Mijn heer en lieste hartge

Maand: mei 2022

Huis in Amsterdam: De Gulden Troffel

DatumPlaats
Geschreven30 mei 1672Amerongen
Ontvangen6 juni 1672
Lees hier de originele brief

Margaretha klaagt wel steen en been over de trage en gebrekkige voorbereiding van de Republiek op de oorlog, maar zelf kan ze er ook wat van. In haar brief van 25 januari 1672 vraagt ze de secretaris al om een huis te zoeken in Amsterdam, en nu, het is nog net geen juni, is de kogel door de kerk. Margaretha huurt voor een half jaar een pand genaamd de Gulden Troffel aan de Nieuwe Herengracht in Amsterdam.

De Nieuwe Herengracht

De Nieuwe Herengracht is de allernieuwste uitbreiding van Amsterdam. De uitbreiding is zelfs zo nieuw, dat het gebied aan de overkant van de gracht nog “gewoon” weiland was. In dit weiland ligt nu de plantagebuurt met Artis en de Hermitage. Het bejaardentehuis waarin de Hermitage zit, werd in 1681 gebouwd.

De Nieuwe Herengracht, het huis met het puntdak is nummer 21, waar in het Rampjaar de Gulden Troffel stond. Links de Walter Süsskindbrug en de Amstel. Foto en copyright: Shinji Otani, bron: Stadsarchief Amsterdam

Het goed vervoeren

Wat Margaretha nu te doen staat is er nu voor zorgen dat al haar waardevolle goed in Amsterdam komt. En dat pakt ze voortvarend aan. Ze heeft een schip gehuurd dat inmiddels van Elst (een dorp naast Amerongen) naar Amsterdam vaart. Wat er in de eerste vracht zit, vertelt ze niet, maar waarschijnlijk moet ze nog een volgende vracht moet zenden. Er zou een tweede schip komen, maar dat is kennelijk niet gekomen, omdat het water zo laag staat.

[behandicht] het huijs te Amsterdam is gehuert voor Een
half ijaer so ons het ongeluck dient dat ment langer sal
sal moeten hebbe konne wijt langer in hueren, deesen
dach vaert Een schip vol van ons en vande vrou van
ginckels goet hier van Elst af naer Amsterdam 
wij sulle het selfeschip of Een ander noch wel eens vol
hebbe het welcke almeede met den Eerste meen te
sende vermidts het water op de reevier so seer
valt en solaech wort vrees ick het in korte niet te
sulle kome sende en over lant sou vrij wat kosten,
ben nu meest bekomert met onse wijn weet niet hoe ick
daer mee sal maecken, brenge ickse te Amsterdam
salmen ter stont die swaere inposte1Imposten: accijnzen daer van moete
betaelle en al die wijn drincke wij in geen ijaer, [ick]

Brieffragment van bovenstaand citaat

Wijn en belasting

Interessant is haar zorg om de wijn. Elke stad rekende zelf de accijnzen voor wijn voor eigen consumptie. Aangezien de wijn al in de kelder ligt, heeft ze dergelijke accijnzen waarschijnlijk al eerder betaald. Als ze de wijn nu naar Amsterdam vervoert, zou ze dat weer moeten betalen, terwijl ze niet weet of ze het op gaat drinken. Stel dat het niet op gaat en ze wil de wijn daarna naar Den Haag vervoeren, dan zal ze daar dus ook weer accijnzen moeten betalen. Dat wordt dan wel een beetje prijzig. Wat is wijsheid? De wijn in Amerongen laten voor de Fransen of die accijnzen toch maar betalen?

Het Centrum van Amsterdam, na 1688 (de Amstelhof/Hermitage is gebouwd). Onder het woord Binnen Amstel de Nieuwe Herengracht. Fragment uit kaart van Frederik de Wit, Atlas van der Hagen. Collectie Koninklijke Bibliotheek

Reizen en vluchten

De familie moet in beweging komen: Philippota is nog steeds in Middachten en Margaretha zou haar toch wel erg graag in Amerongen hebben. Dat geeft haar de ruimte om eens zelf in Amsterdam te gaan kijken. Van een definitief vertrek naar Amsterdam is nog geen sprake: ze blijft zo lang mogelijk in Amerongen. Ze denkt Philippota en de kinderen die kant op te kunnen sturen als dat nodig is. Waar Margaretha zich het meest zorgen om maakt is hoe haar man thuis komt: alle doorgangen naar de Republiek zijn in handen van de Bisschop van Münster. Twee dagen na Margaretha’s brief zal hij de Republiek binnen vallen in het oosten.

Gouden koppen

De oprukkende Fransen krijgen in deze brief geen aandacht. Ze gaat nog wel in op de financiële situatie en de vraag wat ze met haar gouden koppen moet doen.

[veel meer, noch in kasse leijt,] ick heb mijn ge=
dachte al laeten gaen of ick niet wel sou doen
de goude koppe op deen plaets of dander te
begraefve of Ergens in Een muer te laeten
metselen, maer dewijlle ick dat bij mijn
selfve niet kan doen derf ickt niet wagen
salt met de rest so naeu2Nauw bewaren: met alle zorg bewaren bewaeren alst mogelij
sal sijn [den redder van Meroode is alweer so]

Heel herkenbaar dat je met zo’n stressvolle verhuizing opeens allemaal rare details bedenkt. Gelukkig zal ze alles zo zorgvuldig mogelijk bewaren. Als Godard Adriaan er nu geen vertrouwen in heeft, weet ik het ook niet meer.

De Fransen marcheren voort

DatumPlaats
Geschreven23 mei 1672Amerongen
Ontvangen30 mei 1672
Lees hier de originele brief

Terwijl de Fransen door marcheren richting De Republiek, schrijft Margaretha aan Godard Adriaan: “Vertrouw de Franse ambassadeur niet! Wie weet wat er in zijn wijn verschuilt.” Zelfs als ze door vele honderden kilometers gescheiden is van haar man probeert ze haar man te beschermen. Dat de Franse ambassadeur in Berlijn Godard Adriaan wel eens weg zou willen werken is geen loze zorg. Nu de Franse invasie langzaam maar zeker in kracht opbouwt is het voor de Republiek erg belangrijk dat ze vanuit Brandenburg troepen toegezegd krijgen. Dankzij Godard Adriaan tekende de Keurvorst op 6 mei 1672 een verbond met De Republiek, waarin hij belooft een leger te sturen. Nu moet Godard Adriaan ervoor zorgen, dat de Keurvorst dit verbond ook daadwerkelijk uitvoert.

Kasteel Heeze. Foto: Peter van der Wielen

De Fransen omsingelen Maastricht

Het is slechts drie dagen sinds de laatste brief van Margaretha. Daarin schreef ze dat Maastricht omsingeld was. Nu is daar zekerheid over gekomen. Ook marcheert het Franse leger onder leiding van koning Lodewijk XIV verder. Ze zijn inmiddels al aangekomen bij Heeze en Leende in de omgeving van Eindhoven. Het noemen van Heeze en Leende lijkt willekeurig, maar dat is het niet. Heer van Heeze, Leende en Zesgehuchten is Albert Snouckaert van Schauburg, de man van Anna Margaretha van Randwijck, een nichtje van Godard Adriaan. Albert Snouckaert van Schauburg kocht Kasteel Heeze in 1657 en had het flink laten verbouwen. De voorhof was net in 1665 klaar.

De Fransen marcheren voort: brief van Margaretha die dit beschrijft (tekst in het citaat eronder)

dat de franse Maestricht hebbe berent1berennen: omsingelen hout men nu voor
seecker maer men hoort noch van geen beleegerin, maer
wel dat den koninck met sijn leeger voort koomt af sacke
en dat sij al ontrent heesenleen2Heeze en Leende gekoome sijn, ijae dat
de partije tot worckom3Woudrichem toe begine te koomen en te
loopen, [ick ben vast beesich mijn ende vrou van ginckels]

De Franse opmars is dus gestaag. Maar hoe staat het er voor bij het Staatse Leger dat bij de IJssel de Republiek zal moeten verdedigen?

De revue van het Staatse leger

Er is helaas geen schilderij bekend van de Revue van 1672. Het moet er een beetje uitgezien hebben als deze schouw van de Haagse schutterij voor de Prins en Prinses (Willem III en Mary) op het Binnenhof in 1686, gravure door Daniël Marot, collectie Rijksmuseum
De Fransen marcheren voort: brief van Margaretha die dit beschrijft (tekst in het citaat eronder)

de reevuwe4revue: wapenschouw

is voorleedene vrijdach van onse krijs volckeren5krijgsvolk tuschen
sutphen6Zutphen en deeventer7Deventer gedaen, daer momba8Commissaris-Generaal Jean Barton de Montbas noch
steenhuijse9Luitenant-Generaal Ludolf van Steenhuizen preesent sijn geweest den leste seijt me dat
sieck is, den heer van ginckel hoor ick dat op begeerte10wens, bevel
van sijn hoocheijt11Prins Willem III het komissaris generael schap heeft
bedient12uitvoeren van een ambt, hier het commissaris-generaalschap, men seijt het heel fraeij geweest is te sien
maer seer veel onbedreefve13onbedreven: onervaren volckeren bij waeren
die heer almachtich wil met haer alle weesen

Margaretha’s eerdere scepsis ten opzichte van Montbas en Steenhuizen blijkt weer eens gegrond: beide generaals waren afwezig bij de revue. Steenhuizen heeft nog een excuus, hij schijnt ziek te zijn. Waar Montbas uitspookt is een mysterie maar het is aannemelijk dat hij nog steeds in Den Haag is, in plaats dat hij aan de IJssel verkeert. In dat opzicht is er weinig veranderd sinds 11 april. De onkunde van deze twee generaals heeft er wel voor gezorgd dat Willem III haar dappere zoon Godard van Ginkel gevraagd heeft om tijdens de revue als commissaris-generaal op te treden. Zo’n revue is natuurlijk vooral een theaterspektakel, maar hij rijdt daar wel mooi in ‘t zicht. Het blijft natuurlijk zuur dat hij gepasseerd is door deze twee minkukels. Of de Heer Almachtig met hen wil zijn. Zeg dat wel.

In de ps meldt ze nog hoe blij ze is dat Godard Adriaan zo veel hulp van zijn neef Carel van Reede van Drakestein en Gerard Bernhard van Pöllnitz.

Maastricht omsingeld

DatumPlaats
Geschreven20 mei 1672Amerongen
Ontvangen24 mei 1672
Lees hier de originele brief

Een halve maand terug schreef Margaretha dat de Staatse overheid nogal aan het dralen was. Bij de vijand is daar absoluut geen sprake van. De Engelse vloot is gespot op zee en er wordt gedacht dat de Engelsen op weg zijn om de Franse vloot te treffen. Gelukkig is de Staatse vloot ook al in de zeilen. Margaretha weet nog niet of het al tot een slag gekomen is.

[rust sal soecken,] vandaech of merge gelooft
men dat de generaelle revue1generale revue: wapenschouwing waar het gros van het leger zich in alle sterkte verzameld. Dit wordt vaak gedaan voordat men op veldtocht gaat. van ons leeger
ontrent nie Enbeeck2Nieuwe Beek, een plaatsje tussen Lichtevoorde, Ruurlo en Groenlo en dus vlakbij Zutphen waar de revue plaatsvind sal gedaen worde, men
hout voor seecker dat de Engelse met 50
seijllen in see sijn en dat sij haer soecke met
de franse scheepe te konsijangeere3conjugeren: samenvoegen, men pree=
someerde4presumeren: veronderstellen datse met deese noortooste wint

met donse die ock inde 50 seijlle in see sijn al
aen malkandere mochte weesen, maer hoor daer
geen vervolch van, maer wel dat de franse
voorleedene saterdach Maestricht soude
berent5Een plaats berennen: een plaats insluiten om deze te belegeren. hebbe, en dat de rest vant franse
leeger quam af sacken so men meende op
breeda aen, nu wort hier geseijt dat die
van Maestrijcht soude Een wtval gedaen
hebbe en den vijant vrij geslagen ock verscheij –
de offisiers gevange binne gebrocht hebbe
dat het grof vant leeger soude voorbij Maes-
tricht6De Fransen laten Maastricht links liggen. Turenne laat wel 10.000 man achter om te voorkomen dat de Staatse troepen die gelegerd zijn bij Maastricht de Fransen in de rug aan kunnen vallen. gemarscheert en al tot Eijnthoofve 
gekoome sijn, het welcke niet wil geloofve
want sout dan hier niet wel lan derfve7durven
wagen, den bos8Den Bosch hebbense rontom onder
water geset, [al ons goet staet hier meest]

Op het land is de situatie een stuk minder voortvarend. Het Staatse leger heeft pas net de revue achter de rug maar de Franse legers naderen vlug. Maastricht is al omsingeld door een deel van het leger en een uitval door de Staatsen daar is er niet in geslaagd de berenning te breken. Een van de krachtigste vestigingen ter verdediging van de Republiek is dus onschadelijk gemaakt. De rest van het Franse leger kan nu relatief veilig doormarcheren.

Plattegrond van Maastricht, anoniem, Willem Janszoon Blaeu, 1612 – 1648. Collectie Rijksmuseum

Op het moment van schrijven zijn de Franse troepen al tot Eindhoven gekomen. Er wordt gevreesd dat de Fransen op Breda zullen marcheren nadat ze de rivier zijn afgezakt. De polders rondom Den Bosch zijn nu geïnundeerd in de hoop dat het water de Franse troepen zal afremmen.

De afsluiting van deze brief zegt alles:

het schijnt het der nu op aen sal koomen, de heer almachtich wil ons bij staen en voor ons strijde en uhEd op alle sijne weegen geleijde inwiens heijlige bescherminge

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Hoe zit het Staatse Leger in elkaar?

Nu er een invasie nadert schrijft Margaretha veel over het Staatse leger. Ze heeft het over verdedigingswerken, onrust onder de generaals, en algehele traagheid. Ook heeft ze het regelmatig over het onrecht wat haar zoon aangedaan wordt. Hij blijft ondanks zijn harde werk, steken op de rang van kolonel. Voor Margaretha is alles vanzelfsprekend maar voor ons kan het nogal lastig zijn om de structuur van het Staatse leger te doorgronden.

Belangrijk om in je achterhoofd te houden, is dat het Staatse leger, anders dan de naam doet vermoeden, niet werd gefinancierd door “de staat”. Elke provincie financierde zijn eigen regimenten en officieren. Bij financiering door de Staten Generaal speelt de (financiële) verdeling tussen of de representatie van de provincies een grote rol.

De onderdelen van het leger

Het leger bestaat uit infanterie (voetvolk), cavalerie (ruiters) en artillerie (kanonnen en ander zwaar geschut). Zowel de infanterie en cavalerie zijn onderverdeeld in regimenten, permanente administratieve eenheden, en bataljons, tactisch zelfstandige eenheden. Vaak bestaat één regiment ook maar uit één bataljon: de termen worden dan ook soms door elkaar heen gebruikt. Bataljons zijn dan weer onderverdeeld in compagnieën. De hoeveelheid mannen die in een bataljon zit varieert sterk, deels omdat het lastig is om genoeg soldaten te werven om een bataljon volledig te vullen.

Ongeveer de helft van alle soldaten in het Staatse Leger komt niet uit de Republiek. Buitenlandse huurlingen worden aangenomen om de infanterie of cavalerie aan te vullen. Ook hoge posities in het leger worden soms gegeven aan buitenlandse adel. Jean Barton de Montbas, bijvoorbeeld, is een Franse markies die in Staatse dienst benoemd werd tot comissaris-generaal, tot teleurstelling van Margaretha.

De Generale Staf

De hoogste leiding van het Staatse Leger is de generale staf. Deze hoge officieren zijn aanwezig bij vergaderingen van de krijgsraad en nemen de belangrijkste besluiten.

Het opperbevel

De opperbevelhebber van het leger is de kapitein-generaal der Unie, Prins Willem III van Oranje. De kapitein-generaal is in dienst van de Staten-Generaal. Op gelijke voet met hem staan de gedeputeerden te velde. Dit zijn afgezanten van de Staten-Generaal die toezien op de kapitein-generaal. De gedeputeerden staan Willem III ter zijde met advies. In geval van nood mogen ze de beslissingen van Willem III overstemmen of zelf het commando overnemen. Uiteraard leverden alle provincies minimaal één gedeputeerde. Voor Utrecht was dit Jasper Schade van Westum.

De veldmaarschalken

Onder de kapitein-generaal vindt men de veldmaarschalken. Tijdens het Eerste Stadhouderloze Tijdperk1Dit was in Holland en Zeeland van 1650-1672 en in Overijssel en Gelre tot 1675 was dit de hoogste rang in het leger. De regel was dat de Stadhouder tevens kapitein-generaal was. In de periode zonder Stadhouder werd de functie niet door een ander ingevuld.

De generaals

Onder de veldmaarschalken komen de generaals. Deze sturen de legers aan. In Margaretha’s brieven komen we titels tegen als luitenant-generaal, commissaris-generaal en generaal-majoor. Wat die titels precies inhouden is niet helemaal duidelijk, omdat het leger niet zo strak georganiseerd is als een modern leger. Omdat de provincies elk hun eigen soldaten en officiers betalen, bepaald iedere provincie dus ook deels wie welke titel krijgt. Hierdoor wordt het lastig navigeren in het Staatse Leger wie precies boven wie staat. Het komt dus soms zelfs voor dat twee personen met dezelfde titel niet gelijk staan qua rang.

Margaretha’s zoon Godard van Reede – van Ginkel valt onder de generaal van de cavalerie, de Spaanse Markies de Louvigny.

Hoe zit het Spaanse leger in elkaar? Portret van een lage officier in Staatse dienst.
Jacob de Graeff in een officiersuniform, Gerard ter Borch II (1670-1681). Collectie Rijksmuseum

Lage officieren

Wanneer we kijken naar de rangen onder de generale staf wordt een iets duidelijkere hiërarchie duidelijk. De kolonel heeft het commando over een regiment. Godard van Reede – Ginkel is in 1672 kolonel van de cavalerie. Onder de kolonel komt de luitenant-kolonel, de vervanger van de kolonel wanneer deze niet tot leiden in staat is. Daarna komt de majoor.

Aan het hoofd van een compagnie staat de kapitein (bij de infanterie) of ritmeester (bij de cavalerie). De kapitein werft troepen, betaalt de soldij uit en neem veel andere alledaagse taken waar. Indien de kapitein afwezig is neemt de luitenant voor hem waar. De derde officiersrang in een compagnie is de vaandrig (infanterie) or kornet (cavalerie), de vaandeldragers. Vaak is dit de officiersrang die een adellijke jongeman krijgt wanneer hij begint in het leger.

Andere rangen

Voor het dagelijks reilen en zeilen van een compagnie zijn ook een aantal andere rangen ingesteld. De wachtmeester of schrijver heeft de functie van secretaris of assistent van de officieren. De zoetelaar, geen militair maar een burger, zorgt voor de bevoorrading van de troepen. De tamboer (infanterie) or trompetter (cavalerie) geeft bevelen aan met hun instrument en dient ook vaak als boodschapper wanneer met de vijand gesproken moet worden. De sergeant drilt de troepen en tenslotte geeft de korporaal leiding aan kleine groepjes soldaten.

Margaretha’s brieven lezen

De post heeft in mei 1672 zijn werk niet goed gedaan. Tussen 6 mei en 20 mei zijn er geen brieven van Margaretha brieven aan gekomen. Het kan ook zijn dat Godard Adriaan ze niet bewaard heeft. Merkwaardig genoeg schrijft ze daar helemaal niets over in haar brieven van eind mei. Het kleine aantal brieven in mei geeft ons de tijd om eens andere onderwerpen aan te snijden. Begin april kwam er een reactie op een blog over het lezen van het handschrift van Margaretha. Wij van de “app- en mailgeneratie” zijn steeds minder gewend om handschriften te lezen. Dus hier een uitgebreid(er) verhaal over het lezen en transcriberen van oude handschriften.

Handschriften en spelling

Het lezen van een oud handschrift is voor veel mensen een heel nieuwe ervaring. Sowieso verschillen handschriften natuurlijk zowel van persoon tot persoon, maar ook van tijdsperiode tot tijdsperiode. Als je wat specifieke kenmerken van 17e eeuwse handschriften weet, helpt dat al met lezen.

Zo zetten ze toen een soort krul boven een u, als onderscheid met een v en een n. Een s was een veel langere letter die boven en onder de andere letters uit kon komen, sterker nog er bestonden een lange en een korte s! Een heel handig gebruik was om een streep boven een woord te zetten als daar nog -de of -den achter moet. Bijvoorbeeld van met een streep erboven is vande.

Wat ook lastig is in 17e eeuwse brieven, is dat er in de 17e eeuw nog geen standaardspelling bestond. Margaretha schrijft haar brieven heel erg fonetisch, maar ze heeft een gigantische woordenschat. Ze gebruikt heel veel woorden die we in het Nederlands eigenlijk niet meer gebruiken, maar als je ze uitspreekt herken je ze nog wel uit het Engels en het Frans. De meeste van deze woorden zijn overigens wel terug gevonden in de historische woordenboeken van het Instituut voor de Nederlandse Taal en waren dus gewoon Nederlandse woorden.

Hieronder staan een paar fragmenten uit brieven van Margaretha’s familieleden en een tijdgenoot. Ze komen allemaal uit het familiearchief van Kasteel Amerongen. Het gaat niet om de inhoud, maar vooral om het handschrift.

Godard Adriaan

Margaretha heeft Godard Adriaans brieven niet bewaard, dit fragment komt uit een brief waar hij zelf een minuut (=kopie) van bewaard heeft. Het is de brief die Godard Adriaan aan Margaretha stuurt na het afbranden van het kasteel. Kennelijk was deze brief (van 10 maart 1673) zo belangrijk en koos hij zijn woorden hier zo zorgvuldig, dat hij daar een minuut van maakte.

Handschrift en spelling van Godard Adriaan van Reede (transcriptie onder het fragment)

Het soude mij bedroeven, bij aldien ick op godt
niet en vertrouwde, die ick weete dat alles ten besten
ende tot onse salicheijdt dirigeert, uijt U Hooch Edele schrijvens
vande 3e martij te zien, het ruineren en afbranden van onse
goederen ende huijsen tot Amerongen, [ende waer over u]

Godard Adriaan heeft een handschrift dat er erg mooi uit ziet met zijn sierlijke krullen en halen. Het leest alleen niet heel makkelijk. Mooi is de lange s in het eerste soude, de krul boven de u van uijt in de derde regel en aan het begin van de vierde regel: vande 3e.

Lees hier de hele brief

Godard van Reede van Ginkel

Zoon Godard schreef zijn vader regelmatig brieven en deze liggen ook in het Utrechts Archief. Deze brief (13 april 1672) schrijft hij nog voor het rampjaar, vlak na zijn sollicitatie (waar Margaretha het uiteraard ook over heeft gehad).

Handschrift en spelling van Godard van Reede van Ginkel (transcriptie onder het fragment)

T’sedert mijnen laetsten van voorleden woensdach
hebbe ick de eere gehad t’ontfangen UHEd
missive van 10 deses, ick trooste mij gaern dat
in mijne sollicitatie niet veel heb opgedaen
en dencke mede, die weijnich op sich hebben
sal, te weijniger hoeft te verantwoorden
ongetwijfelt sal alles soo effen niet toe gaen
of daer sal wel een abuijs begaen werden, en

In deze brief ook weer de verschillende ss-en: missive en deses in de derde regel en het krulletje boven de hoofdletter U in UHEd aan het eind van de tweede regel en boven de u in abuijs in de laatste regel.

Lees hier de hele brief

Ursula Philippota van Raesfelt

In het archief van Kasteel Amerongen zitten een aantal brieven die Ursula Philippota aan haar schoonvader Godard Adriaan schreef. Deze brief is van 13 juni 1672 als ze net met Margaretha van Amerongen naar Amsterdam gevlucht is.

Handschrift en spelling van Ursula Philippota van Raesfelt (transcriptie onder het fragment)

den drouege1droevige tou stant van ons vaderlant
sal uHEg2U hoogedelgeleerde nou ock weten en met verwonderinge
gehort hebbe, wan het is nit te begripe hast
in soo corte tit soo een lant te vorligen sonder
dat de geuosten3waarschijnlijk vorsten: uitstellen wort, als een ranconter4rencontre: ongeordend treffen tussen twee strijdmachten dat
de is voor gevallen, in het passeren ouer den rin
en doun5toen heeft ons helle leger har geritert6Retireren: terugtrekken

Als het puur om de letters zou gaan, is haar handschrift best goed te lezen, maar de spelling is lastig, vooral omdat u en v hetzelfde zijn, maar ook de ou als oe gebruikt wordt. Als je meer van haar brieven leest, valt op dat ze veel Oost-Nederlandser zijn met een duidelijke Duitse invloed.

Lees hier de hele brief

Stadhouder Willem III

Het handschrift van Stadhouder Willem III is heel goed te lezen, vooral omdat zijn spelling al een stuk dichter bij onze spellingsregels komt, dan bijvoorbeeld de spelling van Margaretha. Deze brief (16 augustus 1691) schrijft hij aan Margaretha om haar te bedanken voor de felicitatie die zij hem gestuurd heeft voor zijn overwinning in Ierland.

Handschrift en spelling van Stadhouder Willem III  (transcriptie onder het fragment)

UhE missive van den 4 deser is mij wel ter
hand gekomen en hebbe niet willen onder laten deselve ganschr vrundelijkck te bedancken
voor de felicitatie daer in vervat over de victorie daer mede het God gelieft
heeft mijne wapenen te zegenen in’t passere,

In de eerste zin zie je het verschil van de lange ss-en in missive en de korte s in deser. Ook het haakje boven de u in vrundelijck is goed herkenbaar. Het UhE aan het begin is een soort sierlijke krul geworden.
Lees hier de hele brief

Transcriberen met kunstmatige intelligentie

Voor het lezen van individuele handschriften zijn gelukkig moderne snufjes ontwikkeld, die heel erg kunnen helpen om een handschrift te gaan lezen. De brieven van Margaretha liggen, net als het hele archief van Kasteel Amerongen, in Het Utrechts Archief. Het Utrechts Archief heeft een Europees initiatief, Transkribus, gebruikt om de brieven van Margaretha beter toegankelijk te maken. Transkribus is een computerprogramma dat kan leren om oude handschriften te lezen. Van een handschrift moeten dan scans en de transcripties van 100 van die scans ingevoerd worden. Het programma interpreteert de vorm van de letters en de meest logische volgorde van de letters en kan zo de handgeschreven brieven omzetten in platte computertekst.

Dit is een gigantische klus geweest, die waar namens Het Utrechts Archief Kathleen Verdult (inhoud), Joyce Pennings (projectleiding), Rick Companje (dataprogrammering) en Petra Dreiskämper van Grobbel & Dreis (dataprogammering) aan gewerkt hebben.

Bij de scans van de brieven van Margaretha op de site van Het Utrechts Archief kan je de transcriptie van die brief weergeven. Links naast de scan staan de icoontjes die je hier ook links ziet. De bovenste drie (informatie, link en download) kom je bij bijna alle stukken in het archief tegen, maar de T die onderaan staat niet. Als die T er staat is er een transcriptie beschikbaar. Door op de T te klikken kan je de transcriptie naast de scan van het document op het scherm zien.

Een groep vrijwilligers van Kasteel Amerongen is onder leiding van Roel ten Kleij (die ook de transcriptie van de brief hierboven van Godard Adriaan maakte) momenteel hard aan het werk om transcripties te maken van de brieven van Van Ginkel. Transkribus gaat er vervolgens mee aan de slag en kan dan ook al die brieven omzetten naar platte tekst.

Zelf doen!

Als je wilt oefenen met het lezen van oude handschriften of het maken van transcripties, dan kan je daarvoor de site Wat staet daer? gebruiken. Hier staan voorbeelden van handschriften uit verschillende tijden, kan je oefeningen doen en veel meer lezen over het maken van transcripties. Er is ook een pagina waar je kunt oefenen met een fragment uit een brief van Margaretha.

Video over het transcriberen van de brieven van Van Ginkel

Slappe en traeche politiek

DatumPlaats
Geschreven6 mei 1672Amerongen
Ontvangen12 mei 1672Hamburg
Lees hier de originele brief

Margaretha mist Godard Adriaan sterk. Het nieuws dat hij een nieuwe commissie (opdracht) had aangenomen om naar Saksen te gaan kwam dus zeer ongewenst. Gelukkig blijkt dit niet waar te zijn. Godard Adriaan schrijft in een brief van 26 april aan Margaretha dat hij niet van plan is om enige verdere opdrachten aan te nemen.

uhEd vande 26 April is mij te rechter tijt geworden, ben blijde daer wt te sien de goede reesoluijsie1resolutie: voornemen die de selfve heeft van sich ingeen nieuwe komissie weer te laeten kan wel oordeelle uhEd noch in geen twee a drij maen thuijs sal konne sijn

Het is niet enkel goed nieuws. Godard Adriaan zal minstens nog twee tot drie maanden in het buitenland verblijven voor hij naar huis zal kunnen gaan. Maar in vergelijking met een extra commissie valt deze tijd flink mee. Margaretha moet zich er maar gelukkig mee stellen.

Trage politiek

Margaretha klaagt regelmatig tegen Godard Adriaan over de trage bureaucratie van de Republiek. De overheid doet niets terwijl er een oorlog dreigt. Deze inactie duurt nu al maanden. Ze moet haar frustratie en klachten kwijt bij iemand, schrijven aan Godard Adriaan biedt voor haar een mogelijkheid tot opluchting.

[watter op mocht koomen,] het doet mij leet
ick uhEd bekomer met onse swaericheijt2zwarigheid: problemen
maer deselfve sou niet geloofve hoet hier
te lande staet en hoe slap en traech de order
tot onse defensie toegaen, daerom bidt
niet qualijck te neemen ick mijn klachte
so dickmael aen uhEd doen, den noot drin
so seer dat ick meen mij wat te verlichte als
ickt Eens aen uhEd schrijfve, als nu den heer
van Edijckvelt
3Everard van Weede, heer van Dijkveld, is een belangrijk man in de Utrechtse politiek en een bondgenoot van Godard Adriaan. naer den haech is wie houde
wij inde provinsie die sich Eenige affaerees4affaires: zaken
vande staet sal behartige, bij de heere vande
stat5De regenten van de stad Utrecht of de vroetschape6De vroedschap is een van de bestuurlijke organen in Nederlandse steden in de zeventiende eeuw. gaet het so wonderlij –
toe dat niet te seggen is, den burgemeester
hamel7Nicolaas Hamel, burgemeester van Utrecht. Een nauw bondgenoot van van Dijkveld heeft niet ter werlt te seggen, in
Een woort geseijt gisser niet als wiltsang8wiltsang: zoals het moet zijn, rechtvaardig
aen niet me te doen is, en noch willensee9willen ze

met haer hooft door en alles naer haer sin hebe
de heer van berckesteijn10Jan van der Does, heer van Bergestein, is lid van de Staten van Utrecht en de Generaliteitsrekenkamer en wellant11Godard Adriaans neef en pleegzoon Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken, heer van Welland, is sinds kort lid van de Staten van Utrecht sijn hier ge
weest om haer afscheijt vande heer van ginckel
te neemen, wat sijn sij geluckich bij deese tijde
hebbe wel Een goet lot verkreechge buijten –
andere die lijf en leefven moeten wagen nu
de heer almachtich weet wat ons ter salicheijt
best is, [voort gout willense niet min te Amster]

Portret van twee mannen met paarden, jachthonden en bedienden door Cornelis Picolet (1664). Instituut Collectie Nederland. De voorste man zou mogelijk Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken kunnen zijn.

De politici willen alles naar hun eigen zin hebben. Dat is Margaretha’s schampere conclusie. Het opbouwen van de verdediging gaat traag omdat het gezien wordt als een speelveld voor een politiek machtsspel. Het is als de onrust onder de generaals maar dan op het landelijke toneel. De politici hebben makkelijk praten: zij hoeven hun lijf en leven niet te wagen. Dat er mensen gaan sterven weten ze dan weer wel: zo neemt Godert Willem van Tuyll van Serooskerken alvast afscheid van zijn neef en pleegbroer Godard van Reede – Ginkel. Het staat er droevig voor.

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema gemaakt door Anders Norén