Maand: februari 2023

  • Over geruchten, ziekte en hoop

    DatumPlaats
    Geschreven27 februari 1673Den Haag
    Ontvangen11 maart 1673Minden
    Lees hier de originele brief

    Het begint inmiddels een beetje traditie te worden: ook deze brief opent weer met Margaretha’s klachten over de trage post. Ze heeft nu net pas Godard Adriaans brief van 12 februari ontvangen. Ook deze brief die ze nu schrijft zal er uiteindelijk bijna een maand over doen om aan te komen. Bisdommer zweert dat hij zijn best doen om alles zo snel mogelijk te bezorgen, “datter sijn leefven aen hinck”. Dat zijn leven er van af hangt zou best nog wel eens kunnen. Inmiddels begint stadhouder Willem III ook te klagen over de te trage post en hij staat in het leger bekend als een man die weinig geduld heeft voor mensen die hun taak verzaken.

    Godard Adriaan komt terug! Hopelijk…

    Erg lang blijft Margaretha niet bij de posterijen hangen. Er is namelijk reden voor blijdschap en hoop: Godard Adriaan heeft aangegeven terug te willen komen naar de Republiek! Hopelijk keurt Willem III dit goed. Zoon Van Ginkel heeft een afspraak met de stadhouder gemaakt om dit én de aanhoudende dreiging bij het kasteel te bespreken.

    Geruchten over de brand

    Nog niemand heeft het Margaretha direct verteld, maar het gonst in heel Den Haag van de geruchten. Het schijnt dat de Fransen haar kasteel aan vier hoeken aan hebben gestoken en dat het twee hele dagen gebrand heeft. De lokale boeren hebben nog geprobeerd het te redden met hun laatste rooie centen, maar helaas, het heeft niet mogen baten.

    Brieffragment over de geruchten in Den Haag over de brand

    [sijn hoocheijt het selfve sal toestaen] de heer van ginckel
    is wt, om sijn hoocheijt daer over1Over de mogelijke thuiskomst van Godard Adriaan te spreecke alsmeede
    weegens onshuijs te Ameronge daer gistere den heelle
    haech vol van is geweest en aen verscheijde geschreefve
    is dat de franse het selfve aende vier hoecke soude aen
    brant gesteecke hebbe, dit soude voorleeden dijnsdach227 februari 1673 was een maandag, dus het huis is dinsdag 21 februari 1673 in brand gestoken. al
    geschiet sijn so geseijt wort en dat onse arme boore noch
    wt haer armoetge twee duijsent gul tot behoudenis va
    vant selfve soude gepreesenteert hebbe, dat dat niet helpe
    kost het soude twee dage brant hebbe, en niemant schrijft
    mij Een woort hier van dat mij doet hoope het niet waer
    sal sijn den heer vande haechgedoorn seijt dat dat den
    rentmeester Euwijck3Rentmeest Ewijk van wttrecht koomende seijde het
    brande, den jonge vermeer heeft het ock aende soons
    soon vande profeser voetsius4Gijsbert Voetius geschreefve ock ist aende
    heer van rhijnswou5Johan van Reede van Renswoude en meer andere geschreefve, en
    niet Een woort aen mijn daer ick mij niet genoech van
    kan verwondere en weet niet wat ick dencke sal hoe 

    Links staat een engeltje met een fluit in de mond, die het het engeltje tegenover hem aandachtig aankijkt. Dit engeltje zit met een harp op een guirlande en kijkt naar het engeltje dat min of meer over de guirlande hangt. Dit engeltje heeft een brief in zijn hand, met zijn andere hand wijst hij iets aan op de brief. Zijn mond staat half open. Achter hem staat een vierde engeltje. Hij heeft zijn rechterhand hand op de schouder van het engeltje met de brief, in zijn linkerhand heeft hij een opgerold document. Hij kijkt over zijn schouder naar het engeltje met de harp, dat tegen hem aan leunt.
    Roddelende engeltjes op een fragment van een fries op schouw in Vroedschapskamer van het Stadhuis op de Dam. Collectie: Rijksmuseum

    Niemand heeft haar een woord erover geschreven of iets tegen haar gezegd, dus misschien is het niet waar? Margaretha verkeert ernstig in de ontkenningsfase. Maar ja, wie zou dat niet zijn? Het huis, waar zij en Godard Adriaan tientallen jaren aan hebben gewerkt om het zo mooi mogelijk te krijgen, is niet meer. Ze is gewoon ziek van de stress. Zou God haar straffen? Als dat het geval is wil ze deze straf overwinnen en er als beter mens uit komen.

    Brieffragment over Margaretha's eerste reactie op het nieuws

    wel ick dit langenoech gehoort en sien koome heb heeft
    het mij so gealtereert6Altereren: veranderen, verouderen en ontstelt7Ontstellen: verschrikken, maar ook iets ontredderen dat ick der half sieck
    van ben doch wil noch al hoope het niet waer sal
    sijn en alst al so is moet ick dencke het de wel ver
    diende straffe van mijn sonde sijn godt biddende
    ick hier door van soude mach gebeetert worde
    hoope de heer almachtich sal geefve uhEd hier in
    ock geduldich sult sijn en dencke worde wij hier
    daer door van godt besocht dat hij hondert midlen
    heeft om ons weer te seegenen alst sijn godlijcke
    wil is, so niet sijne wil geschiede hij doet met ons
    naer sijn wel behaechgen, [de vrou van wulfve heeft]

    Ziekte in de familie

    Ook binnen de familie gaat het niet goed. Haar eigen gezinnetje is gelukkig weer helemaal, maar elders in de familie gaat het wat minder goed. Anna van Renesse van Moermont, de vrouw van Godard Adriaans neef, de heer van Wulven, is ernstig ziek geworden. Ze heeft last van hevige koorts en flinke diarree. Morgen gaat Margaretha op ziekenbezoek naar Rotterdam, om haar aangetrouwde nicht en haar vijf kindjes te zien.

    Brieffragment over de zieke vrouw van Wulven

    [naer sijn wel behaechgen,] de vrou van wulfve8Anna van Renesse van Moermont heeft
    mij vandaech ock laeten segge dat sij Een kontin
    weele koorts met Een swaere loop9zware loop: diarree heeft ick sal
    merge met godtshulp naer rotterdam gaen om te
    sien hoet met haer is, dat sij quam te sterfve wat
    sou ick doen sij sit te rotterdam met haer vijf
    kinderen de heer van wulfve10Neef Hieronymus van Tuyll van Serooskerken is te wttrecht de
    vrou van sandenburch11Nicola van Baexem is ock naer wttrecht toe,
    in soma12In somma: kortom ick hoope de heer almacht haer beeterschap
    sal geefve en int leefve behoude , [den heere van]

    Gravure met links een groep nette mensen. Achteraan een jongen in het donker. Voor hem twee jonge dames met lange jurken met kanten kraag met daarop een medaillon en hun handen in een mof. Voor hun een oudere vrouw in het zwart. Naast haar een jonge man met krullen en een hoed. Ze praten met twee vrouwen, waarvan de ene haar handen gevouwen heeft en ze kijkt ze verdrietig dramatisch aan. Aan haar rok hangt een klein meisje met een stok in de hand. Achter haar een wat jongere vrouw die kijkt naar de bezoeken de groep, maar haar hand uitsteekt naar een wat ouder meisje die ook haar handen in een mof heeft. Rechts achter hun staat een bed met daarin een zieke man, hij heeft zijn arm op, maar niemand ziet hem. Aan de muur naast hem hangt een plank met daarop een kan, een bord en een glas. Daarnaast een met riet beklede rechte stoel en op de grond staat een brede schaal. Een po?
    Bezoeken van de zieken. Eén van de zeven daden van barmhartigheid. Prent van Abraham Brosse, uitgegeven door Jean Leblond (I), 1640-1642. Collectie: Rijksmuseum

    Ook schrijft Margaretha dat de heer van Heeze en Leende weg bij het garnizoen is omdat zijn vrouw, een nicht van Godard Adriaan, zo ziek is. Het is de vraag hoeveel leden van de familie van Reede het Rampjaar gaan overleven.

    Nog een brandschatting

    Of het nog niet erg genoeg is dat Amerongen afgebrand is, nu krijgen zoon Godard en Philippota bericht uit Gelderland, dat ze een brandschatting voor Kasteel Middachten moeten betalen. Hun zoon gaat nog aan zijn vader schrijven, maar Margaretha stelt toch Godard Adriaan alvast op de hoogte. Met dit slechte nieuws er ook nog eens bij is het nog belangrijker dat hij snel thuis komt.

    Stadhouder Willem III heeft gezegd Godard Adriaan te gaan schrijven, maar met de trage post is dat nog wel even duren. De stadhouder vraagt of Godard Adriaan wil blijven, tot Generaal Waldeck bij de keurvorst aangekomen is… Alles gaat zo traag, terwijl Margaretha het liefst haar echtgenoot nu al aan haar zijde had. Het tweede fragment lijkt op de afbeelding kleiner geschreven, maar Margaretha heeft haar briefpapier een kwartslag gedraaid, waardoor ze nu in de breedte schrijft. We hebben hier de grote van afbeelding aangepast aan de breedte van dit weblog.

    Brieffragment over de brandschatting op Middachten

    [kontiniweelle koorts,] de heer van ginckel heeft
    ock van sijns vrous goet wt gelderlant vandaech
    geen goede tijdin gekreechge daer willense al
    meede gelt hebbe, twijfele niet of hij salt uhEd
    schrijfve alsmeede dat hij sijn hoocheijt niet heeft

    Brieffragment dat Godard Adriaan moet wachten op Graaf Waldeck

    konne spreecke maer so ick hoor heeft sijn hoocheijt uhEd self ge=
    schreefve en versocht de wijle uh hij van meeninge is den
    graef van waeldijck13Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg aen de keurvorst te sende dat uhEd
    noch so lange daer sout blijfve, ick verlan wel naer des
    selfs overkomste en sal bekomert sijn hoe hij sonder
    peerijckel14Perikel: dreigend gevaar, hachelijke toestand wel overkoome sal, de heer almachtich wil uhEd
    op alle sijne weechge bewaeren met gesontheit bij ons bren
    ge dit bid en wenst van harte

    Mijn heer en lieste hartge

    UhEd getrouwe wijff
    MTurnor

    P.S. Een gewaagde ontsnapping

    In haar PS belooft Margaretha aan achterblijvers in Utrecht te schrijven om haar op de hoogte te houden. Margaretha en familie zijn niet de enige mensen die een enorm boete opgelegd gekregen hebben door de Fransen. Ook de heer Pieter Ruijsch lijdt onder de Fransen. Zijn vrouw en kinderen waren gevlucht en daar stond een geldstraf op van wel 42.000 guldens! In betalen had Ruijsch geen zin, dus heeft hij zichzelf Utrecht uit gesmokkeld met een slimme verkleedtruc.

    Brieffragment met het postscriptum

    ick schrijf nog van
    deesen avont naer
    wttrecht datsij mij
    met den Eerste souden schrijfve hoet met Ameronge staet
    den heer pieter rhuijs15Pieter Ruijsch, geëligeerde in de Staten van Utrecht ist in schipper of vissers kleere ontkoome
    en te Amsterdam bij sijn vrou en kindere gearijveert de
    franse binne wttrecht wilde van hem voor sijn vrou en
    kindere en sijn vrous voor kindere twee en veertich duijsent
    gulde hebbe

    Gravure van het bovenlijf van een man hij staat enigszins naar rechts gedraaid en kijkt over zijn rechterschouder uit beeld. Hij draagt een pet op zijn hoofd en een stok met daaraan een halve vis en een klein visje. Hij heeft grote ogen, een grote neus en zijn mond staat half open, hij kijkt geschrokken / angstig.
    Visser, Nicolaes van Haeften, 1694. Collectie: Rijksmuseum
  • Om de hete brij heen draaien

    DatumPlaats
    Geschreven24 februari 1673Den Haag
    Ontvangen4 maart 1673Minden
    Lees hier de originele brief

    Margaretha begint haar brief maar weer eens met het klagen over de post. Het duurt maar en het duurt maar en Franco Bisdommer speelt de vermoorde onschuld. Er is iets wat niet klopt, maar Margaretha komt er maar niet achter wat.

    Brieffragment over de post

    tis toch in deese meer als bekomerde tijde wel bedroeft
    dat de briefve so lansaem overkoome ick vreese wel
    datter Eits onder schuijlt maer kander niet achter
    koomen, heb bisdomer verscheijde reijse daer over ge
    sproocke ent hem geseijt, die hooch en laech antwoort
    datter sijn leefve aen hinck se niet seeckerder noch
    beeter en weet te bestelle [hij leevertse de post die]

    Gravure van een varken met daarop met een man met een fles aan zijn mand. Er druipt vocht uit zijn mond. Hij heeft een zak achter hem en daar zit een posthoorn aan. Op zijn muts een soort vogel. Achter hem twee jongens, waarvan de ene de staart van het varken vasthoudt. Ze hebben stokken met iets eraan waar ze mee willen slaan. Het varken heeft brieven in zijn bek.
    Een postiljon (postvervoerder) op een varken. Fragment uit een spotprent, anoniem, 1720. Collectie: Rijksmuseum

    Geld

    En natuurlijk komt de niet gevoerde slag van de Brandenburgse troepen tegen Turenne weer aan bod. De legers willen alleen maar vechten op het moment dat de subsidies betaald moeten worden. Het draait allemaal alleen maar om geld. Eerlijk is eerlijk, ze gooit er wel weer een paar mooi ‘Margarethiaanse’ gezegdes tegenaan. Waarom gebruiken we “Een lege beurs maakt een berooid hoofd” en “Ze bijten in de stok, zonder te zien wie hem werpt” eigenlijk niet meer?

    Brieffragment over het Brandenburgse leger

    [maer dat het noch al als voor deese is,] teegens
    dat de maent vande subsijdi peninge verschijnt
    dan schijnens wat te wille doen als dat over is
    so hapert het aent Een of aent ander, so spreeckt
    het volck dickmael met onverstant en bijten inde
    stock sonder te sien wie die werpt , het schijnt
    dat Een leege beurs Een beroijt hooft maeckt dat
    ick vrees der niet op sal beeteren, want men
    geeft veel en siet geen hoop van Eenich ontset
    der vijande, [de kapijtaelle leenine die voor ons]

    Over geld gesproken: Margaretha’s (en dus ook Godard Adriaans) financiële situatie blijft complex. Margaretha heeft de schulden allemaal afbetaald, maar er komen weer belastingheffingen aan. Honderden guldens is ze kwijt. De zadels zijn ook helemaal afbetaald. In Utrecht worden nu inwoners belast voor hun familieleden die veilig achter de waterlinie zitten. Komen je broers niet thuis? Jammer! 1.400 gulden. Zit je zus in Rotterdam? Ook al is ze getrouwd met een Rotterdammert? Pech! 18.000 gulden. Heb je je vrouw en kinderen in veiligheid gebracht? Kassa! 24.000 gulden. Je zal maar onder zo’n koning moeten leven.

    Blauw gestucte boerderij waar met balken (soort vakwerk). In het midden een groot raam met houten luiken en rechts daarvan een houten deur. Helemaal links een iets kleiner raam met luiken en rechts een klein raampje met luiken. De boerderij heeft een rieten dak. Ervoor een houten hekje en een moes- en kruidentuin. Achter de boerderij is bos.
    Een los huus of los hoes. Een boerderij uit Harreveld. Collectie: Openluchtmuseum, Bron: Collectie Gelderland

    Oogst

    Ursula Philippota is eigenaresse van het Huis Harreveld (Achterhoek) met bijbehorende landerijen. De rentmeester heeft de opbrengst van het landgoed voor 400 gulden verkocht. Helaas zijn de Fransen erachter gekomen en willen zij die 400 gulden hebben. Plus 1.800 gulden boete. Nu wordt verwacht dat Van Ginkel dat betaalt, maar waarvan? Alleen de Heer kan nog helpen.

    Brieffragment over het koren van Harreveld

    [=luckich sijn,] de heere vande kloese1Jacob Schimmelpenninck van der Oye heeft vande rent=
    meester broen weegens de heere van ginckel van
    koorn dat van harevelde quam en verkocht was
    ontrent 400 f ontfange, dit is ondeckte of de franse
    sijnt te weete gekoome, hebben den heere vande
    kloese boofve die 400 f noch 1800 f tot boete doen
    geefve dit pretendeert hij vande heer van gincke
    weerom te hebbe, waer hij dit gelt ock bij Een
    sal krijge weet ick niet in soma2kortom tis niet als
    swaericheijt aen alle kante, de heere wil ons
    te hulpe koome ick sie anders geen wtkomst

    Hete brij

    Margaretha heeft nog niks gehoord van de secretaris die bij de Fransen om uitstel en een lager bedrag ging vragen.

    [sende,] ick heb noch geen antwoort vande heer
    weesel noch van seeckreetaris op mijn briefve
    waer in versocht s dat sij bij den intentant
    veertien daege wtstel s tot de gedreijchde Ex
    sekusie3Executie: uitvoering van vonnis van Ameronge of in het beloofve vande
    3000 f soude versoecke, of mijn brief niet
    overgekoome is weet ick niet hoor vant teen
    noch tander niet Een woort, wil noch al het
    beste hoope, [nu komt weer tijdine dat het parle]

    Amsterdam of Den Haag

    De oude vraag duikt weer de kop op: waar is het veilig? Het schijnt dat het parlement in Londen vergadert en dat Koning Karel II een vloot op laat tuigen en dat hij in het voorjaar ergens wil landen. Is Den Haag veilig genoeg? Moet Margaretha dan toch maar weer een huis zoeken in Amsterdam?

    beste hoope, nu komt weer tijdine dat het parle
    =ment tot londen vergadert sijnde met groote
    animeusiteijt4Animositeit: vijandelijkheid begeert den koninck Een aensien
    lijcke scheeps vloot sal doen equipeere om teegens

    het voorjaar in see te brenge , daertoe sij een merckelijcke som
    ter maent voor acht maende lan hebbe gekonsenteert, so dat
    =men niet twijfelt of sij sulle soecke te lande hoet ons dan
    hier gaen sou staet te vreesen en weet niet of ick sal durfve
    wagen of weer een huijs in Amsterdam hueren,

    Ondertussen in Friesland

    Volgens Margaretha liggen ze in Friesland overhoop. Ze schijnen een akkoord gesloten te hebben zonder medeweten van Albertine Agnes, dochter van Frederik Hendrik en Amalia van Solms, weduwe van de Friese stadhouder en regentes voor haar minderjarige zoon. Albertine Agnes heeft ondertussen wel een volksopstand voorkomen en het stadhouderschap van haar zoon veilig gesteld.

    Brieffragment Friesland

    in vrieslant hebbense heel over hoop gelegen dat bedroeft
    is in deesen tijt, nu seijt me het ackoort gemaeckt is en dat
    sijt volkoome eens sijn dit is in d apsensi vande vorstin ge
    ackordeert [te gronninge hebbense den heere rengers twee]

    Een schelm

    In Groningen wordt ene Johan Osebrandt Rengers op de pijnbank gelegd. Deze vriend van Johan de Witt wordt verdacht van verraad. Hoewel hij in werkelijkheid blijft ontkennen, heeft hij in Margaretha’s versie bekend gecorrespondeerd te hebben met de bisschop. Daarvoor moest hij wel twee keer op de pijnbank! Wat een schelm!

    Brieffragment schelm

    [ackordeert] te gronninge hebbense den heere rengers twee
    mael op de pijnbanck gehadt die bekend heeft dat hij
    met den bischop heeft gekorespondeert denck wat en
    schelm [nu mo ick kan niet segge hoe blijde ick ben]

    Op een oude tegelvloer staat iets wat lijkt op een bank. Een grote horizontale plak met aan deze kant twee gaten en overdwars een plankje met twee openingen. Werd iemand hier op zijn buik neergelegd en staken de voeten door de grote plank en werden met het plankje zijn enkels vast gezet? Er zijn nog twee plekken waar ook van die dwarsplankjes geplaatst zouden kunnen worden, maar die zijn leeg.
    Stedelijke pijnbank, midden achttiende eeuw, collectie Stedelijk Museum Alkmaar, locatie stadhuis. Bron: Elsinga, J. / collectie Regionaal Archief Alkmaar

    Finale

    Ze kan niet zeggen hoe blij ze is dat Godard Adriaan verzocht heeft om naar huis te komen! Naar zijn getrouwe wijff…

    Brieffragment thuiskomen

    [schelm] nu mo ick kan niet segge hoe blijde ick ben
    dat uhEd versoeckt hier te mooge koome wij sulle
    den anderen al veel verhaelle hebbe, ondertusche
    blijfve
    uhEd getrouwe wijff
    M Turnor

  • Broos ijs en brosse kanonnen

    DatumPlaats
    Geschreven20 februari 1673Den Haag
    Ontvangen4 maart 1673Minden
    Lees hier de originele brief

    Vier brieven heeft Margaretha de afgelopen week geschreven en ze hoopt maar dat ze aankomen via de verschillende routes: die via de stalmeester van graaf Waldeck, via Matthias Romswinckel, en via de reguliere post van Bisdommer. De Hamburgse post van vrijdag (17 februari) is niet gekomen. Wie weet zouden daar brieven van Godard Adriaan tussen gezeten hebben, want zijn laatste is al weer van 2 februari. En men schreeuwt om nieuws uit Duitsland, want hoe zit het nu met Franse en de Duitse legers?

    Tekening van een paar berken die tussen grote rotsen staan, Voorlangs stroomt een beekje waarin ook allemaal keitjes en stenen inliggen.
    Groep berken bij een bergstroom, Jan Both, 1628 – 1652 Collectie Rijksmuseum

    Geen Beukenboom maar Berkenboom

    Ze herhaalt nog maar weer eens het gerucht dat met de Keulse post kwam dat Turenne zich met zijn leger tactisch heeft ingenesteld op een onbereikbare plek. Wat in haar vorige brief Beukenboom of Eikenboom was, noemt ze nu Berkenboom. (Inderdaad noemt Godard Adriaan zelf Berckenboom in een brief aan Willem III van 6 februari, ergens tussen Dortmund, Lünen en Unna) Van daaruit zou Turenne buiten schot kunnen blijven en tegelijkertijd de route naar Keulen in zijn macht kunnen houden, om te voorkomen dat dat in keizerlijke of Brandenburgse handen valt. Maar wat is hier van waar?

    Brieffragment Turenne en Berckenboom

    ondertusche loopen hier
    verscheijde tijdine en geruchte die met de keulse
    en Aekense1Akense poste koome als of den keurvorst sijn
    volck in bataelge2Bataille: Slag, strijd, veldslag teegens tureijne3Turenne soude gestelt
    hebbe, die geen slach sou hebbe derfve leeveren
    maer so geseijt wort geweecke is naer de bercke
    boome4Birkenbaum en daer post genoome heeft daermee
    seijt men dat hide stat keulle5Keulen kan bewaere
    datter van ons of den keurvorst en volcken
    geen in en konne gebrocht worde, doch van
    al dees tijdine kan niet gelooft worde dewijl
    der niet seeckers van is, men verlanckt
    seer naer uhEd briefve,

    Fragment van een zwarte witte plattegrond met plaatsen, forten wegen en met stippellijnen en streepjes aangegeven bewegingen van troepen.
    Toevallig zit Turenne ergens ter hoogte van de twee hoofletters T. Fragment uit een kaart uit 1782 waarop de militaire bewegingen van Turenne in 1672-1673 staan. Bron: Bibliothèque Nationale de France

    Willems troepen zakken door het ijs

    De grote plannen van Willem III zijn vanwege de dooi niet doorgegaan. Het ijs was zo broos dat er van de voorhoede die er vast op uit was gestuurd heel wat door het ijs zijn gezakt! Gelukkig was er geen grote schade.

    Brieffragment over de troepen van Willem III

    (sijn hoocheijts deseijn)

    is ock doort veranderen vant weer belet sijn voort
    ganck te hebbe, het ijs is so broos geweest dat
    geen sins heeft wille drage, de voor troepees die
    voor af ginge vielle daer met meenichte in doch
    hebbe geen schade geleeden, [men wil segge dat]

    Verraad in Sas van Gent

    Beleg en inname van Sas-van-Gent door het Staatse leger onder Frederik Hendrik, 28 juli tot 5 september 1644. Gezicht op de versterkte stad met op de voorgrond het optrekkende Staatse leger. Met paginanummer 309.
    De vesting van Sas van Gent in 1644, rond het beleg door Frederik Hendrik, anoniem 1662-1664 Collectie Rijksmuseum

    Terwijl Margaretha zit te schrijven komt er bericht dat binnen de vesting Sas van Gent in Zeeuws-Vlaanderen, de sergeant en diverse korporaals hebben samengezworen met de vijand om een aanval te beramen. De vestingcommandant kreeg er echter lucht van, doordat een brief die voor de sergeant bedoeld was bij hem terecht kwam. Hij deed alsof hij niets door had, maar trof wel alle voorbereidselen om de aanval af te slaan, wat is gelukt, met veel verliezen aan vijandelijke kant! Margaretha wou maar dat de schrik er nu eens flink in kwam.

    Brieffragment over Sas van Gent

    komt hier tijdine, dat den vijaent met ko=
    respondensi van Een sersijant6Sergeant ent ganse
    korperaelschap inde stat Een aenslach opt
    sas van gent soude gehadt hebbe, het welcke
    door Een brief die aen voorschreefe sersijant
    was gesonde, in verkeerde hande quam, ont
    deckt is, en doort beleijt vande komandeur, die
    seeckreeteerde7Secreteren: geheim houden daer kenisse van te hebbe
    lietse aenkoome heeftse so geseijt wort
    seer koraeseijeuslijck8Courageuselijk:dapper afgeslage met verlies
    van veelle van den vijant , de heere gaf
    datter Eens Een schrick in mochte koomen

    Soldaten bij Voetius

    Portret van Gijsbert Voet, geboren 1589, hoogleraar in de theologie aan de Utrechtse hogeschool (1634-1676), overleden 1676. Borstbeeld rechts, in toga, in ovaal.
    Portret van Gijsbert Voet (1589-1676) hoogleraar in de theologie aan de Utrechtse hogeschool (1634-1676) Kopergravure van Joannes van Munnickhuysen, eind 17de eeuw, naar een schilderij van Nicolaas Maes uit ca.1665 Collectie Het Utrechts Archief

    In Utrecht hebben ze ook bij de oude dominee Voetius soldaten in huis ondergebracht. Waarschijnlijk om zijn kleinzoon te dwingen om vanuit Den Haag weer naar Utrecht te komen. De heer van Wulven is weer vrij, maar heeft zesduizend gulden moeten betalen.

    tot wttrecht9Utrecht seijt me dat se int huijs van den
    oude voetsius10Gijsbert Voet Ettelijcke soldate hebbe gesonde
    om dat sij begeere dat sijn soons soon die hier
    inde haech11in Den Haag is daer sal koomen, de heer van
    wulfve is weer los maer moet so men seijt
    ses duijsent gulde geefve, [henderick van]

    Er is meer triest nieuws over bekenden: Hendrik van Wijk, de vroegere rentmeester van de heer van Ginkel is na de laatste veldtocht ziek achtergebleven en gestorven. Margaretha maakt zich erg zorgen over zijn vrouw en kinderen die in Utrecht zitten.

    Kanonnen gebarsten

    Twee soldaten staan links van een kanon. Een van hen houdt een brandende lont bij het ontstekingsmechanisme. Deze prent is onderdeel van een serie van 12 (13 incl. titelprent) prenten met voorstellingen van militaire (wapen)exercities.
    Exercities met een kanon: afvuren van een kanon, Jacques Callot, 1635 Collectie Rijksmuseum

    Gelukkig zit het de Fransen ook niet altijd mee. In Utrecht wilden ze kanonnen uitproberen op de stadswal, en nu zijn er wel tien gebarsten en onbruikbaar! Dit verhaal is ook te lezen in het dagboek van de Utrechter Everard Booth. Van de twaalf kanonnen zijn er inderdaad zeven gebarsten en drie ontploft. De brokstukken vlogen ver in het rond en brachten veel materiële schade maar wonder boven wonder geen gewonden, terwijl de Hertog van Luxembourg met bijna al zijn officieren op het Vredenburg stond toe te kijken. Booth geeft een verklaring: door de vorst was het metaal van de kanonnen bros, en de Fransen hadden de achterkanten ingegraven, zodat de kracht van de terugslag geen kant op kon.

    Brieffragment over de Fransen die hun eigen kanonnen kapot schieten.

    te wttrecht hebbe de franse
    haer kanon op de walle gebrocht
    en int selfve te prooberen12In hetzelfde te proberen: bij het uittesten daarvan sijnder
    tien stucke13Stukken: kanonnen so geborste datse gans
    onbruijckbaer sijn

    Een kind vuurt loodrecht in de grond geplaatste kanonnen af. Het heeft een lont in de hand. Een ander kind zit bij een kanon naast een schanskorf.
    Twee putti met kanonnen, Cornelis Schut (I), 1618 – 1655 Collectie Rijksmuseum. Rechts eentje met een ingegraven kanon, links met een kanon op een affuit of rolpaard die de terugslag kan opvangen.
  • Turenne ontsnapt

    DatumPlaats
    Geschreven17 februari 1673Den Haag
    Ontvangen25 februari 1673niet vermeld
    Lees hier de originele brief

    Margaretha heeft haar vorige brief nog maar net meegegeven onder couvert met de post van Matthias Romswinckel, of daar arriveert dan toch de Keulse post met het nieuws van de legers aan de Rijn waar Den Haag zo naar heeft uitgekeken. Helaas, geen goed nieuws:

    Geen Brandenburgs succes

    Er is helemaal geen slag geleverd! Turenne is een confrontatie met het leger van de keurvorst van Brandenburg uit de weg gegaan en heeft post gevat bij een plaatsje met de naam Beukeboom of Eickeboom, Margaretha weet het niet precies. Hij zit daar in een comfortabele positie waar hij bijna niet aangevallen kan worden. En net nu zijn leger zo verzwakt is (hij heeft veel zieken en gewonden achter moeten laten) en een overwinning voor de Duitse troepen binnen handbereik lag!

    Brieffragment over de post en over Turenne

    nae dat ick uhEd vandaech ondert koe=
    vert1Couvert: briefomslag van den heere romswinckel2Matthias Romswinkel heb ge
    schreefve, komt hier met de keulse post
    tijdine dat tureijne met sijn volck voor
    keurvorst is geweecke en geen slach
    heeft wille leefveren, maer post aende
    beucke of Eijcke boom so die plaets genoemt wort soude genoome hebbe,
    daer so geseijt wort hij heel avontages
    =ijeus3Avantagieus: gunstig, voordelig lijet4ligt ijae5ja so dat me niet gelooft den
    heere keurvorst hem daer sal derfve6durven atakeere7Attakeren: aanvallen
    men seijt ock dat tureijne veel gedevaeliseert8Gedevaliseerd: gewond of ontwapend
    volck en siecke heeft op de wech gelaeten,
    och had het godt belieft dat tureijne had
    mooge geslage worden,

    Heel erg volle zwartwit plattegrond van het gebied ten noordoosten van Keulen. Er staan niet alleen veel plaatsen op maar ook veel stippellijnen: de bewegingen van de troepen van Turenne en van de Keurvorst van Brandenburg.
    Waar is Turenne? Fragment uit een kaart uit 1782 waarop de militaire bewegingen van Turenne (en zijn vijanden) in 1672-1673 staan. Bron: Bibliothèque Nationale de France

    Vorst

    Het vriest weer, dus misschien zal Willem III toch iets ondernemen. Maar dan moet hij wel snel zijn en moeten we bidden dat de Heer het wil zegenen.

    Brieffragment over de vorst en het doel van Prins Willem III

    nu met deese vorst
    gelooft me dat sijn hoocheijt noch wel Eits9iets sou
    atenteere10Attenteren:ondernemen soot so is11Zo het zo is: als dat zo is salt haest moeten aen
    gaen12zal het snel moeten beginnen en sou ons wel te bidde staen dat de
    heer het wilde seegenen, en ons voorspoedich
    maecken,

    Van Ginkel is nu bij zijn moeder en natuurlijk zijn vrouw en kinderen in Den Haag, maar staat klaar om zich morgen als vrijwilliger bij de prins te voegen.

    Brieffragment over de vorst en het doel van Prins Willem III

    de heer van ginckel is noch
    hier, maer dewijlle hij hoort sijn hoocheijt
    Eenich deseijn voor heeft13 Dessein: plan, is hij van meenin
    merge derwaerts te gaen om met godts
    hulpe dewijl sijn reesgement int gar
    =nesoen weer is, sijn hoocheijt als volon=
    =taere14Volontaere: vrijwilliger op te wachte, de heer almachtich wil
    hem bewaere en voorsichticheijt geefve
    in wiens bescherminge uhEd beveelle en
    blijfve

    Vriendendienst

    En dan nog een verzoekje: Mevrouw van Steelandt (geb. Emmerentia van Aerssen van Sommelsdijk) vraagt of Godard Adriaan haar zoon, de heer van Vredestein, die blijkbaar ook in het leger verblijft, 300 gulden voor kan schieten. Hij is namelijk zijn hele uitrusting kwijt geraakt. Zijn moeder heeft geen mogelijkheden om hem vanuit Den Haag iets te sturen. Ze zal het geld terugbetalen aan Margaretha zodra Godard Adriaan haar laat weten dat hij het geld gegeven heeft. Waarschijnlijk is dat goed gekomen. Mevrouw van Steelandt was zelf een dochter van de schatrijke François van Aerssen, heer van Sommelsdijk.

    Waarschijnlijk Emerentia van Aerssen van Sommelsdijk naar Cornelis van der Voort. Collectie RKD
    Brieffragment over de vriendendienst: het grote netwerk van Godard Adriaan

    van vreedesteijn15Lodewijk van Steelandt, heer in Grijsoord, heer van Vredestein het ongeluck heeft gehadt van
    al sijn equipaesge verloore te hebbe, dat uhEd
    hem de som van drije hondert gulde wilde
    van haerentweechge geefve die sij mij hier
    weerom belooft te geefve so haest uhEd sal
    schrijfve die peninge getelt te hebbe, of sijn
    quitansi te sende, sij heeft hier heel geen
    geleegentheijt om hem gelt te sende of over
    te maecken,

  • Duivels Dilemma

    DatumPlaats
    Geschreven17 februari 1673Den Haag
    Ontvangen24 februari 1673Bielefeld
    Lees hier de originele brief

    Dit is één van de meest geciteerde brieven van Margaretha, omdat hier zo duidelijk het dilemma rond betalen of niet betalen voor het behoud van Kasteel Amerongen uit de doeken wordt gedaan. Ze stuurt deze brief wel mee met de diplomatieke post van de Brandenburgse vertegenwoordiger in Den Haag, Matthias Romswinckel. Een snelle route, want Godard Adriaan krijgt hem binnen een week, en dat is zelfs sneller dan via de ijlbode van Willem III (de koetsier van graaf Waldeck) waar de vorige brief mee gekomen is.

    Goede raad is duur

    Binnen drie dagen betalen, of anders….! Zoals in de vorige brief aangekondigd wil ze de beslissing niet in haar eentje nemen maar gaat ze te rade bij vrienden in Den Haag en Utrecht. Die komen met het advies om toch het geld maar neer te tellen, omdat de Fransen zich tot nu toe netjes aan hun woord hebben gehouden, en huizen waarvoor betaald is met rust hebben gelaten. Maar als ze zou betalen zou ze dat, om verschillende redenen die Godard Adriaan wel kan bedenken, geheim moeten houden. Betalen aan de Fransen was door de Staten-Generaal verboden.

    Brieffragment over het betalen van de brandschatting.

    [in de tijt van drije dagen en niet betaelle], ver=
    scheijde van onse goede vriende al hier so wel
    als die te wttrecht oordeele wij die som tot be=
    houdenis vant huijs behoorde te wagen, voegende
    voor reede daer bij datse tot noch toe haer woort
    diese tot konservasie1conservatie: behoud vande huijse hebbe gegeefve
    niet te buijten hebbe gegaen2haer woort niet te buijten hebben gegaan: woord hebben gehouden maer die hebbe
    verschoont en bewaert datter int minst
    niet aen is gekrenckt, doch alsmen wat geefe
    sou dat ment selfge sou moete seeckreeteere3secreteren: geheimhouden om
    verscheijde reedene die uhEd kan dencken,

    Wat moet ze doen? Het zou haar zwaar vallen om een huis dat van generatie op generatie in de familie van Godard Adriaan is doorgegeven, en waar ze zelf dertig jaar ziel en zaligheid in heeft gestopt, verloren te zien gaan als het met zo’n bedrag te redden zou zijn. Hoewel geld dus schaars is en bijna niet te krijgen.

    Brieffragment 1 over het idee van het verlies van het huis
    Brieffragment 2 over het idee van het verlies van het huis

    ick in pijn sijnde niet weetende wat ick doen sal
    sou niet gaeren Een huijs dat so out van uhEd
    voorouders is gekoome en daer ick nu dartich
    ijaere met so veel sorch op heb getobt4Tobben: met moeite en tegenspoed te maken gehad hebben, ploeteren sien verloore
    gaen alst ment met so een som sou konne voorkoom

    Ze gaat laten navragen of er niet nog 14 dagen uitstel te krijgen is, of dat er met 2000 in plaats van 3000 gulden ook wat te bereiken is.

    Interieur met een staande vrouw die wordt toegesproken door een zittende officier. Naast hem een zittende vrouw die uit een glas drinkt. Rechts een hond. Op de tafel een kandelaar met kaars en een opengeklapte spiegel.
    De galante conversatie, ca. 1654. Door Gerard ter Borch (II), Collectie: Rijksmuseum

    Brandenburgs succes?

    Ondertussen wordt in Den Haag reikhalzend uitgekeken naar de Duitse post, want het gerucht gaat dat de keurvorst van Brandenburg nu toch een overwinning op Turenne heeft gehaald. Maar het wachten is nu op bevestiging uit het leger van Brandenburg zelf, want het bericht wordt sterk betwijfeld.

    Dooi verhindert prinselijke plannen

    Willem III is weer naar Alphen aan den Rijn. Het vriest hard, maar men zegt dat de grond zo warm is, dat dat opweegt tegen de kou in de lucht, waardoor het toch dooit. De prins kan daarom met zijn leger niet zoveel uitrichten, en zo vervliegt er weer een sprankje hoop op bevrijding van de bezette gebieden. Dat omgekeerd de dooi ook beschermt tegen eventueel Frans gevaar voor Holland, benoemt Margaretha dit keer niet. Het glas is momenteel halfleeg, en dat is te begrijpen.

    Brieffragment over Prins Willem III bij Alphen aan den Rijn (Gouwesluis), zijn doel is door de dooi letterlijk in het water gevallen.

    sijn
    hoocheijt is weer naer Alfhen, het vriest 
    hier weer sterck dan men seijt dat de gront
    van ondere so warm is dat vandaer so veel
    doijt als de lucht van booven vriest, geloof
    niet datter Eits gedaen sal worde, daermee
    dan al onse hoop van verlossine verdwijnt, [dees]

    Een soort opengeklapte tekening van de Gouwe Sluis. Links verticaal stroomt de Rijn, midden over de pagina horizontaal stroom de Gouwe. Op ongeveer 3/4 van de pagina ligt in de gouwe het sluisje. De huizen en bomen aan de bovenkant van de Gouwe staan normaal, die aan de onderkant van de Gouwe staan op zijn kop alsof het land bij de Gouwe is opengeklapt.
    Gouwesluis bij Alphen aan den Rijn in ca 1561 door Daemszoon, Jan. Collectie: Archief Hoogheemraadschap Rijnland

    Rijngraaf voorgetrokken

    Nog een nijdige p.s.: Rijngraaf Karel Florentijn van Salm heeft voor zijn zoontje (12 jaar) weer een compagnie gekregen. “Dat kind heeft nu drie compagnieën!” Graaf Karel had er zelf ook al drie én drie regimenten, dus feitelijk heeft hij nu drie regimenten en zes compagnieën. “Dat kan voor een man wel gaan”, pent Margaretha bozig, maar de weduwe van admiraal van Ghent kon er voor háár zoon geen krijgen. Schrijft Margaretha hier nu dat een kind een legeronderdeel gaat aanvoeren? Nee, het gaat hier waarschijnlijk om het verzamelen van aanstellingen (voor jezelf of familie) die geld opleveren, en die je vervolgens voor een lager bedrag door een ander laat uitvoeren.

    Brieffragment van de ps over de oneerlijke verdeling van de regimenten.

    graef karel de rijngraef5Karel Florentijn van Salm heeft nu weer een kompangi
    voor sijn soon gekreechge dat kint heeft nu drie kompa
    en graef karel 3 en drije reesgement, Ergo 6 kompan
    en die reesgemente dat kan voor Een man wel gaen
    de arme weduwe van den Admiraal gent kost
    voor haer soon niet krijge, so dient den Eene het
    geluck bij dandre niet

  • Oude brieven en een veeleisende intendant

    DatumPlaats
    Geschreven15 februari 1673Den Haag
    Ontvangen23 februari 1673Bielefeld
    Lees hier de originele brief

    Al eerder schreef Margaretha over gedonder met de post. Nu schrijft ze dat ze gisteravond drie brieven van Godard Adriaan heeft ontvangen. Het zijn oude brieven; twee van begin februari en één van 30 januari. Zou er misschien iemand zijn die de brieven ophoudt…?

    Een andere postdienst

    Ondertussen krijgt Willem III brieven van de keurvorst van Brandenburg van veel recentere datum dan de brieven die Margaretha van Godard Adriaan ontvangt. Margaretha besluit haar brieven met de Brandenburgse gezant Matthias Romswinckel mee te geven.

    Brieffragment post

    [daermeede Een part soecke te speelle,] want so
    ick bericht wort krijcht sijn hoocheijt wt het leeger
    vande keurvorst briefve die wel Een post verser
    sijn als die van uhEd koome, ick sal nu de mijne
    met romswinckel sien te sende, en sien ofse beeter
    sulle bestelt worden[, nu moet ick tot mijn leet]

    Een schilderij van een serieus kijkende man met golvend haar tot op de schouders en een vlassig snorretje. Hij draagt een roodfluwelen mantel en daaronder iets met een witte, rechte kraag. Hij zit op een stoel met naast hem een tafel waar zijn rechter arm op ligt. Op tafel ligt een persisch tapijt met onder zijn arm papieren. Aan de rechterkant achter hem een raam met uitzicht op een burcht met torens die donker afsteekt tegen de ondergaande (of komende?) zon.
    Portret van Matthias Romswinckel, Caspar Netscher, ca. 1670. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort (C11)

    Drieduizend gulden

    Margaretha moet zich verontschuldigen voor het slechte nieuws: intendant Louis Robert eist nu echt drieduizend gulden van de Van Reedes. Wanneer de Franse ambtenaar het geld niet ontvangt, zal hij het huis in Amerongen in vlammen doen opgaan. Margaretha’s smeekbede heeft dus geen enkele zin gehad. Zoon Van Ginkel heeft aangeraden het bedrag te betalen, maar Margaretha twijfelt. De intendant beweert dat het bedrag maar eenmalig dient te worden betaald, maar geeft tegelijkertijd aan dat hij dat niet zwart op wit kan zetten. Louis Robert is immers ook afhankelijk van de wil van de Zonnekoning.

    Brieffragment over de brandschatting 1

    [sulle bestelt worden,] nu moet ick tot mijn leet
    weesen alweer van swaericheijt spreecken, hierkoo=
    =mende viend briefve van de seeckreetaris van
    Ameronge en vande prockereur generael, daer
    de heer van ginckel uhEd de kopijen van
    heeft met de laeste post gesonde, die segge
    dat den intendant perforse1Parforce: met (alle) geweld drije duijsent gul
    van ons wil hebbe of wil met de Exsckusi
    van ons huijs te doen springe en voort
    alles te ruweeneere voort gaen[, ick ben]

    Brieffragment brandschatting 2

    [alles te ruweeneere voort gaen,] ick ben
    ten hoochste bekomert niet weetende wat hier in sal doen
    den heer van ginckel sou niet gaere sien dat sij tot
    d Exsekusi soude koomen hij meent wij daer die
    3000f aen hoorde te wagen, de intendant seijt
    dat het maer voor Eens te geefve sal vrij sijn
    doch wil daer geen verseeckerin vandoen seijt
    het opt woort van koninck moet aen laete koo
    =me se segge ock dat onse ackte van garant
    als der op Aen sou koome maer Een acksi sou
    sijn daer mij het naer loope meede sulle hebbe
    ick kan niet segge hoe benaut ick hier over
    ben [sou ock wel licht het gelt geefve om ons]

    Wat wil Godard Adriaan?

    Margaretha weet zich geen raad. Als ze wist dat Godard Adriaan van mening is dat ze het geld moeten betalen om het huis te behouden, dan zou Margaretha dat in een oogwenk doen. Maar ze heeft geen tijd om zijn advies af te wachten en besluit bij goede vrienden te rade te gaan.

    Brieffragment Godard Adriaan

    [ben] sou ock wel licht het gelt geefve om ons
    huijs te konserveere so ick wist uhEd aengenam
    sou sijn, daer is geen tijt om uhEd advijs af
    te wachte sal met goede vriende te rade gaen

    Verse rekruten

    Ondertussen heeft Willem III in de vergadering van de Ridderschap voorgesteld om de oude regimenten te ontbinden en verse rekruten uit Duitsland aan te nemen. Hier is niet iedereen het mee eens; er wordt flink over gemopperd. Margaretha zegt het niet met zo veel woorden, maar het is duidelijk dat haar man verantwoordelijk gaat zijn voor het werven van nieuwe rekruten. Het is een korte brief geworden. De stalmeester van Georg-Friedrich von Waldeck-Eisenberg is namelijk met spoed door Willem III naar Godard Adriaan gestuurd en staat op het punt te vertrekken. Margaretha geeft de voorliggende brief dus niet met Romswinckel mee, maar met de stalmeester van de graaf van Waldeck.

    Brieffragment recruteren troepen

    sijn hoocheijt heeft inde va vergaderin van rider
    schap, alhier geprooponeert2Proponeren: ter tafel brengen om de oude reesge
    =ment die heel wat gedevaeliseert3Devaliseren: ernstige beschadigd zijn, zwaar verlies aan manschappen (eigenlijk bij schip), kan ook zijn dat men buiten bezit gesteld is van zijn uitrusting (ontwapend) sijn te
    kasseere4Casseren: afzetten, uit ambt ontzetten en weere nieuwe aenteneeme die wt
    duijtslant soude koomen, hier murmereere veel
    seer over, brenger dees is de stalmeester vande
    graef van waldijck die Espres van sijnhoo
    aen uhEd wort afgesonde en so vertreckt
    daerom dees moet Eijndige blijf

    Prent van een man met een bos kroezend haar tot over zijn schouders. Hij draagt een harnas met een kanten kraagje en kanten manchetten en een sjaal om zijn middel. In zijn handen een maarschalksstaf. Hij kijk geamuseerd naar de toeschouwer, terwijl achter hem oorlog gevoerd wordt.
    Prent van Georg Friedrich, prins van Waldeck-Eisenberg, Christiaan Hagen, ca. 1663-1695. Collectie Rijksmuseum

    P.S.: Hoe gaat het met u?

    Op het laatste moment besluit Margaretha toch nog even snel te vragen hoe het er voor staat met de Brandenburgse troepen. En oh ja, niet onbelangrijk, hoe gaat het eigenlijk met Godard Adriaan?

    Brieffragment ps

    sal seer naer uhEd briefve verlange
    hoet daer met de leegers van heere
    keurvorst sal sijn, en insonderheijt5Inzonderheid: voornamelijk
    met uhEd, de heer almachtich wil
    twerck tot onsen beste seegene en
    uhEd bewaere

  • Vrees en angst

    DatumPlaats
    Geschreven13 februari 1673Amsterdam
    Ontvangen1 maart 1673Minden
    Lees hier de originele brief

    Zo. Hèhè, poepoe, nounou. Het geld van de eerste ordinantie ter waarde van 6000 gulden is binnen! Margaretha is ervoor naar Amsterdam gegaan en is ten dele tevreden. Het is echt niet mogelijk om de tweede ook gelijk uitbetaald te krijgen, maar de ontvanger heeft beloofd dat dat geld begin maart komt. De belangrijkste rekeningen kan Margaretha betalen. Het is misschien handig om wat zilver om te wisselen voor goud, dat kan ze makkelijker meenemen als ze moet vluchten. De belastingen komen er ook weer aan. Geen woord over de brandschatting.

    Feestvierende soldaten

    Die arme neef van Wulven1Hieronymus van Tuyll van Serooskerken! Hij kwam thuis en toen zaten er 26 soldaten die hij moest trakteren. Zijn beste wijn werd gebruikt om vis in te koken! De reden? Hij had een paar stoelen van de heer van Amelisweerd in zijn huis staan. En het is strafbaar om spullen te bewaren voor gevluchte mensen. Toen hij verhaal ging halen bij de intendant, zij deze dat hij niet moest zeuren, want dat hij anders nog vijftig soldaten zou krijgen. Daarop werd hij gevangen gezet. Hij is inmiddels wel weer vrij, maar heeft wel 6000 gulden moeten betalen.

    Brieffragment over de Heer van Wulven

    [verpondine vande huijse,] hier koomende seijt mij
    den heer van suijle briefve van wttrecht te hebbe
    hoe dat den heer van wulfve in sijn huijs wt ge
    weest sijnde quam en vonter sesentwintich
    soldaete in die hij middach en avont met vers
    gestooft en gebrade fleijs en vande beste rinse wijn

    Brieffragment over de Heer van Wulven

    moest trackteere die sij met keetels overt vier hingen
    en koockten haer vis daer in, en dit om dat hij Eeni
    =ge stoelle vanden heer van Ameeliswaert in sijn huijs
    had, sij hebbe voordees doen afkundige dat niemant
    Eenich gevlucht goet in sijn huijs mach berge of most
    tent aengeefve, nu dit quam den heer van wulfe
    heel wat vreemt voor die ginck aenstonts naer
    den intendant en deed sijn beklach daer over
    seijde hij Een geregent van die provinsi was dat
    men hem so niet behoorde te trackteeren,
    waer op tot Antwoort kreech dat sij geen reegente
    en kende dat sij daer de reegente waere dat hij
    heer van wulfve niet veel soude segge of Eert
    ve avont sou sijn hem noch vijftich soldaeten
    daer bij soude sende, daer op hebbense hem in
    sijn kamer met vollenhoofve door soldaete doen
    bewaeren, nu seijt me dat hij weer los is, doch dat
    hij ses duijsent gul heeft moeten geefven, [onse]

    Een gravure van allemaal mannen rond een tafel en ze hebben bijna allemaal een glas wijn in de hand. Ze zijn allemaal met andere dingen bezig. Op de voorgrond een bankje waar niemand op zit, maar er staat wel een halfvolle karaf op. Op de grond ligt een fles, een glas en andere rotzooi. Op de achtergrond zijn mannen aan het vechten.
    Inwijding van een nieuwe Bentvueghel, Matthijs Pool ca. 1700. Collectie Rijksmuseum

    Arm Amerongen

    Ook in Amerongen gaat het niet goed. De secretaris zit gevangen in verband met een wanbetaling over de sauvegarde voor het dorp Amerongen. Over de afgelopen twee maanden had er nog 760 gulden betaald moeten worden. Het zint Margaretha niks. Het gaat slecht in het dorp, er is bijna niemand meer. Huibert van Velpen, die er nog wel is, durft overdag niet in huis te zijn. Hij verschuilt zich dan achter heggen en struiken.

    Brieffragment arm Amerongen

    [hij ses duijsent gul heeft moeten geefven,] onse
    seeckreetaris godert doorslach hoor ick hier
    dat sij ock om de wan betaelin vande brant
    schattin vast die sij ter som van 760f over
    twee maende van ons dorp wille hebbe, vast
    hebe geset dat mij seer bekomert en weet niet wat
    hier in sal doen, het dorp sijn meest al de
    mensen wt dat kan niet geefve huijbert
    van velpe derf bij daech niet in sijn huijs blijf
    vebercht hem achter hechge en struijcke, och
    wat miseerij is dit, en wie siet noch Eens
    Een wtkomst, [den heer schadee heeft door den]

    Utrecht en Gelderland

    Als je van de bezette gebieden naar Holland wilt, moet je een borg betalen zodat je terug komt naar Utrecht of Gelderland. Dat geldt zelfs voor vrouwen. Vrouwen en kinderen die in veiligheid gebracht zijn achter de waterlinie, moeten weer naar de provincie komen. Als ze dat niet doen, staan er zware straffen op.

    De militaire plannen van de Prins van Oranje zijn door de wisselvalligheid van het weer in duigen gevallen. Het is de vraag wanneer hij weer wat kan ondernemen. En die arme mensen in Utrecht en Gelderland, die verlangen naar verlossing als een visje naar het water.

    Brieffragment over reizen van de bezette gebieden naar Holland (of elders)

    [komt hij der wt ]sij laeten niemant wt wttrecht of
    gelderlant gaen sonder borch te stelle datse
    weer sulle koome ijae ock geen vrouwe, nu
    de burgemeester hamel seijt me dat in wttrecht
    gemist wort of hij wt geraeckt is weetense niet
    nu hebbense weer Een plakaet laeten wt gaen
    waer bij se begeere dat al de vrouwe en kinder
    die buijten die provinsie sij daer weer in
    moete koome op swaere peene, [het heeft sijn hooch]

    Brieffragment over het visje in het water

    [hoopen] ondertuschen sitten die arme mense
    int sticht van wttrecht en gelderlant en ver
    lange als Een visge naert water om verlost
    te mooge worden, [hier in deese stat heeft me]

    Ieren en Schotten

    In Amsterdam zijn Ieren en Schotten opgepakt die door intendant Robbert betaald waren om de schepen die in de stad aan wal liggen in brand te steken. De stad is aan een ramp ontkomen.

    Brieffragment over de Schotten en de Ieren

    [te mooge worden,] hier in deese stat heeft me
    ock Eenige schotte en ijeren gevange die so sij
    selfs al bekent hebbe om gekocht waeren van
    prins robbert om hier al de scheepen die
    aende wal legge ent oostindis huijs aen
    brant te steecken dat geen kleijne schae sou
    geweest [sijn de heer almachtich wil ons en]

    Vrees en angst

    Kennelijk is Margaretha bang dat Godard Adriaan ondanks al deze verhalen de ernst van de situatie niet begrijpt. Vanuit Den Haag lijkt het alsof de situatie in Amsterdam beter is, maar nu ze daar is weet ze beter. Ze benadrukt dan ook dat het niet uit maakt waar je zit: iedereen zit in vrees en angst en je bent nergens veilig. Ze hoopt, nee, ze bídt dat de verhalen over een overwinning van het Duitse leger waar zijn. Dat zou in ieder geval hoop geven: de mensen zijn zo wanhopig dat ze liever alles wat ze hebben achterlaten, dan zo te leven.

    Brieffragment totale wanhoop

    [der niet van kan weeten,] waer men is men sit in vrees
    en anckts en nergens haest seecker, hoewel men hier noch
    duijtse troeppees hebe gedaen dimen seijt so nae aende vijant
    geweest te sijn dat qualijck moogelijck is of moeten aen
    dat se 3000 van tureijnens volckeren totaEliter hebbe ge=
    slaechge, hetwelcke de heer wil geefve dat waer mochte
    sijn och dat sou wat moet geefve, de mense worde so dis=
    =peraet datse segge liefver alles te laete wat sij inde
    werlt hebbe als so langer te leefven, [de heer almachtich]

  • Morgen naar Amsterdam

    DatumPlaats
    Geschreven8 februari 1673Den Haag
    Ontvangen29 februari1waarschijnlijk 1 maart 1673Bielefeld
    Lees hier de originele brief

    Een korte brief met veel inhoudelijke overlap met de vorige brieven. Hij komt op dezelfde dag aan als één van de brieven van 6 februari. Erg snel is deze postvariant niet: hij is pas op op 29 februari aangekomen. Wacht even…1673 was geen schrikkeljaar, dus Godard Adriaan zal 1 maart bedoeld hebben. Eén echt nieuwtje in deze brief: morgen gaat ze eindelijk het lang verwachte geld halen in Amsterdam.

    Grote plannen en ‘wankelend weer’

    In Den Haag is men erg benieuwd te weten wat de Duitse troepen gaan doen, en ook wat Willem III van plan is met zijn leger. Dat moet iets indrukwekkends zijn, gezien de voorbereidingen die worden getroffen. In Alphen aan den Rijn verzamelt zich een steeds grotere troepenmacht.

    Vestingplattegrond van Fort Gouwsluis bij Alphen aan den Rijn. Het is een vierkant fort met op elke hoek een bastion. Rechts ligt de Rijn, links en onder weilanden, naar links stroomt de Gouwe. Onderaan het fort hangt een extra dubbelbastion. Dichtbij het fort vier puntjes naast elkaar en daarvoor nog een punt.
    Vestingplattegrond van Fort Gouwsluis in Alphen aan de Rijn, anoniem, 1680. Collectie Rijksmuseum
    Brieffragment Duitse troepen

    [selfve avont met de post heb beantwoort], men
    verlanckt hier seer te hoore wat de duijtse troep
    pees2Duitse troepen doen, alsmeede wat sijn hoocheijt met ons
    leeger sal atenteere3attenteren:ondernemen het welcke schijnt naer
    alle preeperaesie wat notabels4notabel: opmerkenswaardig te sulle sijn

    Plaat van faience (wit keramiek met blauwe afbeelding) met een gezicht op Overschie. Links de kerktoren van Overschie, rechts een riviertje met brug, waarop twee figuren. In het water een bootje met twee vissende mannen. Er zwemmen wat eendjes.
    Plaat met een gezicht op Overschie bij Rotterdam, Frederik van Frytom (toegeschreven aan),
    ca. 1670 – ca. 1700. Collectie Rijksmuseum

    Ook Van Ginkels regiment, dat nu nog in Overschie ligt, zal zich daar morgen bij voegen. Dat geeft hem gelegenheid om vannacht nog even bij Phillipota langs te gaan, die nog steeds niet met de kinderen heeft willen vluchten. Heel veel anderen doen dat wel vanwege de onzekerheid over vorst of dooi (“nu wankelt het weer”)

    Brieffragment wankelende weer

    [wat goets verleene,] de liede vluchte van hier
    met gewelt, de vrou van ginckel heeft met de
    kinder niet wech gewilt nu wanckelt het
    weer5het is kwakkelweer men weet niet wat het doet vriese oft
    doijt, de heer van ginckel is deesen avont weer
    hier gekoome met intensi om merge met sijn
    reesgement dat deesen nacht te overschie
    blijft, voort naer Alfhen6Alphen aan den Rijn bijt gros vant
    leeger te gaen, [ick schrijf deese Een dach]

    Gezicht op Alphen aan den Rijn. Op de Rijn verschillende boten, linksvoor de kostschool en linksachter een kerk. Aan beide kanten is bebouwing en aan beide kanten liggen bootjes aangemeerd. In de verte een ophaalbrug en nog verder daarachter een molen. In het midden vaart een zeer elegant zeilschipt, Daarnaast een boot met een kajuit, waarop twee mannen staan te bomen. Twee kleinere bootjes: een roeibootje en een bootje waarop ook iemand staat te bomen.
    Gezicht op Alphen aan den Rijn, François van Bleyswijck, 1714 – 1728. Collectie Rijksmuseum

    Geld halen in Amsterdam

    Margaretha schrijft de brief een dag eerder dan de post gaat, omdat ze morgen naar Amsterdam wil om de ordinantie in contant geld om te zetten. Mocht de belastingontvanger van wie ze het geld los moet krijgen haar te veel aan het lijntje houden dan zal ze de burgemeesters er op aan spreken.

    Brieffragment geld halen in Amsterdam

    ick schrijf deese Een dach
    vroechger als de post gaet om dat ick merge
    met godts hulp gaern naer Amsterdam wou
    gaen om te sien nu gelt voor onse ordinansie
    te krijge vrees den ontfanger mij ock noch al
    sal nae laeten loopen dan so hij t doet sal ick
    de burgemeesters daer over aenspreecken,

    Omdat het geld zo schaars is probeert ze ook de tweede zesduizend gulden zo snel mogelijk te verzilveren. Ze ziet er tegenop om in deze tijden op reis te gaan, maar hoopt zonder ongelukken in drie of vier dagen weer terug in Den Haag te zijn. Ze leeft mee met Godard Adriaan wiens paarden kreupel zijn en wenst hem Gods bescherming.

    Brieffragment meer geld vragen en kreupele paarden

    uhEd sou niet geloofve hoe schaers het gelt is
    ick sal nu inde toekoomende weeck weer ses duij=
    =sent gul7gulden versoecke, hoope buijten ongeluck in
    3 a 4 dage weer hier te sijn, sal al met groot
    te bekomerin in deesen tijt wt weese, het
    doet mij leet uhEd met sijn kreupele paerde so
    verleegen sal sijn de heer almachtich wil
    uhEd en al het onse bewaere inwiens heijle
    ge bescherminge uhEd beveelle blijfve

    En weer de zadels

    Afbeelding van een paard zonder zadel op. Het paard staat voor een winkel vastgebonden aan een tafel. Twee mannen praten over het zadel op tafel, onder tafel ligt ook een zadel. Aan de gevel hangen andere paardenbenodigdheden. Boven de prent staat:
De Saalemaaker
Uw eigen dier, vereist bestier.
Onder de prent staat:
't  Geweldich, trots en weelich Paard, word nochtans van den Man bereeden,
Betoomd, besaadeld en Bedaard:
Soo most de Geest, door hooge reeden,
Zijn wilde Dier, van vlees en bloed,
Betemmen, om een Eeuwich goed.
    Zadelmaker, Caspar Luyken, naar Jan Luyken, 1694. Collectie Rijksmuseum

    Over paarden gesproken: Van Ginkel zou graag de zadels die naar Hamburg gestuurd waren (en waar ze zich in september en oktober zo druk over maakte!) weer hier hebben, schrijft ze in een ps. Ze zijn zo mooi gemaakt en hij kan ze goed gebruiken. Hij en zijn vrouw en kinderen doen de groeten, en in het bijzonder Fritsje die zo groot en zoet wordt!

    Brieffragment van de ps over de zadels en de kinderen en kleinkinderen.

    soot uhEd
    beliefde wenste
    de heer van ginckel
    de saels8zadels en het ander
    goet dat voor uhEd op
    hamburch gesonde heeft is
    weer hier te hebbe om dat
    het seer net gemaeckt is
    heer en vrou van ginckel met
    al de kindere preesenteere
    haeren dienst aen uhEd so
    doet insonderheijt fritsge
    die seer groot en soet wort

  • Trage post, trage keurvorst

    DatumPlaats
    Geschreven6 februari 1673Den Haag
    Ontvangen19 februari 1673Bielefeld
    Lees hier de originele brief

    Sprekend over te trage post… net als Margaretha haar brief heeft afgegeven krijgt ze een nieuwe brief van Godard Adriaan. Zou deze brief goed nieuws brengen?

    Jawel, er is goed nieuws. Eindelijk lijkt er schot in de oorlog te zitten! Margaretha’s lieve vaderland heeft eindelijk een beetje geluk. Na maanden wachten komt het leger van de Keurvorst eindelijk de kant van de Republiek op! Hopelijk wordt dit leger gezegd door de Heer en slaagt het plan om de Republiek te bevrijden.

    Ook het Staatse leger lijkt niet stil te zitten. Er zijn weer schoten gehoord maar wat er precies gaande is weet Margaretha nog niet. Ze heeft sowieso niet veel tijd om te schrijven op het moment. Nog even een gebed dat de Heer Godard Adriaan zal beschermen en weg gaat ook deze brief met de post.

    Schilderij van Keurvorst Frederik Willem in het midden voor een boom. Hij draagt een hoef met veren, een kuras met blauwe sherp, daarover heen een lichtbruine jas, witte handschoenen een rode broek en hoge donkere laarzen. Recht van hem staan goedgeklede heren aandachtig naar hem te luisteren. Links van hem een steigerend wit paard en daarachter meer troepen te paars.
    Margaretha’s droom: Frederik Willem, de grote keurvorst, deelt bevelen uit tijdens een gevecht. Wilhelm Camphausen (1818-1885). Onbekende eigenaar. Bron: Wikimedia
    Eerste deel van de brief over de keurvorst

    Mijn heer en lieste hartge
    seedert het af sende van mijne van heede ge
    schreefve ontfange die van uhEd vande 26
    ijanwarij die nu verser is en Eer overge
    koome als in lange gehad heb, men is
    hier verheucht met de op tocht vande keer
    keurvorsts leeger het welcke de heer al=
    =machtich wil seegene en wel laeten ge
    =lucke alle sijne deseijne1dessein: plan ten beste van ons
    liefve vaderlant, het welcke wel in noot
    is, ock die van sijn hoocheijt die met meest
    al ons vo krijsvolck op is men heeft hier
    deesen avont seer hooren schieten dan
    men weet niet van waer of wat het is
    men verlanckt seer naer de wtkomst
    vant deeseijn, daer worde meest al de
    wagens en sleen op geprest2pressen: Dieren of zaken ten bate van het gemeenebest, inzonderheid voor militair gebruik, opeischen, al het
    volck vlucht meest wt den haech de

    Tweede deel van de brief over de keurvorst

    almachtich wil ons bij staen, het jamert
    mij seer uhEd weer op moet de heer hoop
    ick sal deselfve voor alle ongeluck in
    gesontheijt bewaere, nu sal ick met
    inpaeseijensie3inpatentie: ongeduldigheid verlange naer uhEd
    briefve om te hoore het suckses vande
    deseijns vande keurvorst, het gelt sal
    ick aen romswinckel4Matthias van Romswinckel, diplomaat van de Keurvorst in Den Haag betaelle so haest
    het heb ontfange, nu moet ick om
    kortheijt des tijts Eijndige blijfve

    uhEd getrouwe wijff

    M Turnor

  • Philippota, ga toch weg!

    DatumPlaats
    Geschreven6 februari 1673De Haag
    Ontvangen19 februari 1673Bielefeld
    Lees hier de originele brief

    De vorst waar Margaretha in haar vorige brief over schreef zet door maar haar bondigheid niet. De brief van 6 februari is weer erg lang. Den Haag is nog steeds gevuld met angst en chaos. Het Staatse leger is gelegerd bij de Gouwsluis in Alphen aan de Rijn en schijnbaar vluchten de Hagenaren naar het leger of andere steden toe. Den Haag heeft geen stadsmuren en is dus niet de veiligste plek om te verblijven. Helaas heeft niet iedereen een keuze: de situatie is zo dringend dat, op orders van Willem III, boeren en burgers op straffe van lijfstraf gedwongen worden het leger te ondersteunen.

    Voor Margaretha is de veiligheid van haar kleinkinderen veel belangrijker. Nu de spanning oploopt, lopen ook de ruzies tussen haar en de zwangere Philippota op. Philippota doet weer eens niet wat Margaretha wil en blijft in Den Haag, ondanks het feit dat Amsterdam veiliger is. Het lijkt wel een herhaling van juni 1672, toen Philippota koste wat het kost in Utrecht, dichtbij haar man, wilde blijven.

    Brieffragment over de vlucht uit Den Haag en het blijven van Philippota

    alde burgerij is wt den haech naert leeger
    so dat het hier gans leech is, voort vluchten alle
    mense wt den haech gaen inde steede, tis niet
    te segge so droefvich het staet ick had gaern
    dat de vrou van ginckel met haer kindere
    naer Amsterdam ginck daer sij noch niet aen
    wil meent al dat het noch vroechgenoech is en
    alst der op aen sou koome sal ick met al de
    kinderen geen raet weeten hoop sij noch merge
    sal gaen, [men gelooft sijn hoocheijt selfs Eits]

    Gedonder met de post

    Ook het constante geklungel met de post zit Margaretha hoog. Hoe bedroeft is het dat hun brieven zo laat, of zelfs niet, aankomen? Aan Philippota kan ze niets doen, helaas, maar aan de post wel. Franco Bisdommer was een vertrouweling geweest van Johan de Witt en hij was commissaris van de uytheemse brieven. Hij zegt dat hij niet meer via ene Strijker verstuurt, maar direct naar Duitsland. Volgens hem is er geen probleem. Margaretha heeft er kennelijk nog niet veel vertrouwen in, want ze wilde hem nog een keer spreken, maar hij was niet thuis.

    Brieffragment met over post via Bisdommer

    uhEd vanden 23 ijanwa is mij gistere be-
    handicht, tis toch bedroeft dat al onse briefve
    so lansaem overkoome ick heb voordeese bisdon1Franco Bisdommer
    daer van gesproocke die verwondert was
    seijde de briefve niet meer aen strijcker te sende
    maer Een rechter wech gevonde te hebbe,
    dat so schijnt al Eens te sijn, ick heb hem
    gistere of vandaech niet thuijs konne vinde
    sal hem vandaech noch sien te spreecken,
    ent hem wel dicht segge, briefve die van sulcke
    inportansi sijn behoordense met Espresse te
    sende [raefvenhooft is hier geweest sijn hooch]

    Het irriteert Margaretha zodanig dat ze later in de brief opnieuw hierover begint. Waarschijnlijk is dit stuk later geschreven dan het eerdere fragment want ze heeft nu eindelijk gesproken met Franco Bisdommer. Hij herhaalt eigenlijk hetzelfde en ook dat hij de opdracht van Godard Adriaan precies opvolgt. En die ene brief die Willem III zegt nooit ontvangen te hebben? Die heeft hij nog nooit gezien. En hij heeft geen idee hoe het komt dat brieven zo lang onderweg zijn. Margaretha legt haar oor te luisteren bij de diplomaat van de Keurvorst in Den Haag: Matthias Romswinckel. Zijn oplossing is simpel: van elke brief een kopie maken en met twee verschillende posten versturen. De ene kopie gaat over Keulen, de andere over Bremen. Eén van de twee zal wel aankomen dan. Toch?

    bisdomer is so bij mij geweest, seijt uhEd order
    presijs te volgen en alde briefve recht op
    breeme te sende sonder aen strijcker, dien brief
    vaen sijn hoocheijt seijt hij niet in hande gehadt
    te hebbe ten waere die ondert koevert2couvert: briefomslag van van
    vliet waer geweest, so dat hij niet weet hoet
    daermeede is gegaen ock niet hoet komt dat de
    briefve so lan onderweege sijn, nu om hier Eens
    wt te koomen heb ick aenden heere romswincke3Matthias van Romswinckel
    gesonde om te weet hoe hij sijn briefve sent, die
    seijt alst briefve van inportansie sijn dat hijse
    twee der leij sou of dubbelt sent deen overkeule 
    dander over breeme, dat dan deen wel Eer als
    dander overkomt, ock dat de keurvorst nuposte
    heeft geleijt so haest hij tijdine heeft hoe die legge
    sal hijt mij laete segge, moet hoope het voer=
    taen daer door beeter sal gaen, [nu seijtme]

    Gezicht op Salee in Marokko, Reinier Nooms, 1662 – 1668. Collectie Rijksmuseum

    Veroverde berbarisvaerders

    Ook in een brief vrijwel helemaal gevuld met de huiselijke zorgen en rompslomp deelt Margaretha de laatste militaire nieuwtjes (of roddels) mee. Het schijnt dat de Staatse vloot een aantal Engelse “berbarisvaerders” veroverd heeft. Deze schepen, beladen met rijkdommen, kwamen waarschijnlijk van de Afrikaanse Noordkust af. Dat gebied stond in de Republiek bekend als Barbaria (Berbers). In het gebied waren veel kapers actief, niet alleen Afrikanen, maar ook Europeanen. In de haven van Salé hebben ook lang Nederlandse kapers gehuisd.

    Brieffragment over de berbarisvaerders

    [het voor ditmael so gaen moet,] so komt tijdine
    dat donse Eenige berbarisvaerders vande Engelse
    hebbe gekreege die seer rijcklijck gelade sijn en
    wel achtien hondert duijsent gul waerdich sijn

    Olfert Dapper (1639-1689). “Barbaria, Biledulgerid o: Libye et pars Nigritarum terra.” Kaart van circa 1670. Eigendom van Princeton Library.