Maand: september 2023

  • Afscheid

    DatumPlaats
    Geschreven24 september 1671Middachten
    Ontvangen28 september 16711Dit is de eerste brief waar Godard Adriaan een ontvangstdatum op zet.
    Lees hier de originele brief

    Margaretha heeft afscheid genomen van Godard Adriaan, hij is op weg voor zijn nieuwe missie naar Duitsland. Ze heeft hem naar Wesel gebracht en op de terugweg wordt ze door deze en gene aangesproken die wil dat ze nog even langs komt. In Rees logeert ze bij ene commisaris Lobbrecht2Waarschijnlijk Cornelis van Lobbrecht.

    Zicht op Wesel, Links een grote kerk met daaromheen bebouwing. Buiten de wal staan ook nog wat huizen. Rechts een bastion met op de wal een molen.
    Wesel vanuit het zuidwesten, Hendrik Feltman, ca. 1650. Collectie Museum Kurhaus Kleve.

    Familieroddels

    Margaretha zou graag door reizen, maar het weer is slecht. Dus zijn ze een dag langer in Rees gebleven en hebben daar neef Adolph van Oostrum bezocht. Naar onze begrippen zouden we Adolph geen neef noemen. Voor de liefhebber: zijn overgrootmoeder (Maria van Reede) was een dochter van de overgrootvader van Godard Adriaan (Goert van Reede van Saesfelt) van Godard Adriaan. Hij was ook een kleinzoon uit het eerste huwelijk van de derde vrouw (Catharina van Merveld) van Godard Adriaans grootvader (Frederik van Reede). In de culturele antropologie zou je zeggen dat deze ‘neef’ tot de clan behoorde.

    Er hangt overigens nog een saillant verhaal aan de ouders van deze neef: zijn moeder, Catharina de Wael zou eigenlijk met de vader van Ursula Philippota (Reinier van Raesfelt) trouwen. Het huwelijk ging niet door, omdat Catharina op weg naar het huwelijk geschaakt werd door haar geliefde, Johan van Oostrum. Ursula Philippota is inmiddels de schoondochter van Margaretha.

    Eerste brieffragment vertraging
    Tweede brieffragment vertraging

    ick meende sanderendaechs te ver=
    = trecke maer derfde door de groote
    tempeest en onweer ons niet op de reijs
    begeefve, aeten dien Middach bij ons neef
    van gerfverskop3Adolph van Oostrum , savonts brocht
    tense haer spijs te saeme int huij van
    lobrecht daer wij doen aeten, en gistere
    avont hier gekoome sijn, mosten
    bij Dieren om rijde om dat de pont
    bruch voor doesburch doort onweer

    teenemael is gaen drijfve, het was dien
    dach Een noot weer daer ick vreese
    men noch van sal hooren, en ben niet weijn
    met uhEd bekomert geweest ver
    lange seer te hoore hoe deselfve is over
    gekoome, [wij quame al reedelijck sterck]

    Op een landweg loopt een herder met drie koeien en zijn hond richting een boerderij. De bomen buigen onder de wind.
    Landschap met naderend onweer, Jan Baptiste De Jonghe, 1800 – 1844. Collectie Rijksmuseum

    De schipbrug

    Bij Doesburg had Margaretha de ‘pontbrug’ bij Doesburg willen nemen om bij Kasteel Middachten te komen. Maar, schrijft Margaretha, de brug was gaan drijven door het onweer. Een oversteek per boot bij rivieren was gevaarlijk en bruggen waren er weinig. Bij een smalle rivier die veel in hoogte kon wisselen, werden schipbruggen aangelegd. Bij een schipbrug staan de pijlers van de brug op schepen en drijft de brug dus eigenlijk. Zulke schipbruggen vond je veel op de IJssel, bijvoorbeeld bij Arnhem en bij Deventer. Met zwaar weer kon een dergelijke brug natuurlijk makkelijk los slaan en wegdrijven.

    Gezicht op Doesburg, de schipbrug (ophaalbrug) over de IJssel, anoniem, 1700-1800. Collectie Gelders Archief.

    De Hertog van Lotharingen

    Tijdens het oponthoud in Rees is Margaretha ook nog een bekende tegen gekomen die bij de Hertog van Lotharingen (Karel IV) geweest was. Hij zei dat het een fraai heerschap was en dat Godard Adriaan hem wel zou mogen. Kennelijk zei deze persoon nog meer over de hertog, maar dat durfde ze haar pen niet toe te vertrouwen. Wie weet wie er mee leest. Karel IV had geen al te beste reputatie.

    Brieffragment over de Hertog van Lotharingen

    [gemoete sal sien,] te rees sprack
    ick den heere frens die van keulle
    quam daer hij den hartooch van
    looterine had gesproocke die hij
    seijt Een seer fraeij heer te sijn en
    gelooft uhEd wel sal aenstaen,
    voort derf ick de pen dit mael
    niet meer vertrouwe niet weeten
    =de of dees ter hande sal koome

  • En nu?

    Godard Adriaan is thuis! De brief die Margaretha op 25 september 1673 schreef, is kennelijk nog net voor Godard Adriaan’s vertrek aangekomen, want hij zit in het archief. Hierna liggen haar brieven stil, omdat haar man thuis komt en is. Pas in 1676 zal Godard Adriaan weer vertrekken en komen de brieven weer op gang. En als Godard Adriaan thuis is, is hij ook hier te vinden in de header.

    Wij gaan niet wachten tot 2026 voor we verder gaan met de brieven, maar willen ze wel graag op de datum publiceren dat ze geschreven zijn. Godard Adriaan zit vanaf augustus 1676 weer in Duitsland: Brunswijk en Bremen dit keer. Volgend jaar augustus gaan we verder met de brieven van Margaretha. Maar we gaan proberen te voorkomen dat het hier stil wordt!

    Wat gebeurt er?

    Tussen september 1673 en en augustus 1676 staat de wereld niet stil, in tegendeel. We hopen je het komend jaar mee te nemen in de ontwikkelingen in Europa, de Republiek en Utrecht.

    In Margaretha’s laatste brief heeft Willem III weer een nieuw ‘dessein1doel‘. Margaretha weet dat het leger zich verzamelt bij Bergen op Zoom, maar wat er dan gebeurt… Gelukkig weten wij dat wel. De oorlog gaat door en blijft niet in de Republiek, maar verspreidt zich elders over Europa. Van Ginkel blijft natuurlijk legeraanvoerder, dus we zullen de belangrijkste militaire gebeurtenissen beschrijven.

    Ook in Utrecht gebeurt het nodige. Een kleine ‘spoiler-alert’: de Fransen vertrekken uit Utrecht en als de provincie weer veilig is, beginnen Godard Adriaan en Margaretha aan de herbouw van hun kasteel. Ook daar zullen we op dit blog over schrijven. De achtergrond van de header is een plattegrond die tijdens de bouw gemaakt is en waar verschillende wijzigingen in gemaakt zijn.

    Onder de motorkap

    Daarnaast willen we het komend jaar onder de motorkap gaan sleutelen. Er zijn een paar ideeën waarvan we gaan kijken of we die kunnen en willen uitvoeren. Zo willen we kijken of we de brieven wat kunnen scheiden van de briefloze blogs. En dan zou het heel mooi zijn als de brief ook de briefdatum mee kan krijgen, zodat je ook op briefdatum in het archief kunt zoeken.

    Daarnaast zou een soort index mooi zijn. En dan eigenlijk het liefst één met verschillende hoofdonderwerpen. Dat klinkt logisch en makkelijk, maar dat is waarschijnlijk nog best een uitdaging.

    Als je al een tijdje mee leest en je hebt zelf ideeën om het blog te verbeteren: geef het door! Reageer via Facebook, Mastodon, Twitter of hieronder. Een gewoon mailtje mag ook!

    Oude brieven

    We zijn met dit blog kort voor het rampjaar begonnen en daarbij hebben we een aantal oudere brieven in het archief overgeslagen. Die brieven zullen we ook dit jaar gaan publiceren. We beginnen daar deze en komende week mee. De eerste brief die we publiceerden was van 13 oktober. Daar komen deze en volgende week de brieven die Margaretha eerder aan haar man schreef bij. Door het jaar heen volgen wat oudere brieven uit 1667.

    Links de zee, daarnaast het strand. Op het strand een dame van op de rug gezien met een blauwe jurk, een zwarte mantel en een witte kraag. Haar haar kunstig ingevlochten in haar hand een blauwe veer. De man treed haar tegemoet. Hij draagt een grote zwarte hoed met rode en blauwe veren, een zwarte mantel met rode broek en witte kousen. Op de achtergrond schepen op zee.
    Heer en een dame op het strand, Gesina ter Borch, ca. 1654. Collectie Rijksmuseum
  • Komt deze brief nog aan?

    DatumPlaats
    Geschreven25 september 1673Den Haag
    Ontvangen1 oktober 1673
    Lees hier de originele brief

    De post uit Hamburg was vertraagd en daardoor weet Margaretha pas net dat haar man besloten heeft naar huis te komen! Ze schrijft deze brief nog op hasaert (hazard) dat Godard Adriaan inmiddels vertrokken is uit Hamburg. Margaretha denkt dat de kans klein is dat de brieven die de raadspensionaris, de griffier en de stadhouder beloofd hebben nog vestuurd zijn. Ze waarschuwt haar man maar vast: sinds zijn laatste bezoek aan de Republiek is er veel veranderd! Hij zal ervan opkijken.

    Zijn Hoogheid’s plannen

    Het zou fijn geweest zijn als Godard Adriaan de stadhouder, die Margaretha structureel Zijn Hoogheid noemt, had kunnen zien. De kans dat dat gebeurt is klein, want het leger is in opperste paraatheid gebracht. Alle troepen zijn zich aan het verzamelen en er wordt opgeroepen om geen tijd te verliezen en zo snel mogelijk naar Bergen op Zoom te gaan. Wat het uiteindelijke doel is, is niet duidelijk. Sommigen zeggen dat ze naar Brabant gaan om Frankrijks grootste veldheer de Prins van Condé en zijn leger bij Lille een afranseling te geven. Anderen zeggen dat de Staatse legers naar Duitsland gaan en daar samen zullen gaan met de legers van Keizer Leopold. Margaretha leeft mee met de vermoeide soldaten en paarden op de modderige wegen.

    [=wonderine sien,] ick wenste deselfve voort vertreck
    van sijn hoocheijt hier had konne weese, dan ver
    =midts men seijt hij int midde van deese weeck
    van hier gaet salt niet konne sijn, louvenijeij1Antoine Charles IV de Gramont, graaf van Louvigny
    is Eergister hier van bruijsel gekoome, menseijt ock
    om te versoecke dat onse ruijterij met de spae
    spaense hr die hier geweest sijn haer so veel
    soude spoeije en int marscheere haer nergens
    op houde alst moogelijck soude sijn, sij hebbe alle

    haer randevoes2Rendezvous: ontmoeting tot berge op soom, somige segge dat
    sij naer brabant gaen om de prins van kondee3Louis II van Bourbon, prins van Condé
    die te rijsel4Lille of daer ontrent veel volck bij Een
    vergadert op te kloppe5Opkloppen: Slaan, afranselen , en andere weer datsij
    naer duijtslant sulle om haer met de keijserse6Keizer zijn (troepen): de troepen van Keizer Leopold I van het Heilige Roomse Rijk
    te konsgongeere7Conjugeren: samenvoegen , dat sijn hoocheijt mee gaet hout
    men voor seecker maer waerse noch heen sulle
    niet, altijt is seecker dat ons volck met deese
    marsch so mense als paerde seer gefatigeert
    sijn hebbe verscheijde paerde die inde weege blee
    =fve steecke daer moete wt trecke, de heere
    wilse geleijde en bijstaen [sij gaen dan waer]

    Gezicht op een landschap met gezadeld paard, twee soldaten en een derde figuur met hoed op de achtergrond. Links plast een soldaat tegen een boom terwijl de tweede soldaat het paard bij de teugels vasthoudt.
    Gezadeld paard met soldaten, Pieter Bodding van Laer, 1609 – 1642. Collectie Rijksmuseum.

    200ste penning

    Een probleem met het leger blijft de betaling. Het geld is er gewoon niet. Margaretha is blij dat ze uiteindelijk naar Amsterdam geweest is, anders had ze nooit geld gehad. Er is wel toegezegd dat het regiment van Van Ginkel geld zal krijgen, maar daar mag ze niets over zeggen, want het is een persoonlijke gunst. Ook komt er weer een 200ste penning (vermogensbelasting) aan, dat gaat haar toch weer 200 gulden kosten. Tijdens het schrijven van de brief komt Gaspar van Kinschot langs die vertelt dat hij een halve maand soldij voor het regiment van Van Ginkel heeft en een volle maand voor zijn compagnie. Margaretha is hem en ene Sonk dankbaar. Kinschot presenteert zijn dienst aan Godard Adriaan (doet hem de groeten). Hij ging er eigenlijk vanuit dat Godard Adriaan al onderweg zou zijn, anders had hij zelf wel geschreven.

    [gul weesen te betaelle,] dus int schrijfve komt
    den heere kinschot8Gaspar van Kinschot mij segge dat sij het reesge=
    =ment vande heer van ginckel Een halfve maen
    sols sulle betaelle en sijn kompangi de volle
    maent, voorwaer wij hebbe hem en den heer
    sonck9Onbekend oblijgasi sij doen al heel wel bij de heer
    van ginckel, kinschot preesenteert sijn
    dienst aen uhEd seijt niet beeter geweete
    te hebbe of uhEd waert al op wech soude
    anders geschreefve hebbe, [so gaet ock den]

    Een rijtje koeien die vel over been zijn en daarachter twee boeren die met elkaar praten.
    Spotprent over de lege schatkist van de regering, 1884, Johan Michaël Schmidt Crans, 1884. “Onze schatkist… (die millioenen) welcke in haeren buyck inkwamen, maer men en merckte niet dat zy in haeren buyck ingekomen waren, want haer aensien was leelyck gelyck in het begin. Toen ontwaeckte ick.” Collectie Rijksmuseum.

    Thuiskomst

    Margaretha heeft nauwlijks tijd om een brief te schrijven, want ook collega-diplomaat Coenraad van Beuningen komt langs. Hij weet te vertellen dat de heren van de Staten Generaal akkoord zijn met de thuiskomst van Godard Adriaan. Ze schijnen alleen het gevraagde jacht om hem op te halen niet te kunnen zenden. Margaretha schampert er een beetje over. Godard Adriaan kan dat best zelf regelen, hij weet als geen ander dat hij geen schip te verwachten heeft.

    [anders geschreefve hebbe,] so gaet ock den
    heer van beuninge10Coenraad van Beuningen van mijn, die seijt uhE
    aende staet geschreefve heeft gereesolveert11Resolveren: besluiten
    te sijn om t op haer demissie12Demissie: ontslag uit dienst, verlof om (uit dienst) te vertrekken thuijs te koome
    het welck hij seijt heel wel bij haer hooch Mo13Haar Hoogmogenden: ‘gedeputeerde ter Staten-Generaal‘ en hadden de titel ‘Hunne Hoogmogende Heren’. De afgevaardigden kwamen met duidelijke instructies van hun provincie naar Den Haag en voerden desgewenst opnieuw overleg over hun standpuntbepaling 
    op genoome wort maer dat sij tot haer
    leetweese uhEd het versochte jacht om hem over
    te brenge niet konne sende vermidts der niet
    Een is, meene uhEd daer wel Eenich vaertuijch
    sult konne krijge of anders noch wel sekuer

    over lant konne koome, het welcke uhEd best
    sult weete altijt van hier heeft hij geen schip
    te verwachte, [wij sijn geluckich dat uhEd sijn]

    Windstilte. Een Statenjacht met een grote vaandel en andere kleinere en grotere schepen in kalm water vlak bij land. Een volle sloep komt bij het jacht langszij. Op de voorgrond enkele mannen in een vissersbootje.
    Windstilte, Willem van de Velde (II), 1650 – 1707. Collectie Rijksmuseum. Links een statenjacht.

    Tot slot

    Margaretha gaat nog even terug naar het oorlogsnieuws. Het schijnt dat Willem III aanvoerder van zowel het Staatse als het Spaanse leger wordt. Er zijn mensen die zich zorgen maken omdat hij het land uit gaat en er zijn mensen die denken dat het niets uit maakt. Margaretha maakt zich sowieso zorgen. Ze bidt dat de Heer de legers wil bijstaan en hun zoon in gezondheid weer thuis brengt. En ook dat Godard Adriaan een goede reis heeft.

    Uit de PS blijkt dat ze er niet helemaal op vertrouwt dat haar man nu echt thuiskomt: ze hoopt dat Willem III tevreden is en de komst goedkeurt.

    Brieffragment Willem III aanvoerder

    [is,] sijn hoocheijt seijt me sal generaellisme
    vande speaense so wel als vande onse sijn veel
    hier sijn seer swaerhoofdich indeese tocht
    en insonderheijt dat sijn hoocheijt wt het
    lant gaet, somige meene noch dat den staet
    niet lijde sal dat hij mee sou gaen, tis hoet
    is ick ben int Een Ent ander seer bekomert
    de heer almachtich wilse geleijde en onse soon
    in gesontheijt weederom bij ons ent sijne
    brenge, die uhEd ock Een geluckige en
    spoedige reijs wil geefve, dit bidt

    Mijn heer en liest hartge
    uhEd getrouwe wijff
    M Turnor
    ick hoop uhEd
    komste sijn hoocheijt
    ock aengenaem sal sijn
    en dat hijt selfve aprobeert14Approberen: Als overheid, gezagdrager of hoogere instantie goedkeuren