Margaretha heeft afscheid genomen van Godard Adriaan, hij is op weg voor zijn nieuwe missie naar Duitsland. Ze heeft hem naar Wesel gebracht en op de terugweg wordt ze door deze en gene aangesproken die wil dat ze nog even langs komt. In Rees logeert ze bij ene commisaris Lobbrecht2Waarschijnlijk Cornelis van Lobbrecht.
Margaretha zou graag door reizen, maar het weer is slecht. Dus zijn ze een dag langer in Rees gebleven en hebben daar neef Adolph van Oostrum bezocht. Naar onze begrippen zouden we Adolph geen neef noemen. Voor de liefhebber: zijn overgrootmoeder (Maria van Reede) was een dochter van de overgrootvader van Godard Adriaan (Goert van Reede van Saesfelt) van Godard Adriaan. Hij was ook een kleinzoon uit het eerste huwelijk van de derde vrouw (Catharina van Merveld) van Godard Adriaans grootvader (Frederik van Reede). In de culturele antropologie zou je zeggen dat deze ‘neef’ tot de clan behoorde.
Er hangt overigens nog een saillant verhaal aan de ouders van deze neef: zijn moeder, Catharina de Wael zou eigenlijk met de vader van Ursula Philippota (Reinier van Raesfelt) trouwen. Het huwelijk ging niet door, omdat Catharina op weg naar het huwelijk geschaakt werd door haar geliefde, Johan van Oostrum. Ursula Philippota is inmiddels de schoondochter van Margaretha.
ick meende sanderendaechs te ver= = trecke maer derfde door de groote tempeest en onweer ons niet op de reijs begeefve, aeten dien Middach bij ons neef van gerfverskop3Adolph van Oostrum , savonts brocht tense haer spijs te saeme int huij van lobrecht daer wij doen aeten, en gistere avont hier gekoome sijn, mosten bij Dieren om rijde om dat de pont bruch voor doesburch doort onweer
teenemael is gaen drijfve, het was dien dach Een noot weer daer ick vreese men noch van sal hooren, en ben niet weijn met uhEd bekomert geweest ver lange seer te hoore hoe deselfve is over gekoome, [wij quame al reedelijck sterck]
Landschap met naderend onweer, Jan Baptiste De Jonghe, 1800 – 1844. Collectie Rijksmuseum
De schipbrug
Bij Doesburg had Margaretha de ‘pontbrug’ bij Doesburg willen nemen om bij Kasteel Middachten te komen. Maar, schrijft Margaretha, de brug was gaan drijven door het onweer. Een oversteek per boot bij rivieren was gevaarlijk en bruggen waren er weinig. Bij een smalle rivier die veel in hoogte kon wisselen, werden schipbruggen aangelegd. Bij een schipbrug staan de pijlers van de brug op schepen en drijft de brug dus eigenlijk. Zulke schipbruggen vond je veel op de IJssel, bijvoorbeeld bij Arnhem en bij Deventer. Met zwaar weer kon een dergelijke brug natuurlijk makkelijk los slaan en wegdrijven.
Gezicht op Doesburg, de schipbrug (ophaalbrug) over de IJssel, anoniem, 1700-1800. Collectie Gelders Archief.
De Hertog van Lotharingen
Tijdens het oponthoud in Rees is Margaretha ook nog een bekende tegen gekomen die bij de Hertog van Lotharingen (Karel IV) geweest was. Hij zei dat het een fraai heerschap was en dat Godard Adriaan hem wel zou mogen. Kennelijk zei deze persoon nog meer over de hertog, maar dat durfde ze haar pen niet toe te vertrouwen. Wie weet wie er mee leest. Karel IV had geen al te beste reputatie.
[gemoete sal sien,] te rees sprack ick den heere frens die van keulle quam daer hij den hartooch van looterine had gesproocke die hij seijt Een seer fraeij heer te sijn en gelooft uhEd wel sal aenstaen, voort derf ick de pen dit mael niet meer vertrouwe niet weeten =de of dees ter hande sal koome
Godard Adriaan is thuis! De brief die Margaretha op 25 september 1673 schreef, is kennelijk nog net voor Godard Adriaan’s vertrek aangekomen, want hij zit in het archief. Hierna liggen haar brieven stil, omdat haar man thuis komt en is. Pas in 1676 zal Godard Adriaan weer vertrekken en komen de brieven weer op gang. En als Godard Adriaan thuis is, is hij ook hier te vinden in de header.
Wij gaan niet wachten tot 2026 voor we verder gaan met de brieven, maar willen ze wel graag op de datum publiceren dat ze geschreven zijn. Godard Adriaan zit vanaf augustus 1676 weer in Duitsland: Brunswijk en Bremen dit keer. Volgend jaar augustus gaan we verder met de brieven van Margaretha. Maar we gaan proberen te voorkomen dat het hier stil wordt!
Wat gebeurt er?
Tussen september 1673 en en augustus 1676 staat de wereld niet stil, in tegendeel. We hopen je het komend jaar mee te nemen in de ontwikkelingen in Europa, de Republiek en Utrecht.
In Margaretha’s laatste brief heeft Willem III weer een nieuw ‘dessein1doel‘. Margaretha weet dat het leger zich verzamelt bij Bergen op Zoom, maar wat er dan gebeurt… Gelukkig weten wij dat wel. De oorlog gaat door en blijft niet in de Republiek, maar verspreidt zich elders over Europa. Van Ginkel blijft natuurlijk legeraanvoerder, dus we zullen de belangrijkste militaire gebeurtenissen beschrijven.
Ook in Utrecht gebeurt het nodige. Een kleine ‘spoiler-alert’: de Fransen vertrekken uit Utrecht en als de provincie weer veilig is, beginnen Godard Adriaan en Margaretha aan de herbouw van hun kasteel. Ook daar zullen we op dit blog over schrijven. De achtergrond van de header is een plattegrond die tijdens de bouw gemaakt is en waar verschillende wijzigingen in gemaakt zijn.
Onder de motorkap
Daarnaast willen we het komend jaar onder de motorkap gaan sleutelen. Er zijn een paar ideeën waarvan we gaan kijken of we die kunnen en willen uitvoeren. Zo willen we kijken of we de brieven wat kunnen scheiden van de briefloze blogs. En dan zou het heel mooi zijn als de brief ook de briefdatum mee kan krijgen, zodat je ook op briefdatum in het archief kunt zoeken.
Daarnaast zou een soort index mooi zijn. En dan eigenlijk het liefst één met verschillende hoofdonderwerpen. Dat klinkt logisch en makkelijk, maar dat is waarschijnlijk nog best een uitdaging.
Als je al een tijdje mee leest en je hebt zelf ideeën om het blog te verbeteren: geef het door! Reageer via Facebook, Mastodon, Twitter of hieronder. Een gewoon mailtje mag ook!
Oude brieven
We zijn met dit blog kort voor het rampjaar begonnen en daarbij hebben we een aantal oudere brieven in het archief overgeslagen. Die brieven zullen we ook dit jaar gaan publiceren. We beginnen daar deze en komende week mee. De eerste brief die we publiceerden was van 13 oktober. Daar komen deze en volgende week de brieven die Margaretha eerder aan haar man schreef bij. Door het jaar heen volgen wat oudere brieven uit 1667.
De post uit Hamburg was vertraagd en daardoor weet Margaretha pas net dat haar man besloten heeft naar huis te komen! Ze schrijft deze brief nog op hasaert (hazard) dat Godard Adriaan inmiddels vertrokken is uit Hamburg. Margaretha denkt dat de kans klein is dat de brieven die de raadspensionaris, de griffier en de stadhouder beloofd hebben nog vestuurd zijn. Ze waarschuwt haar man maar vast: sinds zijn laatste bezoek aan de Republiek is er veel veranderd! Hij zal ervan opkijken.
Zijn Hoogheid’s plannen
Het zou fijn geweest zijn als Godard Adriaan de stadhouder, die Margaretha structureel Zijn Hoogheid noemt, had kunnen zien. De kans dat dat gebeurt is klein, want het leger is in opperste paraatheid gebracht. Alle troepen zijn zich aan het verzamelen en er wordt opgeroepen om geen tijd te verliezen en zo snel mogelijk naar Bergen op Zoom te gaan. Wat het uiteindelijke doel is, is niet duidelijk. Sommigen zeggen dat ze naar Brabant gaan om Frankrijks grootste veldheer de Prins van Condé en zijn leger bij Lille een afranseling te geven. Anderen zeggen dat de Staatse legers naar Duitsland gaan en daar samen zullen gaan met de legers van Keizer Leopold. Margaretha leeft mee met de vermoeide soldaten en paarden op de modderige wegen.
[=wonderine sien,] ick wenste deselfve voort vertreck van sijn hoocheijt hier had konne weese, dan ver =midts men seijt hij int midde van deese weeck van hier gaet salt niet konne sijn, louvenijeij1Antoine Charles IV de Gramont, graaf van Louvigny is Eergister hier van bruijsel gekoome, menseijt ock om te versoecke dat onse ruijterij met de spae spaense hr die hier geweest sijn haer so veel soude spoeije en int marscheere haer nergens op houde alst moogelijck soude sijn, sij hebbe alle
haer randevoes2Rendezvous: ontmoeting tot berge op soom, somige segge dat sij naer brabant gaen om de prins van kondee3Louis II van Bourbon, prins van Condé die te rijsel4Lille of daer ontrent veel volck bij Een vergadert op te kloppe5Opkloppen: Slaan, afranselen , en andere weer datsij naer duijtslant sulle om haer met de keijserse6Keizer zijn (troepen): de troepen van Keizer Leopold I van het Heilige Roomse Rijk te konsgongeere7Conjugeren: samenvoegen , dat sijn hoocheijt mee gaet hout men voor seecker maer waerse noch heen sulle niet, altijt is seecker dat ons volck met deese marsch so mense als paerde seer gefatigeert sijn hebbe verscheijde paerde die inde weege blee =fve steecke daer moete wt trecke, de heere wilse geleijde en bijstaen [sij gaen dan waer]
Gezadeld paard met soldaten, Pieter Bodding van Laer, 1609 – 1642. Collectie Rijksmuseum.
200ste penning
Een probleem met het leger blijft de betaling. Het geld is er gewoon niet. Margaretha is blij dat ze uiteindelijk naar Amsterdam geweest is, anders had ze nooit geld gehad. Er is wel toegezegd dat het regiment van Van Ginkel geld zal krijgen, maar daar mag ze niets over zeggen, want het is een persoonlijke gunst. Ook komt er weer een 200ste penning (vermogensbelasting) aan, dat gaat haar toch weer 200 gulden kosten. Tijdens het schrijven van de brief komt Gaspar van Kinschot langs die vertelt dat hij een halve maand soldij voor het regiment van Van Ginkel heeft en een volle maand voor zijn compagnie. Margaretha is hem en ene Sonk dankbaar. Kinschot presenteert zijn dienst aan Godard Adriaan (doet hem de groeten). Hij ging er eigenlijk vanuit dat Godard Adriaan al onderweg zou zijn, anders had hij zelf wel geschreven.
[gul weesen te betaelle,] dus int schrijfve komt den heere kinschot8Gaspar van Kinschot mij segge dat sij het reesge= =ment vande heer van ginckel Een halfve maen sols sulle betaelle en sijn kompangi de volle maent, voorwaer wij hebbe hem en den heer sonck9Onbekend oblijgasi sij doen al heel wel bij de heer van ginckel, kinschot preesenteert sijn dienst aen uhEd seijt niet beeter geweete te hebbe of uhEd waert al op wech soude anders geschreefve hebbe, [so gaet ock den]
Spotprent over de lege schatkist van de regering, 1884, Johan Michaël Schmidt Crans, 1884. “Onze schatkist… (die millioenen) welcke in haeren buyck inkwamen, maer men en merckte niet dat zy in haeren buyck ingekomen waren, want haer aensien was leelyck gelyck in het begin. Toen ontwaeckte ick.” Collectie Rijksmuseum.
Thuiskomst
Margaretha heeft nauwlijks tijd om een brief te schrijven, want ook collega-diplomaat Coenraad van Beuningen komt langs. Hij weet te vertellen dat de heren van de Staten Generaal akkoord zijn met de thuiskomst van Godard Adriaan. Ze schijnen alleen het gevraagde jacht om hem op te halen niet te kunnen zenden. Margaretha schampert er een beetje over. Godard Adriaan kan dat best zelf regelen, hij weet als geen ander dat hij geen schip te verwachten heeft.
[anders geschreefve hebbe,] so gaet ock den heer van beuninge10Coenraad van Beuningen van mijn, die seijt uhE aende staet geschreefve heeft gereesolveert11Resolveren: besluiten te sijn om t op haer demissie12Demissie: ontslag uit dienst, verlof om (uit dienst) te vertrekken thuijs te koome het welck hij seijt heel wel bij haer hooch Mo13Haar Hoogmogenden: ‘gedeputeerde ter Staten-Generaal‘ en hadden de titel ‘Hunne Hoogmogende Heren’. De afgevaardigden kwamen met duidelijke instructies van hun provincie naar Den Haag en voerden desgewenst opnieuw overleg over hun standpuntbepaling op genoome wort maer dat sij tot haer leetweese uhEd het versochte jacht om hem over te brenge niet konne sende vermidts der niet Een is, meene uhEd daer wel Eenich vaertuijch sult konne krijge of anders noch wel sekuer
over lant konne koome, het welcke uhEd best sult weete altijt van hier heeft hij geen schip te verwachte, [wij sijn geluckich dat uhEd sijn]
Windstilte, Willem van de Velde (II), 1650 – 1707. Collectie Rijksmuseum. Links een statenjacht.
Tot slot
Margaretha gaat nog even terug naar het oorlogsnieuws. Het schijnt dat Willem III aanvoerder van zowel het Staatse als het Spaanse leger wordt. Er zijn mensen die zich zorgen maken omdat hij het land uit gaat en er zijn mensen die denken dat het niets uit maakt. Margaretha maakt zich sowieso zorgen. Ze bidt dat de Heer de legers wil bijstaan en hun zoon in gezondheid weer thuis brengt. En ook dat Godard Adriaan een goede reis heeft.
Uit de PS blijkt dat ze er niet helemaal op vertrouwt dat haar man nu echt thuiskomt: ze hoopt dat Willem III tevreden is en de komst goedkeurt.
[is,] sijn hoocheijt seijt me sal generaellisme vande speaense so wel als vande onse sijn veel hier sijn seer swaerhoofdich indeese tocht en insonderheijt dat sijn hoocheijt wt het lant gaet, somige meene noch dat den staet niet lijde sal dat hij mee sou gaen, tis hoet is ick ben int Een Ent ander seer bekomert de heer almachtich wilse geleijde en onse soon in gesontheijt weederom bij ons ent sijne brenge, die uhEd ock Een geluckige en spoedige reijs wil geefve, dit bidt
Mijn heer en liest hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor ick hoop uhEd komste sijn hoocheijt ock aengenaem sal sijn en dat hijt selfve aprobeert14Approberen: Als overheid, gezagdrager of hoogere instantie goedkeuren
De brief begint met Margaretha’s reactie op commentaar dat ze van Godard Adriaan gehad heeft. Waarop hij commentaar had weten we niet, maar waar Margaretha eerder nog wel eens haar excuses aanbood, doet ze dat nu niet. Het was haar goed recht te schrijven wat ze schreef en ze zegt er geen woord meer over! Zo.
uhEd schrijfvens vande 22 deeser heb ick ontfange, het doet mij leet daer wt te sien uhEd so qualijck neemt het geene ick tot Enckele waerschouwine heb ge= schreefve , waer toe ick oordeelle niet alleen verplicht maer ock gerechticht te weese doch sal hier niet meer van segge, [ick verstaen haer hooch Mo]
Regelement voor ambassadeurs
De Hoogmogende Heren1De afgevaardigden van de provincies in de Staten Generaal hebben een nieuw regelement gemaakt voor de uitlandse ministers en dat lijkt nogal wat gedoe te geven. De informatie die Margaretha geeft over het reglement is niet heel helder. Dat kan drie oorzaken hebben: ze formuleert rommelig, ze begrijpt het zelf niet of het is voor iedereen onduidelijk. Om te beginnen schijnen de Hoogmogenden Godard Adriaan alle informatie toegestuurd te hebben met de vraag of hij terug wil komen. Maar Margaretha waarschuwt: ze bedoelen niet dat hij thuis mag komen, maar ze willen de nieuwe regels niet zomaar toezenden. En ze waarschuwt ook dat hij een beetje rekening moet houden met die nieuwe regels en zich daar vast naar moet voegen.
[meer van segge,] ick verstaen haer hooch Mo met de laeste post uhEd haer reesolusie2Resolutie: besluit hebbe toe gesonde waer bij versocht wort opt spoedichste Een keer herwaerts te doen waer op mij wat naerder heb geinformeert maer so ick bericht werde ist selfve niet met intensie om uhEd weerderwaerts te sende, maer om dat se niet wel wiste met wat fatsoen sij uhEd de nieu =we reesolusie opt nieuwe gemaeckte reegle= ment voorde wt lantse3voorde wt lantse: voor de uitlandse, ofwel voor de ministers in het buitenland menistrees4Ministers: In toepassing op den vertegenwoordiger van een staat bij eene vreemde mogendheid of op eene internationale conferentie; ook publiek minister geheeten. Thans (1906) alleen nog in den titel van ministerresident, en in den hoogeren van buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister, in rang volgende op dien van gezant. soude toesende geschiet, waer op uhEd belieft ver= =dacht te sijn en sijn affaerees5Affaires: zaken aldaer wat naer te deerijgeere6Dirigeren: inrichten , [deese merge is den]
In de PS blijkt dat ze dacht de resolutie met de vorige brief gezonden had, dat was niet zo, dus sluit ze hem nu bij. Het nieuwe reglement wordt naar alle ambassadeurs gestuurd, maar dus niet naar Godard Adriaan.
De Nederlandse ambassadeur op weg naar Isfahan, Jan Baptist Weenix, 1653 – 1659. Collectie Rijksmuseum
Geld
Er zal ook eens geen gedoe om geld zijn. Eén van de officiers van de troepen die Godard Adriaan geworven heeft, heeft aan de Staten een brief geschreven dat hij nog geen geld ontvangen heeft van Godard Adriaan. Caspar van Kinschot waarschuwt Margaretha voor deze brief en geeft aan dat ze haar man moet waarschuwen. Hij gaat ervan uit dat Godard Adriaan nog geen actie hoeft te ondernemen, dat kan ook nog als hij thuiskomt.
Borstbeeldje van een soldaat (schaakpion), Adriaen van der Werff, ca. 1678 – ca. 1722. Collectie Rijksmuseum
Friezen hebben wondere hoofden
Van de vloot heeft Margaretha nog niets gehoord, want de gedeputeerden zijn nog niet terug. Over de voortgang van de oorlog in Friesland weet ze des te meer te vertellen. Het schijnt in Friesland te haperen. En ze weet ook hoe het komt: de Friezen hebben wondere hoofden. Er ligt een flinke troepenmacht van Bommen Berend (de bisschop van Münster) en de Fransen, maar de Friezen wilden niets weten van een waterlinie. Dat was het advies geweest van de gecommitteerden die daar geweest waren. Als er iets gebeurt, is het dus hun eigen schuld.
Friese boterverkoopster, Ludwig Gottlieb Portman, naar Carel Jacob van Baar van Slangenburg, naar Jan Willem Pieneman, 1829. Collectie Rijksmuseum
De Friezen hadden zeker wel aan hun waterlinie gewerkt, alleen was er daar net zoveel gedoe over als in Utrecht en Holland. Een groot probleem was dat het water dat voor de Friese waterlinie gebruikt werd, uit de Zuiderzee kwam en dus zout was. Geen wonder dat de Friese boeren daar niet blij mee waren.
[gekoome,] in vrieslant vreest me dat het hapert men seijt dat de Munsterse die net 5 a 6000 franse so men seijt versterckt sijn in vrieslant somige segge in oostvrieslant andere int ander vrieslant ingevalle sou =de sijn, daer gaen weer Eenige ruijterij na toe alste maer niet te laet koome, de vriese hebbe wondere hoofde , wij hebbender onse gekomiteerdees gehad daer kinschot Een w van is geweest om haer te perswadeere7Persuaderen: Overtuigen dat sijt daer de meeste prijckel8Perikel: Dreigend gevaar was onder water soude sette maer sij hebbe niet gewilt so dat soder nu Eits overkomt het haer Eijge schult sou sijn, [tis wel bedroeft men hoort]
Kaas
Tijd om af te ronden. Het is niets dan ellende, gelukkig geeft de vloot nog wat hoop. Mag de Heer haar lieve man maar een goede reis geven en zorgen dat ze elkaar gezond weerzien.
Kennelijk heeft Godard Adriaan een Christoffel in dienst, want zijn vader heeft Margaretha geschreven…
[schult sou sijn,] tis wel bedroeft men hoort alwat te lande raeckt niet als swaericheij ter see konne wij godt niet genoech dancke voor sijne genade, die uhEd Een geluckige en spoedige reijs wil geefve dat wij deselfve in gesontheijt hier mooge sien ondertusche blijfve Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff M Turnor gistere heb ick weer van breeda Een schoone groote permesaense kaes gekreechge veel grooter als de Eerste, stoffels vader schrijft in lange geen briefve van sijn soon gehadt te hebbe
Tussen 24 juli en 28 augustus hebben we geen brieven van Margaretha. We kunnen er zeker van zijn dat ze brieven is blijven versturen, want dat doet ze zorgvuldig: met elke post een brief.
Sleeswijk
Het kan zijn dat haar brieven Godard Adriaan niet bereikt hebben. De brief van 24 juli ontvangt hij in Gottorf, het kasteel in de stad Sleeswijk in het Noorden van Duitsland. Daar was hij aan het hof van Christiaan Albrecht, hertog van het Gottorfse deel van Sleeswijk Holstein. Godard Adriaan was hier in opdracht van de Staten Generaal en Stadhouder Willem III om daar ook troepen te werven. Als dat de reden is dat er brieven missen, is de grote vraag waarom de brief van 24 juli dan wel aangekomen is en de brieven daarna niet.
Het is ook goed mogelijk dat Margaretha dit keer echt te ver gegaan is en dat Godard Adriaan zelf de brieven “heeft laten verdwijnen”. Ze is al vaker terug gefloten door Godard Adriaan. Bijvoorbeeld toen hij vond dat ze hem nodeloos ongerust maakte.
Het begin van haar brief van 28 augustus 1673 suggereert dat het om zoiets gaat.
uhEd schrijfvens vande 22 deeser heb ick ontfange, het doet mij leet daer wt te sien uhEd so qualijck neemt het geene ick tot Enckele waerschouwine heb ge= schreefve , waer toe ick oordeelle niet alleen verplicht maer ock gerechticht te weese doch sal hier niet meer van segge, [ick verstaen haer hooch Mo]
Wat voor waarschuwingen zou Godard Adriaan zo erg vinden dat hij haar brieven vernietigt? Zou het over diplomatieke zaken gaan? De vredesonderhandelingen in Keulen hebben de boel wel op scherp gezet. Zeker als er mee gelezen wordt, zou ze best zout in sommige wonden kunnen strooien. Of zou het over familie gaan? In hetzelfde fragment trok Margaretha aardig van leer tegen neef Frederik van Reede, die de bezette provincies min of meer opgaf. En familie-eer is voor adel misschien nog belangrijker dan ‘s lands eer…
Latijn
Waarschijnlijk zullen we nooit weten wat er in de missende brieven van Margaretha stond. Wat je wel merkt is dat ze in haar laatste brieven een beetje aan het eind van haar Latijn is. Zo nu en dan zijn er kleine lichtpuntjes als het leger een succesje behaalt, maar over het algemeen zit het niet mee. Ze verzucht ook steeds vaker dat het tijd wordt dat haar man terug komt. Dan hoeft ze hem niet op de hoogte te houden van alles in de Republiek, maar kunnen ze gewoon overleggen. En dan kan hij zijn eigen geld regelen, in de 17e eeuw krijgt een man toch nog meer voor elkaar dan een vrouw.
En Amerongen
De opmerking van Frederik van Reede dat voor een vrede de bezette gebieden dan maar afgestaan moeten worden, zal er ook ingehakt hebben bij Margaretha. We weten niet of hij het echt gezegd heeft, en of het alleen zijn mening was of dat ook anderen er zo over dachten. Het kan best zijn dat Margaretha haar ergste nachtmerrie hoort in woorden die iets heel anders moesten betekenen. Want als Holland en Zeeland kiezen voor vrede ten koste van de bezette provincies, wat gebeurt er dan met Amerongen? Ze zei het in haar brief niet, maar ik kan me voorstellen dat dat in je hoofd ook een eigen leven gaat leiden. Eens te meer een reden dat haar Heer en liefste hartge thuis moet komen. Zodat ze samen de spoken kunnen temmen en plannen kunnen maken voor de toekomst…
Dat met dat geld van de vorige week, dat is dus niet gelukt. De ontvanger geeft het gewoon niet. Echt niet. Hij kan het niet, want hij heeft het niet. De drie graven uit het Staatse leger, Waldeck, Van Nassau en Van Horne zijn wel uitbetaald. Montpouillian en Langerak hebben in de winter nog geld gekregen, maar Margaretha en haar zoon krijgen niks. Noppes. Nada. En dan nog klagen de buitenlanders dat ze slecht betaald worden. Dat is dus gewoon niet waar, want ze worden beter betaald dan de eigen mensen.
Mompeljan
Deze inleiding was maar een opwarmertje tot een complete tirade aan het adres van Armand de Caumont, markies van Montpouillan, door Margaretha Mompeljan genoemd. In het Noorden spreken ze zeer slecht over hem, het schijnt dat hij de troepen van de bisschop gewoon liet vertrekken zonder zelfs maar hun bagage te veroveren. Eerlijkheidshalve hebben we hier niets over gevonden: niet over het verhaal, maar ook niet over de roddel. De arme markies zat Margaretha al langer dwars, maar haar opmerkingen over hem redden het maar zelden tot dit blog. En wij zijn niet de enigen, ook chroniqueurs van deze periode als Luc Panhuysen en Olaf van Nimwegen noemen hem niet. Kennelijk valt hij net niet genoeg – positief of negatief – op om in de 21ste eeuw genoemd te worden.
Margaretha’s grootste grief is waarschijnlijk dat hij een geduchte concurrent is bij eventuele promoties van haar zoon. Armand is de zoon van Franse hugenoten. Zijn vader vecht echter wel in het Franse leger onder Armand’s grootvader die Maarschalk van Frankrijk is. Armand zelf vecht aan protestante zijde in het Hollandse leger en trouwt met Amelia Wilhelmina van Brederode. Zij is een dochter van Wolfert van Brederode, één van de laatste telgen van het illustere geslacht Van Brederode, heren van Vianen. Hij doet het kennelijk zo goed in het leger dat Margaretha steeds vermoedt dat hij gepromoveerd zal worden, maar hij doet het niet zo goed dat hij een glansrijke carrière heeft.
Uiteindelijk wordt hij in 1688 luitenant-generaal en hij gaat mee met Willem III naar Engeland. Daar schopt hij het tot Lord of the Bedchamber van Koning Willem III. De Armand en Amelia hebben alleen een dochter en zij trouwt met een Engelse edelman. Dat is ook een nadeel voor je plek in de geschiedenis: als je mannelijke nazaten krijgt, ben je een stuk minder interessant. Er zijn van hem, zijn vrouw en zijn dochter geen afbeeldingen bekend. De familie De Caumont gebruikt als familiewapen het wapen van hun andere titel Duc de Force. Die titel heeft Armands oudere broer gekregen.
Naast de kritiek op Mompeljan is er ook goed nieuws uit het Noorden: Nieuweschans is bestormd en ingenomen. Gelukkig hebben ze de bewoners niet slecht behandeld en alleen de militairen alleen in de kerk opgesloten. Johan Maurits was met zijn compagnie op weg van Friesland naar het zuiden en zij hebben en passant een aanslag op Zwartsluis afgeslagen.
[van hem geschreefve wort,] nu seijt me dat wij de nieuwe schans weer in hebbe wil hoope het waer sal sijn, donse soudense stormender hant ingenoome hebbe doch de menschge niet qualijck getrackteert hebbe de meliesie gevancklijck inder kerck gesloote hebbe, ock seijt me dat donse troepees die in vrieslant ondert komande van prins mouris2Johan Maurits van Nassau Siegen sijn en op wech waere om weer hier te koome kontree komande kreechge en Een aenslach op swarte sluijs soude gehad hebbe daer sij af soude geslage sijn, wat hier van is salme haest hooren, [wat de vreede handelin belanckt wort]
De verovering van Nieuweschans 1673 (fragment), anoniem, 1673 – 1675. Collectie Rijksmuseum
Vredesconferentie van Keulen
Wat de Keulse vredehandel betreft heeft Margaretha goed door wat er speelt. Zowel Lodewijk XIV als Willem III willen eigenlijk helemaal geen vrede. Voor Holland zou eigenlijk Coenraad van Beuningen naar Keulen gaan, maar hij wilde echt vrede. Omdat Willem III dat niet wilde, ging uiteindelijk Hieronymus van Beverningh. De opdracht was om alleen en vooral te onderhandelen met eventuele bondgenoten.
De Dom in Keulen, Lambert Doomer, ca 1663. Collectie: Boijmans van Beuningen. De rechter toren van de dom werd maar niet afgebouwd en was bijna 3 eeuwen te zien met een kraan erop.
De gezanten van Lodewijk XIV hadden juist de opdracht om alleen met De Republiek te onderhandelen en niet met de andere partijen. Lodewijk legt gelijk in de eerste ronde van overleggen al exorbitante eisen op tafel: zes miljoen gulden en de Republiek moet afstand doen van de Generaliteitslanden (Brabant en Limburg). De Engelsen eisen de veiligstelling van hun handelspositie. De Münsterse bisschop was niet eens uitgenodigd, dus hij kan geen eisen stellen.
De Hollandse onderhandelaars kunnen en willen niet op deze eisen in gaan. Zij vertegenwoordigen het Hollandse standpunt dat de Fransen de oorlog op onrechtmatige gronden begonnen zijn. Lodewijk XIV doet dit af met ‘Ambitie en gloire zijn een vorst altijd te vergeven’. Van Beverningh en Van Haaren reizen terug naar de Republiek om te overleggen met de Staten Generaal. Die nemen hun tijd en pas twee maanden later keren de diplomaten terug aan de onderhandelingstafel.
[haest hooren,] wat de vreede handelin belanckt wort geseeckreeteert, dan van buijten af seijtme dat den koninck3Lodewijk XIV sulcke horijbele Eijsche doot die heel on aeneemelijck sijn, en so ick kan mercken soude het in gelt te geefve moete bestaen, de heer van schoonouwe4Frederik van Reede van Renswoude soude gistere in seecker salet5Salet: salon publijck geseijt hebbe dat hollant en seelant soude segge onmogelijck te sijn die Eijsch vande koninck te voldoe en dat sij ock niet langer inde oorlooch koste kontini =weere oversulcks de vreede soude soecke te maecke alleen tot konservaesie van haere provinsie laet =tende de overheerde provinsie so sij sijn, ick wil
niet geloofe het so gemeent sal sijn of wij so qualijck aen sijn, mij verwondert sijn hEd sulcke en diergelijcke diskoerse so publijck derft segge, men had geseijt hij seekreetlijck naer Enlant was gesonde maer is niet waer, den spaense Ambasadeur of anvoije6Envoye (Frans): gezant isser naer te men seijt noch datter desensie7Dissentie: onenigheid tusch vranckrijck en Enlant soude sijn waer wtmen wat goets hoopt, [uhEd schrijfve vande 18 deeser heb]
Compagnieën en de bouwmeester
Margaretha gaat ook nog in op vragen van Godard Adriaan over de compagnie die hij gezonden heeft en over hun zoon. Margaretha doet nauwkeurig verslag van wie waar is en welk geld gekregen heeft (of niet gekregen heeft). Kennelijk heeft Godard Adriaan ook geïnformeerd naar Michiel Mattheus Smits, de bouwmeester van de keurvorst. Margaretha denkt niet dat Van Ginkel hem gesproken heeft, zelf heeft ze niets meer van hem gehoord nadat hij in Den Haag bij haar langs geweest is. Kennelijk heeft hij Margaretha ook niet meer geïnformeerd of hij wat over haar Parmezaanse kaas gehoord heeft. De kaas was een belangrijk onderwerp, maar is inmiddels uit de brieven verdwenen. Zou hij al aangekomen zijn of niet?
Vandaag heeft Margaretha haar vel papier zo vol geschreven, dat er aan de voorkant op zijn kop nog iets bijgekrabbeld is: Men zegt dat de hertog van Hannover zesduizend man aan Frankrijk geeft. En ze heeft het precies op de plek gezet waar Godard Adriaan altijd noteert waar en wanneer hij de brief ontvangen heeft. Als goede ambtenaar kan hij dat natuurlijk niet overslaan, dus hij plaatst zijn noodzakelijke aantekening op de eerstvolgende witte plek: tussen de aanhef en de brief.
De 10.000-gulden-soap
Deze brief komt uit Amsterdam en dat is niet voor niets. Margaretha heeft een assignatie voor 10.000 gulden in handen, maar er wordt niet uitbetaalt. Morgen gaat Margaretha zelf dus maar weer eens naar de ontvanger toe. De belastingontvanger ontvangt niet alleen geld, maar mag het ook uitbetalen. Die assignatie geeft aan dat de heren politici, de Raadpensionaris en de griffier, akkoord zijn met uitbetaling. Alleen de ontvanger vertikt het. En dat terwijl de 10.000 gulden al op 24 april toegezegd zijn! Momenteel bemoeien zelfs de politici zich zelf met deze uitbetaling. Het schijnt dat andere diplomaten in het buitenland direct een wissel op kosten van de staat opnemen. Kennelijk is Godard Adriaan te bescheiden voor dit soort gehaaide methoden. Margaretha heeft zelfs Willem III benaderd, maar ze gelooft “dat zijn wil beter is als zijn macht”. Als er al geld binnenkomt van belastingen of staatsobligaties, dan gaat dat naar het leger. Margaretha vult meer dan de helft van haar brief met deze financiële sores.
Het kantoor van de belastingsdienst (biccherna) van Siena., anoniem, 1451 – 1452. Collectie Rijksmuseum
Die arme Villeers…
Margaretha is nog steeds ontdaan van die arme heer van Villeers en de brief die zijn zoon geschreven heeft. Hoe komt de familie dit ooit weer te boven? En dan die jongen, hij heeft geen verlof en zit nu in Den Bosch met het risico vermoord te worden. En dat alleen vanwege die brief…
[wat aen is, want hij doet het aen meer,] nu mijn hartge ick heb al te veel geschreefve schrick als ick denck aenden soon vande heer van vieleers die doort geene uhEd voordees heb geschreefve, so ter maete is gekoome sien niet hoe hijt oijt weer te boove komt hij is noch ten bos heeft tot noch toe geen verlof konne krijge om inde haech te koome heeft ten bos so mij verhaelt is prijckel1Perikel: gevaar gelooppen om door de jteliaene vermoort te worde en dat al om dien brief en dat hij de kapijtelaesi van Maestricht niet heeft wille teijckenen, hoet noch met hem sal afloopen staet te verwachte, [bij greuninge is de]
Eer, Philips Galle, ca. 1585 – ca. 1590. Collectie Rijksmuseum.Consilio insignis, facundus doctus et vsu vir longo expertus dignus honore cluet (Een man die zich onderscheidt door zijn raad, welsprekend, geleerd en met een lange ervaring, zal eer waardig zijn).
De toestand in de wereld met M. Turnor
In een half kantje vat Margaretha de toestand in de wereld samen. Kolonel Aquila is na een mooie actie tegen de bisschop van Münster in Groningen overleden aan een ziekte. De diplomaten Hieronymus van Beverningh en Willem van Haaren doen iets geheims en die Spaanse gezant die in Den Haag was, schijnt naar Engeland te zijn. En in het geheim is ook neef Frederik van Reede van Renswoude die kant op. De Hertog van York2De broer van Koning Charles II, de latere James II schijnt in een klooster te zitten en twee vertrouwelingen van de koning schijnen uit de gratie te zijn. Oh, en Coenraad van Beuningen zat twee weken in Brussel. Het verbaast Margaretha niets dat hij de brief van Godard Adriaan niet beantwoord heeft…
afloopen staet te verwachte, bij greuninge is de nieuwerschans vande onse noch beleegert, den kolonel Aquila3Louis d’ Aquila is daer aen sieckte bestorfven daer
aen verloore wort want so men seijt heeft hij daer teege de bischopse4De bisschops’ troepen. De bisschop is Bernard van Galen, bisschop van Münster Een fraije acksi gedaen en Eer ingeleijt , wat den heere beeverlin5Hieronymus van Beverningh en haere6Willem van Haaren meede brenge wort geseeckreeteert, den spaense anvoije7Envoyé (Frans): gezant die laest inde haech is geweest is naer Engelant en so men seijt heel seeckreetelijck soude den heer van schoonouwe8Frederik van Reede van Renswoude ock derwaerts sijn hij is Een dach of twee wt den haech gemist, dat den hartooch van jorck9James Stuart II, Hertog van York, vanaf 1685 koning van Engeland in Een klooster wil kontiniweert10Continueert noch alsmeede dat bockingam11George Villiers, Hertog van Buckingham en Arlinton12Henry Bennet, Lord Arlington soude niet alleen gedis= graesijeert13Disgracieren: niet meer in de gratie zijn maer ock van haer Amte gedeporteert sijn14Dit klopt niet , wat wt het Een Ent ander sal broeije15Broeden: In figuurlijke toepassing op gebeurtenissen, plannen en toestanden; meestal in ongunstigen zin, van rampen, verraad, onraad, twist enz. verlanckt me te hoore, den heer van beunine16Coenraad van Beuningen is wel veertiendage of langer naer bruijsel geweest daerom niet vreemt hij uhEd briefve niet heeft beantwoort,
Marktscène met in de achtergrond de parabel van de arbeiders in de wijngaard, ca. 1600, Jacob Matham, naar Pieter Aertsen, 1603. Collectie Rijksmuseum.
Boter, suiker en blije kinderen
De laatste halve pagina van de brief gaat over de echt belangrijk dingen. Kennelijk heeft ene Anneke de Wit Godard Adriaan wijs gemaakt dat de boter helemaal niet duur is. Nee, voor haar niet, zij krijgt het voor niets! Maar als je het op de markt moet kopen, ben je zo zeven stuivers per pond kwijt en voor goede boter zelfs zeven en een halve stuiver. Suiker is trouwens ook duur, dus wat witte en bruine suiker uit Hamburg zouden erg welkom zijn.
Kennelijk heeft Godard Adriaan in zijn vorige brief de kinderen goudstukken en een paard beloofd, want ze zijn door het dolle heen.
ick weet niet wat Anncke de witt al schrijfve mach de booter die uhEd heeft beliefve te sende is heel goet dat sij schrijft die hier so goetkoop is, is wel voor haer goet koop diese voor niet heeft maer diese koope moet moetter seeven stuijvers voort pont dat is 28f voort verendeel17Vierendeel: 33 à 34 kilo geefve en voor de suijcker die wit en drooch is ock 7 stuijvers en seeven en Een half die goet is, daerom so uhEd wat suijcker belieft te sende sal wel aengenaem sijn vrij wat bruijne en witte hier is sulcke vreuchde onder onse kinder met het paert en de stucke gouts die groote papa sijn kin der sal meede brenge dat niet te segge is, en sij alle groote papa ten hoochste voor bedancke ick blijf uhEd getrouwe wijff M Turnor
Weerzien tussen vader en gezin, Albertus Barend Hendrik Braakensiek, 1867-1884. Collectie Rijksmuseum
Godard Adriaan heeft Margaretha een kopie van een door hem verzonden brief mee gestuurd. Aan wie die gestuurd is en wat er precies in staat weten we niet, maar het heeft te maken met zijn demissie1Demissie: ontslag. Margaretha heeft de brief gelezen en is benieuwd naar het antwoord. Ze geeft haar man, uiteraard, groot gelijk.
De geworven troepen
Het Regiment Baron van Reede is nog op weg naar de Republiek. Margaretha zal blij zijn als het er eenmaal is, want dan kan Godard Adriaan zich ontheffen van die belangrijke, maar vooral prijzige taak. De legerkosten werden in eerste instantie door de eigenaars van de regimenten betaald. Het lijkt of Margaretha er een beetje zenuwachtig van wordt: het gaat om zo veel geld dat Godard Adriaan moet verantwoorden. Wat nou als hij het zelf om wat voor reden dan ook niet kan? Dan zouden Margaretha en haar zoon helemaal afhankelijk zijn van Godard Adriaans secretaris Isaäc de Blanche. Margaretha kijkt dagelijks naar de wind of die gunstig genoeg om de troepen vanuit Hamburg naar de Republiek te zeilen.
[ontmoet en geseijt wort,] sal wel blijde sijn alst gewerfvene volckere hier int lant sulle weesen en uhEd hem sal konne deschersgeere2Dechargeren: ontheffen van so Een notabele some gelts die deselfve heeft te ver= antwoorde, bij leefven of sterfve ick of onse soon soude het teenemael wt blaensche3Isaäc de Blanche moeten hebbe om te verreeckene, wil hoope en godt bidde
uhEd het selfver ingesontheijt sult konne verEffene , ick sien dagelijcks naer de wint die noch al kon =traerije blijft omt volck van hamburch af te sende
Hollandse fluiten (Naues Mercantoriæ Hollandicæ, vulgo VLIETEN), Wenceslaus Hollar, 1647. Collectie: The Met, New York
Toch nog een keer Schooneveld
De winst van onze vloot bij de Tweede Slag op het Schooneveld is kennelijk toch niet onbetwist. Maar Margaretha is stellig: de overwinning ligt bij ons. De Engelse vloot is gehavend terug naar Chatham gevaren. Een aantal van onze schepen zijn ter controle naar de monding van de Thames gevaren, maar zijn nu weer terug op het Schooneveld.
Interessant is haar overweging waarom ‘we’ gewonnen hebben: de onzen hebben met de meeste orde van de wereld gevochten en de vijand heeft het omgekeerde gedaan. De chaos was daar zo groot dat met de grootste verwarring door elkaar voeren. Men vindt zelfs dat ze de afstraffing verdiend hebben.
,dat d Engelse segge sij de vicktoorije te see soude gehadt hebbe is mis en blijcklijck genoech dat die volckoome aen onse kant is geweest want sij seer gedevaeli seert4Devaliseren: ernstig beschadigd zijn, zwaar verlies aan manschappen (eigenlijk bij schip), kan ook zijn dat men buiten bezit gesteld is van zijn uitrusting (ontwapend) de see hebbe moete verlaeten en sijn naer de reevier van londe tot voor schattam5Chatham geseijlt onse scheepe die tot inde voorseijde reevier sijn geweest sijn weer tot schoonevelt in heel goet postuer6Posturen: een goed figuur maken , den Admirael de ruijter is de heer sij gedanckt heel wel gelijck al onse hooft ofisiers, donse hebbe met de meeste ordere vande werlt gevochten daer de vijant kontraerij heeft gedaen en so deesorde derlijck datse met de meeste konfusie7Confusie: verwarring door Een hebbe geslage, ijae so dat sij alle so geschreefe wort gemeerijteert8Meriteren: verdienen hebbe gestraft te worden,
Still uit de film Michiel de Ruyter (Roel Reiné, 2015). Hier vechten zowel de Hollanders als de Engelsen nog ordentelijk.
De blije belastingbetaler
De militaire overwinning op zee heeft wel een voordeel: iedereen betaalt zonder morren de honderdste penning (vermogensbelasting). Mensen betalen zelfs te vroeg! Margaretha staat te kijken van de hoeveelheid geld die binnenkomt.
[gedocht dat men ondert volck sou devulgeere ,] uhEd sou niet geloofve wat Een vreuchde en kontentement deese vicktoorije onder de gemeente heeft veroor saeckt
men siet het int geefve en betaelle vande honder =sten peninck die nu int begin van ijuli moet betaelt worden, tis ongelooflijck hoe de lieden die alreets betaelle en wat en gelt der te kantoor gebrocht wert, so dat deese vicktoorije noijt beeter te preepoost heeft konne koomen de heer almachtich wil ons liefve vaderlant voort seegenen, inwiens heijlige protexsi uhEd beveelle en blijfve
Na dit einde in majeur, nog een PS in mineur: er is nieuws uit Maastricht. Het schijnt dat de zoon van Johan van Gent, Adriaan, bij een uitval zijn been is kwijt geraakt. Als het waar is, spijt dat Margaretha zeer.
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor
het geene de luijckse briefve vant belech van Maestricht segge sal uhEd wt dees vande heer van ginckel sien waer toe mij reefereere, hier is Een roep dat de heer van oosterwee9Adriaan van Gent outste soon vande heer ijan van gent10Johan van Gent die binne Maestricht is in Een wtval sij Een been sou afgeschoote sijn, daerme geen seeckerheijt van kan hebbe, soot waer is jam mert mij seer
Bedelaar met houten been, anoniem, anoniem, naar Jacques Callot, ca. 1625 – ca. 1700. Collectie Rijksmuseum
Goed nieuws! De ‘s Gravezandse kaasjes zijn aangekomen! Er lagen er nog een paar bij Temminck, die ze door zou sturen. Hij heeft nu gevraagd of hij die zelf mocht houden. Margaretha heeft ze hem vereerd en geschreven dat hij ze vrij mag houden en gebruiken.
Verloop van de oorlog
Het laatste nieuws van onze vloot is dat die met nog tien extra schepen voor de Thames ligt. Zeker is dat er geen enkel schip van onze vloot vergaan is, terwijl de Engelsen en de Fransen wel 18 à 19 schepen kwijt zijn.
seedert mijne laeste is hier niet anders wt ons vloot als dat die met noch tien scheepe ver= sterckt sijnde en wel van volck met alle andere behoefticheede versien voor de reevier van londe legge, tis seecker datter van d onse niet Een schip in beijde de bataelie is gebleefve en vande vijant wel 18 a 19 kapitaelle scheepe, [den overste raebenhooft]
Münsterse troepen hebben geprobeerd Nieuweschans, dat al maanden belegerd wordt door Rabenhaupt, te ontzetten. Ze zijn door Rabenhaupt totaal verslagen en hij heeft alle wagens en bagage veroverd.
[kapitaelle scheepe,] den overste raebenhooft heeft bij greuninge de nieuwer schans beleegert daer men seijt maer vier hondert man is in is, vandaech komt tijdinge dat het reesgement van meijn son onder de munsterse soude ge tracht hebbe de nieuwerschans te ontsette, doch
dat sij van rabenhooft totaEliter soude geslagen sijn en al haer wagens en bogaesge van donse verovert, [van keule schrijfvense seeckere tijdine]
Maastricht wordt nog steeds door Lodewijk XIV belegerd. Men zegt dat daar de Nederlandse en Spaanse een uitval vanuit de stad gedaan gedaan hebben en zij hebben 600 Fransen omgebracht. De Heer wil geven dat het waar mag wezen.
[verovert,] van keule schrijfvense seeckere tijdine te hebbe dat donse binne Maestricht door Een be= deckte poort so sijt noemen Een wtval soude ge =daen hebbe door de welcke sij wel bij de 600 vande konins gardees die daer haer quartier hade soude doot geslage hebbe ija so datter maer drij a 4 van ontkoome soude sijn de heere wil geefve het waer mach weesen, [de luijtenant vande]
Koning Lodewijk XIV tijdens het beleg van Maastricht 1673, Adam Frans van der Meulen, 1673-1690. Collectie Limburgs Museum.
Het ongeloof over het verraad van de Keurvorst lijkt alweer vergeten. Men gelooft nu dat de Spanjaarden zullen breken met de Fransen en dat de Keizer van het Heilige Roomse Rijk nu wél echt wat wil doen tegen de Fransen. Margaretha houdt het devies ‘Eerst zien, dan geloven’.
[niet mee weer,] men gelooft de fra spaense in korte sulle breecke en dat de keijserse afkoome als ickt sien salt Een Ent ander geloofven,
Kolonel Godard Adriaan baron Van Reede
Margaretha is blij dat Godard Adriaan er echt werk van maakt om naar huis te komen, alleen er is haar iets ter ore gekomen. Stadhouder Willem III is heel blij met de regimenten die haar man in Duitsland en Denemarken geworven heeft. Alleen nou blijkt dat hij Georg Ernst von Wedel aangesteld heeft in ‘het regiment van de baron van Amerongen‘. Wat wil dat zeggen? Normaal gesproken werd een regiment genoemd naar zijn daadwerkelijke aanvoerder. Godard Adriaan is toch niet echt van plan om op zijn oude dag de oorlog in te gaan? Hij weet toch van zijn zoon dat de salarissen van de hoge militairen niet uitbetaald worden? Margaretha hoopt echt dat het alleen maar de naam van het regiment is en dat hij verder geen wilde plannen heeft. Hij weet waarschijnlijk zelf het best wat de bedoeling is.
ick ben blijde uhEd staet maeckt nu haest thuijs te koomen, sijn hoocheijt verlanckt so ick hoore dat de kompangie die uhEd werft hier mooge sijn so der ses waeren wildese patent geefven, mij is geseijt vande geene
die de ackte die sijn hoocheijt aenden baron wedel gegeefve heeft gesien heeft, dat hij hem daer in tijteeleert luijtenant kolonel vant reesge= =ment vande baron de Ameronge, wat dat segge wil kan ick niet dencke hoope niet uhEd in sijn oude dage noch inden oorlooch wil, ock worden de hoechge tracktemente niet betaelt, de heer van ginckel kan op sijn or =dinans niet Een stuijver krijge heeft al getracht die te verhanderen maer niemant wilder aen of Eits op geefve, wil hoope dit maer de naem sal sijn om dat dat reesgement als noch geen kolonel heeft of dat sijn hoocheijt de goetheijt mochte hebbe die apseluijt tot uhEd disposiesie te stelle, wat hier van is sal deselfve best weeten, [de sinten]
Margaretha’s financiële zorgen blijven onverminderd. Het lukt nog steeds niet om geld te krijgen voor haar man’s werk. Terwijl ze het geld echt nodig heeft: binnenkort moeten de vermogensbelasting (100ste penning) en de OZB (verponding) weer betaald worden. Haar zorgen zijn echter niets vergeleken bij de financiële zorgen in de bezette provincies. De Fransen eisen in Utrecht drie maal 100.000 gulden. In Gelderland eisen ze van het Nijmeegs kwartier1Gelderland was in vier kwartieren opgedeeld: Nijmegen, Arnhem, Zutphen en de Veluwe 60.000 gulden en van het Arnhems kwartier 50.000 gulden. Momenteel deserteren er zo veel soldaten uit Franse dienst, dat ze er een regiment van zouden kunnen formeren. Het schijnt dat de Prins van Oranje dat half van plan is. Hij zou dat regiment dan in Friesland in kunnen zetten om tegen de Bisschop van Münster te vechten.
[waer sullent de mensche haellen,] tis ongeloof =lijck so veel volck so switsers als franse alse bij ons op alde poste koome dagelijxs overloope men seijt sijn hoocheijt half van meenin soude sijn daer Een reesgement van te formeere ent selfve naer vrieslant te sende om teege de bischopse volckeren te vechte, [hiermeede]
A dieu
Na de gebruikelijke groet van ‘uhEd getrouwe wijff’ en de altijd aanwezige opmerkingen onder de brief, voegt Margaretha nog een klein briefje extra toe. De inhoud is nogal oninteressant (iemand heeft een brief meegenomen, maar die niet bij zich ofzo), maar haar afsluiting van dat briefje is wel interessant. Enkel a dieu. Eigenlijk heel gewoon vaarwel, maar door de voor ons ongebruikelijke afbreking, realiseer je je waar het vandaan komt.
Officier die afscheid neemt van een dame, Gesina ter Borch, ca. 1654. Collectie Rijksmuseum. De tekst boven de afbeelding luidt: Adieu juffrou mijn waerde lief De Heer wil u bewaren Voor tegenspoet en ongerief Opdat wij mogen paren In liefde vreughd en eenigheijt tot ons de doot weer van een scheijt Fijnis2Finis
Margaretha valt maar gelijk met de deur in huis. Sinds de vorige brief is er niks gebeurd. Er is alleen een brief van Michiel de Ruyter gepubliceerd, waarin hij eigenlijk hetzelfde zegt als wat Van Heteren vorige keer in zijn brief al zei. Toch vond ze het nodig om alles nog even te herhalen en het klinkt bijna alsof ze aan het begin van de vergadering het afspraken lijstje doorneemt.
De Eerste Slag bij het Schooneveld
Cornelis Tromp is op zijn vierde schip over gegaan
Onze vloot is twee maal door de vijands vloot geslagen
De vijand trok terug en bleef op twee uur liggen, maar wel in het zicht van de onzen
Die wilden gelijk door
Onze vloot was moedig
Er zijn wat lieden die het niet overleefd hebben, waaronder de twee vice-admiraals Schram en Vlug
Portret van Volkert Schram, Vice-admiraal van Holland en West-Friesland, Jan Veenhuysen, 1656 – 1686. Collectie Rijksmuseum
Het gevecht was op afgelopen woensdag de zevende en het begon rond één uur
Het begon hevig en ging door tot ‘s avonds negen uur
Een nieuwe brief van Tromp
Terwijl Margaretha aan het schrijven is, komen de berichten uit een brief van Tromp binnen. Ze weten nu dat de vijand twaalf grote schepen en een paar kleinere kwijt is geraakt. Vast staat dat de onzen absoluut gewonnen hebben. Bij Maassluis en andere zeehavens spoelt wrakhout aan waar de lelie1Frankrijk en de roos2Engeland op staat. Gisteren hebben ze weer horen schieten en drie schepen horen springen. Tot zover de verslagen van anderen, nu is Margaretha zelf aan de beurt. Zij begint natuurlijk met de Heer te vragen om ze bij te staan als er weer gevochten wordt en dat het eind maar net zo goed mag zijn als het begin.
[ten neegene,] nu so komter Een brief wt onse vloot van tromp dewelcke seijt nu Eerst te weeten wat schade den vijant heeft gehadt datter wel 12 van vijants kapijtaelle groote scheepe behalfve Eenige kleijne vaertuijch so ge= soncke als gespronge sijn en dat d onse tot dier tijt toe apseluijt de vicktoorije hebbe behoude, te maeslant sluijs en op andere seehavens komt meenichte van hout als stucke van scheepe aen drijfve daer so geseijt wort de leelije en de roos op staet, gistere hebbense weer seer hoore schieten en so sij meene perfeckt drij scheepen hoore springe de heer almachtich wisse3wil ze weederom bij staen so se weer aen malkandere sijn en geefve dat het Eijnde so goet alst begin geweest is mach sijn,
De droeverigheid lijkt weg te zijn, iedereen is vrolijk: eerst zijn de Fransen tegen gehouden bij Nieuwersluis en nu hebben de Engelsen klop gekregen. Margaretha sloot haar vorige brief af met de melding dat Maastricht berend (belegerd) was, hier zegt ze daar niks over, alleen dat de Franse koning uit Brabant trekt en men vermoedt dat hij richting Maastricht gaat. Daar liggen voldoende troepen die goed zijn uitgerust, dus hij wordt opgewacht!
hier is sulcke vreuchde onder de gemeente4Gemeente: Bij overdracht. Het geheel der personen die met elkander eene gemeenschap vormen, waarbij niet aan gemeenschappelijk bezit, maar aan gemeenschappelijke rechten en verplichtingen gedacht wordt. dat niet te spreecke is, so goet is die groote godt dat hij ons tot hier toe so genadelijck heeft bij gestaen so wel te water als te lande, die wercke die de onse aende nieuwersluijs hebbe gemaeckt doen alreets sulcke operaesie dat die aen die post legge verscheijde vijande atackeere telckens met groot suckses en verlies vant vijantsvolcke men begint hier heel goede moet te krijge en seijt me dat den koninck met sijn volck wt brabant hoochger op treckt men meent het op Maestricht
gemunt is daer sij so wel van volck en alderhande noottrufticheede5Nooddruftigheid: Wat nodig is tot levensonderhoud versien sijn dat sij hem getroost sijn te verwacht, [men meent dat me vandaech]
In een paar zinnen wordt ook duidelijk hoe ingewikkeld het is om moeder van een militair te zijn. Er zijn schoten rond Schoonhoven gehoord en haar zoon is gelegerd in Gorinchem. Hij ligt dus daar ergens op een post. Tegelijkertijd is er ook reden tot tevredenheid: ene van Benthem heeft Van Ginkel een compliment gebracht van Willem III zelf! Het zou fijn zijn als dat in de toekomst nog wat effect zou hebben.
In de afsluiting van de brief reageert ze op wat Godard Adriaan kennelijk geschreven heeft over de moeilijkheden die hij ondervindt bij het werven van troepen. Ze begrijpt hem en het moet ook maar eens gedaan zijn, maar ze begrijpt ook dat het nou eenmaal tijd kost. Het is inmiddels drie weken geleden dat schoondochter Philippota bevallen is. Het gaat goed met de kraamvrouw, ze hoopt morgen of overmorgen beneden te komen eten.
Uiteindelijk rest de dankbaarheid.
wij konne godt niet genoech dancke voor alle sijne genade, inwiensheijlige bescherminge uhEd beveelle blijfve
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor