Maand: april 2022

  • Den Haag of Amsterdam?

    DatumPlaats
    Geschreven29 april 1672Amerongen
    Ontvangen6 mei 1672
    Lees hier de originele brief

    Nu de Engelsen de Republiek de oorlog verklaard hebben is Den Haag niet meer veilig. Als de Engelse vloot erin slaagt om bij Scheveningen te landen ligt de hofstad wagenwijd open. Bij de Slag bij Ter Heijde in 1653 konden de mensen vanaf de duintoppen de zeeslag volgen.

    Slag bij Terheide, Jan Abrahamsz. Beerstraten, 1653 – 1666. Collectie Rijksmuseum.

    Al sinds januari duurt de kwestie voort maar nu hakt Margaretha dus eindelijk de knoop door: ze gaat een huis huren in Amsterdam om heen te vluchten als Amerongen bedreigd wordt.

    [dan soude wij hier suijver sitten,] men raet mij noch
    al en dat van wijse liede Een gedeelte of een
    kleijn huijs met Een packhuijs te Amsterdam
    te huere tot verblijf voor ons ent packhuijs voor
    ons goet, het welcke half gereesolveert1resolveren: besluiten ben want

    in den haech is men niet seecker so lange wij niet
    sien hoet met onse vloot die noch niet wt is
    sal afloopen, ick heb inde haech sijnde mijn
    beste lijwaet2linnen in kist en koffer gepackt als meede
    al de pampiere3papieren en briefve, gelijcke ick hier ock
    doen en sal mij met het wech sende vant selfve
    reeguleere naer de tijdine4tijdingen: nieuws die wij krijgen, [de ordi-]

    Naar Amsterdam gaan kost Margaretha wel meer geld. In Den Haag heeft ze een huis staan aan de Kneuterdijk waar ze zo in kan trekken. In Amsterdam is dat niet het geval: een huis en pakhuis huren kan nogal duur gaan uitvallen met het oog op de dreigende oorlog. Maar goed, de veiligheid van haar, haar schoondochter en haar kleinkinderen gaat voor. Ze kunnen altijd nog naar Den Haag trekken als blijkt dat de Nederlandse vloot de zeeën toch weet te beheersen. Dat is koffiedik kijken en daar heeft Margaretha niets aan. Ze gaat praktisch bezig en begint haar spullen te pakken.

  • Kibbelende generaals

    DatumPlaats
    Geschreven25 april 1672Amerongen
    Ontvangen6 mei 1672
    Lees hier de originele brief

    Een halve maand geleden schreef Margaretha vrij negatief over de verdediging van de Republiek. Generaals Nassau-LaLecq en Montbas zouden nog niet op hun plek zijn zei ze, en ze heeft ook ernstige twijfels over de IJssellinie. Helaas bieden de recentelijke ontwikkelingen weinig hoop voor Margaretha om zich aan vast te houden.

    De voorbereidingen

    Haar brief begint wederom met een wens dat het verdrag met de Keurvorst van Brandenburg snel vorm krijgt. Het zou “[e]en groot ontset sijn vandaer so veel volckere te krijgen en so gesecht wort sulcken schoone volck.” Het verdrag zou dus veel, maar bovenal goed-getrainde, soldaten ter verdediging betekenen. Dat heeft de Republiek nodig want “[de personen] die hier sijn aengenoomen loopt vrij veel slechte broeders onder.”

    In haar brief kwakkelt het voorbereidend werk van de verdediging van het vaderland door. Utrecht wordt versterkt en Kasteel Middachten wordt gebruikt om troepen te huisvesten. Margaretha verwondert zich nog even hoe Philippota, die op het moment in Middachten is, het daar zo lang uit houdt. Daarna gaat ze al snel door met een klaagzang over de generale staf van het Staatse Leger.

    Kinderachtig gekibbel

    laet bij sal koomen, dat de heer van ginckel in sijn solisi
    -tasie mis geloopen is waer wel so veel niet aengeleechgen
    dan men siet daer aen wat vriende dat men heeft dat
    is al verdrietich geduerich met sulcken ijver tot dienst
    van Een ander te staen en so geloont te worden, hij is
    ongeluckich, dan moet paesijensie1patiëntie: geduld hebbe, steenhuijse2Ludolf van Steenhuizen, voorgesteld voor de positie van luitenant-generaal  wilt
    niet aeneemen om dat hij onder momba3Jean Barton de Montbas, voorgesteld voor de positie van commissaris-generaal is gestelt, en
    momba ock niet om dat de graef van nassau4Frederik van Nassau-Zuylestein, voorgesteld voor de positie van generaal van de infanterie booven
    hem is, hij derft teegens sijn goeije vriende voorslaen

    dat men hem de derde luijtenant generael sou maecken
    en wie weet watse niet doen en sulle, de onbeschaemde
    lie5lieden hebbe het derde deel vande werlt in6Spreekwoord, onbeschaamde lieden hebben het derde deel van de wereld: Geen schaamtegevoel hebben, sij twee hebbe
    tot noch toe haeren Eet7eed niet gedaen hoet noch gaen
    sal, [jonckheers weet mij niet genoech te vertelle van uhE]

    Eerder schreef Margaretha aan Godard Adriaan hoe een aantal mannen benoemd waren tot de generale staf en dat haar zoon gepasseerd was. Toen was ze al verontwaardigd en haar verontwaardiging lijkt hier gerechtvaardigd te zijn. In plaats van aan het werk te gaan, kibbelen de generaals onderling over wie bovenaan in de hiërarchie staat. Steenhuizen vindt het niet kunnen dat hij onder Montbas staat, terwijl Montbas juist weer ontevreden is dat hij onder Nassau-Zuylestein staat. Montbas zou juist graag hebben dat hij derde luitenant-generaal wordt.

    Onduidelijke hiërarchie

    We merken hier ook dat de hiërarchie van de generale staf nogal los is. Wie er bovenaan staan is duidelijk: dat zijn de kapitein-generaal (Stadhouder Willem III), de gedeputeerden te velde en de veldmaarschalken. Daaronder wisselt het nogal welke positie belangrijker is. Dit komt doordat er geen gecentraliseerd leger is. Veel officieren zijn in dienst van één van de provincies of steden en niet van de Staten-Generaal. Dezelfde titel kan dus, afhankelijk van het gewest, een heel andere betekenis hebben. Hier komt ook nog eens bij dat binnen een titel onderscheid bestaat, wat aangegeven wordt door een nummering. De eerste luitenant-generaal staat dus boven de derde luitenant-generaal.

    Voor Margaretha is het bedroevend om naar te kijken: deze onbeschaamde lieden krijgen een derde van de wereld maar haar, wellicht wat te timide, hardwerkende zoon krijgt niets.

  • Geen post

    Pas twee weken na de brief van de 11e ontvangt Godard Adriaan de volgende brief van zijn vrouw. Wij als moderne mens, verwachten natuurlijk een beetje dat dat vroeger waarschijnlijk sowieso veel onregelmatiger ging, de post. Niets is minder waar, maar het al dan niet aankomen van post was wel een onderwerp, Margaretha begint er elke brief mee.

    De geschiedenis van de postbode in postzegels

    Regelmaat

    De brieven die we van Margaretha hebben, zijn de brieven die Godard Adriaan bewaard heeft. Het kan zijn dat hij brieven weg gegooid heeft, maar waarom zou hij dat doen? Je merkt aan veel brieven dat Margaretha voorzichtig is in wat ze schrijft en over wie ze schrijft. Dus waarschijnlijk zijn de brieven die hij bewaard heeft, de brieven die hij gekregen heeft.

    In oktober 1671 vertrekt hij op missie. Hij is dan november en december waarschijnlijk in Nederland, dus dan schrijven ze niet. Vanaf 21 januari schrijft Margaretha weer trouw. Je ziet de regelmaat in oktober en februari: er zitten steeds drie of vier dagen tussen twee brieven. In maart verwacht je eigenlijk nog een brief op de 14e en één op de 27e of de 28e. In april en mei gaat het echt mis: tussen 11 en 25 april zitten maar liefst veertien dagen! En in juli is er helemaal geen post: Godard Adriaan is even in Nederland.

    okt-71jan-72feb-72mrt-72apr-72mei-72jun-72aug-72
    221131639
    62547820613
    9296101123916
    131118253012
    1615202913
    20182417
    242220
    2625
    2928
    De data van de door Margaretha geschreven brieven in het archief

    Geen post

    Het duurt even voordat Margaretha door heeft dat haar man geen post van haar krijgt. Op 25 april schrijft ze alleen dat ze zijn brief van de 17e heeft ontvangen. De volgende brief, van 29 april, begint ze haar brief met de mededeling dat ze zijn brief van de 27e heeft ontvangen. Maar het venijn zit in de staart:

    [voor silver gelt op te wisselen,] ick ben verwondert
    uhEd met die post weer geen briefve van ons heeft
    ick heb noch noijt Eene post overgeslage sonder
    te schrijfve, onse kinderen sijn de heere sij ge
    danckt heel wel frits wort so groot en sterck
    dat uhEd merckelijck aen hem sal gewonne hebe
    hij en sijn sustert leert ock naer sijnen doen sijn vrage en gebee
    =de heel wel, de heer wil hen en aldandere voort
    seegene en insijne vreese laete op wasse, inwiens
    bescherminge uhEd beveelle en blijfve

    Mijn heer en lieste hartge
    uhEd getrouwe wijff
    MTurnor

    Ze zegt dus dat ze nog nooit een post heeft overgeslagen: dat betekent dat de brieven van 13, 17 en 21 april waarschijnlijk missen.

    Onbezorgde brieven

    De kist van De Brienne, Collectie Beeld en Geluid Den Haag.

    Waar Margaretha’s brieven gebleven zijn, is niet te achterhalen. Dat het vaker gebeurde is duidelijk door de postkist van de Haagse postmeester Simon de Brienne. Alle brieven die hij niet kon bezorgen deed hij in een kist. Die kist is nu in bezit van Beeld en Geluid Den Haag. Onderzoekers verdiepen zich in de inhoud en Beeld en Geluid maakte een (engelstalige) online expositie over de kist.

    En hier?

    Hier vullen we de tijd met het verder uitbouwen van de site en het geven van achtergrond informatie. Heb je ideeën of wensen? Laat ze achter in de reacties!

  • Wie verdedigt de Republiek?

    DatumPlaats
    Geschreven11 april 1672Amerongen
    Ontvangen22 april 1672
    Lees hier de originele brief

    Naast de dagelijkse zorgen over de boekhouding schrijft Margaretha ook uitgebreid over de verdediging van de Republiek. De Franse aanval lijkt steeds dichterbij te komen en voor Godard Adriaan is het belangrijk om te weten hoe het er voor staat. Er wordt weer gesproken over het versterken van de Grebbedijk, net als eerder in februari gebeurde.

    De IJssellinie

    Ook noemt Margaretha kort de IJssellinie waar haar zoon Godard van Ginkel en zijn regiment gestationeerd zijn. Ook ligt Kasteel Middachten, het kasteel van Van Ginkel en Philippota dicht bij de IJssel. Daar zullen dus ook troepen gestationeerd worden. De Republiek rekent op de IJssellinie om haar te beschermen in het geval van een Franse aanval. Naast Maastricht en een aantal forten aan de Rijn is de troepenconcentratie aan de IJssel dus het grootst. Althans, dat is het idee.

    Huis te Middachten door Constantijn Huygens (II) (1676), collectie Rijksmuseum

    In werkelijkheid blijkt de IJssel een te lang gerekt front en heeft het Staatse leger niet voldoende manschappen om de volledige linie afdoende te bemannen. Margaretha maakt zich dus zorgen om haar zoon: hij moet “ten velde” en wordt omgeven door onervaren mannen.

    [soecke te overlegge alst moogelijck is,] men
    spreeckt hier vande greb1Grebbedijk ende stat van
    wttrecht te fortifiseere dan dit wort om
    de nabuerige provinsie, seer geseekreteert2sekreteren: geheim houden, in dit geval de fortificaties.
    men vreest al voor den ijsel3de IJssel vormt de belangrijkste verdedigingslijn tegen de Fransen, de zogeheten IJssellinie en om datse daer
    so veel van spreecke vreese ick datse ons sulle
    soecke te abuseere en aen Een onverwachte
    kant overvalle, seecker tis niet vreemt dat
    ick over uhEd landuerige apsensie4absentie: afwezigheid bekomert
    ben en klaechge indeese bekomerlijcke5zorgelijke, angstige tijde
    in de welcke ick niet Een mens heb om
    raet of daet te geefve mijn soon moet
    te velt, men weet niet wat hem kan over
    koomen, tis waer uhEd is tot dienst vant
    lant wt maer men siet wel hoe dien
    dienst gereekompenseert6recompenseren: vergoeden wort daer men
    Een deel onge Expeerijmenteerde vremdeline7onervaren buitenlandse huurlingen
    preefereert voorde ingeseetene vant lant
    die al haer welvaere beneffens haer leefve
    moete wage en in alle swaere schattinge8schattingen: vorm van belastingen
    kontrubuweere9contribueren: bijdragen, dotde heer van ginckel die
    plaets niet en krijckt is seer weijnich aen
    geleechgen maer de kleijnicheijt diemen10die men ons
    daer door aendoet ist meest, van der leck11Maurits van Nassau LaLecq, heer van de Lek, Beverweerd en Odijk 
    en momba12commissaris-generaal Jean Barton de Montbas sijn beijde wel liede van

    Exspeerijensi den Eerste als hij maer naer
    sijn gernisoen moet gaen so is hij blint en
    kan niet sien, den andere sal ock den tijt
    leere wat hij doen sal, doch paesijensi
    tsou den heer van ginckel sijn geluck wel kon
    sijn, ick hoorende dat den heere schade13gedeputeerde te velde Jasper Schadé 

    Over de commandanten aan de IJssel is Margaretha ook niet te spreken. Montbas en Maurits van Nassau-LaLecq mogen dan wel ervaring hebben maar ze zijn beiden nog niet aangekomen aan de IJssel. Of ze werkelijk capabel zijn moet ook nog blijken. En dat zijn dan de mensen die boven haar trouwe en dappere zoon staan in het leger…

    Slaags met Engeland

    Margaretha’s blik ligt niet enkel op het oosten van het land. Ook houdt ze in de gaten wat er aan de westkust gebeurd. Eind maart valt de Engelse Admiraal Robert Holmes met zijn vloot een rijkbeladen Hollands handelskonvooi afkomstig uit Smyrna aan. Dit mondt uit in een zeeslag van meerdere dagen. Uiteindelijk moet de Engelse vloot zonder grote winsten afdruipen. Kort daarna, op 27 maart, verklaart Engeland de Republiek officieel de oorlog. Het gevolg hiervan: oorspronkelijk zou Cornelis de Witt, broer van raadspensionaris Johan de Witt, naar het leger gaan maar nu wordt er gekozen om hem naar de vloot te sturen. Cornelis de Witt was een gerespecteerd zeeman: hij was bijvoorbeeld aanwezig op Michiel de Ruyters Tocht naar Chatham in 1667.

    hij14Ambassadeur Daniël Oem van Wijngaerden, heer van Werkendam most die komissie15opdracht|hebbe om dat men de ruwaert van putten16Cornelis de Witt, de ruwaard van Putten mee
    int leeger begeerde, doen wist men vande Engelse
    oorlooch noch niet nu sal dije op de vloot gaen
    so voechgense malkandere Een slach, [den]

    Robert Holmes’ aanval op de Smyrnavloot, maart 1672. © National Maritime Museum, Greenwich, London.

  • Zorgen om man, zoon en oorlog

    DatumPlaats
    Geschreven8 april 1672Amerongen
    Ontvangen15 april 1672
    Lees hier de originele brief

    Als huisvrouw en moeder heb je je permanente zorgen. Let je man wel op zijn gezondheid? Gaat het bij je zoon thuis wel goed? En wie is verantwoordelijk voor het mislopen van zijn sollicitatie? Op wie van je vrienden kan je eigenlijk echt vertrouwen?

    Man naar Saksen

    [wij noch hebbe,] seedert heb ick uhEd aengenae
    me vande maert ontfange, daer wt verstaen
    uhEd sijn reijs naer saxsen inde toekoomende
    weeck meent voort te sette, de heer almachtich
    wil uhEd geleijde en voor alle ongeleijcke bewaer
    men drinckt aen dat hoff sterck ick hoope
    uhEd sorchge voor sijn gesontheijt sal dragen,

    Residenzschloss Dresden, Matthäus Daniel Pöppelmann, 1712/1713. Collectie Deutsch Fotothek

    Alle andere onderwerpen komen ook aan bod. De carrière van haar zoon gaat weer gepaard met allemaal namen die de promotie krijgen die haar zoon verdient. Ook de diverse Utrechtse politici passeren weer de revue, echt te vertrouwen zijn er weinig.

    Naderende oorlog

    De echte zorgen liggen toch bij de naderende oorlog.

    [meeste swaericheijt sitten,] de heere wil ons bij
    staen voor mij ick weete niet waer heene te vluchte
    de heer en vrou van ginckel sijn vandaech met
    tietge1de koosnaam voor Margaretha junior, de oudste dochter van Godard van Ginkel en Philippota naer middachte gegaen, de drij andere
    kindere2dit zijn, in volgorde van leeftijd, Frederik Christiaan (“Fritsge”), Anna Ursula (“Antge”) en de pasgeboren Reiniera hier gebleefve, sij meene in Een weeck
    of drije weer hier te sijn, de vrou van ginckel voor
    al de soomer bij mijn te blijfve de wijlle de leeger
    aende ijsel sulle geleijt worde en naer alle aprehen
    =sie volck opt huijs te Middachte, de tijdine die
    men hier krijcht sij hoe langer hoe Erger, daer
    van ick niet meer sal segge, vermidts uhEd
    die van andere genoech geadviseert worde,

    Margaretha is alleen in Amerongen met drie van haar kleinkinderen, waaronder de pasgeboren Reiniera (en waarschijnlijk haar min). Haar gedachten gaan over een mogelijke vlucht als het oorlog wordt, maar ze ziet ook wel dat de toekomst voor het huis van haar zoon en schoondochter, Middachten, minder rooskleurig is. Zo vlak aan de IJssellinie zullen er wel millitairen ingekwartierd worden. Ze gaat er maar vanuit dat haar man de berichten over de situatie en de verwachtingen van anderen krijgt, als dat niet zo is zal ze hem zelf wel informeren.

  • Hoera!

    DatumPlaats
    Geschreven1 april 1672Amerongen
    Ontvangen8 april 1672
    Lees hier de originele brief

    Margaretha begint haar brief vandaag met het danken van de heer voor de gezondheid van haar schoondochter en de kleinkinderen. Reiniera is nog geen maand oud en schoondochter Ursula Philippota is de kraamtijd alweer te boven.

    Daarna gaat ze in op het weer en de tuin: het is droog, het water in de gracht staat laag en alles is verdord. Ze noemt dat Engeland een paar dagen eerder, op 27 maart, Nederland de oorlog verklaard heeft, gaat in één moeite door naar de zware zomer die komt en dankt Godard Adriaan voor zijn brief van de 23ste.

    Godard Adriaan van Reede en Margaretha Turnor

    Dan, helemaal aan het eind, schrijft ze nog dit:

    [uhEd al op zijn verdere reijs waert,] nu is
    deselfve merge weer ijaerich en vijftich
    ijaere out sal nu den berch die dus lang
    geklome heeft gaen daelle de heer alma
    =chtich wil geefve uhEd de overijge tijt
    sijns leefvens in gesontheijt en voors poet
    mach door brenge dat het selfve mach
    strecke tot sijns naems Eer en uhEd sielen
    salicheijt dit wenst van harten

    Mijn heer en lieste hartge
    uhEd getrouwe wijff en
    dieners M Turnor

    ick laete vast
    Elst en sperre
    boome lans de nieu gemaeckte wal poote en
    Eijcke heijsters weer in daerse doot gegaen sijn

    Kortom, ze wenst hem voorspoed en gezondheid, maar hij moet zich wel realiseren dat het vanaf nu allemaal bergafwaarts gaat. Ze kan het weten, want zelf is ze acht of negen jaar ouder dan haar man.

    Ze eindigt de brief nog met een opmerking over de bomen die ze langs de nieuwe wal zal plaatsen. De prioriteiten zijn duidelijk.

    Trap des Ouderdoms, anoniem, 1640 – 1660. Collectie Rijksmuseum
    Op deze trap is duidelijk te zien dat vanaf 50 alles weer naar beneden gaat.