Mijn heer en lieste hartge

Categorie: Dagelijks Leven Pagina 1 van 4

Nog een Godard Adriaan

Op 11 oktober 1674 wordt Godard Adriaan van Reede gedoopt in de Hoogduitse kerk in Den Haag. De Hoogduitse kerk deelt een kerkgebouw met de Engelse kerk en deze ligt in 1674 aan het Noordeind.

Godard Adriaan is het zevende kind van Ursula Philippota en Godard van Ginkel. Hij heeft één broer een vijf zussen boven zich, in 1670 werd er al een eerdere Godard Adriaan geboren, maar dat jongetje is nog geen jaar oud geworden.

De doopinschrijving van Godard Adriaan van Reede van 11 oktober 1674. Collectie Haags Gemeentearchief.

Margaretha zal wel blij zijn dat er nu eindelijk een jongen geboren is en dat hij nog Godard Adriaan heet ook! Verder weten we helaas weinig over de gebeurtenis, want Margaretha schreef op dat moment geen brieven aan haar man. Jammer voor ons, maar een voordeel voor Godard Adriaan, want die kon gewoon bij de doop van zijn kleinzoon zijn! Gelukkig voor ons heeft Margaretha de geboorte en doop van grote zus Reiniera uitgebreid beschreven.

Gezicht van d’Engelsche kerk in ‘s Hage, M.M. La Fargue, ca 1792. Collectie Haags Gemeentearchief. Dit is een promotie of prijsuitreiking van de latijnse school, maar het laat wel het interieur van de Hoogduitse kerk zien.

Gekonkel en gekibbel

DatumPlaats
Geschreven6 oktober 1671Amerongen
Ontvangen8 oktober 1671
Lees hier de originele brief

Margaretha is in Utrecht geweest, waar ze de perikelen rondom de burgemeestersverkiezingen heeft kunnen aanschouwen. Alle ‘bekende lieden’ wantrouwen elkaar. Margaretha houdt alles nauwlettend in de gaten, en deelt de verworven informatie met haar heer en liefste hartje. Wat zijn ieders belangen? Wie doet met wie zaken? Godard Adraain moet het gevoel hebben dat hij eigenlijk helemaal niet weg is uit de Republiek.

Zaken en mannetjes

Naast wantrouwen is er ook jaloezie. Blijkbaar is een aantal ‘vrienden’ jaloers dat Godard Adriaan achter hun rug om in het huis van Diederik Borre van Amerongen, de heer van Sandenburg, met anderen heeft gesproken. Uiteraard noemt Margaretha niet wat Godard Adriaan ongetwijfeld al weet, namelijk dat de heer van Sandenburg zijn broer wil kandideren voor het burgemeesterschap van Utrecht.
Verder spreekt Margaretha van een ‘klein mannetje’ dat ze kennelijk niet bij naam wil of kan noemen. Het is helaas onduidelijk wie dit kleine mannetje is. Margaretha vat het allemaal nog even samen: er is jaloezie en er wordt flink gemord. Nu maar hopen op een goede verkiezingsuitslag.

[van den andere hebbe is niet wt te spreecke] ende sijalosije1Jaloezie
van dat uhEd int huijs vande heer van sandenburch2Diederik Borre van Amerongen
met Eenige heeft gesproocke buijten kenisse vand andere
vriende, en dat dien Eene inden haech sou koome konense
niet op Eenen, en sijn tegens de sollisitaesi vande luijte
-nant kolonel als vijanden ingenoomen, hoet daer noch me
gaen sal weet ick niet geloofve uhEd konfrater daer
onder roeijt, de partij meende en segge sij hadde het kleijne
maneken daer nu heel onder en so dat hij der noeijt weer
op sou gekoome hebbe en waerent werck heel te boofven
komt hijder nu weer op dat hij sijn oude nucken niet
sal konne laeten en Erger sal sijn als voor dees
in soma de sijalosij en murmeraesij3Murmeren: morren, mopperen is so groot dat te be
droefve is wil hoopen alles noch Een goeden wtslach sal neeme

Gezicht op de Stadhuisbrug over de Oudegracht te Utrecht met de gebouwen die het oude stadhuis vormden - v.l.n.r. Klein Lichtenberg, Groot Lichtenberg en Hasenberg - en rechts het Oudkerkhof en een gedeelte van het hoekhuis Oudkerkhof-Vismarkt.
Stadhuisbrug en stadhuis Utrecht, Jan van der Heyden, 1700. Collectie K.F. Heinfonds, bruikleen Gemeente Utrecht

Factiestrijd

Margaretha heeft, zoals ze in haar vorige brief al aankondigde, in Utrecht met oud-burgemeester Johan van Nellesteyn gesproken. Ook sprak ze met domheer Everard Both van der Eem. Both van der Eem was de broer van vroedschapslid Pieter Both van der Eem. Maar goed, de hele situatie is ingewikkeld en Margaretha schrijft dat ze er niet verder over wil uitweiden omdat het zo’n lang verhaal is. Typisch Margaretha, volgt vervolgens tóch een lang verhaal. Jacob van Dinter, blijkt bereid te zijn alles aan Everard en Pieter Both over te laten. Mits zij er vrede mee hebben dat Jacob van der Dussen, de huidige burgemeester, er voor zorgt dat de broer van Jacob van Dinter, Johan van Dinter, afziet van zijn sollicitatie.

[Euren voor mijn vertreck noch seer disperaet] hoewel ick
daechs te vooren de burgemeester Nellisteijn4Johan van Nellesteyn gesprocke hebende
en daer Even te voorn den domheer bodt5Everard Both van der Eem niet ande dochte
of alles sou wel sijn, alle die sirkomstansie6Circumstantie: omstandigheid sijn hier te
lange te verhaelle, sal alleen segge dat bodt mij seijde
dat van linteren7Jacob van Dinter alles aen hem bodt en sijn broeder
differeerde als sij kontentement naeme dat hij te vreede
was dat ock vander dusse8Jacob van der Dussen de burgemeester hem lintere
en bodt gepreesenteert hadde van sijn broert de schouts9Johan van der Dussen, schout van Rhenen
sollistaesie te disesteere10Desisteren: afzien van en haer wilde en koste versee
ckeren vande nominaesije voor bodt [so sij sijn partij wil de]

Het klinkt allemaal ingewikkeld en dat is het ook. In ieder geval weten we dat zowel Jacob van Dinter als Jacob van der Dussen niet willen dat Johan van Nellesteyn weer burgemeester wordt. Godard Adriaan, en daarmee dus ook Margaretha, is wél voor de benoeming van Van Nellesteyn.

Verkiezingen in de 17e eeuw deden niet veel onder voor een hedendaagse verkiezingsstrijd…

Tegen de het silhouet van de stad Utrecht zien we vier mannen. De voorste twee dragen een toga met een rode kraag en daarom een soort keten. Op hun hoofd dragen ze baretten. Daarachter mannen in het bruin met zwarte hoeden, zij dragen hellebaarden. Tegen de muur rechts het wapen van Utrecht.
De burgemeesters van Utrecht met de stadsboden, Willem Cornelisz. van Swanenburgh,1658. Collectie Centraal Museum, Utrecht.

De Berg bij Rhenen, of de Greb

Nadat Margaretha nog een heel essay heeft geschreven over de burgemeestersverkiezingen, stapt ze over op een nieuw onderwerp: de berg bij Rhenen, oftewel de Grebbeberg. Utrecht heeft het voornemen om de Grebbeberg te ‘bekramen’. Dit houdt in dat de berg door rieten matten tegen de golfslag van het water beschermd zal worden.

hier koomende verstaen ick dat men te wttrecht van
sin is het bekramen11Bekramen: Het met strooien matten beschermen van bijvoorbeeld een dijk tegen golfslag van het water vanden berch bij rienen of de
greb [int b publijck aen te besteede en dat de schout]

Gezicht vanaf de Heimenberg bij Rhenen over de Rijn op de Betuwe met in het midden het dorp Lienden.
Gezicht vanaf de Heimenberg bij Rhenen over de Rijn op de Betuwe met in het midden het dorp Lienden, anoniem, ca. 1690-1720. Collectie Het Utrechts Archief. Heimenberg is een ringwalburg op de Grebberg.

Schade en schande

Dan is er ook nog klein nieuws. Het heeft flink gewaaid maar Godzijdank is er heel weinig schade. Aaltje van Bemmel uit Amerongen is overleden. Aaltje had hoge schulden. Secretaris Kemp en predikant Keppel kibbelen over een aanzienlijk geldbedrag dat de kerk van haar tegoed zou hebben.

[hier Eits verders in wilt gedaen hebbe,] de schade die
hier door de stercke wint is geschiet is heel weijnich de
heere sij gedanckt, die ons so genadelijcke heeft bewaert
de doot van Aeltge van bemel heb ick uhEd geschreefve
waerdoor groote desensie tuschen onse gesupstituweerde
seeckreetaris12Secretaris Kemp en de preedikant13Predikant Keppel is ontstaen, en dat over
de twee hondert gul die de kerck van haer heeft te pree
tendeere [daer velpe borch voor staet die wel sufi]

Avondmaalskan van tin. De onversierde buik van de kan gaat geleidelijk in de cilindrische hals over en wordt van deze gescheiden slechts door een ingegrifte lijn, evenals van de basis, welke als een cilindrische band om de bodem gegoten is. Om de bovenste rand een profiel dat naar boven breder uitloopt. Het flauw gewelfde deksel is voorzien van een duimstuk en wordt door middel van een tweekakig scharnier bevestigd aan het ongeveer rechthoekig gebogen handvat.
Avondmaalskan (hoort bij twee bekers), anoniem, ca. 1630. Collectie Rijksmuseum

Margaretha vindt het maar niets dat er zo gekrakeelt wordt. Komende zondag wordt het Heilig Avondmaal gevierd in de kerk, daar hoor je niet ruziemakend heen te gaan. En het gaat hier nog wel om de predikant en de schoolmeester!

[ontboode sijn waer niet wel gedaen,] men sal hier toe
koomende sondach het nachtmael14Heilig Avondmaal in de protestantse kerk dat maar een paar keer per jaar plaats vond wt deelle tis niet wel
dat men teegens die tijt so krackeelt15ruzie maakt insonderheijt voor
preedikant en schoolmeester dan sij sijn beijde vrij
wat kreegel16halsstarrig , en de schoolmeester meent hij nu heel den baes is

Een prinsje voor Fritsje

Kleine Frits en zijn zusje Antje zijn bij oma Margaretha op bezoek. Fristje drinkt elke dag op opa’s gezondheid en hoopt dat opa hem een prinsje zal brengen. Vermoedelijk bedoelt hij een pop.

onse joncker van Ameronge
met sijn suster Antge sijn
weer hier bij mijn
sij preesenteere beijde
haeren kleijne ootmoedige dienst aen groote papa en frits drinckt alledaech grootpapaes
gesontheijt en hoopt grootpapa hem haest een prinsge sal
brenge

Een tekening van een elegant geklede vrouw aan een tafel, in haar rechterhand heeft ze een pop. Tegen de muur hangen ook een paar poppen.
Vrouw met een pop, Leonaert Bramer, 1606 – 1674. Collectie Rijksmuseum

Afscheid

DatumPlaats
Geschreven24 september 1671Middachten
Ontvangen28 september 16711Dit is de eerste brief waar Godard Adriaan een ontvangstdatum op zet.
Lees hier de originele brief

Margaretha heeft afscheid genomen van Godard Adriaan, hij is op weg voor zijn nieuwe missie naar Duitsland. Ze heeft hem naar Wesel gebracht en op de terugweg wordt ze door deze en gene aangesproken die wil dat ze nog even langs komt. In Rees logeert ze bij ene commisaris Lobbrecht2Waarschijnlijk Cornelis van Lobbrecht.

Zicht op Wesel, Links een grote kerk met daaromheen bebouwing. Buiten de wal staan ook nog wat huizen. Rechts een bastion met op de wal een molen.
Wesel vanuit het zuidwesten, Hendrik Feltman, ca. 1650. Collectie Museum Kurhaus Kleve.

Familieroddels

Margaretha zou graag door reizen, maar het weer is slecht. Dus zijn ze een dag langer in Rees gebleven en hebben daar neef Adolph van Oostrum bezocht. Naar onze begrippen zouden we Adolph geen neef noemen. Voor de liefhebber: zijn overgrootmoeder (Maria van Reede) was een dochter van de overgrootvader van Godard Adriaan (Goert van Reede van Saesfelt) van Godard Adriaan. Hij was ook een kleinzoon uit het eerste huwelijk van de derde vrouw (Catharina van Merveld) van Godard Adriaans grootvader (Frederik van Reede). In de culturele antropologie zou je zeggen dat deze ‘neef’ tot de clan behoorde.

Er hangt overigens nog een saillant verhaal aan de ouders van deze neef: zijn moeder, Catharina de Wael zou eigenlijk met de vader van Ursula Philippota (Reinier van Raesfelt) trouwen. Het huwelijk ging niet door, omdat Catharina op weg naar het huwelijk geschaakt werd door haar geliefde, Johan van Oostrum. Ursula Philippota is inmiddels de schoondochter van Margaretha.

Eerste brieffragment vertraging
Tweede brieffragment vertraging

ick meende sanderendaechs te ver=
= trecke maer derfde door de groote
tempeest en onweer ons niet op de reijs
begeefve, aeten dien Middach bij ons neef
van gerfverskop3Adolph van Oostrum , savonts brocht
tense haer spijs te saeme int huij van
lobrecht daer wij doen aeten, en gistere
avont hier gekoome sijn, mosten
bij Dieren om rijde om dat de pont
bruch voor doesburch doort onweer

teenemael is gaen drijfve, het was dien
dach Een noot weer daer ick vreese
men noch van sal hooren, en ben niet weijn
met uhEd bekomert geweest ver
lange seer te hoore hoe deselfve is over
gekoome, [wij quame al reedelijck sterck]

Op een landweg loopt een herder met drie koeien en zijn hond richting een boerderij. De bomen buigen onder de wind.
Landschap met naderend onweer, Jan Baptiste De Jonghe, 1800 – 1844. Collectie Rijksmuseum

De schipbrug

Bij Doesburg had Margaretha de ‘pontbrug’ bij Doesburg willen nemen om bij Kasteel Middachten te komen. Maar, schrijft Margaretha, de brug was gaan drijven door het onweer. Een oversteek per boot bij rivieren was gevaarlijk en bruggen waren er weinig. Bij een smalle rivier die veel in hoogte kon wisselen, werden schipbruggen aangelegd. Bij een schipbrug staan de pijlers van de brug op schepen en drijft de brug dus eigenlijk. Zulke schipbruggen vond je veel op de IJssel, bijvoorbeeld bij Arnhem en bij Deventer. Met zwaar weer kon een dergelijke brug natuurlijk makkelijk los slaan en wegdrijven.

Gezicht op Doesburg, de schipbrug (ophaalbrug) over de IJssel, anoniem, 1700-1800. Collectie Gelders Archief.

De Hertog van Lotharingen

Tijdens het oponthoud in Rees is Margaretha ook nog een bekende tegen gekomen die bij de Hertog van Lotharingen (Karel IV) geweest was. Hij zei dat het een fraai heerschap was en dat Godard Adriaan hem wel zou mogen. Kennelijk zei deze persoon nog meer over de hertog, maar dat durfde ze haar pen niet toe te vertrouwen. Wie weet wie er mee leest. Karel IV had geen al te beste reputatie.

Brieffragment over de Hertog van Lotharingen

[gemoete sal sien,] te rees sprack
ick den heere frens die van keulle
quam daer hij den hartooch van
looterine had gesproocke die hij
seijt Een seer fraeij heer te sijn en
gelooft uhEd wel sal aenstaen,
voort derf ick de pen dit mael
niet meer vertrouwe niet weeten
=de of dees ter hande sal koome

De toestand in de wereld

DatumPlaats
Geschreven21 juli 1673Amsterdam
Ontvangen26 juli 1673Hamburg
Lees hier de originele brief

Vandaag heeft Margaretha haar vel papier zo vol geschreven, dat er aan de voorkant op zijn kop nog iets bijgekrabbeld is: Men zegt dat de hertog van Hannover zesduizend man aan Frankrijk geeft. En ze heeft het precies op de plek gezet waar Godard Adriaan altijd noteert waar en wanneer hij de brief ontvangen heeft. Als goede ambtenaar kan hij dat natuurlijk niet overslaan, dus hij plaatst zijn noodzakelijke aantekening op de eerstvolgende witte plek: tussen de aanhef en de brief.

Brieffragment over de aanhef

De 10.000-gulden-soap

Deze brief komt uit Amsterdam en dat is niet voor niets. Margaretha heeft een assignatie voor 10.000 gulden in handen, maar er wordt niet uitbetaalt. Morgen gaat Margaretha zelf dus maar weer eens naar de ontvanger toe. De belastingontvanger ontvangt niet alleen geld, maar mag het ook uitbetalen. Die assignatie geeft aan dat de heren politici, de Raadpensionaris en de griffier, akkoord zijn met uitbetaling. Alleen de ontvanger vertikt het. En dat terwijl de 10.000 gulden al op 24 april toegezegd zijn! Momenteel bemoeien zelfs de politici zich zelf met deze uitbetaling. Het schijnt dat andere diplomaten in het buitenland direct een wissel op kosten van de staat opnemen. Kennelijk is Godard Adriaan te bescheiden voor dit soort gehaaide methoden. Margaretha heeft zelfs Willem III benaderd, maar ze gelooft “dat zijn wil beter is als zijn macht”. Als er al geld binnenkomt van belastingen of staatsobligaties, dan gaat dat naar het leger. Margaretha vult meer dan de helft van haar brief met deze financiële sores.

Bicchernablad. Het kantoor van de belastingsdienst (biccherna) van Siena. Achter een tafel zitten de belastingsontvanger (camarlingo) en zijn collega. Voor de tafel staan zes verschillende personen. Op de achterwand een schildering of verschijning van Maria Assunta geflankeerd door de heilige Bernardino van Siena en de heilige Catharina van Siena. Geheel rechts en geheel links op verhogingen de figuren van twee zalige leden van de Servietenorde.
Het kantoor van de belastingsdienst (biccherna) van Siena., anoniem, 1451 – 1452. Collectie Rijksmuseum

Die arme Villeers…

Margaretha is nog steeds ontdaan van die arme heer van Villeers en de brief die zijn zoon geschreven heeft. Hoe komt de familie dit ooit weer te boven? En dan die jongen, hij heeft geen verlof en zit nu in Den Bosch met het risico vermoord te worden. En dat alleen vanwege die brief…

Brieffragment de eer van Villeers

[wat aen is, want hij doet het aen meer,] nu mijn
hartge ick heb al te veel geschreefve schrick als ick
denck aenden soon vande heer van vieleers die
doort geene uhEd voordees heb geschreefve, so ter
maete is gekoome sien niet hoe hijt oijt weer te
boove komt hij is noch ten bos heeft tot noch toe geen
verlof konne krijge om inde haech te koome heeft ten
bos so mij verhaelt is prijckel1Perikel: gevaar gelooppen om door de
jteliaene vermoort te worde en dat al om dien
brief en dat hij de kapijtelaesi van Maestricht
niet heeft wille teijckenen, hoet noch met hem sal
afloopen staet te verwachte, [bij greuninge is de]

Een oude man met een baard en een lauwerkrans. In zijn linkerhand heeft hij een speer en daarvoor staat een schild op de grond. In zijn rechterhand heeft hij een papyrusrol. Hij draagt een lange mantel.
Eer, Philips Galle, ca. 1585 – ca. 1590. Collectie Rijksmuseum. Consilio insignis, facundus doctus et vsu vir longo expertus dignus honore cluet (Een man die zich onderscheidt door zijn raad, welsprekend, geleerd en met een lange ervaring, zal eer waardig zijn).

De toestand in de wereld met M. Turnor

In een half kantje vat Margaretha de toestand in de wereld samen. Kolonel Aquila is na een mooie actie tegen de bisschop van Münster in Groningen overleden aan een ziekte. De diplomaten Hieronymus van Beverningh en Willem van Haaren doen iets geheims en die Spaanse gezant die in Den Haag was, schijnt naar Engeland te zijn. En in het geheim is ook neef Frederik van Reede van Renswoude die kant op. De Hertog van York2De broer van Koning Charles II, de latere James II schijnt in een klooster te zitten en twee vertrouwelingen van de koning schijnen uit de gratie te zijn. Oh, en Coenraad van Beuningen zat twee weken in Brussel. Het verbaast Margaretha niets dat hij de brief van Godard Adriaan niet beantwoord heeft…

brieffragment Nieuwerschans
Brieffragment de toestand in de wereld

afloopen staet te verwachte, bij greuninge is de
nieuwerschans vande onse noch beleegert, den
kolonel Aquila3Louis d’ Aquila is daer aen sieckte bestorfven daer

aen verloore wort want so men seijt heeft hij daer teege
de bischopse4De bisschops’ troepen. De bisschop is Bernard van Galen, bisschop van Münster Een fraije acksi gedaen en Eer ingeleijt
, wat den heere beeverlin5Hieronymus van Beverningh en haere6Willem van Haaren meede brenge
wort geseeckreeteert, den spaense anvoije7Envoyé (Frans): gezant die
laest inde haech is geweest is naer Engelant en
so men seijt heel seeckreetelijck soude den heer van
schoonouwe8Frederik van Reede van Renswoude ock derwaerts sijn hij is Een dach of twee
wt den haech gemist, dat den hartooch van jorck9James Stuart II, Hertog van York, vanaf 1685 koning van Engeland in
Een klooster wil kontiniweert10Continueert noch alsmeede dat
bockingam11George Villiers, Hertog van Buckingham en Arlinton12Henry Bennet, Lord Arlington soude niet alleen gedis=
graesijeert13Disgracieren: niet meer in de gratie zijn maer ock van haer Amte gedeporteert
sijn14Dit klopt niet , wat wt het Een Ent ander sal broeije15Broeden: In figuurlijke toepassing op gebeurtenissen, plannen en toestanden; meestal in ongunstigen zin, van rampen, verraad, onraad, twist enz. verlanckt me
te hoore, den heer van beunine16Coenraad van Beuningen is wel veertiendage
of langer naer bruijsel geweest daerom niet vreemt
hij uhEd briefve niet heeft beantwoort,

Marktscène met marktvrouwen en verkopers van groenten, kaas, gevogelte, brood, boter en aardewerk, links een kalfje. Scène in een stad. Op de achtergrond de parabel van de arbeiders in de wijngaard. Met onderschrift van 2 verzen van elk 4 regels in het Latijn.
Marktscène met in de achtergrond de parabel van de arbeiders in de wijngaard, ca. 1600, Jacob Matham, naar Pieter Aertsen, 1603. Collectie Rijksmuseum.

Boter, suiker en blije kinderen

De laatste halve pagina van de brief gaat over de echt belangrijk dingen. Kennelijk heeft ene Anneke de Wit Godard Adriaan wijs gemaakt dat de boter helemaal niet duur is. Nee, voor haar niet, zij krijgt het voor niets! Maar als je het op de markt moet kopen, ben je zo zeven stuivers per pond kwijt en voor goede boter zelfs zeven en een halve stuiver. Suiker is trouwens ook duur, dus wat witte en bruine suiker uit Hamburg zouden erg welkom zijn.

Kennelijk heeft Godard Adriaan in zijn vorige brief de kinderen goudstukken en een paard beloofd, want ze zijn door het dolle heen.

Brieffragment over boter suiker en blije kinderen

ick weet niet wat Anncke de witt al schrijfve mach de
booter die uhEd heeft beliefve te sende is heel goet dat sij
schrijft die hier so goetkoop is, is wel voor haer goet
koop diese voor niet heeft maer diese koope moet
moetter seeven stuijvers voort pont dat is 28f voort
verendeel17Vierendeel: 33 à 34 kilo geefve en voor de suijcker die wit en
drooch is ock 7 stuijvers en seeven en Een half die
goet is, daerom so uhEd wat suijcker belieft te sende
sal wel aengenaem sijn vrij wat bruijne en witte
hier is sulcke vreuchde onder onse kinder met het
paert en de stucke gouts die groote papa sijn kin
der sal meede brenge dat niet te segge is, en
sij alle groote papa ten hoochste voor bedancke
ick blijf
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Weerzien tussen vader en gezin, Albertus Barend Hendrik Braakensiek, 1867-1884. Collectie Rijksmuseum

Leve de belastingbetaler!

DatumPlaats
Geschreven30 juni 1673Den Haag
Ontvangen5 juli 1673Hamburg
Lees hier de originele brief

Godard Adriaan heeft Margaretha een kopie van een door hem verzonden brief mee gestuurd. Aan wie die gestuurd is en wat er precies in staat weten we niet, maar het heeft te maken met zijn demissie1Demissie: ontslag. Margaretha heeft de brief gelezen en is benieuwd naar het antwoord. Ze geeft haar man, uiteraard, groot gelijk.

De geworven troepen

Het Regiment Baron van Reede is nog op weg naar de Republiek. Margaretha zal blij zijn als het er eenmaal is, want dan kan Godard Adriaan zich ontheffen van die belangrijke, maar vooral prijzige taak. De legerkosten werden in eerste instantie door de eigenaars van de regimenten betaald. Het lijkt of Margaretha er een beetje zenuwachtig van wordt: het gaat om zo veel geld dat Godard Adriaan moet verantwoorden. Wat nou als hij het zelf om wat voor reden dan ook niet kan? Dan zouden Margaretha en haar zoon helemaal afhankelijk zijn van Godard Adriaans secretaris Isaäc de Blanche. Margaretha kijkt dagelijks naar de wind of die gunstig genoeg om de troepen vanuit Hamburg naar de Republiek te zeilen.

Eerste brieffragment troepen geworven door Godard Adriaan
Tweede brieffragment troepen geworven door Godard Adriaan

[ontmoet en geseijt wort,] sal wel blijde sijn alst
gewerfvene volckere hier int lant sulle weesen
en uhEd hem sal konne deschersgeere2Dechargeren: ontheffen van so Een
notabele some gelts die deselfve heeft te ver=
antwoorde, bij leefven of sterfve ick of onse soon
soude het teenemael wt blaensche3Isaäc de Blanche moeten hebbe
om te verreeckene, wil hoope en godt bidde

uhEd het selfver ingesontheijt sult konne verEffene
, ick sien dagelijcks naer de wint die noch al kon
=traerije blijft omt volck van hamburch af te sende

Een gravure met links twee fluiten vanaf de achtersteven gezien, en rechts een fluit van voren gezien. Rechts vooraan vaart een groepje mannen in een sloep. De boten zijn wel op getuigd, maar de zeilen zijn gestreken.
Hollandse fluiten (Naues Mercantoriæ Hollandicæ, vulgo VLIETEN), Wenceslaus Hollar, 1647. Collectie: The Met, New York

Toch nog een keer Schooneveld

De winst van onze vloot bij de Tweede Slag op het Schooneveld is kennelijk toch niet onbetwist. Maar Margaretha is stellig: de overwinning ligt bij ons. De Engelse vloot is gehavend terug naar Chatham gevaren. Een aantal van onze schepen zijn ter controle naar de monding van de Thames gevaren, maar zijn nu weer terug op het Schooneveld.

Interessant is haar overweging waarom ‘we’ gewonnen hebben: de onzen hebben met de meeste orde van de wereld gevochten en de vijand heeft het omgekeerde gedaan. De chaos was daar zo groot dat met de grootste verwarring door elkaar voeren. Men vindt zelfs dat ze de afstraffing verdiend hebben.

Brieffragment over de Tweede Slag bij het Schooneveld

,dat d Engelse segge sij de vicktoorije te see soude gehadt
hebbe is mis en blijcklijck genoech dat die volckoome
aen onse kant is geweest want sij seer gedevaeli
seert4Devaliseren: ernstig beschadigd zijn, zwaar verlies aan manschappen (eigenlijk bij schip), kan ook zijn dat men buiten bezit gesteld is van zijn uitrusting (ontwapend) de see hebbe moete verlaeten en sijn naer
de reevier van londe tot voor schattam5Chatham geseijlt
onse scheepe die tot inde voorseijde reevier sijn geweest
sijn weer tot schoonevelt in heel goet postuer6Posturen: een goed figuur maken , den
Admirael de ruijter is de heer sij gedanckt heel
wel gelijck al onse hooft ofisiers, donse hebbe
met de meeste ordere vande werlt gevochten daer
de vijant kontraerij heeft gedaen en so deesorde
derlijck datse met de meeste konfusie7Confusie: verwarring door
Een hebbe geslage, ijae so dat sij alle so geschreefe
wort gemeerijteert8Meriteren: verdienen hebbe gestraft te worden,

Foto met twee rijen slagschepen van achteren gezien. Links de Hollanders, Rechts de Engelsen.
Still uit de film Michiel de Ruyter (Roel Reiné, 2015). Hier vechten zowel de Hollanders als de Engelsen nog ordentelijk.

De blije belastingbetaler

De militaire overwinning op zee heeft wel een voordeel: iedereen betaalt zonder morren de honderdste penning (vermogensbelasting). Mensen betalen zelfs te vroeg! Margaretha staat te kijken van de hoeveelheid geld die binnenkomt.

Eerste brieffragment betalen belasting
Tweede brieffragment betalen belasting

[gedocht dat men ondert volck sou devulgeere ,] uhEd sou
niet geloofve wat Een vreuchde en kontentement
deese vicktoorije onder de gemeente heeft veroor
saeckt

men siet het int geefve en betaelle vande honder
=sten peninck die nu int begin van ijuli moet
betaelt worden, tis ongelooflijck hoe de lieden
die alreets betaelle en wat en gelt der te
kantoor gebrocht wert, so dat deese vicktoorije
noijt beeter te preepoost heeft konne koomen
de heer almachtich wil ons liefve vaderlant
voort seegenen, inwiens heijlige protexsi uhEd
beveelle en blijfve

Op de afbeelding een kantoor met overal papier en mensen. Links zit een deur waardoor iemand heel voorzichtig binnen komt. Naast de deur staat een man met zijn hoed in de hand te wachten voor hem ligt allemaal papier op de grond. Links achter zit iemand achter een tafel vol papier te schrijven. Achter hem een volle kast met allemaal bundels papier en hangende zakken. Rechts een vergelijkbare tafel, maar daarachter staat een man die mensen te woord staan. Aan de wand achter hun een plank vol papier en hangende zakken. Voor de tafel rechts staat een groepje mensen te wachten. Ze hebben allemaal hun hoed in de hand. Een vrouw zoekt in haar tas, terwijl ze een mandje eieren aanreikt aan een man die vooraan staat. Een andere man draagt een geplukte kip over zijn arm.
De boerenadvocaat/het belastingkantoor, (naar) Pieter Breughel de jongere, 1615-1622. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort / NK2843

Afgeschoten been

Na dit einde in majeur, nog een PS in mineur: er is nieuws uit Maastricht. Het schijnt dat de zoon van Johan van Gent, Adriaan, bij een uitval zijn been is kwijt geraakt. Als het waar is, spijt dat Margaretha zeer.

Brieffragment afgeschoten been

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

het geene de
luijckse briefve
vant belech van
Maestricht segge
sal uhEd wt dees vande heer
van ginckel sien waer toe
mij reefereere, hier is Een
roep dat de heer van oosterwee9Adriaan van Gent
outste soon vande heer ijan van gent10Johan van Gent
die binne Maestricht is in Een
wtval sij Een been sou afgeschoote sijn, daerme
geen seeckerheijt van kan hebbe, soot waer is jam
mert mij seer

Hij staat op het rechterbeen en leunt op twee krukken; het pijnlijk vertrokken gelaat is naar rechts gewend. Over een kapje draagt hij een grote pelgrimshoed, waarvan de opgeslagen rand een schelp tegen twee kruiselings geplaatste pijlen vertoont. Zijn haveloze, niet geheel definieerbare kleding bestaat o.a. uit een buis met gerafelde mouwen en dito broek. Aan het been zit een afgezakte kous en aan de voet een muil. Om zijn nek hangt een grote tas, waarvan de inhoud door een gat naar buiten steekt; om het middel een riem, waaraan een messchede(?).
Bedelaar met houten been, anoniem, anoniem, naar Jacques Callot, ca. 1625 – ca. 1700. Collectie Rijksmuseum

A Dieu

DatumPlaats
Geschreven26 juni 1673Den Haag
Ontvangen30 juni 1673Hamburg
Lees hier de originele brief (NB beste volgorde van lezen van de scans is 138, 142, 143, 140)

Goed nieuws! De ‘s Gravezandse kaasjes zijn aangekomen! Er lagen er nog een paar bij Temminck, die ze door zou sturen. Hij heeft nu gevraagd of hij die zelf mocht houden. Margaretha heeft ze hem vereerd en geschreven dat hij ze vrij mag houden en gebruiken.

Verloop van de oorlog

Het laatste nieuws van onze vloot is dat die met nog tien extra schepen voor de Thames ligt. Zeker is dat er geen enkel schip van onze vloot vergaan is, terwijl de Engelsen en de Fransen wel 18 à 19 schepen kwijt zijn.

Brieffragment vloot

seedert mijne laeste is hier niet anders wt ons
vloot als dat die met noch tien scheepe ver=
sterckt sijnde en wel van volck met alle
andere behoefticheede versien voor de reevier
van londe legge, tis seecker datter van
d onse niet Een schip in beijde de bataelie
is gebleefve en vande vijant wel 18 a 19
kapitaelle scheepe, [den overste raebenhooft]

Een tekening met een wirwar aan schepen met gehesen en gestreken zeilen. Sommige met vlag, sommige zonder. Grote schepen, kleine schepen en sloepen. Het ligt allemaal door elkaar.
De Engelse vloot op de Theems na de tweede Slag bij Schooneveld, 15 juni 1673, Willem van de Velde (I), 1673. Collectie Scheepvaartmuseum Amsterdam

Münsterse troepen hebben geprobeerd Nieuweschans, dat al maanden belegerd wordt door Rabenhaupt, te ontzetten. Ze zijn door Rabenhaupt totaal verslagen en hij heeft alle wagens en bagage veroverd.

Eerste brieffragment Nieuweschans
Tweede brieffragment Nieuweschans

[kapitaelle scheepe,] den overste raebenhooft
heeft bij greuninge de nieuwer schans beleegert
daer men seijt maer vier hondert man is in
is, vandaech komt tijdinge dat het reesgement
van meijn son onder de munsterse soude ge
tracht hebbe de nieuwerschans te ontsette, doch

dat sij van rabenhooft totaEliter soude geslagen
sijn en al haer wagens en bogaesge van donse
verovert, [van keule schrijfvense seeckere tijdine]

Maastricht wordt nog steeds door Lodewijk XIV belegerd. Men zegt dat daar de Nederlandse en Spaanse een uitval vanuit de stad gedaan gedaan hebben en zij hebben 600 Fransen omgebracht. De Heer wil geven dat het waar mag wezen.

Brieffragment Maastricht

[verovert,] van keule schrijfvense seeckere tijdine
te hebbe dat donse binne Maestricht door Een be=
deckte poort so sijt noemen Een wtval soude ge
=daen hebbe door de welcke sij wel bij de 600 vande
konins gardees die daer haer quartier hade
soude doot geslage hebbe ija so datter maer
drij a 4 van ontkoome soude sijn de heere wil
geefve het waer mach weesen, [de luijtenant vande]

Op de voorgrond de koning te paard temidden van twee raadsheren. Op de achtergrond de stad Maastricht, die onder vuur wordt genomen door kanonnen.
Koning Lodewijk XIV tijdens het beleg van Maastricht 1673, Adam Frans van der Meulen, 1673-1690. Collectie Limburgs Museum.

Het ongeloof over het verraad van de Keurvorst lijkt alweer vergeten. Men gelooft nu dat de Spanjaarden zullen breken met de Fransen en dat de Keizer van het Heilige Roomse Rijk nu wél echt wat wil doen tegen de Fransen. Margaretha houdt het devies ‘Eerst zien, dan geloven’.

Brieffragment Spanjaarden en Keizerlijke troepen

[niet mee weer,] men gelooft de fra spaense in
korte sulle breecke en dat de keijserse afkoome
als ickt sien salt Een Ent ander geloofven,

Kolonel Godard Adriaan baron Van Reede

Margaretha is blij dat Godard Adriaan er echt werk van maakt om naar huis te komen, alleen er is haar iets ter ore gekomen. Stadhouder Willem III is heel blij met de regimenten die haar man in Duitsland en Denemarken geworven heeft. Alleen nou blijkt dat hij Georg Ernst von Wedel aangesteld heeft in ‘het regiment van de baron van Amerongen‘. Wat wil dat zeggen? Normaal gesproken werd een regiment genoemd naar zijn daadwerkelijke aanvoerder. Godard Adriaan is toch niet echt van plan om op zijn oude dag de oorlog in te gaan? Hij weet toch van zijn zoon dat de salarissen van de hoge militairen niet uitbetaald worden? Margaretha hoopt echt dat het alleen maar de naam van het regiment is en dat hij verder geen wilde plannen heeft. Hij weet waarschijnlijk zelf het best wat de bedoeling is.

Eerste brieffragment kolonel baron van Reede
Tweede brieffragment kolonel baron van Reede

ick ben blijde uhEd staet maeckt nu haest
thuijs te koomen, sijn hoocheijt verlanckt so
ick hoore dat de kompangie die uhEd werft
hier mooge sijn so der ses waeren wildese
patent geefven, mij is geseijt vande geene

die de ackte die sijn hoocheijt aenden baron
wedel gegeefve heeft gesien heeft, dat hij hem daer in
tijteeleert luijtenant kolonel vant reesge=
=ment vande baron de Ameronge, wat dat
segge wil kan ick niet dencke hoope niet
uhEd in sijn oude dage noch inden oorlooch
wil, ock worden de hoechge tracktemente niet
betaelt, de heer van ginckel kan op sijn or
=dinans niet Een stuijver krijge heeft al
getracht die te verhanderen maer niemant
wilder aen of Eits op geefve, wil hoope
dit maer de naem sal sijn om dat dat
reesgement als noch geen kolonel heeft
of dat sijn hoocheijt de goetheijt mochte hebbe die
apseluijt tot uhEd disposiesie te stelle, wat
hier van is sal deselfve best weeten, [de sinten]

Schilderijen in bruingrijze tonen, in de lucht een hoekje blauw. Helemaal links zien we een paard met een ruiter in een mantel. Daarachter een hondje, gevolgd door een ongeorganiseerd troepje soldaten. Ze lopen achter de ruiter aan, maar zijn ook met andere dingen bezig: hun geweer, elkaar, hun bagage...
Rekruten op weg naar hun regiment, Jean-Antoine Watteau. Collectie: Glasgow Museums.

Financiële zorgen

Margaretha’s financiële zorgen blijven onverminderd. Het lukt nog steeds niet om geld te krijgen voor haar man’s werk. Terwijl ze het geld echt nodig heeft: binnenkort moeten de vermogensbelasting (100ste penning) en de OZB (verponding) weer betaald worden. Haar zorgen zijn echter niets vergeleken bij de financiële zorgen in de bezette provincies. De Fransen eisen in Utrecht drie maal 100.000 gulden. In Gelderland eisen ze van het Nijmeegs kwartier1Gelderland was in vier kwartieren opgedeeld: Nijmegen, Arnhem, Zutphen en de Veluwe 60.000 gulden en van het Arnhems kwartier 50.000 gulden. Momenteel deserteren er zo veel soldaten uit Franse dienst, dat ze er een regiment van zouden kunnen formeren. Het schijnt dat de Prins van Oranje dat half van plan is. Hij zou dat regiment dan in Friesland in kunnen zetten om tegen de Bisschop van Münster te vechten.

Brieffragment over deserteren van soldaten in Franse dienst

[waer sullent de mensche haellen,] tis ongeloof
=lijck so veel volck so switsers als franse alse
bij ons op alde poste koome dagelijxs overloope
men seijt sijn hoocheijt half van meenin soude
sijn daer Een reesgement van te formeere
ent selfve naer vrieslant te sende om teege
de bischopse volckeren te vechte, [hiermeede]

A dieu

Na de gebruikelijke groet van ‘uhEd getrouwe wijff’ en de altijd aanwezige opmerkingen onder de brief, voegt Margaretha nog een klein briefje extra toe. De inhoud is nogal oninteressant (iemand heeft een brief meegenomen, maar die niet bij zich ofzo), maar haar afsluiting van dat briefje is wel interessant. Enkel a dieu. Eigenlijk heel gewoon vaarwel, maar door de voor ons ongebruikelijke afbreking, realiseer je je waar het vandaan komt.

‘samenstelling van à Dieu, de woorden waarmede men iemand, bij ‘t afscheidnemen, aan Gods hoede aanbeveelt’ (Bron: Woordenboek Nederlandse Taal, Instituut voor de Nederlandse Taal)

brieffragment a dieu

[weeten hij is naer gorckom,] a
dieu

Een heer in een zwart pak met witte, sierlijke manchetten, rode laarzen en een hoed met veren in zijn hand, houdt de hand vast van een dame met een rood jakje, een gele rok en een wit schort. Op de achtergrond links een tamboer, daarachter drie losse soldaten. Rechts op de achtergrond een compagnie met een vaandel.
Officier die afscheid neemt van een dame, Gesina ter Borch, ca. 1654. Collectie Rijksmuseum.
De tekst boven de afbeelding luidt:
Adieu juffrou mijn waerde lief
De Heer wil u bewaren
Voor tegenspoet en ongerief
Opdat wij mogen paren
In liefde vreughd en eenigheijt
tot ons de doot weer van een scheijt
Fijnis2Finis

Niets nieuws?

DatumPlaats
Geschreven23 juni 1673Den Haag
Ontvangen27 juni 1673Hamburg
Lees hier de originele brief en voor het P.S. een scan eerder

Er lijkt niet veel te melden op deze doordeweekse dag in juni. De toon past bij een lome zomerdag. Margaretha herhaalt en verduidelijkt een paar zaken uit haar vorige brief, heeft alle ruimte voor een roddel en sluit al na twee kantjes af. Maar dan komt er nog een P.S.

Vijandelijke vloot trekt zich terug

Schepen na de slag. Gehavende Nederlandse oorlogsschepen en een buitgemaakt Engels schip worden in een haven gekalefaterd. Links de Brederode, zonder galjoen, rechts de Amalia.
Schepen na de slag, Willem van de Velde (I), 1630 – 1672. Collectie Rijksmuseum

Sinds de laatste brief geen nieuws, schrijft Margaretha eerst. Het schieten van afgelopen zondag was niet meer dan een schermutseling tussen de brandwachten van de beide vloten. De vijandelijke schepen hebben zich teruggetrokken tot op de Thames. Vanuit Den Haag zijn er gedeputeerden aan boord gegaan van de Staatse vloot. Waarom? Dat is niet bekend.

Brieffragment over de vloot

seedert mijne laeste is hier niet nieus, de laeste
briefve wt de scheeps vloote brenge niet ande
meede als dat het geschiet datter voorlee
den sondach is gehoort was de brandtwach
te van beijde de vlooten te weeten donse en
die vande vijant dewelcke dapper op den
andere schooten daer op de vijant haer hebe
gereetereert en naer de reevier van londe
sijn geseijlt, daer sijn weer gedeputeerde
van den staet naer onse vloot tot wat Eijnde
weet men niet[, den luijtenant kolonel wedel]

Regiment van Reede bijna gereed

Luitenant-Kolonel Wedel, de aanvoerder van Godard Adriaans nieuwe regiment, heeft met zijne hoogheid gesproken die tevreden lijkt. Wedels vendel is klaar, de rest zal binnenkort ook gereed zijn. Twee compagnieën zijn al naar Alkmaar gestuurd. Ze moesten trouwens contant betaald worden, want aan uitstel van betaling doen ze niet!

Profiel van de stad, met bastions, molens en kerktorens. Boven de stad het wapen-van-Alkmaar. Op de voorgrond zitten twee mannen, op de rug gezien, op de grond, de rechter is een "tekenaar"
Alkmaar : profiel van de stad, met bastions, molens en kerktorens. Anoniem, ca. 1700. Collectie Noord-Hollands Archief

[weet men niet,] den luijtenant kolonel wedel1Ernst Georg von Wedel (?-1682)
is noch hier seijt sijn hoocheijt gesproocke te hebbe
en alle kontentement ontfange, sijn vaendel
heeft hij de andere sulle alle in korte dagen
ock gereet sijn, tot twee kompangie sijnde
maete die te rotterdam gemaeckt sijn af
naer Alckmaer gesonde die twee hondert
dartich gul aen gelt bedragen en kontant
moste betaelt worde also die liede niet wille
borgen, [de wijlle ick wt uhEd schrijfve vande 19]

Boter, kaas (en wijn)

Uit de brief van de 19e van Godard Adriaan blijkt dat de ‘s- Gravezandse kazen die ze heeft gestuurd, nog steeds niet zijn aangekomen. Daarom heeft ze eergisteren nog maar weer nieuwe gestuurd naar Temminck in Amsterdam, met de bedoeling dat die ze zo snel mogelijk doorstuurt. Ze bedankt haar man nog een keer voor wat hij haar heeft gezonden (wijn en boter) want boter is duur.

Staande man die boter aan het karnen is. Onderdeel van een reeks illustraties van volksklederdrachten uit 1779.
Man boter aan het karnen, Pieter de Mare, naar Christina Chalon, 1777 – 1779. Collectie Rijksmuseum
Eerste brieffragment verzonden kaas
Tweede brieffragment verzonden kaas

[borgen,] de wijlle ick wt uhEd schrijfve vande 19
deeser niet sien de gesondene schravesantse
kaes doen noch niet was overgekoome heb

ick Eergister weer twee andere aenden heere
teminck tot Amsterdam gesonden met ver
=soeck hij die opt spoedichste aen uhEd voort
wilde senden, ick bedancke uhEd noch opt hoochste
voort geene deselfve ons heeft beliefve te sende
salt verwachte hoope het wel sal overkoome
de booter kost hier de beste seefven stuijvers
het pont, [sijn hoocheijt is weer hier de poste alle]

Sommelsdijkje met Labadie getrouwd?

Na tevreden te hebben vastgesteld dat alle legerposten goed verzorgd zijn, en de algemene stemming wat geruster is, sluit ze af. Om na ondertekening nog eens terug te komen op een eerdere roddel. Is de jongste dochter van Cornelis van Aerssen van Sommelsdijk nu getrouwd met Jean de Labadie of niet, en zo ja, hoe lang dan? Kan Godard Adriaan Jenneke niet even inzetten om te informeren? Er is iemand die heel graag de waarheid wil weten. By the way, de heer en vrouwe van Villers, doen hun hartelijke groeten…

Jenneke is Godard Adriaans dienstbode. Zij heeft contacten met dienstbodes van andere rijke families en huispersoneel is natuurlijk zeer goed op de hoogte van familiegeheimen. De Labadisten zaten op dat moment in Altona, wat dicht bij Hamburg ligt, dus vlak onder de neus van Godard Adriaan en Jenneke. Godard Adriaan kan zijn neus moeilijk in andermans zaken steken, maar Jenneke kan wel haar oor te luisteren leggen.

Een inkijkje in een interieur van een groot huis. Helemaal links staat een deur open en zien we een stoel staan. Midden links een trap omhoog met aan het eind kamer een gezelschap aan tafel waar een vrouw het glas heft. Op de trap een meisje net een rode jurk en een wit schort en hoofddoekje die haar vinger omhoog voor haar mond houd. Midden rechts een gang die leidt naar een buitendeur. Op de achtergrond een tuin en in de verte een ander groot huis. In het halletje voor de deur staat een stelletje omarmd. Rechts nog een open deur naar een niet nader te identificeren ruimte en op de voorgrond hangt onder een landkaart een rode mantel over een stoel, een zwaard staat er tegenaan en op de zitting ligt een hoed.
De luistervink, Nicolaes Maes, 1654. Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort

Overigens ging het bij de eerdere roddel nog om dochter Maria (1645-1903). Nu gaat het om ‘de jongste dochter’, maar dat is Lucia (1649-1707). Van Lucia is bekend dat ze in 1695 trouwde met Peter Yvon, de assistent en latere opvolger van Jean de Labadie. De groeten van de Heer en Vrouw van Villers staat niet toevallig direct na deze opmerking. De Vrouw van Villers, Adriana van Aerssen van Sommelsdijk was de tante van de zusjes die zich aangesloten hadden bij de Labadisten. Heeft Margaretha het niet direct aan haar durven vragen of heeft zij er bij Margaretha op aangedrongen om zich te laten informeren?

Brieffragment over de Labadisten en roddels

[uhEd getrouwe wijff
M Turnor]

ick bidt dat
jeneken eens
ter deege verneemt
of labedije2Jean de Labadie, grondlegger van de Labadisten, een gereformeerde sekte met de
jonste dochter vande
heer van someldijck3Lucia van Aerssen van Sommelsdijk
is getrout oft seecker
is en hoe lan sij getrout sijn
daer is mij om gebeeden die wenste de waerheijt
te mooge weeten
de heer en vrou van vieleers4Alexander de Soete van Laecke en Adriana van Aerssen preesenteere haere
dienst aen uhEd

P.S.

Maar ho, als ze klaar is met schrijven komt er weer allemaal nieuws. Het is nu wel zeker dat de Engelse en de Franse vloten zwaar beschadigd bij Chatham liggen. De koning van Engeland schijnt not amused te zijn dat Lodewijk XIV uit Brabant is vertrokken zonder iets tegen de Republiek te hebben uitgericht en in plaats daarvan Maastricht is gaan belegeren. Nu willen de Engelsen een vrede en zijn misschien al in oorlog met Frankrijk.

Brieeffragment over de diplomatieke breuk tussen Engeland en Frankrijk.

p s naert schrijfve dees komt tijdine die
voor seecker wert gehoude, dat beijde
de vloote so wel d Engelse als de
franse heel gedevaeliseert5gedevaliseerd: ernstig beschadigd voor schat
=tan6Chatham sijn geloopen en noch leggen, dat de
koninck van Engelant seer qualijck te
vreede soude sijn dat de koninck van
vranckrijck wt brabant is gegaen sonde
Eits op ons wtgericht te hebbe en
Maestricht beleegert heeft, ock
hout men voorseecker dat de Engelse
seer verlange naer de vreede met ons
en dat sij met vranckrijck in oorlooch
mochte sijn, [van Acken heeft me dat]

Titelpagina voor: Nederlands verquikking, of d'ontwaekte leeuw, 1673. Allegorische voorstelling over de positie van de Republiek tijdens het eerste halfjaar van 1673. De Hollandse Tuin aan alle kanten aangevallen door de Engelsen, Munstersen en de Franse koning Lodewijk XIV. De Franse koning houdt de provincies Gelderland, Overijssel en Utrecht gevangen aan kettingen. Links komt prins Willem III de Nederlandse Maagd te hulp. Onderaan het beleg van Maastricht door de Fransen.
Titelpagina voor: Nederlands verquikking, of d’ontwaekte leeuw, 1673, anoniem, 1673 Collectie Rijksmuseum. Zowel de twee zeeslagen als het beleg op Maastricht zijn hier op te zien.

Uit Aken is meer nieuws over Maastricht gekomen. De Fransen zouden een buitenbolwerk van Maastricht hebben aangevallen, en daarbij 600 man zijn verloren. De Maastrichtenaren op hun beurt hebben bij een uitval een belegeringswerk van de Fransen belaagd waarbij 500 Fransen zouden zijn omgekomen. De stad lijkt stand te houden. De behaalde overwinning op zee zou groter zijn dan ooit te voren, en de koning zou spijt als haren op zijn hoofd hebben dat hij de zee moest verlaten. Gaat het eindelijk de goede kant op? Is de Nederlandse leeuw ontwaakt, zoals ook bovenstaande titelprent suggereert?

Brieffragment Maastricht

[mochte sijn,] van Acken heeft me dat
de franse Een atacke7aanval op onse buijte
wercke voor Maestricht hebbe gedaen
daer dons dapper hebbe gevochte en
wel ses hondert vande franse sijn geblee
en afgeslaechge, ock dat die vande
stat Een wtval hebbe gedaen op een vande vijants wercke daer
meer als 500 so doode als gequetste
vande vijant sijn geweest so dat men
niet hoort of sij houden haer heel wel,
onse vicktoorije ter see seggense dat so
groot is alser oijt bij ons is bevochten
de koninck seggense berst van spijt dat
sij de see so hebbe moete verlaeten

Het glas halfvol

DatumPlaats
Geschreven19 juni 1673Den Haag
Ontvangen23 juni 1673Hamburg
Lees hier de originele brief

Margaretha heeft een brief van Godard Adriaan van 13 juni jl. ontvangen. Uit de brief van Margaretha van 19 juni blijkt dat Godard Adriaan zich zorgen maakt over zijn familie. Ze verontschuldigt zich er dan ook voor dat ze tot nog toe alleen maar onheilstijdingen heeft medegedeeld. Maar in haar vorige brieven, die Godard Adriaan op het moment dat hij zijn brief op de 13de aan de postmeester meegeeft nog niet heeft gelezen, heeft Margaretha geschreven over het goede nieuws omtrent de strijd op zee. Welke toon overheerst in de brief van de 19de?

Onverschrokken en vol moed

In haar brieven van 12 en 16 juni heeft Margaretha uitgebreid geschreven over de twee zeeslagen bij het Schoonveld. Nu schijnt het dat er weer is geschoten, maar er is geen nader bericht over gekomen, dus het zal wel niet waar zijn. Wat wel waar is, aldus Margaretha, is dat de vijanden – en vooral de Engelsen – er zwaar de pest in hebben. Zij waren namelijk van plan om in Zeeland of op Walcheren aan land te komen.

Een gravure van een zeeslag, verschillende groepen schepen liggen dicht bij elkaar. Uit de groepjes komt rook naar boven. Op de voorgrond staan twee schepen in brand. Boven de zeeslag drie groepjes van drie medaillons. Links in het midden Lodewijk XIV en daarnaast de dauphin en admiraal d'Estrées. In het middelste groepje Willem III met de admiralen De Ruyter en Tromp aan zijn zijde en rechts Karel II tussen de Hertog van York (de latere Jacobus II) en Prins Ruprecht.
De twee zeeslagen op Schoonevelt, 1673, Romeyn de Hooghe (omgeving van), 1673. Collectie Rijksmuseum

Oh ja, er is trouwens ook strijd geleverd in Gorinchem, Muiden, en op de Nieuwerbrug. Wat Margaretha op dat moment niet weet, is dat het regiment dat Godard Adriaan geworven heeft nét in Alkmaar was aangekomen en al direct is ingezet bij Muiden. Alle aanvallen zijn succesvol afgeslagen, en daar is Margaretha wel van op de hoogte: het Staatse krijgsvolk is onverschrokken en zit vol moed. De hele gemeenschap heeft trouwens goede hoop! Als de vijand nóg een keer aanvalt, en de overwinning nóg een keer door onze jongens behaald wordt, dan staat ons een glorieuze vrede te wachten.

Tweede brieffragment Tweede Slag van het Schooneveld

[hebbe gehadt,] nu wilmen weer segge dat se hebbe
hoore schiete als of de vloote weer aenden an=
=deren soude sijn geweest, dan also daer geen
naerdere tijdine van is wort het niet gelooft
dan dat is waer dat dat den vijant seer ver=
=set is met de twee rankonterees die de vloote
ter see hebbe gehadt, en dat sij hadde gemeent
te lande in seelant oft lant van walgeren
wants dengelse veel krijsvolckere op haer
scheepe hadde om aen lant te setten en dat is
de heere sij gedanckt gemist, te lant hebben
se ock verscheijde aenslage gehadt als op
gorckom muijde en ock op de nieuwer bruch
en alles heeft met haer niet wille aengaen
dat nu groote moet en koraesge1Courage/coragie: kloekmoedigheid so ondert

krijsvolck als onder onse gemeente2Gemeenschap geeft, mocht
onse scheeps vloote die geseijt wort last te hebbe
den vijant noch te atackeere weer de vicktoorije
behoude, gelooft me dat ons Een seer gloorijeuse
vreede sou doen hebbe[, ondertuschen is Maestri]

Maastricht

Maar al snel verandert de toon. Maastricht is belegerd en koning Lodewijk XIV zou in eigen persoon bij het beleg aanwezig zijn. De belegerden hebben genoeg proviand en munitie, hebben er alle vertrouwen in, behalen grote successen met hun uitvallen… Maar het blijven belegerden. De ogen zijn nu vooral gericht op de troepen van de keizer; maar liefst 30.000 man! Een ontzettingsleger? Iedereen hoopt dat de keizer en Spanje binnenkort de banden met Frankrijk zullen verbreken. Maar Margaretha is sceptisch; ze wil het pas geloven als ze het ziet. Want waarom is er niet eerder met de Fransen gebroken? De Fransen hebben immers al huisgehouden op Spaans grondgebied… Met de wispelturigheid van de Brandenburgse keurvorst in haar achterhoofd, vertrouwt Margaretha geen enkele vorst of prins meer. Daarom, om met profeet David te spreken, is het beter op God te hopen dan op prinsen of heren.

Brieffragment Beleg van Maastricht

[vreede sou doen hebbe,] ondertuschen is Maestri3Maastricht
beleegert daer men seijt de koninck selfs in
Persoon voor te sijn, die van binne4Het garnizoen sijn van
alles wel versien en heel wel gemoet, doen ver
scheijde wtvalle met goet suckses maecken
groote buijt, hoope op de troepe vande keijser
die men seijt 30000 man sterck te sijn en
af te koomen, men hoopt hij en spange met
vranckrijck sulle breecke het welcke ick sal
geloofve als ickt sien sal maer Eer niet want
had de laeste dat int sin had het al moeten
gedaen hebbe daer de franse haer reedene ge=
noech toe hebbe gegeefve met de wtneemende
insolensie5Insolentie: onbeschaamdheid, onbetamelijkheid en vijandelijcke feijtelijckheeden
diese tuschen antwerpe en bruijsel sijnde opt
spaense boodem hebbe gepleecht, sints men het
veranderen vande keurvorst heeft gesien isser
geen staet op vorste of prinsen te maecke nu
seijt me dat die weer begint wat om te slaen
in soma den salm6Psalm of proofheet david seijt
seer wel dat het beeter is op godt te hoope als
op prinse of heeren te staen[, tis alleen de]

Bombardement van Maastricht tijdens het beleg van de stad door de Franse legers van 27-30 juni 1673. Bovenaan een medaillon met het portret van de Franse koning Lodewijk XIV. Op de voorgrond licht Wick, dan de Maas en daarachter MAastricht. Op de afbeelding zien we de bogen die de kanonskogels maken. Helemaal op de voorgrond de legers van Lodewijk XIV
Beschieting van Maastricht door de Fransen, 1673 (detail), anoniem, 1673. Collectie Rijksmuseum

Een oxhoofd Franse wijn

Moet Godard Adriaan binnenkort weer richting Berlijn, wanneer de wispelturige keurvorst tóch partij kiest voor de Republiek? Margaretha heeft enkele heren erover horen speculeren. Voorlopig zit hij in ieder geval nog in de Duitse gebieden. Ze is in ieder geval wel blij dat Godard Adriaan haar wij en boter heeft gestuurd, want in de Republiek is het allemaal niet meer te betalen. Een oxhoofd (231 liter) wijn kost ruim honderd gulden, en een pond boter zeven stuivers! Wel spijtig dat de groene kaas die Margaretha richting Hamburg heeft gestuurd niet aangekomen is. Ze zal deze week wel nieuwe sturen.

Brieffragment Franse wijn

somige heere meene uhEd verlicht wel ordere sult
krijge om weer naer berlijn te gaen insonderheijt
soot waer is dat den keurvorst weer naer onse
kant sou helle, ick wenste uhEd sijn reijse naer
den hartooch van holsteijn7Johan Adolf van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Plön hadt geEijndicht,
ick bedancke deselfve seer dat hij ons weederom
van wijn hee en booter heeft versorcht, hier
kost Een oxshooft8Oxhoofd: 231 liter franse wijn die goet is over
de hondert gul, het pont booter 7 stuijvers, de
wijn die uhEd ons heeft gesonde is heel goet
ick meen men in rinse fustaesie wel franse
wijn van Hamburch sou konne sende maer
krijge wij de vreede sal de wijn wel afslaen,
het doet mij leet de groene kaes niet over is ge
koomen, so ick met de briefve van merge
niet hoor sal ick noch deese weeck weer
andere sende[, en ondertusche blijfve]

De wijnproevers. In een wijnkelder houdt een man een glas met wijn tegen het licht. Rechts een rij wijnvaten, op de achtergrond kijken een man en een vrouw toe. Links op een houten bank liggen allerlei soorten gereedschap: emmers, slangen, blaasbalg etc.
De wijnproevers, Jacob Duck, ca. 1640 – ca. 1642. Collectie Rijksmuseum

Familie

Nadat Margaretha het laatste streepje in de ‘r’ van haar achternaam op het papier heeft gezet, vindt ze het toch nog even nodig om iets over de familie te melden. Van Ginkel verlangt naar zijn compagnie, zijn vrouw is weer hersteld van de bevalling en komt weer beneden eten, Frits, Tietge en Antge gaan naar de Franse school (maar Margaretha laat ze voor de handigheid ook Nederlands leren spellen en lezen). De trotse oma vertelt dat Frits het best van allemaal leert, hij kan zelfs al spellen! Als Godard Adriaan thuiskomst, zal Frits vragen: ‘Comment portez vous grand papa?’ (Hoe gaat het, grootvader?).

hetvolck dat uhEd
heeft gesonde seggense
heel schoon volck
te sijn, de heer van ginckel verlanckt naer sijn
kompangi, [tis goet dat de soon van brant]

de vrou van ginckel die met al haer kinder
haeren dienst aen uhEd preesenteere is weer
heel wel komt al beneeden Eeten, frits
tietge en Antge gaen int franse school
maer laetse duijts leere spelde en leesen
frits leert int boeck best van alle leert
al spelde sal als groote papa thuijskomt
vrage komen porte voeu granpapa9Comment portez vous grand papa?, sij sijn
de heere sij gedanckt heel wel vaerende
en gesont

brieffragment Van Ginkels compagnie

brieffragment schoondochter en kleinkinderen
Een schoolmeester schrijvend aan zijn lessenaar voor de klas. Op de lessenaar liggen een zandloper en papieren. Voor hem staan een meisje en een jongen, rechtsvoor zit een jongen te schrijven.
De schoolmeester, Jan Adriaensz. van Staveren (kopie naar), 1650 – 1750. Collectie Rijksmuseum

Al met al overheerst in Margaretha’s brief een positieve toon. Het glas is eindelijk halfvol. Zou er dan toch spoedig een einde aan de oorlog komen?

Fragment uit het eerdere schilderij: de man die het glas tegen het licht houdt, het glas is halfvol
De wijnproevers (detail), Jacob Duck, ca. 1640 – ca. 1642. Collectie Rijksmuseum

Zeeslagen en geldnood

DatumPlaats
Geschreven16 juni, 1673Den Haag
Ontvangen20 juni, 1673Hamburg
Lees hier de originele brief

In haar vorige brief meldde Margaretha dat er schoten gehoord waren. Helaas moet ze deze brief meedelen dat het net zo plotseling als het begon weer opgehouden is. Men dacht dat de vloten weer een zeeslag leverden, maar het laatste nieuws is dat het bij een slag gebleven is, die we gewonnen hebben. En daar heeft ze God voor gedankt.

Brieffragment schoten

rec.1Recepteren van het Latijn receptare: ontvangen 20 Junij in Hamburgh2Handschrift van Godard Adriaan

haech den 16
ijuin 1673

Mijn heer en lieste hartge
het viement3Ook wel vehement: hevig schiete dat men bij mijne laeste seijde
weederom gehoort te sijn en men meende
de scheeps vlooten voor de tweede mael aen malka
=nderen waeren is op Een onseecker segge
teenemael verwdweene en ist tot noch toe
bijt eerste slaen gebleefve, daer bij wij volgens
mijne voorgaende de avontaesge4Avantage: voordeel hebbe gehadt
daer godt voor gedanckt moet sijn, [ick had volge]

De beruchte 10.000 guldens

Na het spannende nieuws over de zeeslag gaat de brief weer over op de orde van de dag. Een groot deel van deze brief wijdt Margaretha namelijk aan haar pogingen om de vergoeding van 10.000 gulden voor Godard Adriaans werk te krijgen. Er zit nog steeds weinig schot in. Na al haar eerdere pogingen om de raadpensionaris en de griffier te spreken heeft ze nu besloten om haar doel op een andere manier te bereiken. Ze is de individuele gecommiteerden van Holland gaan benaderen.

Ze krijgt behalve medeleven weinig los. De heer van Asperen brengt het onderwerp nog op in een vergadering maar komt terug bij Margaretha met het harde antwoord dat er gewoon geen contant geld te vinden is in het land om haar te betalen. Al het geld wat de Staten-Generaal binnen krijgt stroomt meteen weg naar het leger en alle andere zaken die betaald moeten worden.

Eerste brieffragment 10000 gulden

[daer godt voor gedanckt moet sijn ,] ick had volge
toe seggine en belofte vande ontfanger wtdenboo
gaert gemeent gelt te krijge maer in plaets van
dat laet hij mij schrijfve wel tienduijsent gul ind 
post van defroijemente5Defroyement: onkostenvergoeding over betaelt te hebbe over
sulcks mij niet Een stuijver kost geefve tenwaere
de heere gekomiteerde rade Een Exstroordinarise
subsidie hem liete toekoome hetwelcke ick bij
moste versoecke, daer ick nu deese heelle weeck
van smergens te ses Eure tot savonts toe
om op de been ben geweest, en verscheijde heere
over heb gesproocke den r p6Gaspar Fagel, raadspensionaris is hoe vroech of
laet ick koom niet thuijs te vinde of als hij
al thuijs is doet hem Exskuseere en niet aen

Tweede brieffragment 10000 gulden

te treffe voor al die ick heb konne spreecke
sijnde geweest den heer van Asperen7Philip Jacob van den Boetzelaer den heere
tulp van Amsterdam8Tulp is Nicolaas Tulp, die we nu vooral kennen van Rembrandts Anatomische les. Hij was ook burgemeester van Amsterdam en zat in de Gecommiteerden Raad in Den Haag den heere van nael
twijck van dort9Adriaan van Blijenburg, heer van Naaldwijk, uit Dordrecht den heere van gorckom10Kennelijk weet Margaretha niet hoe de gecommitteerde van Gorinchem heet.
gaefve mij alle seer beleefde woorde en seijde
haer best te wille doon, maer seijde alle en
voornaemlijck Asperen en tulp vrij wat ronder
wt11Vrij wat ronder uit: ronduit dat niet moogelijck is voor hollant ver
midts dandere provinsie niet betaelde het
te konne op brenge12Margaretha benadert nu de verschillende gecommiteerden van de Staten van Holland apart dat sij haer beste soude doen
en alst niet weesen kost dat hij tup13Er staat “tup” maar dit hoort Tulp te zijn hoopte
en versocht ick alsnoch paesijensie soude
hebbe, waer op ick alles reeplijseerde14Repliceren: antwoorden wat
tot ons Erlange15Erlangen: verwerven, verkrijgen diende, nu ben ick gistere
avont weer bij den heer van Asperen gewee
weest om te hoore wat daer dien merge in
was gedaen also hij aengenoomen had
het inde vergaderin voorte brenge, het
welcke hij seijde gedaen te hebbe, maer
ock hoewel alde heere ons geneegen waer
het niet moogelijck was alsnoch Eenich
gelt te geefve, datter so veel koste aent lant
gedaen wierde dat al kontant gelt most sijn
dat niet moogelijck was langer op te

[brenge,]

7 mannen met ontblote hoofden en witte kragen staan over een naakte dode man met een lendedoek gebogen. Rechts staat een man (dr. Tulp) met een hoed op en een bescheidener kraagje. Hij heeft in zijn rechterhand een schaar waarmee hij een pees of spier in de opengelegde linkerarm van de dode man wil doorknippen.
Amsterdams burgemeester en lid van de Gecommiteerden Raad Nicolaas Tulp geeft een anatomische les, Rembrandt van Rijn, 1632. Collectie Mauritshuis Den Haag

De terugkeer van Godard Adriaan?

Het zijn niet enkel de financiën die stroef lopen, ook de terugkeer van Godard Adriaan blijft maar spaak lopen. Dit keer met een wel heel erg unieke reden: Godard Adriaan heeft helemaal niet verzocht om naar huis te komen!

Tenminste, dat is wat de heer Van Asperen Margaretha probeert te vertellen. Wat een klinkklare onzin! Het is inmiddels al vier maanden geleden sinds Godard Adriaan een bericht aan Willem III stuurde met de vraag of hij terug mocht komen. Dat dat nog steeds niet gebeurd is, is wel heel raar aangezien van Asperen ook verteld dat Godard Adriaans verblijf in het buitenland nogal duur aan het worden is en het niet zeker is of de Republiek het wel kan betalen. Het is toch ook van de zotte! Deze redenering gebruikten Margaretha en Godard Adriaan maanden eerder om de Staten-Generaal en Willem III ervan te overtuigen om Godard Adriaan terug te laten komen en toen moest hij nog op zijn post blijven.

Duidelijk is hier iets fout aan het gaan in de bureaucratie, maar waar? En hoe is het op te lossen?

Brieffragment de terugkeer van Godard Adriaan

[brenge,] seijde ock met de r p16Gaspar Fagel, raadspensionaris daer over gesproocke
te hebbe die van gelijcke seijde dat ick noch Een
nige tijt paesijensie moste hebbe, of hij heer
van Asperen verder met de heer r p onsent
weege had gesproocke of niet is mij onbekent
maer seijde mij ick moet v17Hier spreekt Margaretha haar man aan met u in plaats van uhEd… inkonfidensie
segge dat ick vrees de heer van Ameronge
langer wt sal blijfve als wij hem sulle
konne betaelle, wij sijn verwondert dat
hij niet versoeckt thuijs te koome waer op
ick antwoorde uhEd het selfve al over
4 maende versocht hadt en so aen sijn hooch
als aenden staet, dat ickt selfve wt uhEd
naem noch booven de briefve die uhEd daer
over had geschreefve aen sijn hoocheijt hadt
versocht en tot antwoort bekoome dat het
doen noch niet kost weesen, hem teegemoet
voerenderen dat uhEd sonder gelt niet buij
=tens lants koste sijn, dat ick dewijlt weese
most noch wel Een korte tijt paesijensie soude
hebbe maer badt hij toch sorch wilde drage
mij die ordinansi mocht worde voldaen het
welcke mij belooft heeft, ick sal met laete
aen te houde en sien daer van voldaen te
worde maer hoet in toekoomende sal gaen
weet ick voorwaer niet, vrees sij difukulteij

Een rechthoekig schema van veren en bewegende metalen staafjes. Die worden aangestuurd door een sleutelgat in het midden en zorgen er voor dat er metalen staven aan de zijkant uitzetten in de zijkanten van de kist.
Ontwerp voor het sluitsysteem aan de binnenkant van het deksel van een geldkist, anoniem, ca. 1680 – ca. 1740. Collectie Rijksmuseum
(Het kan ook de route kaart zijn die Margaretha moet volgen om geld uit betaald te krijgen voor het werk van haar man)

Krappe kas

Die krappe kas waardoor Godard Adriaan niet betaald kan worden, leidt ook bij de milities tot problemen. De pagadoors krijgen geen geld meer en dus worden de soldaten niet meer betaalt. Het lijkt wel of de Republiek dreigt te gaan.

Om dit tegen te gaan hebben de Staten van Holland besloten om de 100e penning en 200e penning weer te gaan innen. Meer vermogensbelastingen dus. Dit was in januari ook al gebeurd en het bleek toen redelijk goed te werken. Hoe hoog de inkomsten deze keer zullen uitvallen is een beetje een raadsel want de waarde van goederen in Holland is ingestort sinds de oorlog begonnen is. Uit andere gewesten zal weinig tot niets gaan komen, deze zijn nog steeds bezet door de Fransen.

Brieffragment belastingen

sulle maecke ordinansi te passeere, ick kan segge dat
van ijder hoor der groote schaersheijt van gelt is, hoe
het noch met de betaeline vande meliesi salsgaen vreest 
men seer, de meeste pagadoors18Pagador: betaler wildender weer wt
scheijde, men heere van hollant sijn vergadert en
beesich om weer den 100 ste penin in gift en den
200 pen19Vermogensbelasting bij forme van kapijtaelle leeninge in te
willge hoe dat gaen sal weet ick niet de liede
trecke hier in hollant de meeste niet en dandere
heel weijnich van haer goet20Los van het feit dat de andere provincies niet meer betalen, omdat ze bezet zijn, zijn ook de inkomsten van de Hollandse goederen ingestort, waardoor belastingen instorten…, Een vreede diende ons
best tis uhEd niet te schrijfve hoet hier is, [uhEd]

Interieurscène met schrijvende man aan een lessenaar; links een openstaande geldkist en een wachtende man; rechts een deur met in de omlijsting een familiewapen. Boven: maatverdeling op een balk in duimen (?).
Interieurscène met schrijvende man aan een lessenaar naast een openstaande geldkist, Abraham van Strij (I), 1763 – 1826. Collectie Rijksmuseum

De grote mond van Welland

Margaretha’s brief eindigt met een klein nieuwtje over neef Welland: hij is de oorzaak van zijn eigen ongeluk. Zouden zijn avances bij Juffrouw van der Wijlle mislukt zijn misschien? Wat hij precies gedaan of gezegd heeft schrijft Margaretha niet maar haar conclusie is niet mals. Als hij nu maar had geluisterd naar wat zij van de winter zei…

brieffragment over neef welland

[het selfve toch wel te overdencke ,] wat de heer
van wellant aengaet die is selfs vrij wat oorsaeck
van sijn ongeluck met sijn mont niet te konne snoere
dat ick hem deese winter genoech vermaent en ge
seijt heb uhEd sou niet geloofve hoemen sien moet
wat en waermen Eits seijt, ick wenste uhEd alles
wist maer kant so niet schrijfve, hiermeede
blijfve
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

P.S. Victorie!

Begint Margaretha haar brief nog met een aarzelende mededeling, de ps begin ze met een opgelaten kreet van blijdschap! De genade Gods waar ze eerder om smeekte is gekomen en de Republiek heeft de Tweede Slag bij Schooneveld gewonnen! De precieze details zijn nog wat vaag omdat het nieuws zo vers is maar één ding is voor Margaretha zeker: deze grootste overwinning zal bijdragen aan de vrede waar iedereen al zo lang naar smacht.

brieffragment tweede slag bij het schooneveld

p s so aenstonts kome briefve van luijte Admi
tromp21Luitenant-Admiraal Cornelis Tromp wt onse vloot hoe dat de selfve
weer slaechs sijn geweest gelijcke uhE
wt de kopije daer van hier neffens geaende
kan sien wij konne godt niet genoech
dancke voor sijne genade, maer is be
=droeft donse door gebreck vande kruijt het
welcke men voor de gemeente22Gemeente: Bij overdracht. Het geheel der personen die met elkander eene gemeenschap vormen, waarbij niet aan gemeenschappelijk bezit, maar aan gemeenschappelijke rechten en verplichtingen gedacht wordt. versust
weer naer schoonevelt moste keere
so schijnt hebbe donse noch moet omse
noch Eens aen te legge, tis voorwaer
Een groote vicktvorije voort lant
nu heeft men hoop om t in korte
tot Een goeije en gewenste vreede
te geraecke het welcke ons dien
groote godt wil geefven inwiens
heijlige bescherminge uhEd beveelle

Gravure met een scheepsslag. Verschillende schepen liggen in groepjes bij elkaar, zo nu en dan zie je scheve masten, rookwolken en vooraan ligt een zinkend schip.
Object: Tweede Victorieuse Zee-slag, door de Nederlanders tegen de Franse en Engelse Zee-machten bevochten, den 14 Iuny Ao. 1673. Collectie: British Museum

Dagelijks leven in oorlogstijd

DatumPlaats
Geschreven2 juni 1673Den Haag
Ontvangen7 juni 1673Hamburg
Lees hier de originele brief

Deze brief begint net als veel brieven met een overzicht van de brieven die ontvangen zijn. Anders dan een paar maanden geleden, komt de post tegenwoordig keurig op tijd aan. Als het goed gaat, is het eigenlijk geen onderwerp meer om over te schrijven, maar Margaretha noemt het deze keer toch maar even. Godard Adriaan heeft een brief bijgesloten voor zijn zoon, die Margaretha ook maar even gelezen heeft. We weten niet wat er in staat, maar ze vindt het wel nodig liefste hartje even te waarschuwen. Hij weet niet hoe het hier is, en je kan niet alles aan het papier toevertrouwen. Ach, kon ze hem maar even een uurtje spreken…

Brieffragment over het ontvangen, doorsturen en schrijven van brieven

[rec. 7. Junij in Hamburg]


haech den
2 ijuini 1673


Mijn heer en lieste hartge


uhEd schrijfvens van de 26 meij heb ick
ter rechter tijt ontfange, en de ingeleijde
aende heer van ginckel gesonde ick vinde
deselfve wel heel wel gestelt maer mijn
lieste hartge wij moete wel voorsichtich sijn
uhEd kan hem niet inmaesgeneer1Imagineren: zich in den geest een voorstelling maken van hoet
hier is dat hij de briefve alleen las en
hielt waert wel, maer derf alle de pen
niet vertrouwe wenste uhEd Eens maer
Een Eur te konne spreecke d welcke
niet weesen kan, [hoope als deese komisie]

Het regelwerk

Margaretha zou willen dat de missie van haar man nu eens voorbij was. Ze heeft gehoord dat ze er zelfs in de Staten Generaal over gesproken hebben. Wat betreft het nog openstaande geld is ze al eens naar Amsterdam geweest. Daar zit ‘ontvanger’ Uyttenboogaard2De schrijfwijze van zijn naam is divers, Margaretha schrijft zijn naam al vaak verschillend, maar ook op internet vind je verschillende schrijfwijzen. Een ontvanger int de belastingen en kan het geld uitkeren bij het overhandigen van een assignatie. Margaretha heeft nog steeds geen geld, dus eigenlijk moet ze weer eens naar Amsterdam. Ze heeft alleen een probleem: haar vers bevallen schoondochter durft ze niet alleen te laten. Later in de brief komt ze er op terug: Uyttenboogaard heeft laten doorschemeren dat er mogelijk geld beschikbaar is. Misschien kan ze dan over 14 dagen om de volgende ordinantie vragen…

De dreiging blijft. Nu schijnt de vijand van vier kanten tegelijk aan te willen vallen. Alle posten schijnen goed voorbereid te zijn, maar Margaretha kan nog geen uur rustig op bed liggen van al die alarmen.

[generael van gesproocken,] ick had
al Eens naer Amsterdam geweest om

te sien of gelt vande ontfanger wtdenboo=
gaert koste krijge maer derf niet van
hier en de kraem vrou met alde kinden
alleen hier laeten dewijlle aende poste
seeckere advijsen sijn dat den vijant
voorneemens is vier vande selfve te
gelijck t Ackateere hoewel men seijt
die alle wel versorcht en versien sijn
kan me niet weeten hoet gaen mocht
tis wel bedroeft in sulcke gestadige
allarm te sitten men leijt niet Een
r uer gerust ofs op sijn bedt, sijn

Portret van een man, vermoedelijk Augustijn Wtenbogaert (1577-1655), Govert Flinck, ca. 1643. Collectie Rijksmuseum.
Lang is gedacht dat dit ‘Margaretha’s’ ontvanger Johannes Wtenbogaert was, ook de schilder was lange tijd onduidelijk. Toen men zeker wist dat Govert Flinck de schilder was, kon het Johannes niet meer zijn, want hij was in 1643 nog maar 35. De man op het schilderij is veel ouder, dus nu vermoedt men dat het Johannes’ vader Augustijn is.

Nieuwersluis

Wat het rusten wat zou moeten helpen, is dat Zijn Hoogheid, Stadhouder Willem III, waakt. Dat de Staatse troepen de post op Nieuwersluis hebben ingenomen, zint de Fransen allerminst. Er wordt rond Breukelen flink gevochten en Gunterstein wordt zo beschoten dat de muren naar beneden vallen.

Brieffragment Willem III en Nieuwesluis

[r uer gerust ofs op sijn bedt,] sijn
=hoocheijt treckt ock en reijst gestaedich
vande Eene post opt dander die post
die wij aende nieuwersluijs hebbe ge
noomen inkomodeert den vijant seer
beschietense op gundersteijn datter
stucke van muere vant huijs valle
en belette haere wercke diese te
breuckelen opwerpe te maecke, [de]

Gezicht op het omgrachte kasteel Gunterstein te Breukelen uit het noorden, met links een gedeelte van de voorburcht en rechts op de achtergrond de Vecht, vóór de verwoesting in 1672.
Kasteel Gunterstein, Willem van Drielenburg, 1655-1665. Collectie: Het Utrechts Archief. Dit is een digitale reproductie van het schilderij dat op een schoorsteenboezem in het tegenwoordige huis is bevestigd.

De Fransen samen met…

Ook de oorlogsontwikkelingen buiten de Republiek houden Margaretha bezig. Iedereen heeft het over de Keurvorst die achter de rug van de Republiek om een verdrag sloot met de Fransen. Van de eigen vloot horen ze niets. Wel gaat het gerucht dat de Engelse en de Franse vloot geconjugeerd zijn: dat ze samen gegaan zijn tot één grote vloot.

Brieffragment over de Fransen en de Keurvorst en de Franse en de Engelse vloot

uhEd kan niet geloofve hoe groot en
kleijne hier vant doen vande keurvorst
spreecken men schrickter van te hoore
bij konsequensie krijge wij ock al vrij
wat, van onse scheeps vloote hoore wij
niets als dat somige wille segge dat
de Engelse met de franse soude ge
konsgingeert3Consigneren: in bewaring geven. Ze bedoelt waarschijnlijk conjugeren: zich verenigen sijnde doch niet seeckers

Veld van achtenveertig tegels met schepen, anoniem, ca. 1650 – ca. 1680. Collectie Rijksmuseum

Opgeluchte PS

Margaretha eindigt haar brief met de gebruikelijke huishoudelijke mededelingen: neef Van Wulven is in Rotterdam en moeder en kind maken het goed. Groene kaasjes zijn onderweg naar Duitsland en is het blikken servies al aangekomen?

Kennelijk is Ursula Philippota inmiddels uit haar kraambed opgestaan en is tijdens het schrijven van de brief uit bed gebleven. Daardoor is Margaretha duidelijk opgelucht in de PS. Als de kraamvrouw 11 dagen na de bevalling een hele middag op kan zijn, dan kan ze ook mee in de koets als ze onverhoopt moeten vluchten.

Twee panoramaglazen in een houten vatting. Links: een span paarden, waarvan een paard met ruiter, trekt een rijtuig met man en vrouw. Achter het rijtuig loopt een man met staf. Rechts: een gesloten koets met drie span paarden. Op één van de voorste paarden zit een ruiter, op de bok zit een koetsier.
Toverlantaarnplaat met twee rijtuigen, anoniem, ca. 1700 – ca. 1790. Collectie Rijksmuseum
Brieffragment met de opgeluchte ps

sulle sijn, de groene kaes heb ick gesonde
hoop het blickwerck wel overgekoome is
, sal hier meede Eijndige blijfve

Mijn heer en lieste hartge

uhEd getrouwe wijff
M Turnor

de vrou van
ginckel die nu
11 dage kraems
is, is de heere sij
gedanckt so wel
alstder op aen
sou koome dat godt
verhoede souse wel
inde koetse konne sitte
sij is al heelle naer middage op

Pagina 1 van 4

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema gemaakt door Anders Norén