Mijn heer en lieste hartge

Maand: juni 2022 Pagina 1 van 2

Op zoek naar steun

DatumPlaats
Geschreven28 juni 1672Amsterdam
Ontvangen30 juni 1672Hannover/Berlijn
Lees hier de originele brief (let op: de volgorde is een beetje door elkaar gehusseld)

Margaretha lijkt wat meer grip op de wereld te krijgen, in zoverre dat ze begrijpt dat alles wat ze kent, op zijn kop staat. Haar eerste vraag is naar de troepen van de Keurvorst. Haar man schreef er niets over, dus ze gaat er vanuit dat ze zullen komen als het te laat is. Iedereen verwacht een belegering.

Consequentie van de Franse bezetting

Utrecht is inmiddels van Holland afgesloten, zelfs haar financiën krijgt Margaretha niet geregeld. Ze gaat ervan uit dat ze al haar goed in Utrecht kwijt is. Ook is het lastig om zo de financiën te regelen met Van Beusichem die nog in Utrecht is.

[benoutheijt daer men in is,] wttrecht is van hollant ge=
noechsaem af gesneede, daer mooge geende schuijten van
daer hier op vaeren ock niet van hier daer op van=
daech is hier noch Een schuijt die van wttrecht quam
aengehoude, ick heb al Een mael of drij aen beuse=
=kom geschreefve dat hij mij het gelt dat hij noch van
ons in hande heeft soude sende het welcke hij schrijft
niet seecker te konne doen, sal sien of ickt door wissel
kan krijgen want vrees als de koninck met sijn armee
te wttrecht komt dat daer noch wonderlijck sal af
loopen, die 1200f vande staten weegens uhEd equipaesge
vreese ick ock dat wij quijt sulle weesse, alsmeede de
kompangi paerde insoma wij sijn arm en verlaeten,

In de Hollandse steden is men er zeker van dat dat hun niet zal gebeuren: zij zullen wel vechten. Liever dood dan Frans. De gevluchte Utrechtse regenten: Utrecht heeft zich over gegeven, er is geen strijd geleverd. De geruchtenmachine in de steden draait overuren. Overigens krijgen ook de Hollandse regenten er alvast van langs, voor het geval ze van plan waren zich over te geven.

Een ander probleem voor de Utrechters in Holland is de vraag wat ze moeten doen. Terug naar Utrecht en de Franse bezetting ondergaan of in Holland blijven en alle bezittingen in Utrecht kwijt raken? Margaretha gaat ervan uit dat ze alles kwijt zullen zijn en ze hoopt dat ze alles wat ze in Holland heeft zal kunnen houden, want iedereen vreest een belegering.

Prent Kasteel Renswoude: een statige toren met twee vleugels en daarvoor twee bijgebouwen. Een koets met zes paarden draait net de brug over de gracht op.
Kasteel Renswoude door Casper Specht, ca. 1699. Collectie: Utrechts Archief
Johan van Reede van Renswoude kocht de Ridderhofstad Renswouden in 1623 en liet daar dit huis bouwen.

Een krijtende oude man

Ook de aanstelling van haar zoon speelt nog steeds en ze zou haar man hier graag over spreken voor advies, maar die is er niet. Margaretha gaat op zoek naar steun. Ze is bij Johan van Reede van Renswoude langs geweest, een oudoom van haar man. Daarnaast is hij ook de politieke steun en toeverlaat van Godard Adriaan in Utrecht. Hij is gepokt en gemazeld en je zou zeggen dat hij in zijn leven (hij is 89) wel gezien heeft. Maar nee. In Amsterdam wordt over hem gezegd dat hij arm is en probeert financieel beter te worden van de Fransen. De spanning loopt daar zo hoog op, dat hij de wijk genomen heeft naar Hoorn.

Brieffragment van het citaat waar Margaretha steun zoekt bij Johan van Reede van Renswoude

[niemant heeft, nu weer tot mijn voorijge,] ik ben te hoorn bij
de heer van rhijnswou geweest die daer bij de schout van hoorn is
geloosgeert, om sijn hEd advijs weegens het quitere van mijn
soon te hoore die ick in de grootste perplextiteijt1Perplexiteit: verbijstering vande werkt vont
en kreet2Verleden tijd van krijten: huilen dat het mij deerde te sien, seggende dat hij met sijn
kinderen nu soude moeten gaen bidde in sijn oude daegen, dat
onbequam was Eimant te raeden want dat hij sijn selfve
niet rade kon dat hij wel sach dat het aen beijde kante sijn swae
richeijt had in dienst te blijve en ock te quiteere, dat de
mense so vileijn int spreecke sijn dat hij niet kost segge wat
best voor ons gedaen sou sijn, so dat ick Even wijs ben en
niet weet wat hij doen sal, ick sien wel dat hij gedegoteert3Degouteren: irriteren, ergeren is

Kortom, Margaretha heeft niets aan hem. Ze besluit dat het het verstandigst is om af te wachten en te kijken wat de anderen doen. Philippota weet het wel, als het aan haar lag zou haar man uit dienst gaan. Haar redenering is dat ze dan Middachten kan behouden en hij veilig thuis is.

De staat van de oorlog

Aan het eind van de brief somt Margaretha nog alle ontwikkelingen van de oorlog op. In de oorlog met Engeland heeft Michiel de Ruyter na de Slag van Solebay gezegd, dat hij nooit meer uit zal varen met een gedeputeerde aan boord4Cornelis de Witt heeft de hele slag bij hem aan boord gezeten. Ook boeken de troepen van de Bisschop van Münster vooruitgang. En het meest saillante detail bewaard ze voor de laatste zin voor de benauwdste afsluiting tot nu toe: de Fransen, de bisschoppen en de Engelsen hebben de Republiek al onderling verdeeld.

scan van het citaat in de brief over de Staat van de Oorlog

[blijfve so qualijck spreecke,] men seijt dat de
provinsie van hollant en seelant voor de konin
van Enlant sal sijn en overijsel stat en lande5Stad en Lande is de oude naam voor de provincie Groningen
en vrieslant voor den bischop , de rest voor vranck
=rijck dit wort geseijt, den konin van Enlant
seijt me dat haest met sijn vloot weer in see
sal weesen, wij houdender 60 sp scheepe op
inde see de rest is op ontboode omt volck te
lande te gebruijcke,, nu weet ick niet meer
sal met groote droefheijt blijfve

uhEd bedroefde

Utrecht geeft zich aan de koning

DatumPlaats
Geschreven25 juni 1672Amsterdam
Ontvangen
Lees hier de originele brief

Margaretha heeft zich met Ursula Philippota en de kinderen gesetteld in Amsterdam. Gelukkig kunnen ze achter de waterlinie nog reizen, want ze hebben Van Ginkel samen nog gezien. Hij is inmiddels in Gouda gelegerd, maar ontmoette zijn moeder en vrouw bij Uithoorn en is met hen mee gereisd naar Amsterdam. Uiteraard moest hij ‘s avonds wel weer weg om op tijd terug in Gouda te zijn.

Utrecht en koning Lodewijk XIV

Het grote nieuws komt uit Utrecht: de stad heeft zichzelf en de provincie overgegeven aan de Franse koning. Margaretha heeft geen goed woord over voor de heren van de Staten van Utrecht. De sleutels van de stad zijn overgedragen en de Heeren ontmoeten de koning: met de hoed in de hand! Hoewel de politieke onrust van afgelopen winter niets is vergeleken bij wat er nu gebeurt, houdt Margaretha het goed bij. Ze weet precies wie wel en wie niet hun hoed afgenomen hebben. Pleegzoon Welland (Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken) was er niet bij, want hij was naar Lodewijk XIV gezonden, net als buurman Van der Does van Bergestein. En zoon Frederik van familielid en politiek vriend Johan van Reede van Renswoude was in het leger, dus die heeft zijn hoed ook niet hoeven afnemen.

De overgave van de stad Utrecht aan de Franse legers op 24 juni 1672, Hondt II, Lambert de (1645 – 1708). Collectie Centraal Museum, Utrecht; aankoop met steun van het Mondriaanfonds en het K.F. Hein Fonds 2018 © Centraal Museum, Utrecht / Ernst Moritz 2018

Catch-22

De praktische gevolgen van deze overgave worden ook gelijk duidelijk en hebben grote gevolgen voor de familie. De Staten van Utrecht betalen het regiment van Van Ginkel. Als Utrecht Frans is, zijn de Staten dat dan ook en in wiens dienst vecht hij dan?

Brief van margaretha over het dilemma van Van Ginkel

[=ter gelaeten,] nu sit den heer van ginckel sonder betaelts
heere weet niet wat hij doen sal, of te kiteere1quiteren: verlaten, weg gaan
of niet , och mijn lieste hartge wat komt ons over
wij sijn tenden2te enden: ten einde raet en weet niet Een mens te
vragen alsmen wijse liede vraecht treckense
de schouders op en swijgen, quiteert hij indeese
hooch dringende noode van tijde wie weet hoet noch
gaen kan en of de heer almachtich hem noch over
ons mocht ontferme en Eenige genaedige wtkomste
verleene hoewel daer geen hoope toe sien, son men het
vieleijn en quaelijck spreecke niet konne ontgaen
blijft hij in dienst moogen sij al sijn goederen voor altijt
konfiskeeren so is hij met sijn vrou en kin=
deren geruijwineert hoe sal ment nu doen
sijn vrou sach seer gaeren dat hij quiteerde,
men is hier in duijsent pijne, [voor ons ick hou –]

Het is een catch-22 situatie: blijft hij in het Staatse leger dan vervallen zijn goederen aan de Fransen en is hij alles kwijt, gaat hij uit het leger dan is hij zijn inkomsten kwijt, gaat hij terug naar zijn goed (Middachten), dan moet hij trouw zweren aan de Franse koning en is hij een verrader.

En wat doen de Fransen verder?

Margaretha maakt zich zorgen over de volgende stappen van de Fransen. De Heer almachtig zal haar bijstaan, maar toch…

Brieffragment van margaretha over koning Lodewijk XIV en Utrecht

de heer Almachtich sal mij bij staen daer is alleen
mijn betrouwe op, het water komt niet alleen op de
lippe maert begint der al over te gaen, de konin
seijt men dat merge in Persoon binne wttrecht
sal koome en int duijtsen huijs loosgeere , en dat
hij komt met sestich duijsent man om deese

Brieffragment waarin Margaretha haar wanhoop uitspreekt over het lot van Amsterdam, haar familie en haar man die over de Wadden moet.

stat3Amsterdam te beleegeren of te benauwe, dewelcke haer teenemael in defen
sie stelt en vande buijten tot verders van veelle ront om onder
water staet, het verse water sal ons t Eerst ontbreecke inder
groote droochte, ick kan niet segge in hoe lange het niet gereegen
heeft dat Eenich water bij kan brenge, de heemelen sijn als
geslooten de heer is op ons merckelijck vertoornt, menseijt
al de steeden in hollant gereesolveert sijn haer tot den
wtterste toe te defendeere, altijt hier inde stat is Elck
Even animeus4boos, vijandig maer wat salt al sijn, wij sijn verloore
so de heer almachtich ons niet merckelijck en helpt, alle onse
steede en foortresse gaen over sonder datter Een schoet
op gedaen wort, daer is geen ordere, ick wenste mijn silver
en linne tot gelt waer en dat ickt in Een ander lant kost
over maecke maer siedaer geen raet toe wien ick daer van
spreeck, in Een woort geseijt ick sit Elendich en verlaeten,
op de watte5de wadden ist so onveijl en vol kapers dat die so geseijtwort
onbruijckhaer sijn, [het reijnkonter dat de raetpensionaeris]

Wanhoop

Margaretha’s wanhoop wordt bijna tastbaar in de brief. En dan zijn ook De Wadden nog onveilig, terwijl haar man via die weg vanuit Hamburg naar huis zal komen… Daarna wijdt ze een paar woorden aan de moordaanslag op Johan de Witt van 21 juni, die ze een “reijkonter”, een rencontre, een ongeregeld gevecht, noemt. Ze maakt er zelf geen woorden aan vuil, maar stuurt waarschijnlijk een pamflet (neefensgaende) mee.
Ook de ondertekening is luid en duidelijk.

[spreeck,] in Een woort geseijt ick sit Elendich en verlaeten,op de watte ist so onveijl en vol kapers dat die so geseijtwort
onbruijckhaer sijn, het reijnkonter dat de raetpensionaeris
heeft gehad sal uhEd wt dit neefensgaende sien, daer is de
jonste soon vande raetsheer vande graef bij geweest diese hebbe ge
kreechgen , nu de heer wil ons voort bewaere, ick blijf

Mijn heer en lieste hartge
uhEd wel benoude en bedroefde
wijff MTurnor

Bezet!

DatumPlaats
Geschreven20 juni 1672Amsterdam
Ontvangen5 juli 1672Hamburg
Lees hier de originele brief

Na een week komen de eerste berichten door over hoe de Fransen te werk gaan. Het rumoer onder de bevolking blijft, maar gelukkig treedt Amsterdam hard op. Uit Amerongen heeft Margaretha gehoord dat de Prins van Condé op het kasteel geslapen heeft. Het enige dat ze er echt belangrijk aan lijkt te vinden is dat het kasteel niet beschadigd is.

Sauvegarde

De sauvegarde doet zijn intrede. Letterlijk is sauvegarde een bescherming van goederen of personen. Tegen betaling kan je een sauvegarde aanvragen. Haar zoon wil dit wel doen, maar is dat verstandig?

Brieffragment waar het over de sauvegarde gaat

[van kan ick niet weeten,] de heer van ginckel schrij
van verstaen te hebbe dat men wel safveguarde
mach versoecke het welcke hij dan voort huijs ent dorp
te Ameronge als ock voor Middachte wilde doen
dat sal al veel koste maer wat raet tis noch
beeter wat koste als dat seet huijs soude afbrande

Utrecht

Ook uit de stad Utrecht is er nieuws. De Staten van Utrecht hebben twee heren naar Lodewijk XIV gestuurd om de stad over te geven. De Staten van Utrecht bestonden enkel uit deze heren en een paar burgemeesters, de rest van de bestuurders is naar het westen gevlucht. Lodewijk accepteert hun voorwaarden niet, want hij vertrouwt het niet en stuurt ze terug.

te wttrecht heeft den heer van soomere1Johan van Someren en sanden=
burch2Diederik Borre van Amerongen met de burgemeesters, daer in doen maels
door dapsensie vande andere heere, de staetse vergaderi
bestont, aende koninck besonde en die stat doen
preesenteere, het welcke hij niet heeft wille aen
neeme, so geseijt wort, wt vreese van daer in niet
verseeckert te sulle sijn, men sijn hoocheijt had bij de
gemeente aldaer so veel te weege gebracht dat sij te
vreede waeren datter 3 a 4 reesgemente krijs
=volckeren inde stat soude koomen en dat sij die
stat soude gedefendeert hebbe, dan daer quam
terstont ordere op, vande state generael dat me
wttrecht sou abandoneere en ons ganse leeger
op de frontiere3frontier: grens van hollant trecke [het welcke]

Stadhouder Willem III inspecteert de waterlinie (Oude schoolplaat)

De Oude Hollandse Waterlinie

De troepen zijn inderdaad richting Holland getrokken, Van Ginkel is naar Schoonhoven en andere zijn naar Weesp. Margaretha noemt de waterlinie niet letterlijk de waterlinie, maar beschrijft het proces wel. Veel vertrouwen lijkt ze niet te hebben in die waterlinie: ze verwacht de vijand nu elke dag voor de poort.

in hollant wort alles onder water geset ge
lijcke se hier om deese stat ock doen de saech
moollens afgebroocke, de liede lijde seer groote
schade het gekarm vande mense en beeste is so groot
dat Een steene hart moet Eerberme, och wat tijt
beleef ick, men verwacht hier alle daech den
vijant voor de poorte doch stelle haer in defensi
om beleegert te worde, dan sulle wij in Een
beleegerde stat sijnde geen kleijne benautheijt
hebbe, de heer wil ons behoede mij bekomert niet
meer als die vier kleijne bloetges en met deese
kontiniweelle droochte vreese verswater gebreck
te sulle hebbe,owee wee wee die geene die oorsaeck
sijn van alle ons ongelucke, [so aenstonts ontfan]

Wees voorzichtig!

Uiteraard is Margaretha ook weer achter de betaling van haar mans vergoeding aan gegaan, maar ook dat is moeilijk. Margaretha is zo in de bonen dat ze zelfs goed nieuws niet meer positief kan zien. Er zijn schepen naar Hamburg gezonden om haar man op te halen. Alleen zit de Waddenzee vol kapers, dus ze maant hem om vooral voorzichtig te reizen.

Tot slot ook nu weer de vraag die op ieders lippen brandt:
Waar zijn de Brandenburgse troepen?

Weest verzekerd dat ik ben

Zelfs de ondertekeningen van Margaretha’s brieven worden wanhopiger. Groeten van de kleinkinderen kunnen er nog net vanaf.

gesonde, hiermeede bevele uhEd inde bewaerin
des alderhoochste die ons alle in daesen hoochge
noot wil bij staen, tsij int leefve of sterfae
weest verseeckert dat ick ben
Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

int schrijfve dees
beginne de liede
hier so bij Een te troepen
dat ick vreese offer al
meede wat te doen mochte
koomen, och hoe sit men in gedurige benoutheijt
de vrou van ginckel en haer kinderkens presenteere haere
dienst

Onrust in de steden

DatumPlaats
Geschreven17 juni 1672Den Haag
Ontvangen27 juni 1672
Lees hier de originele brief

Eerder schrijft Margaretha al over de onrust in de steden. Nu het Staatse leger op de vlucht is geslagen en de eerste steden zijn gevallen, wordt de onrust alleen maar erger. Rotterdam, Haarlem, Leiden, Utrecht, Delft, overal heerst onzekerheid. Kwade geruchten over verraad vinden vruchtbare grond in de angst van het volk. Wagens worden geplunderd, schepen mogen niet aanmeren: het volk heeft de macht overgenomen van de regenten. Zelfs de vrij geliefde Willem III trekt aan het kortste eind: hij mag Utrecht niet binnen komen met zijn leger.

Onwelkom in Utrecht

Over de situatie in Utrecht schrijft Margaretha het meest. Ze heeft de chaos daar zelf aan den lijve meegemaakt. Ze moest immers Philippota en de kleinkinderen daar nog ophalen.

[hij vertreckt merge naer Enlant,] hier is geen plaets
daer men sich kan verseeckeren, te rotterdam haerlem
leijden wttrecht is delft is alde gemeente1het gewone volk in op roer
roepe niet ander als van veraet en dat ons lant
verkocht is dat nu geleevert sal worde, hier plu
=nderense de wagens met goet dewelcke wt gebrocht
worde te delft houdense de scheepe aen willense
niet laeten passeere de heere reegente2regenten: stadsbestuurders hebbe niet te
segge, te wttrecht houdense de poorte toe wille sijn
hoocheijt3Prins Willem III met de meliesie4militie die daer voor lege daer niet in hebbe
dwinge de burgemeesters de sleutels af seggende
dat die geen burgemeesters sijn maer sij selfs
hamel5Nicolaas Hamel, burgemeester van Utrecht seijt me dat geprikuliteert(?) heeft om hals
te koome, dan is ontkoome, ick was voorleede dijns
dach inde stat van wttrecht maer Een Euri6een uur, wist
niet hoe daer weer wt te koome dorst7dorsten: durfen mijn
naem niet bekent maecke trock mijn kap inde
oochgen ginck so stilletges onbekent wt de stat
daer terstont de poorte op, gesloote wierde hade sij

geweeten ickt was, soude ongetwijfelt een affront8affront: belediging, krenking van de eer
leeden hebbe, so roepense overde brandenburchse
troepees dat die niet en koome en dat uhEd die pen
-ninge in sijn sack gesteecke heeft, tis niet te bedencke
so de mense spreecke op alle reegente ija op de prins 
selfs, och oogeluckichge komissie voor ons dewelcke
mij altijt so swaer opt hart heeft geleegen, [ick bidt]

Prent van plunderende en vechtende mensen in een 17e eeuwse stad
Fragment uit de prent “Klacht over de rampspoed in de Republiek tussen 1672 en 1675” van Romeijn de Hooge (1675). Collectie Rijksmuseum (klik voor de volledige prent).

Met haar kap voor haar ogen getrokken glipte Margaretha stilletjes uit de stad. Zelfs haar naam wilde ze niet gebruiken. Ze is een bekende in Utrecht maar de stad voelt erg vijandig aan. Haar identiteit wil ze dus geheim houden. Kwaad volk beschuldigt Godard Adriaan van het geld voor de Brandenburgse troepen in eigen zakken steken. Hij is duidelijk geen populair man meer in Utrecht en dat gebrek aan populariteit straalt af op zijn familie.

Rust in Amsterdam?

In meerdere steden heerst wanorde maar Margaretha schrijft ook dat het er in Amsterdam een stuk ordelijker aan toe gaat. De stad zit prop- en propvol met vluchtelingen maar door de voorzichtigheid van de regenten valt de onrust mee. Soldaten in dienst van de stad houden de orde. Margaretha is niet laaiend enthousiast over naar Amsterdam gaan — daar heersen immers dezelfde kwade geruchten als elders — maar het is een relatief veilige plek om heen te vluchten.

[broeder te sijn], want om dewaerheijt te segge tis
hier overal in sulcke oproer vande gemeente9gemeenschap die
so vieleijn10vilein: gemeen spreecke en te Amsterdam selfs dat me

niet weet waer te wende, doch daer is noch geen oproer
maer de gemeente stil alleen spreeckense op de vluchte-
-line dat sij nu als Elck sijn goet inde stat heeft ock
Eens rijck sulle worden dan dat sijn woorde, ock sijn
de heere van Amsterdam seer voorsichtich en stelle
van nu aen daer al ordere op neeme alledaech
volck aen om inde stat te blijfve en hoope noch
Eenige ruijterij in haer stat te krijgen, tis onge
looflijck dat volck en goet daer gevlucht in
komt men sou segge het onmoogelijck was de
stat het sou konne berge, [ick heb meest al ons]

De verrader Montbas

DatumPlaats
Geschreven17 juni 1672Den Haag
Ontvangen27 juni 1672
Lees hier de originele brief

Jean Barton de Montbas is opgepakt nadat hij de vlucht nam voor de Franse troepen en zijn post, de Schenkenschans, onverdedigd achter liet. Montbas claimt dit op iemands orders gedaan te hebben. In een eerdere brief deed Margaretha zeer mysteries over de identiteit van deze persoon maar nu komt er opheldering: volgens Montbas handelde hij naar de orders die hij van Hiëronymus van Beverningh gekregen had. Volgens deze orders zou hij zijn post mogen verlaten als deze onhoudbaar werd.

Schilderij met op de voorgrond Lodewijk XIV met soldaten te paard en op de achtergrond de vesting Schenkenschans
Koning Lodewijk XIV bij het beleg van Schenkenschans, 1672, Lambert de Hondt (II), ca. 1675 (coll. Rijksmuseum)

Montbas en de Fransen?

Margaretha vraagt zich af of Montbas’ flinterdunne verdediging stand gaat houden. Met deze laffe actie heeft Montbas zichzelf namelijk in één klap tot een van de impopulairste personen in de Republiek gemaakt. De geruchten die op straat rond zwerven, zijn dus vol woede en gaan uit van het ergste.

[van rhiene Een van is], men seijt dat mout
momba sijn saeck wel deffendeere1defenderen: verdedigen met
Een brief die hij seijt vande heere bever
-lin
2Hiëronymus van Beverningh, diplomaat en gedeputeerde te velde te hebbe die hem soude geschreefve
hebbe als hij die post niet langer konde
houde se vrij te verlaete, of hem dat sal
ontschuldige sal te besien staen, ock
seijt men dat hij geduerich deesen oorlooch
met de vijant soude gekorespondeert3corresponderen: in contact zijn hebe
en aengeweese waer wij opt swackste
waere en hem de wech aengeweesen was
hij sijn mers sou neemen, dit sijn de lie
diemen4lieden die men voorde ingeseetene5ingezete: inwoner van een gebied vant lant most
preefereere6prefereren: voorkeur geven aan, nu dat is over ondertusche moet
onse soon den dienst waerneeme en geen weijnich
fatijgees7fatigue: vermoeidheid, uitputting wtstaen, [nu mijn hartge dees is]

Men zegt dat Montbas contact heeft gehad met de vijand om door te geven waar het Staatse leger op het zwakste is. Ook zouden de Fransen Montbas verteld hebben welke route hij zou moeten volgen bij het verlaten van de Schenkenschans. Ernstige beschuldigingen dus. Mocht dit waar zijn dan zou Montbas de doodstraf krijgen.

Gevolgen voor Godard van Ginkel

Zoals wel vaker volgt Margaretha het nieuws over Montbas op met een vergelijking met haar lieve zoon Godard van Ginkel. Het verschil mag er zijn: de Franse Montbas is een verraderlijke, onbetrouwbare lapzwans terwijl haar zoon het toonbeeld is van een dappere, plichtsgetrouwe Staatse officier. Margaretha is duidelijk zuur dat haar zoon gepasseerd is voor de promotie tot commissaris-generaal. Nu Montbas gearresteerd is moet Godard weer zijn dienst waarnemen terwijl hij al oververmoeid is door zijn harde werk. De oorlog vraagt echt het uiterste van Godard.

Paniek! Vluchten!!

DatumPlaats
Geschreven13 juni 1672Amsterdam
Ontvangen26 juni 1672
Lees hier de originele brief

Het gevreesde moment is aangebroken: de Franse troepen zijn de Republiek binnengevallen! Er zit voor Margaretha niets anders op dan te vluchten.

Margaretha is nog op Amerongen wanneer ze om twee uur ‘s nachts gewekt wordt door pleegzoon Godert Willem van Tuyll van Serooskerken, heer van Welland. De Franse legers zijn de Rijn overgestoken bij Tolhuis, vlakbij de Staatse verdedigingspositie aan de Schenkenschans. Haar zoon leeft gelukkig nog, weet Welland te melden, maar verder lijkt de situatie op een ramp van epische proporties uit te draaien voor de Republiek. Hoe heeft dit kunnen gebeuren?

Mijn heer en lieste hartge
gistere heb ick uhEd wt Ameronge geschreefve den droefvigen
staet daer ons liefve vaderlant in is en wij alte saeme, ick
meende noch Eenige dage aldaer gebleefve te hebbe, maer
te nacht ontrent twee Eure quam de heer van wellant1pleegzoon Goderd Willen van Tuyll van Serooskerken
wt ons leeger die alsdoen den heer van ginckel de heere
sij gedanckt noch wel heeft gelaeten, maer de franse
voor schenckeschans2de Schenkenschans was één van de voornaamste Staatse verdedigingsschansen en lag aan de splitsing van de Rijn in de Waal en de Nederrijn die door den rhijn met meenichte sijn
geswome geschampt3schampen: de vlucht nemen, het veld ruimen diet selfve hebbe beleegert, ons volck hebbe
teegens haer dapper gevochten daer veel van gebleefve is

Lodewijk XIV op een witte schimmel op een heuvel. Op de achtergrond troepen die de Rijn oversteken.
Lodewijk XIV steekt bij Lobith de Rijn over. Adam Frans van der Meulen, Collectie Rijksmuseum

De schande van Montbas

Een Staats leger heeft bij de Schenkenschans dapper gevochten tegen de Franse troepen voordat ze moesten vluchten. Dit was echter een ander leger dan wat gestationeerd was bij de Schenkenschans. Commissaris-generaal Montbas, bevelhebber van de troepen bij de Schenkenschans, was al lang en breed weggevlucht! Een andere groep soldaten is in allerijl naar de Schenkenschans gestuurd maar kwam te laat om de Franse vloed te stelpen.

Al maanden roept Margaretha dat Montbas een onbetrouwbare lapzwans is en nu blijkt dat ze pijnlijk gelijk had. Montbas is gevangen genomen en men zegt dat hij claimt dat hij zijn post moest verlaten op orders van een zeker persoon. Wie deze persoon is, zegt Margaretha niet maar het bevel lijkt van hogerhand te komen. Als het waar is, zegt Margaretha, waarom geven we ons dan niet meteen over? Dat zou onschuldig bloed besparen.

momba diet komande overt volck inde beetuwe had heeft
sijn post schandelijck verlaeten willende dat den mancke
gent4Otto van Gent, broer van Admiraal van Gent die gisteren omkwam bij de Slag van Kijkduin die daer bij hem was van gelijcke soude doen, die
hem het selfve weijgerde seggende dat hij wel onder sijn
komande stont maer dat sij dat noijt noch in haer ge
moet5Gemoed: Het binnenste van den mensch in onstoffelijken zin, beschouwd als de zetel van zijn geestelijk gevoel noch voor godt noch de werlt soude konne ver –
antwoorde, het most Evenwel so sijn, men seijt momba
in gehechtenis is en dat hij Een seecker persoon noemt
wt wiens last hijt sou gedaen hebbe, daer hEd noch ick
het noijt van soude vermoet hebbe, het soude die sijn
die plach te segge en secht het mijn oom niet, ick kant van
hem niet geloofve, als dat soude sijn wort al ons
volck wel op den vleijsbanck gebrocht, waer om geefven
se ons dan niet heel over, moetense so veel onoosel6onnozel: onschuldig
bloet vergieten, mijn lieste hartge ick niet segge
hoe bekomert ick met onse goeije en oprechte soon

Hoe gaat het met de familie?

Margaretha is hals over kop weggevlucht naar Amsterdam, maar hoe zit het met haar lieve kleinkindjes en haar schoondochter? Philippota en haar kinderen zijn nog in Utrecht. Nogal een gevaarlijke plek om te zijn als edelvrouwe gezien de relletjes en volksopstanden die er gaande zijn. Margaretha gaat daarom morgen met haar koets haar familie ophalen.

Ze heeft Godard Adriaan ook goed nieuws te melden: bijna al hun goed is overgekomen naar Amsterdam. Enkel wat wijn en bier blijft achter in het kasteel. Het water in de Rijn stond te laag om dit te kunnen vervoeren. De rest van de goederen zijn al aangekomen in Amsterdam of worden per aak naar de stad vervoerd.

[ben,] dewijlle den vijant inde beetuwe is derfde ick
niet langer op Ameronge blijfve, ben so aenstonts
hier gekoome hebbende de koppe7Op 30 mei heeft Margaretha het over het zoeken van een verstopplek voor gouden koppen. Die heeft ze niet kunnen vinden en het lijkt dat ze er voor kiest om ze dan maar mee te nemen ent dander bij mij

hier gebrocht, de vrou van ginckel is met haer kindere noch
te wttrecht hoope se merge te gaen haelle en hier me
neer te sette, ick heb meest al ons goet hier behalfve
noch twee oxshoofde8okshoofd: een inhoudsmaat ter grote van een groot vat, ongeveer 231 liter franse en Een stuck9stuk: een inhoudsmaat ter grote van 96 stoop. Een stoop is ongeveer 2,5 liter dus een stuk zou ongeveer 240 liter zijn rinse10Rijnse of Rijnlandse wijn
en so Een schoone kelder met bier dat ick omt
laechge water op den rhijn niet hier heb konne
krijge, ick en noch Eenige kleijnicheede, heb noch
drie a vier wagens met goet overlant moete hier
brenge sout gistere aen wijburch11Wijburch is een persoonsnaam maar wie het precies is, is een mysterie tot wijck12Wijk bij Duurstede om Een
Aeck13Aak: een plat schip wat gebruikt wordt om goederen over de rivier te vervoeren diedaer noch wel 6 a 7 lagen maer hij liet mij
segge omt gepeupelt het om geen goet te derfe [doen]

Algehele verslagenheid

Het lijkt alsof Margaretha alles vrij goed voor elkaar heeft: bijna al haar spullen zijn veilig, zij is veilig aangekomen in Amsterdam na een rit met haar nieuwe koets en spoedig geldt dat voor haar kinderen ook. Hetzelfde kan helaas niet gezegd worden over de Republiek. Mensen slaan overal op de vlucht en mannen en vrouwen staan langs de weg te krijsen als kinderen. Ellende heerst.

Margaretha doet iets om te helpen en laat een Amerongse dorpsgenoot met zijn kinderen het huis in Den Haag gebruiken maar zelfs deze kleine gebaartjes maken weinig verschil. Ze weet geen uitkomst meer. Alles is in de handen Gods.

[doen,] daer is sulcken verslagent heijt over al
dat met geen monde wtte spreecken is de mense vluchte
met sulcken gewelt van alle kante dat
niet te sien is de mans en vrouwe gaen bij de wech
en krijten14krijten: krijsen als kindere ick kan de Elende met
geen mont wt spreecken diemen siet ent roept
al overt lan tardeere vande brandenburchse
volckeren och ick vrees die te laet sulle koome,
te Ameronge en daer ontrent was geen wage
om gelt te krijge, t was geluck dat ick te winter
Een nieuwe wage heb laeten macken die mij nu
heel wel te pas komt, ick gin te nacht te twee
Eeure op mijn koets sitte, de heer almachtich weet
hoet noch met ons sal vergaen ick sien nu geen wtkomst
meer beveelle mij en alt mijn in sijne hande hij doet
met ons naer sijn welbehaechge, nicht van rhiene15Nicht van Rhenen is waarschijnlijk een kind uit een bastaardtak van Frederik van Reede, de grootvader van Godard Adriaan wist

ock niet waer te blijfve hebse bij mijn en denijs geritse16Denijs Geritse is een dorpsbewoner van Amerongen 
die quam klage en krijten als Een kint had geen gelt
en wist niet waer met sijn dochters te blijfve
hebse alle drij in den haech in ons huijs laete gaen
nu kan ick niet meer blijf

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Wel opvallend is de afsluitende groet van Margaretha: “nu kan ick niet meer blijf”. In alle eerdere brieven vinden we een versie van “hier meede blijfve”, een typische zeventiende-eeuwse groet. Met het verbasteren van die zinsnede maakt Margaretha een punt heel duidelijk: stabiliteit en veiligheid is niet meer te garanderen, ze is op de vlucht gegaan.

Amstel gezien in noordelijke richting naar de Blauwbrug. Op de voorgrond rechts de Nieuwe Herengracht. Tekening door Jan Spaan (ca 1742-1828). Collectie Stadsarchief Amsterdam

Er volgen nog twee postscripta: Margaretha benadrukt nogmaals dat ze hoopt dat Godard Adriaan snel schrijft over wanneer de Brandenburgse troepen komen én schrijft hem dat de Spaanse troepen (die al wél aanwezig zijn) goed volk zijn. De tweede p.s. is het adres van Margaretha in Amsterdam:

ick ben hier aende oostsijde van de blaeuwe bruch op de nieuwe heere graft inde trufel

Aanval van twee kanten

DatumPlaats
Geschreven12 juni 1672Amerongen
Ontvangen20 juni 1672
Lees hier de originele brief

Kleef is gevallen. Met dat slechte nieuws begint Margaretha haar brief. Dat betekent dat de Franse legers zich nu kunnen richten op de laatste Staatse verdedigingslinies aan de IJssel of aan de Rijn. In de Republiek heerst chaos: mensen slaan op de vlucht en Margaretha heeft Philippota en de kleinkinderen al naar Utrecht gestuurd, een stukje verder weg van het front dan Amerongen. Verder dan dat wil Philippota niet gaan: ze wil niet te ver van haar man zijn.

Brief

Mijn heer en lieste hartge
seedert mijne laeste sijn de vijande so seer genadert dat
mense alledaege verwacht aenden ijsel of rhijn, den
prinse van konde1Louis II van Bourbon, de Prins van Condé, is een van de belangrijkste generaals onder de Franse koning is bine deutekom2Doetinchem den koninck
so men seijt binne kleef3De stad Kleef en op den Elteren berch4de Eltenberg is een heuvel nabij het plaatjes Elten, in het Hertogdom Kleef
met gars5gros vant leegen
nu is den tijt van Elende voor ons en sitte wij inde
meeste benautheijt vande werlt, de mense vluchte 
van allekante so dach en nacht dat deerlijck is
te sien, ick heb gistere de vrou van ginckel met
haer vier kinderen naer wttrecht voort Eerst
laeten brengen die als noch niet gaere naete
Amsterdam en wil om dat sij meent te veer
van haer man te sijn, [en waer is Een plaets]

Volksoproeren

Of het een goed idee was om de rest van de familie naar Utrecht te sturen moet nog blijken. Overal in het land vinden volksoproeren plaats, ook in Utrecht. Het volk is ongerust over de aankomende invasie maar ook, zo schrijft Margaretha, over het wegblijven van de Brandenburgse troepen die Godard Adriaan zou regelen. Sterker nog, er gaan geruchten dat Godard Adriaan zijn land verraden zou hebben om er samen met de Keurvorst zo veel mogelijk geld uit los te krijgen. Godard Adriaan krijgt stank voor dank voor zijn harde werk.

Protesterende mensen komen dagelijks langs het huis van de familie in Den Haag en ook in de omgeving van Kasteel Amerongen doet deze praat de ronde. Margaretha is bang dat ook in Amsterdam deze complottheorie de ronde doet: haar familie is op geen plaats in de wereld nog veilig.

[en waer is Een plaets]
inde heelle werlt voor ons seecker daer de gemeente6het volk
so oproerich van binne in verscheijde plaetse
is alste wttrecht te haerlem7Haarlem en meer andere
plaetse te meer dewijlle de gemeente so seer
op uhEd begine te morre overt lan achter –
blijfve vande brandenburchse troepees, inde haech
gaense savonts en smergens lans ons huijs8Margaretha doelt hier op haar huis aan de Kneuterdijk wat ze van haar oom erfde
seggende dat den keurvorst ons verraet en dat uhEd het
met hem hout daer so lange leggende omt lant
wt te suijpen9uitzuipen: leegzuigen, geld aftroggelen daer doch niet van en komt, daer bij
voechgende dat me sijn huijs onder de voet

haelde10onder de voet halen: slopen wat duijvel waer daer aengeleechgen11mogelijk een verbastering van “de duivel inhebben”: zeer boos zijn, ick
schrick daer aen te dencken dier gelijcke12dergelijke tael
wort te rheene13Rhenen onder die kompangie burgers14een groep burgers heeft zichzelf bewapend en heeft een militie gevormd 
die wt wandere plaetse daer koome door trecke
ock gevoert, dit is den danck die uhEd voor den
dienst vant vaderlant sal hebbe het welcke hij met so veel
ijver doet, ock waer sal ick noch blijfve vrees
diergelijcke praetges te Amsterdam almee sulle
omgaen en komt het grau15het grauw: de lagere standen van de bevolking Eens op de been hoe

Klaagzang

Margaretha gebruikt haar brief aan Godard Adriaan ook om haar hart te luchten. Ze is nogal ongelukkig door alles wat gaande is. Nu de beloofde Brandenburgse troepen niet of te laat komen neemt de hoop op zegevieren op de Fransen sterk af. Margaretha vreest dat het al te laat is voor de Republiek en haar familie. Als een stortvloed van droefheid komen al haar emoties er uit.

[hoe] sal ickt maecke wier sal ick mijn hooft op
steecken och ongeluckige vrou als ick ben, uhE
belieft het so te doen en salder toch Eer noch
danck van hebbe en laet ons hier so alleen
uhEd soon in Een leeger dat so prijckeleus16perikleus: in gevaar, in de perikelen is
mijn met vier sulcke liefve kinderkens als
alleen inde werlt indees wtneemende swaere tij
de, uhEd sout hem noch wel konne beklaechge
nu heer van Ameronge mijn sechge is noijt ge
acht, maer so die beloofde troepees niet in
korte en koome so weet ick mij nergens te
berge17bergen: waarborgen, een veilige plek bewonen waer sal ick blijfve, en om de waer
heijt te segge se sulle koome vrees ick alst
te laet sal sijn, ick ben bedroeft tot int binenste
van mijn hart ija tot der doot, ick bid neemt
niet qualijck ick dit so schrijf ben als over
stort van droefheijt, [den heer van wellant]

De Engelsen vallen aan: Slag bij Solebay

Margaretha weet ook goed nieuws te melden aan Godard Adriaan: er is een zeeslag geweest en de Staatse Vloot heeft deze gewonnen! Helaas kwam de overwinning met een prijs. Admiraal Van Gent heeft de slag niet overleefd: kogels door de borst en een afgerukt been waren hem fataal. Hij zal dus helaas Godard Adriaan niet kunnen ophalen in Hamburg.

Zeeslag bij Solebay, 7 juni 1672. Geschilderd door Willem van de Velde (II). Collectie Het Scheepvaartmuseum

De slag waar Margaretha aan refereert is de Slag bij Solebay op 7 juni 1672. Michiel de Ruyter stak met een vloot de Noordzee over en overviel de Engels-Franse vloot in de Sole Bay. In de daarop volgende zeeslag slaagt De Ruyter erin om flinke chaos aan te richten en maakt hij het onmogelijk voor Engeland om de Republiek op zee te blokkeren.

[al sijn bedencke,] wij hadde voorleedene
vrijdach wat verquickine18verkwikking: verbetering van het humeur door de vicktoorije
die sich te water voor ons liet sien nu heb
ick sints het vervolch daer van niet gehoort, de heer wil
geefve het mach weesen alst begin be –
halfve dat den Admirael van gent doot is
was het been afgeschoote en twee kogels
door de borst wiens doot mij seer jamert

Margaretha blijft in Amerongen

Tenzij ze slecht nieuws over het leger te horen krijgt blijft Margaretha nog een dag of twee in Amerongen. Ondanks de wanhoop die uit haar brief blijkt heeft ze toch wel vertrouwen in de landsverdediging. Nijmegen is goed voorzien van soldaten en ammunitie en er zijn nog veel troepen naar de IJssel gegaan de afgelopen week.

Het bedroeft haar echter wel dat het onmogelijk is iets te horen over de belegerde steden. Er heerst een volledig gebrek aan initiatief. Verkenners gaan enkel uit als zoon Godard Van Ginkel ze er op uit stuurt. Typisch voor Margaretha drukt ze ook hier weer de hoop uit dat Van Ginkels harde werk onthouden wordt en vergoed wordt met een promotie in de toekomst.

Brieffragment waar Margaretha schrijft over de aanval van de Engelsen bij Solebay

ick meen noch Een dach of twee hier te blijfe
so lange ick geen Erger tijdine wt ons leeger
hoor daer is dees voorleedene weeck seer
veel volck noch naer toe gegaen hoope den

Afbeelding van de brief waarin Margaretha schrijft over de aanval van de Engelsen bij Solebay

den ijsel nu sal konne gedefendeert19defenderen:verdedigen worde nimweege20Nijmegen is ock nu
so van volck als van Amonijsi21ammunitie van oorlooch wel versien dat groote
moet en koraesge22courage: moed ondert volck geeft, de baterije23batterij: een verdedigingswerk waarachter geschut is geplaatst ent kanon
seijt men dat op den ijsel nu is gestelt, de heer almachtich wil
al donse bewaere, dat bedroeft is men kan niet seeckers hoore
hoet met de beleegerde steede is, daer gaet niemant op kons
schap24kondschap: op verkenning gaan, inlichtingen inwinnen wt als die den heer van ginckel wt sent, of hem wel Eens
weer sal vergoet worde sal te besien staen, nu mijn lieste hartg
ick bidt godt uhEd wijsheijt en voorsichtichheijt te geefve en op alle
uhEd weege te bewaere, sal blijfve so lange ick leef

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff en
dieners M Turnor

Een tijd van ellende

DatumPlaats
Geschreven9 juni 1672Amerongen
Ontvangen17 juni 1672
Lees hier de originele brief

Het is drie dagen sinds de laatste brief naar Godard Adriaan wanneer Margaretha hem weer schrijft. De gebeurtenissen in de Republiek zijn in een stroomversnelling beland en het tempo van Margaretha’s brieven laat dat goed merken. Zoals wel vaker begint Margaretha met familienieuws: ze is namelijk bij haar zoon in Arnhem op bezoek geweest. Met Godard Junior gaat het absoluut niet goed. Eeuwig plichtsgetrouw vraagt hij of Margaretha zijn excuses aan zijn vader kan aanbieden, hij heeft namelijk in geen 2 of 3 postrondes geschreven. Godard van Ginkel slaapt door alle drukte nog maar 3 uur per nacht en zit vrijwel constant in het zadel. Margaretha is bezorgd: als haar zoon nu maar gezond blijft.

Mijn heer en lieste hartge
tis mij lief wt uhEd mesiefve1missive: brief vande Eerste deeser21 juni te
sien deselfve weer tot berlijn wel is gearijveert, ick ben
gisteren op dien dach wecl en weer tot Aernhem3Arnhem ge-
weest om den heer van ginckel noch Eens te sien die
daer bij ons quam, hij bidt uhEd hem belieft te Excku
seere4excuseren: vergeven dat hij in 2 a 3 poste niet heeft geschreefven
heeft het omoogelijcke niet konnerbij brenge door sijn
meenichvuldage affaerees5affaires: zaken, hij slaept geen drije
Euren op Een nacht en is meest gedurich te paert
als hij maer gesont blijft, [ist noch goet maer mijn]

De Frans opmars

Ondertussen verloopt de Franse opmars gestaag. In drie dagen tijd hebben Lodewijks troepen evenveel dorpen veroverd: het Rijnfort Wesel, een kernpunt van de verdediging van de Republiek is gevallen, net als Orsoy en Büderick. De Fransen trekken op langs de Rijn richting de stad Kleef en daarna Nijmegen. Margaretha vreest dat het op de IJssellinie aan gaat komen. Erg veel vertrouwen heeft ze niet daarin: haar zoons verwachte dood ziet ze als een nutteloos offer.

Fragment kaart “De Rijn van Nijmegen tot Rijnberch”, collectie Leiden University Libraries. Voor de complete, scherpe afbeelding volg deze link.

[maer] men gelooft, het almeede over is, en dat de
koninck6koning Lodewijk XIV daer7Reijnberck inpersoon voor is geweest, die men seijt
deese Middach van meeninge was binne kleefe8de stad Kleef ligt in het gelijknamige hertogdom. Hoewel de stad in modern Duitsland ligt was Kleef in 1672 de facto deels onder controle van de Republiek te
Eeten, en so voort recht op Nimweechge9Nijmegen aen te
Marscheere welcke stat so geseijt wort van alles
wel versien is, en hoopt men die haer sal konne def
– fendeere10defenderen: verdedigen, dan vreest ick het op den ijsel11rivier de IJssel en de IJssellinie aldaar aensal koomen
mijn hart int lijf bloeijt als ick der aen denck och wat
droefheijt is mij aenstaende ick derf niet al schrijfve

Soldaten en generaals naar het front

Ook over het Staatse leger heeft Margaretha nog iets te melden. Eindelijk, na lang dralen, is commissaris-generaal Montbas aangekomen bij zijn positie in het leger! Hij heeft het commando gekregen over de troepen in de Betuwe en heeft als hoofdkwartier de Schenkenschans. Volgens de geruchten wordt Montbas te veel verantwoordelijkheid toevertrouwt. De toekomst zal het leren. Ook is luitenant-generaal Van Steenhuizen aangekomen bij zijn troepen alsof hij alle tijd van de wereld heeft. Duidelijk neemt Margaretha de beide generaals nog niet serieus, haar zoon moest immers steeds hun werk doen.

Kaart van Gelderland, omgeving van Nijmegen. 1664, Atlas van Loon. De Schenkenschans waar Montbas gestationeerd is ligt helemaal rechts op de kaart waar de Rijn splits in de Waal en de Nederrijn.

Er gaan dagelijks nog steeds nieuwe troepen naar het (verwachte) front. Zo kwam er afgelopen nacht een troep Spaanse soldaten langs Amerongen. Deze soldaten dwongen de boeren om hun eten en drinken te geven, nog een teken dat het leger slecht georganiseerd is. Margaretha heeft de brug van het kasteel maar omhoog laten halen om moeilijkheid te voorkomen. Een stuk minder onbehouwen was een Zeeuws regiment dat eerder langs kwam. Het is wel duidelijk welk land de beste soldaten levert. Over de voortgang van de oorlog op zee is Margaretha kort: het schijnt dat de Staatse vloot verwikkeld is geweest in een zeeslag maar meer weet ze zelf ook nog niet. Hopelijk is het een overwinning.

vreesende de poste aengehoude mochte worde, uhEd heeft sijn
soon tot dienst vant lant op geoffert maer ick vreese
hij wel Een rechte offerhande12offrande: offer sal sijn en vrees hem niet
weer te sulle sien, momba13Commissaris-generaal Jean Barton de Montbas is Entelijck int leeger ge
koome, die men het komanda overt alt volck dat inde
beetuwe14Betuwe leijt15leijen: liggen heeft gegeegve daer niet weijnich op
gesproocke wort dat men hem so veel tte vertrout
steenhuijse16Luitenant-generaal Ludolf van Steenhuizen is op sijn muijltges int leeger gekoome17op zijn muiltjes komen: op zijn gemak, erg kalm
ondertusche moet de heere van ginckel het werck
doen en wat noot waert dat het daer noch gin soot
hoorde maer de disordrees18disordre: wanorde sulle ons ruwineere19ruïneren: ten gronde richten
hoe roept men nu om de troepees vande keurvorst en
verlanck men daer naer die hier indeesen hoochgen
noot wel van doen sijn, deese nacht is hier int dorp
ontrent de 800 spaense voet knechte20De Republiek heeft in 1672 een bondgenootschap gesloten met Spanje. Er is afgesproken dat Spanje troepen levert tegen de Franse invasie. die naert leeger
gaen en Een reesgement21regiment wt seelant geweest dewel
– cke saeme over de 1600 man maeckte de seuwe ginge
naer nimweege, die hebbe deminste insolensie22insolentie: onbeschaamdheid, onbetamelijkheid, lompheid niet
gedaen maer deerste hebbe vrij wat deesordere23disordre: wanorde ge
maeckt de boere mostense Eeten en drincke geefve
of so dwongense, ick liet de bruchge vant huijs op treck
vreesde voor swaericheijt24zwarigheid: moeilijkheden, problemen, vandaech krijch ick ock tijdine25tijdingen: nieuws
dat onse scheeps vloote van Eengistere merge
aen Een sijn geweest sonde dat men weet hoet daermee
staet, als dat men seer fuijrijEus26furieus: op zeer krachtige, heftige wijze heeft hooren schiete
ontrent doeversans27Doeverenschans, nabij Heusden de heer almachtich wilse bij staen
ende vicktoorije28victorie: overwinning geefve, [gisteren isser te wttrecht]

Onrust in Utrecht

Ook binnen landsgrenzen begint het te rommelen. Waar Margaretha eerder nog in één enkel zinnetje schrijft over onrust in Utrecht wijdt ze nu flink uit. Daar ontstond een volksoproer toen een aantal regenten erop betrapt werden samen met hun bezittingen de stad te willen ontvluchten. De vrouwen van het houtsgilde, een onderdeel van het Utrechtse Zakkendragersgilde, vonden dat dit absoluut niet kon. “Zullen de heren die onze mannen hebben doen uitgaan om te vechten, vluchten en ons hier ten prooi achterlaten?” Zo luidde hun aanklacht. De vrouwen rukten koffers open en strooiden de bezittingen van de regenten uit op straat. Enkel met geweld werd de rust enigszins hersteld. Volgens Margaretha lijkt het er op dat nu iedereen die de stad Utrecht uit wil onderhevig is aan controle door de burgers.

[ende vicktoorije29victorie: overwinning geefve], gisteren isser te wttrecht  
inde stat ock geen kleijne ontsteltenisse30ontsteltenis: oproer, opschudding geweest door
Eenich goet dat de luijtenant kolonel wel en andere wt
de stat meende te vluchte, het welcke de vrouwe
vande hout schilde31de houtsgilde is onderdeel van het Utrechtse zakkendragersgilde. Leden van het houtsgilde mogen zakken dragen tot 3 el. niet wildea lijde roepen sullende
heere vluchte die onse mans hebbe doen wtgaen
om te vechte en ons hier ten proij32prooi geefve dat wille

wij niet lijden, een rockte de koffers open dat het silver ent gout
dat daer in was door de weech verstroijde, de burgers moste inwa
– pene om de vrouwe te stille, nu maegcher33mag er so geseijt wort niet wt
of inde stat oft moet besichticht worde, [uhEd denckt Eens hoe men]

Een tijt van elende

Overal om heer heen ziet Margaretha de klauwen van de angst om zich heen grijpen. Zelf begint ze nu opniew te twijfelen of Amsterdam wel veilig is. Koning Lodewijk XIV heeft immers beloofd deze stad te zullen belegeren en plunderen. In de steden en op het platteland heerst een verslagen gevoel. Mensen pakken hun spullen en vluchten weg. Margaretha wil dat ook doen maar ze weet niet waarheen. Ze is ten einde raad.

[of inde stat oft moet besichticht worde,] uhEd denckt Eens hoe men
hier sit ock nu ist wel Een tijt van Elende , en derf ick met de
kindere en vrou van Ginckel niet langer hier te blijfve en weet noch
niet waer ons derf vertrouwe tot Amsterdam is meest al ons
goet, en seijt men nu dat de konin34Koning Lodewijk XIV het daer teenemael op heeft
aengesien, en dat hij die stat sal wille beleegeren, dat mij seer
bekomert35bekommeren: zorgen maken want met vier sulcke kleijne kinderen in Een beleeger
de stat te sijn sou wel benout36benauwd weesen, ock nu komt het de op
aen en is den tijt van onse Elende voor hande hoe sit ick nu
in Eensaemheijt en sonder raet en weet niet wat ick doen
sal, heb sulcke koste met wech doen van mijn goet gehadt
en weet nog niet oft verseeckert is, ick ben so bedroeft dat
ick mij niet weet te laeten, hier te platte lande en inde steeden
is sulcken verslagentheijt dats niet wt te spreecken alle mense
packen hier en vluchten haer goet, och wat tijt beleefve wij
de heer almachtich wil ons bijstaen en behoede dat wij in hande
van die tierane37tirannen niet en valle want sij leefve groulijck38gruwelijk met
de mense daer sij koome, hiermeede blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Franse terreur aan de grens

DatumPlaats
Geschreven6 juni 1672Amerongen
Ontvangen13 juni 1672
Lees hier de originele brief

De brief die Margaretha op 6 juni aan haar man schrijft bevat amper goed nieuws. De Franse troepen zijn de grens genaderd en hun terreur schokt Margaretha. Ze hebben Wesel omsingeld en een nabijgelegen landhuis en klooster geplunderd en de inwoners geschonden. “Het is verschrikkelijk om te horen hoe ze te werk gaan”, schrijft Margaretha. Het lijkt er op dat de Franse troepen zich nu naar de IJssel bewegen. Daar wachten Staatse troepen ze op en, als God met hen is, zal daar de Franse aanval worden afgeslagen.

Mijn heer en lieste hartge
met de laeste post heb ick geen briefve van uhE
gehad geloofve de selfve naert afgaen van
post tot berlijn sal sijn gearijveert, hier hoort
men niet als alle daege arger tijdine, so men
seijt hebbe de franse weesel1Wesel berent2berennen: insluiten om te belegeren ent huijs
disfoort3Slot Diersfordt neffens4naast het dorp biselich5Bislich: dorp net aan de andere kant van de Rijn bij Xanten ent kloos-
ter sleenhorst6Klooster Sleenhorst ligt in Gendringen (tussen Doetinchem en de huidige Duitse grens) wt geplundert het selfve klooster
seer schandelijck getrackteert7trakteren: bejegenen, behandelen de
bagijne8Begijnen: een kloosterorde die enkel uit vrouwen bestaat geschofiert9schofferen: verkrachten en 2 a 3 daerwt meede
genoomen, tis schricklijck te hoore hoese te
werck gaen, men verwacht nu dat sij alledach
haer naer den ijsel kant sulle begeefven daer
maer tamelijck met volckeren is versien10voorzien, de heer
almachtich hoope ick dat ons bij sal staen en
helpen dat wijse daer moogen keeren, [ick]

Franse terreur in een dorp, 1672, anoniem, naar Romeyn de Hooghe, 1673-1677. Collectie Rijksmuseum

Hoe vordert de verhuizing?

Ook de verhuizing van spullen van Kasteel Amerongen naar het huis in Amsterdam gaat door. Een eerste schip vol goederen is al naar Amsterdam gestuurd, morgen volgt hopelijk een tweede. De verhuizing van goederen gaat misschien dan wel vlot maar Margaretha loopt bij de verhuizing van de familie tegen weerzin aan. Philippota wil met haar kinderen zo dicht mogelijk bij haar man die in Doesburg zit blijven. Margaretha wil juist dat ze naar het veilige Amsterdam gaan, nu de oorlog dreigt.

Franse terreur aan de grens

[ick]
heb uhEd met de laeste post geschreefve hoe
ick Een schip vol goet naer Amsterdam heb ge
brocht merge hoope ickder noch Een schip
vol naer toe te sende dan wenste ick de
vrou van ginckel met onse kinderkens daer
ock heen was, maert schijnt sij liefver
noch wat naerder bij haer man is om te
meer te kome, hoor

Oorlogsnieuws

Met dat achter de rug is gaat Margaretha weer snel over tot oorlogszaken. In een kort stukje tekst ratelt ze alle grote thema’s af. Wat betreft de Staatse prestaties is er weinig te melden. De Staatse vloot heeft nog niets gedaan volgens de geruchten en de mobilisering van het leger is nog steeds gaande. Dagelijks komen er boeren langs die naar de IJssel moeten om te vechten. Uit Amerongen zijn ook 14 mannen naar het front gestuurd. Hoe dat gaat uitpakken valt te bezien. Er spreekt weinig vertrouwen uit Margaretha’s woorden. Met de enorme droogte die heerst staat het water ook nog eens extreem laag. Laag water komt de IJssellinie helemaal niet ten goede.

[hoor] hoet van heeteren11Heer van Heteren gaat over financiële zaken int versoeck vande 5000f12Godard Adriaan is al sinds januari 1672, mogelijk zelfs al langer, niet betaald voor zijn werk. Margaretha zit constant achter de vergoeding aan maar zonder succes maeckt
en hoor ick niet Een woort, heb hem gistere noch al
geschreefve ick wenst uhEd de wijlle hij gereesol
– veert13resolveren: besluiten, voornemen is so lange wt te blijfve, 10000f in plaets
vande vijf Eijste het soude Even veel moeijte sijn
, van onse scheeps vloot14Staatse Vloot hoort men noch niet dat sij
Eits hebbe gedaen, men vreest den vijant op de oostin
dissche scheepen die opt inkoome sijn wacht, hier
is dagelijxs groote doortocht van boere en ander
volck die so wt hollant als hier wt sticht15‘t Sticht, een regio in de provincie Utrecht waar ook Amerongen ligt op ont –
boode sijn en naer den ijsel kant moeten, van hier
wt deese heerlijckheijt16De heerlijkheid Amerongen is het gebied waar Godard Adriaan vrijheer van is. is 14 man gegaen met ge –
weer om te vechten, daer is is man geweest om
te wercken die alle sonder verlof sijn weer ge
koome niet tegenstaende17in tegenstelling tot wat sijn hoocheijt18Prins Willem III had geboo19geboden
sij noch daer soude blijfve hoe dat vergaen sal
staet te besien, wij hebbe hier sulcken droochte dat
alles inde hoofven ent gras staet als hooij, wt de
revier valt alt water gans wech, de liede
spreecken hier en inde steede van somige regente20regenten: stadsbestuurders
seer hoope het geloochge is21Op het moment van schrijven is er onrust in verschillende steden in de Republiek. De regenten zijn niet per se populair meer. Margaretha wijdt helaas niet echt uit over de situatie, en dat de heere ons
sal bij staen, inwiens heijlige bescherminge uhE
beveelle en blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijf
M Turnor

frits22kleinzoon Frederik Christiaan van Reede en sijn susters
kusse groote papa
ootmoedich de hande23een typische groet die jonge wort seer sterck en robust

Goet en Bloet

… geen redelijke ziel
zal bij leven of sterven
ons komen culperen omdat wij
goedt en bloet voor de dier
gevochte vrijheid hebben
opgeofferd…

Godard Adriaan, 5 juli 1672
Goet en Bloet
De drie hoofdpersonen van Goet en Bloet: Godard Adriaan, Margaretha en Godard

Vandaag opent de expositie Goet en Bloet op Kasteel Amerongen, het kasteel dat Margaretha na het Rampjaar heeft gebouwd. Aan de hand van de verhalen van Margaretha, Godard Adriaan en hun zoon Godard van Reede van Ginkel worden de bezoekers meegenomen langs de gebeurtenissen in het Rampjaar.

Rampjaar

Dit jaar is het 350 jaar geleden dat de Fransen, de Engelsen en twee Duitse bisschopen de Republiek de oorlog verklaarden en dit wordt uiteraard in Nederland ruim herdacht. Met Margaretha, Godard Adriaan en Van Ginkel heeft Kasteel Amerongen hoofdrolspelers die elk op hun eigen plek het Rampjaar mee maken. Hun verhaal moet natuurlijk op Amerongen verteld worden.

Goet

Het belangrijkste goed van Godard Adriaan en Margaretha is hun Kasteel in Amerongen. Het staat er nog steeds, maar niet meer zoals voor het Rampjaar. Door de dramatische gebeurtenissen in het huis zelf ook een hoofdpersoon geworden.

Bloet

De familieband, het bloed, is sterk, maar Margaretha, Godard Adriaan en Godard weten niet of en wanneer ze elkaar weer zullen zien. Margaretha zit achter de waterlinie, in het waarschijnlijk veilige Holland. Godard Adriaan zit als diplomaat aan het hof van de Keurvorst van Brandenburg. Hun zoon Godard is aanvoerder in het Staatse leger. De brieven die zij elkaar schrijven, zijn hun levenslijn. De expositie is een duik in hun levens én in de vaderlandse geschiedenis.

Dit blog en de expositie

Dit blog en de expositie staan los van elkaar, maar gaan over hetzelfde. Vanuit het blog is de expositie een manier om de plek, de tijd en de tijdsgeest te beleven. Vanuit de expositie is het blog een persoonlijker kennismaking met Margaretha. Bovendien is in de expositie het Rampjaar al begonnen en voorbij, terwijl het hier voor Margaretha nog moet beginnen. En ook al weet je hoe het afloopt: het blijft spannend.

Goet en Bloet - Strijdvaardige familie verliest Kasteel in Rampjaar 1672

Pagina 1 van 2

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema gemaakt door Anders Norén