Mijn heer en lieste hartge

Auteur: Annemiek Barnouw Pagina 1 van 7

Afscheid

DatumPlaats
Geschreven24 september 1671Middachten
Ontvangen28 september 16711Dit is de eerste brief waar Godard Adriaan een ontvangstdatum op zet.
Lees hier de originele brief

Margaretha heeft afscheid genomen van Godard Adriaan, hij is op weg voor zijn nieuwe missie naar Duitsland. Ze heeft hem naar Wesel gebracht en op de terugweg wordt ze door deze en gene aangesproken die wil dat ze nog even langs komt. In Rees logeert ze bij ene commisaris Lobbrecht2Waarschijnlijk Cornelis van Lobbrecht.

Zicht op Wesel, Links een grote kerk met daaromheen bebouwing. Buiten de wal staan ook nog wat huizen. Rechts een bastion met op de wal een molen.
Wesel vanuit het zuidwesten, Hendrik Feltman, ca. 1650. Collectie Museum Kurhaus Kleve.

Familieroddels

Margaretha zou graag door reizen, maar het weer is slecht. Dus zijn ze een dag langer in Rees gebleven en hebben daar neef Adolph van Oostrum bezocht. Naar onze begrippen zouden we Adolph geen neef noemen. Voor de liefhebber: zijn overgrootmoeder (Maria van Reede) was een dochter van de overgrootvader van Godard Adriaan (Goert van Reede van Saesfelt) van Godard Adriaan. Hij was ook een kleinzoon uit het eerste huwelijk van de derde vrouw (Catharina van Merveld) van Godard Adriaans grootvader (Frederik van Reede). In de culturele antropologie zou je zeggen dat deze ‘neef’ tot de clan behoorde.

Er hangt overigens nog een saillant verhaal aan de ouders van deze neef: zijn moeder, Catharina de Wael zou eigenlijk met de vader van Ursula Philippota (Reinier van Raesfelt) trouwen. Het huwelijk ging niet door, omdat Catharina op weg naar het huwelijk geschaakt werd door haar geliefde, Johan van Oostrum. Ursula Philippota is inmiddels de schoondochter van Margaretha.

Eerste brieffragment vertraging
Tweede brieffragment vertraging

ick meende sanderendaechs te ver=
= trecke maer derfde door de groote
tempeest en onweer ons niet op de reijs
begeefve, aeten dien Middach bij ons neef
van gerfverskop3Adolph van Oostrum , savonts brocht
tense haer spijs te saeme int huij van
lobrecht daer wij doen aeten, en gistere
avont hier gekoome sijn, mosten
bij Dieren om rijde om dat de pont
bruch voor doesburch doort onweer

teenemael is gaen drijfve, het was dien
dach Een noot weer daer ick vreese
men noch van sal hooren, en ben niet weijn
met uhEd bekomert geweest ver
lange seer te hoore hoe deselfve is over
gekoome, [wij quame al reedelijck sterck]

Op een landweg loopt een herder met drie koeien en zijn hond richting een boerderij. De bomen buigen onder de wind.
Landschap met naderend onweer, Jan Baptiste De Jonghe, 1800 – 1844. Collectie Rijksmuseum

De schipbrug

Bij Doesburg had Margaretha de ‘pontbrug’ bij Doesburg willen nemen om bij Kasteel Middachten te komen. Maar, schrijft Margaretha, de brug was gaan drijven door het onweer. Een oversteek per boot bij rivieren was gevaarlijk en bruggen waren er weinig. Bij een smalle rivier die veel in hoogte kon wisselen, werden schipbruggen aangelegd. Bij een schipbrug staan de pijlers van de brug op schepen en drijft de brug dus eigenlijk. Zulke schipbruggen vond je veel op de IJssel, bijvoorbeeld bij Arnhem en bij Deventer. Met zwaar weer kon een dergelijke brug natuurlijk makkelijk los slaan en wegdrijven.

Gezicht op Doesburg, de schipbrug (ophaalbrug) over de IJssel, anoniem, 1700-1800. Collectie Gelders Archief.

De Hertog van Lotharingen

Tijdens het oponthoud in Rees is Margaretha ook nog een bekende tegen gekomen die bij de Hertog van Lotharingen (Karel IV) geweest was. Hij zei dat het een fraai heerschap was en dat Godard Adriaan hem wel zou mogen. Kennelijk zei deze persoon nog meer over de hertog, maar dat durfde ze haar pen niet toe te vertrouwen. Wie weet wie er mee leest. Karel IV had geen al te beste reputatie.

Brieffragment over de Hertog van Lotharingen

[gemoete sal sien,] te rees sprack
ick den heere frens die van keulle
quam daer hij den hartooch van
looterine had gesproocke die hij
seijt Een seer fraeij heer te sijn en
gelooft uhEd wel sal aenstaen,
voort derf ick de pen dit mael
niet meer vertrouwe niet weeten
=de of dees ter hande sal koome

En nu?

Godard Adriaan is thuis! De brief die Margaretha op 25 september 1673 schreef, is kennelijk nog net voor Godard Adriaan’s vertrek aangekomen, want hij zit in het archief. Hierna liggen haar brieven stil, omdat haar man thuis komt en is. Pas in 1676 zal Godard Adriaan weer vertrekken en komen de brieven weer op gang. En als Godard Adriaan thuis is, is hij ook hier te vinden in de header.

Wij gaan niet wachten tot 2026 voor we verder gaan met de brieven, maar willen ze wel graag op de datum publiceren dat ze geschreven zijn. Godard Adriaan zit vanaf augustus 1676 weer in Duitsland: Brunswijk en Bremen dit keer. Volgend jaar augustus gaan we verder met de brieven van Margaretha. Maar we gaan proberen te voorkomen dat het hier stil wordt!

Wat gebeurt er?

Tussen september 1673 en en augustus 1676 staat de wereld niet stil, in tegendeel. We hopen je het komend jaar mee te nemen in de ontwikkelingen in Europa, de Republiek en Utrecht.

In Margaretha’s laatste brief heeft Willem III weer een nieuw ‘dessein1doel‘. Margaretha weet dat het leger zich verzamelt bij Bergen op Zoom, maar wat er dan gebeurt… Gelukkig weten wij dat wel. De oorlog gaat door en blijft niet in de Republiek, maar verspreidt zich elders over Europa. Van Ginkel blijft natuurlijk legeraanvoerder, dus we zullen de belangrijkste militaire gebeurtenissen beschrijven.

Ook in Utrecht gebeurt het nodige. Een kleine ‘spoiler-alert’: de Fransen vertrekken uit Utrecht en als de provincie weer veilig is, beginnen Godard Adriaan en Margaretha aan de herbouw van hun kasteel. Ook daar zullen we op dit blog over schrijven. De achtergrond van de header is een plattegrond die tijdens de bouw gemaakt is en waar verschillende wijzigingen in gemaakt zijn.

Onder de motorkap

Daarnaast willen we het komend jaar onder de motorkap gaan sleutelen. Er zijn een paar ideeën waarvan we gaan kijken of we die kunnen en willen uitvoeren. Zo willen we kijken of we de brieven wat kunnen scheiden van de briefloze blogs. En dan zou het heel mooi zijn als de brief ook de briefdatum mee kan krijgen, zodat je ook op briefdatum in het archief kunt zoeken.

Daarnaast zou een soort index mooi zijn. En dan eigenlijk het liefst één met verschillende hoofdonderwerpen. Dat klinkt logisch en makkelijk, maar dat is waarschijnlijk nog best een uitdaging.

Als je al een tijdje mee leest en je hebt zelf ideeën om het blog te verbeteren: geef het door! Reageer via Facebook, Mastodon, Twitter of hieronder. Een gewoon mailtje mag ook!

Oude brieven

We zijn met dit blog kort voor het rampjaar begonnen en daarbij hebben we een aantal oudere brieven in het archief overgeslagen. Die brieven zullen we ook dit jaar gaan publiceren. We beginnen daar deze en komende week mee. De eerste brief die we publiceerden was van 13 oktober. Daar komen deze en volgende week de brieven die Margaretha eerder aan haar man schreef bij. Door het jaar heen volgen wat oudere brieven uit 1667.

Links de zee, daarnaast het strand. Op het strand een dame van op de rug gezien met een blauwe jurk, een zwarte mantel en een witte kraag. Haar haar kunstig ingevlochten in haar hand een blauwe veer. De man treed haar tegemoet. Hij draagt een grote zwarte hoed met rode en blauwe veren, een zwarte mantel met rode broek en witte kousen. Op de achtergrond schepen op zee.
Heer en een dame op het strand, Gesina ter Borch, ca. 1654. Collectie Rijksmuseum

Komt deze brief nog aan?

DatumPlaats
Geschreven25 september 1673Den Haag
Ontvangen1 oktober 1673
Lees hier de originele brief

De post uit Hamburg was vertraagd en daardoor weet Margaretha pas net dat haar man besloten heeft naar huis te komen! Ze schrijft deze brief nog op hasaert (hazard) dat Godard Adriaan inmiddels vertrokken is uit Hamburg. Margaretha denkt dat de kans klein is dat de brieven die de raadspensionaris, de griffier en de stadhouder beloofd hebben nog vestuurd zijn. Ze waarschuwt haar man maar vast: sinds zijn laatste bezoek aan de Republiek is er veel veranderd! Hij zal ervan opkijken.

Zijn Hoogheid’s plannen

Het zou fijn geweest zijn als Godard Adriaan de stadhouder, die Margaretha structureel Zijn Hoogheid noemt, had kunnen zien. De kans dat dat gebeurt is klein, want het leger is in opperste paraatheid gebracht. Alle troepen zijn zich aan het verzamelen en er wordt opgeroepen om geen tijd te verliezen en zo snel mogelijk naar Bergen op Zoom te gaan. Wat het uiteindelijke doel is, is niet duidelijk. Sommigen zeggen dat ze naar Brabant gaan om Frankrijks grootste veldheer de Prins van Condé en zijn leger bij Lille een afranseling te geven. Anderen zeggen dat de Staatse legers naar Duitsland gaan en daar samen zullen gaan met de legers van Keizer Leopold. Margaretha leeft mee met de vermoeide soldaten en paarden op de modderige wegen.

[=wonderine sien,] ick wenste deselfve voort vertreck
van sijn hoocheijt hier had konne weese, dan ver
=midts men seijt hij int midde van deese weeck
van hier gaet salt niet konne sijn, louvenijeij1Antoine Charles IV de Gramont, graaf van Louvigny
is Eergister hier van bruijsel gekoome, menseijt ock
om te versoecke dat onse ruijterij met de spae
spaense hr die hier geweest sijn haer so veel
soude spoeije en int marscheere haer nergens
op houde alst moogelijck soude sijn, sij hebbe alle

haer randevoes2Rendezvous: ontmoeting tot berge op soom, somige segge dat
sij naer brabant gaen om de prins van kondee3Louis II van Bourbon, prins van Condé
die te rijsel4Lille of daer ontrent veel volck bij Een
vergadert op te kloppe5Opkloppen: Slaan, afranselen , en andere weer datsij
naer duijtslant sulle om haer met de keijserse6Keizer zijn (troepen): de troepen van Keizer Leopold I van het Heilige Roomse Rijk
te konsgongeere7Conjugeren: samenvoegen , dat sijn hoocheijt mee gaet hout
men voor seecker maer waerse noch heen sulle
niet, altijt is seecker dat ons volck met deese
marsch so mense als paerde seer gefatigeert
sijn hebbe verscheijde paerde die inde weege blee
=fve steecke daer moete wt trecke, de heere
wilse geleijde en bijstaen [sij gaen dan waer]

Gezicht op een landschap met gezadeld paard, twee soldaten en een derde figuur met hoed op de achtergrond. Links plast een soldaat tegen een boom terwijl de tweede soldaat het paard bij de teugels vasthoudt.
Gezadeld paard met soldaten, Pieter Bodding van Laer, 1609 – 1642. Collectie Rijksmuseum.

200ste penning

Een probleem met het leger blijft de betaling. Het geld is er gewoon niet. Margaretha is blij dat ze uiteindelijk naar Amsterdam geweest is, anders had ze nooit geld gehad. Er is wel toegezegd dat het regiment van Van Ginkel geld zal krijgen, maar daar mag ze niets over zeggen, want het is een persoonlijke gunst. Ook komt er weer een 200ste penning (vermogensbelasting) aan, dat gaat haar toch weer 200 gulden kosten. Tijdens het schrijven van de brief komt Gaspar van Kinschot langs die vertelt dat hij een halve maand soldij voor het regiment van Van Ginkel heeft en een volle maand voor zijn compagnie. Margaretha is hem en ene Sonk dankbaar. Kinschot presenteert zijn dienst aan Godard Adriaan (doet hem de groeten). Hij ging er eigenlijk vanuit dat Godard Adriaan al onderweg zou zijn, anders had hij zelf wel geschreven.

[gul weesen te betaelle,] dus int schrijfve komt
den heere kinschot8Gaspar van Kinschot mij segge dat sij het reesge=
=ment vande heer van ginckel Een halfve maen
sols sulle betaelle en sijn kompangi de volle
maent, voorwaer wij hebbe hem en den heer
sonck9Onbekend oblijgasi sij doen al heel wel bij de heer
van ginckel, kinschot preesenteert sijn
dienst aen uhEd seijt niet beeter geweete
te hebbe of uhEd waert al op wech soude
anders geschreefve hebbe, [so gaet ock den]

Een rijtje koeien die vel over been zijn en daarachter twee boeren die met elkaar praten.
Spotprent over de lege schatkist van de regering, 1884, Johan Michaël Schmidt Crans, 1884. “Onze schatkist… (die millioenen) welcke in haeren buyck inkwamen, maer men en merckte niet dat zy in haeren buyck ingekomen waren, want haer aensien was leelyck gelyck in het begin. Toen ontwaeckte ick.” Collectie Rijksmuseum.

Thuiskomst

Margaretha heeft nauwlijks tijd om een brief te schrijven, want ook collega-diplomaat Coenraad van Beuningen komt langs. Hij weet te vertellen dat de heren van de Staten Generaal akkoord zijn met de thuiskomst van Godard Adriaan. Ze schijnen alleen het gevraagde jacht om hem op te halen niet te kunnen zenden. Margaretha schampert er een beetje over. Godard Adriaan kan dat best zelf regelen, hij weet als geen ander dat hij geen schip te verwachten heeft.

[anders geschreefve hebbe,] so gaet ock den
heer van beuninge10Coenraad van Beuningen van mijn, die seijt uhE
aende staet geschreefve heeft gereesolveert11Resolveren: besluiten
te sijn om t op haer demissie12Demissie: ontslag uit dienst, verlof om (uit dienst) te vertrekken thuijs te koome
het welck hij seijt heel wel bij haer hooch Mo13Haar Hoogmogenden: ‘gedeputeerde ter Staten-Generaal‘ en hadden de titel ‘Hunne Hoogmogende Heren’. De afgevaardigden kwamen met duidelijke instructies van hun provincie naar Den Haag en voerden desgewenst opnieuw overleg over hun standpuntbepaling 
op genoome wort maer dat sij tot haer
leetweese uhEd het versochte jacht om hem over
te brenge niet konne sende vermidts der niet
Een is, meene uhEd daer wel Eenich vaertuijch
sult konne krijge of anders noch wel sekuer

over lant konne koome, het welcke uhEd best
sult weete altijt van hier heeft hij geen schip
te verwachte, [wij sijn geluckich dat uhEd sijn]

Windstilte. Een Statenjacht met een grote vaandel en andere kleinere en grotere schepen in kalm water vlak bij land. Een volle sloep komt bij het jacht langszij. Op de voorgrond enkele mannen in een vissersbootje.
Windstilte, Willem van de Velde (II), 1650 – 1707. Collectie Rijksmuseum. Links een statenjacht.

Tot slot

Margaretha gaat nog even terug naar het oorlogsnieuws. Het schijnt dat Willem III aanvoerder van zowel het Staatse als het Spaanse leger wordt. Er zijn mensen die zich zorgen maken omdat hij het land uit gaat en er zijn mensen die denken dat het niets uit maakt. Margaretha maakt zich sowieso zorgen. Ze bidt dat de Heer de legers wil bijstaan en hun zoon in gezondheid weer thuis brengt. En ook dat Godard Adriaan een goede reis heeft.

Uit de PS blijkt dat ze er niet helemaal op vertrouwt dat haar man nu echt thuiskomt: ze hoopt dat Willem III tevreden is en de komst goedkeurt.

Brieffragment Willem III aanvoerder

[is,] sijn hoocheijt seijt me sal generaellisme
vande speaense so wel als vande onse sijn veel
hier sijn seer swaerhoofdich indeese tocht
en insonderheijt dat sijn hoocheijt wt het
lant gaet, somige meene noch dat den staet
niet lijde sal dat hij mee sou gaen, tis hoet
is ick ben int Een Ent ander seer bekomert
de heer almachtich wilse geleijde en onse soon
in gesontheijt weederom bij ons ent sijne
brenge, die uhEd ock Een geluckige en
spoedige reijs wil geefve, dit bidt

Mijn heer en liest hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor
ick hoop uhEd
komste sijn hoocheijt
ock aengenaem sal sijn
en dat hijt selfve aprobeert14Approberen: Als overheid, gezagdrager of hoogere instantie goedkeuren

Friese hoofden

DatumPlaats
Geschreven28 augustus 1673Den Haag
Ontvangen2 september 1673Hamburg
Lees hier de originele brief

De brief begint met Margaretha’s reactie op commentaar dat ze van Godard Adriaan gehad heeft. Waarop hij commentaar had weten we niet, maar waar Margaretha eerder nog wel eens haar excuses aanbood, doet ze dat nu niet. Het was haar goed recht te schrijven wat ze schreef en ze zegt er geen woord meer over! Zo.

brieffragment uitbrander Godard Adriaan

uhEd schrijfvens vande 22 deeser heb ick ontfange, het
doet mij leet daer wt te sien uhEd so qualijck neemt
het geene ick tot Enckele waerschouwine heb ge=
schreefve , waer toe ick oordeelle niet alleen verplicht
maer ock gerechticht te weese doch sal hier niet
meer van segge, [ick verstaen haer hooch Mo]

Regelement voor ambassadeurs

De Hoogmogende Heren1De afgevaardigden van de provincies in de Staten Generaal hebben een nieuw regelement gemaakt voor de uitlandse ministers en dat lijkt nogal wat gedoe te geven. De informatie die Margaretha geeft over het reglement is niet heel helder. Dat kan drie oorzaken hebben: ze formuleert rommelig, ze begrijpt het zelf niet of het is voor iedereen onduidelijk. Om te beginnen schijnen de Hoogmogenden Godard Adriaan alle informatie toegestuurd te hebben met de vraag of hij terug wil komen. Maar Margaretha waarschuwt: ze bedoelen niet dat hij thuis mag komen, maar ze willen de nieuwe regels niet zomaar toezenden. En ze waarschuwt ook dat hij een beetje rekening moet houden met die nieuwe regels en zich daar vast naar moet voegen.

[meer van segge,] ick verstaen haer hooch Mo
met de laeste post uhEd haer reesolusie2Resolutie: besluit hebbe toe
gesonde waer bij versocht wort opt spoedichste
Een keer herwaerts te doen waer op mij wat
naerder heb geinformeert maer so ick bericht
werde ist selfve niet met intensie om uhEd
weerderwaerts te sende, maer om dat se niet
wel wiste met wat fatsoen sij uhEd de nieu
=we reesolusie opt nieuwe gemaeckte reegle=
ment voorde wt lantse3voorde wt lantse: voor de uitlandse, ofwel voor de ministers in het buitenland menistrees4Ministers: In toepassing op den vertegenwoordiger van een staat bij eene vreemde mogendheid of op eene internationale conferentie; ook publiek minister geheeten. Thans (1906) alleen nog in den titel van ministerresident, en in den hoogeren van buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister, in rang volgende op dien van gezant. soude
toesende geschiet, waer op uhEd belieft ver=
=dacht te sijn en sijn affaerees5Affaires: zaken aldaer
wat naer te deerijgeere6Dirigeren: inrichten , [deese merge is den]

In de PS blijkt dat ze dacht de resolutie met de vorige brief gezonden had, dat was niet zo, dus sluit ze hem nu bij. Het nieuwe reglement wordt naar alle ambassadeurs gestuurd, maar dus niet naar Godard Adriaan.

Een stoet met mensen te paard komt een heuvel op, rechts boven en vooraan een hollander met een grote zwarte hoed naast een man met een tulband op.
De Nederlandse ambassadeur op weg naar Isfahan, Jan Baptist Weenix, 1653 – 1659. Collectie Rijksmuseum

Geld

Er zal ook eens geen gedoe om geld zijn. Eén van de officiers van de troepen die Godard Adriaan geworven heeft, heeft aan de Staten een brief geschreven dat hij nog geen geld ontvangen heeft van Godard Adriaan. Caspar van Kinschot waarschuwt Margaretha voor deze brief en geeft aan dat ze haar man moet waarschuwen. Hij gaat ervan uit dat Godard Adriaan nog geen actie hoeft te ondernemen, dat kan ook nog als hij thuiskomt.

De lachende kop is iets naar links gewend. Hij draagt helm en harnas; een sjaal is losjes over de schouders gedrapeerd. Een palmblad bedekt horizontaal rug en snijrand. Een haakje vooraan op het harnas.
Borstbeeldje van een soldaat (schaakpion), Adriaen van der Werff, ca. 1678 – ca. 1722. Collectie Rijksmuseum

Friezen hebben wondere hoofden

Van de vloot heeft Margaretha nog niets gehoord, want de gedeputeerden zijn nog niet terug. Over de voortgang van de oorlog in Friesland weet ze des te meer te vertellen. Het schijnt in Friesland te haperen. En ze weet ook hoe het komt: de Friezen hebben wondere hoofden. Er ligt een flinke troepenmacht van Bommen Berend (de bisschop van Münster) en de Fransen, maar de Friezen wilden niets weten van een waterlinie. Dat was het advies geweest van de gecommitteerden die daar geweest waren. Als er iets gebeurt, is het dus hun eigen schuld.

Twee vrouwen in Friese klederdracht, de rechter vrouw verkoopt boter uit een doosje. Onderdeel van een gebonden uitgave van de reeks van vierentwintig platen van Nederlandse klederdrachten in het Koninkrijk der Nederlanden aan het begin van de negentiende eeuw door Maaskamp, 1829.
Friese boterverkoopster, Ludwig Gottlieb Portman, naar Carel Jacob van Baar van Slangenburg, naar Jan Willem Pieneman, 1829. Collectie Rijksmuseum

De Friezen hadden zeker wel aan hun waterlinie gewerkt, alleen was er daar net zoveel gedoe over als in Utrecht en Holland. Een groot probleem was dat het water dat voor de Friese waterlinie gebruikt werd, uit de Zuiderzee kwam en dus zout was. Geen wonder dat de Friese boeren daar niet blij mee waren.

Brieffragment betaling geworven troepen

[gekoome,] in vrieslant vreest me dat het hapert
men seijt dat de Munsterse die net 5 a
6000 franse so men seijt versterckt sijn
in vrieslant somige segge in oostvrieslant
andere int ander vrieslant ingevalle sou
=de sijn, daer gaen weer Eenige ruijterij na
toe alste maer niet te laet koome, de
vriese hebbe wondere hoofde , wij hebbender onse
gekomiteerdees gehad daer kinschot Een
w van is geweest om haer te perswadeere7Persuaderen: Overtuigen
dat sijt daer de meeste prijckel8Perikel: Dreigend gevaar was onder
water soude sette maer sij hebbe niet gewilt
so dat soder nu Eits overkomt het haer Eijge
schult sou sijn, [tis wel bedroeft men hoort]

Kaas

Tijd om af te ronden. Het is niets dan ellende, gelukkig geeft de vloot nog wat hoop. Mag de Heer haar lieve man maar een goede reis geven en zorgen dat ze elkaar gezond weerzien.

PS: De Parmezaanse kaas!!! Dit feuilleton loopt dus al sinds april! De laatste keer dat ze erover schreef was in mei en toen had ze nog niks van de kaas gehoord. En nu is dan eindelijk de tweede kaas aangekomen en hij is groot…

Kennelijk heeft Godard Adriaan een Christoffel in dienst, want zijn vader heeft Margaretha geschreven…

Brieffragment met afsluiting en parmezaanse kaas

[schult sou sijn,] tis wel bedroeft men hoort
alwat te lande raeckt niet als swaericheij
ter see konne wij godt niet genoech dancke
voor sijne genade, die uhEd Een geluckige
en spoedige reijs wil geefve dat wij deselfve
in gesontheijt hier mooge sien ondertusche
blijfve
Mijn heer en lieste hartge

uhEd getrouwe wijff
M Turnor
gistere heb ick
weer van breeda Een schoone groote permesaense kaes gekreechge
veel grooter als de Eerste, stoffels vader
schrijft in lange geen briefve van sijn soon
gehadt te hebbe

Een vrij onduidelijk schilderij. Rechts staat trots een stuk parmezaanse kaast op een tinnen bord en daarnaast liggen een abrikoos en een mandarijn. Op de voorgrond een dode fazant en wat kleine vogels. Links hangen twee grijze vogels (duiven?).
Stilleven met wild en een stuk parmezaanse kaas, Bartolomeo Arbotori. Collectie Museo del Parmigiano Reggiano

Verdwenen

Tussen 24 juli en 28 augustus hebben we geen brieven van Margaretha. We kunnen er zeker van zijn dat ze brieven is blijven versturen, want dat doet ze zorgvuldig: met elke post een brief.

Sleeswijk

Het kan zijn dat haar brieven Godard Adriaan niet bereikt hebben. De brief van 24 juli ontvangt hij in Gottorf, het kasteel in de stad Sleeswijk in het Noorden van Duitsland. Daar was hij aan het hof van Christiaan Albrecht, hertog van het Gottorfse deel van Sleeswijk Holstein. Godard Adriaan was hier in opdracht van de Staten Generaal en Stadhouder Willem III om daar ook troepen te werven. Als dat de reden is dat er brieven missen, is de grote vraag waarom de brief van 24 juli dan wel aangekomen is en de brieven daarna niet.

Christiaan Albrecht von Holstein-Gottorf, Jurriaan Ovens, ca 1665. Collectie Kunsthalle Kiel

Onvoorzichtig

Het is ook goed mogelijk dat Margaretha dit keer echt te ver gegaan is en dat Godard Adriaan zelf de brieven “heeft laten verdwijnen”. Ze is al vaker terug gefloten door Godard Adriaan. Bijvoorbeeld toen hij vond dat ze hem nodeloos ongerust maakte.

Het begin van haar brief van 28 augustus 1673 suggereert dat het om zoiets gaat.

brieffragment uitbrander Godard Adriaan

uhEd schrijfvens vande 22 deeser heb ick ontfange, het
doet mij leet daer wt te sien uhEd so qualijck neemt
het geene ick tot Enckele waerschouwine heb ge=
schreefve , waer toe ick oordeelle niet alleen verplicht
maer ock gerechticht te weese doch sal hier niet
meer van segge, [ick verstaen haer hooch Mo]

Wat voor waarschuwingen zou Godard Adriaan zo erg vinden dat hij haar brieven vernietigt? Zou het over diplomatieke zaken gaan? De vredesonderhandelingen in Keulen hebben de boel wel op scherp gezet. Zeker als er mee gelezen wordt, zou ze best zout in sommige wonden kunnen strooien. Of zou het over familie gaan? In hetzelfde fragment trok Margaretha aardig van leer tegen neef Frederik van Reede, die de bezette provincies min of meer opgaf. En familie-eer is voor adel misschien nog belangrijker dan ‘s lands eer…

Latijn

Waarschijnlijk zullen we nooit weten wat er in de missende brieven van Margaretha stond. Wat je wel merkt is dat ze in haar laatste brieven een beetje aan het eind van haar Latijn is. Zo nu en dan zijn er kleine lichtpuntjes als het leger een succesje behaalt, maar over het algemeen zit het niet mee. Ze verzucht ook steeds vaker dat het tijd wordt dat haar man terug komt. Dan hoeft ze hem niet op de hoogte te houden van alles in de Republiek, maar kunnen ze gewoon overleggen. En dan kan hij zijn eigen geld regelen, in de 17e eeuw krijgt een man toch nog meer voor elkaar dan een vrouw.

En Amerongen

De opmerking van Frederik van Reede dat voor een vrede de bezette gebieden dan maar afgestaan moeten worden, zal er ook ingehakt hebben bij Margaretha. We weten niet of hij het echt gezegd heeft, en of het alleen zijn mening was of dat ook anderen er zo over dachten. Het kan best zijn dat Margaretha haar ergste nachtmerrie hoort in woorden die iets heel anders moesten betekenen. Want als Holland en Zeeland kiezen voor vrede ten koste van de bezette provincies, wat gebeurt er dan met Amerongen? Ze zei het in haar brief niet, maar ik kan me voorstellen dat dat in je hoofd ook een eigen leven gaat leiden. Eens te meer een reden dat haar Heer en liefste hartge thuis moet komen. Zodat ze samen de spoken kunnen temmen en plannen kunnen maken voor de toekomst…

Een man en vrouw zitten naast een schouw. Zij heeft een rode jurk aan met een witte omslagdoek, een witschort en een wit mutsje. De heer is in het zwart met een witte kraag. Hij vertelt geanimeerd iets waarbij hij zijn hand op heft. Zij houdt een glas wijn in haar hand. Op het bijzettafeltje naast de man staat een bord met iets en een stok leunt tegen het tafeltje. Daarvoor op de grond een tinnen kan.
Interieur met man en vrouw (samen spoken temmen), Quirijn Brekelenkam, 1660-1668. Collectie Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed

De markies van Montpouillan

DatumPlaats
Geschreven24 juli 1673Den Haag
Ontvangen30 juli 1673Gortrop1Waarschijnlijk Gottorf in Sleeswijk
Lees hier de originele brief

Dat met dat geld van de vorige week, dat is dus niet gelukt. De ontvanger geeft het gewoon niet. Echt niet. Hij kan het niet, want hij heeft het niet. De drie graven uit het Staatse leger, Waldeck, Van Nassau en Van Horne zijn wel uitbetaald. Montpouillian en Langerak hebben in de winter nog geld gekregen, maar Margaretha en haar zoon krijgen niks. Noppes. Nada. En dan nog klagen de buitenlanders dat ze slecht betaald worden. Dat is dus gewoon niet waar, want ze worden beter betaald dan de eigen mensen.

Mompeljan

Deze inleiding was maar een opwarmertje tot een complete tirade aan het adres van Armand de Caumont, markies van Montpouillan, door Margaretha Mompeljan genoemd. In het Noorden spreken ze zeer slecht over hem, het schijnt dat hij de troepen van de bisschop gewoon liet vertrekken zonder zelfs maar hun bagage te veroveren. Eerlijkheidshalve hebben we hier niets over gevonden: niet over het verhaal, maar ook niet over de roddel. De arme markies zat Margaretha al langer dwars, maar haar opmerkingen over hem redden het maar zelden tot dit blog. En wij zijn niet de enigen, ook chroniqueurs van deze periode als Luc Panhuysen en Olaf van Nimwegen noemen hem niet. Kennelijk valt hij net niet genoeg – positief of negatief – op om in de 21ste eeuw genoemd te worden.

Het verhaal van de soldaat, Karel Dujardin, 1650-1660. Collectie Yale University Art Gallery.

Margaretha’s grootste grief is waarschijnlijk dat hij een geduchte concurrent is bij eventuele promoties van haar zoon. Armand is de zoon van Franse hugenoten. Zijn vader vecht echter wel in het Franse leger onder Armand’s grootvader die Maarschalk van Frankrijk is. Armand zelf vecht aan protestante zijde in het Hollandse leger en trouwt met Amelia Wilhelmina van Brederode. Zij is een dochter van Wolfert van Brederode, één van de laatste telgen van het illustere geslacht Van Brederode, heren van Vianen. Hij doet het kennelijk zo goed in het leger dat Margaretha steeds vermoedt dat hij gepromoveerd zal worden, maar hij doet het niet zo goed dat hij een glansrijke carrière heeft.

Uiteindelijk wordt hij in 1688 luitenant-generaal en hij gaat mee met Willem III naar Engeland. Daar schopt hij het tot Lord of the Bedchamber van Koning Willem III. De Armand en Amelia hebben alleen een dochter en zij trouwt met een Engelse edelman. Dat is ook een nadeel voor je plek in de geschiedenis: als je mannelijke nazaten krijgt, ben je een stuk minder interessant. Er zijn van hem, zijn vrouw en zijn dochter geen afbeeldingen bekend. De familie De Caumont gebruikt als familiewapen het wapen van hun andere titel Duc de Force. Die titel heeft Armands oudere broer gekregen.

Silhouette van het dorp Zwartsluis. Een pentekening van eenvoudige lijnen, het dorp is vooral breed en niet hoog, allemaal lage huizen, een kerktoren en veel bomen. In de verte een molen.
Gezicht op Zwartsluis (fragment), Abraham de Haen (II), 1732. Collectie Rijksmuseum

Goed nieuws uit het noorden

Naast de kritiek op Mompeljan is er ook goed nieuws uit het Noorden: Nieuweschans is bestormd en ingenomen. Gelukkig hebben ze de bewoners niet slecht behandeld en alleen de militairen alleen in de kerk opgesloten. Johan Maurits was met zijn compagnie op weg van Friesland naar het zuiden en zij hebben en passant een aanslag op Zwartsluis afgeslagen.

brieffragment over de strijd in het noorden

[van hem geschreefve wort,] nu seijt me dat wij
de nieuwe schans weer in hebbe wil hoope het
waer sal sijn, donse soudense stormender hant
ingenoome hebbe doch de menschge niet qualijck
getrackteert hebbe de meliesie gevancklijck inder
kerck gesloote hebbe, ock seijt me dat donse
troepees die in vrieslant ondert komande van
prins mouris2Johan Maurits van Nassau Siegen sijn en op wech waere om weer hier
te koome kontree komande kreechge en Een
aenslach op swarte sluijs soude gehad hebbe daer
sij af soude geslage sijn, wat hier van is salme
haest hooren, [wat de vreede handelin belanckt wort]

Verovering van Nieuweschans door de Staatse troepen onder Rabenhaupt op het Bisschoppelijke leger in de nacht van 21 op 22 juli 1673. Gevechten rond het fort. Op de vogrond de bestorming en kanonnen die de vesting beschieten. Links een roeiboot met aanvallers, op de achtergrond schietende zeilboten.
De verovering van Nieuweschans 1673 (fragment), anoniem, 1673 – 1675. Collectie Rijksmuseum

Vredesconferentie van Keulen

Wat de Keulse vredehandel betreft heeft Margaretha goed door wat er speelt. Zowel Lodewijk XIV als Willem III willen eigenlijk helemaal geen vrede. Voor Holland zou eigenlijk Coenraad van Beuningen naar Keulen gaan, maar hij wilde echt vrede. Omdat Willem III dat niet wilde, ging uiteindelijk Hieronymus van Beverningh. De opdracht was om alleen en vooral te onderhandelen met eventuele bondgenoten.

Stadsgezicht van Keulen. Op de achtergrond een kerk, op de voorgrond een pleintje met een laag gebouw zonder noemenswaardige ramen. Pontificaal rechts de gigantische basis van een toren met daarop een kraan. Op het pleintje voor een kraampje, wandelaars een ruiter en een paard en wagen.
De Dom in Keulen, Lambert Doomer, ca 1663. Collectie: Boijmans van Beuningen. De rechter toren van de dom werd maar niet afgebouwd en was bijna 3 eeuwen te zien met een kraan erop.

De gezanten van Lodewijk XIV hadden juist de opdracht om alleen met De Republiek te onderhandelen en niet met de andere partijen. Lodewijk legt gelijk in de eerste ronde van overleggen al exorbitante eisen op tafel: zes miljoen gulden en de Republiek moet afstand doen van de Generaliteitslanden (Brabant en Limburg). De Engelsen eisen de veiligstelling van hun handelspositie. De Münsterse bisschop was niet eens uitgenodigd, dus hij kan geen eisen stellen.

De Hollandse onderhandelaars kunnen en willen niet op deze eisen in gaan. Zij vertegenwoordigen het Hollandse standpunt dat de Fransen de oorlog op onrechtmatige gronden begonnen zijn. Lodewijk XIV doet dit af met ‘Ambitie en gloire zijn een vorst altijd te vergeven’. Van Beverningh en Van Haaren reizen terug naar de Republiek om te overleggen met de Staten Generaal. Die nemen hun tijd en pas twee maanden later keren de diplomaten terug aan de onderhandelingstafel.

‘Neef’ Frederik van Renswoude heeft van zich laten horen. En weer kan hij niet op Margaretha’s goedkeuring rekenen. Margaretha zegt nog net niet hardop dat hij de familie te schande maakt.

Eerste brieffragment Vredesconferentie Keulen

[haest hooren,] wat de vreede handelin belanckt wort
geseeckreeteert, dan van buijten af seijtme dat
den koninck3Lodewijk XIV sulcke horijbele Eijsche doot die heel
on aeneemelijck sijn, en so ick kan mercken soude
het in gelt te geefve moete bestaen, de heer van
schoonouwe4Frederik van Reede van Renswoude soude gistere in seecker salet5Salet: salon publijck
geseijt hebbe dat hollant en seelant soude segge
onmogelijck te sijn die Eijsch vande koninck te voldoe
en dat sij ock niet langer inde oorlooch koste kontini
=weere oversulcks de vreede soude soecke te maecke
alleen tot konservaesie van haere provinsie laet
=tende de overheerde provinsie so sij sijn, ick wil

Tweede brieffragment Vredesconferentie Keulen

niet geloofe het so gemeent sal sijn of wij so
qualijck aen sijn, mij verwondert sijn hEd sulcke en
diergelijcke diskoerse so publijck derft segge, men
had geseijt hij seekreetlijck naer Enlant was gesonde
maer is niet waer, den spaense Ambasadeur of
anvoije6Envoye (Frans): gezant isser naer te men seijt noch datter desensie7Dissentie: onenigheid
tusch vranckrijck en Enlant soude sijn waer wtmen
wat goets hoopt, [uhEd schrijfve vande 18 deeser heb]

Compagnieën en de bouwmeester

Margaretha gaat ook nog in op vragen van Godard Adriaan over de compagnie die hij gezonden heeft en over hun zoon. Margaretha doet nauwkeurig verslag van wie waar is en welk geld gekregen heeft (of niet gekregen heeft). Kennelijk heeft Godard Adriaan ook geïnformeerd naar Michiel Mattheus Smits, de bouwmeester van de keurvorst. Margaretha denkt niet dat Van Ginkel hem gesproken heeft, zelf heeft ze niets meer van hem gehoord nadat hij in Den Haag bij haar langs geweest is. Kennelijk heeft hij Margaretha ook niet meer geïnformeerd of hij wat over haar Parmezaanse kaas gehoord heeft. De kaas was een belangrijk onderwerp, maar is inmiddels uit de brieven verdwenen. Zou hij al aangekomen zijn of niet?

De toestand in de wereld

DatumPlaats
Geschreven21 juli 1673Amsterdam
Ontvangen26 juli 1673Hamburg
Lees hier de originele brief

Vandaag heeft Margaretha haar vel papier zo vol geschreven, dat er aan de voorkant op zijn kop nog iets bijgekrabbeld is: Men zegt dat de hertog van Hannover zesduizend man aan Frankrijk geeft. En ze heeft het precies op de plek gezet waar Godard Adriaan altijd noteert waar en wanneer hij de brief ontvangen heeft. Als goede ambtenaar kan hij dat natuurlijk niet overslaan, dus hij plaatst zijn noodzakelijke aantekening op de eerstvolgende witte plek: tussen de aanhef en de brief.

Brieffragment over de aanhef

De 10.000-gulden-soap

Deze brief komt uit Amsterdam en dat is niet voor niets. Margaretha heeft een assignatie voor 10.000 gulden in handen, maar er wordt niet uitbetaalt. Morgen gaat Margaretha zelf dus maar weer eens naar de ontvanger toe. De belastingontvanger ontvangt niet alleen geld, maar mag het ook uitbetalen. Die assignatie geeft aan dat de heren politici, de Raadpensionaris en de griffier, akkoord zijn met uitbetaling. Alleen de ontvanger vertikt het. En dat terwijl de 10.000 gulden al op 24 april toegezegd zijn! Momenteel bemoeien zelfs de politici zich zelf met deze uitbetaling. Het schijnt dat andere diplomaten in het buitenland direct een wissel op kosten van de staat opnemen. Kennelijk is Godard Adriaan te bescheiden voor dit soort gehaaide methoden. Margaretha heeft zelfs Willem III benaderd, maar ze gelooft “dat zijn wil beter is als zijn macht”. Als er al geld binnenkomt van belastingen of staatsobligaties, dan gaat dat naar het leger. Margaretha vult meer dan de helft van haar brief met deze financiële sores.

Bicchernablad. Het kantoor van de belastingsdienst (biccherna) van Siena. Achter een tafel zitten de belastingsontvanger (camarlingo) en zijn collega. Voor de tafel staan zes verschillende personen. Op de achterwand een schildering of verschijning van Maria Assunta geflankeerd door de heilige Bernardino van Siena en de heilige Catharina van Siena. Geheel rechts en geheel links op verhogingen de figuren van twee zalige leden van de Servietenorde.
Het kantoor van de belastingsdienst (biccherna) van Siena., anoniem, 1451 – 1452. Collectie Rijksmuseum

Die arme Villeers…

Margaretha is nog steeds ontdaan van die arme heer van Villeers en de brief die zijn zoon geschreven heeft. Hoe komt de familie dit ooit weer te boven? En dan die jongen, hij heeft geen verlof en zit nu in Den Bosch met het risico vermoord te worden. En dat alleen vanwege die brief…

Brieffragment de eer van Villeers

[wat aen is, want hij doet het aen meer,] nu mijn
hartge ick heb al te veel geschreefve schrick als ick
denck aenden soon vande heer van vieleers die
doort geene uhEd voordees heb geschreefve, so ter
maete is gekoome sien niet hoe hijt oijt weer te
boove komt hij is noch ten bos heeft tot noch toe geen
verlof konne krijge om inde haech te koome heeft ten
bos so mij verhaelt is prijckel1Perikel: gevaar gelooppen om door de
jteliaene vermoort te worde en dat al om dien
brief en dat hij de kapijtelaesi van Maestricht
niet heeft wille teijckenen, hoet noch met hem sal
afloopen staet te verwachte, [bij greuninge is de]

Een oude man met een baard en een lauwerkrans. In zijn linkerhand heeft hij een speer en daarvoor staat een schild op de grond. In zijn rechterhand heeft hij een papyrusrol. Hij draagt een lange mantel.
Eer, Philips Galle, ca. 1585 – ca. 1590. Collectie Rijksmuseum. Consilio insignis, facundus doctus et vsu vir longo expertus dignus honore cluet (Een man die zich onderscheidt door zijn raad, welsprekend, geleerd en met een lange ervaring, zal eer waardig zijn).

De toestand in de wereld met M. Turnor

In een half kantje vat Margaretha de toestand in de wereld samen. Kolonel Aquila is na een mooie actie tegen de bisschop van Münster in Groningen overleden aan een ziekte. De diplomaten Hieronymus van Beverningh en Willem van Haaren doen iets geheims en die Spaanse gezant die in Den Haag was, schijnt naar Engeland te zijn. En in het geheim is ook neef Frederik van Reede van Renswoude die kant op. De Hertog van York2De broer van Koning Charles II, de latere James II schijnt in een klooster te zitten en twee vertrouwelingen van de koning schijnen uit de gratie te zijn. Oh, en Coenraad van Beuningen zat twee weken in Brussel. Het verbaast Margaretha niets dat hij de brief van Godard Adriaan niet beantwoord heeft…

brieffragment Nieuwerschans
Brieffragment de toestand in de wereld

afloopen staet te verwachte, bij greuninge is de
nieuwerschans vande onse noch beleegert, den
kolonel Aquila3Louis d’ Aquila is daer aen sieckte bestorfven daer

aen verloore wort want so men seijt heeft hij daer teege
de bischopse4De bisschops’ troepen. De bisschop is Bernard van Galen, bisschop van Münster Een fraije acksi gedaen en Eer ingeleijt
, wat den heere beeverlin5Hieronymus van Beverningh en haere6Willem van Haaren meede brenge
wort geseeckreeteert, den spaense anvoije7Envoyé (Frans): gezant die
laest inde haech is geweest is naer Engelant en
so men seijt heel seeckreetelijck soude den heer van
schoonouwe8Frederik van Reede van Renswoude ock derwaerts sijn hij is Een dach of twee
wt den haech gemist, dat den hartooch van jorck9James Stuart II, Hertog van York, vanaf 1685 koning van Engeland in
Een klooster wil kontiniweert10Continueert noch alsmeede dat
bockingam11George Villiers, Hertog van Buckingham en Arlinton12Henry Bennet, Lord Arlington soude niet alleen gedis=
graesijeert13Disgracieren: niet meer in de gratie zijn maer ock van haer Amte gedeporteert
sijn14Dit klopt niet , wat wt het Een Ent ander sal broeije15Broeden: In figuurlijke toepassing op gebeurtenissen, plannen en toestanden; meestal in ongunstigen zin, van rampen, verraad, onraad, twist enz. verlanckt me
te hoore, den heer van beunine16Coenraad van Beuningen is wel veertiendage
of langer naer bruijsel geweest daerom niet vreemt
hij uhEd briefve niet heeft beantwoort,

Marktscène met marktvrouwen en verkopers van groenten, kaas, gevogelte, brood, boter en aardewerk, links een kalfje. Scène in een stad. Op de achtergrond de parabel van de arbeiders in de wijngaard. Met onderschrift van 2 verzen van elk 4 regels in het Latijn.
Marktscène met in de achtergrond de parabel van de arbeiders in de wijngaard, ca. 1600, Jacob Matham, naar Pieter Aertsen, 1603. Collectie Rijksmuseum.

Boter, suiker en blije kinderen

De laatste halve pagina van de brief gaat over de echt belangrijk dingen. Kennelijk heeft ene Anneke de Wit Godard Adriaan wijs gemaakt dat de boter helemaal niet duur is. Nee, voor haar niet, zij krijgt het voor niets! Maar als je het op de markt moet kopen, ben je zo zeven stuivers per pond kwijt en voor goede boter zelfs zeven en een halve stuiver. Suiker is trouwens ook duur, dus wat witte en bruine suiker uit Hamburg zouden erg welkom zijn.

Kennelijk heeft Godard Adriaan in zijn vorige brief de kinderen goudstukken en een paard beloofd, want ze zijn door het dolle heen.

Brieffragment over boter suiker en blije kinderen

ick weet niet wat Anncke de witt al schrijfve mach de
booter die uhEd heeft beliefve te sende is heel goet dat sij
schrijft die hier so goetkoop is, is wel voor haer goet
koop diese voor niet heeft maer diese koope moet
moetter seeven stuijvers voort pont dat is 28f voort
verendeel17Vierendeel: 33 à 34 kilo geefve en voor de suijcker die wit en
drooch is ock 7 stuijvers en seeven en Een half die
goet is, daerom so uhEd wat suijcker belieft te sende
sal wel aengenaem sijn vrij wat bruijne en witte
hier is sulcke vreuchde onder onse kinder met het
paert en de stucke gouts die groote papa sijn kin
der sal meede brenge dat niet te segge is, en
sij alle groote papa ten hoochste voor bedancke
ick blijf
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Weerzien tussen vader en gezin, Albertus Barend Hendrik Braakensiek, 1867-1884. Collectie Rijksmuseum

Leve de belastingbetaler!

DatumPlaats
Geschreven30 juni 1673Den Haag
Ontvangen5 juli 1673Hamburg
Lees hier de originele brief

Godard Adriaan heeft Margaretha een kopie van een door hem verzonden brief mee gestuurd. Aan wie die gestuurd is en wat er precies in staat weten we niet, maar het heeft te maken met zijn demissie1Demissie: ontslag. Margaretha heeft de brief gelezen en is benieuwd naar het antwoord. Ze geeft haar man, uiteraard, groot gelijk.

De geworven troepen

Het Regiment Baron van Reede is nog op weg naar de Republiek. Margaretha zal blij zijn als het er eenmaal is, want dan kan Godard Adriaan zich ontheffen van die belangrijke, maar vooral prijzige taak. De legerkosten werden in eerste instantie door de eigenaars van de regimenten betaald. Het lijkt of Margaretha er een beetje zenuwachtig van wordt: het gaat om zo veel geld dat Godard Adriaan moet verantwoorden. Wat nou als hij het zelf om wat voor reden dan ook niet kan? Dan zouden Margaretha en haar zoon helemaal afhankelijk zijn van Godard Adriaans secretaris Isaäc de Blanche. Margaretha kijkt dagelijks naar de wind of die gunstig genoeg om de troepen vanuit Hamburg naar de Republiek te zeilen.

Eerste brieffragment troepen geworven door Godard Adriaan
Tweede brieffragment troepen geworven door Godard Adriaan

[ontmoet en geseijt wort,] sal wel blijde sijn alst
gewerfvene volckere hier int lant sulle weesen
en uhEd hem sal konne deschersgeere2Dechargeren: ontheffen van so Een
notabele some gelts die deselfve heeft te ver=
antwoorde, bij leefven of sterfve ick of onse soon
soude het teenemael wt blaensche3Isaäc de Blanche moeten hebbe
om te verreeckene, wil hoope en godt bidde

uhEd het selfver ingesontheijt sult konne verEffene
, ick sien dagelijcks naer de wint die noch al kon
=traerije blijft omt volck van hamburch af te sende

Een gravure met links twee fluiten vanaf de achtersteven gezien, en rechts een fluit van voren gezien. Rechts vooraan vaart een groepje mannen in een sloep. De boten zijn wel op getuigd, maar de zeilen zijn gestreken.
Hollandse fluiten (Naues Mercantoriæ Hollandicæ, vulgo VLIETEN), Wenceslaus Hollar, 1647. Collectie: The Met, New York

Toch nog een keer Schooneveld

De winst van onze vloot bij de Tweede Slag op het Schooneveld is kennelijk toch niet onbetwist. Maar Margaretha is stellig: de overwinning ligt bij ons. De Engelse vloot is gehavend terug naar Chatham gevaren. Een aantal van onze schepen zijn ter controle naar de monding van de Thames gevaren, maar zijn nu weer terug op het Schooneveld.

Interessant is haar overweging waarom ‘we’ gewonnen hebben: de onzen hebben met de meeste orde van de wereld gevochten en de vijand heeft het omgekeerde gedaan. De chaos was daar zo groot dat met de grootste verwarring door elkaar voeren. Men vindt zelfs dat ze de afstraffing verdiend hebben.

Brieffragment over de Tweede Slag bij het Schooneveld

,dat d Engelse segge sij de vicktoorije te see soude gehadt
hebbe is mis en blijcklijck genoech dat die volckoome
aen onse kant is geweest want sij seer gedevaeli
seert4Devaliseren: ernstig beschadigd zijn, zwaar verlies aan manschappen (eigenlijk bij schip), kan ook zijn dat men buiten bezit gesteld is van zijn uitrusting (ontwapend) de see hebbe moete verlaeten en sijn naer
de reevier van londe tot voor schattam5Chatham geseijlt
onse scheepe die tot inde voorseijde reevier sijn geweest
sijn weer tot schoonevelt in heel goet postuer6Posturen: een goed figuur maken , den
Admirael de ruijter is de heer sij gedanckt heel
wel gelijck al onse hooft ofisiers, donse hebbe
met de meeste ordere vande werlt gevochten daer
de vijant kontraerij heeft gedaen en so deesorde
derlijck datse met de meeste konfusie7Confusie: verwarring door
Een hebbe geslage, ijae so dat sij alle so geschreefe
wort gemeerijteert8Meriteren: verdienen hebbe gestraft te worden,

Foto met twee rijen slagschepen van achteren gezien. Links de Hollanders, Rechts de Engelsen.
Still uit de film Michiel de Ruyter (Roel Reiné, 2015). Hier vechten zowel de Hollanders als de Engelsen nog ordentelijk.

De blije belastingbetaler

De militaire overwinning op zee heeft wel een voordeel: iedereen betaalt zonder morren de honderdste penning (vermogensbelasting). Mensen betalen zelfs te vroeg! Margaretha staat te kijken van de hoeveelheid geld die binnenkomt.

Eerste brieffragment betalen belasting
Tweede brieffragment betalen belasting

[gedocht dat men ondert volck sou devulgeere ,] uhEd sou
niet geloofve wat Een vreuchde en kontentement
deese vicktoorije onder de gemeente heeft veroor
saeckt

men siet het int geefve en betaelle vande honder
=sten peninck die nu int begin van ijuli moet
betaelt worden, tis ongelooflijck hoe de lieden
die alreets betaelle en wat en gelt der te
kantoor gebrocht wert, so dat deese vicktoorije
noijt beeter te preepoost heeft konne koomen
de heer almachtich wil ons liefve vaderlant
voort seegenen, inwiens heijlige protexsi uhEd
beveelle en blijfve

Op de afbeelding een kantoor met overal papier en mensen. Links zit een deur waardoor iemand heel voorzichtig binnen komt. Naast de deur staat een man met zijn hoed in de hand te wachten voor hem ligt allemaal papier op de grond. Links achter zit iemand achter een tafel vol papier te schrijven. Achter hem een volle kast met allemaal bundels papier en hangende zakken. Rechts een vergelijkbare tafel, maar daarachter staat een man die mensen te woord staan. Aan de wand achter hun een plank vol papier en hangende zakken. Voor de tafel rechts staat een groepje mensen te wachten. Ze hebben allemaal hun hoed in de hand. Een vrouw zoekt in haar tas, terwijl ze een mandje eieren aanreikt aan een man die vooraan staat. Een andere man draagt een geplukte kip over zijn arm.
De boerenadvocaat/het belastingkantoor, (naar) Pieter Breughel de jongere, 1615-1622. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort / NK2843

Afgeschoten been

Na dit einde in majeur, nog een PS in mineur: er is nieuws uit Maastricht. Het schijnt dat de zoon van Johan van Gent, Adriaan, bij een uitval zijn been is kwijt geraakt. Als het waar is, spijt dat Margaretha zeer.

Brieffragment afgeschoten been

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

het geene de
luijckse briefve
vant belech van
Maestricht segge
sal uhEd wt dees vande heer
van ginckel sien waer toe
mij reefereere, hier is Een
roep dat de heer van oosterwee9Adriaan van Gent
outste soon vande heer ijan van gent10Johan van Gent
die binne Maestricht is in Een
wtval sij Een been sou afgeschoote sijn, daerme
geen seeckerheijt van kan hebbe, soot waer is jam
mert mij seer

Hij staat op het rechterbeen en leunt op twee krukken; het pijnlijk vertrokken gelaat is naar rechts gewend. Over een kapje draagt hij een grote pelgrimshoed, waarvan de opgeslagen rand een schelp tegen twee kruiselings geplaatste pijlen vertoont. Zijn haveloze, niet geheel definieerbare kleding bestaat o.a. uit een buis met gerafelde mouwen en dito broek. Aan het been zit een afgezakte kous en aan de voet een muil. Om zijn nek hangt een grote tas, waarvan de inhoud door een gat naar buiten steekt; om het middel een riem, waaraan een messchede(?).
Bedelaar met houten been, anoniem, anoniem, naar Jacques Callot, ca. 1625 – ca. 1700. Collectie Rijksmuseum

A Dieu

DatumPlaats
Geschreven26 juni 1673Den Haag
Ontvangen30 juni 1673Hamburg
Lees hier de originele brief (NB beste volgorde van lezen van de scans is 138, 142, 143, 140)

Goed nieuws! De ‘s Gravezandse kaasjes zijn aangekomen! Er lagen er nog een paar bij Temminck, die ze door zou sturen. Hij heeft nu gevraagd of hij die zelf mocht houden. Margaretha heeft ze hem vereerd en geschreven dat hij ze vrij mag houden en gebruiken.

Verloop van de oorlog

Het laatste nieuws van onze vloot is dat die met nog tien extra schepen voor de Thames ligt. Zeker is dat er geen enkel schip van onze vloot vergaan is, terwijl de Engelsen en de Fransen wel 18 à 19 schepen kwijt zijn.

Brieffragment vloot

seedert mijne laeste is hier niet anders wt ons
vloot als dat die met noch tien scheepe ver=
sterckt sijnde en wel van volck met alle
andere behoefticheede versien voor de reevier
van londe legge, tis seecker datter van
d onse niet Een schip in beijde de bataelie
is gebleefve en vande vijant wel 18 a 19
kapitaelle scheepe, [den overste raebenhooft]

Een tekening met een wirwar aan schepen met gehesen en gestreken zeilen. Sommige met vlag, sommige zonder. Grote schepen, kleine schepen en sloepen. Het ligt allemaal door elkaar.
De Engelse vloot op de Theems na de tweede Slag bij Schooneveld, 15 juni 1673, Willem van de Velde (I), 1673. Collectie Scheepvaartmuseum Amsterdam

Münsterse troepen hebben geprobeerd Nieuweschans, dat al maanden belegerd wordt door Rabenhaupt, te ontzetten. Ze zijn door Rabenhaupt totaal verslagen en hij heeft alle wagens en bagage veroverd.

Eerste brieffragment Nieuweschans
Tweede brieffragment Nieuweschans

[kapitaelle scheepe,] den overste raebenhooft
heeft bij greuninge de nieuwer schans beleegert
daer men seijt maer vier hondert man is in
is, vandaech komt tijdinge dat het reesgement
van meijn son onder de munsterse soude ge
tracht hebbe de nieuwerschans te ontsette, doch

dat sij van rabenhooft totaEliter soude geslagen
sijn en al haer wagens en bogaesge van donse
verovert, [van keule schrijfvense seeckere tijdine]

Maastricht wordt nog steeds door Lodewijk XIV belegerd. Men zegt dat daar de Nederlandse en Spaanse een uitval vanuit de stad gedaan gedaan hebben en zij hebben 600 Fransen omgebracht. De Heer wil geven dat het waar mag wezen.

Brieffragment Maastricht

[verovert,] van keule schrijfvense seeckere tijdine
te hebbe dat donse binne Maestricht door Een be=
deckte poort so sijt noemen Een wtval soude ge
=daen hebbe door de welcke sij wel bij de 600 vande
konins gardees die daer haer quartier hade
soude doot geslage hebbe ija so datter maer
drij a 4 van ontkoome soude sijn de heere wil
geefve het waer mach weesen, [de luijtenant vande]

Op de voorgrond de koning te paard temidden van twee raadsheren. Op de achtergrond de stad Maastricht, die onder vuur wordt genomen door kanonnen.
Koning Lodewijk XIV tijdens het beleg van Maastricht 1673, Adam Frans van der Meulen, 1673-1690. Collectie Limburgs Museum.

Het ongeloof over het verraad van de Keurvorst lijkt alweer vergeten. Men gelooft nu dat de Spanjaarden zullen breken met de Fransen en dat de Keizer van het Heilige Roomse Rijk nu wél echt wat wil doen tegen de Fransen. Margaretha houdt het devies ‘Eerst zien, dan geloven’.

Brieffragment Spanjaarden en Keizerlijke troepen

[niet mee weer,] men gelooft de fra spaense in
korte sulle breecke en dat de keijserse afkoome
als ickt sien salt Een Ent ander geloofven,

Kolonel Godard Adriaan baron Van Reede

Margaretha is blij dat Godard Adriaan er echt werk van maakt om naar huis te komen, alleen er is haar iets ter ore gekomen. Stadhouder Willem III is heel blij met de regimenten die haar man in Duitsland en Denemarken geworven heeft. Alleen nou blijkt dat hij Georg Ernst von Wedel aangesteld heeft in ‘het regiment van de baron van Amerongen‘. Wat wil dat zeggen? Normaal gesproken werd een regiment genoemd naar zijn daadwerkelijke aanvoerder. Godard Adriaan is toch niet echt van plan om op zijn oude dag de oorlog in te gaan? Hij weet toch van zijn zoon dat de salarissen van de hoge militairen niet uitbetaald worden? Margaretha hoopt echt dat het alleen maar de naam van het regiment is en dat hij verder geen wilde plannen heeft. Hij weet waarschijnlijk zelf het best wat de bedoeling is.

Eerste brieffragment kolonel baron van Reede
Tweede brieffragment kolonel baron van Reede

ick ben blijde uhEd staet maeckt nu haest
thuijs te koomen, sijn hoocheijt verlanckt so
ick hoore dat de kompangie die uhEd werft
hier mooge sijn so der ses waeren wildese
patent geefven, mij is geseijt vande geene

die de ackte die sijn hoocheijt aenden baron
wedel gegeefve heeft gesien heeft, dat hij hem daer in
tijteeleert luijtenant kolonel vant reesge=
=ment vande baron de Ameronge, wat dat
segge wil kan ick niet dencke hoope niet
uhEd in sijn oude dage noch inden oorlooch
wil, ock worden de hoechge tracktemente niet
betaelt, de heer van ginckel kan op sijn or
=dinans niet Een stuijver krijge heeft al
getracht die te verhanderen maer niemant
wilder aen of Eits op geefve, wil hoope
dit maer de naem sal sijn om dat dat
reesgement als noch geen kolonel heeft
of dat sijn hoocheijt de goetheijt mochte hebbe die
apseluijt tot uhEd disposiesie te stelle, wat
hier van is sal deselfve best weeten, [de sinten]

Schilderijen in bruingrijze tonen, in de lucht een hoekje blauw. Helemaal links zien we een paard met een ruiter in een mantel. Daarachter een hondje, gevolgd door een ongeorganiseerd troepje soldaten. Ze lopen achter de ruiter aan, maar zijn ook met andere dingen bezig: hun geweer, elkaar, hun bagage...
Rekruten op weg naar hun regiment, Jean-Antoine Watteau. Collectie: Glasgow Museums.

Financiële zorgen

Margaretha’s financiële zorgen blijven onverminderd. Het lukt nog steeds niet om geld te krijgen voor haar man’s werk. Terwijl ze het geld echt nodig heeft: binnenkort moeten de vermogensbelasting (100ste penning) en de OZB (verponding) weer betaald worden. Haar zorgen zijn echter niets vergeleken bij de financiële zorgen in de bezette provincies. De Fransen eisen in Utrecht drie maal 100.000 gulden. In Gelderland eisen ze van het Nijmeegs kwartier1Gelderland was in vier kwartieren opgedeeld: Nijmegen, Arnhem, Zutphen en de Veluwe 60.000 gulden en van het Arnhems kwartier 50.000 gulden. Momenteel deserteren er zo veel soldaten uit Franse dienst, dat ze er een regiment van zouden kunnen formeren. Het schijnt dat de Prins van Oranje dat half van plan is. Hij zou dat regiment dan in Friesland in kunnen zetten om tegen de Bisschop van Münster te vechten.

Brieffragment over deserteren van soldaten in Franse dienst

[waer sullent de mensche haellen,] tis ongeloof
=lijck so veel volck so switsers als franse alse
bij ons op alde poste koome dagelijxs overloope
men seijt sijn hoocheijt half van meenin soude
sijn daer Een reesgement van te formeere
ent selfve naer vrieslant te sende om teege
de bischopse volckeren te vechte, [hiermeede]

A dieu

Na de gebruikelijke groet van ‘uhEd getrouwe wijff’ en de altijd aanwezige opmerkingen onder de brief, voegt Margaretha nog een klein briefje extra toe. De inhoud is nogal oninteressant (iemand heeft een brief meegenomen, maar die niet bij zich ofzo), maar haar afsluiting van dat briefje is wel interessant. Enkel a dieu. Eigenlijk heel gewoon vaarwel, maar door de voor ons ongebruikelijke afbreking, realiseer je je waar het vandaan komt.

‘samenstelling van à Dieu, de woorden waarmede men iemand, bij ‘t afscheidnemen, aan Gods hoede aanbeveelt’ (Bron: Woordenboek Nederlandse Taal, Instituut voor de Nederlandse Taal)

brieffragment a dieu

[weeten hij is naer gorckom,] a
dieu

Een heer in een zwart pak met witte, sierlijke manchetten, rode laarzen en een hoed met veren in zijn hand, houdt de hand vast van een dame met een rood jakje, een gele rok en een wit schort. Op de achtergrond links een tamboer, daarachter drie losse soldaten. Rechts op de achtergrond een compagnie met een vaandel.
Officier die afscheid neemt van een dame, Gesina ter Borch, ca. 1654. Collectie Rijksmuseum.
De tekst boven de afbeelding luidt:
Adieu juffrou mijn waerde lief
De Heer wil u bewaren
Voor tegenspoet en ongerief
Opdat wij mogen paren
In liefde vreughd en eenigheijt
tot ons de doot weer van een scheijt
Fijnis2Finis

Verslag

DatumPlaats
Geschreven12 juni 1673Den Haag
Ontvangen16 juni 1673Hamburg
Lees hier de originele brief

Margaretha valt maar gelijk met de deur in huis. Sinds de vorige brief is er niks gebeurd. Er is alleen een brief van Michiel de Ruyter gepubliceerd, waarin hij eigenlijk hetzelfde zegt als wat Van Heteren vorige keer in zijn brief al zei. Toch vond ze het nodig om alles nog even te herhalen en het klinkt bijna alsof ze aan het begin van de vergadering het afspraken lijstje doorneemt.

De Eerste Slag bij het Schooneveld

  • Cornelis Tromp is op zijn vierde schip over gegaan
  • Onze vloot is twee maal door de vijands vloot geslagen
  • De vijand trok terug en bleef op twee uur liggen, maar wel in het zicht van de onzen
  • Die wilden gelijk door
  • Onze vloot was moedig
  • Er zijn wat lieden die het niet overleefd hebben, waaronder de twee vice-admiraals Schram en Vlug
Portret van Volkert Schram, Vice-admiraal van Holland en West-Friesland, Jan Veenhuysen, 1656 – 1686. Collectie Rijksmuseum
Portret van David Vlugh, Schout bij Narcht van Holland en West-Friesland, onbekend. Collectie Skoklosters Slott, Skokloster, Zweden
  • Van de vijand zijn er meer omgekomen
  • De branders hebben nauwelijks iets gedaan
  • Het gevecht was op afgelopen woensdag de zevende en het begon rond één uur
  • Het begon hevig en ging door tot ‘s avonds negen uur

Een nieuwe brief van Tromp

Terwijl Margaretha aan het schrijven is, komen de berichten uit een brief van Tromp binnen. Ze weten nu dat de vijand twaalf grote schepen en een paar kleinere kwijt is geraakt. Vast staat dat de onzen absoluut gewonnen hebben. Bij Maassluis en andere zeehavens spoelt wrakhout aan waar de lelie1Frankrijk en de roos2Engeland op staat. Gisteren hebben ze weer horen schieten en drie schepen horen springen. Tot zover de verslagen van anderen, nu is Margaretha zelf aan de beurt. Zij begint natuurlijk met de Heer te vragen om ze bij te staan als er weer gevochten wordt en dat het eind maar net zo goed mag zijn als het begin.

Brieffragment brief van Tromp

[ten neegene,] nu so komter Een brief wt onse
vloot van tromp dewelcke seijt nu Eerst te
weeten wat schade den vijant heeft gehadt
datter wel 12 van vijants kapijtaelle groote
scheepe behalfve Eenige kleijne vaertuijch so ge=
soncke als gespronge sijn en dat d onse tot dier
tijt toe apseluijt de vicktoorije hebbe behoude, te
maeslant sluijs en op andere seehavens komt
meenichte van hout als stucke van scheepe aen
drijfve daer so geseijt wort de leelije en de roos op
staet, gistere hebbense weer seer hoore schieten
en so sij meene perfeckt drij scheepen hoore springe
de heer almachtich wisse3wil ze weederom bij staen so
se weer aen malkandere sijn en geefve dat het
Eijnde so goet alst begin geweest is mach sijn,

Een vrij vage tekening van een veldslag op zee met vooral heel veel boten tot aan de horizon. Op sommige plekken zie rook en rechts voor staat een sloep in brand.
De Eerste Slag bij het Schooneveld, 28 mei 1673, Willem van de Velde, 1684. Collectie National Maritime Museum, Greenwich, London, Caird Collection

Jantje huilt, Jantje lacht

De droeverigheid lijkt weg te zijn, iedereen is vrolijk: eerst zijn de Fransen tegen gehouden bij Nieuwersluis en nu hebben de Engelsen klop gekregen. Margaretha sloot haar vorige brief af met de melding dat Maastricht berend (belegerd) was, hier zegt ze daar niks over, alleen dat de Franse koning uit Brabant trekt en men vermoedt dat hij richting Maastricht gaat. Daar liggen voldoende troepen die goed zijn uitgerust, dus hij wordt opgewacht!

Brieffragment vreugde
Tweede brieffragment vreugde

hier is sulcke vreuchde onder de gemeente4Gemeente: Bij overdracht. Het geheel der personen die met elkander eene gemeenschap vormen, waarbij niet aan gemeenschappelijk bezit, maar aan gemeenschappelijke rechten en verplichtingen gedacht wordt. dat
niet te spreecke is, so goet is die groote godt dat
hij ons tot hier toe so genadelijck heeft bij gestaen
so wel te water als te lande, die wercke die de
onse aende nieuwersluijs hebbe gemaeckt doen
alreets sulcke operaesie dat die aen die post
legge verscheijde vijande atackeere telckens
met groot suckses en verlies vant vijantsvolcke
men begint hier heel goede moet te krijge en
seijt me dat den koninck met sijn volck wt brabant
hoochger op treckt men meent het op Maestricht

gemunt is daer sij so wel van volck en alderhande
noottrufticheede5Nooddruftigheid: Wat nodig is tot levensonderhoud versien sijn dat sij hem getroost
sijn te verwacht, [men meent dat me vandaech]

In een heuvelachtig landschap trekken paarden, pakezels, lopende mensen en honden van links naar rechts. Er zit geen orde in. op de voorgrond loopt een vrouw met haar kind op de rug. Rechts kijken twee mannen toe met een hond aan hun voeten. Daarachter staat een ruiter te praten met een man waarnaast een vrouw knielt bij een kind.
Het optrekkende leger, Hendrik Verschuring, 1678. Collectie Rijksmuseum

Militaire zoon

In een paar zinnen wordt ook duidelijk hoe ingewikkeld het is om moeder van een militair te zijn. Er zijn schoten rond Schoonhoven gehoord en haar zoon is gelegerd in Gorinchem. Hij ligt dus daar ergens op een post. Tegelijkertijd is er ook reden tot tevredenheid: ene van Benthem heeft Van Ginkel een compliment gebracht van Willem III zelf! Het zou fijn zijn als dat in de toekomst nog wat effect zou hebben.

Een console met de vrouwelijke personificatie van Lof. Ze heeft een rozenkrans in het haar. In haar rechterhand een trompet waaruit licht komt. Met haar andere hand wijst ze. De prent maakt deel uit van een album.
Personificatie van Lof, Robert van Audenaerd, 1673 – 1743. Collectie Rijksmuseum

Werving en kraam

In de afsluiting van de brief reageert ze op wat Godard Adriaan kennelijk geschreven heeft over de moeilijkheden die hij ondervindt bij het werven van troepen. Ze begrijpt hem en het moet ook maar eens gedaan zijn, maar ze begrijpt ook dat het nou eenmaal tijd kost. Het is inmiddels drie weken geleden dat schoondochter Philippota bevallen is. Het gaat goed met de kraamvrouw, ze hoopt morgen of overmorgen beneden te komen eten.

Uiteindelijk rest de dankbaarheid.

Brieffragment afsluiting brief

wij konne godt niet genoech dancke voor alle
sijne genade, inwiensheijlige bescherminge
uhEd beveelle blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Pagina 1 van 7

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema gemaakt door Anders Norén