630. Collectie Nationalmuseum Zweden (foto: Anna Danielsson).
Nogmaals de Acte van Garantie
Margaretha zit toch nog in haar maag met het verzoek van raadpensionaris Fagel om de brand en de aanvraag voor vergoeding voorlopig stil te houden. Ze heeft alles nog eens goed bestudeerd en ze is tot de conclusie gekomen dat ze gewoon recht hebben op die vergoeding. Het is haar ook eindelijk gelukt om de raadpensionaris’ broer, griffier Fagel, te spreken en hij is het helemaal met haar eens dat degenen die verantwoordelijk zijn voor de uitbetaling op de hoogte moeten zijn. Margaretha heeft de griffier gevraagd of hij hier met zijn broer over zou willen spreken. Hij is zo druk dat ze niet durft hem lastige te vallen en ze durft ook niks buiten hem om te doen, vooral omdat het zo’n goede vriend van Godard Adriaan is. Margaretha belooft dat zodra ze antwoord van de griffier heeft, ze hun zoon en Zijn Hoogheid informeert. De prins heeft immers beloofd te helpen.
[van onse affaerees alhier,] terwijlle men so veel vande vreede handelin4De voorbereiding voor de vredesbesprekingen spreeckt ben ick niet gerust int segge van de r p fagel dat ick alsnoch van ons ongeluck int afbrande van onse huise soude stilswijge ent selfve den staet niet bekent maecken, maer heb de ackte van garant Eens met bedaerde sinne naer gesien en bevonde dat die teenemael spreeckt op de goedere ondert gebiet vande genee raEliteijt toe behoorende de geende die int vijants dienst sijn en blijfve beloofvende in kas5Cas: geval van vreede handelin te versorchge uhEd persoon en verseeckert en onse schade soude vergoet worde, daerom mij dunckt niet langer te moeten stilstaen ben gistere bij den griffier fagel geweest en hemt selve voorgehou =de en versocht den heere r p hier over te spreecke vermidts sijn meenichvuldige affaerees6Affaires: zaken dat ick hem niet derfde moij lijck valle en niet gaeren Eits soude buijte sijn kenisse tenteer weetende dat hij Een sonderlin goet vrient van uhEd en ons huijs is daer in ick badt dat hij wilde konti niweere, den griffier heeft dit aengenoome te sulle doen enmijn antwoort te brenge heb hem het reequest7Request: verzoek in de vorm van een geschreven stuk dat ick hier over soude preesenteere in hande gegeefve om sijn broer te laete sien, hij oordeelde ick groot gelijck hadt nu te spreecke op dat de pleijne potensiaerise8Plenipotentiaris: Gevolmachtigde, iemand die door een andergemachtigd is te handelen daer Eenige last van mochte krijge, so haest9Haast: snel ick antwoort van hem heb sal de heer van ginkel sijn hoocheijt hier over spreecken en sijne behulpelijcke hant hier in versoecken
Met Godard Adriaan gaat het gelukkig steeds beter, alleen nu is zijn secretaris Blanche niet helemaal fit. Er zijn brieven van de keizer binnen gekomen. Hij geeft aan dat hij teleurgesteld is over de militaire acties van zijn leger en dat hij bij een volgende inzet aan zal geven dat ze het beter moeten doen. Als de Prins van Oranje vraagt om een inzet. Hij zal de Keurvorst dan ook verzoeken om hetzelfde te doen. Hij vraagt de Republiek alleen wel om niet in te stemmen met een wapenstilstand. Margaretha lijkt hier tevreden mee te zijn, want ze gaat door met het nieuws uit Engeland. Zou Margaretha niet weten dat het juist de gezant van de Keizer was die de militaire acties frustreerde of is ze, vooral omdat ze weet dat de post geopend wordt, de wijste en laat niet het achterste van haar tong zien?
[over hamburch of Sel sal neeme,] vandaech sijnde briefve vande keij= =ser gekoome die sijn misnoechge met sijn eijgen hant geschreefve toont overt ageere10Ageren: militair optreden, krijgshandelingen verrichten van sijn keijserlijcke troepees datse niet beeter gedaen hebbe so geseijt wort met verseeckerin dat hijse sal intoekoomende doen ageere daer sijn hoocheijt en den staet sal goetvinde en den keurvorst daertoe versoecke het selfve van gelijcke te doen alleen versoeckende wij tot geen stilstant van wapenen soude verstaen, [wt Engelant]
En nog een keer de Acte van Garantie
Vlak voor de brief weg gaat, kan Margaretha al terugkomen op de Acte van Garantie. Om het hele verhaal kwijt te kunnen, stopt ze een extra papiertje bij de brief. De griffier heeft de raadpensionaris gesproken en die heeft de papieren gelezen. Hij blijft alleen bij zijn mening dat Margaretha nog geen actie moet ondernemen. Hij belooft dat hij er persoonlijk voor zal zorgen, dat de Acte van Garantie uitgevoerd zal worden vóór de vrede getekend wordt. Daar legt Margaretha zich voorlopig bij neer. Ze informeert haar zoon en Stadhouder Willem III vooralsnog niet, maar wacht wel op expliciete orders van haar man.
Er zijn woorden gevallen tussen de Prins van Oranje, Raadpensionaris Fagel en Pöllnitz. Margaretha heeft Pöllnitz zelf gesproken en niet alleen hij is er nog vol van, het zit ook Margaretha hoog. Wat er precies gebeurd is wordt niet duidelijk uit haar brief. Maar we kunnen er wel een redelijke inschatting van maken.
In de Republiek wordt al tijden geklaagd dat het leger van de Keurvorst pas iets doet als ze de subsidies binnen hebben. De waarheid ligt genuanceerder: de Republiek houdt zich niet aan de betalingsafspraak. De Keurvorst is al een tijdje bezig de stekker uit het hele avontuur te trekken en Godard Adriaan weet dat. Hij weet ook dat de Keurvorst vindt dat de Republiek al heel veel gehad heeft aan deze veldtocht. Door deze tocht zijn immers veel Franse soldaten uit de Republiek naar Duitsland getrokken, waardoor hun positie in de Republiek verzwakt is. Godard Adriaan kan wel raden, of weet heel goed, met welke boodschap Pöllnitz naar de Republiek gestuurd was. Een boodschap die de Prins van Oranje niet zinde…
[gesonde,] den heere penits1Gerard Bernhard Pöllnitz is hier het geene tusche sijn hoocheijt de r p fagel2Gaspard Fagel en hem is gepasseert sal uhEd buijten twijfel wt het schrijfve vande heere overste webbenom3Johan Thibault Webbenom die ick uhEd met de laeste post heb gesonden hebbe gesien, so ick van verscheijde hoore en ock wt den heere penits die mij heeft besocht kost mercke heeft het al vrij wat hooch ge =gaen en sijn hoocheijt hem klaer wt gesproocke ick wenste het wat meer tusche de 4 a 8 oochge waerre geweest en dat het so rucht= baer niet en was, ijder heeft er de mont vol van, [daer bij heeft den jonge penits te weete]
De hofcultuur aan het Oranje-hof. Galerij van een paleis met ornamentale architectuur en zuilen, Dirck van Delen, 1630-1632. Collectie Rijksmuseum (v.l.n.r. prins Frederik Hendrik, Amalia van Solms, de Friese stadhouder Ernst Casimir van Nassau-Dietz en zijn zoon Hendrik Casimir I)
Geld en verstand
Pöllnitz was getrouwd met een (bastaard-)dochter van Prins Maurits en dus familie van Amalia van Solms. Kennelijk had hij zijn zoon meegenomen en was deze mee op familiebezoek. Aan het hof van Amalia van Solms laat deze jonge Pöllnitz van zich horen. Hij heeft tegen freule Katharina von Dohna, de nicht van Amalia van Solms, gezegd dat de Hollanders niet genoeg geld hebben voor oorlog en niet genoeg verstand voor vrede. En dan te bedenken dat hij ook nog graag een compagnie zou willen hebben. Margaretha betwijfelt of dat op deze manier gaat lukken.
[van,] daer bij heeft den jonge penits4Onbekend te weete
den soon vanden af gesante opt hoff van de prinses teegens freelle5Freule katrijn van dona6Catharina van Dohna onder ande =re diskoerse7Discours:Wat je tijdens een gesprek zegt, gesprek geseijt dat wij geen gelt hebbe om te oorloochge en niet verstants genoech om de vreede te maecke, het welcke mijns oordeels hem niet paste te segge, deese man soeckt hier noch Een kompangi te hebbe of dat der de middel toe is twijfel ick seer aen, de vreede staet ons
Paleis Honselaarsdijk in vogelvlucht, circa 1684-1690. Abraham Begeyn en Abraham Blooteling. Collectie Koninklijke Verzamelingen. Honselaarsdijk was een belangrijk Paleis voor onder andere ontvangsten. Amalia van Solms probeert als eerste in de Republiek een écht hof te creëren.
Amsterdam of Den Haag
De huur van het pand aan de Nieuwe Heerengracht loopt binnenkort af. Margaretha weet nog steeds niet wat te doen. De kosten lopen zo op als ze weer een huis huurt. Maar íedereen heeft een huis in de stad, dat is toch het veiligst. Margaretha zet de verschillende opties op een rijtje. Een heel huis huren is duur, maar ze zou het idee wel fijn vinden als haar kramende schoondochter daar veilig zou zijn. Dat voordeel heeft ze met een pakzolder niet. Ze kan ook alles naar Den Haag brengen en er maar het beste van hopen… Ze is in duizend beraden.
[komste voor ons,] wij sijn maer ses weecke tot meij het huijs daer te Amsterdam ons goet staet is verhuert, ick weet niet wat ick doen sal of weer Een huijs daer te huere daer toe ick de koste ontsien, of Een pack solder omt goet op te sette of en dan ben ick met het kraeme vande vrou van ginckel bekomert, of dat ick tgoet hier sal brenge en wage het Een met tander, ben in duijsent beraet meest al de liede hebbe huijse inde steede en haer goet daer gebrocht, ick salt noch Een maent insien en uhEd goetvinde afwachte, hiermeede Eijnde gende blijfve
De brief ligt klaar om te versturen en dan komt er een brief van Godard Adriaan binnen. Hij blijkt niet geheel gezond. Wat wil je ook met zo’n veldtocht? Margaretha drukt hem op het hart niet verder met de Keurvorst mee te reizen, maar in Minden te blijven tot hij beter is. Gelukkig is dat precies wat Godard Adriaan gedaan heeft, want deze brief ontvangt hij twee weken laten in in Hamburg.
Mijn lieste hartge naert schrijfve van dees ontfange vhEd vande 10 deeser waerwt met hartelijcke leetweese sien uhEd indisposijsie dit bedroeft mij meer als Eits het goet is met godts hulpe te verwine als ick uhEd maer in gesontheijt mochte behoude och hoe verlange ick naert aenkoome vande naeste post, met siecke leede te reijse sal imers niet wel sijn hoope uhEd so voorsichtich sult sijn en laete de keurvorst reijse, blijfve te minde wtruste, [ick hebt voorwaer wel gevreest dat]
En als ze dan toch weer aan het schrijven is, houdt ze hem ook nog even op de hoogte over de Acte van Garantie voor hun afgebrande huis. Ze herhaalt daarbij de voorkomendheid van de Prins en de maning tot geduld van de broers Fagel.
Ook vermeld ze dat de Heer en Vrouw van Ginkel erg dankbaar zijn voor het geld voor de brandschatting, ze hadden geen idee hoe ze dat geld anders bij elkaar hadden moeten krijgen. Margaretha maakt zich wel zorgen en is bang dat het bos al verkocht is aan de kapers uit de familie.
Het afgebrande huis van minister Van Maanen in Brussel, 1830. Mogford 1830-1831. Collectie: Rijksmuseum
Dan is het tijd om de brief voor de tweede keer af te sluiten. En nu moet ze opschieten! Ze zal met groot verlangen naar de brieven van haar man verlangen…
Oh, trouwens, dat van die jonge Pöllnitz… Dat was aan het hof en er waren allemaal mensen bij!
[sijn,] hiermeede sal ick met groot ver= lange naer uhEd briefve verlange en blijfve met haest
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff MT het geen den jonge penits geseijt heeft soude opt hof op de voorkamer van sijnhoocheijt in presensi van meenichte van van mense geschiet sijn