Op 23 november 1673 schrijft Godard Adriaan aan Eller1Wolfgang Ernst zu Lauerbach dat hij met zijn schoondochter en de vijf kleinkinderen in Den Haag is, Margaretha is met Godard Adriaans secretaris Izaäk de Blanche op weg naar Amerongen om de verbrande en geruïneerde goederen weer in bezit te nemen. De Fransen zijn vertrokken, dus de familie kan weer aan de herbouw gaan denken.
Het is niet helemaal zeker of ze ook in Amerongen geweest zijn. Helaas gaat ook het vertrek van de Fransen uit Utrecht niet zonder slag of stoot: begin december trekken de troepen door Amerongen. Zij geven de nog staande muren een zetje en stoten ze om. Godard Adriaan heeft het in een brief aan Le Maire2Jacob le Maire, staats resident in Denemarken in Kopenhagen over 150.000 gulden schade. In december is Margaretha weer met Blanche op weg naar Amerongen. Naast het bezoek aan de ruïne staat een bezoek aan de “predicatie” in de Andrieskerk op het programma.
De Andrieskerk
De Andrieskerk is ook niet ongeschonden door het Rampjaar heen gekomen. De kerk staat weliswaar nog fier overeind, maar de Fransen hebben wel alle kerkbanken verwijderd en onder andere gebruikt als aanmaakhout voor het in brand steken van het kasteel. Een maand na deze actie van de Fransen werden er alweer diensten gehouden in de kerk.
De Andrieskerk vanuit de tuin van Kasteel Amerongen, 2020. Foto: Annemiek Barnouw
Nog steeds niet veilig
In het voorjaar van 1674 komt er nog een bericht van dorpsgenoot Jan Quint. Hoewel het gebied niet meer door de Fransen bezet is, is het nog steeds niet veilig. Er wordt nog steeds geplunderd en gebrand en Ingen (dorp aan de overkant van de Nederrijn) is wederom gebrandschat.
Er moet nog heel wat water door de Nederrijn stromen voor de herbouw daadwerkelijk van start kan gaan.
Allegorie op oorlog, Johann Sadeler (I), naar Jost Amman, 1579 – 1595. Collectie Rijksmuseum
Sinds de brand in het kasteel hebben we het eigenlijk vooral over Margaretha’s lotgevallen gehad. Logisch, want dit blog gaat over haar brieven. Godard Adriaan zat misschien ver weg, maar hij is wel gelijk hard aan het werk gegaan. We kunnen dit blog maken omdat Godard Adriaan al Margaretha’s brieven bewaard heeft. Ik vraag me wel eens af of dat betekent dat hij een romanticus was. Maar hij heeft heel veel brieven die hij ontving bewaard, dus misschien was hij gewoon een hoarder. Een degelijke ambtenaar is ook nog mogelijk. Van zijn uitgaande brieven heeft hij vaak de minuten bewaard. Deze minuten zijn te vergelijken met “kladjes” die hij schreef, die zijn secretaris dan in het net uitwerkte.
Het administratieve zenuwcentrum van Godard Adriaan: zijn 17e eeuwse laptop met wordprocessor en opslagcapaciteit. Reissecretaire van Godard Adriaan, ca. 1650. Collectie Kasteel Amerongen
Tijdens de restauratie van Kasteel Amerongen is er een groot bouwhistorisch onderzoek gedaan door het Bureau voor Bouwhistorie en Architectuurgeschiedenis. De onderzoekers hebben veel van de brieven van en aan Godard Adriaan onderzocht. Zo weten we (ook) wat er gebeurde als Godard Adriaan in de Republiek was en Margaretha hem niet schreef. Uit een brief aan LeMaire in Kopenhagen weten we dat Godard Adriaan vrijwel gelijk na de brand bouwmateriaal gaat regelen: hout, ijzer, kalk. Eigenlijk heeft hij behoefte aan alles. Godard Adriaan zet zijn hele netwerk in om aan gratis (of goedkope) materialen te komen. Gelukkig is Godard Adriaan diplomaat. Er komen daadwerkelijk toezeggingen, maar om de beloften warm houden en te zorgen dat er ook geleverd wordt, heeft hij al zijn diplomatieke vaardigheden nodig.
Op 11 oktober 1674 wordt Godard Adriaan van Reede gedoopt in de Hoogduitse kerk in Den Haag. De Hoogduitse kerk deelt een kerkgebouw met de Engelse kerk en deze ligt in 1674 aan het Noordeind.
Godard Adriaan is het zevende kind van Ursula Philippota en Godard van Ginkel. Hij heeft één broer een vijf zussen boven zich, in 1670 werd er al een eerdere Godard Adriaan geboren, maar dat jongetje is nog geen jaar oud geworden.
Gezicht van d’Engelsche kerk in ‘s Hage, M.M. La Fargue, ca 1792. Collectie Haags Gemeentearchief. Dit is een promotie of prijsuitreiking van de latijnse school, maar het laat wel het interieur van de Hoogduitse kerk zien.
Godard Adriaan is thuis! De brief die Margaretha op 25 september 1673 schreef, is kennelijk nog net voor Godard Adriaan’s vertrek aangekomen, want hij zit in het archief. Hierna liggen haar brieven stil, omdat haar man thuis komt en is. Pas in 1676 zal Godard Adriaan weer vertrekken en komen de brieven weer op gang. En als Godard Adriaan thuis is, is hij ook hier te vinden in de header.
Wij gaan niet wachten tot 2026 voor we verder gaan met de brieven, maar willen ze wel graag op de datum publiceren dat ze geschreven zijn. Godard Adriaan zit vanaf augustus 1676 weer in Duitsland: Brunswijk en Bremen dit keer. Volgend jaar augustus gaan we verder met de brieven van Margaretha. Maar we gaan proberen te voorkomen dat het hier stil wordt!
Wat gebeurt er?
Tussen september 1673 en en augustus 1676 staat de wereld niet stil, in tegendeel. We hopen je het komend jaar mee te nemen in de ontwikkelingen in Europa, de Republiek en Utrecht.
In Margaretha’s laatste brief heeft Willem III weer een nieuw ‘dessein1doel‘. Margaretha weet dat het leger zich verzamelt bij Bergen op Zoom, maar wat er dan gebeurt… Gelukkig weten wij dat wel. De oorlog gaat door en blijft niet in de Republiek, maar verspreidt zich elders over Europa. Van Ginkel blijft natuurlijk legeraanvoerder, dus we zullen de belangrijkste militaire gebeurtenissen beschrijven.
Ook in Utrecht gebeurt het nodige. Een kleine ‘spoiler-alert’: de Fransen vertrekken uit Utrecht en als de provincie weer veilig is, beginnen Godard Adriaan en Margaretha aan de herbouw van hun kasteel. Ook daar zullen we op dit blog over schrijven. De achtergrond van de header is een plattegrond die tijdens de bouw gemaakt is en waar verschillende wijzigingen in gemaakt zijn.
Onder de motorkap
Daarnaast willen we het komend jaar onder de motorkap gaan sleutelen. Er zijn een paar ideeën waarvan we gaan kijken of we die kunnen en willen uitvoeren. Zo willen we kijken of we de brieven wat kunnen scheiden van de briefloze blogs. En dan zou het heel mooi zijn als de brief ook de briefdatum mee kan krijgen, zodat je ook op briefdatum in het archief kunt zoeken.
Daarnaast zou een soort index mooi zijn. En dan eigenlijk het liefst één met verschillende hoofdonderwerpen. Dat klinkt logisch en makkelijk, maar dat is waarschijnlijk nog best een uitdaging.
Als je al een tijdje mee leest en je hebt zelf ideeën om het blog te verbeteren: geef het door! Reageer via Facebook, Mastodon, Twitter of hieronder. Een gewoon mailtje mag ook!
Oude brieven
We zijn met dit blog kort voor het rampjaar begonnen en daarbij hebben we een aantal oudere brieven in het archief overgeslagen. Die brieven zullen we ook dit jaar gaan publiceren. We beginnen daar deze en komende week mee. De eerste brief die we publiceerden was van 13 oktober. Daar komen deze en volgende week de brieven die Margaretha eerder aan haar man schreef bij. Door het jaar heen volgen wat oudere brieven uit 1667.
Tussen 24 juli en 28 augustus hebben we geen brieven van Margaretha. We kunnen er zeker van zijn dat ze brieven is blijven versturen, want dat doet ze zorgvuldig: met elke post een brief.
Sleeswijk
Het kan zijn dat haar brieven Godard Adriaan niet bereikt hebben. De brief van 24 juli ontvangt hij in Gottorf, het kasteel in de stad Sleeswijk in het Noorden van Duitsland. Daar was hij aan het hof van Christiaan Albrecht, hertog van het Gottorfse deel van Sleeswijk Holstein. Godard Adriaan was hier in opdracht van de Staten Generaal en Stadhouder Willem III om daar ook troepen te werven. Als dat de reden is dat er brieven missen, is de grote vraag waarom de brief van 24 juli dan wel aangekomen is en de brieven daarna niet.
Het is ook goed mogelijk dat Margaretha dit keer echt te ver gegaan is en dat Godard Adriaan zelf de brieven “heeft laten verdwijnen”. Ze is al vaker terug gefloten door Godard Adriaan. Bijvoorbeeld toen hij vond dat ze hem nodeloos ongerust maakte.
Het begin van haar brief van 28 augustus 1673 suggereert dat het om zoiets gaat.
uhEd schrijfvens vande 22 deeser heb ick ontfange, het doet mij leet daer wt te sien uhEd so qualijck neemt het geene ick tot Enckele waerschouwine heb ge= schreefve , waer toe ick oordeelle niet alleen verplicht maer ock gerechticht te weese doch sal hier niet meer van segge, [ick verstaen haer hooch Mo]
Wat voor waarschuwingen zou Godard Adriaan zo erg vinden dat hij haar brieven vernietigt? Zou het over diplomatieke zaken gaan? De vredesonderhandelingen in Keulen hebben de boel wel op scherp gezet. Zeker als er mee gelezen wordt, zou ze best zout in sommige wonden kunnen strooien. Of zou het over familie gaan? In hetzelfde fragment trok Margaretha aardig van leer tegen neef Frederik van Reede, die de bezette provincies min of meer opgaf. En familie-eer is voor adel misschien nog belangrijker dan ‘s lands eer…
Latijn
Waarschijnlijk zullen we nooit weten wat er in de missende brieven van Margaretha stond. Wat je wel merkt is dat ze in haar laatste brieven een beetje aan het eind van haar Latijn is. Zo nu en dan zijn er kleine lichtpuntjes als het leger een succesje behaalt, maar over het algemeen zit het niet mee. Ze verzucht ook steeds vaker dat het tijd wordt dat haar man terug komt. Dan hoeft ze hem niet op de hoogte te houden van alles in de Republiek, maar kunnen ze gewoon overleggen. En dan kan hij zijn eigen geld regelen, in de 17e eeuw krijgt een man toch nog meer voor elkaar dan een vrouw.
En Amerongen
De opmerking van Frederik van Reede dat voor een vrede de bezette gebieden dan maar afgestaan moeten worden, zal er ook ingehakt hebben bij Margaretha. We weten niet of hij het echt gezegd heeft, en of het alleen zijn mening was of dat ook anderen er zo over dachten. Het kan best zijn dat Margaretha haar ergste nachtmerrie hoort in woorden die iets heel anders moesten betekenen. Want als Holland en Zeeland kiezen voor vrede ten koste van de bezette provincies, wat gebeurt er dan met Amerongen? Ze zei het in haar brief niet, maar ik kan me voorstellen dat dat in je hoofd ook een eigen leven gaat leiden. Eens te meer een reden dat haar Heer en liefste hartge thuis moet komen. Zodat ze samen de spoken kunnen temmen en plannen kunnen maken voor de toekomst…
Het is een weekje stil rondom de brieven van Margaretha. We weten dat zij actief bezig is met het proberen de toezegging voor het geld van de Acte van Garantie los te krijgen. Godard Adriaan zit ondertussen ook niet stil. Godard Adriaan heeft van alle belangrijke brieven minuten (kopieën) bewaard. De enige brief aan zijn vrouw waar hij minuten van heeft bewaard, is de brief direct nadat hij van de brand gehoord heeft.
De brief van 3 maart van zijn vrouw ontvangt hij de tiende en hij schrijft gelijk terug. Waarschijnlijk was zijn keuze van woorden hierbij zo belangrijk, dat hij een minuut gemaakt heeft. Misschien in dit geval een kladje voor hij de definitieve brief schreef.
Familiehuis
Wat bijzonder is om te lezen, is dat ze allebei eenzelfde insteek hebben. Godard Adriaan memoreert hoeveel tijd en energie ze in het huis gestopt hebben om het mooi en aanzienlijk te maken. Hiermee bevestigt hij wat Margaretha al op 17 februari schreef, een brief die hij op 24 februari ontvangen heeft. Alleen bouwt Margaretha voort op de generaties Van Reede die het huis eerder hadden en Godard Adriaan kijkt vooruit naar het nageslacht.
Het soude mij bedroeven, bij aldien ick op godt niet en vertrouwde, die ick weete dat alles ten besten ende tot onse salicheijdt dirigeert, uijt UHoEd schrijvens vanden 3e martij te sien, het ruineren ende afbranden van onse goederen ende huijsen tot Amerongen, ende waer voor UHoEd ende ick met soo onverdrietigen arbeijdt nu 30 jaeren aenden anderen hebben getobt, om hetselve in een goeden ende aensienelijcken staet ” te brengen; [hetwelcke als]
“voor onse posteriteijt
God spreekt Job toe vanuit een storm. Hans Holbein (II), 1538. Collectie Rijksmuseum
De Heer geeft, de Heer neemt
Ze kiezen allebei voor het zelfde fragment van Job 1:21: “De Heere heeft gegeven, en de Heere heeft genomen; de naam des Heeren zy geloofd”. Godard Adriaan gebruikt het op 10 maart, Margaretha op 13 maart. Zij heeft zijn brief dan nog niet gelezen. Bij Godard Adriaan is de aanleiding dat hij gelooft dat ze zich te veel met het wereldse en te weinig met het geene dat daar boven is bezig gehouden hebben. Margaretha draait het om. Voor haar is Job de hoop waarmee ze vooruit kijkt: als het Gods wil is, zullen ze genoeg middelen hebben om het huis weer op te bouwen en anders hoopt ze op een huisje in de hemel.
[staet ” te brengen;] hetwelcke als ick naerdencke, hoe wij ons tot meermaelen daermede hebben becommert, ende meer met het weereldse als het geene daer boven is, besich gehouden, soo vinde ick, dat wij over dit ongeval weijnigh reeden van claegen souden hebben, maer veel eer mogen seggen, godt de heere heeft het gegeeven, ende hij heeft het wederom genomen, sijnen naeme blijve eeuwigh verheerlijckt
De regelmodus
Net als zijn vrouw schiet ook Godard Adriaan in de regelmodus. Ook hij is met de Acte van Garantie bezig en schrijft de nodige brieven. Er gaan ook brieven naar anderen uit, waarin hij alvast vooruit loopt op de herbouw. Hij schrijft aan ene Resident Le Maire in Denemarken op 17 maart een brief waarin hij onder andere al bouwmateriaal aan het regelen is.
[vaderlandt getrouw blijf,] wordt het vreede soo sal ick mijn huijs met godts hulpe weer opbouwen; is het soo groot niet als voor heenen, dat icker ten minste een verblijf hebbe, ende hoop ick dat ick dan soo veel genade sal verwerven bij sijn Ma.t van Denemarcken, dat hij mij daer toe met twee scheepen met houdt wil subvenieren, gelijck oock den Curf.t van Brandenb. en Mevrouw den Curfurstinne mij hebben belooft, datse mij ijser, calck, ende eijcken houdt daer toe sullen vereeren, als de saecken eens we derom in rust sijn
Margaretha
Waar Margaretha zich zorgen maakt over de gezondheid van haar man, maakt Godard Adriaan zich zorgen over de geestelijke gesteldheid van zijn vrouw. Op dezelfde 10 maart dat hij de brief van zijn vrouw ontvangt, schrijft hij zijn zoon het volgende:
de vrouw van Amerongen, hoop ick niet, dat sij in het verlies van onse goederen, haer te veel sal ontstellen, want het sijn weereldse saecken die haer selven redden
Wat zou het fijn zijn als ze elkaar weer eens gewoon in de ogen konden kijken.
Omhelzend paar, no. 6, Heinrich Aldegrever, naar Hans Schäufelein, 1538. Collectie Rijksmuseum
Wie waren nu die echt enorm rijken in de Republiek? Spoiler alert! Het waren vooral Amsterdammers. Lodewijk XIV had de pech dat Kees Zandvliet de Quote 500 van de 17e eeuw nog niet geschreven had. Wij kunnen wel gebruik maken van zijn werk: meer dan 80% van de rijken woonde in Holland en zij bezaten bijna 70% van het totale vermogen (als we de Oranjes mee tellen zelfs bijna 90%). En van die Hollandse rijken zat de meerderheid dan ook nog eens in Amsterdam. De helft van alle rijken van de Republiek woonde daar en zij bezaten ook de helft van al het vermogen. Zo op het eerste gezicht had Lodewijk dus echt pech met de waterlinie. Al dat geld, zo dichtbij en zo onbereikbaar…
Buitenplaatsen
In haar brief van 10 september schrijft Margaretha dat de Amsterdammers ‘die haer huys en goet aende vecht hebbe legge’ zwaarder belast worden dan de Utrechtse edelen. Al sinds de 16 eeuw is er een trend in de steden om “een buiten” te hebben: een plek om in de zomer buiten de stad te vertoeven. En naarmate Amsterdammers rijker worden, worden de buitenplaatsen steeds luxueuzer.
Een oude schoolplaat van Czaar Peter de Groote, die Petersburg1Petersburg dateert van na 1700 en ligt net aan de Noordhollandse kant van de Vecht in Nederhorst den Berg en staat daarom niet op het kaartje aan de Vecht bezoekt, door Nicolaas van der Waay.
Eén van de meest idyllische plekjes om je buitenplaats te bouwen was aan de Vecht. Hier lagen aan het begin van de 17e eeuw een tiental adellijke (Utrechtse!) kastelen. Al vanaf eind 16e eeuw koopt de familie Huydecoper grond direct gelegen aan de Vecht. Deze rijke Amsterdamse familie zoekt een plek om te investeren en dat doen ze (onder andere) hier. De familie Huydecoper is in de regio nu vooral bekend vanwege het feit dat ze de eerste buitenplaats aan de Vecht bouwden: Goudestein (nu het gemeentehuis van de gemeente Stichtse Vecht). Vanaf de jaren 1630/1640 worden er overal rond de Vecht hofsteden of “echte” buitenplaatsen gebouwd. In de jaren 60 van dezelfde eeuw reist Cosimo III de Medici reis per trekschuit over de Vecht. In zijn reisverslag schrijft hij over de vele symmetrische paleisjes met goede proporties en hun tuinen.
kaart door Balthasar Florisz. van Berckenroode van de buitenplaats Goudestein te Maarsseveen, 1629. Linksonder Goudestein rechts het dorp Maarssen en het kasteel Bolestein. De rest van het gebied is al verkaveld: op zoek naar kopers! Bron: Het Utrechts Archief
Na de inval van Lodewijk XIV en het vol laten lopen van de Waterlinie liggen de buitens aan de Vecht (en de Angstel) allemaal in Utrechts gebied. Voor de Fransen een uitgelezen kans om zo veel mogelijk geld uit die Hollanders te schudden.
Margaretha en de Amsterdammers
Margaretha zit weliswaar in Amsterdam, maar haar netwerk bestaat met name uit de Utrechtse adel, dus daar gaat de het grootste deel van haar berichtgeving over. Als het nieuwswaardig is, komen de Amsterdamse kooplieden en regenten wel aan bod.
De kaart is interactie (en uit te vergroten). Hierop staan de buitenplaatsen en kastelen die in het Rampjaar aan de Vecht lagen. Rood is Amsterdams, blauw is Utrechtse adel en geel is anders (Utrechtse notabelen of onbekend). Met het icoontje links boven is het mogelijk de buitenplaatsen te zien die ná het rampjaar nog aan de Vecht gebouwd zijn (grijs).
Terwijl het resterende strookje Republiek in rep en roer was door de moord op de gebroeders De Witt, ging het “gewone” leven ook door. Godard was inmiddels gelegerd bij Nieuwpoort, maar erg veel gebeurde daar niet. Het was gebruikelijk dat vrouwen hun mannen kwamen opzoeken in het leger. Bij grote veldtochten bestond het eind van de colonne uit de facilitaire zaken en voorraden, de dames van lichte zeden en de echtgenotes. Aangezien je aan de Hollandse kant van de waterlinie veilig kon reizen, konden de vrouwen gewoon bij hun ingekwartierde mannen op bezoek.
Aan de waterlinie
Voor Margaretha’s schoondochter Philippota was de situatie in Amsterdam niet makkelijk. Als goede 17e eeuwse vrouw luisterde ze naar haar man, die naar zijn moeder en zijn vader luisterde. Margaretha wist wat ze wilde en ook Philippota was een eigenzinnige dame. Waarschijnlijk zaten ze dus behoorlijk op elkaars lip, waarbij Philippota altijd aan het kortste eind trok. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Philippota gebruik maakte van de impasse in de oorlog en naar haar man ging in Nieuwpoort.
Gezelschap van zes mensen in een boot op de Zwolse singel, Harmen ter Borch, ca. 1655. Collectie Rijksmuseum
Tot de zeventiende eeuw waren boten vooral functioneel: voor vervoer van personen of goederen van A naar B of om te vissen. In de zeventiende eeuw komt daar een functie bij: voor je plezier dobberen op het water. Inmiddels worden in de Republiek speciaal voor dit doel speciaal “speeljachten” gebouwd. Die zullen de ingekwartierde officieren niet tot hun beschikking hebben gehad, maar er zal zeker gebruik gemaakt zijn van sloepjes en roeiboten om tijdens de droge momenten toch vertier te zoeken op het water.
Dit zorgeloze vertier lijkt haaks te staan op ons idee van oorlog en de ellende waar de Republiek zich in bevond. Maar je kunt je ook voorstellen dat dit juíst reden voor vertier was: zolang het kon moest je ervan genieten, je weet nooit wanneer de oorlog weer los barstte. De bezoekjes van Philippota aan haar man bleven alleen zelden zonder gevolgen…
Vandaag 350 jaar geleden vond één van de gruwelijkste moorden in onze vaderlandse geschiedenis plaats: de moord op de gebroeders De Witt. Van deze periode zijn er geen brieven van Margaretha. Heeft ze niet geschreven omdat het te verschrikkelijk was? Zijn de brieven niet aangekomen? Of heeft haar man de brieven niet bewaard?
Missende brieven
De laatste brief was op 16 augustus, de volgende brief die we hebben is van 6 september. In die brief geeft ze zelf aan dat haar vorige brief van 2 september is, maar die zit niet in het archief. Margaretha kennende heeft ze met elke post geschreven en dat is twee keer per week. In theorie zouden er dus brieven van 20 augustus, 23 augustus, 27 augustus en 31 augustus moeten zijn voor de brief van 2 september.
Ook de aanvoer van brieven van haar man loopt spaak in deze periode. Op 10 september klaagt ze dat ze er nu al vier posten (momenten dat de post uit Berlijn aan kwam) geen brief van haar man was.
Persoonlijke betrokkenheid
Het is jammer dat al die brieven missen, want de moord op Johan en Cornelis de Witt moet hard aangekomen zijn bij de familie. Vrienden waren ze zeker niet en politiek stonden ze absoluut niet op één lijn. Maar Johan de Witt was wel hun buurman op de Kneuterdijk. Godard Adriaan had zakelijk ook veel met De Witt te maken als diplomaat voor de Republiek. Als één van de aanjagers van de moord viel al snel de naam van Van Nassau Zuylestein: hun buurman in Amerongen
De Kneuterdijk
Het huis, dat Margaretha geërfd had van haar oom lag op de hoek van de Plaats en de Kneuterdijk (zie kaartje hieronder). Het lag midden tussen de gebeurtenissen van die 20e augustus. Als ze hier geweest was, had ze gezien hoe Johan de Witt ‘s ochtends met zijn knecht en klerken naar de Gevangenpoort snelde, waar Cornelis gevangen zat. Het was nog rustig. Snel nadat hij de Gevangenpoort in gegaan was, werd het drukker en rumoeriger. Eén van de klerken ging terug na Johans huis. Hij wilde na een uur met de koets weer naar de Gevangenpoort, maar het was inmiddels een echt opstootje geworden en hij werd er niet doorgelaten.
De Plaats in Den Haag met in de rode cirkel het huis van Johan de Witt, in de blauwe cirkel het huis van de Van Reedes, in de groene cirkel de Gevangenpoort en in de gele cirkel de galg waar de De Witts levenloze lichamen na de lynchpartij werden opgehangen. Detail uit kaart van Joan Bleau (1698). Collectie Gemeentearchief Den Haag
De sfeer was in eerste instantie nog gemoedelijk. Er waren burgers, maar ook een deel van de Oranjegezinde schutterij had zich richting de Plaats begeven. Als tegenreactie werd de cavalerie opgetrommeld. Inmiddels moet het op de Plaats een drukte van belang geweest zijn, waar steeds openlijker om de dood van de gebroeders De Witt geroepen werd. Tegen drie uur trekt de cavalerie weg, omdat er opstandige boeren aan de poorten van de stad zouden staan.
Luiken dicht
Als Margaretha in Den Haag geweest was, had ze er waarschijnlijk voor gezorgd dat op dit moment de luiken veilig dicht waren. De kans dat de rellen op plunderen uit zouden lopen was groot, daarvan had ze voorbeelden in Amsterdam en Utrecht gezien.
De Kneuterdijk met links het huis van de Van Reedes. Het huis met de koets ervoor is de woning van Johan de Witt, onbekende maker, ca 1690. Collectie Gemeentearchief Den Haag.
Margaretha was zelf waarschijnlijk niet in Den Haag op die 20e augustus. Het is het heel goed mogelijk dat er wel mensen in het huis aanwezig waren. Krap twee maanden hiervoor had Margaretha immers in de hectiek van de vlucht uit Amerongen, de sleutels van het Haagse huis aan dorpsgenoot Denijs Gerritse gegeven. Hij zou daar een veilig heenkomen kunnen zoeken met zijn gezin. Of ze nog in Den Haag waren weten we niet.
In het begin van haar brief van 6 september schrijft Margaretha wel dat ze terug is in Amsterdam. Ze is dus wel in Den Haag geweest, maar wanneer ze er was en hoe lang zullen we nooit weten. Waarschijnlijk is ze na 20 augustus naar Den Haag gegaan, om te kijken of er eventuele schade was aan hun huis.
Beklemmende stilte
We zullen ook nooit weten wat Margaretha vond van de gebeurtenissen. We kunnen ernaar gissen aan de hand van haar mening over andere gebeurtenissen. Margaretha vertrouwt haar gedachten over deze gruwelijke gebeurtenis niet toe aan het papier. Ze wist dat de kans groot was dat de post werd mee gelezen en er zaken doorverteld zouden worden. Bovendien was de situatie in de Republiek zo wankel, dat het maken van een expliciete keus voor of tegen, kon betekenen dat je binnenkort in het kamp van de vijand zat. Dat risico kon ze zich voor de carrière van haar man niet veroorloven.
Het kan ook zijn dat Godard Adriaan de brieven van direct na de moord heel bewust niet bewaard heeft. Ook dat zullen we waarschijnlijk nooit weten.
De koningen van Frankrijk en Engeland en de bisschoppen van Münster en Keulen bekijken de gebeurtenissen van 1672. Detail uit de prent “Overzicht van aan de Fransen verloren versterkte steden en belangrijke gebeurtenissen van het jaar 1672” door Isaac Sorious, 1672 – 1674. Collectie Rijksmuseum (het is zeker de moeite naar de volledige prent te bekijken)
Het was maar een bijzinnetje aan het eind van de laatste brief van Margaretha, waarin ze schreef dat de koning van Engeland, de bisschop van Münster en de koning van Frankrijk de Republiek verdeeld hadden.
[blijfve so qualijck spreecke,] men seijt dat de provinsie van hollant en seelant voor de konin van Enlant sal sijn en overijsel stat en lande5 en vrieslant voor den bischop , de rest voor vranck =rijck dit wort geseijt, den konin van Enlant seijt me dat haest met sijn vloot weer in see sal weesen, wij houdender 60 sp scheepe op inde see de rest is op ontboode omt volck te lande te gebruijcke,, nu weet ick niet meer sal met groote droefheijt blijfve
uhEd bedroefde
De Fransen, de Engelsen en de Duitsers? Wat hadden die hier eigenlijk te zoeken? De Republiek ligt in 1672 aan alle kanten onder vuur. Was het iets wat “wij” gedaan hadden? Lodewijk XIV had snode plannen en hij wist bondgenoten te vinden bij leiders die ook een appeltje te schillen hadden met de Republiek. Het waren verschillende appeltjes, maar ze waren er wel. Dit is een snelle, simpele uitleg voor wie geen idee heeft wat er gebeurde. Kijk voor verdieping eens in de Literatuurlijst, naar de site van Platform Rampjaar of lees de boeken van Luc Panhuijsen en Petra Dreiskämper.
Al vroeg tijdens zijn regering raakt Lodewijk geobsedeerd door het idee dat Frankrijk natuurlijke grenzen moet hebben: de Pyreneeën, de Alpen en de Rijn. Lodewijk is getrouwd met de oudste dochter van Filips IV van Spanje. De opvolging van Filips IV is een probleem en Lodewijk schuift zichzelf nadrukkelijk naar voren als kandidaat om de Spaanse Nederlanden over te nemen. Hij probeert het met Johan de Wit op een akkoordje te gooien, maar die hapt niet. De Republiek wil de Spaanse Nederlanden als buffer tussen de Republiek en Frankrijk behouden. Dit zint Lodewijk absoluut niet. Bovendien zijn er twee principiële punten waar hij een probleem mee heeft wat betreft de Republiek.
Om te beginnen zijn ze protestant en Lodewijk is natuurlijk de door God gezonden Zonnekoning, door de katholieke God wel te verstaan. Daarnaast is de Republiek een Republiek: geen door God gezonden koning, zelfs geen prins of hertog leidt de staat. Ze hebben wel een prins, maar die heeft niets te zeggen. Dat gaat voor Lodewijk in tegen de natuurlijk hiërarchie der dingen.
Op zee zitten de Engelsen en de Hollanders al langer in elkaars vaarwater. Er zijn al twee Engels-Nederlandse Oorlogen geweest. Tijdens de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog (1665-1667), de vorige oorlog, sloot Karel II een verbond met de Bisschop van Münster. Het was de bedoeling dat hij de Republiek aan de oostkant bezig hield, zodat Karel in het westen kon landen. Hoewel de zeeslagen voor de Engelsen goed verliepen, mislukte dit plan jammerlijk.
Michiel de Ruyter ondernam een bijzonder stoutmoedige actie. Een paar van de Nederlandse schepen voeren de Medway op en wisten de Engelse vloot in hun thuishaven Chatham te raken: meerdere schepen werden verbrand en twee schepen, waaronder het vlaggenschip de Royal Charles, werden mee terug naar Nederland gesleept. Dat zit Karel nog steeds dwars.
Bovendien is Karels neefje de Prins van Oranje. Een Prins van Oranje in een Republiek? Dat druist in tegen de natuurlijke orde der dingen: de koning staat aan het hoofd. Zijn neef kan hem helpen koning te worden, dan wordt Willem III zelf een echte prins!
In de 16e eeuw, toen iedereen nog goed katholiek was, viel een deel van het Oosten van de Republiek, met name het Graafschap Zutphen, onder het bisdom Münster. Bernhard van Galen was sinds 1650 bisschop van Münster en hij heeft niet alleen de kerkelijke macht, maar ook de wereldse macht. Hij heeft twee belangrijke doelen: het verspreiden van het katholicisme en het bisdom Münster terug brengen in zijn oude glorie.
Door de financiering van Karel II kon hij de Eerste Münsterse Oorlog starten. Helaas kwam er snel een eind aan het avontuur. Karel werd na de tocht naar Chatham gedwongen de geldkraan dicht te draaien en de Keurvorst van Brandenburg begon zich met het conflict te bemoeien.
Maar de droom bleef van het grote katholieke Münster. Weg met die protestante Nederlanders die zich van God en Vorst niets aantrekken!
De alliantie
Lodewijk XIV wist feilloos in te spelen op de sentimenten in Engeland en Münster. De Engelse marine gecombineerd met de Fransen, daar zou de Republiek niet tegenop kunnen. En Bernhard zou geld krijgen om oorlog te voeren als de Fransen over zijn grondgebied naar Nederland mochten marcheren. En de buit was ook al verdeeld: Zeeland en een stuk van Brabant voor Karel, het Noorden voor Bernhard en de rest voor Lodewijk. Dit plan kon volgens de drie heren niet mislukken!